Вы находитесь на странице: 1из 195

Sociale netwerken op het internet

Een kwalitatief onderzoek naar de beleving van sociale contacten bij de


‘netgeneratie’ in Vlaanderen: de case LookNmeet.

Voorwoord .....................................................................................4

Inleiding ........................................................................................5
A. Probleemstelling en onderzoeksvragen .......................................5

B. Onderzoeksrelevantie ................................................................6
1) Wetenschappelijke relevantie.........................................................6
2) Maatschappelijke relevantie ...........................................................6
3) Persoonlijke relevantie .................................................................7

C. Onderzoekshistoriek en methodologie ........................................7


1) Explorerend vooronderzoek ...........................................................7
2) Theoretische literatuurstudie .........................................................8
3) Empirisch onderzoek ....................................................................8

Deel 1: Theoretische uiteenzetting .................................................9


1. Het internet ...............................................................................9
1.1. Wat is het internet? ...................................................................9
1.2. De informatiemaatschappij, of toch niet? ...................................... 11
1.3. Het internet als onderzoekssubject ............................................. 12
1.4. De domesticatie van ICT............................................................ 13
1.5. Het (sociale) net en haar toepassingsmogelijkheden ........................ 16

2. Sociale netwerken .................................................................... 20


2.1. Een verkenning van het concept ‘sociaal netwerk’ .......................... 20
2.2. Het concept ‘sociaal kapitaal’ ontrafeld........................................ 22
2.3. Netwerkcreatie via sociale software ............................................ 25
2.3.1. Wat is sociale software? ..................................................... 25
2.3.2. Vijf types van sociale software ............................................ 27
2.3.3. Gebruikers en het succes van sociale software ......................... 28
2.4. De impact van internet op sociale netwerken................................. 30

3. De netgeneratie ....................................................................... 33
3.1. Jongeren van nu: de net(werk)generatie ...................................... 33
3.1.1. Wie behoort tot de netgeneratie? .......................................... 33
3.1.2. Kenmerken van de netgeneratie ............................................ 35
3.2. Deficit op de onderzoeksagenda: kinderen en ICT ........................... 36
3.3. Cyberkids of slachtoffers van het net?.......................................... 37
3.4. Kinderen en (e-) Privacy ........................................................... 41
3.4.1. Wat is “privacy”? .............................................................. 41

1
3.4.2. Privacy en ICT .................................................................. 42
3.4.3. De privacywet .................................................................. 42
3.4.4. Privacy for kids................................................................. 43

4. Besluit theoretische uiteenzetting ............................................ 46

Deel 2: Empirisch onderzoek ........................................................ 49


1. Probleemstelling en onderzoeksvragen ..................................... 49
1.1. Onderzoeksonderwerp ............................................................. 49
1.2. Focus empirisch onderzoek ....................................................... 49

2. Doelstelling van het onderzoek ................................................. 50

3. Methodologische aanpak ........................................................... 51


3.1. Kwalitatief onderzoek .............................................................. 51
3.2. Dataverzameling ..................................................................... 51
3.2.1. Focusgroep interviews ........................................................ 52
3.2.1.1. Bespreking methode ....................................................... 52
3.2.1.2. Gehanteerde werkwijze ................................................... 53
3.2.1.3. Selectie respondenten ..................................................... 54
3.2.2. Semi-gestructureerde interviews........................................... 55
3.2.2.1. Bespreking methode ....................................................... 55
3.2.2.2. Gehanteerde werkwijze ................................................... 55
3.2.2.3. Selectie respondenten ..................................................... 55
3.2.3. Internet-chatroom interviews ............................................... 56
3.2.3.1. Bespreking methode ....................................................... 56
3.2.3.2. Gehanteerde werkwijze ................................................... 56
3.2.3.3. Selectie respondenten ..................................................... 58
3.2.4. Informanteninterview ......................................................... 58
3.2.4.1. Bespreking methode ....................................................... 58
3.2.4.2. Gehanteerde werkwijze ................................................... 58
3.3. Data-analyse .......................................................................... 58
3.3.1. Preparatie van gegevens ..................................................... 59
3.3.1.1. Transcriptie ................................................................. 59
3.3.1.2. Reductie tekst............................................................... 59
3.3.1.3. Analyse-eenheid bepalen.................................................. 59
3.3.2. Analysefases .................................................................... 60
3.3.2.1. Labelen van de fragmenten............................................... 60
3.3.2.2. Het ordenen van de labels ................................................ 60
3.3.2.3. Het interpreteren van het labelschema ................................ 60
3.3.2.4. Controle van de geldigheid van het labelingssysteem ............... 61
3.3.2.5. Het beantwoorden van de kernvraag en de bijvragen ............... 61
3.3.3. Kwaliteitscriteria .............................................................. 61
3.3.3.1. Validiteit..................................................................... 61
3.3.3.2. Betrouwbaarheid ........................................................... 62
3.3.3.3. Generalisatie ................................................................ 62

4. De case LookNmeet .................................................................. 64

2
5. Onderzoekresultaten ................................................................ 69
5.1. Online versus offline ................................................................ 69
5.1.1. Gebruiksreden .................................................................. 69
5.1.2. Functies .......................................................................... 70
5.1.3. Doelgroep ........................................................................ 72
5.1.4. Van online naar offline ....................................................... 73
5.1.5. Van offline naar online ....................................................... 75
5.1.6. Liefdesrelatie ................................................................... 75
5.1.7. Invloed internetgebruik....................................................... 76
5.2. Positieve aspecten bij online contacten ........................................ 78
5.3. Negatieve aspecten bij online contacten ....................................... 79
5.3.1. Negatief aspect................................................................. 80
5.3.2. Waarschuwing .................................................................. 83

6. Besluit empirisch onderzoek ..................................................... 84

Algemeen besluit.......................................................................... 87
1. Hoe percipiëren jongeren online contacten? ....................................... 87
2. Sterktes en zwaktes van het empirisch onderzoeksopzet ....................... 90
3. Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek ......................................... 91

Bibliografie ................................................................................. 92

Bijlagen 1: Persoonlijke fiches en transcriptie interviews ......... 102


Bijlagen 2: DVD+R ........................................................... 194

3
Voorwoord

Reeds op jonge leeftijd was ik de trotse bezitter van een Personal Computer, en ik
kreeg van mijn ouders de gelukzalige vrijheid om er mee te experimenteren zoveel
ik wou. Dit had tot gevolg dat ik ondertussen door mijn familie bestempeld wordt
als een computer wizard die ze frequent inschakelen bij zowel software- als
hardwarematige problemen. Het onderwerp van deze meesterproef zal mensen die
me goed kennen dan ook niet verwonderen.

Alvorens deze meesterproef aan te vangen zou ik graag een aantal personen
bedanken die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit werk.

In eerste instantie wens ik mijn promotor Prof. Dr. Jo Pierson te bedanken voor zijn
oprechte interesse in het onderwerp, zijn inspirerende opmerkingen en de goede
begeleiding van deze meesterproef.

Vervolgens zou ik graag mijn ouders bedanken omdat ze mij de kans hebben
gegeven deze studie aan te vangen, en mij hebben gemotiveerd door te zetten op
momenten dat ik het moeilijk had. Verder gaat mijn bijzondere dank uit naar mijn
vriend Christopher voor zijn steun en luisterend oor, Peke en Bomps omdat ze
steeds achter mijn veren zaten, Sheryar vanwege de creatieve input en ten slotte
Nathalie om gedurende vier jaar mijn partner in crime te zijn tijdens onze
opleiding.

4
Inleiding

A. Probleemstelling en onderzoeksvragen
Wij leven momenteel in het zogenaamde ICT - tijdperk. De ICT - revolutie is nog
volop aan de gang. Deze revolutie begon midden vorige eeuw met de eerste
mainframe computer, en ontwikkelde zich verder door het toenemende gebruik
van Personal Computers op kantoren en in huishoudens. Een van de belangrijkste
doorbraken was echter de commerciële toepassing van het wereldwijde internet.
Internet als informatie- en communicatiemedium brak pas door in de tweede helft
van de jaren ’90. Het gebruik van internet manifesteert zich nog lang niet in alle
aspecten van het sociale verkeer. Dit lijkt vooral een generatiekwestie. Voor de
generatie geboren na 1980 is het gebruik van e-mail, internet en mobiele telefoons
bijna een noodzaak en vanzelfsprekendheid voor deelname aan het sociale
verkeer.1 Men zou zelfs kunnen spreken over ICT - generaties. Zo is MSN Messenger
een typisch voorbeeld van sociale software, die in zeer grote mate door mensen
onder de vijfendertig jaar wordt gebruikt.2

Met het oog op de hierboven vermelde ontwikkelingen ben ik vertrokken vanuit de


idee van sociale netwerken op het Internet. Dit resulteerde in volgende
probleemstelling: “Sociale netwerken op het internet: een kwalitatief
onderzoek naar de beleving van sociale contacten bij de ‘netgeneratie’ in
Vlaanderen: de case LookNmeet”.
De eerste belangrijke afbakening betreft de leeftijdscategorie. Een primordiale
reden om specifiek onderzoek te doen naar jongeren is omdat dit net de categorie
is waarbij het gebruik van sociale software enorm in opmars is. Wanneer we
spreken over netgeneratie zou ik dit willen beperken tot de leeftijdsklasse 14 tot
en met 16 jaar. Deze jonge mensen behoren tot de zogenaamde ‘netgeneratie’
aangezien zij al van in hun vroegste bestaan opgroeien met het internet. Een
tweede belangrijke afbakening handelt over de keuze van een regio, namelijk
‘Vlaanderen’. Daar nog niet iedereen toegang heeft tot ICT - gebruik is het

1
VAN DER PLOEG (R.) en VOS (M.L.). De Informatierevolutie: gevolgen voor politiek en burger. In:
Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 2003, vol. 30, nr.1-2, p. 142.
2
Persoonlijke communicatie met Prof. Dr. Jo Pierson (Vrije Universiteit Brussel)

5
belangrijk om wanneer men computer gemedieerde communicatie – technologieën
beschouwd deze binnen een specifieke context te plaatsen.

De focus van het onderzoek betreft de beleving van online contacten. De kernvraag
van deze meesterproef luidt dan ook als volgt:
• Hoe percipiëren jongeren ‘online’ contacten?
Deze vraagstelling is bewust zeer ruim gehouden zodat er een zekere mate van
flexibiliteit mogelijk is tijdens het onderzoek mochten er interessante invalshoeken
opduiken waaraan we in eerste instantie niet gedacht hebben. Doch dringt een
verdere afbakening van de onderzoeksvraag zich op, dit resulteerde in volgende
bijvragen:
o Hoe beschouwen jongeren online contacten ten opzichte van offline
contacten?
o Welke positieve aspecten linken jongeren aan online contacten?
o Welke negatieve aspecten linken jongeren aan online contacten?

B. Onderzoeksrelevantie
1) Wetenschappelijke relevantie
Gezien de toenemende importantie van het internet in de Westerse wereld is het
opzienbarend dat er slechts zo weinig empirische studies voor handen zijn die
peilen naar de sociale gevolgen van het actueel ICT gebruik. Het leeuwendeel van
de hedendaagse werkstukken over cyberspace binnen de sociale wetenschappen
zijn daarenboven eerder theoretisch dan empirisch gefundeerd. Zodoende heeft
deze meesterproef als opzet om niet louter een overzichtelijk theoretisch kader te
bieden, maar daarenboven ook empirische gegevens te verstrekken die zijn
voortgevloeid uit focusgroep interviews en semi-gestructureerde interviews met
jongeren die behoren tot de zogenaamde netgeneratie, aangevuld met een
informanteninterview.

2) Maatschappelijke relevantie
De maatschappelijke relevantie is duidelijk te maken vanuit het feit dat
informatie- en communicatietechnologieën een steeds grotere rol gaan spelen in
onze huidige maatschappij. Men kan er niet langer om heen, we leven in een
digitaal tijdperk. Sinds de jaren ’90 is het internet ook toegankelijk voor het grote

6
publiek, en in zeer snel tempo is jong en oud er vertrouwd mee geraakt. Het zijn
echter voornamelijk de jongeren die op zeer natuurlijke wijze nieuwe
communicatie - technologieën adapteren. Kinderen worden frequent voorgesteld
als zijnde symbolen van de toekomst. Het is dus zeer markant dat er relatief weinig
onderzoek naar deze groep verricht wordt. Veel van het algemene onderzoek
betreffende ICT spitst zich daarenboven enkel toe op positieve en negatieve
aspecten. Er is betrekkelijk weinig aandacht besteed aan de sociale context waarin
technologie gebruikt word, en al evenmin aan de sociale relaties van waar het deel
uitmaakt.3 Met deze meesterproef tracht ik dan ook een bescheiden bijdrage te
leveren aan het onderzoek betreffende ICT – gebruik bij kinderen.
Daar jongeren nog niet de volwassenenleeftijd bereikt hebben, is het tevens
mogelijk dat er ook op het juridische vlak interessante kwesties naar boven kunnen
komen tijdens het onderzoek.

3) Persoonlijke relevantie
Het gegeven dat het gekozen onderwerp nauw aansluit bij mijn persoonlijke
interesses is waarschijnlijk een evidentie. Reeds in het vierde leerjaar kreeg ik van
mijn ouders mijn eerste Personal Computer, en de ICT–microbe had me van toen af
aan zwaar te pakken. Ook de introductie van het internet is thuis niet onopgemerkt
voorbij gegaan. Ik herinner me nog goed de vele preken die ik kreeg wanneer de
telefoonrekening arriveerde. Internet heeft sinds die tijd een hele evolutie
ondergaan, maar ook mijn eigen internetgebruik is doorheen de tijd sterk
veranderd. De interesse in nieuwe ontwikkelingen op het vlak van informatie- en
communicatietechnologieën is echter gebleven. Het lijkt me dan ook een uiterst
boeiende uitdaging om deze processen op de voet trachten te volgen gedurende
mijn onderzoek.

C. Onderzoekshistoriek en methodologie
1) Explorerend vooronderzoek
Daar ik in eerste Licentie niet het profiel “Informatiemaatschappij- en
globalisering” volgde, was het wenselijk om mij eerst grondig in te lezen in de
materie alvorens daadwerkelijk te kunnen aanvangen met de specifieke
3
VALENTINE (G.) en HOLLOWAY (S.). Cyberkids? Exploring Children’s Identities and Social Networks
in On-line and Off-line Worlds. In: Annals of the Association of American Geographers, 2002, vol. 92,
nr. 2, p. 303.

7
literatuurstudie betreffende het theoretische kader van de meesterproef. Het
explorerend vooronderzoek bestond dan ook voornamelijk uit het lezen van zeer
algemene werken om vertrouwd te geraken met de thematiek.

2) Theoretische literatuurstudie
Ter voorbereiding van het empirisch onderzoek naar de beleving van sociale
contacten bij jongeren, werd een grondige theoretische literatuurstudie uitgevoerd
die gebaseerd is op een zestigtal wetenschappelijke werken. Gezien de actuele
thematiek werd bewust gezocht naar ‘recente’ wetenschappelijke literatuur, en
veelvuldig gebruik gemaakt van elektronische wetenschappelijke artikels.
De theoretische neerslag van deze lectuurstudie heeft als doel elke lezer van deze
meesterproef - ongeacht de voorkennis omtrent het onderwerp - voldoende bagage
mee te geven om de empirische resultaten in de juiste context te kunnen
percipiëren. Voor een overzicht van de gehanteerde boeken, artikels en andere
documenten verwijs ik naar de bibliografie van deze meesterproef.

3) Empirisch onderzoek
Het empirisch onderzoek heeft als doelstelling het bestuderen van een fenomeen
binnen de eigen context. Concreet wil dit zeggen dat we van dichtbij gaan kijken
hoe jongeren online sociale netwerken beschouwen binnen hun leefwereld. Via
kwalitatief onderzoek gaan we dus vaststellen wat zich in de werkelijkheid afspeelt.
We hebben een aantal Vlaamse jongeren tussen 14 en 16 jaar bevraagd die een
profielpagina (gehad) hebben via focusgroep interviews, semi-gestructureerde
interviews en internet-chatroom interviews. Aanvullend opteerden we voor een
informanteninterview ten einde meer achtergrondinformatie te bekomen
betreffende de case LookNmeet. De methodologie van dit empirisch onderzoek is
gebaseerd op het “Basisboek Kwalitatief Onderzoek” van Baarda, De Goede en
4
Teunissen. Voor een uitgebreide explicitering van het gevoerde empirisch
onderzoek verwijzen we naar “Deel 2: Empirisch onderzoek”.

4
BAARDA (D.B.), DE GOEDE (M.P.M) en TEUNISSEN (J.). Basisboek Kwalitatief onderzoek.
Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen, Stenfert Kroese,
2005, 369 p.

8
Deel 1: Theoretische uiteenzetting

De theoretische uiteenzetting is opgedeeld in drie hoofdthema’s die werden


gedistilleerd uit de probleemstelling, namelijk “Het internet”, “Sociale
netwerken” en “De netgeneratie”.

1. Het internet

“The Internet is not about technology, it is not about information, it is about communication
[…]”5 [Michael Strangelove]

Het internet heeft een zeer belangrijke plaats ingenomen in ons leven. Zoals met
zoveel technologieën heeft het allengs een andere invulling gekregen dan
oorspronkelijk de bedoeling was. Het internet werd oorspronkelijk ontwikkeld als
een gedecentraliseerd computer netwerk voor het Amerikaanse leger, vervolgens
evolueerde het naar een academisch wereldwijd informatie- en
communicatiesysteem, om uiteindelijk binnen te dringen in elk aspect van het
dagelijkse leven.

1.1. Wat is het internet?


Hoewel het internet ontstaan is als een beperkt netwerk, is het uitgegroeid tot een
wereldomspannende gemeenschap van duizenden organisaties en netwerken, die
onderling samenwerken, zonder dat er een centraal management aanwezig is of
een overheidsinstantie leiding geeft aan activiteiten.6

De meeste gangbare definities van het “internet” zijn van technische aard en
beschrijven het als een reusachtig netwerk van netwerken die onderling informatie
kunnen uitwisselen mits respect van een bepaald adresseringsprotocol.7
Doch is het internet eerder een ‘metamedium’ dan een medium. Via online
software kan men namelijk nieuwe media creëren. Zo heeft bijvoorbeeld

5
PUTNAM (R.D.). Bowling alone: the collapse and revival of American community. New York, Simon
& Schuster, 2000, p. 171.
6
BOUWMAN (H.) (et al.). Interconnectie: het vaste telefoonnet, het mobiele net en internet. Den
Haag, Sdu Uitgevers, 2004, p. 77.
7
DEVOS (E.). Inleiding tot de informatica in het kader van de menswetenschappen (cursusdocument:
werking internet). Brussel, Vrije Universiteit Brussel, 2005, zie bijlagen DVD+R: 20

9
mailsoftware op die manier het e-mail medium gevormd, en IP - telefonie software
leidde dan weer tot het IP – telefonie medium.8
De essentie van het internet is dat het gebruikers de mogelijkheid biedt op een
snelle en vrij eenvoudige wijze informatie en communicatie uit te wisselen.
Alvorens toegang te krijgen tot het net dient men via de computer een verbinding
te maken met het internet. Er zijn ruwweg twee belangrijke soorten
internetverbindingen namelijk “dial-up verbindingen” en “breedbandverbindingen”.

Een “inbelverbinding” maakt gebruik van de klassieke, analoge telefoonlijn. Elke


keer wanneer men wenst online te gaan dient men in te bellen zoals bij een
gewoon telefoongesprek. Tijdens het surfen, kan men bij deze verbinding in de
meeste gevallen geen gebruik maken van de telefoonlijn om te telefoneren, en de
surfsnelheid is beperkt.

Een “breedbandverbinding” is een permanente verbinding met het internet. Dit wil
zeggen dat men de mogelijkheid heeft om de verbinding continu op te laten staan,
want met breedband kan men surfen en telefoneren tegelijkertijd. Er zijn
verschillende technologieën op de markt die breedband mogelijk maken zoals ADSL,
SDSL, VDSL, kabel, satelliet- en andere draadloze verbindingen.

Wanneer men een internetverbinding tot stand heeft gebracht zijn de


mogelijkheden legio. Vanuit gebruikersstandpunt zijn de belangrijkste: surfen op
het World Wide Web, chatten, e-mailen, video- conferencing, … .
Volgens Castells ligt het WWW aan de basis van het wereldwijde succes van het
internet.9 Het is dan ook niet verwonderlijk dat men in dagelijkse conversaties te
term internet vaak als een synoniem voor dit WWW gebruikt, maar het World Wide
Web is dus slecht een van de vele diensten die kunnen gebruikt worden via het
internet. We zullen verder in deze meesterproef dieper ingaan op een aantal
belangrijke toepassingen.

8
DANISH POLITICAL SCIENCE RESEARCH SCHOOL. E-Power: Does ICT revolutionize global governance?
http://polforsk.dk/diverse/EPower, zie bijlagen DVD+R: 28.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006
9
CASTELLS (M.). The Internet Galaxy. Reflections on the internet, Business, and Society. Oxford,
Oxford University Press, 2001, p. 14.

10
1.2. De informatiemaatschappij, of toch niet?
“Informatie” heeft steeds een centrale plaats gehad in onze maatschappij,
ongeacht of deze werd doorgegeven via gebarentaal, boeken of het internet. In die
zin is de menselijke samenleving eigenlijk continu een soort van
“informatiemaatschappij” geweest. De hoeveelheid informatie die voor het
functioneren van de samenleving overgedragen en opgeslagen moet worden, is in
de loop van de geschiedenis echter sterk toegenomen. Door deze evolutie is er een
technologie van gegevensverwerkende en communicatieapparatuur tot
ontwikkeling gekomen, die nu gigantische hoeveelheden data aankan tegen een
redelijke prijs.10

Mede onder invloed van deze informatie- en communicatietechnologieën spreken


velen van een evolutie van onze maatschappij naar een “informatiemaatschappij”.
Uit de literatuur blijkt echter dat dé Information Society een omstreden begrip is.
De ettelijke beschrijvingen die ervan worden gegeven, leiden er bovendien toe dat
het begrip meerdere connotaties met zich meebrengt. Hans Beyers 11 , Manuel
Castells12 en Frank Webster13 zijn van mening dat we beter afstand zouden nemen
van het begrip “Information Society”. Anderen zoals Daniel Bell14, John Naisbitt15
16
en Alvin Toffler vinden het wel terecht dat we spreken over een
informatiesamenleving. Richard Hawkins stelt dan weer dat we van een
informatiesamenleving geëvolueerd zijn naar een “innovatiesamenleving”.17

Het begrip informatiesamenleving is de laatste jaren een beetje verworden tot een
containerbegrip. Het is bijgevolg onmogelijk om tot een eenduidige, algemeen

10
HEMELS (J.). Ontwikkelingsgang van informatie en telecommunicatie. In: DE KOK (M.) (ed.). De
informatiemaatschappij: de gevolgen van de micro-elektronische revolutie. Maastricht, Centrale
Uitgeverij en Adviesbureau B.V., 1983, p.13.
11
BEYERS (H.). Het internet en de informatiesamenleving – criteria voor de adoptie van nieuwe
technologie. In: Tijdschrift voor Sociologie, 2002, vol. 23, nr. 4, p. 551.
12
CASTELLS (M.). Materials for an explanatory theory of the network society. In: British Journal of
Sociology, 2000, vol. 51, nr. 3, pp. 5-24.
13
WEBSTER (F.). The information society revised. In: LIEVROUW (L.) en LIVINGSTONE (S.) (eds). The
Handbook of New Media: social shaping and consequences of ICTs. Londen, Sage, 2002, p. 22.
14
BELL (D.). The coming of post-industrial society: a venture in social forecasting. New York, Basic
Books, 1973, pp. 483-486.
15
NAISBITT (J.). Megatrends. Antwerpen, Uitgeverij Het Spectrum, 1984, pp. 19-44.
16
TOFFLER (A.). Futureshock. New York, Bantam Books, 1971, pp. 136-139.
17
HAWKINS (R.). From the Information Society to the Innovation Society (presentatie). Brussel,
SMIT, 2006, zie bijlagen DVD+R: 22.

11
geldende begripsbepaling te komen. Binnen de communicatiewetenschappen heerst
echter een algemene consensus over het begrip. Jo Bardoel, heeft een tweetal
definities naar voren geschoven die dienen als ruw voorbeeld voor de
communicatiewetenschappelijke opvatting. De eerste definitie is afkomstig van
Van Cuilenburg, Scholten en Noomen. Zij omschrijven de informatiemaatschappij
als een samenleving waarin het genereren, overdragen en gebruik van informatie in
economische zin een factor van wezenlijke betekenis is. Informatie wordt dus door
hen, hetzij genuanceerd, als een economisch goed beschouwd. Een minder
genuanceerde benadering waar Bardoel naar verwijst is die van De Grooff. Hierbij
wordt informatie als het fundament van een economie gedefinieerd: “een
samenleving waarin informatie als grondstof (en de productie en distributie
daarvan als economisch onafhankelijke activiteit) een centrale plaats vervult, die
alle andere productiesectoren overheerst”.18

Of we nu de term “informatiemaatschappij” hanteren, of zoals sommige auteurs


opteren voor kennis of ICT- samenleving, er kan geen twijfel over bestaan dat in
geavanceerde naties, informatie- en communicatietechnologieën momenteel zeer
doordringend zijn en dat informatie van groeiend economisch belang geworden is.19

1.3. Het internet als onderzoekssubject


Het internet heeft zijn roots in Amerika. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de
meeste onderzoeken betreffende het internet van Amerikaanse bodem zijn. Toch is
er een stijging te bemerken van onderzoek naar het internet in andere ontwikkelde
landen. Deze toename is voor een stuk te wijten aan de continue groei van
gebruikers overheen de wereld.20 Als we bijvoorbeeld kijken naar de evolutie van
internetgebruikers in België zien we dat er in 2004 maar liefst 3.700.000 meer
internetgebruikers zijn dan in 1997. Men dient bij dit cijfer wel in het achterhoofd
te houden dat het hier handelt om internetgebruik zowel voor privé- als voor
werkdoeleinden.

18
BOOGERT (W.). Het effect van contextverschaffing bij het lezen van on-line kranten: het
bereiken van tekstbegrip en leesdoel. Groningen, R.U.G. doctoraalscriptie, 1999, p. x.
19
WEBSTER (F.). The Information Society Revisited. In: LIEVROUW (L.) en LIVINGSTONE (S.) (eds).
The Handbook of New Media, Londen, Sage, 2002, p.31.
20
CHEN (W.), BOASE (J.) en WELLMAN (B.). The Global Villagers: Comparing internet Users and Uses
Around the World. In: WELLMAN (B.), HAYTHORNTWAITE (C.) (eds). The internet in Everyday Life.
Oxford, Blackwell Publishing, 2003, p. 75.

12
Tabel 1: Aantal internetgebruikers (x 1000) in België van 1997-200421
(x1000) 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004

België 500 800 1.400 3.000 3.200 3.400 4.000 4.200


Het kwalitatief academische onderzoek heeft voornamelijk de domesticatie van
nieuwe technologieën op de onderzoeksagenda staan. De focus hierbij ligt op hoe
gezinnen het internet toe-eigenen, hoe ze dit nieuwe consumptievoorwerp
contextualiseren binnen de domestieke praktijken van tijd, ruimte en sociale
relaties én het integreren binnen de reeds complexe mediaomgeving.22

1.4. De domesticatie van ICT


Als we de computergebruikers en de manier waarop ze ermee omgaan vergelijken
met circa 25 jaar geleden, bemerken we een substantiële verandering. In het begin
waren het vooral hoogopgeleide personen – meestal mannen – met een technisch
beroep die gebruik maakten van computers en dan voornamelijk in werkverband,
maar allengs is een veel breder publiek computers gaan adopteren voor persoonlijk
en huishoudelijk gebruik. Deze trend is nog steeds aan de gang, en is sinds eind
jaren ’90 ook van toepassing op het internet.23

In de jaren ’80 en ’90 waar het begin van de zogenaamde informatiesamenleving


het onderwerp was van menig discours, beslisten regeringen om voortaan in elk
klaslokaal een computer te voorzien. Dit beleid motiveerde computerbedrijven om
een poging te wagen om de huishoudelijke consumentenmarkt te veroveren.
Reclamecampagnes werden gericht naar ouders om hun te wijzen op hun
verantwoordelijkheid om kinderen de mogelijkheid te geven hun leven goed te
starten. Dit kon uiteraard het beste via een home computer, waarbij men de
nadruk legde op de educatieve waarde van de computer. 24 Een interessante
kanttekening die we hierbij kunnen maken is het feit dat er vanuit de

21
INTERNATIONAL TELECOMMUNICATION UNION. World Telecommunication / ICT Indicators.
http://www.statbel.fgov.be/figures/d75_nl.asp#8, zie bijlagen DVD+R: 6.
Datum van raadpleging: 18 april 2006
22
LIVINGSTONE (S.). Children’s use of the internet: reflections on the emerging research agenda. In:
New Media & Society, 2003, vol. 5, nr. 2, p. 149.
23
CUMMINGS (J.) en KRAUT (R.). Domesticating Computers and The Internet. In: The Information
Society, 2002, jg. 18, nr. 3, p. 221.
24
HOLLOWAY (S.) en VALENTINE (G.). Cyberkids: Children in the Information Age. New York,
Routledge, 2003, p.99.

13
reclamesector reeds veel onderzoek werd verricht naar kinderen, terwijl er in het
wetenschappelijke domein tot voor kort relatief weinig aandacht aan hen werd
besteed.

Als we spreken over “domesticatie” in de traditionele betekenis van het woord dan
refereert het aan het temmen van een wild dier. Wanneer we domesticatie gaan
linken aan ICT dan kunnen we een domesticatieproces waarnemen wanneer
gebruikers in een verscheidenheid van omgevingen geconfronteerd worden met
nieuwe technologieën.25
Domesticatie van technologie impliceert de toe-eigening van die technologie door
gebruikers. Dit gaat echter verder dan het uitsluitend aankopen van een product.
Domesticatie is voornamelijk een proces van geleidelijke integratie in alledaagse
praktijken, waarbij vooral sociale en culturele processen bepalend zijn voor het
succes. Als de domesticatie succesvol is dan raakt de technologie vervlochten met
alledaagse routines. Domesticatie is daarenboven een duaal proces, waarbij zowel
de technologie als de gebruikers veranderen. Er is hier dus sprake van een
voortdurende wisselwerking. Een gevolg van domesticatie is het feit dat de grenzen
tussen technologische en sociale veranderingen steeds diffuser worden.26

Een belangrijke contributie betreffende de theoretisering van domesticatie komt


vanwege de auteurs Roger Silverstone en Leslie Haddon. Hun focus ligt
voornamelijk op de politieke en culturele theorieën van informatie- en
communicatietechnologieën in de huiselijke sfeer. Volgens Silverstone en Haddon
zijn er drie aparte processen betrokken bij de domesticatie van technologieën en
objecten, namelijk commodificatie, toe-eigening en omzetting27:

25
BERKER (T.), HARTMANN (M.), PUNIE (Y.) en WARD (K.). What is domestication? In: BERKER (T.),
HARTMANN (M.), PUNIE (Y.) en WARD (K.) (eds). Domestication of Media and Technology. Berkshire,
Open University Press, 2006, p. 2.
26
FRISSEN (V.). De domesticatie van de digitale wereld.
http://www.xpin.nl/materiaal/oratie_Valerie_Frissen.pdf, zie bijlagen DVD+R: 4.
Datum van raadpleging: 25 november 2005
27
HOLLOWAY (S.) en VALENTINE (G.). Op. Cit., 2003, pp.100-101.

14
“Commodificatie” is het proces waardoor objecten en technologieën
transformeren tot ‘waren’ die een prijs krijgen en op een concurrerende markt
worden verhandeld.28

Een voorwerp of technologie wordt “toegeëigend” wanneer deze in het bezit


wordt genomen door een individu of huishouden, en de eigenaar er vertrouwd mee
geraakt. Door dit proces zal het object beladen worden met de sporen van de
eigenaar en zal het autobiografische betekenissen krijgen en ‘decommodificatie’
ondergaan.29

“Omzetting” of conversie heeft betrekking op de verschillende dingen die


consumenten doen om aan anderen hun participatie in consumptie en innovatie te
signaleren. Met andere woorden, objecten spelen een rol in het inbedden van
individuen en huishoudens in de bredere atmosfeer.30

Sarah Holloway en Gill Valentine zijn het echter niet eens met Silverstone, Haddon
en andere studies die stellen dat de bovenstaande processen waardoor
technologieën gedomesticeerd worden ‘aparte’ processen zijn. Volgens hun
onderzoek worden deze processen wederzijds gevormd. Computers worden
bijvoorbeeld opgenomen in het huishouden, maar transformeren tevens de time-
spaces van het huishouden.31

“Waarom hebben computers en het internet een verschuiving ondergaan van de


werksfeer naar het huishoudelijke domein?” Jonathon Cummings en Robert Kraut
geven twee mogelijke antwoorden op deze vraag. Een eerste mogelijke verklaring
stelt dat de verschuiving tot stand kwam omdat een meer verscheidene populatie
van computers en internetgebruikers een andere set van behoeften en preferenties
met zich meebracht dan die van eerdere generaties van gebruikers. Een tweede
mogelijke verklaring is dat veranderingen in online beschikbare services en de
culturele omgeving waarin zij bestaan verantwoordelijk zijn voor de verschuiving in

28
SILVERSTONE (R.) en HADDON (L.). Design and the Domestication of Information and
Communication Technologies: Technical Change and Everyday Life. In: MANSELL (R.) en
SILVERSTONE (R.) (eds). Communication by Design: The Politics of Information and Communication
Technologies. Oxford, Oxford University Press, 1996, p. 45.
29
IBIDEM
30
IDEM, p. 46.
31
HOLLOWAY (S.) en VALENTINE (G.). Op. Cit., 2003, p. 125.

15
gebruikspatronen, eerder dan veranderingen in het demografische profiel van
gebruikers. Welk van beide verklaringen nu de juiste is blijkt helaas niet uit hun
onderzoek.32

1.5. Het (sociale) net en haar toepassingsmogelijkheden


De computer is van een rekenmachine geëvolueerd naar een veelzijdige (sociale)
technologie, waarvan we duchtig gebruik maken in ons dagelijks leven. Een aantal
auteurs, zoals onder meer Valerie Frissen, wijzen er op dat het misschien net het
sociale karakter van ICT is dat de belangrijkste voorwaarde is voor het grote succes.
Deze benadering, die lijnrecht staat tegenover het technologisch determinisme,
wordt ook wel sociaal–constructivisme genoemd, en benadrukt dat technologie–
ontwikkeling in de eerste plaats een sociaal proces is. Sociale wetenschappers
moeten er echter wel voor waken dat ze geen omgekeerde positie gaan innemen,
namelijk een sociaal-deterministische positie waarbij technologie niets anders
meer is dan louter een instrument.33

Het internet zoals we het vandaag kennen bezit verschillende sociale componenten
zoals e-mail, chat, forums, newsgroups, community- en support groups, blogs,
profile sites en dergelijke meer. Er wordt dan ook vaak beweerd dat een
aanzienlijk aantal mensen hun belangrijkste sociale behoeftes bevredigen op het
net.34
Het is wenselijk in het kader van deze meesterproef om deze applicaties even toe
te lichten:

E-mail is elektronische of digitale post die over een netwerk van computers van de
verzender naar de ontvanger wordt verstuurd. Men kan e-mailen via e-mail client
software of via webmail.35

32
CUMMINGS (J.) en KRAUT (R.). Op. Cit., 2002, p. 225-226.
33
FRISSEN (V.). De domesticatie van de digitale wereld.
http://www.xpin.nl/materiaal/oratie_Valerie_Frissen.pdf, zie bijlagen DVD+R: 4.
Datum van raadpleging: 25 november 2005
34
SPROULL (L.) en FARAJ (S.). Atheism, sex and databases: The net as a social technology. In:
KAHIN (B.) en KELLER (J.) (eds). Public access to the Internet. Cambridge, MIT Press, 1995, pp. 65-
67.
35
N.N. Nederlands Computerwoordenboek.
http://www.computerwoorden.nl, zie bijlagen DVD+R: 11.
Datum van raadpleging: 23 oktober 2005

16
Chat staat voor Conversational Hypertext Access Technology. Het is een op tekst
gebaseerde real time conversatie die via een computernetwerk wordt gevoerd.36 Er
zijn verschillende manieren om te chatten, de oudste mogelijkheid is IRC ofwel
Internet Relay Chat. Dit bestaat uit verschillende kanalen die ieder hun eigen
onderwerp hebben zodat gerichte gesprekken of discussies kunnen plaatsvinden.37
Zeer populair momenteel is Instant Messaging. Met zogenaamde Instant Messaging
software kunnen gebruikers berichten versturen die onmiddellijk op het scherm
van hun correspondenten verschijnen.38 Een van de bekendste voorbeelden hiervan
dat vooral goed scoort bij jongeren is MSN Messenger. Verder bieden sommige
websites de mogelijkheid tot webchat. Hiervoor heb je geen speciaal programma
nodig, enkel een webbrowser. Je surft dan naar een pagina, waar de chatbox zich
bevind, logt in en je kunt chatten. Meestal zijn deze chatboxen wel vrij beperkt
qua mogelijkheden.39

Forum is van oorsprong een oud Grieks woord voor een publieke plek waar
iedereen met elkaar van gedachten kan wisselen. Een online forum is een
discussiegroep voor mensen met een gemeenschappelijke interesse.40

Newsgroups worden ook wel discussiegroepen genoemd. Ze geven de mogelijkheid


om informatie te verspreiden en hierover dan te discussiëren. Deze nieuwsgroepen
maken vaak gebruik van het USENET-netwerk. In tegenstelling tot veel andere
netwerkdiensten maakt dit systeem geen gebruik van een centrale server.
Berichten worden volgens een peer-to-peer systeem van server naar server
doorgegeven.41

36
N.N. Nederlands Computerwoordenboek.
http://www.computerwoorden.nl, zie bijlagen DVD+R: 11.
Datum van raadpleging: 23 oktober 2005
37
N.N. Internetwoordenboek.
http://www.internetwoordenboek.com, zie bijlagen DVD+R: 10.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006
38
N.N. Nederlands Computerwoordenboek.
http://www.computerwoorden.nl, zie bijlagen DVD+R: 11.
Datum van raadpleging: 23 oktober 2005
39
N.N. ME-Chat Website.
http://www.me-chat.nl/, zie bijlagen DVD+R: 29.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006
40
N.N. Nederlands Computerwoordenboek.
http://www.computerwoorden.nl, zie bijlagen DVD+R: 11.
Datum van raadpleging: 23 oktober 2005
41
N.N. Internetwoordenboek.
http://www.internetwoordenboek.com, zie bijlagen DVD+R: 10.

