Вы находитесь на странице: 1из 2

Vertaling Vergilius, Aenes.

Terwijl de godin zulke woorden herhaaldelijk overwoog in haar ontvlamde hart, kwam zij aan in Aeoli, het vaderland van de winden, een plaats gevuld met ziedende zuidenwinden. Hier, in een ontzaglijke grot heerste koning Aeolus over de worstelende winden en de loeiende stormen. Hij beteugelde hen met boeien en een kerker. Zij waren verontwaardigd en brulden met groot gebrom rondom de wanden van de berg. Aeolus zat in de hoog gelegen burcht terwijl hij zijn scepters vasthield en hij bedaarde de gemoederen en verzachtte de woedeuitbarstingen. Als hij dat niet zou doen, zouden zij immers zeen en landen en de hoge hemel in een hoos met zich meeslepen en door het zwerk vegen. Maar de almachtige vader, juist hiervoor beducht, stopte hen diep weg in donkere spelonken en plaatste bovendien een reusachtig hoge berg daarbovenop en stelde een koning over hen aan, die volgens een vaste afspraak de teugels moest kunnen aanhalen en vieren. Tot hem heeft toen Iuno smekend de volgende woorden gesproken: 'Aeolus, aangezien aan jou de vader der goden en koning der mensen de macht heeft gegeven de zeen te kalmeren maar ook op te zwiepen met winden.

Boek I. 81-123. Zodra hij dit gezegd had, stak hij de berg met omgekeerde speer in de holle flank. En de winden alsof een kolonne was gevormd, stormden naar buiten langswaar een opening was gemaakt en ze waaiden over de aarde met een wervelstorm. Ze vielen neer op de zee en ze doorwoelden haar helemaal vanaf de verste uithoeken : de Eurus samen met de Notus en de Africus rijk aan stormen, en ze wentelden ontzaglijke golven naar de stranden. Er volgde een geschreeuw van mannen en een geknars van de scheepstouwen. Plots onttrokken de wolken de hemel en het daglicht aan de ogen van de Teucrirs ; een zwarte nacht ging op de zee liggen. De polen donderden en de ether schitterde door de talrijke bliksems, en alles hield de mannen de nabije dood dreigend voor ogen. Aeneas'leden verslapten dadelijk door de koude ; hij zuchtte en terwijl hij zijn beide handpalmen naar de sterren ophief, sprak hij volgende woorden (met zijn stem) : " O driemaal, ja, viermaal gelukkigen, zij die het te beurt viel voor de ogen van hun ouders, onder de hoge muren van Troje, te sneuvelen ! O zoon van Tydeus, dapperste van het volk van de Danars, had ik dan niet in de Iliakische velden kunnen sneuvelen en door jouw rechterhand deze ziel vergieten, waar de geweldige Hektor ligt door de speer van Aeacus'kleinzoon, waar de schitterende Sarpedon ..., waar de Simos zovele meegesleurde schilden van mannen en helmen en dappere lichamen onder zijn golven voortwentelt !" Het volgende onderdeel is vertaald met het historisch praesens als O.T.T. Zo leest het ook veel vlotter en wordt de actie nog benadrukt ( 102-123).

Terwijl hij zulke woorden uitroept, slaat bij hem een windvlaag gierend door de Noordenwind frontaal tegen het zeil en heft de golven op tot de sterren. De roeiriemen worden gebroken ; dan wendt de voorsteven zich af en geeft de flank prijs aan de golven ; er volgt een berg, steil door een massa/vloedgolf water. De enen hangen aan de top van een golf, voor anderen toont (=opent) het gapende water de aarde tussen de golven : de branding woedt in het zand. De Notus kwelt drie meegesleurde schepen op verborgen rotsen, ( deze rotsen te midden van de golven noemen de Italirs Altaren, een reusachtige rug aan de oppervlakte van de zee); de Eurus dringt drie schepen van de volle zee naar de ondiepten en de zandbanken, deerniswekkend om te zien, en verplettert hen tegen de wadden en omringt ze met een wal van zand. Een zeer grote golf vanuit de hoogte slaat n schip, dat de Lycirs en de trouwe Orontes vervoert, voor zijn eigen ogen op de achtersteven : de stuurman wordt weggeslagen en halsoverkop wordt hij naar beneden gestort in zee ; zelfs driemaal op dezelfde plaats kwelt een ronddraaiende vloed dit schip en een snelle draaikolk verslindt het in zee. Hier en daar al zwemmend in de wijde zee komen ze te voorschijn, de wapens van mannen en de scheepsplanken en de Trojaanse schat doorheen de golven (verspreid). Reeds heeft de storm het schip van Iloneus doen bezwijken, en al dat van de moedige Achates, en dat schip waarmee Abas vervoerd werd, en het schip waarmee de hoogbejaarde Aletes reisde. Langs de losgeraakte naden/spanten van de flanken laten allen het vijandige water door en ze scheuren door barsten.

Вам также может понравиться