17
Community- and support groups stellen personen in staat om via een interactieve
website een virtuele gemeenschap te creëren alwaar men informatie kan
uitwisselen en kan communiceren over het internet in hun eigen private en
beveiligde omgeving. De meeste communities groeperen personen met gedeelde
interesses.42

Blogs, oftewel een weblog is een soort van virtueel dagboek van een auteur waar
men informatie kan opzetten die men wil delen met de bezoekers van de blog. In
de meeste gevallen hebben bezoekers de mogelijkheid om reacties te geven op de
artikels.43

Profile sites, de zogenaamde “profielpagina’s”, bezorgen geregistreerde


gebruikers een eigen webpagina met daarop hun demografische informatie
aangevuld met persoonlijke voorkeuren en interesses. 44 Een profielpagina kan
eigenlijk het best beschouwd worden als een soort van digitaal paspoort.
Gebruikers beschikken daar bovenop doorgaans over de mogelijkheid om foto’s op
te laden, een weblog bij te houden, een gastenboek te beheren, en dergelijke
meer. De meeste profielsites hebben ook netwerkmogelijkheden. Op die manier
kan men het eigen profiel koppelen aan het profiel van anderen. 45 De eerste
sociale netwerksite “SixDegrees.com” werd in 1996 gelanceerd. Deze website werd
genoemd naar het gelijknamige experiment van de psycholoog Stanley Milgram. Hij
ontdekte in de jaren ’60 dat twee willekeurige mensen slechts zes contacten van
46
elkaar verwijderd zijn. Recente bekende Amerikaanse voorbeelden van
profielsites zijn “Friendster” en “Orkut”. Belgische voorbeelden van profielsites
zijn de casestudy “LookNmeet” en diens concurrent “Redbox”. LookNmeet heeft

Datum van raadpleging: 27 juni 2006


42
WELLMAN (B.). Physical Place and Cyberplace: The Rise of Personalized Networking. In:
International Journal of Urban and Regional Research, 2001, vol. 25, nr. 2, p. 246.
43
N.N. Nederlands Computerwoordenboek.
http://www.computerwoorden.nl, zie bijlagen DVD+R: 11.
Datum van raadpleging: 23 oktober 2005
44
BENSCHOP (A.). Uitwaaierende vriendenkringen: De magie van sociale netwerken.
http://www.sociosite.org/vriendenvanvrienden.php, zie bijlagen DVD+R: 2.
Datum van raadpleging: 8 november 2005
45
KENNISNET. Uw kind: Profielsites.
http://ouders.veilig.kennisnet.nl/uwkind/profielsites, zie bijlagen DVD+R: 7.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006
46
MICHIELSEN (T.). Ondernemersnetwerk gaat on line. In: De Tijd, 16 juni 2004, p. 20.
(Geraadpleegd op www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 31)

18
momenteel ongeveer 629.354 leden waarvan 50,5% vrouwen zijn en 49,5% mannen.
Van deze gebruikers zijn 7% jonger dan 15 jaar, 34% zijn tussen de 15 en de 18 jaar
oud, 32% zijn tussen de 18 en de 21 jaar, 19% zijn tussen de 21 en de 26 jaar oud,
en 8% is ouder dan 26.47 Globaal bekeken maakt vooral MSN Spaces zijn opmars
onder de profielwebsites, mede dankzij de rechtstreekse link met het Instant
Messaging – programma MSN Messenger. De verschillen tussen de profielsites
schuilen in de functies die ze aanbieden, de ene profielsite biedt wat meer
mogelijkheden dan de andere. Zo heeft LookNmeet de optie “voyeur” waardoor
gebruikers onder andere kunnen zien wie er hun pagina veelvuldig bezocht heeft en
geklasseerd wordt als stalker, en biedt Redbox gebruikers de mogelijkheid om hun
muzieklijst te delen met hun bezoekers.

Deze nieuwe communicatievormen die ons via internet ter beschikking staan
worden intensief gebruikt om vriendschappen en vriendenkringen te onderhouden,
en om nieuwe contacten aan te knopen. Programma’s die specifiek gebruikt
worden om de opbouw en het beheer van sociale relaties en netwerken te
ondersteunen groepeert men doorgaans onder de noemer “sociale software”. Dit is
software die de online interactie tussen mensen mogelijk maakt, virtuele relaties
faciliteert, en virtuele omgevingen creëert waar mensen samen kunnen werken of
virtuele gemeenschappen vormen. 48 Verder in deze meesterproef zullen we het
concept “sociale software” meer gedetailleerd bespreken.

47
AFTER THE HYPE. Over LookNmeet.
http://www.afterthehype.be/lnm/lnm.html, zie bijlagen DVD+R: 1.
Datum van raadpleging: 17 mei 2006
48
BENSCHOP (A.). Uitwaaierende vriendenkringen: De magie van sociale netwerken.
http://www.sociosite.org/vriendenvanvrienden.php, zie bijlagen DVD+R: 2
Datum van raadpleging: 8 november 2005

19
2. Sociale netwerken
2.1. Een verkenning van het concept ‘sociaal netwerk’
Het sleutelwoord bij het begrip ‘netwerk’ is verbondenheid. Men kan een netwerk
het best omschrijven als “een geheel van met elkaar verbonden punten”. Wanneer
we spreken over sociale netwerken dan vervangen we ‘punten’ in deze definitie
door ‘personen’. Anders geformuleerd verwijzen sociale netwerken naar de
patronen van interactie tussen twee of meerdere individuen in de private sfeer.
Net als een computernetwerk dat bestaat uit een serie apparaten die aan elkaar
verbonden zijn door een stel kabels, is een sociaal netwerk dus een reeks mensen
of sociale entiteiten die verbonden zijn door een set van sociale relaties zoals
vriendschap, werk of informatie-uitwisseling.49

Sociale netwerken spelen een belangrijke rol bij het verklaren van
maatschappelijke verschijnselen. Het bestuderen van verschillende types van
netwerken verschaft ons meer inzicht in de sociale werkelijkheid. Het eigen sociaal
netwerk is hierbij van groot belang. Volgens Jansen en van den Wittenboer
beïnvloeden de sociale netwerken waarin iemand verkeert in sterke mate het
gedrag, de opinies, de schoolprestaties en de kansen op de arbeidsmarkt.50

De kwaliteit van de band die men heeft met iemand verschilt naargelang de
gevoelens die men heeft ten opzichte van deze persoon. Milardo maakt daarom een
onderscheid tussen “exchange networks” en “interactive networks”.
“Uitwisselingsnetwerken” bestaan meestal uit familie en goede vrienden met wie
men kritiek, hulp, raad of steun uitwisselt. “Interactieve netwerken” daarentegen
worden gevormd met personen van wie we geen enkele compensatie verwachten,
ook al hebben we interactie met hen op dagelijkse basis.51
Een andere interessante invalshoek komt vanwege Granovetter. Hij stelt dat men
binnen een sociaal netwerk een onderscheid kan maken tussen “sterke” en

49
GARTON (L.), HAYTHORNTHWAITE (C.) & WELLMAN (B.). Studying online social networks. In:
Journal of Computer-Mediated Communication.
http://jcmc.indiana.edu/vol3/issue1/garton.html, zie bijlagen DVD+R: 5.
Datum van raadpleging: 25 januari 2006
50
JANSEN (W.) en VAN DEN WITTENBOER (G.). Sociale netwerken en hun invloed. Amsterdam,
Uitgeverij Boom, 1992, p.9.
51
MILARDO (R.). Families and social networks. Newbury Park, Sage Publications, 1988, p.26-28.

20
52
“zwakke verbindingen”. In een klein en vertrouwd netwerk zijn de verbindingen
van de mensen onderling sterk (= strong ties), maar zal er niet veel variatie zijn.
De informatie die een dergelijk hecht netwerk kan geven zal vaak overlappen
omdat de deelnemers over dezelfde informatie beschikken. In een meer open
netwerk met veel zwakke verbindingen (bijvoorbeeld collega’s, studiegenoten en
vrienden van vrienden) is de kans op nieuwe ideeën veel groter. Dit kan
bijvoorbeeld helpen bij het vinden van een nieuwe baan of woonruimte. Mensen
die enkel met anderen omgaan met dezelfde interesses en achtergrond zullen
veelal weinig succes vol zijn. Het is voor de ontwikkeling van het individu dan ook
van belang dat hij toegang heeft tot meerdere netwerken.
Een belangrijk voordeel bij ‘online’ sociale netwerken is het feit dat men bij online
sociale netwerken zowel de zwakke als sterke verbindingen onmiddellijk kan
visualiseren, waardoor de gebruiker sneller toegang heeft tot zijn indirecte
contacten. In de offline wereld echter heeft een individu geen duidelijk overzicht
van zijn zwakke verbindingen.53

De persoonlijke relaties die mensen onderhouden kunnen echter ook belastend of


beperkend voor hen zijn. Zo kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de
vooronderstelling dat hoe meer relaties iemand heeft, hoe beter het voor die
persoon is. Een omvangrijk sociaal netwerk brengt immers veel verplichtingen met
zich mee, en kan tot gevolg hebben dat mensen ongewenste of onvoldoende
beheersbare druk en spanning ervaren.54

De maatschappelijke tendens naar een ‘leven in netwerken’ krijgt een impuls


doordat de technologie de rijkheid en de complexiteit van sociale netwerken
steeds beter weet te imiteren.55 Onder invloed van nieuwe technologieën zijn we
van place-to-place verbindingen (= geografische communities) overgestapt naar

52
GRANOVETTER (M.). The Strength of Weak Ties. In: American Journal of Sociology, 1973, vol. 78,
nr. 6, p. 1366.
53
GRUINTJES (C.). Nieuwe media en digitale cultuur. Utrecht, Universiteit Utrecht (Master Thesis),
2005, p. 5.
54
VROOMAN (J.C.). Netwerken en sociaal kapitaal. Amsterdam, SISWO/NSV, 2001, p.64.
55
FRISSEN (V.). De domesticatie van de digitale wereld.
http://www.xpin.nl/materiaal/oratie_Valerie_Frissen.pdf, zie bijlagen DVD+R: 4.
Datum van raadpleging: 25 november 2005

21
person-to-person connecties. Deze tendens omschrijft Wellman als “networked
individualism”.56
Computernetwerken die initieel opgestart werden om data door te sturen, zijn
door personen geadopteerd om met andere mensen te kunnen communiceren.
Menselijke communicatie heeft er met andere woorden voor gezorgd dat
computernetwerken getransformeerd zijn in sociale ruimtes waar mensen met
elkaar in contact kunnen komen, en zodoende kunnen we spreken van “online
sociale netwerken”.57 Het is voornamelijk de interactiviteit die aan de basis ligt
van het netwerkkarakter van het internet. Dit medium biedt, zoals we reeds gezien
hebben, een waaier aan mogelijkheden om interactie te creëren tussen gebruikers.
Bovendien wordt het netwerkkarakter versterkt door de andere organisatie van tijd
en ruimte die het internet mogelijk maakt. Deze ‘time - space distanciation’ is van
fundamenteel belang voor de vorming van netwerken, omdat mensen zich hierdoor
kunnen organiseren zonder daadwerkelijk fysiek contact met elkaar te hebben.58

2.2. Het concept ‘sociaal kapitaal’ ontrafeld


Wanneer men spreekt over sociale netwerken dan kan men haast niet anders dan er
de hedendaagse populaire term ‘sociaal kapitaal’ bij te betrekken. Sociaal kapitaal
onderstreept dat sociale netwerken belangrijk zijn voor mensen, zowel om goed te
kunnen functioneren als voor hun welzijn, en voor dat van de organisaties waar ze
deel van uitmaken.59

In verschillende domeinen zoals wetenschap, pers en beleid wordt er veelvuldig


met de term ‘sociaal kapitaal’ gegoocheld, er van uitgaand dat de term algemeen
gekend is. Uit de literatuur blijkt echter dat de betekenis en de oorsprong van de
term niet eenvoudig te herleiden zijn tot één enkele definitie noch tot één enkele
auteur. Volgens F.L. Leeuw is George Caspar Homans een van de vaders van het
concept sociaal kapitaal, terwijl verscheidene andere auteurs zoals Jan Steyaert,
Charles Kadushin, Alejandro Portes en Ben Fine verwijzen naar Bourdieu, Coleman,

56
WELLMAN (B.). Little Boxes, Glocalization, and Networked Individualism. In: Lecture Notes in
Computer Science, 2002, vol. 2362, p. 15.
57
HARASIM (L.M.). Networlds: Networks as Social Space In: HARASIM (L.M.) (ed.). Global Networks:
Computers and International Communication. Cambridge, MIT Press, 1993, p.15.
58
FRISSEN (V.), VAN LIESHOUT (M.), VAN STADEN (M.) en PONSIOEN (A.). De schaduwdemocratie.
ICT en maatschappelijke participatie. Ministerie van BZK, Den Haag, 2002, p.25.
59
VROOMAN (J.C.). Op. Cit., 2001, p.8.

22
Granovetter en Putnam. Om het beeld compleet te maken: Putnam zelf beschouwt
L.J. Hanifan als de initiator van de term ‘sociaal kapitaal’.
Laten we ‘sociaal kapitaal’ even ontrafelen aan de hand van de drie theoretici die
volgens de meeste auteurs aan de wieg stonden van het concept:

Vooreerst is er Pierre Bourdieu. Hij gebruikt het begrip in het begin van de jaren
tachtig en plaatst het tegenover economisch en cultureel kapitaal. Zijn invalshoek
is voornamelijk de functie van sociale netwerken voor de plaats van individuen in
de samenleving. 60 Bourdieu geeft doorheen de tijd verscheidene definities voor
sociaal kapitaal. Een van deze definities beschrijft sociaal kapitaal als “the
aggregate of the actual or potential resources which are linked to possession of a durable
network of more or less institutionalized relationships of mutual acquaintance or
recognition” . Deze definitie wijst op collectieve eigendom, in termen van een
netwerk.61

James Coleman vervolgens gebruikt de term sociaal kapitaal in het kader van zijn
werk over de sociale context van onderwijs. Hij benadert het minder vanuit een
individueel, en meer vanuit een samenlevingsperspectief. 62 Hij stelt dat sociaal
kapitaal gedefinieerd wordt door zijn functie: “It is not a single entity, but a variety of
different entities having two characteristics in common: They all consist of some aspect of
social structure, and they facilitate certain actions of the individuals who are within the
structure.”63 Het is tevens bij Coleman dat we de concepten van wederkerigheid en
vertrouwen terugvinden die een centrale dimensie van sociaal kapitaal vormen.64

Robert Putnam ten slotte wordt door velen beschouwd als degene die de kwestie
sociaal kapitaal op de kaart heeft gezet. Sociaal kapitaal refereert volgens hem
naar de wijzes waarop individuen zich met elkaar verbinden. Met andere woorden:

60
STEYAERT (J.). Je chat met de hele wereld, maar kent je buurman niet meer. In: DE HAAN (J.) en
STEYAERT (J.) (eds). Jaarboek ICT en samenleving 2003. Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2003, p. 48.
61
KADUSHIN (C.). Too Much Investment in Social Capital? In: Social Networks, 2004, jg. 26, nr. 1,
p.79.
62
STEYAERT (J.). Je chat met de hele wereld, maar kent je buurman niet meer. In: DE HAAN (J.) en
STEYAERT (J.) (eds). Jaarboek ICT en samenleving 2003. Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2003, p. 48.
63
KADUSHIN (C.). Too Much Investment in Social Capital? In: Social Networks, 2004, jg. 26, nr. 1, p.
79.
64
LING (R.) (ed.). SOCQUIT: Report of literature and data review, including conceptual framework
and implications for IST.
http://www.eurescom.de/socquit/SOCQUIT_Publications.htm, zie bijlagen DVD+R: 8.
Datum van raadpleging: 14 maart 2006

23
sociale netwerken en de normen van wederkerigheid en vertrouwen die daaruit
voortvloeien. 65 De term ‘kapitaal’ wijst op het feit dat sociale netwerken een
specifieke waarde hebben voor de betrokkenen en de samenleving. Een belangrijke
bijdrage van Putnam is het onderscheid dat hij maakt tussen twee vormen van
sociaal kapitaal, namelijk ‘bonding social capital’ en ‘bridging social capital’.66
Een definitie van de twee vormen van sociaal kapitaal:

“Bonding social capital is that form that ties the individuals within a group to each
other where bridging social capital is that form of the concept that allows interaction
between groups.”67 [SOCQUIT]

Met andere woorden: Bonding social capital verwijst naar het versterken van
exclusieve identiteiten en homogene groepen (bijvoorbeeld: etnische organisaties),
terwijl bridging social capital verwijst naar een netwerk tussen mensen uit
verschillende sociale breuklijnen (bijvoorbeeld: mensenrechten organisaties).68
Deze laatste vorm die Putnam omschrijft als bridging social capital vinden we ook
terug bij Granovetter, maar hij heeft het over weak ties among members. Het
vertrouwen bij deze vorm van sociaal kapitaal is dus dunner en minder persoonlijk,
en gebaseerd op indirecte en secundaire sociale relaties. Volgens Putnam zijn
zowel bonding als bridging van sociaal kapitaal belangrijk om gezonde
gemeenschappen te creëren en te behouden.69 Granovetter daarentegen stelde in
de publicatie “The Strength of Weak Ties” van 1973, dat zwakke verbindingen (cfr.
Bridging) vaak belangrijker zijn voor het opbouwen van sociaal kapitaal en het
vormen van een netwerk dan sterke verbindingen, omdat je daarin verbindingen
aangaat met mensen die beschikken over andere bronnen, informatie en kennis dan
jijzelf, terwijl je sterke verbindingen in dat opzicht veel minder opleveren, zeker
in termen van innovatie.70

65
DEKKER (P.) en USLANER (E.). Social capital, political science and everyday life. In: DEKKER (P.) en
USLANER (E.) (eds). Social Capital and Participation in Everyday Life. Londen, Routledge, 2001, p. 2.
66
STEYAERT (J.). Op. Cit., 2003, p. 48.
67
LING (R.) (ed). SOCQUIT: Report of literature and data review, including conceptual framework and
implications for IST.
http://www.eurescom.de/socquit/SOCQUIT_Publications.htm, zie bijlagen DVD+R: 8.
Datum van raadpleging: 14 maart 2006
68
PUTNAM (R.D.). Bowling alone: the collapse and revival of American community. New York, Simon &
Schuster, 2000, pp. 22-23.
69
KAVANAUGH (A.) (et al.). Weak Ties in Networked Communities. In: The Information Society, 2005, jg.
21, nr. 2, p.120.
70
FRISSEN (V.). De domesticatie van de digitale wereld.

24
Vanuit welke invalshoek we het concept sociaal kapitaal ook bekijken, de kern
blijft hetzelfde. Sociaal kapitaal handelt fundamenteel gezien over de wijze
waarop mensen in interactie gaan met elkaar.71

2.3. Netwerkcreatie via sociale software


Met de introductie van het Internet is een heel nieuw scala aan sociale
interactiepatronen ontstaan. De nieuwe online informatie- en
communicatietechnologieën zoals video-conferencing, instant messaging,
chatrooms en mailinglists hebben ervoor gezorgd dat tijd- en plaatsgebonden
beperkingen betreffende sociale contacten zijn weggevallen. 72 Doordat sociale
software het internet integreert in het dagelijks leven, stelt het mensen in staat
om hun sociaal kapitaal te verhogen.73

2.3.1. Wat is sociale software?


Sociale software is een verzamelnaam voor software ter ondersteuning van
dialogen tussen individuen en groepen, sociale feedback en reputatiesystemen en
sociale netwerken. Eerder hebben we gezien dat deze software de online
interactie mogelijk maakt en tevens virtuele relaties faciliteert en virtuele
omgevingen creëert. Indien we sociale software zo ruim definiëren dan is
bijvoorbeeld e-mail ook een vorm van sociale software. Doch centraal bij sociale
software staan sociale relaties en identiteit, en dit is niet het geval bij e-mail want
hierbij draait het meestal enkel om communicatie.74
De eerste sociale netwerksite SixDegrees werd al in 1996 gelanceerd. Het begrip
sociale software is echter pas in 2003 geïntroduceerd in de softwarewereld tijdens
de O’ Reilly Emerging Technologies Conference. Op deze conferentie werden
verschillende sessies aan het onderwerp sociale software gewijd, met lezingen van
onder meer Microsoft, Apple en cyberworld goeroes als Howard Rheingold.
Sindsdien wordt er hevig gediscussieerd over de vraag of sociale software nu echt

http://www.xpin.nl/materiaal/oratie_Valerie_Frissen.pdf , zie bijlagen DVD+R: 4.


Datum van raadpleging: 25 november 2005
71
DEKKER (P.) en USLANER (E.). Social capital, political science and everyday life. In: DEKKER (P.)
en USLANER (E.) (eds). Social Capital and Participation in Everyday Life. Londen, Routledge, 2001,
p. 3.
72
VERSLEIJEN (A.). Social software en het nieuwe democratische web. In: Intellectueel Kapitaal,
2004, jg. 2, nr. 4, p. 26.
73
DE BRUYNE (T.). Social business software & networks (presentatie). Mechelen, Katholieke
Hogeschool Mechelen, 2004, zie bijlagen DVD+R: 18.
74
IDEM, zie bijlagen DVD+R: 18.

25
een nieuwe trend is of gewoon een nieuwe fancy naam voor al bestaande
producten zoals groupware.75 In dezelfde trant is er de discussie over het feit of we
al dan niet van een shift naar een ‘tweede’ generatie software kunnen spreken
onder de naam “Web 2.0”. Het concept “Web 2.0” is ontsproten aan een
brainstorming sessie tussen O’Reilly en MediaLive International. Centraal bij Web
2.0 staat sociale interactie die via applicaties op het web op een slimme,
interactieve manier wordt ontsloten en gestimuleerd, en leidt tot social
networking. Web 2.0 verwijst tevens naar ‘collectieve intelligentie’, dit wil zeggen
de idee dat mensen verscheidene zaken kunnen delen zoals foto’s, muziek, kennis,
blogs, enzovoort. Als we Web 2.0 verduidelijken volgens een paar applicaties dan
behoren bijvoorbeeld Britannica Online en persoonlijke websites tot de Web 1.0
generatie, en zijn hun opvolgers Wikipedia en Blogs leden van de nieuwe generatie,
de Web 2.0 toepassingen.76 Een veel terugkomende kritiek op “Web 2.0” is dat het
slechts een hippe marketingslogan zou zijn voor alles wat momenteel succesvol is
op het internet.77

Volgens Valerie Frissen richt sociale software zich, meer dan groupware, vooral op
het inidividu en het principe dat Wellman beschreef als networked individualism.
Dit houdt in dat de persoon zelf het knooppunt van verbindingen is geworden,
terwijl voorheen sociale relaties en netwerken meer plaatsgebonden waren.
Bij sociale software handelt het primair om het delen van sociaal kapitaal. Sociale
software steunt op peer-to-peer relaties en zelforganisatiebeginselen. Een van de
onderscheidende karakteristieken van sociale computerprogramma's is het
ontbreken van centrale sturing.78 Door het ongeorganiseerde karakter van sociale
software ontstonden echter een aantal problemen, zoals met het in de hand
houden van het aantal deelnemers aan een online groep, het bewaken van het
behoud van het originele onderwerp waarvoor de online gemeenschap in het leven

75
VERSLEIJEN (A.). Op. Cit., 2004, p. 26.
76
O’REILLY (T.) What is Web 2.0.
http://www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web-20.html?page=1, zie
bijlagen DVD+R: 14.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006
77
N.N. Web 2.0: Oude wijn in nieuwe zakken?
http://www.webwereld.nl/articles/38910, zie bijlagen DVD+R: 12.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006
78
FRISSEN (V.). De domesticatie van de digitale wereld.
http://www.xpin.nl/materiaal/oratie_Valerie_Frissen.pdf, zie bijlagen DVD+R: 4.
Datum van raadpleging: 25 november 2005

26
is geroepen, enzovoort. Vandaar dat nieuwere versies meestal toch beschikken
over één of meerdere beheertoepassingen.79
Waar bij groupware ‘controle’ vaak nog een belangrijke rol speelt, draait het bij
sociale software om het gezamenlijk ontwikkelen van niet enkel een netwerk maar
vooral ook van inhoud. Het principe is dat gebruikers zelf een bijdrage leveren aan
het uitwisselen en ontwikkelen van content. Feedback is voor sociale software van
cruciaal belang, om op basis van zelfregulering te komen tot een meer geordende
structuur.80

2.3.2. Vijf types van sociale software


Ross Mayfield, C.E.O. van SocialText, werkt aan een categorisering van sociale
software. Hij onderscheidt vijf typen van social software namelijk: Explicit, Virtual,
Physical, Private en Conversational Software.81

Tabel 2: Vijf typen sociale software

Een “expliciet netwerk” houdt in dat het hele netwerk voor iedereen zichtbaar is.
Je kunt bij expliciete netwerken als gebruiker zelf contact opnemen met andere
geregistreerde personen die gelijksoortige interesses hebben.

“Virtuele netwerken” bestaan enkel in een computerwereld (cfr. online


computerspellen). De digitale representatie, of de avatar van de gebruiker maakt
79
VERSLEIJEN (A.). Op. Cit., 2004, p. 27.
80
FRISSEN (V.). De domesticatie van de digitale wereld.
http://www.xpin.nl/materiaal/oratie_Valerie_Frissen.pdf, zie bijlagen DVD+R: 4.
Datum van raadpleging: 25 november 2005
81
VERSLEIJEN (A.). Op. Cit., 2004, p. 27.

27
in de virtuele wereld contact met het digitale karakter dat een andere gebruiker
heeft aangenomen.

Een “fysiek netwerk” maakt gebruik van het world wide web om in persoon bij te
wonen bijeenkomsten of ontmoetingen te regelen. De software faciliteert hierbij
de coördinatie van de ontmoeting.

Bij een “privé-netwerk” - zoals LookNmeet, de casestudy van dit onderzoek - is


het niet mogelijk om als deelnemer het gehele netwerk te overzien. Enkel de
directe bekenden en de contacten van deze bekenden zijn zichtbaar. Door via
bestaande contacten te netwerken, kan een gebruiker introducties tot andere
deelnemers verkrijgen en daarmee zijn eigen contactennetwerk uitbreiden.
Voordeel van dit soort websites is dat het contactennetwerk van iemands
bestaande contacten zichtbaar wordt en daardoor ook aangeboord kan worden.

Een “conversationeel netwerk” draait om communicatie, en vervangt als het ware


een gesprek. Een verwant fenomeen aan dit type zijn de wiki’s.82 Een wiki is een
softwareapplicatie waarmee webdocumenten gezamenlijk kunnen worden bewerkt,
zonder dat de inhoud door deskundigen moet worden geredigeerd en/of
geaccepteerd. Het woord wiki wiki komt uit het Hawaïaans, en heeft de betekenis
van ‘snel, vlug, beweeglijk’. Een bekend voorbeeld van een wiki is Wikipedia, een
online ‘vrije’ encyclopedie.

2.3.3. Gebruikers en het succes van sociale software


Het zijn in het bijzonder jongeren die steeds meer gebruik gaan maken van
faciliteiten als sociale software. Bij de profielsite LookNmeet zijn 85% van de
gebruikers jongeren tussen de 15 en de 26 jaar oud.83 Uit een nieuw MSN onderzoek
naar het webgebruik per uur blijkt dat Belgische jongeren voorop lopen bij de
sterke toename van het webgebruik onder de 40 miljoen Europeanen in de
leeftijdsgroep van 16 tot 24 jaar. Ze besteden gemiddeld een op de vier uur van de
tijd dat ze wakker zijn online.84 Volgens Joeri Van den Berg (Insites Consulting) is

82
VERSLEIJEN (A.). Op. Cit., 2004, pp. 27-28.
83
AFTER THE HYPE. Over LookNmeet.
http://www.afterthehype.be/lnm/lnm.html, zie bijlagen DVD+R: 1.
Datum van raadpleging: 17 mei 2006
84
MSN. Europe’s Online Youth. S.l., MSN, 2006, zie bijlagen DVD+R: 23.

28
internet het favoriete medium van jongeren vanaf 15 jaar.85 Er zijn geen enorme
genderverschillen met betrekking tot online tijdbesteding. Jongens en meisjes
brengen ongeveer evenveel tijd door online, maar er zijn wel wat verschillen in
voorkeuren. Meisjes bijvoorbeeld zijn meer gericht op communicatie, en chatten
dus iets vaker op MSN dan jongens.86
Sociale software voorziet in een belangrijke behoefte van jongeren, namelijk de
mogelijkheid tot het onderhouden van hun netwerk. Ze begrijpen wel dat het geld
om een dergelijke faciliteit in stand te houden ergens vandaan moet komen, maar
geven er de voorkeur aan dat anderen dan zijzelf het bekostigen.
Reclameboodschappen en het doorgeven van privacy gevoelige gegevens
accepteren ze dus als daar tegenover staat dat ze gratis gebruik kunnen maken van
de sociale software.87

“Sociaal netwerken” op het internet is een echte rage geworden, mede dankzij het
enorme gemak waarmee men de eigen vriendenkring online kan onderhouden, en
waarmee deze via zich uitbreidende concentrische cirkels aan andere persoonlijke
netwerken gekoppeld kunnen worden. Vitaal voor het succes van de sociale
software is dat mensen enerzijds hun persoonlijk netwerk van vrienden en
bekenden ook virtueel kunnen cultiveren, en anderzijds de mogelijkheid hebben
om op zoek te gaan naar nieuwe contacten, hetzij in de affectief-intieme,
sociaalgezellige of in de zakelijk-nuttige sfeer. 88
Hoe definiëren we “vrienden”? Vriendschapsbanden zijn meestal lossere relaties
met personen, en deze verschillen sterk met de relatie die men heeft met
familieleden. Het is niet altijd glashelder wie tot de vriendenkring behoort en wie
niet. Vrienden delen meestal een kortere geschiedenis dan familieleden, en de

85
VAN DEN BERGH (J.). Zeven op tien Belgische jongeren tuk op het internet.
http://www.insites.be/file.asp?filetype=doc/04/press_releases/20030424_NL_YOL.pdf, zie bijlagen DVD+R: 27.
Datum van raadpleging: 18 april 2006
86
VAN KOLFSCHOOTEN (F.). Het internet. In: Intermediair, 2004, jg. 46, 11 november, p.41.
87
BUSINESS ISSUES. Communities zijn de marketing melkkoe van de toekomst.
http://www.zi-biz.be/zint/dvp_articles.KennisbankDetail?IdA=141, zie bijlagen DVD+R: 3.
Datum van raadpleging: 28 mei 2006
88
BENSCHOP (A.). Uitwaaierende vriendenkringen: de magie van sociale netwerken.
http://www.sociosite.org/vriendenvanvrienden.php, zie bijlagen DVD+R: 2.
Datum van raadpleging: 7 november 2005

29
relaties zijn daarenboven meestal van tijdelijke duur (bijvoorbeeld: jeugdbeweging,
studententijd).89

Op verschillende vlakken zijn er gelijkenissen tussen online en offline


communicatie, toch zijn er een aantal belangrijke verschillen die daarenboven
bijdragen aan het succes van sociale software. Een zeer belangrijk aspect bij
communicatie via internet is de relatieve anonimiteit. Wanneer men online met
een onbekende persoon communiceert, kan men deze intieme zaken vertellen
zonder vrees voor afkeuring of andere gevolgen. Daarenboven kan men doorgaans
de ander niet ‘fysiek’ zien waardoor mensen die minder attractief zijn of verlegen
zijn op sociaal gebied, het internet als de ideale manier zien om relaties aan te
knopen of op sociaal vlak open te bloeien. Een andere verklaring voor het succes
van het internet is de potentie om dankzij de unieke structuur eenvoudig mensen
te vinden met dezelfde interesses of hobby’s. 90 In moderne samenlevingen legt
men, onder invloed van ICTs, de nadruk sterker op communities of interests dan op
communities of birth. Dit wil zeggen dat mensen gaan omgaan met personen die
dezelfde interesses delen, en niet noodzakelijk met leden van de gemeenschap
waarin zij opgegroeid zijn.91

2.4. De impact van internet op sociale netwerken


In het beginstadium van het internet werd er druk gespeculeerd over wat er door
dit ‘nieuwe’ medium allemaal op ons afkwam. Sommige auteurs zagen de
toekomst zeer rooskleurig in, terwijl anderen al gauw aan de mogelijke negatieve
effecten dachten en dan meerbepaald aan de invloed van internetgebruik op onze
sociale netwerken. McClelland schreef anno 1994 in The Guardian: “Just as TV
produces couch potatoes, so on-line culture creates mouse potatoes, people who hide from
real life and spend their whole life goofing off in cyberspace.”92

Globaal bekeken kunnen we volgens Leslie Haddon de geponeerde mogelijke


negatieve effecten herleiden tot twee verontrustende stellingen. Ten eerste is het

89
HADDON (L.). Information and Communication Technologies in Everyday Life. Oxford, Berg, 2004,
p. 75.
90
MCKENNA (K.Y.A.), GREEN (A.S.) en GLEASON (M.E.J.). Relationship Formation on the Internet:
What’s the Big Attraction? In: Journal of Social Issues, 2002, vol. 58, nr. 1, pp. 9-11.
91
VAN BAVEL (R.), PUNIE (Y.), BURGELMAN (J.C.), TUOIMI (I.) en Clements (B.). ICTs and Social
Capital in the Knowledge Society (Rapport). Sevilla, IPTS, 2003, zie bijlagen DVD+R: 26.
92
STEYAERT (J.). Op. Cit., 2003, p. 52.

30
mogelijk dat internet als solitaire activiteit tijd inneemt die men anders al
socialiserend met anderen zou doorbrengen. Ten tweede kan het zijn dat mensen
de communicatiefaciliteiten van het internet gebruiken met anderen online,
terwijl ze normalerwijze deze tijd zouden spenderen aan interactie met personen
die men normaal face to face ziet, of spreekt over de telefoon. Deze laatste
stelling is gerelateerd aan de angst dat de kwaliteit van online interacties en
relaties minder goed is (in vergelijking met offline interacties). Uit de huidige
literatuur betreffende internetstudies blijkt dat er veel conflicterend bewijs
93
omtrent deze stellingen bestaat. Het heeft geen zin om de ene soort
communicatie meer waarde toe te schrijven dan de andere. Zelfs een SMS kan veel
waarde hebben.94

Nie en Erbring stellen dat het internet leidt tot sociale atomisering. Dit is een
conclusie die prominent aanwezig is in de Amerikaanse media. Het uitgangspunt is
dat mensen die meer dan vijf uur per week actief zijn op het internet minder tijd
met vrienden en familie doorbrengen.95
Katz en Aspen daarentegen zijn positief over de invloed van internet op sociale
netwerken. Op basis van een telefonische survey bij 2500 respondenten kwamen zij
tot het besluit dat er een correlatie is tussen ervaren internetgebruiker zijn en
frequenter vrienden ontmoeten. 96 Franzen komt tot een gelijkaardige conclusie.
Hij stelt dat internetgebruikers over het algemeen niet sociaal geïsoleerd zijn,
maar een relatief sociaal actieve groep vormen.97

Een interessante onderzoeksvraag gerelateerd aan de invloed van het internet op


sociale netwerken vinden we terug in de opvolgstudie HomeNet van 1998: “Heeft
het gebruik van internet invloed op sociale netwerken via een rich get richer-
model of via een social compensation-model?” Bij het “social compensation-model”
zou internet een positief effect hebben op burgers met zwakke sociale netwerken

93
HADDON (L.). Op. Cit., 2004, p. 75.
94
Persoonlijke communicatie met Prof. Dr. Jo Pierson (Vrije Universiteit Brussel)
95
MATEI (S.) en BALL-ROKEACH (S.J.). Belonging in Geographic, Ethnic, and internet Spaces. In:
WELLMAN (B.) en HAYTHORNTHWAITE (C.) (eds). The internet in Everyday Life. Oxford, Blackwell
Publishing, 2003, p. 407.
96
STEYAERT (J.). Je chat met de hele wereld, maar kent je buurman niet meer. In: DE HAAN (J.) en
STEYAERT (J.) (eds). Jaarboek ICT en samenleving 2003. Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2003, p. 53.
97
FRANZEN (A.). Does the internet make us lonely? In: European Sociological Review, 2000, vol. 16,
nr. 4, p. 431.

31
en de ongelijke verdeling van sociaal kapitaal verminderen. De resultaten van het
onderzoek wijzen echter op een “rich get richer-model”, dit wil zeggen dat wie al
een stevig sociaal netwerk heeft dit via internetgebruik zal versterken.98

Een belangrijke vaststelling betreffende onderzoeken waaruit men concludeert dat


het internet negatieve effecten heeft op sociale netwerken is dat deze
onderzoeken over het algemeen dateren uit de periode dat het internet nog
relatief ‘nieuw’ was, zeker voor de gewone consument. Sinds 1998 is het
gebruikersaantal van het internet echter enorm toegenomen, en hier dient zeker
rekening mee gehouden te worden. Het is pas sinds het internet een plaats heeft
ingenomen in het ‘dagelijks leven’ van menig burger dat we de effecten ervan
kunnen onderzoeken.

Onderzoeksresultaten van Wellman et al. doen vermoeden dat de effecten van


internet op sociale contacten noch positief, noch negatief maar ‘supplementair’
zijn. Internet is geen eenvormige activiteit. Mensen gaan online zowel aan sociale
als asociale activiteiten participeren. Enerzijds zal het internet inderdaad gebruikt
worden voor solitaire activiteiten die mensen weghouden van socialisering met
familie en vrienden. Anderzijds is het niet zo dat alle online activiteiten
wedijveren met offline activiteiten. Men kan bijvoorbeeld door aan online shopping
te doen tijd uitsparen die men dan kan gebruiken om offline meer tijd door te
brengen met vrienden.99

98
STEYAERT (J.). Je chat met de hele wereld, maar kent je buurman niet meer. In: DE HAAN (J.) en
STEYAERT (J.) (eds). Jaarboek ICT en samenleving 2003. Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2003, p. 55.
99
WELLMAN (B.), QUAN HAASE (A.), WITTE (J.) en HAMPTON (K.). Does the Internet Increase,
Decrease or Supplement Social Capital? In: American Behavioral Scientist, 2001, vol. 45, nr. 3, p.
450.

32
3. De netgeneratie
3.1. Jongeren van nu: de net(werk)generatie
Het gebruik van de computer en van de communicatiemogelijkheden die internet
biedt neemt in gezinnen zienderogen toe, bij jongeren nog sneller dan bij hun
100
ouders. Kinderen van nu worden door zogenaamde hype-auteurs zoals Tapscott
bestempeld als zijnde de ‘netgeneratie’ of de netwerkgeneratie omdat zij al van in
hun vroegste bestaan opgroeien met het internet.

“This is the first generation born with a mouse in their hands and a computer screen as
their window on the world. Tweens understood icons before they could read. They now
surf the Net with an ease and speed that belongs only to those who are at home in
cyberspace.”101 [Lindström & Seybold]

Anderzijds zijn er ook auteurs zoals Hartmann die het gebruik van termen zoals
web- of netgeneratie problematisch vinden aangezien het slechts een van de
vele mogelijke constructies beschrijft van het verband tussen jongeren en
nieuwe media, terwijl het vaak wordt beschouwd als een noodzakelijke of
exclusieve verhouding.102

3.1.1. Wie behoort tot de netgeneratie?


De “baby boom generatie” (1946 tot 1964) werd beschouwd als de grootste
populatiegolf ooit, maar dit record - als we het zo mogen noemen – is verbroken
door de “Net Generation”. De netgeneratie representeert 30% van de populatie,
terwijl de Baby Boomers staan voor 29%.103 Deze netgeneratie is primair gericht op
digitale bronnen. Gedrukte media zoals boeken en tijdschriften zijn voor hen
slechts secundaire media. Uit een recente studie van Insites blijkt dat 72% van de
Belgische jongeren tussen 12 en 17 jaar regelmatig surft op het world wide web, en
dat voor jongeren van 15 jaar het internet hun favoriete medium is.104 Een van de

100
GEENSE (P.). Internet in het gezin. Amsterdam, Averroès stichting, 2001, p. 2.
101
LINDSTRÖM (M.) en SEYBOLD (P.). Brandchild: remarkable insights into the minds of today’s global
kids and their relationships with brands. Londen, Kogan Page, 2003, p.3.
102
HARTMANN (M.). The WebGeneration? The (De)Construction of Users, Morals and Consumption.
Brussel, SMIT-VUB, 2000-2003, zie bijlagen DVD+R: 21.
103
TAPSCOTT (D.). Growing up digital: The Rise of the Net Generation. New York, McGraw-Hill, 1998, p.
15.
104
VAN STEENHUYSE (J.). Digitale ontwikkelingen in het bibliotheekwezen.
http://www.digobib.be/html/generatie.htm, zie bijlagen DVD+R: 16.
Datum van raadpleging: 15 oktober 2005

33
mogelijke redenen hiervoor kan zijn dat nieuwe media sterker dan oude media
ingebed zijn in de sociale wereld van jongeren. Oude media zijn niet interactief: je
kunt er weinig aan manipuleren en nauwelijks invloed op uitoefenen.105

Tabel 3: Soorten generaties106

Men dient uiteraard voorzichtig te zijn met generalisaties zoals bij bovenstaande
tabel. De zogenaamde netgeneratie is niet gestopt bij de jongeren van 1991, maar
tot wanneer men precies zullen kunnen spreken van de netgeneratie zullen we pas
weten bij de volgende shift naar een nieuwe generatie, mogelijk weer onder
invloed van een nieuwe technologie. Voorts zijn er natuurlijk ook andere
benamingen die doelen op dezelfde generatie. Men noemt de netgeneratie
doorheen de literatuur bijvoorbeeld ook de digitale generatie, generatie Y, de
webgeneratie, screenagers, telewebbers, … .

105
VEEN (W.) en JACOBS (F.). Leren van jongeren: een literatuuronderzoek naar nieuwe
geletterdheid. Utrecht, Stichting SURF, 2005, p.13.
106
OBLINGER (D.) en OBLINGER (J.). Educating the Net Generation.
http://www.educause.edu/educatingthenetgen, zie bijlagen DVD+R: 13.
Datum van raadpleging: 23 mei 2006

34
3.1.2. Kenmerken van de netgeneratie
Het internet biedt - in tegenstelling tot oude media - tal van mogelijkheden voor
deze netgeneratie. Dit medium stelt hen in staat om toegang te verkrijgen tot
informatie die hen helpt met hun schooltaken, het opent grenzeloze manieren om
het meeste uit hun vrije tijd te halen door het verkennen van hobby’s online,
spelen van spelletjes, – hetzij alleen, hetzij met anderen – en het uitwisselen van
gedachten met vrienden over heel de wereld. 107 Uit het “Youth Online 2004:
Teenagers” rapport blijkt dat bij 236 ondervraagden voor 42% van de jongeren de
primaire reden om internet te gebruiken ‘communiceren’ met anderen is, 39%
heeft als hoofdreden ontspanning en entertainment, en slechts 19% gebruikt het
hoofdzakelijk als informatiebron.108

Wat is er nu zo kenmerkend aan deze netgeneratie? Deze jongeren zijn early


adopters. Ze staan positief ten opzichte van technologische vernieuwingen en
schaffen snel allerlei nieuwe mediatoepassingen aan.109 Een leven zonder internet
is voor hun niet leefbaar. Het zou voor hen zijn alsof ze worden afgesloten van de
buitenwereld. De netgeneratie wordt ook wel de netwerkgeneratie genoemd omdat
ze leven in netwerken, en met gemak switchen tussen de virtuele en de fysieke
wereld. Ze doen liefst alles tegelijk, zoals chatten, telefoneren en naar muziek
luisteren. Deze voorliefde voor meerdere taken tegelijk uit te voeren heet
multitasking. Een ander opvallend kenmerk van de netgeneratie is ‘snelheid’. Men
spreekt van twitch speed omdat deze jongeren zelf snel reageren, en tevens snelle
reacties en antwoorden op vragen van anderen verwachten. Onder invloed van
technologie gebruiken ze een nieuwe afgekorte taal, te vergelijken met
telegramstijl. Veel woorden uit hun chat-taal ontlenen ze uit het Engels. De
netgeneratie gaat op een zeer natuurlijke wijze om met technologie. Nieuwe
technologieën worden onopvallend, moeiteloos en zeer snel geadopteerd. De
netgeneratie doet alles graag zelf: zaken zelf uitzoeken, zelf achterhalen en zelf
107
BENSON (A.C.). Connecting kids and the internet: a handbook for librarians, teachers, and
parents. New York, Neal-Schuman, 1996, p.8.
108
INSITES. Youth Online Report: Teens. S.l., Insites, 2004, p. 71.
109
STEVENS (F.). Jeugd en media. Media als verlengstuk van het dagelijks leven. In: BURSSENS (D.),
DE GROOF (S.), HUYSMANS (H.), SINNAEVE (I.), STEVENS (F.), VAN NUFFEL (K.), VETTENBURG (N.),
ELCHARDUS (M.), WALGRAVE (L.) en DE BIE (M.) (eds). Jeugdonderzoek belicht. Voorlopig
syntheserapport van wetenschappelijk onderzoek naar Vlaamse kinderen en jongeren.
Onuitgegeven onderzoeksrapport, K.U.Leuven, Vrije Universiteit Brussel en UGent, 2000-2004, p. 82.

35
ontdekken zijn dan ook kernwaarden. Jongeren van de netgeneratie lijken zich
veel meer onderdeel van een geheel te voelen dan generaties voor hen. Wanneer
jongeren vragen en problemen hebben lijkt het inschakelen van vrienden de
voorkeur te hebben. Het ligt minder voor de hand om iets individueel op te
lossen.110

3.2. Deficit op de onderzoeksagenda: kinderen en ICT


Ondanks het feit dat Westerse regeringen benadrukken dat het van groot belang is
voor onze economische toekomst dat kinderen toegang hebben tot en gebruik
kunnen maken van ICT’s, is er eigenlijk weinig geweten over hoe jongeren
informatie- en communicatietechnologieën aanwenden binnen de context van hun
dagelijks leven. Hiervoor bestaan er twee redenen. Ten eerste verricht men
relatief weinig wetenschappelijk onderzoek naar de sociale context en gevolgen
van internetgebruik bij ‘kinderen’. Ten tweede gebeuren er, gezien het
toenemende belang van het internet in de Westerse wereld, relatief weinig
empirische studies naar het ‘actuele ICT-gebruik’ van personen. Veel van de
huidige studies binnen de sociale wetenschappen over cyberspace zijn daarenboven
111
eerder theoretisch dan empirisch gefundeerd.

De commerciële wereld daarentegen doet juist wél veel research naar kinderen, zij
het in het kader van de groeiende online jeugdmarkt weliswaar. Het blijkt dan ook
zo te zijn dat huishoudens met kinderen vaker beschikken over internet, dan
kinderloze gezinnen.112 Hier speelt de commercie natuurlijk handig op in door het
internet te promoten als de hulp bij uitstek voor huistaken, wat de taken van de
ouders uiteraard verlicht. De kinderen zelf vervullen natuurlijk ook een significante
rol: vriendjes hebben toegang tot het internet, dus moeten zij dat ook hebben
want anders kunnen ze niet meepraten, of erger nog worden ze uitgesloten.
Daarenboven vormen kinderen een belangrijke zogenaamde “toekomstige markt”.

110
VEEN (W.) en JACOBS (F.). Leren van jongeren: een literatuuronderzoek naar nieuwe
geletterdheid. Utrecht, Stichting SURF, 2005, pp.17-21.
111
VALENTINE (G.) en HOLLOWAY (S.). Cyberkids? Exploring Children’s Identities and Social
Networks in On-line and Off-line Worlds. In: Annals of the Association of American Geographers,
2002, vol. 92, nr. 2, p. 303.
112
LIVINGSTONE (S.). Children’s use of the internet: reflections on the emerging research agenda. In:
New Media & Society, 2003, vol. 5, nr. 2, p. 148.

36
Uit een aantal marketingonderzoeken blijkt namelijk dat volwassenen in sterke
mate trouw blijven aan merken die ze als kind hebben leren waarderen.113

Kinderen en jongeren verdienen een plaatsje op de onderzoeksagenda om


verschillende redenen. Ze representeren een stijgend invloedrijk segment van de
populatie. Men spreekt niet zonder reden over een ‘jongerencultuur’. Huishoudens
met kinderen bezitten meer informatie- en communicatietechnologieën dan
kinderloze gezinnen. Kinderen zijn voor ouders dus vaak de doorslaggevende factor
als het gaat om aanschaffen van nieuwe media. Deze nieuwe media kunnen echter
ongewild gevaren meebrengen voor kinderen, en men dient hen daartegen te
beschermen. Alvorens dat te kunnen doen dient men dus het internetgebruik van
kinderen grondig onder de loep te nemen.114

3.3. Cyberkids of slachtoffers van het net?


“..technology is technology only for people who are born before it was invented.”115 [A. Key]

Het huidige “kind-zijn” speelt zich af binnen een multimediale context waarbinnen
opvoeding, marketing en entertainment vaak één grote smeltkroes vormen.116
Kinderen bevinden zich bovendien wat mediagebruik betreft steeds in een ambigue
positie. Enerzijds worden ze beschouwd als de voorhoede onder de
mediagebruikers, anderzijds zijn ze juist die groep die het meeste gevaar loopt bij
nieuwe ontwikkelingen. Deze stelling is bij meerdere technologieën van toepassing.
De televisie werd in zijn beginjaren initieel bij ouders gepromoot als het medium
bij uitstek ter bevordering van educatie. Maar televisie kreeg te kampen met
verschillende visies. Het medium werd zowel beschouwd als een nieuwe manier om
het gezin samen te brengen, als iets wat de interactie tussen familieleden zou
ondermijnen. Ook het internet brengt een debat teweeg waarin zowel de positieve

113
VANOBBERGEN (B.). Er zijn geen kinderen zoals vroeger meer…Over onschuld en nostalgie bij een
gecommercialiseerd kindzijn. In: Pedagogisch Tijdschrift, 2002, vol. 27, nr. 4, p. 209
114
LIVINGSTONE (S.). Children and Their Changing Media Environment. In: LIVINGSTONE (S.) en
BOVILL (M.). Children and Their Changing Media Environment: A European Comparative Study.
Londen, Lawrence Erlbaum Associates, 2001, pp. 308-309.
115
TAPSCOTT (D.). Op. Cit., 1998, p. 38.
116
VANOBBERGEN (B.). Er zijn geen kinderen zoals vroeger meer…Over onschuld en nostalgie bij een
gecommercialiseerd kindzijn. In: Pedagogisch Tijdschrift, 2002, vol. 27, nr. 4, p. 207.

37
als negatieve aspecten die deze technologie met zich mee kan brengen ruimschoots
aan bod komen.117

Jon Katz ziet het internet als een middel tot bevrijding van kinderen, in die zin dat
ze zich door internetgebruik kunnen losrukken van controle door volwassenen, en
tevens in staat zijn om hun eigen culturen en gemeenschappen te creëren:

“Children have the chance to reinvent communications, culture, and community. To


address the problems of the new world in new ways. To do better than we did. Instead of
holding them back, we should be pushing them forward. Instead of shielding them, we
should take them by the hands, guide them to the gates, and cheer them on.”118 [Katz]

Tapscott argumenteert dat internet een elektronische generatie creëert die meer
democratisch is, meer inlevingsvermogen en meer sociale verantwoordelijkheid
bezit, en beter geïnformeerd is dan voorgaande generaties.119 Wagner, Pischner en
Haisken-DeNew weerleggen dat het internet kinderen afschermt van meer sociaal
aanvaardbare activiteiten zoals lezen of aan sport doen. Meer nog: ze zijn van
mening dat computer kids minder snel geneigd zijn om gewoon wat rond te hangen
op straat, en niets te doen. 120 Uit onderzoek van Patti Valkenburg en Alexander
Schouten van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat het bezoeken van
profielensites zoals LookNmeet voor de meeste jongeren positieve gevolgen hebben,
zoals het uitbreiden van hun vriendenkring en het vergroten van hun
zelfvertrouwen.121

Doemdenkers aan de andere kant zijn van mening dat digitale media een slechte
invloed hebben op het gedrag van kinderen, en meer specifiek zelfs aanleiding
geven tot het imiteren van geweld, bijvoorbeeld door het spelen van gewelddadige
computerspelletjes. Er wordt nieuwe media herhaaldelijk verweten dat het

117
BUCKINGHAM (D.). The Electronic Generation? Children and New Media. In: LIEVROUW (L.) en
LIVINGSTONE (S.) (eds). The Handbook of New Media. Londen, Sage, 2002, pp. 77-78.
118
KATZ (J.). The Rights of Kids in the Digital Age. In: Wired, 1996, vol. 4, nr. 7, p. 123.
119
IDEM, p. 78.
120
HAYTHORNTWAITE (C.) en WELLMAN (B.). Moving the internet out of Cyberspace. IN: WELLMAN
(B.) en HAYTHORNTWAITE (C.)(eds). The Internet in Everyday Life. Oxford, Blackwell Publishing,
2003, p. 23.
121
VAN DEN BERG (M.). Bezoeken profielensites meestal positief.
http://ict-en-onderwijs.blogspot.com/2005/06/bezoeken-profielensites-meestal.html, zie bijlagen
DVD+R: 15.
Datum van raadpleging: 31 mei 2006

38
kinderen antisociaal zou maken, en interactie binnen het gezin zou ondermijnen.
Niet alleen het gedrag van kinderen loopt gevaar maar ook hun onschuld. Vrije
toegang tot het internet betekent dus ook vrije toegang tot pornografie, en het
gevaar om online met een pedofiel te maken te krijgen.122 Valkenburg en Soeters
beschrijven drie soorten van risico’s waarmee kinderen op internet te maken
kunnen krijgen. In de eerste plaats kunnen ze online ongewild blootgesteld worden
aan zorgwekkend materiaal van gewelddadige of seksuele aard. Ten tweede
kunnen ze door de omvangrijke sociale interactiemogelijkheden die het internet
biedt e-mails of andere berichten ontvangen die beschamend, kwetsend of vijandig
zijn, en waardoor zij voor online pesterijen vatbaar zijn. Ten derde lopen ze ook
gevaar offline wanneer ze op het internet persoonlijke gegevens doorgeven aan
individuen die niet te vertrouwen zijn.123

Tabel 4: Welke data geven kinderen door?124

Persoonlijke informatie EUROPA


Mijn adres 14.70%
Mijn telefoonnummer 12.60%
Mijn e-mail adres 36.00%
Mijn volledige naam 34.50%
Mijn echte leeftijd 44.00%
De naam van mijn school 24.80%
Geen van bovenstaande 2.70%

Uit “Kinderen en internet”, een onderzoek van 2005 waarbij 1700 Vlaamse
kinderen van negen tot veertien jaar werden ondervraagd, blijkt dat één op zes
kinderen zich op internet soms bedreigd of onveilig voelt en dat vier kinderen op
tien al eens gechoqueerd waren door iets dat ze op het web zagen.125

122
BUCKINGHAM (D.). Op. Cit., 2002, p. 78.
123
VALKENBURG (P.M.) en SOETERS (K.E.). Children’s Positive and Negative Experiences with the
Internet: An exploratory Survey. In: Communication Research, 2001, vol. 28, nr. 5, p. 657.
124
ROMEO (F.). Y’know, for kids! Social software for children (presentatie). S.l., O’Reilly Emerging
Technology Conference, 2004, zie bijlagen DVD+R: 25.
125
N.N. Elke tienerkamer is Sin City. In: Klasse voor Leerkrachten, 2005, september, nr. 157, pp.
10-11.

39
De angst voor negatieve consequenties van internetgebruik hebben een aantal
initiatieven voortgebracht, bijvoorbeeld filtersoftware die ouders de mogelijkheid
biedt om beperkingen in te stellen waardoor bepaalde sites niet toegankelijk zijn
voor hun kroost. De effectiviteit van dergelijke middelen is echter nog niet
voldoende bewezen. Vaak kunnen kinderen beter overweg met de computer dan
hun ouders waardoor ze dergelijke restricties weten te omzeilen.
Een ander initiatief komt vanwege het Europees Parlement dat een voorstel heeft
ingediend om alle websites voor kinderen de extensie “.kid” mee te geven in plaats
van “.com” of “.be”, om zo kinderen tegen schadelijke inhoud te beschermen. De
toekomst moet nog uitwijzen of dit voorstel gerealiseerd gaat worden, en
daarenboven succesvol is.126

Waar de positieve visie kinderen bestempelt als technologisch geletterde cyberkids,


worden ze door de meer pessimistische denkers de rol van slachtoffers van het
elektronische scherm toebedeeld. Beide contrasterende perspectieven met
betrekking tot mediagebruik zoals het internet worden gekenmerkt door een
krachtig technologisch determinisme, waarbij men technologie als belangrijkste
drijfveer voor sociale verandering beschouwt. 127 Tegenover dit technologisch
determinisme kunnen we het domesticatieonderzoek plaatsen dat gaat kijken naar
het sociale vormen van technologie. Bij domesticatie is technologie negotieerbaar:
“users can shape technologies to their own ends”. De bepaling van structurele
machtsrelaties van klasse, het geslacht, de leeftijd, het behoren tot een bepaald
ras en anderen worden bij dit onderzoek in acht genomen, gebaseerd op
128
sociologische theorieën van sociale stratificatie. De specificiteit van het
domesticatieperspectief als een sociaal constructivistische en actorgeoriënteerde
gebruikersbenadering is de afwijzing van het technologisch determinisme zonder te
vervallen in een vorm van sociaal reductionisme. Domesticatieonderzoek heeft in
die optiek dus niet de intentie om na te gaan hoe gebruikers van ICT zich gedragen
ten opzichte van technologie, maar wel om te gaan kijken op welke wijze de

126
SOETERS (K.E.) en VAN SCHAIK (K.). Children’s experiences on the internet. In: New Library
World, 2006, vol. 107, nr. 1220/1221, p. 35.
127
BUCKINGHAM (D.). Op. Cit., 2002, p. 78.
128
PIERSON (J.) en VAN AUDENHOVE (L.). Werkcollege informatiemaatschappij en globalisering
(slides). Brussel, V.U.B., 2004-2005, zie bijlagen DVD+R: 24.

40
omgang met ICT een articulatie is van bestaande praktijken en betekenissen binnen
de gebruikersgemeenschap.129
Een uiting van domesticatieonderzoek vinden we bij Livingstone, D’haenens en
Hasebrink. Zij plaatsen tegenover de media-centered approach een “child-
centered approach”. Deze aanpak vertrekt bij kinderen en jongeren door hen te
vragen hoe de media in hun dagelijks leven past, in plaats van te vragen welke
impact nieuwe media hebben op hun leven. Het is bij onderzoek naar kinderen en
mediagebruik van zeer groot belang om de verschillende perspectieven in het
achterhoofd te houden.130

3.4. Kinderen en (e-) Privacy


3.4.1. Wat is “privacy”?
Sinds de zogenaamde evolutie naar een informatiemaatschappij hebben auteurs uit
verschillende disciplines getracht om het begrip privacy te definiëren. Uit deze
verschillende onderzoeken kunnen we twee nauw met elkaar verwante dimensies
van de privacy extraheren, namelijk de ‘ruimtelijke’ en de ‘informationele’ privacy.
Met “ruimtelijke of relationele privacy” wordt het zelfbeschikkingsrecht van een
individu bedoeld betreffende de vraag met wie, wanneer, waar, hoe en waarover
hij of zij communiceert. “Informationele privacy” verleent ieder individu het recht
om zelf te beslissen aan wie hij of zij persoonsgegevens vrijgeeft en voor welke
doeleinden die gegevens gebruikt mogen worden.131
Het is opmerkelijk maar geen enkele wets- of verdragsbepaling definieert het
begrip privacy. In recente arresten heeft het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens (E.H.R.M.) geoordeeld dat het niet mogelijk en niet noodzakelijk is om het
begrip op uitputtende wijze te definiëren. De term privacy wekt volgens het
E.H.R.M. ten onrechte de indruk dat het hier enkel handelt over de ‘private’

129
PIERSON (J.). De (on)verenigbaarheid van informatie- en communicatietechnologie en
zelfstandige ondernemers. Brussel, Vrije Universiteit Brussel (doctoraat), 2003, p. 73.
130
LIVINGSTONE (S.), D’HAENENS (L.) en HASEBRINK (U.). Childhood in Europe: Contexts for
Comparison. In: LIVINGSTONE (S.) en BOVILL (M.) (eds). Children and Their Changing Media
Environment: A European Comparative Study. Londen, Lawrence Erlbaum Associates, 2001, p. 6.
131
WALRAVE (M.). Privacy op het internet: reëel of virtueel? In: Tijdschrift voor sociologie, 2002,
vol. 23, nr.3-4, p. 600.

41
levenssfeer. Daarom is het beter een ander begrip te hanteren namelijk de
“persoonlijke levenssfeer".132

3.4.2. Privacy en ICT


Enerzijds heeft de ontwikkeling van ICT de mogelijkheden om persoonsgegevens te
verzamelen, te registreren en te koppelen aanzienlijk verhoogd. Anderzijds levert
informatie - en communicatietechnologie ook privacybevorderende technologieën,
die beide eerder vermeldde dimensies van de persoonlijke levenssfeer op het
internet kunnen beschermen. Het commerciële belang groeit gestadig van diegenen
die de nieuwe technologische mogelijkheden kunnen gebruiken om het gedrag van
de consument doorzichtiger te maken. De handel in persoonsgegevens is dan ook
een zeer winstgevende business geworden in het informatietijdperk.133
Heel wat personen zijn er zich niet van bewust dat wanneer zij online persoonlijke
informatie meedelen, deze gegevens talrijke keren opnieuw kunnen worden
gebruikt. Deze vaststelling geldt echter nog meer wanneer het kinderen betreft die
op het internet surfen. Een kind bevindt zich in een zwakke positie wanneer het
met derden in contact treedt via het internet: het is meer beïnvloedbaar dan een
volwassene, minder wantrouwig en het kent allicht zijn rechten niet.134
Er wordt in onderzoek weinig aandacht besteedt aan de commerciële gevaren van
het internet, maar toch groeit bij velen stilaan de kritiek dat de privacyrechten van
kinderen mogelijk geschonden worden door online reclameboodschappen en
oneerlijke of misleidende praktijken.135

3.4.3. De privacywet
In België is de wetgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer, de computercriminaliteit en de wetgeving inzake telecommunicatie
verspreid over meerdere ministeries, en bijgevolg ook geregeld in meerdere
wetteksten. Door deze versnippering van de bevoegdheden is er jammer genoeg
sprake van een zekere incoherentie in de Belgische wetgeving. De basiswet voor de

132
VERGAUWEN (J.). Internetprivacy in België.
http://internetprivacy.in.be/recht.html, zie bijlagen DVD+R: 17.
Datum van raadpleging: 11 december 2005
133
WALRAVE (M.). Op. Cit., 2002, p. 600.
134
DE COMMISIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER. Advies betreffende de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer van minderjarigen op internet. S.l., De Commissie
voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2002, zie bijlagen DVD+R: 19
135
LIVINGSTONE (S.). Op. Cit., 2003, p. 156.

42
bescherming van de persoonsgebonden gegevens met betrekking tot de verwerking
ervan is de “wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke
levenssfeer zoals gewijzigd door de wet van 11 december 1998 ten opzichte van de
verwerking van persoonsgegevens.” In wat volgt zullen we kortweg over deze wet
spreken als de “privacywet”. Het toepassingsgebied van deze wet is zeer breed,
hetgeen haar eigenlijk zeer gecompliceerd maakt.136
De privacywet verleent ieder individu waar persoonsgegevens van verzameld
worden, enkele specifieke rechten. De consument moet op de hoogte gebracht
worden van onder meer de doeleinden van de databank waarin hij of zij terecht
komt. De betrokkene moet geïnformeerd worden over de verantwoordelijke voor
de verwerking en over de privacyrechten die de wet verleend. Een individu heeft
tevens het recht om zijn eigen gegevens in te kijken, fouten te verbeteren en in
bepaalde gevallen gegevens te laten schrappen. Daarenboven is sinds 2001 een
bijkomend recht opgenomen in de wet, namelijk de mogelijkheid om zich te
verzetten tegen het gebruik van de eigen persoonsgegevens voor direct
marketing.137

3.4.4. Privacy for kids


De privacywet betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer maakt
geen onderscheid tussen de bescherming van persoonsgegevens van kinderen en die
van volwassenen. Een aantal van deze artikelen laat echter ruimte voor
beoordeling en vergt van diegene die ze toepast dat hij de rechten en belangen van
de aanwezige partijen tegen elkaar afweegt (diegene die verzamelt, en diegene
waarvan de gegevens worden verwerkt). Wanneer men persoonsgegevens van
kinderen op het internet verwerkt, komt het er dus op aan de wet te interpreteren
met in het achterhoofd het bestaande onevenwicht, die de relatie kenmerkt tussen
de verantwoordelijke voor de verwerking en het subject van de gegevens. Deze
interpretatie vertaalt zich in het bijzonder door een strikte toepassing van de
volgende principes : De transparantie van de informatie verstrekt aan het kind, de

136
VERGAUWEN (J.). Internetprivacy in België.
http://internetprivacy.in.be/recht.html, zie bijlagen DVD+R: 17.
Datum van raadpleging: 11 december 2005
137
WALRAVE (M.). e-Privacy in België: werk aan de winkel? Leuven, K.U.L., 2001, p.2.

43
rechtschapenheid van de inzameling, en een strikte beperking van het soort
ingezamelde gegevens.138

De aanbieder van een website die is gericht op kinderen, is verplicht een privacy
policy of privacy statement op de homepage van de website of van de online
aangeboden dienst te plaatsen. Dit privacy statement moet informatie bevatten
over het privacybeleid van de website-aanbieder. Die informatie moet worden
weergegeven op iedere pagina waar persoonsgegevens van kinderen worden
verzameld. Een aanbieder van een website die op een algemeen publiek is gericht,
maar wel een aparte kinderhoek heeft, moet een link opnemen op die
kinderpagina.139

Uit een studie van Professor Michel Walrave, “Cyberkids’ e-privacy”, blijkt dat
Belgische websites die zich naar kinderen en jongeren richten het niet nauw nemen
met de privacyregels. Slechts vier op tien websites die persoonsgegevens
verzamelen beschikken over het wettelijk verplichte privacy statement.
Daarenboven zou de helft van de websites de gegevens gebruiken voor direct
marketing, tegen het advies van de privacycommissie in. Er is dus duidelijk sprake
van een kloof tussen wet en praktijk. Volgens Walrave zijn de meeste gebruikers
niet op de hoogte van de privacywet, waardoor de privacycommissie niet veel kan
veranderen aan de situatie aangezien zij enkel handelen na klachten.140

De regeling in de Verenigde Staten zou inspiratie kunnen geven voor de Belgische


wetgeving. Daar is het verzamelen van persoonsgegevens van kinderen via internet
wettelijk geregeld in de Children’s Online Privacy Protection Act (COPPA). De
COPPA bepaalt onder meer dat ouders in bepaalde situaties moeten toestemmen in
het geven van informatie. Websitebeheerders mogen in de Verenigde Staten

138
DE COMMISIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER. Advies betreffende de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer van minderjarigen op internet. S.l., De Commissie
voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2002, zie bijlagen DVD+R: 19.
139
NOUWT (J.). Kinderen, privacy en internet.
http://till.uvt.nl/articles/Nouwt/Kinderen%20internet%20en%20privacy.pdf, zie bijlagen DVD+R: 9.
Datum van raadpleging: 9 februari 2006
140
HENDRICKX (K.). Privacy kinderen op internet niet gerespecteerd. In: De Morgen, 27 oktober
2005, p.7. (Geraadpleegd op www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 30)

44
bovendien niet meer informatie vragen dan strikt noodzakelijk in ruil voor
dienstverlening.141

Niet enkel een betere wetgeving rond privacy is wenselijk. Jongeren dienen
daarenboven beter ingelicht te worden om hun veiligheid op het internet te
waarborgen. Een recent initiatief hieromtrent betreft de grote Europese
sensibiliseringscampagne “Safer internet” voor kinderen, jongeren en volwassenen.
Om de jongeren te helpen op een veiligere manier te internetten werd op 30 mei
2006 een website gelanceerd die jongeren helpt veiliger te internetten. Of de
campagne succes heeft valt dus nog af te wachten, maar dit initiatief is toch al een
stap in de goede richting.142 Hoeveel te meer aandacht men schenkt aan e-privacy
betreffende kinderen hoeveel te beter, want het is vaak zo dat zaken die op de
beleidsagenda staan, doorsijpelen naar de wetenschappelijke onderzoeksagenda.

141
NOUWT (J.). Kinderen, privacy en internet.
http://till.uvt.nl/articles/Nouwt/Kinderen%20internet%20en%20privacy.pdf, zie bijlagen DVD+R: 9.
Datum van raadpleging: 9 februari 2006
142
SWIERSTRA (T.). Website loodst jeugd veilig over internet. In: De Morgen, 1 juni 2006, p.7.
(Geraadpleegd op www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 34)

45
4. Besluit theoretische uiteenzetting
Centraal in de theoretische uiteenzetting staan drie thema’s die werden
gedistilleerd uit de probleemstelling “Sociale netwerken op het internet: een
kwalitatief onderzoek naar de beleving van sociale contacten bij de
‘netgeneratie’ in Vlaanderen: de case LookNmeet” namelijk “internet”, “sociale
netwerken” en “de netgeneratie”. Mits een literatuurstudie werd getracht om de
kennis die reeds voor handen was omtrent de thema’s te bundelen, met in het
achterhoofd de kernvraag en de daaruit voortvloeiende bijvragen:

• Hoe percipiëren jongeren online contacten?


o Hoe beschouwen jongeren online contacten ten opzichte van offline
contacten?
o Welke positieve aspecten linken jongeren aan online contacten?
o Welke negatieve aspecten linken jongeren aan online contacten?

Het belang van informatie- en communicatietechnologieën in de huidige


maatschappij groeit onophoudelijk. Velen beschrijven onze samenleving dan ook
als een “informatiemaatschappij”. Internet speelt hierbij een significante rol. Het
internet is een metamedium dat gebruikers in staat stelt om snel en eenvoudig
informatie en communicatie uit te wisselen, zonder zich daarvoor in dezelfde
ruimte of tijdzone te bevinden. Mettertijd hebben computers en het internet een
verschuiving ondergaan van de werksfeer naar het huishoudelijke domein, met een
explosieve groei tot gevolg. Een cruciale factor voor het succes van deze
technologie is het sociale karakter van het internet. Er is een verscheidenheid van
online sociale toepassingen voor handen zoals instant messaging, blogs,
communities en profile sites waarmee mensen hun sociale behoeftes op het net
kunnen bevredigen. Onder meer door de continue groei van gebruikers over heel de
wereld is het internet een populair item op de onderzoeksagenda. Het net biedt
verscheidene pistes, maar het kwalitatief academisch onderzoek spitst zich
voornamelijk toe op de domesticatie er van.

Onder invloed van ICT is er een tendens merkbaar naar een leven in netwerken.
Sociale netwerken verwijzen naar contacten en interactie die men heeft met
anderen. Terwijl voorheen sociale netwerken en relaties meer plaatsgebonden

46
waren, is nu de persoon de kern van een verbinding geworden. Menselijke
communicatie heeft een transformatie veroorzaak van computernetwerken naar
online sociale ruimtes die toegankelijk zijn via sociale software. Deze software
integreert het internet in het dagelijks leven, en stelt mensen in staat om hun
sociaal kapitaal te verhogen. Het zijn in het bijzonder jongeren die veelvuldig
gebruik maken van sociale software, waarmee ze online zowel bestaande
contacten kunnen onderhouden als nieuwe contacten kunnen smeden. Niet
iedereen is lyrisch over de invloed van internetgebruik op sociale netwerken. Een
nadrukkelijk aanwezige stelling is dat het internet zou leiden tot sociale isolatie. Er
zijn studies die deze stelling ontkrachten, en waarvan de resultaten suggereren dat
over het algemeen internetgebruikers een relatief sociaal actieve groep vormen.
Andere studies zeggen dan weer dat de invloed van het internet op sociale
netwerken overschat wordt, want dat wie al een stevig sociaal netwerk heeft dit
via internetgebruik zal versterken.

Het gebruik van communicatiefaciliteiten die internet biedt neemt in gezinnen


duidelijk toe, bij jongeren nog sneller dan bij hun ouders. Dit is niet verwonderlijk
gezien het feit dat kinderen en jongeren van nu al van in het vroegst van hun
bestaan opgroeien met het internet. Zinspelend op deze tendens wordt deze
generatie jongeren door een aantal auteurs bestempeld als de “netgeneratie”. Het
gebruik van deze term impliceert dat deze jongeren primair gericht zijn op digitale
bronnen. Doorheen de literatuur worden kinderen en jongeren enerzijds beschouwd
als technologisch geletterde cyberkids, en anderzijds als slachtoffers van het
elektronische scherm. Beide perspectieven worden gekenmerkt door een krachtig
technologisch determinisme. Tegenover dit technologisch determinisme kunnen we
het domesticatieonderzoek plaatsen dat gaat kijken hoe de omgang met ICT een
uiting is van bestaande praktijken en betekenissen binnen de
gebruikersgemeenschap. Het thema “jongeren en ICT” staat nog maar betrekkelijk
recent op de wetenschappelijke onderzoeksagenda, in vergelijking met de
commerciële sector. Vanuit het oogpunt van de commerciële wereld vormen
kinderen en jongeren een belangrijke en tevens beïnvloedbare markt. Bij velen
groeit allengs de bezorgdheid om commerciële gevaren die mogelijk de
privacyrechten van kinderen en jongeren schenden. Men is ondertussen reeds met

47
een aantal initiatieven omtrent e-privacy en jongeren gestart, maar de nood aan
meer onderzoek dringt zich op.

We kunnen uit de literatuur concluderen dat zowel de ‘mogelijke’ positieve en


negatieve aspecten die het internet met zich mee kan brengen voor jongeren
veelvuldig aan bod komen. Hoe jongeren omgaan met de consequenties van het
internet, en hoe ze online contacten beschouwen ten op zichte van offline
contacten is echter minder bekend. Het empirisch onderzoek van deze
meesterproef heeft dan ook als opzet om een antwoord op deze vragen te
formuleren.

48
Deel 2: Empirisch onderzoek

Dit deel van het onderzoek heeft als doel om door waarneming te gaan vaststellen
wat zich in de werkelijkheid afspeelt. In wat volgt zal het empirisch onderzoek
nader geëxpliciteerd worden ten einde een zo transparant mogelijk beeld te
schetsen van het gevoerde onderzoek.

1. Probleemstelling en onderzoeksvragen
1.1. Onderzoeksonderwerp
Persoonlijke interesses hebben een significante rol gespeeld bij het kiezen van een
onderwerp voor deze meesterproef. Door middel van een verkennend gesprek met
de promotor, waarbij naar voren kwam dat gebruik van populaire sociale software
vaak een generatiekwestie is, werd na een eerste inleesfase het algemene thema
“Sociale netwerken op het internet” uitgebreid tot “Sociale netwerken op het
internet: een kwalitatief onderzoek naar de beleving van sociale contacten bij
de ‘netgeneratie’ in Vlaanderen: de case LookNmeet”. Het aanbod van sociale
software is zeer groot en verscheiden, vandaar dat om het onderzoek te
vereenvoudigen werd besloten om te opteren voor één case. De keuze viel op
LookNmeet om twee redenen: enerzijds omdat het de eerste grote ‘Belgische’
profielensite voor jongeren op het internet was, anderzijds vanwege de eigen
vertrouwdheid met LookNmeet.
De basis voor dit onderzoek is de hoofdvraag: “Hoe percipiëren jongeren online
contacten?”. Deze onderzoeksvraag valt uiteen in een aantal deelvragen: “Hoe
beschouwen jongeren online contacten ten opzichte van offline contacten?”,
“Welke positieve aspecten linken jongeren aan online contacten?”, “Welke
negatieve aspecten linken jongeren aan online contacten?”.

1.2. Focus empirisch onderzoek


Een eerste belangrijke afbakening die werd gemaakt in functie van het empirisch
onderzoek betreft de leeftijdscategorie. De reden om bij de zogenaamde
netgeneratie, zijnde de jongeren, stil te staan is omdat het juist deze categorie is
waarbij het gebruik van sociale software momenteel zeer populair is. Ik heb er voor
geopteerd om de leeftijdsklasse te beperken tot jongeren vanaf 14 tot en met 16
jaar oud. Dit lijkt mij een interessante leeftijdsgroep. Men beschouwd ze niet meer

49
echt als ‘kinderen’ maar als ‘tieners’, maar toch zijn ze nog afhankelijk van hun
ouders. Daarenboven groeit bij veel jongeren rond deze leeftijdsklasse de interesse
om op stap te gaan (bioscoop, concerten, fuiven, discotheken, …). Het is dus
interessant om na te gaan of internetgebruik hier een invloed op heeft.
Een tweede belangrijke afbakening die werd gemaakt betreft de keuze van een
regio. Louter uit praktische overwegingen heb ik gekozen voor de regio Vlaanderen.

2. Doelstelling van het onderzoek


De wijze waarop men in de wetenschap kennis verzamelt kan men volgens een
zwart-witte visie onderverdelen in enerzijds “fundamenteel wetenschappelijk
onderzoek” en anderzijds “toegepast wetenschappelijk onderzoek”. Het
fundamenteel wetenschappelijk onderzoek streeft naar verdieping en uitbreiding
van kennis, terwijl toegepast wetenschappelijk onderzoek gericht is op praktische
doeleinden. Mijn onderzoek situeert zich in de grijze zone. Dit wil zeggen dat het
binnen beide onderverdelingen geplaatst kan worden. Enerzijds streef ik via een
literatuurstudie naar kennis omwille van de kennis, terwijl het anderzijds via
empirisch onderzoek de bedoeling is om resultaten te verkrijgen waar anderen op
verder kunnen bouwen. Gezien het feit dat mijn onderzoek zich beperkt tot
jongeren, en dus draait om ‘minderjarigen’ hoop ik dat het bijvoorbeeld op
juridisch vlak interessante aanzetten kan leveren met betrekking tot regelgeving en
dergelijke meer. Meer algemeen wens ik met dit onderzoek te komen tot een beter
begrijpen van het internetgebruik van jongeren.

50
3. Methodologische aanpak
3.1. Kwalitatief onderzoek
Het te kiezen onderzoekstype is afhankelijk van wat je te weten wil komen. Bij dit
onderzoek ligt de klemtoon op het ‘begrijpen’ van jongeren en hun beleving van
online sociale contacten, vandaar dat we opteren voor “kwalitatief onderzoek”.
Bij kwalitatief onderzoek is de gegevensverzameling open en flexibel. Een
kwalitatieve manier van informatie verzamelen geeft ruimte aan onvoorziene en
ongeplande verschijnselen en gebeurtenissen. Deze openheid van de
verzamelingmethode vraagt ook een bijzondere openheid van geest van de kant
van de onderzoeker. Deze openheid is nodig om flexibel te kunnen reageren op wat
zich ter plekke voordoet. Dit houdt in dat een sterke voorstructurering wordt
vermeden. Het gaat er daarbij vrijwel steeds om de betekenissen te achterhalen
die de onderzochten zelf aan iets in hun wereld geven.143
Gezien de gestelde kernvraag en bijvragen lijkt het evident om te opteren voor
“gebruikersonderzoek”. Het is vooral de bedoeling om te weten te komen welk
effect LookNmeet en online sociale netwerken in het algemeen hebben op de
leefwereld van jongeren. Concreet willen we dus nagaan of ze door het gebruik van
een profielpagina zoals LookNmeet minder snel geneigd zijn om bij een
jeugdvereniging te gaan, minder televisie te kijken, minder vaak afspreken met
vrienden, gaat hun netwerk uitbreiden, enzovoort. Met andere woorden: “Welke
betekenis heeft deze vorm van communicatie voor deze jongeren?”. Wordt die als
bijzonder ervaren of reeds als een vanzelfsprekend alternatief om mensen te
ontmoeten?

3.2. Dataverzameling
Voor het empirisch onderzoek werd geopteerd om gebruik te maken van
verschillende dataverzamelingsmethodes, om zo een vollediger beeld van de
situatie te krijgen en vanuit verschillende invalshoeken gegevens te verzamelen.
De gebruikte methodes zijn: “focusgroep interviews”, “semi-gestructureerde
interviews”, “internet-chatroom interviews” en een “informanteninterview”.

143
PLATFORM KWALON. Wat is kwalitatief onderzoek?
http://www.kwalon.nl/kwalitatief%20onderzoek%20wat.htm, zie bijlagen DVD+R: 30.
Datum van raadpleging: dinsdag 3 januari 2006.

51
Eerder werd aangegeven dat we ons in dit onderzoek beperkt hebben tot jongeren
binnen de leeftijdscategorie 14 tot en met 16 jaar oud. De onderzoekseenheid
betreft hier dus “personen”. Jongeren fungeren als respondenten, en meer
specifiek ‘Vlaamse’ jongeren. De doelgroep bestaat uit 14 tot en met 16-jarigen
die zelf een LookNmeet – pagina hebben, gehad hebben of die LookNmeet op zijn
minst vrij goed kennen. In totaal werden 34 jongeren bevraagd. Aanvankelijk was
het de bedoeling om evenveel jongens als meisjes te bevragen. Ondanks het feit
dat ongeveer evenveel jongens als meisjes LookNmeet gebruiken, bleek al snel dat
de bereidheid bij jongens om mee te werken aan interviews kleiner is dan bij
meisjes. Telefonisch contact met Katja Isselé van After The Hype bevestigde dit,
want ook uit onderzoek vanwege After The Hype zelf blijkt dat meisjes eerder
geneigd zijn deel te nemen aan enquêtes en dergelijke meer. Er werd beslist om te
stoppen bij 34 jongeren omdat er geen nieuwe informatie meer aan bod kwam
tijdens de interviews met betrekking tot de onderzoeksvragen, en het
saturatiepunt werd bereikt.

3.2.1. Focusgroep interviews


3.2.1.1. Bespreking methode
Er werd gekozen om de jongeren te bevragen via focusgroep interviews omwille
van de mogelijke ‘interactie’ tussen de jongeren. Door interactie worden er
reacties losgeweekt, en dit kan als resultaat hebben dat er verschillende aspecten
belicht worden. Zoals elke methode heeft het focusgroep interview zowel voor- als
nadelen. Men heeft meer respondenten in één gesprek, wat dus gelijk kan staan
aan meerdere opinies. Het in groep zijn kan aanmoedigend werken om te praten,
en één antwoord kan meerdere antwoorden uitlokken en leiden tot discussie. Dit
brengt tevens met zich mee dat men misschien over zaken gaat praten die men
anders niet zou zeggen omdat ze evident lijken. De keerzijde van de medaille is
het feit dat dominante personen binnen de groep mogelijk de anderen gaan sturen.
De kans is daarenboven reëel dat men sociaal wenselijk gaat praten uit angst voor
afkeuring, minachting of spot vanwege de rest van de groep. De transcriptie ten
slotte van focusgroep interviews is zeer exhaustief, en de analyse is complex.

52
3.2.1.2. Gehanteerde werkwijze
Bij elk focusgroep interview was ikzelf moderator, en had ik een tweede persoon
ter ondersteuning meegenomen als co-moderator om tijdens het interview nota’s
te maken, en schematisch de volgorde van spreken aan te duiden. Iedereen kreeg
een naamsticker, en een formuliertje (zie Figuur 1) waarop ze hun persoonlijke
gegevens dienden in te vullen om zo de respondenten binnen een bredere context
te kunnen plaatsen (beroep ouders, hobby’s, verenigingen, enzovoort). De
gegevens van de respondenten (ook bij de andere interviews) werden vervolgens in
“Persoonlijke fiches” gegoten (zie Figuur 2).

Alvorens aan te vangen met het interview werd aan de jongeren uitgelegd dat het
gesprek werd opgenomen, en dat er van hen verwacht werd eerlijk te antwoorden,
hun hand op te steken als ze wensten te reageren, en steeds de ander te laten
uitspreken. Het interview zelf verliep via een semi-gestructureerde vragenlijst
zodat een flexibele aanpak mogelijk was. Indien er bij een focusgroep interview
nieuwe aspecten aan bod kwamen, werden deze bijgezet op de vragenlijst voor het
volgende focusgroep interview.

Figuur 1: Invulformulier jongeren

53
Figuur 2: Persoonlijke fiche

3.2.1.3.

3.2.1.4. Selectie respondenten


In eerste instantie was het de bedoeling om enkel jongeren te selecteren via
scholen. Indien de schooldirectie akkoord was, werd er eerst een dag afgesproken
om tijdens de lessen de jongeren toe te spreken om het opzet uit te leggen.
Degenen die wensten mee te werken en in aanmerking kwamen werd dan een
formuliertje gegeven waarop ze hun gegevens konden invullen, en met hen werd
dan een datum voor bevraging vastgelegd.
De selectie via scholen vergde veel inzet op het vlak van organisatie. Eerst bracht
ik persoonlijk een bezoek aan een school om de toestemming te vragen aan de
directie. Vervolgens kwam ik op een volgende dag tijdens de lessen langs de
verschillende klassen om het opzet uit te leggen. Indien er voldoende jongeren
bereid waren om mee te doen (minimum zes) diende er een tijdstip gevonden te
worden waarop jongeren uit verschillende richtingen met verschillende
lessenroosters konden deelnemen. Daarenboven leerde ik reeds bij het eerste
focusgroep interview dat, ondanks hun eventuele bereidheid, dit geen garantie is
dat ze effectief komen opdagen. Het is het beste als je zelf de jongeren opwacht
bij bijvoorbeeld hun klaslokaal, en hen niet naar jou laat toekomen in de
studiezaal. Ondanks het feit dat ik duidelijke afspraken met de jongeren had
gemaakt heb ik op die manier een uur tevergeefs zitten wachten op hen. Blijkbaar

54
had één van de jongeren besloten om toch niet mee te doen, en de rest van de
groep besloot dan om ook maar niet te komen zonder mij te verwittigen.
Wanneer je enkel via scholen selecteert krijg je te maken met jongeren met
eenzelfde opleidingsniveau. Daarom heb ik besloten om ook jongeren te selecteren
via een jeugdvereniging. Op deze manier had ik een focusgroep waarbij zowel
jongeren uit het A.S.O., T.S.O. als B.S.O. vertegenwoordigd waren.

3.2.2. Semi-gestructureerde interviews


3.2.2.1. Bespreking methode
Zoals eerder werd gesteld is het mogelijk dat jongeren in een focusgroep interview
terughoudend zijn en mogelijk sociaal wenselijk gaan antwoorden. Om na te gaan
of er werkelijk een groot verschil is tussen antwoorden gegeven in groep of alleen,
heb ik besloten om tevens semi-gestructureerde interviews te doen. Bij het semi-
gestructureerde interview liggen de belangrijkste vragen en in principe de volgorde
ook vast, maar je bent vrij om van de volgorde en van de vraagformulering af te
wijken als dat beter uitkomt.

3.2.2.2. Gehanteerde werkwijze


De semi-gestructureerde interviews werden op ongeveer dezelfde wijze uitgevoerd
als de focusgroep interviews. Het belangrijkste verschil is dat je hier slechts te
maken hebt met één respondent, wat het voor de interviewer iets makkelijker
maakt. Bij het semi-gestructureerde interview vulde ik het papiertje met de
persoonlijke gegevens in, terwijl bij de focusgroep interviews de jongeren dit zelf
mochten doen om tijd te besparen. De vragenlijst was dezelfde zoals gebruikt bij
de focusgroep interviews. Natuurlijk werden er net zoals bij de focusgroep
interviews ‘doorvragen’ gesteld, en stelde ik de vragen in de volgorde die tijdens
de interviews het beste uitkwam.

3.2.2.3. Selectie respondenten


Voor de selectie van de respondenten van de semi-gestructureerde interviews ben
ik vertrokken van de website van LookNmeet zelf. Er staat op deze site een functie
“nu online”, waar je min of meer gericht kunt zoeken naar jongeren die op dat
moment actief zijn op de LookNmeet - website door het aanduiden van het
gewenste geslacht, leeftijd en regio. Deze jongeren heb ik een berichtje gestuurd

55
met een korte uitleg van mijn onderzoek en mijn e-mail adres zodat ze mij konden
contacteren indien ze bereid waren om deel te nemen. Er waren wel een aantal
jongeren bereid – niet veel in vergelijking met het aantal gecontacteerden – maar
het feit dat we een afspraak dienden te maken om ergens af te spreken om het
interview te houden stak de meeste jongeren tegen. Uiteindelijk heb ik twee
respondenten gevonden die er geen probleem mee hadden.

3.2.3. Internet-chatroom interviews


3.2.3.1. Bespreking methode
In het “Basisboek Kwalitatief Onderzoek” maakte ik kennis met de mogelijkheid tot
internet-chatroom interviews. Een internet-chatroom interview houdt het midden
tussen het persoonlijke en het schriftelijke interview. Je vraagt dan aan mensen
om op een bepaald tijdstip in te loggen op bijvoorbeeld Instant Messaging Software
zoals MSN Messenger. Ze kunnen dan via hun toetsenbord reageren op vragen van
de discussieleider en op de reacties van de andere deelnemers. Je ziet niet de
persoon met wie je chat, enkel een avatar (dit is een afbeelding die de gebruiker
representeert), tenzij deze persoon gebruik maakt van een webcamera. Bij een
“face to face – interview” kan je emoties registreren aan de hand van iemands
gezichtsuitdrukkingen. Bij internet-chatroom interviews wordt dit vervangen door
het gebruik van zogenaamde ‘emoticons’, dit wil zeggen figuurtjes die emoties
weergeven. Het is dan ook van zeer groot belang om de door de respondenten
gebruikte emoticons mee op te nemen in de transcriptie. Daarenboven dient men
in de transcriptie de gebruikte afkortingen en het chat – jargon te verduidelijken.
Men heeft geen geluidsregistratie, tenzij de respondent een microfoon bezit. Het
gebruik van internet heeft als voordeel dat het relatief weinig tijd en geld kost
aangezien je er niet hoeft voor te reizen.

3.2.3.2. Gehanteerde werkwijze


Er werd de jongeren via e-mail of via een privé-bericht op hun LookNmeet-pagina
gevraagd om de interviewer toe te voegen aan hun contactpersonen op MSN
Messenger om het opzet uit te leggen. Vervolgens werd er online op MSN een
datum en uur afgesproken voor het interview. De vragenlijst was dezelfde als bij
de vorige besproken soorten interviews, maar de formulering van de vragen
gebeurde automatisch minder formeel. Net zoals bij de offline interviews werd aan

56
de jongeren hun persoonlijke gegevens gevraagd ten einde een breder beeld op hun
(offline) leven te bekomen. Aangezien de geselecteerde jongeren geen microfoon
hadden, werd er een screenshot (zie Figuur 2) genomen van het gesprek, en een
PDF-bestand gemaakt van de gespreksgeschiedenis om hierop de transcriptie te
kunnen baseren. Er werd geopteerd voor zowel focusgroep interviews als semi-
gestructuurde interviews via internet-chatroom. Bij het ‘online’ focusgroep
interview bleek echter al gauw dat het praktisch gezien héél moeilijk is om als
discussieleider de controle te bewaren, en de jongeren bij het onderwerp te
houden, vandaar dat ik besloot om het op één online focusgroep interview te
houden. Het semi-gestructureerde interview online houden leverde geen enkel
probleem op. Het viel tevens op dat er bij online semi-gestructureerde interviews
veel minder gebruik gemaakt werd van emoticons dan bij het online focusgroep
interview.

Figuur 3: Screenshot van een internet-chatroom interview

57
3.2.3.3. Selectie respondenten
Voor de selectie van de internet-chatroom interviews heb ik net zoals bij de semi-
gestructureerde interviews gebruik gemaakt van de functie “nu online” op de
LookNmeet-website. Het feit dat het interview online kon gebeuren zorgde alvast
voor meer reacties. Uiteindelijk heb ik vier respondenten gevonden voor een online
semi-gestructureerd interview. Een van deze respondenten haalde in zijn e-mail
aan dat hij vrienden had die ook wilden meedoen, en daarom heb ik aan deze
respondent voorgesteld om in plaats van een online semi-gestructureerd interview
een online focusgroep interview te houden.

3.2.4. Informanteninterview
3.2.4.1. Bespreking methode
Een informant gaat niet zozeer iets over zichzelf vertellen, maar over een situatie,
locatie of groep waar ze zelf vaak deel van uitmaken. Informanten kunnen tevens
informatie geven over de respondenten van het onderzoek.

3.2.4.2. Gehanteerde werkwijze


Om meer achtergrondinformatie te bekomen omtrent LookNmeet zelf, heb ik
contact opgenomen met het bedrijf achter de profielpagina, After The Hype. Eerst
werd de oprichter Alexander Dresen via e-mail gecontacteerd, helaas zonder
succes. Vervolgens heb ik telefonisch contact opgenomen met After The Hype, en
zo kwam ik terecht bij Katja Isselé, de verantwoordelijke Regie die bereid was
enkele vragen te beantwoorden over LookNmeet en de gebruikers. Er werd mij wel
gevraagd mijn vragenlijst vooreerst te e-mailen zodat cijfergegevens en dergelijke
op voorhand opgezocht konden worden.

3.3. Data-analyse
Voor de analyse van de verkregen kwalitatieve gegevens baseer ik mij op de
verschillende stappen die doorlopen worden in het “Basisboek: Kwalitatief
Onderzoek” van Baarda, De Goede en Teunissen. Er dient wel bemerkt te worden
dat deze stappen niet gehanteerd werden als een keurslijf maar eerder als een
richtlijn aangevuld met eigen input.

58
3.3.1. Preparatie van gegevens
Alvorens daadwerkelijk de gegevens te kunnen analyseren dienen enkele
voorbereidende stappen te worden ondernomen.

3.3.1.1. Transcriptie
Vooraleer een audiobestand van het interview uit te typen, voerde ik eerst de
gegevens van de invulformuliertjes en de nota’s van de co-moderator in een
tekstbestand. Op deze manier had ik een duidelijk overzicht van de namen van de
respondenten, en kon ik de transcriptie van de interviews vergemakkelijken door
elke respondent een “code” te geven. Sofie Haesevoets werd bijvoorbeeld S.H.,
enzovoort. Het was bovendien van groot belang om de transcriptie zo snel mogelijk
na het afnemen van het interview te doen, zodat alles nog vers in het geheugen
aanwezig was. Daar ik van alle jongeren hun e-mail adres heb gekregen - voor het
geval ik achteraf nog vragen had - heb ik hier van gebruik gemaakt om hen te
vragen een foto van zichzelf of een afbeelding die hen typeert door te sturen via
mail om op te nemen in mijn thesis. Ook dit is een geheugensteuntje om bij de
analyse goed te weten wie welke respondent is.

3.3.1.2. Reductie tekst


De reductie van de tekst wijst op het schrappen van tekstgedeelten die niet
relevant zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Dit wil zeggen dat
reeds vanaf de preparatie van de gegevens de onderzoeksvraag het uitgangspunt
vormt. Alle interviews werden gekopieerd naar een nieuw tekstbestand, en
doorgelezen onderwijl stukken schrappend die niet bijdragen aan de kern- en
bijvragen.

3.3.1.3. Analyse-eenheid bepalen


Na de reductie werd de tekst opgedeeld in fragmenten. In mijn onderzoek vormen
fragmenten dus de “analyse-eenheden”, maar ik had evengoed kunnen opteren
voor woorden, zinnen of thema’s. Het indelen in fragmenten is niet zo eenvoudig
als het lijkt. Om het indelen in fragmenten zo overzichtelijk mogelijk te doen heb
ik in mijn tekstverwerkingsprogramma mijn werkblad verdeeld in twee kolommen.
In de linkerkolom werd de tekst geplaatst, de rechterkolom bleef leeg zodat ik
hierin nota’s kon maken. De tekst werd doorgelezen en bij het bepalen van een

59
fragment werd onder de laatste zin van elk fragment een lijn getrokken zodat de
tekst uiteindelijk in blokken verdeeld werd. Er werd getracht om elk fragment
slechts informatie te laten bevatten betreffende één onderwerp, maar dit bleek al
gauw niet steeds mogelijk. Voor de omschrijving van de fragmenten ben ik zo dicht
mogelijk bij de topics van de vragenlijst gebleven. Waar men het tijdens het
interview bijvoorbeeld heeft over het afspreken met personen die men online leert
kennen, werd het fragment omschreven als “van online naar offline”, enzovoort.

3.3.2. Analysefases
3.3.2.1. Labelen van de fragmenten
Labelen wil zeggen het van een omschrijving voorzien van de tekstfragmenten.
Eigenlijk was ik reeds bij het indelen in fragmenten deels bezig met de labels door
er omschrijvingen bij te schrijven. Wanneer in een interview een label werd
aangetroffen dat nog niet voorkwam in de vorige gelabelde interviews, dienden die
interviews opnieuw gelezen te worden om te kijken of het nieuwe label er ook in
voorkwam, wat vaak het geval was.

3.3.2.2. Het ordenen van de labels


Er werd een tabel aangemaakt waarin de labels overzichtelijk werden opgenomen,
en waar werd bijgeschreven in welke interviews welke labels terug te vinden waren,
en meer specifiek in welke fragmenten. Dit schema dient bij de analyse als
uitgangspunt om de onderzoeksvragen te beantwoorden.

3.3.2.3. Het interpreteren van het labelschema


Door de ordening van de labels is het makkelijker om er een structuur in te
brengen. Binnen de labels werd op zoek gegaan naar kernthema’s. Dit gebeurde
door middel van kleurcodes. Verschillende labels die behoorden tot hetzelfde
kernthema kregen aldus in het labelingsschema dezelfde kleur, zodat er geen
nieuw schema gecreëerd diende te worden, en het geheel toch overzichtelijk bleef.
Aan de kernthema’s werd tevens een nummer toegekend want het ene thema is
belangrijker voor het beantwoorden van een onderzoeksvraag dan het andere.

60
3.3.2.4. Controle van de geldigheid van het labelingssysteem
Bij het labelen van het eerste focusgroep interview werd er in feite een voorlopig
labelingssysteem opgesteld. Vervolgens werd dit labelingssysteem toegepast op de
andere interviews om de geldigheid van het schema na te gaan bij nieuwe gegevens
bij min of meer gelijkwaardige respondenten. Naarmate er meer interviews werden
afgenomen breidde de vragenlijst zich uit daar er vaak onverwacht op nieuwe
aspecten werd gestoten tijdens een interview. Hierdoor diende het
labelingssysteem in beperkte mate aangepast te worden.

3.3.2.5. Het vaststellen van de intersubjectiviteit


Bij intersubjectiviteit gaat het om de vraag in hoeverre onderzoeksresultaten
afhankelijk zijn van de toevallige kenmerken van een onderzoeker. Leveren de
analyses van mijn gegevens, wanneer ze worden uitgevoerd door iemand anders,
andere resultaten op? Deze intersubjectiviteit is het beste te controleren als ik de
protocollen door een andere onderzoeker laat analyseren. Deze stap is echter met
de voeten getreden gezien de beperkte tijd- en middelencontext.

3.3.2.6. Het beantwoorden van de kernvraag en de bijvragen


De laatste fase van de analyse is het beantwoorden van de kernvraag en de daaruit
voortvloeiende bijvragen. De gehanteerde kernvraag is een beschrijvende
vraagstelling. Het is in de eerste plaats de bedoeling om na te gaan hoe jongeren
online contacten percipiëren. De bijvragen hebben als doel om na te gaan hoe
jongeren online contacten beschouwen ten opzichte van offline contacten, en
welke positieve en negatieve aspecten jongeren linken aan online contacten. Via
het labelingsschema door middel van kleurcodes en nummering hebben we ontdekt
welke elementen belangrijk zijn voor de kernvraag en de bijvragen.

3.3.3. Kwaliteitscriteria
3.3.3.1. Validiteit
“Validiteit” heeft te maken met de juistheid van de onderzoeksbevindingen. Het
handelt dus om de vraag in hoeverre de onderzoeksbevindingen de werkelijkheid
weerspiegelen. Om ervoor te zorgen dat dit onderzoek de toets van validiteit
doorstaat is het heel belangrijk om vooral de juiste én neutrale vragen te stellen.
Bij het peilen naar het effect van een bepaalde technologie bij personen is het

61
vooral belangrijk om niet te laten merken hoe je als interviewer of moderator zelf
tegenover die technologie staat want anders ga je het antwoord van de respondent
beïnvloeden en zelfs sturen met een vertekend beeld tot gevolg.
Om de validiteit van de onderzoeksresultaten te controleren werd er gebruik
gemaakt van peer-debriefing. Dit wil zeggen dat er regelmatig overleg gepleegd
werd met collega-onderzoekers omtrent de aanpak de data-analyse. Door met
elkaar de gehanteerde werkwijzes te bespreken en te vergelijken kan herbekeken
worden of er geen belangrijke stappen over het hoofd gezien zijn tijdens het
onderzoek en de analyse.

3.3.3.2. Betrouwbaarheid
“Betrouwbaarheid” is niet hetzelfde als validiteit. Wanneer gegevens niet of
vrijwel niet afhankelijk zijn van toevallige factoren dan kunnen we ze als
betrouwbaar beschouwen.
Betrouwbaarheid is steeds relatief aangezien onderzoekers zelf reeds bepaalde
opvattingen bezitten, en het is niet zo dat deze simpelweg genegeerd kunnen
worden. Natuurlijk dient men te streven naar een zo groot mogelijke mate van
betrouwbaarheid in alle fases van het onderzoeksproces. Er werd bij dit empirisch
onderzoek getracht om onze betrokkenheid te expliciteren en tegelijkertijd
afstand te nemen. Een maatregel die werd genomen om de betrouwbaarheid van
ons onderzoek te vergroten is zelfs de meest pietluttige details en beslissingen die
genomen werden te noteren in een logboek. Elke ondernomen stap tijdens het
empirisch onderzoek werd daarenboven duidelijk omschreven zodat anderen die
eventueel willen voortbouwen op dit onderzoek dit zonder al te veel moeite
kunnen doen.

3.3.3.3. Generalisatie
Bij kwalitatief onderzoek zoals in dit onderzoek gaat het meestal over
‘inhoudelijke’ generalisatie. Inhoudelijke generalisatie wil zeggen dat de
resultaten van het eigen onderzoek overdraagbaar zijn op vergelijkbare of
overeenkomstige situaties, die we dus in feite niet hebben onderzocht.
Wij hebben ons in dit onderzoek beperkt tot Vlaamse jongeren van 14- tot en met
16 jaar oud. Het is echter wel de bedoeling om uiteindelijk te komen tot

62
generaliserende uitspraken met betrekking tot het effect van sociale netwerken op
jongeren uit de netgeneratie in het algemeen. Dit heeft als gevolg dat onze
onderzoeksconclusies dan een grotere reikwijdte zullen hebben.

63
4. De case LookNmeet
LookNmeet werd in 2000 opgericht door Alexander Dresen als een soort
hobbyproject, omdat naar zijn mening in België een dergelijk concept nog niet
bestond. In 2003 richtte hij het bedrijf After The Hype op en werd LookNmeet
professioneel verder gezet.144 Zijn bedrijf kreeg de intrigerende naam After The
Hype omdat na de ‘internethype’ alles anders geworden is. Dresen stelt in een
interview met De Standaard het volgende:

“Vóór het uiteenspatten van de zeepbel werden websites betaald uit reclame-inkomsten
of door er steeds maar nieuw durfkapitaal in te pompen. Dat model is achterhaald.
Reclame op internet levert niets meer op en het durfkapitaal is opgedroogd. Momenteel
zie je dat grote sites in de Benelux vrijwel alleen kunnen overleven dankzij de steun van
grote bedrijven. Wij hebben gekozen voor een ander businessmodel. We laten de
gebruiker betalen. In tegenstelling tot wat je vaak hoort, zijn mensen daar best toe
bereid, op voorwaarde dat er iets tegenover staat. Wij hebben vrijwel geen negatieve
reacties gehad.” 145 [Alexander Dresen]

LookNmeet profileert zich op de website van After The Hype, als de grootste
jongerensite van Vlaanderen. In de vulgariserende literatuur wordt LookNmeet
echter vaak bestempeld als zijnde een datingsite. Dit is volkomen onterecht
volgens Katja Isselé, verantwoordelijke Regie bij After The Hype:

“Nee, LookNmeet is géén datingsite! LookNmeet is een sociaal netwerk waar jongeren
nieuwe mensen kunnen leren kennen. De bedoeling van de leden is om een heel netwerk
aan vrienden en kennissen uit te bouwen via de site. Een datingsite wordt gekenmerkt
door het feit dat de leden op zoek gaan naar één specifieke persoon, namelijk een
partner, en hun profiel verwijderen als ze die persoon gevonden hebben. Bij een site als
LookNmeet is het net de bedoeling om zo veel mogelijk nieuwe contacten te leggen en
met die personen in contact te blijven.”146 [Katja Isselé]

Inkomsten genereert LookNmeet door een geringe bijdrage te vragen voor extra’s
op de profielpagina’s zoals het opladen van foto’s of het instellen van een
bijzondere skin (= achtergrond). De betaling gebeurt door een sms’je te sturen

144
Telefonisch contact met Katja Isselé (After The Hype, Regie)
145
N.N. De gebruiker betaalt. In: De Standaard, 19 maart 2003, p. 26. (Geraadpleegd op
www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 32)
146
ISSELE (K.), 9 juni 2006, zie bijlagen 1: p.191.

64
naar een betalend nummer. Dit sms’je kost 1 euro waarvan de operator 35 tot 44
cent overmaakt aan After The Hype. Op die manier worden de kosten ruimschoots
gedekt.147

Negen maanden na de lancering telde LookNmeet 44.000 gebruikers, bijna zes jaar
later zijn dat er 629.170. 148 After The Hype verklaart deze stijging als volgt:

“Sites rond social networking hebben een aanzienlijk stuk van hun groei te danken aan
virale marketing. Hoewel wij zelf aanvankelijk ook geïnvesteerd hebben in marketing,
en dan vooral in webvertising op andere sites, heeft virale marketing hierin de
belangrijkste rol gespeeld. Leden nodigen vrienden uit, ze vertellen het aan anderen,
etcetera.”149 [Katja Isselé]

LookNmeet krijgt gemiddeld 50.000 unieke bezoekers per dag en 700.000 unieke
bezoekers per maand volgens CIM-cijfers (Metriweb). De grootste groep gebruikers
zijn tussen de 15 en de 18 jaar oud en omvatten 34% van de gebruikers, de kleinste
groep gebruikers omvatten 7% van de gebruikers en zijn jonger dan 15 jaar. 150 Als
we enkel kijken naar de doelgroep van dit onderzoek namelijk de 14 tot 16-jarigen
dan omvat deze groep 17% van de gebruikers, waarvan 56% meisjes zijn en 44%
jongens.151

De belangrijkste functies op de profielpagina zijn het weblog, de foto’s, de


vriendenlijst en het gastenboek. Een profielpagina op LookNmeet kan geheel
aangepast worden aan de eigen smaak. Men heeft daarenboven niet enkel de keuze
uit verschillende achtergronden en vormgevingen, maar ook de URL kan men zelf
bepalen. Zo kan men bijvoorbeeld opteren voor “internaut.be”, “partyanimal.be”
of “coolasl.be” in plaats van “looknmeet.be”. Voorts zijn er nog een heleboel extra
functies zoals “visitors” waarmee je kunt zien welke gebruiker je pagina bezocht
heeft, “search” waarmee je gericht naar andere LookNmeet-gebruikers kan zoeken,
“blacklist” waarmee je kan voorkomen dat bepaalde gebruikers berichten plaatsen

147
N.N. De gebruiker betaalt. In: De Standaard, 19 maart 2003, p. 26. (Geraadpleegd op
www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 32)
148
PUTZEYS (R.). Jongerenwebsite LookNmeet in fris kleedje gestoken. In: Het Belang van Limburg,
20 juni 2001, p. 32. (Geraadpleegd op www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 33)
149
ISSELE (K.), 9 juni 2006, zie bijlagen: p.192.
150
AFTER THE HYPE. Over LookNmeet.
http://www.afterthehype.be/lnm/lnm.html, zie bijlagen DVD+R: 1.
Datum van raadpleging: 17 mei 2006
151
ISSELE (K.), 9 juni 2006, zie bijlagen: p.191.

65
in je gastenboek, “skins” waarmee je de layout van je pagina kan veranderen, en
dergelijke meer.

Figuur 4 is een voorbeeld van een LookNmeet profielpagina. In een groter kader
staat steeds de avatar – een foto of afbeelding die de eigenaar van de pagina
representeert - die gebruikers te zien krijgen via de search engine of via een
vriendenlijst. Centraal staat de persoonlijke informatie van de pagina-eigenaar.
Door met de muisknop over de knoppen (bij figuur 4 gerepresenteerd door eendjes)
te gaan heeft men de mogelijkheid om te chatten met de eigenaar, deze een e-
mail te sturen, te gaan kijken naar zijn vriendenlijst of diens gastenboek te
tekenen. Onderaan de pagina kan men het weblog vinden waar men door de
eigenaar geposte berichten kan lezen en hierop reageren. In de meeste weblogs
staan gedichtjes, welkomstwoorden en dergelijke meer. Onder het weblog
vervolgens bevindt zich een soort filmstrip waarop de online geplaatste foto’s van
de eigenaar in diavorm worden weergegeven. Bezoekers hebben ook bij de foto’s
de mogelijkheid om te reageren door commentaar te geven op de foto’s of door de
deze te raten. Een belangrijke kanttekening die we dienen te maken bij het
systeem van de foto’s is het feit dat LookNmeet een ‘beheerde’ profielsite is.
Foto’s kunnen niet zomaar online geplaatst worden, maar dienen eerst
gemodereerd te worden om zo illegale en onaanvaardbare inhoud te vermijden.152

Figuur 5 geeft een beeld van hoe de algemene LookNmeet – website er uit ziet.
Om de functies te kunnen gebruiken en te kijken naar profielpagina’s dient men
wel ingelogd te zijn en zodoende eigenaar te zijn van een LookNmeet –
profielpagina. De mogelijkheden op de algemene website zijn legio. Men kan gaan
kijken naar de top 100 van de meest bezochte pagina’s of gastenboeken, de agenda
raadplegen met tal van activiteiten zoals fuiven en concerten, stemmen op “hot
boy/girl”, magazines lezen, communities bezoeken, etcetera.

152
ISSELE (K.), 9 juni 2006, zie bijlagen: p.192.

66
Figuur 4: Voorbeeld van een profielpagina op LookNmeet

67
Figuur 5: Screenshot van de algemene LookNmeet-website (wanneer ingelogd)

68
5. Onderzoekresultaten
In dit deel van het onderzoek zullen we trachten om de belangrijkste bevindingen
weer te geven uit de analyses van de focusgroep interviews, de semi-
gestructureerde interviews en de internet-chatroom interviews.
Om de kernvraag “Hoe percipiëren jongeren online contacten?” te kunnen
beantwoorden vertrekken we van de daaruit voorvloeiende bijvragen, waarbij we
stap voor stap de voor de onderzoeksvraag relevante labels zullen bespreken en
staven met uitspraken uit de verschillende interviews. Voor contextuele informatie
betreffende de bevraagde jongeren verwijzen we naar de persoonlijke fiches in
bijlagen 1.

5.1. Online versus offline


De vooropgestelde onderzoeksvraag betreft hier: “Hoe beschouwen jongeren
online contacten ten opzichte van offline contacten?”. Doch is het belangrijk om
op te merken dat het de ‘online’ contacten zijn die centraal staan. Waar mogelijk
wordt online ten opzichte van offline geplaatst, bijvoorbeeld om te kijken of
internetgebruik een effect heeft op omgang met vrienden offline. De labels die we
zullen bespreken zijn “gebruiksreden”, “functies”, “doelgroep”, “van online naar
offline”, “van offline naar online”, “liefdesrelatie” en “invloed internetgebruik”.

5.1.1. Gebruiksreden
De hoofdreden om LookNmeet te gebruiken was bij circa alle jongeren ongeveer
dezelfde, namelijk peer pressure. Met andere woorden vrienden en familie werden
het vaakst aangehaald als reden om te beginnen met een profielpagina. De
volgende uitspraken zijn hiervan een duidelijke illustratie:

“Iedereen heeft dat wel – alé ja toch de meeste – en dan is dat fijner als ge dan dat
ook hebt dus…” [Valerie Tiesters, 14 jaar, Maaseik]153
“Ik heb LookNmeet leren kennen door mijn nicht. Die zei dat ik dat ook maar
eens moest aanmaken zodat ze in mijn guestbook kon signen. En een paar

153
TIESTERS (V.), 6 mei 2006, zie bijlagen 1: p.122.

69
van mijn vriendinnen hadden dat ook, dus vandaar…” [Carmen Vanbriel, 15 jaar,
Peer]154

Vervolgens werd er getracht om na te gaan of jongeren profielpagina’s vooral


gebruiken om ‘nieuwe mensen’ te leren kennen of om contacten in stand te
houden of te versterken met reeds ‘bestaande contacten’. Hierop werd echter
geen eenduidig antwoord gevonden. De meeste jongeren repliceerden dat ze het
voor beide doeleinden gebruiken of vooral om nieuwe mensen te leren kennen.
Slechts in een geval was er sprake van respondenten (tweelingzussen!) die hun
profielpagina enkel gebruiken om contact te houden met reeds gekende personen:

“…voor mensen dat ik al ken. Mijn mama heeft da ni graag dat ik praat met mensen die
ik niet ken.” [Annelies Delmotte, 15 jaar, Sint-Truiden]155

Andere gebruiksredenen die aan bod kwamen waren het online plaatsen of
bekijken van foto’s, kennismaken met nieuwe regio’s (andere provincies),
nieuwsgierigheid, verveling, de mogelijkheden die profielpagina’s verschaffen
(bijvoorbeeld het op zoek gaan naar personen met dezelfde hobby’s) en heel
verrassend het ‘pesten’ van mensen door het plaatsen van vervelende berichten.

Er werden bewust ook een aantal jongeren geselecteerd die geen gebruik meer
maken van LookNmeet om te achterhalen wat hiervoor de reden is, met in het
achterhoofd mogelijke negatieve aspecten. De redenen voor de zogenaamde
“gebruiksstop” waren uiteenlopend. Bij een respondent was het omdat het haar
niet lukte om foto’s online te plaatsen, terwijl een andere respondent haar pagina
stopzette omdat ze sinds de scheiding van haar ouders slechts om de week toegang
heeft tot het internet.

5.1.2. Functies
Om te weten te komen hoe jongeren online contacten beschouwen is het belangrijk
om ook stil te staan bij de functies die ze gebruiken op LookNmeet.

154
VANBRIEL (C.), 13 mei 2006, zie bijlagen 1: p.146.
155
DELMOTTE (A.), 10 mei 2006, zie bijlagen 1: p.137.

70
De enige functie die alle bevraagde jongeren gebruiken is het “gastenboek”. Dit wil
zeggen het schrijven van berichtjes in anderen hun gastenboek, en het checken op
berichtjes in het eigen gastenboek. De volgende uitspraak doet vermoeden dat het
gastenboek een van de belangrijkste functies van hun profielpagina is bij de
meeste jongeren:

“Ik kijk wel elke dag om te zien of er iemand gesignd heeft in mijn guestbook, maar
soms kan dat ook zijn dat ik er een weekje niet op ben geweest ofzo, … Maar ik gebruik
het dus wel veel.” [Carmen Vanbriel, 15 jaar, Peer]156

Zogenaamde ‘guestbook signs’ variëren van een algemeen “hallo, ik ben hier
geweest” tot meer persoonlijke berichten. Uit een interview bleek trouwens dat
jongeren het mogelijk onbeleefd vinden wanneer personen hun pagina bezoeken en
niets schrijven in het gastenboek. Een online verkenning van een aantal
profielpagina’s bevestigde dat dit gevoel bij verscheidene jongeren leeft want in
meerdere guestbooks werd een ‘verwijtende’ verwijzing teruggevonden naar een
bezoek van een pagina zonder een bericht achter te laten.

Een andere functie waar het merendeel van de bevraagde jongeren gebruik van
maakt kunnen we het best omschrijven als “foto’s”. Deze functie valt op te delen
in het online plaatsen van foto’s, het bekijken van foto’s en het raten (beoordelen
via een puntensysteem) of becommentariëren van foto’s. Bij de jongeren die zelf
geen foto’s online plaatsten was de reden doorgaans het feit dat men voor deze
functie vaak dient te betalen (tenzij er acties zijn, of als men een speciale account
heeft.

Nog een populaire funcite is de “vriendenlijst” waar jongeren kunnen kijken naar
de vrienden of kennissen van hun vrienden. Uit verschillende interviews blijkt dat
het gros van de bevraagde jongeren meermaals gaan kijken naar de
contactpersonen van anderen. De motivatie hiervoor is meestal nieuwsgierigheid.
Sommigen gaan ook zelf contact leggen met zogenaamde vrienden van vrienden
door bijvoorbeeld iets te schrijven in het gastenboek, een foto te

156
VANBRIEL (C.), 13 mei 2006, zie bijlagen 1: p.146.

71
becommentariëren of deze persoon toe te voegen aan de contactlijst van hun
instant messaging - programma.

Het “weblog” is een functie waarover de meningen bij de bevraagde jongeren


verdeeld zijn. Degenen dat gebruik maken van het weblog plaatsen hierin
gedichtjes, boodschappen voor de bezoekers, gebeurtenissen die ze hebben
meegemaakt, en dergelijke meer. De volgende uitspraak is hier een uiting van:

“Ik heb daar zo met Pasen iets opgezet zo van dat heb ik vandaag gedaan.” [Michelle
Damoiseaux, 14 jaar, Maaseik]157

Jongeren die het weblog niet gebruiken geven als redenen onder meer aan dat het
hun niet interesseert of dat ze het maar iets dom vinden.

Overige functies die wel aan bod kwamen maar slechts bij enkele van de bevraagde
respondenten waren de “blacklist” (hiermee kunnen ze personen blokkeren zodat
deze geen berichten meer kunnen plaatsen in hun gastenboek), “visitors” (hiermee
kunnen ze zien wie hun pagina heeft bezocht), “inbox (hiermee kunnen ze privé-
berichten ontvangen) en “nu online”. De volgende uitspraak illustreert het gebruik
van de functie “nu online” en geeft tevens weer hoe jongeren via LookNmeet
mogelijk te werk gaan in hun zoektocht naar nieuwe contacten:

“Mja, dat is dus dat ge zo naar mensen gaat zoeken die online zijn. Bij mij is dat om
contacten te vinden met mensen, en meestal uit Limburg, en die tussen de 15 en 22 jaar
zijn. Als daar dan zo iemand interessant tussen zit die mij wel boeiend lijkt dan ga ik
daar eens kijken en misschien daar iets tegen zeggen of die foto’s raten … en ja zo kom
je dan nieuwe mensen tegen hé.” [Maarten Bloemen, 15 jaar, Overpelt]158

5.1.3. Doelgroep
Het label “doelgroep” heeft als doel na te gaan welke de leeftijdscategorieën zijn
voor LookNmeet-gebruikers die door de bevraagde jongeren als ‘normaal’, in de
betekenis van niet afwijkend van de norm, beschouwd worden.

157
DAMOISEAUX (M.), 6 mei 2006, zie bijlagen 1: p.123.
158
BLOEMEN (M.), 20 mei 2006, zie bijlagen 1: p.153.

72
De leeftijd van de LookNmeet-gebruikers is een heikel punt bij de respondenten.
Dit blijkt uit het feit dat dit aspect bij de focusgroep interviews onderlinge
discussies uitlokte. Diverse leeftijden en leeftijdsklasses kwamen ter sprake: vanaf
zeven jaar, vanaf veertien jaar, “12-22”, “12-25”, “14 tot 19”, “14-21” “14-28”,
“16 tot 25””, niet ouder dan dertig, enzovoort. Grosso modo kunnen we stellen dat
de meeste respondenten vinden dat LookNmeet niet geschikt is voor jongeren
onder de twaalf jaar of personen boven de dertig jaar. De volgende uitspraken
illustreren dit:

“Ik vind dat zo jong dat die kinderen van twaalf daar al op zitten!” [Laura Swinnen,
16 jaar, Scherpenheuvel]159
“Jwl (= jawel) als ge jonger zijt als 12 en ge zit op zoiets is zoeke op problemen.”
[Sarah Laureys, 15 jaar, Bekkevoort]160
“Nee, alé onder de dertig of zo moogde da wel doen. Maar ouder is dat toch raar.”
[Lieselotte Delmotte, 15 jaar, Sint Truiden]161

Slechts een drietal respondenten stelden dat de leeftijd van de gebruikers niet zo
belangrijk is, zolang ze maar geen ‘foute’ dingen doen.

5.1.4. Van online naar offline


Het label “van online naar offline” belicht twee aspecten. Enerzijds het omzetten
van online gesmede contacten naar offline contacten, met andere woorden het
afspreken met personen die men online heeft leren kennen. Anderzijds het
bezoeken van offline evenementen die online werden aangekondigd in de
activiteitenagenda op LookNmeet.

Uit de interviews blijkt dat een aantal jongeren gekant is tegen het afspreken met
personen die ze online hebben leren kennen. De meest voorkomende reden om niet
af te spreken in het echt is angst voor gevaar, doorgaans impliciet gelinkt aan
seksueel misbruik. De volgende uitspraken geven hier een duidelijker beeld van:

159
SWINNEN (L.), 25 april 2006, zie bijlagen 1: p.112.
160
LAUREYS (S.), 28 mei 2006, zie bijlagen 1: p.173.
161
DELMOTTE (L.), 10 mei 2006, zie bijlagen 1: p.141.

73
“…mss (= misschien) zen da dan van die vieze oude manne :S (= verward
gezichtje)” [Tim Goossens, 15 jaar, Aarschot]162
“…ik ben nu wel ne jongen. Zo me een meisje kzou er goe moete over nadenken.
Kdenk da da voor meiskes gevoeliger ligt dan voor jongens om met iemand
onbekend af te spreken via internet. Gevaarlijker ook.” [Timen Smets, 16 jaar,
Antwerpen]163

Jongeren die wel afspreken met personen die ze online leren kennen geven een
blijk van voorzichtigheid. Een vaak genoemd middel om te controleren of iemand
werkelijk is zoals hij zich online voordoet is de webcamera. Ook andere personen
zoals vrienden worden ingeschakeld bij, wat gelabeld werd als “identitycheck”.
Een respondent (Corina Peijffers, 16 jaar, Sint Truiden) 164 had als voorzorg haar
moeder meegenomen naar de afspraak, en uiteindelijk bleek dat de persoon veel
ouder was dan dat hij online had gezegd. Opmerkelijk is bovendien dat
verschillende jongeren bij de vraag of ze afspreken met personen die ze online
leren kennen in naam van anderen beginnen spreken zoals bij de volgende
uitspraak:

“Nee, maar mijn zus heeft da wel al een paar keer gedaan. Toen kwam ze zo eens een
kerel tegen maar toen bleek dat die heel lelijk was en zielig, en dus ik doe da nie.”
[Kathleen Langie, 15 jaar, Maaseik]165

Ondanks het feit dat een klein deel van de bevraagde jongeren de
activiteitenagenda met fuiven, concerten en festivals op LookNmeet wel bekijkt is
er niemand die reeds naar een online aangekondigd evenement is geweest. Een
kanttekening die sommige jongeren hierbij wel maken is dat dit te wijten is aan
hun leeftijd. Bepaalde jongeren mogen van hun ouders wel uitgaan maar in
beperkte mate.

162
GOOSSENS (T.), 28 mei 2006, zie bijlagen 1: p.167.
163
SMETS (T.), 1 juni 2006, zie bijlagen 1: p.177.
164
PEIJFFERS (C.), 10 mei 2006, zie bijlagen 1: p.138.
165
LANGIE (K.), 6 mei 2006, zie bijlagen 1: p.125.

74
5.1.5. Van offline naar online
Eerder werd reeds aangehaald dat offline contactpersonen (vrienden, familie) vaak
de doorslaggevende factor zijn voor het aanmaken van een online profielpagina.

Uit verschillende interviews blijkt dat jongeren hun profielpagina en tevens sociale
software zoals MSN beschouwen als een goede manier om contacten met personen
die ze vaag kennen uit de offline wereld te verdiepen. De volgende uitspraken zijn
hier een illustratie van:

“…omdat je dan soms mensen tegenkomt van school die je eigenlijk niet kent maar
zo op die manier beter leert kennen.” [Carmen Vanbriel, 15 jaar, Peer]166
“Ik heb mijn vriendin ook zo leren kennen. Allee toch beter leren kennen. Zo
elkaars msn uitgewisseld enja☺ […] Maar ik kende haar al wel in het echt van op
school. Maar zo hebben we contact versterkt en dan via msn enja☺…” [Timen
Smets, 16 jaar, Antwerpen]167

Een respondent merkte op dat men via LookNmeet berichtjes kon achterlaten aan
personen die offline zijn (men dient wel online te gaan om de berichtjes te kunnen
bekijken), en dat dit een voordeel is ten opzichte van instant messaging software
waarbij je enkel berichten kan doorsturen naar personen die online zijn.

5.1.6. Liefdesrelatie
Een aspect dat door de jongeren frequent werd aangekaart bij online sociale
contacten werd gegroepeerd onder het label “liefdesrelatie”. Het merendeel van
de bevraagde jongeren is van mening dat een liefdesrelatie die ontstaat via
internet moet kunnen. Doch is het bij velen van belang om, als het gaat om een
onbekend persoon die men online heeft leren kennen, deze persoon eerst in het
echt (dus offline) te ontmoeten. De volgende uitspraken zijn hier een uiting van:

166
VANBRIEL (C.), 13 mei 2006, zie bijlagen 1: p.147.
167
SMETS (T.), 1 juni 2006, zie bijlagen 1: p.177.

75
“Ja, moest ik iemand tegen komen die tof is en als ik die dan al wel een paar keer
int echt heb gezien ofzo dan kan dat wel iets worden.” [Kelly Foriers, 16 jaar,
Brustem]168
“Dat kan soms wel voor een relatie. Mijn zus heeft haar verloofde ook zo leren
kennen. Die hebben pas ook een kindje gekocht. Die hebben elkaar via zo een ding
leren kennen, via LookNmeet geloof ik zelfs. Dan hebben ze elkaar via MSN
toegevoegd, en dan eerst veel gepraat via MSN. Daarna zijn ze begonnen met
brieven schrijven, foto’s sturen en dan afspreken eh. Zondag werd hun kindje
gedoopt.” [Miranda Vandenbergh, 16 jaar, Diest]169

Jongeren zien profielpagina’s daarenboven ook als een adequaat middel om


liefdesrelaties aan te knopen met personen die ze reeds kennen in de offline
wereld (bijvoorbeeld van op school). Bij dit proces worden vaak vrienden
ingeschakeld om na te gaan of de andere persoon de relatie ziet zitten. De
volgende uitspraak maakt duidelijk hoe ze hierbij mogelijk te werk gaan:

“…da was om te zien voor een vriendin of ne jongen uit haar klas verliefd op haar
was☺. Ik had zo een nieuw e-mail adres aangemaakt en deed of ik een jongen was en
vroeg of hij Eline kende, en dan zei ik dat ik verliefd was op haar om te zien wat die
jongen zou zeggen en of hij zou zegge dat hij ook verliefd was en zo dat was ni dus dan
wist mijn vriendin dat ze niet moest vrage om het aan te make.” [Nadia Zinne, 15 jaar,
Lier]170

5.1.7. Invloed internetgebruik


Het label “invloed internetgebruik” had als doel om na te gaan of jongeren onder
invloed van het internet minder afspreken met vrienden, minder uitgaan,
enzovoort. Kortom het effect van internet op offline sociale contacten bij jongeren.
Er werden drie verschillende soorten antwoorden geregistreerd. Een eerste
antwoord staafde de theorie over de ‘netgeneratie’, namelijk dat jongeren reeds
van in het vroegst van hun bestaan zijn opgegroeid met het internet en hun daarom
niet steeds bewust zijn van de effecten ervan. De volgende uitspraak illustreert dit:

168
FORIERS (K.), 10 mei 2006, zie bijlagen 1: p.139.
169
VANDENBERGH (M.), 25 april 2006, zie bijlagen 1: p.109.
170
ZINNE (N.), 10 juni 2006, zie bijlagen 1: p.188.

76
“Ik denk niet dat wij dat weten want wij hebben internet altijd gekend.” [Kelly Jacobs,
16 jaar, Paal]171

Vervolgens waren er enerzijds jongeren die zeiden dat ze door het internet
minder weggaan en afspreken met vrienden, anderzijds waren er jongeren die
het internet juist aanhaalden als middel om meer en sneller af te spreken met
vrienden. Om deze antwoorden beter te kunnen plaatsen werd gekeken naar de
bredere context van de bevraagde jongeren, meer bepaald hun hobby’s en het
feit of ze al dan niet aangesloten zijn bij een vereniging (zie bijlagen 1:
Persoonlijke fiches).

“Ik vind dat toch wel hoor. Ik zit veel op internet sinds mijn 13 à 14, en ik merk
dat wel dat ik meer achter mijn computer zit dan uit te gaan.” [Sabrina Engelen,
16 jaar, Paal]172
“…als je op het net zit zeg ik al eens rapper “Gaan we dit of dat nog eens
doen?”.” [Kelly Toelants, 16 jaar, Grobbendonk]173

Bij de jongeren die aanhaalden dat ze minder weggaan en afspreken met


vrienden onder invloed van het internet was er slechts een respondent (Mathieu
Vandelook, 15 jaar, Bekkevoort)174 die als hobby enkel de computer aanhaalt en
tevens niet bij een vereniging is aangesloten. De andere jongeren verschillen
qua hobby’s en verenigingen niet opmerkelijk van de jongeren die stellen dat ze
juist meer afspreken met vrienden en meer uitgaan door het internet. Bij de
vernoemde respondent die qua hobby’s en verenigingen afwijkt van de rest van
de bevraagde jongeren werd vastgesteld dat hij eveneens veel meer uren per
dag op het internet doorbrengt dan de rest van de jongeren. Mogelijk speelt zijn
gezinssituatie hierin ook een belangrijke rol. De bevraagde jongeren die broers
of zussen hebben spraken namelijk frequent over het feit dat ze qua
internetgebruik met hen rekening dienen te houden.

171
JACOBS (K.), 25 april 2006, zie bijlagen 1: p.109.
172
ENGELEN (S.), 25 april 2006, zie bijlagen 1: p. 109.
173
TOELANTS (K.), 10 juni 2006, zie bijlagen 1: p. 184.
174
VANDELOOK (M.), 28 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 161.

77
5.2. Positieve aspecten bij online contacten
De vooropgestelde onderzoeksvraag betreft hier: “Welke positieve aspecten
linken jongeren aan online contacten?”. Bij de labeling van de fragmenten werd
bewust gebruik gemaakt van een alles omvattend label “positief aspect”.

De positieve aspecten die jongeren linken aan online sociale contacten zijn zeer
uiteenlopend. Er zijn jongeren die het positief vinden dat ze via profielpagina’s
hun gevoelens kunnen uiten (bijvoorbeeld laten weten dat ze iemand graag
hebben). De volgende uitspraak is hier een veruiterlijking van:

“Ja, ik heb zo een goede vriendin en … Alé ik schrijf vaak gedichten en ook wel voor
haar en dan, en als ik dan zo een gedicht geschreven heb dan zet ik het in haar
gastenboek… of soms zo gewoon twee simpele woorden van “Love You” ofzo van die
dingen zo.” [Maarten Bloemen, 15 jaar, Overpelt]175

Een ander aspect dat verschillende keren terugkwam was het in staat zijn om
‘contact te houden’ bijvoorbeeld met personen die ver weg wonen, of zelfs met de
ouders van overleden vrienden zoals de volgende respondent getuigt:

“Ik ken ook ne jong dien is verongelukt, Björn, en dien zijn ouders die onderhouden dat
(hiermee doelt ze op zijn LookNmeet-pagina) ook. Daar staan foto’s van hem op en ge
kunt daar ook berichtjes achterlaten. […] ik heb ook al berichtjes daar in gezet en ze
bedanken u altijd en zo.” [Melissa Rubens, 15 jaar, Heers]176

Liefdesrelaties zijn een centraal thema bij de bevraagde jongeren, en dus is het
niet zo verrassend dat een aantal positieve aspecten van het internet en meer
specifiek van de profielpagina voor de jongeren verband houden met deze relaties.
Zo vinden ze het onder meer positief dat ze via hun profielpagina mogelijke
partners kunnen ontmoeten, of iemand beter kunnen leren waardoor een relatie
mogelijk wordt. Ook als de relatie verbroken wordt kan het internet een positief
aspect teweeg brengen volgens sommigen:

175
BLOEMEN (M.), 20 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 154.
176
RUBENS (M.), 10 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 144.

78
“Bijvoorbeeld als je zo een relatie gehad hebt, en je gaat der nog eens kijken omdat je
dat gewoon bent van te doen, en die persoon ziet dat je langs geweest ben, en tja
misschien denkt die dan van “Oh nee, daar is hij weer!”. Maar anders is het soms ook
wel positief, want dan komen ze terugkijken en soms zeggen ze dan wel iets in uw
guestbook ofzo eh.”[Maarten Bloemen, 15 jaar, Overpelt]177

Verschillende respondenten merkten op dat LookNmeet en andere sociale software


hen de kans geeft om bestaande ‘vage’ contacten uit te diepen. Op de
profielpagina’s van deze zogenaamde vage contacten staat namelijk een heleboel
persoonlijke informatie waardoor ze de idee krijgen dat ze deze personen beter
leren kennen. De bevraagde jongeren laten bovendien doorschemeren dat
communiceren op internet (bijvoorbeeld via een gastenboek of via instant
messaging software) veel gemakkelijker is dan op iemand af te stappen en een
gesprek aan te knopen.

Andere aangehaalde positieve aspecten verbonden aan LookNmeet waren onder


meer het feit dat er veel volk op LookNmeet zit waardoor men dus in staat is om op
relatief korte tijd veel mensen te leren kennen, dat men gericht kan zoeken naar
personen met dezelfde interesses of hobby’s, en dat men de mogelijk heeft om op
de algemene LookNmeet-site nieuwsfeiten en dergelijke te lezen (waardoor men
dus niet naar andere kanalen dient te grijpen maar uiteenlopende zaken kan
bekijken op een plaats).

“Maar ik zie wel soms naar die nieuws facts, allee zo nieuwtjes enzo. […] Ja bij home
komt er zo altijd iets nieuws op …uhm ja toch wel serieus nieuws zoals moorden en zo
maar soms ook wel minder serieuze dinges maar das wel plezant☺” [Timen Smets, 16
jaar, Antwerpen]178

5.3. Negatieve aspecten bij online contacten


De vooropgestelde onderzoeksvraag betreft hier: “Welke negatieve aspecten
linken jongeren aan online contacten?”. De labels die we zullen bespreken zijn
“negatief aspect” en “waarschuwing”.

177
BLOEMEN (M.), 20 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 154.
178
SMETS (T.), 1 juni 2006, zie bijlagen 1: p. 180.

79
5.3.1. Negatief aspect
Een van de meest voorkomende negatieve aspecten doorheen de literatuur gelinkt
aan kinderen en internet is het feit dat ze in aanraking kunnen komen met een
pedofiel. Uit de interviews blijkt overduidelijk dat deze angst ook leeft bij de
jongeren zelf. De volgende uitspraak geeft dit zeer duidelijk weer:

“Er zijn destijds toch al veel pedofielen geweest die via het internet mensen hebben
kunnen zo ja… in de val lokken. En dat is ni moeilijk om zoals de jeugd te praten denk
ik.” [Kim Cheyns, 15 jaar, Maaseik]179

Deze angst blijkt niet ongegrond want een deel van de bevraagde jongeren is ofwel
zelf reeds in contact gekomen met personen die pervert gedrag vertoonden, of
kent vrienden die dergelijke ervaringen hebben meegemaakt. Zo spreken een
aantal respondenten over het feit dat zijzelf of vrienden ongewenst in contact zijn
gekomen met seksuele handelingen weliswaar niet via LookNmeet maar via de
webcamera:

“En toen begon die zo viezer te doen, en we waren zo in een gesprek bezig toen
die vies begon te doen en toen hebben we dat tegen An gezegd (An is hun leidster
bij de VKSJ roodkapjes), zij dacht dat da misschien een pedofiel was ofzo, en toen
hebben we die geblokkeerd, en dat was het.” [Sofie Prikken, 14 jaar, Maaseik]180
“Ja, bij een vriendin van mij had iemand haar e-mail adres gevraagd en zij had dat
gegeven, en die vroeg of de webcam op mocht en die deed dat. En ja die jongen
begon zich daar dus voor de camera te ….ja je weet wel. Wel dien begon vieze
dingen voor de camera te doen. En tja daarom geef ik nooit mijn e-mail adres en
echt veel kunt ge niet mis doen zolang ge uw adres maar niet geeft of uw telefoon
nummer ofzo.” [Carmen Vanbriel, 15 jaar, Peer]181

Opmerkelijk is dat bepaalde respondenten van mening zijn dat bepaalde jongeren
gevaarlijke situaties op internet deels zelf veroorzaken. Het volgend citaat is hier
een treffend voorbeeld van:

179
CHEYNS (K.), 6 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 125.
180
PRIKKEN (S.), 6 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 124.
181
VANBRIEL (C.), 13 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 148.

80
“Ik denk dat da voor een stuk veel aan jezelf ligt. Als jij bij mensen gaat flirten die veel
over je leeftijd zijn, en die pervers zijn enzo, dan denk ik wel dat je een gevaar hebt. Of
als je bijna elke week ofzo afspreekt met iemand dan denk ik wel dat je ooit eens tegen
de lamp gaat lopen. Maar als je er verstand bij gebruikt denk ik niet dat je veel kan
overkomen. Maar je moet daar natuurlijk niet naïef in zijn eh.” [Maarten Bloemen, 15
jaar, Overpelt]182

Een ander negatief aspect dat ruim aan bod komt bij de bevraagde jongeren is het
feit dat mensen zich anders kunnen voordoen dan ze zijn. Dit kan breed opgevat
worden, waardoor ook pedofielen hieronder kunnen vallen, maar de jongeren
bedoelen hier specifiek mee dat personen online bijvoorbeeld over hun leeftijd
kunnen liegen, of hun online anders gedragen dan offline:

“Er zijn sommige die helemaal anders doen als in het echt, sommige die antwoorde heel
lief op msn enzo terwijl ze int echt heel bruut antwoorde.” [Sarah Laureys, 15 jaar,
Bekkevoort]183

De bevraagde jongeren zijn er zich van bewust dat het online plaatsen van
persoonlijke gegevens zoals telefoonnummer, adres, foto’s en dergelijke meer
misbruik kan veroorzaken. Dit misbruik linken ze enkel aan personen met slechte
bedoelingen, en niet aan marketingdoeleinden. De meeste respondenten
antwoorden tijdens het interview dat ze op hun profielpagina bepaalde gegevens
niet invullen zoals naam, adres en dergelijke. Om dit na te gaan werden de
profielpagina’s van de bevraagde respondenten grondig bekeken. Bij sommige
respondenten bleek dat er (tegenstrijdig met wat ze tijdens het interview hadden
verteld) nog zaken waren die ze niet hadden ingevuld zoals geaardheid en gewicht,
andersom stond bij een respondent het e-mail adres op de profielpagina terwijl ze
dit zogezegd niet had ingevuld. De volgende uitspraak is een voorbeeld van angst
voor misbruik van gegevens door personen met slechte intenties:

182
BLOEMEN (M.), 20 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 155.
183
LAUREYS (S.), 28 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 175.

81
“Als je foto’s op je profiel hebt staan ofzo eh, dan kunnen ze die foto’s daar af pakken.
Alé iemand dat ge niet kent eh, die kan die daar afpakken en op internetsites ofzo
zetten.” [Sofie Ritzen, 14 jaar, Maaseik]184

Andere negatieve aspecten die de bevraagde jongeren specifiek aan hun


profielpagina linken zijn domme of kwetsende opmerkingen in het gastenboek of
bij de foto’s, extra informatie die ze ontvangen op hun GSM waarvoor ze dienen te
betalen, en het feit dat het opzeggen van de profielpagina ingewikkeld is.
Voorts kwamen er ook een aantal negatieve aspecten gelinkt aan het internet in
het algemeen aan bod zoals het ontvangen van ongewenste e-mails (SPAM), het
stoten op pornografische websites, virussen, personen die zichzelf ongevraagd
toevoegen op hun MSN-lijst en dergelijke meer.

Het is frappant dat bepaalde bevraagde jongeren laten blijken dat zij wel weten
hoe ze met deze negatieve aspecten dienen om te gaan maar ‘jongere’ kinderen
niet. Het volgende citaat veruiterlijkt dit:

“Mja kdenk zeker da er bepaalde mensen meer goegelovig zijn en alles of iedereen
geloven en da daaraan gevaar kan gelinkt worden. En ook aan ‘jongere’ kinderen die
alles maar aanklikken en 1 euro per week betalen terwijl ze niet weten waarvoor het
dient ofzo.” [Timen Smets, 16 jaar, Antwerpen]185

Doch dient er opgemerkt te worden dat jongeren niet steeds ‘per ongeluk’ te
maken krijgen met inhoud die schadelijk kan zijn voor minderjarigen zoals
pornografische beelden. Tijdens een internet-chatroom interview in
focusgroepvorm (internet-chatroom interview 1) kwam naar boven dat een aantal
‘mannelijke’ respondenten frequent bewust op zoek gaan naar pornografisch
materiaal. Het is waarschijnlijk geen toeval dat dit naar voren kwam tijdens een
online interview, aangezien de jongeren door het relatief anonieme karakter van
het interview geen angst hoefden te hebben voor afkeurende blikken vanwege de
moderator of van de andere jongeren.

184
RITZEN (S.), 6 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 125.
185
SMETS (T.), 1 juni 2006, zie bijlagen 1: p. 178.

82
5.3.2. Waarschuwing
Een aantal van de vermeldde negatieve aspecten waar jongeren via hun
profielpagina of het internet mee te maken kunnen krijgen kunnen min of meer
vermeden worden. Er werd daarom aan de jongeren gevraagd of ze van ouders of
andere personen waarschuwingen hadden gekregen om negatieve aspecten te
ontwijken of te verminderen. De meest voorkomende waarschuwing bij de
interviews is gerelateerd aan onbekende personen, namelijk het niet zomaar
chatten en/of afspreken met onbekenden. Er was slechts één respondent bij wie
de ouders ook hadden gewaarschuwd om voorzichtig om te springen met
persoonlijke gegevens:

“Dat ik niet zomaar mensen moet toevoegen die ik niet ken en niet moet afspreken met
mensen die ik via internet heb leren kennen en dat ik niet zomaar foto’s moet verzenden
of mijn gegevens moet doorgeven.” [Nadia Zinne, 15 jaar, Lier]186

Doch blijkt uit de antwoorden van de respondenten dat jongeren zich niet steeds
houden aan de waarschuwingen van hun ouders. Meerdere jongeren hebben
namelijk wel reeds afgesproken met personen die ze via het internet hebben leren
kennen, ondanks het feit dat ze aanhaalden dat hun ouders hadden gewaarschuwd
voor het afspreken met onbekende personen. Het is in de meeste gevallen ook zo
dat de ouders in feite geen controle hebben op wat hun jongeren doen, want
verscheidene respondenten geven aan dat hun ouders minder goed met de
computer overweg kunnen dan zijzelf. De volgende uitspraak is hier een treffend
voorbeeld van:

“Onze pa denkt dat hij alles zo wat kent maar hij kent er de helft maar van en ons ma is
een ramp met de pc.” [Mathieu Vandelook, 15 jaar, Bekkevoort]187

186
ZINNE (N.), 10 juni 2006, zie bijlagen 1: p. 187.
187
VANDELOOK (M.), 28 mei 2006, zie bijlagen 1: p. 170.

83
6. Besluit empirisch onderzoek
Binnen het empirisch onderzoek was het voornamelijk de bedoeling om een
antwoord te vinden op de volgende onderzoeksvragen: “Hoe beschouwen jongeren
online contacten ten opzichte van offline contacten?”, “Welke positieve aspecten
linken jongeren aan online contacten?” en “Welke negatieve aspecten linken
jongeren aan online contacten?”. Het beantwoorden van deze onderzoeksvragen
was noodzakelijk om een antwoord te kunnen formuleren op de kernvraag van deze
meesterproef, namelijk “Hoe percipiëren jongeren online contacten?”.

Als methode voor dit empirisch onderzoek werd geopteerd voor “kwalitatief
onderzoek”, bestaande uit focusgroep interviews, semi-gestructureerde interviews
en internet-chatroom interviews met Vlaamse jongeren tussen 14 en 16 jaar oud.
Aanvullend werd een informanteninterview afgenomen, ten einde meer informatie
te bekomen betreffende de case LookNmeet. De vragenlijst die tijdens de
interviews werd gehanteerd was semi-gestructureerd om een zo flexibel mogelijke
aanpak te realiseren. In wat volgt zullen we de belangrijkste bevindingen nog even
kort weergeven.

De meest voorkomende gebruiksreden van LookNmeet bij de bevraagde jongeren is


peer pressure (onder druk van vrienden of familie), gevolgd door het leren kennen
van nieuwe mensen. Wanneer we hier dieper op ingaan dan blijkt echter dat de
meeste jongeren LookNmeet zowel gebruiken om nieuwe mensen te leren kennen
als om bestaande contacten te versterken of te bestendigen. De respondenten
hechten over het algemeen de meeste waarde aan de functies gastenboek, foto’s
en vriendenlijst, waarbij nieuwsgierigheid een belangrijke drijfveer is voor het
gebruik er van. Grosso modo wordt het door de bevraagde jongeren als abnormaal
beschouwd dat personen die jonger zijn dan twaalf of ouder dan dertig LookNmeet
gebruiken. Enkele respondenten wijken hier van af door te stellen dat de leeftijd
van de gebruikers niet van belang is zolang ze geen slechte intenties hebben.

Uit het onderzoek blijkt dat een aantal jongeren gekant is tegen het afspreken
offline met personen die men online heeft leren kennen, doorgaans uit angst voor
gevaar. De jongeren die wel afspreken vertonen een zekere vorm van

84
voorzichtigheid doordat ze gaan trachten de identiteit van hun contact te
verifiëren. Wanneer het handelt over bestaande contacten vinden de bevraagde
jongeren het vooral interessant dat ze via profielpagina’s bestaande ‘vage’
contacten kunnen verdiepen op een snellere en makkelijkere manier dan in de
zogenaamde offline wereld. Een steeds terugkerend thema dat door de
respondenten aan hun profielpagina gelinkt werd is de liefdesrelatie. Een
liefdesrelatie waarbij de fundamenten via het internet werden gelegd is mogelijk
voor de respondenten, mits men de betreffende persoon eerst offline heeft gezien
alvorens de relatie aan te vangen.

De invloed van internetgebruik op offline activiteiten en sociale contacten met


vrienden vallen terug te brengen op enerzijds respondenten die stellen dat ze door
het internet in het ‘echt’ juist meer afspreken met vrienden en meer weggaan, en
anderzijds respondenten die van mening zijn dat ze door het internet offline
minder activiteiten ondernemen en minder optrekken met vrienden. Wanneer we
naar de bredere context van de bevraagde jongeren van beide stellingen gaan
kijken dan stellen we vast dat - op één uitzondering na - deze respondenten qua
hobby’s en verenigingen, en frequentie van het internetgebruik niet opmerkelijk
van elkaar verschillen.

De bevraagde jongeren linken zowel ‘positieve’ als ‘negatieve’ aspecten aan online
contacten - hetzij via hun profielpagina, hetzij via andere sociale software of het
internet in het algemeen.

De belangrijkste positieve aspecten die de respondenten aanhaalden tijdens de


interviews zijn respectievelijk de mogelijkheid om gevoelens te uiten, het in staat
zijn om contact te houden met personen die ver weg wonen, het uitdiepen van
vage bestaande contacten, het aanknopen van liefdesrelaties, het feit dat men op
kort tijd veel nieuwe mensen kan leren kennen en dat men bovendien gericht kan
zoeken naar nieuwe mensen, en dergelijke meer.

Bij de negatieve aspecten die werden besproken was er één thema dat bij de
bevraagde jongeren het uitdrukkelijkst speelde, namelijk het feit dat ze via

85
internet in aanraking kunnen komen met een pedofiel. Deze vrees blijkt niet
ongegrond want diverse respondenten vertelden dat zij zelf of vrienden via
internet reeds in aanraking zijn gekomen met individuen die via de webcamera
seksuele of perverte handelingen verrichtten. Andere negatieve aspecten die de
jongeren linken aan het internet in het algemeen bestaan uit het feit dat personen
zich anders kunnen voordoen dan ze in werkelijkheid zijn, dat ze ongewenste e-
mails of virussen kunnen ontvangen en dat ze kunnen stoten op pornografische of
geweldadige beelden. Negatieve aspecten specifiek gelinkt aan hun profielpagina
zijn misbruik van hun gegevens door personen met slechte intenties, kwetsende
opmerkingen in het gastenboek of bij de foto’s, informatie over hun profielpagina
die ze ontvangen op de GSM, en het feit dat het opzeggen van een profielpagina
een ingewikkelde procedure behelst.

Er werd nagegaan tijdens de interviews of de jongeren vanwege ouders of andere


personen waarschuwingen hadden ontvangen omtrent de besproken negatieve
aspecten. Bij velen was dit wel degelijk het geval, maar dan wel bijna enkel
gerelateerd aan het niet zomaar chatten en/of afspreken met onbekende personen.
Slechts een respondent had tevens de waarschuwing ontvangen voorzichtig om te
springen met persoonlijke gegevens. Uit de verhalen van de respondenten blijkt
dat het merendeel van de respondenten zich niet steeds houdt aan die
waarschuwingen, en wel degelijk afspreekt met onbekenden.

86
Algemeen besluit

Deze meesterproef situeerde zich rond het onderzoeken van de beleving van
sociale contacten bij de netgeneratie in Vlaanderen, aan de hand van de case
LookNmeet. Concreet gesteld was het onze bedoeling om via de profielensite
LookNmeet na te gaan hoe jongeren online contacten percipiëren. In dit besluit
zullen we daarom trachten een antwoord te formulen op deze vraag door middel
van een terugkoppeling van de empirische onderzoeksresultaten aan de
theoretische uiteenzetting. Vervolgens zullen we kort de sterktes en zwaktes van
het empirisch opzet bespreken, en aanbevelingen geven voor toekomstig onderzoek.

1. Hoe percipiëren jongeren online contacten?


Om een antwoord te formuleren op deze onderzoeksvraag werden 34 Vlaamse
jongeren van 14 tot en met 16 jaar bevraagd door middel van focusgroep
interviews, semi-gestructureerde interviews en internet-chatroom interviews.
In wat volgt zal ik mijn empirische bevindingen hierover terugkoppelen aan de
theorie.

Uit het empirisch onderzoek blijkt dat jongeren hun profielpagina beschouwen als
een gemakkelijke en leuke manier om contact te houden met vrienden, andere
aspecten van hun vrienden te weten te komen en om nieuwe mensen te leren
kennen. Dit laatste bevestigt het onderzoek van Valkenburg en Schouten, dat werd
aangehaald in de theoretische uiteenzetting, waaruit ook blijkt dat profielensites
voor de meeste jongeren positieve gevolgen hebben zoals het uitbreiden van hun
vriendenkring. Jongeren hanteren verscheidene methodes om nieuwe mensen te
leren kennen. Zo gaan ze bijvoorbeeld berichtjes plaatsen in gastenboeken, foto’s
raten of becommentariëren, kijken naar de vriendenlijst van vrienden en gericht
zoeken via hobby’s en interesses. Het gericht zoeken op internet naar personen
met dezelfde hobby’s en interesses werd in het theoretisch luik door McKenna,
Green en Gleason beschouwd als een verklaring voor het succes van het internet.
Een andere verklaring voor het succes van het internet die werd aangehaald in de
theorie is de relatieve anonimiteit die het biedt. Ook hier van maken de jongeren
gebruik door bijvoorbeeld online zich voor te doen als iemand anders, als ze iets te

87
weten willen komen van een bepaalde persoon, vaak met in het achterhoofd een
liefdesrelatie.

De profielpagina LookNmeet is specifiek gericht op jongeren, meer bepaald


jongeren tussen de 15 en de 26. Afgaand op de antwoorden van de respondenten
kunnen we echter stellen dat het merendeel van mening is dat dergelijke
profielensites bedoelt zijn voor personen ouder dan twaalf jaar en jonger dan
dertig. Indien er personen actief zijn op LookNmeet die ouder of jonger zijn dan
deze categorie dan wordt dit door de meeste respondenten als ‘abnormaal’
gecategoriseerd. Enkele respondenten wijken hier van af door te stellen dat de
leeftijd van de gebruikers niet van belang is zolang ze geen slechte intenties
hebben.

De internet-chatroom interviews bevestigen de bevindingen van Veen en Jacobs uit


de theorie dat jongeren gebruik maken van een chat-taal in telegramstijl met een
nieuwe afgekorte taal. Ook de stelling dat jongeren er de voorkeur aan geven
vrienden in te schakelen in plaats van iets individueel op te lossen werd
teruggevonden in het empirisch onderzoek. Zo waren er respondenten die hun
vrienden inschakelden om online te checken of een bepaalde persoon
geïnteresseerd was in een liefdesrelatie, of om iemands identiteit te controleren
alvorens er mee af te spreken. Er werd in de theorie bovendien gesteld dat
jongeren primair gericht zijn op digitale bronnen. Hiervan werd in het empirisch
onderzoek bewijs teruggevonden bij enkele respondenten, maar niet genoeg om dit
effectief te kunnen bevestigen.

In de theoretische uiteenzetting zagen we dat er enerzijds auteurs waren die


stelden dat jongeren onder invloed van het internet minder tijd hebben voor
vrienden en familie, terwijl er anderzijds auteurs zijn die juist zeggen dat jongeren
die actief zijn op internet frequenter vrienden ontmoeten. Afgaand op de
antwoorden van de bevraagde jongeren hebben de auteurs van beide visies gelijk,
want er zijn zowel jongeren die stellen dat ze door het internet minder weggaan
en minder afspreken met vrienden, als jongeren die stellen dat ze door het
internet juist meer afspreken met vrienden en meer activiteiten ondernomen. Het

88
feit dat nieuwe media kinderen en jongeren ‘antisociaal’ zouden maken, spreekt
ons onderzoek echter tegen. Wanneer we teruggrijpen naar de verscheidene
hobby’s van de bevraagde jongeren, de verenigingen waar ze bij aangesloten zijn,
de grootte van hun vriendenkring en de gebruiksfrequentie van het internet durven
we stellen dat we deze stelling kunnen weerleggen. In die optiek kunnen we tevens
Franzen bevestigen die stelt dat internetgebruikers over het algemeen een relatief
sociaal actieve groep zijn.

Binnen de theorie werd herhaaldelijk gewezen op het feit dat er vooral vanuit de
commerciële wereld onderzoek verricht wordt naar jongeren. Wanneer we dit
koppelen aan het empirisch onderzoek dan blijkt dat het bij de bevraagde jongeren
inderdaad klopt dat ze er zich niet van bewust zijn dat wanneer zij online
persoonlijke informatie meedelen, deze gegevens talrijke keren opnieuw kunnen
worden gebruikt voor commerciële doeleinden. Dit is deels te wijten aan het feit
dat geen enkele respondent het gebruikerspact echt gelezen heeft. De jongeren
zijn zich wel bewust van mogelijk misbruik van gegevens maar linken dit misbruik
aan personen met slechte bedoelingen, en niet aan marketingdoeleinden.
Ook aan negatieve aspecten veroorzaakt door personen met slechte intenties werd
in de theorie veel aandacht besteedt. De drie risicio’s waarmee jongeren op
internet mee te maken kunnen krijgen zijn volgens Valkenburg en Soeters ongewild
in contact komen met geweldadige of seksuele gedragingen of inhoud, het
ontvangen van ongewenste e-mails of pesterijen, en misbruik van persoonlijke
gegevens. Uit de interviews blijkt zeer duidelijk dat kinderen op de hoogte zijn van
deze risico’s, en er zelf reeds mee in contact gekomen zijn. De grootste vrees die
leeft bij de respondenten is om te maken te krijgen met een pedofiel. Een aantal
van de respondenten getuigt dat zijzelf of vrienden reeds te maken hebben
gekregen met individuen die perverte of seksuele handelingen uitvoerde voor de
webcamera.
Jongeren krijgen van hun ouders wel de waarschuwing mee om niet te chatten of
af te spreken met onbekenden, maar de ouders hebben hier veelal geen controle
op. In de theoretische uiteenzetting werd opgemerkt dat kinderen vaak beter
overweg kunnen met de computer dan hun ouders, en de meeste respondenten
bevestigen dit.

89
2. Sterktes en zwaktes van het empirisch onderzoeksopzet
Het feit dat er geopteerd werd voor een kwalitatief onderzoek leverde een aantal
voordelen op. Kwalitatief onderzoek biedt de mogelijkheid om door te vragen (in
tegenstelling tot kwantitatief onderzoek), en de vraagstelling en de methodiek
kunnen tijdens de looptijd van het onderzoek bijgestuurd worden aan de hand van
reeds behaalde resultaten. Van deze opgesomde voordelen werd dan ook duchtig
gebruik gemaakt tijdens het onderzoek. In eerste instantie was het enkel de
bedoeling om jongeren te bevragen via focusgroep interviews, maar praktisch
gezien was het niet eenvoudig om verschillende jongeren op eenzelfde tijdstip te
laten samenkomen. Bovendien was het een goede zaak om verscheidene methodes
te combineren want door ook gebruik te maken van semi-gestructureerde
interviews en internet-chatroom interviews konden we nagaan of er onder andere
omstandigheden dezelfde antwoorden werden gegeven. Zo bleek dat afwijkend
gedrag (bijvoorbeeld pesten) vanwege de jongeren zelf enkel aan bod kwam tijdens
het internet-chatroom interview, waar de jongeren konden profiteren van
relatieve anonimiteit. Een ander voordeel bij het internet-chatroom interview was
de vlotte transcriptie, gezien het feit dat de antwoorden rechtstreeks gekopieerd
konden worden naar een nieuw tekstdocument, waarbij men enkel aan de layout
dient te werken. Bij de focusgroep interviews was de groepsdynamiek het sterkste
punt, aangezien we zo op korte tijd een breed inzicht kregen in verschillende
meningen en denkbeelden. Het semi-gestructureerde interview had dan weer als
voordeel dat er dieper werd ingegaan op de vragen.

Natuurlijk zijn er ook nadelen verbonden aan kwalitatief onderzoek. De resultaten


zijn niet statistisch representatief, maar geven een indicatie van wat er leeft onder
de doelgroep. Anderzijds kan men stellen dat men met cijfers meer kan knoeien
dan met kwalitatief onderzoek. Binnen dit onderzoek werden drie verschillende
methodes gebruikt die elk hun eigen nadelen kende. Het focusgroep interview
vergde veel organisatie en inspanning vanwege de moderator. Daarenboven is de
transciptie van het focusgroep interview het meest gecompliceerd en tijdsintensief.
Er bestaat bij focusgroep interviews ook het gevaar dat responden sociaal wenselijk
antwoorden uit groepsdruk. Het semi-gestructureerde interview heeft als nadeel
dat je als interviewer soms een verre verplaatsing dient te maken voor de

90
antwoorden van één respondent. Bij het internet-chatroom interview in de vorm
van een focusgroep interview is het als moderator zeer moeilijk om de controle te
bewaren. Het internet-chatroom interview in het algemeen heeft als nadeel dat
men de respondent(en) niet kan zien, waardoor men dus dient af te gaan op de
emoticons die deze eventueel gebruikt. Daarenboven antwoorden de respondenten
veel korter dan bij een offline interview.
Een specifiek probleem bij de kwalitatieve data-analyse is de bias toward
verification. Dit wil zeggen dat men de tendens heeft om de voorgenomen noties
te confirmeren. Er wordt gezegd dat kwalitatieve methoden meer ruimte zouden
laten voor subjectieve beoordelingen. Een tegenkritiek hierop is het feit dat
kwalitatief onderzoek zijn eigen rigueur heeft, die niet minder strikt is dan bij de
kwantitatieve methoden. Bij kwalitatief onderzoek kan men veel dieper graven.
Het gaat weliswaar om een interpretatie, maar men krijgt wel een veel breder
beeld voorgeschoteld.

3. Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek


Deze thesis had als doel om te begrijpen hoe jongeren online sociale contacten
percipiëren. Tijdens het onderzoek werden echter verschillende aspecten
aangekaart die mogelijk ook zeer interessant zouden kunnen zijn voor toekomstig
onderzoek .

Met in het achterhoofd de negatieve aspecten die werden opgesomd door de


bevraagde jongeren is er nood aan onderzoek omtrent privacy van kinderen en
jongeren, en meer bepaald in functie van persoonlijke gegevens. Een andere
mogelijke interessante piste kan bijvoorbeeld zijn de onderhandeling tussen ouders
en jongeren qua tijdsbesteding aan internetgebruik. Verscheidene respondenten
klaagden over het feit dat ze dienen te betalen voor informatie die ze op hun GSM
ontvangen van internetwebsites waar ze niets mee te maken hebben. Rond deze
thematiek is een onderzoek mogelijk met een juridische inslag, gezien het handelt
om meerderjarigen. Kortom, de mogelijkheden betreffende onderzoek over
jongeren en internet zijn eigenlijk legio.

91
Bibliografie

Monografieën

BAARDA (D.B.), DE GOEDE (M.P.M) en TEUNISSEN (J.). Basisboek Kwalitatief onderzoek.


Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen,
Stenfert Kroese, 2005, 369 p.

BELL (D.). The coming of post-industrial society: a venture in social forecasting. New York,
Basic Books, 1973, 507 p.

BENSON (A.C.). Connecting kids and the internet: a handbook for librarians, teachers, and
parents. New York, Neal-Schuman, 1996, 382 p.

BOOGERT (W.). Het effect van contextverschaffing bij het lezen van on-line kranten: het
bereiken van tekstbegrip en leesdoel. Groningen, R.U.G. doctoraalscriptie, 1999, p.

BOUWMAN (H.) (et al.). Interconnectie: het vaste telefoonnet, het mobiele net en
internet. Den Haag, Sdu Uitgevers, 2004, 136 p.

CASTELLS (M.). The Internet Galaxy. Reflections on the internet, Business, and Society.
Oxford, Oxford University Press, 2001, 292 p.

FRISSEN (V.), VAN LIESHOUT (M.), VAN STADEN (M.) en PONSIOEN (A.). De
schaduwdemocratie. ICT en maatschappelijke participatie. Ministerie van BZK, Den Haag,
2002, 104 p.

GEENSE (P.). Internet in het gezin. Amsterdam, Averroès stichting, 2001, 41 p.

GRUINTJES (C.). Nieuwe media en digitale cultuur. Utrecht, Universiteit Utrecht


(Master Thesis), 2005, 25 p.

HADDON (L.). Information and Communication Technologies in Everyday Life. Oxford, Berg,
2004, 183 p.

HOLLOWAY (S.) en VALENTINE (G.). Cyberkids: Children in the Information Age. New York,
Routledge, 2003, 180 p.

INSITES. Youth Online Report: Teens. S.l., Insites, 2004, 252 p.

92
JANSEN (W.) en VAN DEN WITTENBOER (G.). Sociale netwerken en hun invloed. Amsterdam,
Uitgeverij Boom, 1992, 211 p.

LINDSTRÖM (M.) en SEYBOLD (P.). Brandchild: remarkable insights into the minds of
today’s global kids and their relationships with brands. Londen, Kogan Page, 2003, 321 p.

MILARDO (R.). Families and social networks. Newbury Park, Sage Publications, 1988, 237 p.

NAISBITT (J.). Megatrends. Antwerpen, Uitgeverij Het Spectrum, 1984, 247 p.

PIERSON (J.). De (on)verenigbaarheid van informatie- en communicatietechnologie en


zelfstandige ondernemers. Brussel, Vrije Universiteit Brussel (doctoraat), 2003, 612 p.

PUTNAM (R.D.). Bowling alone: the collapse and revival of American community. New York,
Simon & Schuster, 2000, 541 p.

TAPSCOTT (D.). Growing up digital: The Rise of the Net Generation. New York, McGraw-
Hill, 1998, 338 p.

TOFFLER (A.). Futureshock. New York, Bantam Books, 1971, 561 p.

VEEN (W.) en JACOBS (F.). Leren van jongeren: een literatuuronderzoek naar nieuwe
geletterdheid. Utrecht, Stichting SURF, 2005, 66 p.

VROOMAN (J.C.). Netwerken en sociaal kapitaal. Amsterdam, SISWO/NSV, 2001, 96 p.

WALRAVE (M.). e-Privacy in België: werk aan de winkel? Leuven, K.U.L.


(onderzoeksrapport), 2001, 6 p.

Artikels uit tijdschriften

BEYERS (H.). Het internet en de informatiesamenleving – criteria voor de adoptie van


nieuwe technologie. In: Tijdschrift voor Sociologie, 2002, vol. 23, nr. 4, pp. 545-570.

CASTELLS (M.). Materials for an explanatory theory of the network society. In: British
Journal of Sociology, 2000, vol. 51, nr. 3, pp. 5-24.

CUMMINGS (J.) en KRAUT (R.). Domesticating Computers and The Internet. In: The
Information Society, 2002, jg. 18, nr. 3, pp. 221-231.

93
FRANZEN (A.). Does the internet make us lonely? In: European Sociological Review, 2000,
vol. 16, nr. 4, pp. 427-438.

GRANOVETTER (M.). The Strength of Weak Ties. In: American Journal of Sociology, 1973,
vol. 78, nr. 6, pp. 1360-1380.

KADUSHIN (C.). Too Much Investment in Social Capital? In: Social Networks, 2004, jg. 26,
nr.1, pp. 75-90.

KATZ (J.). The Rights of Kids in the Digital Age. In: Wired, 1996, vol. 4, nr. 7, pp. 120-123.

KAVANAUGH (A.) (et al.). Weak Ties in Networked Communities. In: The Information
Society, 2005, jg. 21, nr. 2, pp. 119-131.

LIVINGSTONE (S.). Children’s use of the internet: reflections on the emerging research
agenda. In: New Media & Society, 2003, vol. 5, nr. 2, pp. 147-166.

MCKENNA (K.Y.A.), GREEN (A.S.) en GLEASON (M.E.J.). Relationship Formation on the


Internet: What’s the Big Attraction? In: Journal of Social Issues, 2002, vol. 58, nr. 1, pp. 9-
31.

N.N. Elke tienerkamer is Sin City. In: Klasse voor Leerkrachten, 2005, september, nr. 157,
pp. 10-13.

SOETERS (K.E.) en VAN SCHAIK (K.). Children’s experiences on the internet. In: New
Library World, 2006, vol. 107, nr. 1220/1221, pp. 31-36.

VALENTINE (G.) en HOLLOWAY (S.). Cyberkids? Exploring Children’s Identities and Social
Networks in On-line and Off-line Worlds. In: Annals of the Association of American
Geographers, 2002, vol. 92, nr. 2, pp. 302-319.

VALKENBURG (P.M.) en SOETERS (K.E.). Children’s Positive and Negative Experiences with
the Internet: An exploratory Survey. In: Communication Research, 2001, vol. 28, nr. 5, pp.
652-675.

VAN DER PLOEG (R.) en VOS (M.L.). De Informatierevolutie: gevolgen voor politiek en
burger. In: Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 2003, vol. 30, nr.1-2, pp. 140-161.

VAN KOLFSCHOOTEN (F.). Het internet. In: Intermediair, 2004, jg. 46, 11 november, pp.
40-43.

94
VANOBBERGEN (B.). Er zijn geen kinderen zoals vroeger meer…Over onschuld en nostalgie
bij een gecommercialiseerd kindzijn. In: Pedagogisch Tijdschrift, 2002, vol. 27, nr. 4, pp.
207-228.

VERSLEIJEN (A.). Social software en het nieuwe democratische web. In: Intellectueel
Kapitaal, 2004, jg. 2, nr. 4, pp. 26-31.

WALRAVE (M.). Privacy op het internet: reëel of virtueel? In: Tijdschrift voor sociologie,
2002, vol. 23, nr.3-4, pp. 599-625.

WELLMAN (B.). Little Boxes, Glocalization, and Networked Individualism. In: Lecture Notes
in Computer Science, 2002, vol. 2362, pp. 10-25.

WELLMAN (B.). Physical Place and Cyberplace: The Rise of Personalized Networking. In:
International Journal of Urban and Regional Research, 2001, vol. 25, nr. 2, pp. 227-252.

WELLMAN (B.), QUAN HAASE (A.), WITTE (J.) en HAMPTON (K.). Does the Internet
Increase, Decrease or Supplement Social Capital? In: American Behavioral Scientist,
2001, vol. 45, nr. 3, pp. 436-455.

Artikels uit verzamelwerken

BERKER (T.), HARTMANN (M.), PUNIE (Y.) en WARD (K.). What is domestication? In: BERKER
(T.), HARTMANN (M.), PUNIE (Y.) en WARD (K.) (eds). Domestication of Media and
Technology. Berkshire, Open University Press, 2006, pp. 1-16.

BUCKINGHAM (D.). The Electronic Generation? Children and New Media. In: LIEVROUW (L.)
en LIVINGSTONE (S.) (eds). The Handbook of New Media. Londen, Sage, 2002, pp. 77-89.

CHEN (W.), BOASE (J.) en WELLMAN (B.). The Global Villagers: Comparing internet Users
and Uses Around the World. In: WELLMAN (B.), HAYTHORNTWAITE (C.) (eds). The internet
in Everyday Life. Oxford, Blackwell Publishing, 2003, pp. 74-113.

DEKKER (P.) en USLANER (E.). Social capital, political science and everyday life. In:
DEKKER (P.) en USLANER (E.) (eds). Social Capital and Participation in Everyday Life.
Londen, Routledge, 2001, pp. 1-3.

95
HARASIM (L.M.). Networlds: Networks as Social Space In: HARASIM (L.M.) (ed.). Global
Networks: Computers and International Communication. Cambridge, MIT Press, 1993, pp.
15-34.

HAYTHORNTWAITE (C.) en WELLMAN (B.). Moving the Internet out of Cyberspace. IN:
WELLMAN (B.) en HAYTHORNTWAITE (C.)(eds). The Internet in Everyday Life. Oxford,
Blackwell Publishing, 2003, pp. 3-41.

HEMELS (J.). Ontwikkelingsgang van informatie en telecommunicatie. In: DE KOK (M.) (ed).
De informatiemaatschappij: de gevolgen van de micro-elektronische revolutie. Maastricht,
Centrale Uitgeverij en Adviesbureau B.V., 1983, pp. 12-29.

LIVINGSTONE (S.). Children and Their Changing Media Environment. In: LIVINGSTONE (S.)
en BOVILL (M.). Children and Their Changing Media Environment: A European Comparative
Study. Londen, Lawrence Erlbaum Associates, 2001, pp. 307-333.

LIVINGSTONE (S.), D’HAENENS (L.) en HASEBRINK (U.). Childhood in Europe: Contexts for
Comparison. In: LIVINGSTONE (S.) en BOVILL (M.) (eds). Children and Their Changing Media
Environment: A European Comparative Study. Londen, Lawrence Erlbaum Associates, 2001,
pp. 3-30.

MATEI (S.) en BALL-ROKEACH (S.J.). Belonging in Geographic, Ethnic, and internet Spaces.
In: WELLMAN (B.) en HAYTHORNTHWAITE (C.) (eds). The internet in Everyday Life. Oxford,
Blackwell Publishing, 2003, pp. 404-427.

SILVERSTONE (R.) en HADDON (L.). Design and the Domestication of Information and
Communication Technologies: Technical Change and Everyday Life. In: MANSELL (R.) en
SILVERSTONE (R.) (eds). Communication by Design: The Politics of Information and
Communication Technologies. Oxford, Oxford University Press, 1996, pp. 44-74.

SPROULL (L.) en FARAJ (S.). Atheism, sex and databases: The net as a social technology. In:
KAHIN (B.) en KELLER (J.) (eds). Public access to the Internet. Cambridge, MIT Press, 1995,
pp. 62-81.

STEVENS (F.). Jeugd en media. Media als verlengstuk van het dagelijks leven. In: BURSSENS
(D.), DE GROOF (S.), HUYSMANS (H.), SINNAEVE (I.), STEVENS (F.), VAN NUFFEL (K.),
VETTENBURG (N.), ELCHARDUS (M.), WALGRAVE (L.) en DE BIE (M.) (eds). Jeugdonderzoek
belicht. Voorlopig syntheserapport van wetenschappelijk onderzoek naar Vlaamse

96
kinderen en jongeren. Onuitgegeven onderzoeksrapport, K.U.Leuven, Vrije Universiteit
Brussel en UGent, 2000-2004, pp. 81-104.

STEYAERT (J.). Je chat met de hele wereld, maar kent je buurman niet meer. In: DE HAAN
(J.) en STEYAERT (J.) (eds). Jaarboek ICT en samenleving 2003. Amsterdam, Uitgeverij
Boom, 2003, pp. 47-68.

WEBSTER (F.). The Information Society Revisited. In: LIEVROUW (L.) en LIVINGSTONE (S.)
(eds). The Handbook of New Media, Londen, Sage, 2002, pp. 22-33.

Informatie op het internet

AFTER THE HYPE. Over LookNmeet.


http://www.afterthehype.be/lnm/lnm.html, zie bijlagen DVD+R: 1.
Datum van raadpleging: 17 mei 2006

BENSCHOP (A.). Uitwaaierende vriendenkringen: De magie van sociale netwerken.


http://www.sociosite.org/vriendenvanvrienden.php, zie bijlagen DVD+R: 2.
Datum van raadpleging: 8 november 2005

BUSINESS ISSUES. Communities zijn de marketing melkkoe van de toekomst.


http://www.zi-biz.be/zint/dvp_articles.KennisbankDetail?IdA=141, zie bijlagen DVD+R: 3.
Datum van raadpleging: 28 mei 2006

DANISH POLITICAL SCIENCE RESEARCH SCHOOL. E-Power: Does ICT revolutionize global governance?
http://polforsk.dk/diverse/EPower, zie bijlagen DVD+R: 28.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006

FRISSEN (V.). De domesticatie van de digitale wereld.


http://www.xpin.nl/materiaal/oratie_Valerie_Frissen.pdf, zie bijlagen DVD+R: 4.
Datum van raadpleging: 25 november 2005

GARTON (L.), HAYTHORNTHWAITE (C.) en WELLMAN (B.). Studying online social networks.
In: Journal of Computer-Mediated Communication.
http://jcmc.indiana.edu/vol3/issue1/garton.html, zie bijlagen DVD+R: 5.
Datum van raadpleging: 25 januari 2006

97
INTERNATIONAL TELECOMMUNICATION UNION. World Telecommunication / ICT Indicators.
http://www.statbel.fgov.be/figures/d75_nl.asp#8, zie bijlagen DVD+R: 6.
Datum van raadpleging: 18 april 2006

KENNISNET. Uw kind: Profielsites.


http://ouders.veilig.kennisnet.nl/uwkind/profielsites, zie bijlagen DVD+R: 7.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006

LING (R.) (ed.). SOCQUIT: Report of literature and data review, including conceptual
framework and implications for IST.
http://www.eurescom.de/socquit/SOCQUIT_Publications.htm, zie bijlagen DVD+R: 8.
Datum van raadpleging: 14 maart 2006

NOUWT (J.). Kinderen, privacy en internet.


http://till.uvt.nl/articles/Nouwt/Kinderen%20internet%20en%20privacy.pdf, zie bijlagen DVD+R:
9.
Datum van raadpleging: 9 februari 2006

N.N. Internetwoordenboek.
http://www.internetwoordenboek.com, zie bijlagen DVD+R: 10.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006

N.N. ME-Chat Website.


http://www.me-chat.nl/, zie bijlagen DVD+R: 29.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006

N.N. Nederlands Computerwoordenboek.


http://www.computerwoorden.nl, zie bijlagen DVD+R: 11.
Datum van raadpleging: 23 oktober 2005

N.N. Web 2.0: Oude wijn in nieuwe zakken?


http://www.webwereld.nl/articles/38910, zie bijlagen DVD+R: 12.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006

OBLINGER (D.) en OBLINGER (J.). Educating the Net Generation.


http://www.educause.edu/educatingthenetgen, zie bijlagen DVD+R: 13.
Datum van raadpleging: 23 mei 2006

O’REILLY (T.) What is Web 2.0.

98
http://www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web-20.html?page=1, zie bijlagen DVD+R: 14.
Datum van raadpleging: 27 juni 2006

PLATFORM KWALON. Wat is kwalitatief onderzoek?


http://www.kwalon.nl/kwalitatief%20onderzoek%20wat.htm, zie bijlagen DVD+R: 30.
Datum van raadpleging: dinsdag 3 januari 2006.

VAN DEN BERG (M.). Bezoeken profielensites meestal positief.


http://ict-en-onderwijs.blogspot.com/2005/06/bezoeken-profielensites-meestal.html, zie bijlagen DVD+R: 15.
Datum van raadpleging: 31 mei 2006

VAN DEN BERGH (J.). Zeven op tien Belgische jongeren tuk op het internet.
http://www.insites.be/file.asp?filetype=doc/04/press_releases/20030424_NL_YOL.pdf, zie bijlagen DVD+R: 27.
Datum van raadpleging: 18 april 2006

VAN STEENHUYSE (J.). Digitale ontwikkelingen in het bibliotheekwezen.


http://www.digobib.be/html/generatie.htm, zie bijlagen DVD+R: 16.
Datum van raadpleging: 15 oktober 2005

VERGAUWEN (J.). Internetprivacy in België.


http://internetprivacy.in.be/recht.html, zie bijlagen DVD+R: 17.
Datum van raadpleging: 11 december 2005

Vulgariserende literatuur

HENDRICKX (K.). Privacy kinderen op internet niet gerespecteerd. In: De Morgen, 27


oktober 2005, p. 7. (Geraadpleegd op www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 30)

MICHIELSEN (T.). Ondernemersnetwerk gaat on line. In: De Tijd, 16 juni 2004, p. 20.
(Geraadpleegd op www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 31)

N.N. De gebruiker betaalt. In: De Standaard, 19 maart 2003, p. 26. (Geraadpleegd op


www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 32)

PUTZEYS (R.). Jongerenwebsite LookNmeet in fris kleedje gestoken. In: Het Belang van
Limburg, 20 juni 2001, p. 32. (Geraadpleegd op www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 33)

SWIERSTRA (T.). Website loodst jeugd veilig over internet. In: De Morgen, 1 juni 2006, p. 7.
(Geraadpleegd op www.mediargus.be, zie bijlagen DVD+R: 34)

99
Andere documenten

DE BRUYNE (T.). Social business software & networks (presentatie). Mechelen,


Katholieke Hogeschool Mechelen, 2004, zie bijlagen DVD+R: 18.

DE COMMISIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER. Advies


betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van minderjarigen op
internet. S.l., De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2002,
zie bijlagen DVD+R: 19.

DEVOS (E.). Inleiding tot de informatica in het kader van de menswetenschappen


(cursusdocument: werking internet). Brussel, Vrije Universiteit Brussel, 2005, zie bijlagen
DVD+R: 20.

HARTMANN (M.). The WebGeneration? The (De)Construction of Users, Morals and


Consumption. Brussel, SMIT-VUB, 2000-2003, zie bijlagen DVD+R: 21.

HAWKINS (R.). From the Information Society to the Innovation Society (presentatie).
Brussel, SMIT, 2006, zie bijlagen DVD+R: 22.

MSN. Europe’s Online Youth. S.l., MSN, 2006, zie bijlagen DVD+R: 23.

PIERSON (J.) en VAN AUDENHOVE (L.). Werkcollege informatiemaatschappij en


globalisering (slides). Brussel, V.U.B., 2004-2005, zie bijlagen DVD+R: 24.

ROMEO (F.). Y’know, for kids! Social software for children (presentatie). S.l.,
O’Reilly Emerging Technology Conference, 2004, zie bijlagen DVD+R: 25.

VAN BAVEL (R.), PUNIE (Y.), BURGELMAN (J.C.), TUOIMI (I.) en Clements (B.). ICTs and
Social Capital in the Knowledge Society (Rapport). Sevilla, IPTS, 2003, zie bijlagen DVD+R:
26.

100
Geconsulteerde websites

After The Hype: http://www.afterthehype.be/


Centrum voor informatie over de media: http://www.cim.be/
e-Privacy: http://www.e-privacy.be/
Insites e-research & consulting: http://www.insites.be
Internet en privacy België: http://internetprivacy.in.be
Internetwoordenboek: http://www.internetwoordenboek.com
International Telecommunication Union: http://www.itu.int/
Kenniscentrum ICT en recht: http://www.ejure.nl
Klasse, communicatieproject Onderwijs: http://www.klasse.be
Kwalon, platform voor kwal. onderzoek: http://www.kwalon.nl
LookNmeet: http://www.looknmeet.be
Mediargus: http://www.mediargus.be
Nederlands computerwoordenboek: http://www.computerwoorden.nl
Privacycommissie: http://www.privacycommission.be/
Redbox: http://www.redbox.be
Safer Internet Belgium: http://www.saferinternet.be
Statistieken België: http://www.statbel.fgov.be/

Interviews

Zie bijlagen 1 en 2

101
Bijlagen 1: Persoonlijke fiches en transcriptie interviews

1. Focusgroep interviews
1.1. DIEST: pp. 103-114
1.2. MAASEIK: pp. 115-131
1.3. SINT-TRUIDEN: pp. 131-144

2. Semi-gestructureerde interviews
2.1. PEER: pp. 145-150
2.2. OVERPELT: pp. 151-158

3. Internet-chatroom interviews
3.1. BEKKEVOORT: pp. 159-175
3.2. ANTWERPEN: pp. 176-180
3.3. GROBBENDONK: pp. 181-184
3.4. LIER: pp. 185-189

4. Informanteninterview pp. 190-193

102
Focusgroep interview 1: DIEST

Dinsdag 25 april 2006


Koninklijk Atheneum Diest (locatie: studiezaal K.A.D.)

Het interview werd opgenomen met een taperecorder en omgezet naar een
audiobestand, zie bijlage DVD+R: 39.

Moderators:
HM (hoofdmoderator): Kelly Wouters
CM (co-moderator): Christopher Bruyninckx

Focusgroep:

K.J.: Kelly Jacobs


L.S.: Laura Swinnen
M.V.: Miranda Vandenbergh
S.E.: Sabrina Engelen
S.H.: Sofie Haesevoets
S.W.: Sanne Willems
Gr.: Volledige groep

Opmerking:
Bij deze focusgroep waren er twee ‘groepsleiders’, namelijk Miranda en Sofie. De
andere jongeren waren ook voldoende mondig, maar hadden voornamelijk in het
begin wat aansporing nodig.

103
Persoonlijke fiches:
Code K.J.
Volledige naam Kelly Jacobs
Geboortedatum 24/04/1990
Woonplaats Paal (Provincie: Limburg)
Studierichting Economie Wiskunde
Beroep ouders Zelfstandigen
Broers/zussen /
Hobby’s Handbal, muziek beluisteren, internetten
Vereniging(en) HC Hannibal (handbalclub)
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Zowel jongens als meisjes, maar iets meer meisjes. Allemaal rond de
16 jaar oud.
Afbeelding/avatar

Code L.S.
Volledige naam Laura Swinnen
Geboortedatum 05/01/1990
Woonplaats Scherpenheuvel (Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Humane wetenschappen - sport
Beroep ouders Leerkracht Latijn en Verkoopster bij kledingwinkel Tricopaul
Broers/zussen 1 Broer Matthias
Hobby’s Basketten en op de pc zitten
Vereniging(en) Basketclub Clem Scherpenheuvel
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Ongeveer 35 meisjes en 5 jongens ongeveer, 20 meisjes zijn ouder
dan 18 (basket), 10 meisjes zijn 1 jaar jonger dan mij (basket) en 5
meisjes zitten bij mij in de klas, 3 jongens zijn ouder dan 18 en 2
zijn 15 jaar. Het zijn allemaal super lieve mensen, en mensen die
goe kunnen luisteren als je een probleem hebt.
Afbeelding/avatar
“Dit is een foto van mijn kat Snoeter”

104
Code M.V.
Volledige naam Miranda Vandenbergh
Geboortedatum 20/02/1990
Woonplaats Diest (Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Humane wetenschappen – talen
Beroep ouders Arbeider + bediende
Broers/zussen Een zus
Hobby’s Dansen, uitgaan, sport, theater, internet, shoppen, …
Vereniging(en) Koninklijk Vlaams Toneel Diest
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Veel vrienden, iets meer jongens dan meisjes.
Afbeelding/avatar

Opmerkingen MSN messenger adres meegedeeld op profielpagina

Code S.E.
Volledige naam Sabrina Engelen
Geboortedatum 29/01/1990
Woonplaats Paal (Provincie: Limburg)
Studierichting Economie – moderne talen
Beroep ouders Arbeider en huisvrouw
Broers/zussen Een zus van 13 jaar
Hobby’s Dansen, fitnessen, met vrienden weggaan, op stap gaan, feestjes
Vereniging(en) Dansclub
Geaardheid Hetero
Vriendenkring De meerderheid zijn meisjes, van leeftijd zijn ze meestal zo oud als
mij of een paar jaar verschil
Afbeelding/avatar

105
Code S.H.
Volledige naam Sofie Haesevoets
Geboortedatum 27/08/1990
Woonplaats Molenstede (Provicincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Humane wetenschappen – talen
Beroep ouders Ingenieur en verpleegster
Broers/zussen Een broer
Hobby’s Taekwondo
Vereniging(en) Taekwondoclub Keumgang Diest
Geaardheid Biseksueel
Vriendenkring Mijn vriendenkring is gemengd met vooral mensen van mijn leeftijd
of ouder.
Afbeelding/avatar

“Ik haat het als iemand mijn MSN wil zonder


het te vragen. Vraag het gewoon!”

Code S.W.
Volledige naam Sanne Willems
Geboortedatum 19/09/1990
Woonplaats Bekkevoort (Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Humane wetenschappen – sport
Beroep ouders Bediende en huisvrouw
Broers/zussen /
Hobby’s Paardrijden en fitness
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Een stuk of 10 echte vrienden, zowel jongens als meisjes van mijn
leeftijd of soms een jaartje ouder
Afbeelding/avatar

“Ik ben zachtaardig,


behulpzaam en soms
eigenwijs..”

106
Interview:

HM Welke woorden komen er in jullie op als ik LookNmeet zeg?


S.H. Duur
S.W. Guestbook
L.S. Internet
K.S. Vrienden
S.E. Ja, dus ook dat het duur is.
M.V. Geld
HM Wie van jullie heeft er momenteel zelf een LookNmeet-pagina?
HM (handen gaan omhoog) Dus: Sophie, Sanne, Laura, Kelly en Miranda.
M.V. Ondertussen werkt het wel niet meer.
HM Heb jij er ooit wel een gehad Sabrina?
S.E. Ik heb er een gehad, ja.
HM En wat is de reden om die niet meer te hebben nu?
M.V. Het was veel te duur. Het kostte altijd geld.
HM Ben je dan naar een ander soort pagina overgestapt?
M.V. Ja, naar ASLpage.
HM ASLpage is gratis dan?
M.V. Ja.
HM Hoe hebben jullie LookNmeet leren kennen?
Gr. Via vrienden.
HM Voor degene die nog een LookNmeet-pagina hebben: hoe vaak gebruiken
jullie het?
S.W. Heel weinig. Niet meer bijna eigenlijk.
HM Is dit dan een keer per maand of een keer per jaar?
S.W. Een keer om de twee maanden zoiets.
L.S. Bijna nooit.
K.J. Eén keer per jaar.
S.H. Eén keer per week.
M.V. Ik gebruik LookNmeet niet veel meer.
HM Als jullie LookNmeet gebruiken, om welke redenen gebruiken jullie het
dan?
S.H. Gewoon voor het rondkijken bij vrienden en andere mensen.

107
HM Een beetje uit nieuwsgierigheid dus?
S.H. Ja, eigenlijk wel.
HM Maken jullie gebruik van de functie weblog?
Gr. Nee (knikken allemaal ontkennend)
HM Maken jullie gebruik van het gastenboek?
S.H. Ik denk wel dat we dat allemaal doen hè?
Gr. (Iedereen knikt instemmend, exclusief Miranda)
M.V. Dat delete ik elke week.
HM Waarom delete je dat?
M.V. Ze zetten daar vaak zo’n domme opmerkingen in. Zo van “Goeiedag ik
ben..blablabla”.
HM Dus opmerkingen van mensen die je niet kent verwijder je?
M.V. Ja. Als je bijvoorbeeld zo een foto hebt staan… Alé ik had er zo een staan
die getrokken was bij mijn peter zijn garage, en ik stond zo bij een open
raam. Toen schreef er zo een dommerik “Ziet dat ge niet springt eh!”.
HM Gaan jullie zelf ook schrijven in andere mensen hun gastenboek?
K.J. Alleen bij bekende mensen.
S.H. Nee, daarom niet hoor ik schrijf soms ook iets bij mensen dat ik niet ken.
HM Daarstraks hebben jullie aangehaald dat LookNmeet duur is, maar maken
jullie dan geen gebruik van de functie “foto’s uploaden”?
S.W. Ik gebruik dat.
S.H. De eerste week was dat gratis, en toen heb ik er heel veel opgezet.
S.E. Dat heb ik ook gedaan.
M.V. Ik kon er maar ene opladen!
S.H. Als je VIP wordt kunt ge er onbeperkt op zetten.
HM Hoe kan je VIP worden?
S.H. Awel, je krijgt elke week één SMS, en dat is een euro. Vanaf je dat krijgt
ben je VIP. Het ‘normaal’ ding is één euro per maand, met SMS aankrijgen.
Of anders krijg je niks en dan moet je per foto via SMS betalen.
HM Is iedereen daar van op de hoogte dat je zelf ook de berichten betaald
die je ontvangt op je GSM?
Gr. Ja.
HM Gaan jullie nu dat LookNmeet geld kost er minder gebruik van maken?

108
Gr. Ja.
HM Wie gebruikt LookNmeet om nieuwe mensen te leren kennen?
K.J. Ik niet.
Gr. (Knikken van niet, exclusief Sofie)
S.H. Ik wel hoor.
HM Spreek je daar dan mee af, of is het enkel om te chatten?
S.H. Dat is gewoon om te chatten.
HM Hoe ga je dan juist te werk om nieuwe mensen te leren kennen op
LookNmeet?
S.H. Gaan kijken of ze dezelfde hobby’s hebben enzo. Ook zien of dat ze dichtbij
wonen.
HM Maakt het voor jou uit of het mannen of vrouwen zijn?
S.H. Nee, dat maakt niet uit.
HM Ik vraag dit, want het kon ook zijn dat sommigen misschien zo een relatie
willen beginnen?
M.V. Dat kan soms wel voor een relatie. Mijn zus heeft haar verloofde ook zo
leren kennen. Die hebben pas ook een kindje gekocht. Die hebben elkaar via
zo een ding leren kennen, via LookNmeet geloof ik zelfs. Dan hebben ze
elkaar via MSN toegevoegd, en dan eerst veel gepraat via MSN. Daarna zijn
ze begonnen met brieven schrijven, foto’s sturen en dan afspreken eh.
Zondag werd hun kindje gedoopt.
HM Hoe oud was je zus toen ze haar verloofde heeft leren kennen op
LookNmeet?
M.V. Ze was toen 16 of 17 geloof ik. In mei dit jaar wordt ze twintig.
HM Vinden jullie dat jullie door het internet in het algemeen minder
afspreken met vrienden, minder uitgaan, enzovoort?
K.J. Ik denk niet dat wij dat weten want wij hebben internet altijd gekend. Op
café gaan ofzo hebben wij nooit gedaan. Wij zitten ook niet in dat op café
gaan.
M.V. Ja maar als ge op café gaat krijg je onder uw voeten. Alé vroeger toch.
S.E. Ik vind dat toch wel hoor. Ik zit veel op internet sinds mijn 13 à 14, en ik
merk dat wel dat ik meer achter mijn computer zit dan uit te gaan.
M.V. Bij mij is dat meer TV.

109
S.W. Ik zit toch ook wel elke dag achter de computer, dus ik merk dat ook.
HM Zijn er beperkingen opgelegd door jullie ouders wat betreft aantal uren
dat je bijvoorbeeld per dag op internet mag?
S.W. Bij mij wel.
L.S. Nee.
M.V. Nee.
S.H. Nee.
S.E. Door de week mag ik er woensdag op, en ik het weekend maakt het niet uit.
K.J. Ik heb geen beperkingen.
CM Heeft iedereen internet thuis?
Gr. Ja. (iedereen knikt instemmend, en ze lachen vrij hard)
HM Gaan jullie enkel thuis op internet, of bijvoorbeeld ook bij vrienden
samen achter de computer?
S.H. Als we met iets bezig zijn voor school ofzo bijvoorbeeld dan doen we dat wel
eens.
HM Kan het dan ook soms gebeuren dat jullie online doen alsof jullie iemand
anders zijn?
Gr. (Beginnen allemaal te lachen, en een aantal van de groep begint
schuldbewust ja te knikken)
HM Als ik het goed begrijp veranderen jullie dus wel eens van identiteit?
CM ...of profiteren van anonimiteit?
S.W. Ja, als je iemand graag hebt ofzo.
M.V. Dan denkt ge van tijd toch wel eens dat er zo ook vreemde mensen op
kunnen rond dolen, zoals pedofielen enzo.
HM Dat was eigenlijk nog iets waar ik op wou ingaan. Zijn er – buiten
pedofilie dan - nog gevaren volgens jullie aan sites zoals LookNmeet?
M.V. Er was wel eens een keer iemand waarvan ik dacht dat het niet pluis was,
maar ik heb daar dan ene keer mee afgesproken en het was gewoon een
watje. Misschien daarom dat hij zo lief was.
HM Jullie zijn dus niet bang om af te spreken met mensen met wie jullie
chatten?
Gr. Nee (iedereen knikt).

110
HM Checken jullie dan op een of andere manier met wie jullie te maken
hebben?
M.V. Ja, met de webcam, want ze kunnen foto’s van iemand anders sturen eh. En
dan moet dat wel live webcam zijn. Daar heb ik ook al vaak aan getwijfeld,
zo van heeft hij nu iemand anders voorgesteld ofzo. Dat kan ook eh. Maar
het was toch niet, al maar chance!
HM Bij het aanmaken van de LookNmeet – pagina hebben jullie dan alles
ingevuld, of zijn er zaken die jullie liever niet invullen?
L.S. Mijn e-mailadres.
M.V. Ons gewoon adres misschien.
S.W. Ja.
HM Hebben jullie het LookNmeet – gebruikerspact gelezen?
Gr. Ja (sommigen kijken wel wat twijfelachtig)
S.H. Als je die LookNmeet – pagina begint aan te maken krijg je ook zo extra
informatie op uw GSM gestuurd. Ik heb al zoveel reclame op mijn GSM, en
daar betaal ik al heel veel voor.
M.V. Je moet daar wel voor instemmen he, dat je reclame krijgt op je GSM!
S.H. Ik had maar doorgeklikt, en door en door en door, en niet alles goed bezien.
M.V. Ja, maar ik lees al die dingen en die regels ook niet helemaal hoor. Maar ik
heb nooit iets gehad op mijn GSM.
S.E. Normaal kan je wel een mailtje sturen ofzo en dan stopt dat wel.
HM Vinden jullie dat er duidelijk ergens staat waar je jullie kunnen
uitschrijven enzovoort?
S.W. Nee, ik heb geen idee hoe dat dat moet.
S.E. Ik heb om mijn pagina stop te zetten ook lang moeten zoeken. Eerst dacht ik
het zo te laten, maar toen heb ik het uiteindelijk toch gevonden.
HM Stel jullie krijgen de volledige leiding over de website van LookNmeet.
Wat zouden jullie veranderen?
L.S. Gratis.
S.W. Niet meer moeten betalen.
HM Hoe moet het bedrijf achter LookNmeet dan aan inkomsten geraken
volgens jullie?

111
M.V. Redbox bijvoorbeeld is gratis maar je moet wel enkel voor de foto’s betalen.
Zoiets kan je ook wel doen he.
HM Je spreekt over Redbox. Wil dat dan zeggen dat jullie naar gratis of
goedkopere alternatieven zijn gaan zoeken voor LookNmeet?
Gr. Ja.
S.H. ASLpage, High, … .
HM Zijn er op deze alternatieve profielsites dan evenveel bezoekers?
M.V. Op Redbox zitten er heel veel, nog meer zelfs denk ik dan op High.
L.S. Op High kunt ge ook zien zoveel mensen zijn er nu online.
HM Hebben jullie de LookNmeet pagina dan gewoon behouden of deze
verwijdert?
M.V. Je houdt die gewoon eh. Ik heb er al zo een stuk of drie gehad, en van
sommige weet ik het adres niet eens meer. Of een paar keer dat het mislukt
was, en dan heb ik gewoon een nieuwe aangemaakt.
HM Iets anders nu, wat vinden jullie van de voyeur-functie op LookNmeet
waardoor je kan zien wie je pagina bezocht heeft?
S.H. Ik gebruik dat wel, zo kan je zien of er een knappe gast is komen kijken.
HM Als het zo is, ga je dan iets schrijven in zijn gastenboek?
S.H. Natuurlijk!
HM Weten jullie hoe je kunt vermijden dat anderen zien dat je hun pagina
bezocht hebt?
S.H. Nee, dat weet ik niet. Het kan mij ook niet schelen of ze dat weten of niet.
S.W. Ik wist niet eens dat dat ging.
M.V. Als ze iets schrijven, schrijf ik zelfs niet altijd terug. Ik heb voor mijn
verjaardag veel berichtjes gehad in mijn gastenboek, maar dan schrijf ik
gewoon “dank u” en daar blijft het dan bij.
HM Wat is qua leeftijd volgens jullie de doelgroep van LookNmeet?
L.S. Jongeren.
M.V. De jeugd.
HM Kunnen jullie daar cijfers op plakken?
S.H. Zo van twaalf tot vijfentwintig.
L.S. Ik vind dat zo jong dat die kinderen van twaalf daar al op zitten!

112
M.V. Ja, maar ge moet weten dat sommigen tegenwoordig in het eerste leerjaar
al een GSM krijgen! Dat is ook niet normaal eh.
HM Als er mensen van pakwek dertig op LookNmeet zitten, vinden jullie dit
dan raar.
Gr. Ja! (Ze kijken echt allemaal zo van “Dat is toch logisch!”).
HM Wat vinden jullie van de vormgeving van LookNmeet, is deze op jullie
afgestemd?
L.S. Ik vind die cool.
M.V. Er zijn zeer leuke achtergronden enzo. Only eating enzovoort.
Gr. (lijken het er allemaal mee eens)
HM De oprichter van LookNmeet – Alexander Dresen – zegt in verschillende
interviews dat het de bedoeling is om in te spelen op de behoeftes van
jongeren, en dat ze dit doen door veel informatie te geven over
uitgaansmogelijkheden, concerten, enzovoort. Is dit effectief zo, en zo ja
bekijken jullie dat?
S.H. Nee, toch niet vind ik.
M.V. Ik wel. Je kunt daar veel dingen vinden zo van daar is iets te doen. Als je zo
eens niets te doen hebt, kan je zo eens rondkijken van daar is er een fuif,
ofzo.
(Opmerking: op zes personen slechts een iemand die hier naar kijkt)
HM Ben je dan effectief al eens naar een evenement geweest dat je op
LookNmeet had zien staan?
M.V. Eigenlijk mag ik pas vanaf dit jaar naar fuiven gaan. Maar als er zo een
belangrijke fuif is die elk jaar is ofzo dan mag ik wel. Ik wil gewoon ook
altijd zien wat er waar te doen is. Kijken kan geen kwaad.
HM Ik heb gezien dat je op LookNmeet mensen punten kan geven op basis
van foto’s. Doen jullie dit?
S.E. Ja.
S.W. Zo van “eih lelijk”, haha.
L.S. Nee.
S.W. Jawel!
HM Je kan ook mensen blokkeren, doen jullie dat?
Gr. Ja!

113
HM Mag ik concluderen dat jullie bijna van alles gebruik maken, en dat jullie
vinden dat er niet echt iets aan LookNmeet moet veranderen, buiten dan
dat jullie het liever terug gratis zouden zien?
Gr. Ja.
CM Wat is eigenlijk de hoofdreden dat jullie met zo een pagina zijn begonnen?
M.V. Omdat andere mensen er over praatten, en dan wou je dat zelf ook wel.
S.H. Ja, vooral door vrienden die het ook hadden.
CM Zijn er nog algemene zaken die jullie graag kwijt willen over LookNmeet?
S.E. Ja, ik vind het heel moeilijk om dingen te vinden. Je weet nooit waar wat
staat enzo. Bij elke andere achtergrond enzo staan de knoppen anders, dan
dan moet je altijd zoeken.
M.V. Als je zo wil stemmen op de knapste jongens enzo moet je ook al betalen om
te stemmen.
HM Eventjes niet over LookNmeet nu. Gebruiken jullie MSN Messenger?
Gr. Ja.
HM Hoe vaak?
Gr. Elke dag.
HM Is dit dan om met vrienden te praten of soms ook met onbekenden?
S.E. Met vrienden en familie.
M.V. Ik vind dat gemakkelijk vooral als mensen ver van u wonen. Ik heb vorig jaar
iemand uit Noorwegen leren kennen, en daar kan ik dan vaak mee praten.
S.H. Ik leer soms iemand kennen, en dan voeg ik die toe op MSN. Als die mij dan
niet aanstaat, blokkeer ik hem daarna.
HM Zou het mogelijk zijn om jullie LookNmeet-pagina’s even te noteren?
M.V. Moet die van Redbox enzo ook?
HM Dat mag altijd, want dat is wel interessant om die pagina’s te vergelijken.
HM Een aantal jongeren hun LookNmeet-pagina’s zijn bezocht door een
Pastoor, Andy Penne, die hiermee als doel had de jongeren terug warm
te maken om naar de kerk te komen. Zouden jullie hierop ingaan?
Gr. Euhm nee! (kijken verbaasd, er klinkt gemompel en het woord ‘zot’)
HM Zo dat was het, bedankt voor jullie tijd!
Gr. Dat is graag gedaan.

114
Focusgroep interview 2: MAASEIK

Zaterdag 6 mei 2006


Jeugdlokalen Maaseik

Het interview werd opgenomen met een taperecorder en omgezet naar een
audiobestand, zie bijlage DVD+R: 40.

Moderators:
HM (hoofdmoderator): Kelly Wouters
CM (co-moderator): An Telen

Focusgroep:

A.V. : Anne Voorjans


C.H. : Caroline Houben
I.D.: Ines Dirckx
K.C.: Kim Cheyns
K.L.: Kathleen Langie
M.D.: Michelle Damoiseaux
R.F.: Ruth Fincken
S.P.: Sofie Prikken
S.R. : Sofie Ritzen
V.L.: Valerie Leyen
V.T.: Valerie Tiesters
Gr.: Volledige groep

Opmerking:
De jongeren uit deze focusgroep waren zeer praatvaardig en enthousiast om mee
te doen aan het focusgroep interview. Ondanks het feit dat het een vrij grote groep
was, waren er geen problemen om de controle te bewaren.

115
Persoonlijke fiches:
Code A.V.
Volledige naam Anne Voorjans
Geboortedatum 01/05/1991
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Latijn
Beroep ouders Maatschappelijk werker en huisvrouw

Broers/zussen 1 broer, 2 zussen


Hobby’s VKSJ, paardrijden, dictie
Vereniging(en) VKSJ
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Best veel vrienden, en vooral meisjes van mijn leeftijd of ouder
maar ik heb geen idee waarom!
Afbeelding/avatar

“Mijn kat”

Code C.H.
Volledige naam Caroline Houben
Geboortedatum 19/05/1992
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Moderne Wetenschappen
Beroep ouders Informaticus en bediende
Broers/zussen Een broer
Hobby’s KSA, VKSJ roodkapjes en MSN
Vereniging(en) KSA, VKSJ
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Beetje meer meisjes als jongens, de meeste zijn even oud of 1 à 2
jaar ouder.
Afbeelding/avatar

“De foto is misschien een beetje krom


maar zo ben ik!”
(Caroline staat rechts op de foto)

116
Code I.D.
Volledige naam Ines Dirckx
Geboortedatum 11/04/1992
Woonplaats Maaseik-Wurfeld (Provincie Limburg)
Studierichting Moderne wetenschappen
Beroep ouders Kassierster en fabriekwerker
Broers/zussen Een zus Anne
Hobby’s Klarinet, harmonie, Roodkapjes, dictie

Vereniging(en) Roodkapjes (VKSJ)


Geaardheid Hetero
Vriendenkring Ik denk dat ik een normale vriendenkring heb. Meeste zijn meisjes.
Met sommige vrienden/vriendinnen ben ik beter bevriend dan
anderen. Ze zijn allemaal rond de 14 jaar, niet jonger.
Afbeelding/avatar
“Ik hou van lachen en domme
figuurtjes dus daarom dat ik deze
afbeelding gekozen heb.”

Code K.C.
Volledige naam Kim Cheyns
Geboortedatum 29/04/1991
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Humane Wetenschappen
Beroep ouders Arbeidster en garagist (geen broers/zussen)
Hobby’s Kunstschool, roodkapjes (= VKSJ) en boeken lezen
Vereniging(en) Roodkapjes (=VKSJ)
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Echte vrienden, zijn er misschien maar zes. Heb er natuurlijk meer
(zowel jongens als meisjes) maar ik ben er maar van een paar heel
zeker dat ze er voor me zouden zijn als ik ze echt nodig heb.
Afbeelding/avatar

117
Code K.L.
Volledige naam Kathleen Langie
Geboortedatum 12/07/1991
Woonplaats Maaseik (Provincie Limburg)
Studierichting Beeldende en architecturale vorming
Beroep ouders Kindertherapeute en afdelingshoofd van de stad
Broers/zussen Een zus
Hobby’s Roodkapjes, ballet, vrienden, …

Vereniging(en) Roodkapjes (VKSJ) en balletschool Nadia


Geaardheid Hetero
Vriendenkring Mensen van school, mensen van vorige school, mensen van VKSJ.
Meer jongens dan meisjes en qua leeftijd tussen de 14 en de 20 jaar.
Afbeelding/avatar

Code M.D.
Volledige naam Michelle Damoiseaux
Geboortedatum 11/07/1992
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Sociaal technische vorming
Beroep ouders Kokkin en HR Manager
Broers/zussen Een broer en een zus
Hobby’s Dansen, Roodkapjes (VKSJ), fun maken, lachen en zwemmen
Vereniging(en) VKSJ
Geaardheid Omg (= oh my god) wat een vraag eu ik ben voor de manne he
Vriendenkring Mijn vrienden zijn echt schatten. Meestal van mijn leeftijd of een
jaar ouder en het zijn meisjes en jongens.
Afbeelding/avatar

“Pak ma dieje zotte foto….”

118
Code R.F.
Volledige naam Ruth Fincken
Geboortedatum 04/10/1991
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Latijn
Beroep ouders Lerares en ambtenaar
Broers/zussen Broer Bart 21 jaar en zus An 18 jaar
Hobby’s Volleyballen, Roodkapjes, snowboarden, tv kijken, naar de film
gaan, PC en muziek luisteren
Vereniging(en) Noliko Maaseik, VKSJ (roodkapjes) Maaseik
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Veel vrienden, maar niet dat ik mij met iedereen evengoed versta,
zowel jongens als meisje, meestal van mijn leeftijd zo een beetje
maar ook iets ouder.
Afbeelding/avatar

Code S.P.
Volledige naam Sofie Prikken
Geboortedatum 15/09/1992
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Grieks – Latijn
Beroep ouders Zelfstandige software verkoper en Lerares Frans
Broers/zussen Een broertje
Hobby’s Tennis, dansen, VKSJ, lachen, internet, melig doen en babbelen
Vereniging(en) VKSJ, tennisclub en dansvereniging
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Rond de 13 en 14 jaar, jongens en meisjes en die zijn heel melig.
Afbeelding/avatar
“Ik ben MSN-verslaafd!”

119
Code S.R.
Volledige naam Sofie Ritzen
Geboortedatum 04/08/1992
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Moderne wetenschappen
Beroep ouders Ontwerper en ergotherapeute
Broers/zussen Een zus
Hobby’s VKSJ en dansen en met vriendinnen uithangen
Vereniging(en) VKSJ
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Ik heb best wel veel vrienden. Een stuk of vier jongens en meer dan
tien meisjes. We zijn super melig en ik vind ze allemaal tof. Een
aantal ken je al: Sofie, Caroline en Valerie die ook bij de VKSJ zijn.
Afbeelding/avatar
“Die foto is van op cm en
ik heb daar nog een paar
vrienden bij gekregen en ik
vond het daar super!”
(helemaal links = Sofie)

Code V.L.
Volledige naam Valerie Leyen
Geboortedatum 18/06/1992
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Moderne wetenschappen
Beroep ouders Zelfstandigen (café/taverne)
Broers/zussen Een broer
Hobby’s KSA, VKSJ, dansen
Vereniging(en) KSA, VKSJ, dansclub
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Mijn vrienden zijn vooral meisjes rond de 14 à 15 jaar oud.
Afbeelding/avatar

“Zet bij mij maar All Stars,


maar wel mooie he!”

120
Code V.T.
Volledige naam Valerie Tiesters
Geboortedatum 14/08/1991
Woonplaats Maaseik (Provincie: Limburg)
Studierichting Handel Talen
Beroep ouders Zeg ik liever niet
Broers/zussen Een jongere broer
Hobby’s Roodkapjes (VKSJ), kunstacademie en winkelen
Vereniging(en) VKSJ en kunstacademie
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Kim, Anne, Ruth en Kathleen. Ik heb meerdere vriendinnen maar
deze vertrouw ik echt. Mijn vriendengroep bestaat uit jongens en
meisjes maar ik ga meer om met de meisjes. Ze zijn vooral van mijn
eigen leeftijd.
Afbeelding/avatar

121
Interview:

HM Welke woorden komen er in jullie op als ik zeg “LookNmeet”?


M.D. Ja, euhm zo ….ja zo een profielspace - of hoe zeg je dat - waar je zo uw
naam en zo allemaal kunt vinden, en foto’s, en hoe heet dat dan allemaal…
K.C. Vooral foto’s en zo die beschrijving over het uiterlijk, daar moet ik juist aan
denken.
V.T. Tja, het profiel van diegene die het gemaakt heeft.
K.L. Ja, ook profiel en foto’s, en in het gastenboek posten enzo.
S.R. Ja, ook profiel, foto’s enzo ja.
A.V. Gastenboek, foto’s, … .
HM Is er iemand die aan andere woorden denkt, woorden die nog niet gezegd
zijn?
V.L. Ja, over uw stijl zo welke muziek je graag hoort, het genre en zo.

HM Wie van jullie heeft er momenteel zelf een LookNmeetpagina of andere


profielpagina?
S.P. Ik heb Noxa, maar dat is hetzelfde ongeveer.
M.D. Ik heb ook High.
R.F. MSN Space
A.V. Redbox, ja das ook wel zoiets
V.L. Ik heb dat gehad, maar ik heb dat weggedaan?
HM Wat was de reden om je pagina te verwijderen Valerie 1?
V.L. Ik moest daar zo vaak op gaan kijken, en daar had ik gewoon geen zin in.
HM Wat was de hoofdreden om een profielpagina aan te maken?
M.D. Ja, hoe moet je dat zeggen… ik had daar gewoon zin in om dat te doen.
S.R. Omdat je daar zo foto’s kunt opzetten, en dan kan iedereen die zien
S.P. Foto’s
K.L. Op MSN kun je alleen iets tegen elkaar zeggen als je online bent, en bij
zoiets kunt ge iets in het gastenboek zeggen dus als iemand er ni opzit, alé
offline is dan kunt ge daar ook iets tegen zeggen, en dan kunt ge zo… alé ja.
V.T. Iedereen heeft dat wel – alé ja toch de meeste – en dan is dat fijner als ge
dan dat ook hebt dus.
M.D. Het is ook leuk om die andere mensen hun pagina’s te bekijken, die zetten
daar allemaal foto’s op en zo, en dat is wel leuk om die te bekijke.

122
K.C. Dat is heel praktisch als je samen zijt weggeweest bijvoorbeeld, en een
bepaald iemand heeft foto’s gemaakt en die zet die daarop, en dan kunnen
alle andere mensen die ook zijn mee geweest die daar afhalen.
HM Hoe vaak maken jullie gebruik van dergelijke profielpagina’s?
A.V. Als ik mij verveel ga ik online en dan ga ik ook zo kijken naar de andere
mensen hun foto’s enzo.
M.D. Ik ook.
K.L. Iedere dag bekijk ik dat.
HM Valerie 1, jij zei daarstraks dat je het niet meer gebruikt, wat is hiervoor
de voornaamste reden?
V.L. Euhm ja omdat ik had al zo een High en ik moest daar telkens naar gaan
kijken en ik moest daar foto’s opzetten en dat lukte niet en dan was dat niet
goed dus dan dacht ik dan laat ik het maar.
HM Van welke functies maken jullie zoal gebruik?
S.R. Foto’s
M.D. Hun profiel bekijken
K.C. Een soort gastenboek, maar toch anders, waar ge zelf teksten en zo kunt
opzetten.
HM Het “weblog” bedoel je?
K.C. Ja, ik heb daar een gedicht op staan over vriendschap, en het ander is
gewoon een boodschap voor mensen die daarop komen kijken.
M.D. Ik heb daar zo met Pasen iets opgezet zo van dat heb ik vandaag gedaan.
(moet lachen, gibbert heel vaak tijdens focusgesprek)
HM Gaan jullie minder gebruik maken van functies als die betalend zijn?
K.L. Als je er voor moet betalen zijn er minder mensen die het gebruiken. Als het
gratis is zit er heel veel volk op, en als je er voor moet betalen niet. Als het
niet te duur is zou ik er zelf wel voor betalen als het iets goed is, alé dat
hangt van de prijs af eh.
A.V. Ik zou er niet voor betalen, dan liever geen pagina dan er voor te betalen!
I.D. Bij Noxa moet je ook zo betalen voor een VIP om foto’s er op te zetten en zo.
S.R. Als ik ergens anders er niet voor moet betalen dan ga ik daar dan wel
naartoe.

123
M.D. Er zijn wel betere dingen om uw geld aan te geven dan foto’s uploaden en
zo vind ik.
HM Gebruiken jullie profielpagina’s om nieuwe mensen te leren kennen of is
dat ook om met onbekende mensen te praten?
Gr. (een vijftal meisjes beginnen te lachen alsof ze hun betrapt voelen)
S.P. Neuh… (de rest lacht hard met dit antwoord)
A.V. Ge liegt!
S.P. Alé ja vooruit..der was zo iemand “Claudio”, da was ene die mij had
toegevoegd op MSN, en in het begin was die heel vriendelijk en toen had die
Sofie, Karolien, Michelle en Ruth ook toegevoegd…
M.D. Nee, mij niet!
S.P. Alé Michelle niet. En toen begon die zo viezer te doen, en we waren zo in
een gesprek bezig toen die vies begon te doen en toen hebben we dat tegen
An gezegd (An is hun leidster bij de VKSJ roodkapjes), zij dacht dat da
misschien een pedofiel was ofzo, en toen hebben we die geblokkeerd, en dat
was het.
R.F. Ze voegen mij ook altijd toe.
HM Ga je dergelijke personen dan blokkeren, Ruth?
R.F. Nee, ik ken die niet, maar ik praat daar dan maar gewoon tegen. Meestal
zijn die even oud als mij.
HM Waarover praten jullie dan?
R.F. Wie zijt gij, waar woont gij, mag ik een foto van u zien enzo. Alé ja je moet
hem toch eerst zien eh.
HM Ben je met een foto zeker dat hij het wel degelijk is?
S.P. Die zag er toch wel jong uit op foto, die Claudio dus… .
R.F. Ik geloof dat wel.
K.L. Je kan dat controleren bij webcam.
I.D. Ja, maar ze kunnen ook gewoon een webcam hebben, maar dat ze dan
zeggen dat ze er geen hebben en dan zet gij die wel op en dan kunnen ze u
wel zien, maar daar kan gewoon ook een man van 40 jaar achter zitten die
zegt dat hij twaalf is. Met dat ding dat wij daar hebben meegemaakt (ze
doelt hiermee op Claudio en zijn vies gedrag) hebben we toen wel effe
schrik gehad dat er iets zou gebeuren ofzo.

124
HM Zouden jullie afspreken met iemand die je hebt leren kennen op internet?
Gr. Néééén.
K.L. Nee, maar mijn zus heeft da wel al een paar keer gedaan. Toen kwam ze zo
eens een kerel tegen maar toen bleek dat die heel lelijk was en zielig, en
dus ik doe da nie (moet hierom lachen).
K.C. Een vriendin die ik ken - alé ja een ‘vriendin’ (spreekt dit uit op sarcastische
toon) - die heeft heel veel mensen via Noxa leren kennen en die spreken
daarmee vaak af en ineens zijn die dikke vrienden geworden. (rest moet
lachen en kim zegt “ja seg!”)
HM Het kan dus: vriendschap die ontstaat via het internet?
C.H. Ja, maar je moet opletten met wie!
HM Zijn er gevaren volgens jullie aan profielpagina’s en internet?
S.R. Als je foto’s op je profiel hebt staan ofzo eh, dan kunnen ze die foto’s daar
af pakken. Alé iemand dat ge niet kent eh, die kan die daar afpakken en op
internetsites ofzo zetten.
K.C. Als dat fatsoenlijke foto’s zijn ofzo dan maakt dat toch niet uit? Alé ge gaat
daar toch geen “weet-ik-veel-wat-voor-foto’s” opzetten?!
S.R. Ja nee dat niet, maar.. ze kunnen die toch op internet zetten, en als jij dat
niet fijn vind!
S.P. Als je op je profiel zo zet waar je woont, je telefoonnummer en zo das toch
gevaarlijk.
K.L. Over pedofielen… als je met een man van 40 praat of met een jongen van 15
of 16 dan merk je dat toch eh!!
Gr. Néé, dat merk je niet (Groep is het overduidelijk oneens met Kathleen en
beginnen door elkaar te roepen HM grijpt in en vraagt of iemand wil
verduidelijken waarom ze het hier niet mee eens zijn)
K.C. Er zijn destijds toch al veel pedofielen geweest die via het internet mensen
hebben kunnen zo ja… in de val lokken. En dat is ni moeilijk om zoals de
jeugd te praten denk ik.
R.F. Ge kunt ook gewoon doen alsof ge praat als iemand van 15 of zo, dan zien
die toch ook niet dat je ouder bent!
V.T. Als je vaak met jonge mensen praat ga je vanzelf na een tijd ook zo praten
als je chat ofzo. Dat leer je ook wel aan.

125
V.L. Ja, ik wou hetzelfde zeggen.
M.D. Ik wou nog iets zeggen van telefoonnummer en zo. Eerst had ik dat daarop
staan zo eh, waar ik woonde In Maaseik en mijn telefoon en toen zij (ze
doelt hiermee op een paar andere meisjes van de groep: Sofie R., Sofie P.,
Ruth, Caroline) dat zeiden van Claudio heb ik dat maar gauw verwijderd
want bah!
HM Om daar even op in te pikken: welke gegevens zet je online en welke zijn
privé?
S.P. Ik zet altijd zo een klein beetje, niet alles. Alleen Sofie en wat details.
I.D. Ik zet zelfs mijn naam niet, ik heb zo een bijnaam dat ik heb… een nickname.
R.F. Ik zet wel mijn naam, en hoe oud ge zijt. Nja, niet het hele adres en zo
maar wel Maaseik ofzo.
V.L. Ik zet “in Limburg” bij waar ge woont, en leeftijd en wanneer ge jarig zijt,
en hobby’s en zo.
M.D. Soms zeg ik dat ik in Maaseik woon, maar daar moet ge ook mee oppassen
want ze kunnen u opzoeken in het telefoonboek ofzo. (Groep begint te
giechelen; ze vinden deze stelling van Michelle blijkbaar vergezocht) Ge
moet daar nie mee lachen, dat kan wel eh dat ze u vinden want Maaseik is
niet zo groot eh! (Nu moet groep nog harder lachen)
K.C. Zet dan Limburg eh, das een heel stuk groter… .
HM Er bestaan wel degelijk middelen om iemands locatie op te sporen. Wie is
hiervan op de hoogte?
Gr. (Sofie 2, Sofie 1 & Michelle steken hand op)
HM Hebben jullie vrije toegang tot het internet, of zijn er beperkingen?
S.P. Ik moet altijd rekening houden met mijn broertje.
C.H. Tja nee.
V.L. Als mijn broer er op wil zegt papa “gij tot zo laat en uw broer tot zo laat”,
en die zegt ook vaak “niet te lang er op zitten eh”.
I.D. Als ik er héél lang op zit zegt die wel af en toe iets, maar voor de rest niet.
R.F. Ik mag er altijd op, maar mijn mama zegt wel dat ge moet oppassen wat ge
tegen mensen zegt.

126
A.V. Ik mag er op wanneer dat ik wil, maar we zijn met 4 kinderen thuis dus moet
ik ook een beetje rekening houden met de rest. Als er iemand anders opzit
kan ik er niet op.
K.L. Euhm ja, wij hebben twee computers dus ik kan er op wanneer ik wil, maar
toen ik zo 3, 4 of 5 jaar geleden internet kreeg had mijn ma toch wel gezegd
dit en dat en zo, en allemaal uitgelegd dat kan er zijn en zo.
V.T. Ja, bij ons op de computer is er zo een wachtwoord en als mijn mama dat
intikt dan pas kan ik er op, maar ik kraak dat altijd. (Groep moet hier hard
mee lachen)
K.C. Ik mag er altijd op, maar als ik achter pc zit heb ik de tijd niet in de gaten
en dan is het al halfeen of zo en dan komen ze wel zeggen dat ik moet gaan
slapen, en dan denk ik van shit… .
S.R. Ik mag er soms wel op, en soms niet. Papa zegt altijd “ja nu is het genoeg”,
en soms heb ik dan geen zin en dan blijf ik er gewoon op.
M.D. Ik heb thuis een eigen computer. Papa heeft daar bij mijn zus iets op gezet
zodat als mijn zus op internet gaat mijn papa dat allemaal kan bekijken. En
ja… mama zegt vaak “wat zit ge hier zo lang op computer te praten tegen
mensen die ge allemaal al kent?”, maar ik zeg dan daar zitten ook andere
mensen tussen he. En ja, ik heb ook een keer toen ik titels van liedjes zocht
drukte ik ultratop.com in en toen kwam er een enorme hardcore porno site
uit en ik wist niet wat ik moest doen en toen heeft papa alle sites opgeklikt
tot het helemaal beneden kwam te staan en op het einde was het weg.
HM Gaan jullie enkel thuis op internet?
S.P. Nee, ook bij vrienden he.
S.R. Ja, ik ook
A.V. Ook bij vrienden.
K.L. Soms bij vrienden, maar toch meestal thuis.
V.L. Als ik zo bij een vrienden ben of zo, en die gaat zich dan douchen dan mag ik
daarop. (Groep begint te schaterlachen) Is dat nu zo grappig???
HM Hebben jullie al ooit online gedaan of jullie iemand anders zijn?
C.H. Ik heb da al wel eens gedaan op mijn broer zijn MSN, en ik zei dan tegen een
van zijn vrienden “fuck you” en zo. (Heeft hier duidelijk veel pret om)
S.P. Ja ik.

127
V.T. Ik heb dat al wel eens per ongeluk gedaan, ik zat nog bij mijn mama op haar
e-mailadres op MSN - alé dat kwam automatisch - en een collega van’t werk
begon dan tegen haar te praten zo van “ja de vergadering is dan en dan en
dat…”. En ja, ik had maar niets teruggezegd, en haar afgemeld en toen was
mijn mama te laat op de vergadering.
K.L. Ja als je zo bijvoorbeeld bij een vriendin thuis zijt, en ge zijt met een
jongen aan het praten en u vriendin is gek op die jongen, ge vraagt dan aan
die jongen wat hij van uw vriendin vindt maar die weet dan niet dat zij
naast u zit, en ja zo komt ge veel van een jongen te weten.
A.V. We hebben zo eens een MSN aangemaakt en dan iemand toegevoegd maar
die we kenden wel en daar dan mee beginnen te praten en zo (begint te
gibberen).
S.R. Toen ik bij Michelle thuis was, was zij effe naar onderen en toen begon ik zo
met iemand van haar te chatten die ik ook ken, en toen kwam zij naar boven
en dan heb ik da rap afgezet.
M.D. Ik heb dat ook al gedaan, en dan zo in Sofie hare naam gezegd “Hi, ge zijt
een lekker ding, I love you enzo” (Sofie R. en Michelle beginnen heel hard te
lachen)
K.L. Op Noxa kan je ook met God praten.
K.C. Er is ook zo een e-mail adres, dat is eigenlijk een computer en als je daar
iets tegen zegt zoals “hallo” dan zegt die “hoi, alles goed?”, en als je vraagt
“wat weer is het”, dan zegt die “het regent heel hard” terwijl de zon schijnt!
S.R. Je kan ook zo instellen noem mij “schatteke” bijvoorbeeld eh.
V.T. Ik krijg vaak van die mails en zo dat ik niet weet van waar dat komt. Geen
vettige mails ofzo eh. Soms van een fiets of zo van casino, en dat vraag ik
niet eh om dat te krijgen.
HM Als jullie een profielpagina aanmaken, lezen jullie dan het reglement?
C.H. Ik lees nooit dat hele ding. Ik ga daar gewoon eens rap door.
Gr. (Niemand van de groep leest het)
K.C. Als je alle tijd gaan nemen tot ge dat hebt gelezen, dan kunt ge even goed
naar al die mensen toe rijden waarmee ge wilt praten.
HM Als je Sms’jes ontvangt om bijvoorbeeld foto’s te uploaden, wie betaald
hier dan voor?

128
M.D Ik denk zo als je iets krijgt van Mobistar enzo, dat is dan gratis denk ik eh.
Maar soms heb ik zo reclame gekregen ofzo op mijn gsm, en ik had zelf geen
berichten gestuurd maar ik had wel telkens 50 cent minder. En toen dacht ik
ja wat nu. En toen heb ik dat maar gelaten. Met Jamba heb je dat ook, elk
ding kost 2 euro en iedere week ben je 4 euro kwijt.
V.L. Mijn broer had dat ook es gedaan, hij had zo “GRAP” gestuurd, en dan
kregen we iedere dag een grap, en dan kregen we allemaal van die droge
dingen allemaal heel dom, en we kregen dat niet stopgezet en toen heeft
papa maar een nieuwe kaart gekocht want dat stopte niet eh. Iedere dag
kregen we dat.
K.C. Mijn nicht heeft een abonnement, en ooit had ze een liedje gedownload en
blijkbaar is dat zo dat als je een keer een liedje download wordt daar iedere
maand zoveel geld afgetrokken he. Op het einde van de maand was er zo 300
euro weg ofzo eh, en haar pa was kwaad!!! En die had dat dan uitgelegd aan
haar pa, maar die geloofde dat niet eh, en de volgende maand had die weer
zoveel kosten en toen waren ze nog kwader. En toen zijn ze er achter
gekomen na zoveel tijd dat het eigenlijk aan dat liedjesding lag.
K.L. Ik krijg zo iedere dag een sms’je over mijn horoscoop kreeft, en dan
verwijder je dat en volgende dag krijg ik weer zo een, en ik moet daar voor
betalen terwijl ik dat niet eens heb aangevraagd ofzo.
M.D. Bij TMF was er zo iets van sms “GAYFACTOR”, en dan kreeg ik zoiets van in
een gaybar nemen ze je te grazen en ik ben niet eens gay! (Michelle begint
te giechelen)
V.L. Bij JIM heb je van die SMS - dingen en dan moet je jouw naam en
geboortedatum SMSen en dan komt er zo te staan van “jouw naam is
ouderwets” en van die zever, echt waar!
HM Wat is qua leeftijd volgens jullie de doelgroep voor profielpagina’s zoals
LookNmeet?
K.C. Dat heeft geen leeftijd volgens mij. Ik denk een 40-jarige misschien niet
meer… maar eigenlijk wel, dat is voor iedereen eigenlijk? Je denkt wel wat
een oude vent, maar ja op zich waarom niet eh.
V.T. Ik denk dat het zo van 13 à14 jaar zo begint en bij 25 ofzo afneemt. Dat dan
steeds minder mensen het nog zouden hebben.

129
S.P. Ik denk dat da al begint vanaf 7 à 8 jaar.
K.C. Ik denk dat ook, ze hebben nu al MSN en je denkt dan wat typen die?!
C.H. Ik ken iemand die al van toen ze vijf was een e-mail adres had en die vroeg
“voeg mij toe”; maar wat kunt ge dan? Ge zit nog niet eens in het eerste
leerjaar, en ge kunt toch nog niet schrijven enzo??
HM Wat is volgens jullie de maximumleeftijd voor “jongerenpagina’s”?
I.D. 18
K.C. Dat hangt toch van uzelf af, als ge u op u veertigste nog een jongere voelt
eh.
HM Stel, je krijgt de volledige leiding over LookNmeet. Wat zouden jullie
ermee doen?
S.R. Ik zou er een fotoboek opzetten, en zo een weblog, dus dat is goed eh. (Zij
heeft de vraag verkeerd begrepen en redeneert alsof ze mag kiezen welke
functies ze op haar pagina wil.)
C.H. Wat trekt jongeren aan?
K.L. Zo pagina’s speciaal voor gothics ofzo!
I.D. Mooie kleuren.
K.C. Ge zet er toch op wat ge wilt. Kheb liever dat ge der niet voor moet betalen.
HM Zijn er nog zaken die jullie aan mij willen vertellen?
S.P. Ik ben MSN-verslaafd! (Groep lacht)
V.T. Soms staat er op MSN zo bij iemand zijn naam “Bel mij” en dan staat heel
het telefoonnummer daarbij… .
R.F. Dat maakt toch niet uit want op uwe lijst staat toch alleen maar wie ge kent!
K.C. Ik vind da toch raar want bij mij… Alé ik heb niets tegen buitenlanders ofzo,
maar bij mij komen altijd van die Marokkanen tegen mij spreken, en ik kan
dat niet eens lezen.
S.P. Als iemand mij toevoegt vraag ik altijd “Wie zijt gij?” en als ik die dan ni ken
dan verwijder ik die normaal.
K.C. Eerst blokkeren en dan verwijderen eh!
S.R. “Normaal”? (Moet lachen omwille van voorval met Claudio)
S.P. Ja, nu wel eh!
HM Geven jullie je MSN – adres aan eender wie?
K.C. Als ge daar al mee hebt gepraat ofzo en ge kent die zo een beetje dan wel.

130
Gr. (Zitten instemmend mee te knikken)
HM Oke, dat was het. Heel hard bedankt voor jullie tijd.
Gr. Graag gedaan!

131
Focusgroep interview 3: SINT TRUIDEN

Woensdag 10 mei 2006


K.T.A. Sint-Truiden (locatie: Cafetaria Recreatiezwembad Sint-Pieter)

Het interview werd opgenomen met een taperecorder en omgezet naar een
audiobestand, zie bijlage DVD+R: 41.

Moderators:
HM (hoofdmoderator): Kelly Wouters
CM (co-moderator): Vicky Vrancken

Focusgroep:

A.D.: Annelies Delmotte


C.P.: Corina Peijffers
K.F.: Kelly Foriers
K.P.: Kelly Peijls
L.D.: Lieselotte Delmotte
M.R.: Melissa Rubens

Opmerking:
De jongeren uit deze focusgroep waren zeer schuchter in vergelijking met de twee
vorige focusgroepen (cfr. Diest en Maaseik). Het was vaak nodig om bijvragen te
stellen vanwege hun korte antwoorden.

132
Persoonlijke fiches:
Code A.D.
Volledige naam Annelies Delmotte
Geboortedatum 03/12/1990
Woonplaats Sint Truiden (Provincie: Limburg)
Studierichting Voeding – verzorging
Beroep ouders Vader overleden, moeder werkt in een kantoor
Broers/zussen Een tweelingszus
Hobby’s Koken, tv kijken, chatten, muziek luisteren
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Alleen maar meisjes, de meeste uit onze klas want wij hebben een
hele toffe groep.
Afbeelding/avatar

“Ik kijk het liefste naar de Simpons”

Code C.P.
Volledige naam Corina Peijffers
Geboortedatum 28/07/1990
Woonplaats Sint Truiden (Provincie: Limburg)
Studierichting Voeding – verzorging
Beroep ouders Zelfstandigen
Broers/zussen Een broer
Hobby’s Computer, tv, muziek, dansen
Vereniging(en) Dansclub
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Mijn vriendinnen zijn rond mijne leeftijd, en mijn vrienden zijn
ongeveer twee jaar ouder.
Afbeelding/avatar

133
Code K.F.
Volledige naam Kelly Foriers
Geboortedatum 26/02/1990
Woonplaats Brustem (Provincie: Limburg)
Studierichting Voeding – verzorging
Beroep ouders Arbeiders
Broers/zussen /
Hobby’s Amuseren, films kijken, lachen, tv kijken
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Ik heb ongeveer zes heel goede vriendinnen, en dan nog een hoop
gewoon vriendinnen.
Afbeelding/avatar
“Ik keek keigraag naar Friends”

Code K.P.
Volledige naam Kelly Peijls
Geboortedatum 07/07/1991
Woonplaats Sint Truiden (Provincie: Limburg)
Studierichting Voeding – verzorging
Beroep ouders Arbeider en schoonheidsspecialiste
Broers/zussen Een zus
Hobby’s Fitness, cinema, dansen, msn
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Ik heb een heel grote vriendenkring, de meeste zijn meisjes die
ongeveer 15 jaar oud zijn.
Afbeelding/avatar

“Zo een hond wil ik later!”

134
Code L.D.
Volledige naam Lieselotte Delmotte
Geboortedatum 03/12/1990
Woonplaats Sint Truiden (Provincie: Limburg)
Studierichting Voeding – verzorging
Beroep ouders Vader overleden, moeder is kantoorbediende
Broers/zussen Een tweelingzus Annelies
Hobby’s Tv kijken, naar muziek luisteren, luieren
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Mijn vriendinnen zitten allemaal in dezelfde klas. Er zijn twee
klassen Voeding-verzorging maar die van ons is echt de leukste!
Afbeelding/avatar

“Ik verzamel alles van Tweety”

Code M.R.
Volledige naam Melissa Rubens
Geboortedatum 05/02/1991
Woonplaats Heers (Provincie: Limburg)
Studierichting Voeding – verzorging
Beroep ouders Arbeider en kapster
Broers/zussen /
Hobby’s Shoppen, muziek, volleybal, PC
Vereniging(en) Volleybalclub
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Kelly WNJK, de andere Kelly, Corina, Carolineke, Mieke en Wimmeke
Afbeelding/avatar

135
Interview:

HM Welke woorden komen er in jullie op als ik LookNmeet zeg?


A.D. Euhm kweet da ni eigenlijk… gewoon een site.
M.R. Een site. Alé ja dat ge zo vanalles op uw eigen site kunt zetten en zo.
K.P. Iets waar ge nieuwe mensen kunt leren kennen.
L.D. Ik weet ni juist wat dat is.
HM Wie heeft er momenteel nog een LookNmeet – pagina?
M.R. Ik en Kelly Peijls.
HM Hoe hebben jullie LookNmeet leren kennen?
M.R. Via mijn nicht. Die had een LookNmeet-site… ja en ik heb dat toen ook maar
aangemaakt.
K.P. Via een vriendin.
HM Wat was de hoofdreden om een LookNmeet – pagina aan te maken?
M.R. Mijn nicht, en alé ja ook om nieuwe mensen te leren kennen en zo.
K.P. ’t Zelfde.
HM Hoe vaak ga je naar je LookNmeet-pagina kijken?
K.P. Euhm ni zo vaak. Ene keer per week of zo.
M.R. Nu de laatste tijd is dat om de maand of zo.
HM Gebruikte je LookNmeet dan vaker toen je het pas had?
K.P. Ja, toen elke dag.
M.R. Ik toch ook elke dag toen.
HM Wat was dan de reden om dat opeens minder te gaan gebruiken?
K.P. Dat weet ik eigenlijk ni, ik ben daar gewoon zo wat vanaf gegaan.
M.R. Op den duur wordt da saai om altijd te gaan kijken.
HM Voor degenen die LookNmeet niet (meer) gebruiken, hebben jullie een
andere profielpagina momenteel?
Gr. Ja MSN Space. (Melissa en Kelly Peijls hebben naast LookNmeet ook een MSN
Space)
K.F. Mijn ouders zijn gescheiden en ik kan dus maar om de week op de computer
op internet bij mijn ma. Ik heb dus wel zoiets gehad maar ik kan dat dan wél
bezien en dan weer niét en daarom vind ik dat stom dat ik dat heb gemaakt.
C.P. Ik heb zo’n Space (van MSN) omdat ik dat makkelijk vind dat ik dan ook
gewoon op MSN (hiermee doelt ze op MSN Messenger) kan chatten en dat ik

136
niet vanalles op verschillende plaatsen moet doen. LookNmeet moet ge zelf
nog apart gaan aanmaken en zo.
HM Van welke functies maken jullie zoal gebruik?
M.R. Het gastenboek en van foto’s.
K.P. Ik ook.
Gr. (Knikken instemmend)
HM Gebruikt er iemand het “weblog”?
Gr. Nee.
HM Kent er iemand de functie “voyeur”?
L.D. Nee.
Gr. (De anderen zitten ook te schudden van niet)
HM Daarmee kan je zien wie er op je pagina geweest is.
M.R. Ah jawel!
K.P. Ja da ken ik ook.
HM Vinden jullie het vervelend dat anderen kunnen zien dat je op hun pagina
bent geweest.
M.R. Neuh.
K.P. Nee ni echt.
HM Wat vinden jullie er van als jullie voor sommige functies moeten betalen?
L.D. Tja niet goed (moet lachen)
HM Stel je zou €1 per week moeten betalen om MSN Messenger te mogen
gebruiken, zou je dat doen?
K.P. (Knikt ja)
M.R. Bwa als da is via sms ofzo das ni veel dan gaat dat toch nog. Bij LookNmeet
moet ge foto’s ook per sms betalen.
C.P. Nee, helemaal niet. Laat het dan maar!
HM Gebruik je LookNmeet (of andere profielpagina’s) om nieuwe mensen te
leren kennen of om contacten te verstevigen met mensen die je al kent?
M.R. Alletwee eigenlijk.
K.F. Bij mij ook.
K.P. Vooral voor nieuwe mensen.
A.D. Voor mensen dat ik al ken. Mijn mama heeft da ni graag dat ik praat met
mensen die ik niet ken.

137
L.D. Ja (beaamt dit want is de tweelingzus van Annelies)
C.P. Voor nieuwe mensen te leren kennen.
HM Hoe ga je te werk als je nieuwe mensen wil leren kennen?
K.F. Ge voegt die gewoon toe op uw MSN-dinges of zo, en dan begint ge daar mee
te babbelen.
M.R. Ja op MSN eh, of ge deelt iemand anders zijn MSN adres gewoon UIT!!
(Rest van de groep begint te lachen, blijkbaar heeft een van de
meisjes ooit voor de grap Melissa haar e-mail adres van MSN op school
uitgedeeld in de klas zodat iedereen haar zou toevoegen)
HM Hebben jullie ooit al eens met iemand afgesproken die je online hebt
leren kennen?
C.P. Ja maar ik had daar bijna problemen mee gehad!
HM En wat waren die problemen dan?
C.P. Ik had daar mee afgesproken en toen bleek dat die ouder was dan dertig.
HM En hoe ben je dat te weten gekomen dat die dertig was?
C.P. Ik had daar mee afgesproken maar mijn mama was meegegaan en we waren
ergens anders gaan staan dan waar we afgesproken hadden en toen zagen we
die, en dat die dus ouder was.
HM Zijn er nog mensen die zoiets hebben meegemaakt?
A.D. Ik denk dat mijn e-mail adres nog bestaat op MSN dan want bij mij komen
der altijd op mijn MSN en die spreken dan Frans.
HM Babbel je daar dan mee?
A.D. Nee ik sluit da gewoon dan.
HM Zijn er nog gevaren of problemen waar jullie aan denken die je kan
tegenkomen op internet?
K.P. Een virus op MSN ofzo. (4 jongeren van de groep hebben al eens een virus
gehad)
HM Gaan jullie soms ook kijken naar de contactpersonen van jullie vrienden?
M.R. Ja, en soms voeg ik die wel toe ja… .Dat hangt er wel vanaf of ze knap zijn
(begint te lachen) en soms dan chat ik daar mee of zo.
Gr. (Groep moet lachen en bevestigen dat ze dat ook doen)
HM Zou je een relatie beginnen met iemand die je leert kennen op internet?

138
K.F. Ja, moest ik iemand tegen komen die tof is en als ik die dan al wel een paar
keer int echt heb gezien ofzo dan kan dat wel iets worden.
Gr. (Rest van de groep reageert niet)
HM Zijn er mensen die echt zeggen van dat kan niet volgens mij?
L.D. Jawel maar niet zonder dat ge hem gezien hebt. Alé ja zonder dat ge hem
eens in’t echt gezien hebt eh.
HM Ga je door LookNmeet en dergelijke minder afspreken met vrienden in
het echt?
C.P. Ja, als ik thuis op MSN zit en er vraagt iemand om af te komen ja dan ga ik
gewoon niet. Ik blijf dan liever thuis want ik kan toch babbelen met hun op
MSN.
M.R. Nee, ik vind van niet.
L.D. Nee, ik gebruik MSN juist om af te spreken.
HM Je gaat dus MSN een beetje gebruiken ter vervanging van je GSM om af te
spreken?
L.D. Jahahahaaa (Manier waarop ze lacht bevestigt dat dit heel sterk zo is)
Gr. (Beginnen heftig instemmend te knikken en te gebaren)
HM Wat doe je als je storende informatie ziet staan in je guestbook
bijvoorbeeld zoals beledigingen?
C.P. Niks, gewoon negeren!
K.P. Verwijderen.
M.R. Ja, da gewoon weg doen.
K.F. Negeren.
HM Stel je komt per ongeluk op een pagina met bijvoorbeeld extreem geweld.
Wat doe je dan?
M.R. Sluiten
C.P. Sluiten
L.D. Sluiten, ik wil da niet zien.
K.P. Sluiten
K.F. Ik zou daar wel naar kijken, maar ik zou daar niets mee doen of zo.
HM Hebben jullie vrije toegang tot het internet of zijn er door jullie ouders
beperkingen opgelegd?
M.R. Nee, ik heb geen beperkingen.

139
K.F. Geen beperkingen (Zij heeft eerder wel reeds gezegd dat haar ouders
gescheiden zijn, en dat ze enkel online kan bij haar moeder)
C.P. Nee.
L.D. We mogen niet met vreemde mensen en zo afspreken.
A.D. Ja.
K.F. Dat mag ik ook wel niet he!
HM Zijn er nog die waarschuwingen hebben gekregen van hun ouders?
Gr. Ja.
K.F. Gewoon dat ge moet oppassen met wie ge praat en zo maar dat weet ge zelf
ook he.
HM Heeft iedereen thuis internet?
Gr. Ja
HM Gaan jullie soms ook op school of bij vrienden op internet?
A.D. Ja
M.R. Alletwee
HM Heeft er iemand op internet al ooit gedaan alsof hij iemand anders was?
K.P. Jawel, maar das al héél lang geleden. Maar da was dan wel bij vrienden eh,
alé bij mensen die we kenden. We waren die gewoon wat aan het plagen,
dat was niet erg of zo eh. Dat was gewoon grappig om er mee te lachen.
M.R. Ja da was ni om gemeen te doen ofzo eh! Dat was echt gewoon grappig.
HM Hebben jullie dat achteraf aan die personen gezegd?
M.R. Nee! Wel tegen andere kameraden en zo.
Gr. (Moeten hierom lachen)
HM Zijn er onder jullie die een webcam gebruiken?
C.P. Ja ikke. Ik zet die op om te chatten en zo.
Gr. (Geen van de andere jongeren heeft een webcam)
HM Bij het aanmaken van een profielpagina moet je allerlei gegevens invullen
zoals naam, voornaam, relatiestatus enzovoort. Vullen jullie alles in of
zijn er zaken privé?
A.D. Mijn MSN zet ik er ni op, adres en zo ook niet meestal alleen de stad ofzo.
K.P. Ik vul wel alles in. Ze kunnen toch pas op mijn MSN als ik da zeg dus da mag
daar van mij wel op.
C.P. Ik zet daar alles op. Ze mogen alles weten

140
K.F. Mijn relatiestatus zet ik daar ni op.
L.D. Ik zet daar gewoon mijn naam, voornaam en waar ik woon, alé mijn dorp.
M.R. Ik heb alles ingevuld.
HM Als je een LookNmeet-pagina aanmaakt heb je een gebruikerspact. Een
reglement eigenlijk wie leest dat?
C.P. Nee, dat is véél te lang. Ik klik gewoon alles “ja, ja, ja”.
Gr. (Groep knikt)
HM Wie ontvangt er soms van LookNmeet smsjes op zijn gsm?
M.R. Ik
HM Wie betaald voor het smsje dat jij ontvangt?
M.R. Ikke.
HM Weet iedereen dat je daar zelf voor moet betalen?
C.P. Ja, ge kunt da wel stop zetten eh door zo “STOP” te sturen of zo.
HM Wat is volgens jullie de doelgroep qua leeftijd van LookNmeet?
Gr. (Het wordt eventjes muisstil onder de jongeren)
HM Je moet niet denken aan mensen waarvan je weet dat ze er op zitten,
maar echt zelf de leeftijd zeggen waarvan jullie denken dat LookNmeet
voor gemaakt is.
A.D. Euuuuuuh da’s moeilijk!
M.R. Ik denk zo van 14 tot 28 of zo.
K.P. Ja ik denk ook zoiets
HM Vinden jullie het dan raar als er mensen van boven de 28 nog opzitten?
L.D. Nee, alé onder de dertig of zo moogde da wel doen. Maar ouder is dat toch
raar.
C.P. Dat hangt er vanaf eh, zolang ge daar geen foute dingen meedoet kan da
geen kwaad eh. Bij ne man denkt ge toch vaak dat da is om meisjes te
verleiden en zo.
HM Kennen jullie andere sites die ongeveer hetzelfde zijn als LookNmeet?
K.F. Aslpage.
M.R. Redbox.
L.D. Ja aslpage.
HM Zijn die profielpagina’s beter dan LookNmeet of slechter?
K.P. Beter daar zit veel meer volk op.

141
M.R. Ja ik vind dat ook, ge moet alleen betalen als ge der foto’s wilt opzetten.
HM En bij wat moet ge bij LookNmeet dan nog betalen buiten voor foto’s?
M.R. Ja dinge, daar krijgde smsjes van eh van LookNmeet, alé zo af en toe zodat
ge er nog kunt opzitten. Dat is bij Redbox ni.
L.D. Aslpage is beter want daar kunt ge zoveel opzetten als ge wilt.
HM Stel je krijgt de volledige leiding over de website van LookNmeet. Wat
zouden jullie er aan veranderen?
A.D. Dat weet ik niet.
M.R. Misschien dat je er niet meer voor moet betalen.
K.P. De achtergronden en de kleuren en zo die zijn wat ouderwets, die van
Redbox en ASLpage zijn mooier.
HM Op LookNmeet kan je ook informatie vinden over plaatsen waar je kunt
uitgaan en zo. Bekijken jullie dat?
M.R. Ja
K.P. Ja
HM Ga je daar dan naartoe?
M.R. Soms
K.P. Ja, soms.
HM Oke, we zijn rond. Bedankt voor jullie tijd.
Opmerking:
Hier had ik de taperecorder afgezet, en er volgde een informeel gesprek
waarbij de jongeren meer op hun gemak waren, en omdat ze nog
interessante dingen zeiden heb ik de taperecorder terug opgezet.
L.D. Wij hebben thuis ene computer voor ons twee dus dan moeten we rekening
houden met wie er op zit, maar we hebben zo een regeling.
A.D. Ja, de eerste die er op gaat mag er op tot aan het eten, en de ander dan na
het eten.
HM Zijn er nog die een computer moeten delen?
C.P. Ja (rolt met haar ogen om te laten merken dat dit “delen” haar niet
aanstaat) maar mijn broertje is jonger eh.
HM Hoe oud is hij?
C.P. Elf.
HM Gaat hij dan ook op MSN en zo?

142
C.P. Ja maar ik denk niet dat dien daar veel op doet. Das alleen met mensen die
hij kent van op school.
HM Bij een vorige groep zeiden ze zo dat ze het raar vonden dat kinderen
van elf of twaalf al een GSM hebben, en op internet zitten en zo. Vinden
jullie dat ook raar?
M.R. Ja toch wel.
C.P. Mijn nichtje die is er tien en die zit al op MSN en die heeft ook ne GSM. Ik
vind dat erg die is nog zo jong.
HM Belt ze daar effectief mee?
C.P. Ja met hare jong en zo.
HM Ze heeft al een vriend?
C.P. Ja.
M.R. Mijn zus is twaalf en die heeft al een paar jaar een GSM maar die heeft ze ni
echt gebruikt, maar nu begint ze daar pas mee. Alé zo af en toe maar niet
overdreven.
HM Vinden jullie niet dat die leeftijd voor GSM en MSN en zo steeds jonger
aan het worden is? Is dat soms niet
Gr. Ja.
HM Is dat soms niet gevaarlijk?
M.R. Ja soms krijgt mijn zus per ongeluk van die vieze mails maar ik ken haar
wachtwoord en ik doe die dan weg.
(Hier onverstaanbaar stuk iedereen is door elkaar aan het babbelen)
C.M. Wat die leeftijd betreft ik had een vriendin die gestorven is met een auto-
ongeval, Romina, en die haar mama onderhoudt haar LookNmeet-pagina en
die heeft voor haarzelf ook een LookNmeet-pagina aangemaakt om contact
te kunnen houden met de vrienden van haar dochter Romina. En nu was het
overlaatst een jaar geleden dat ze gestorven was en ze heeft zo een
herdenkingsmis gehouden en ons via LookNmeet laten weten dat ze het zou
appreciëren moesten we komen. Dat is ook een manier om haar dochter een
beetje in leven te houden precies zodat niemand haar zou vergeten, ik vind
dat wel heel mooi.

143
HM Dat moet toch ook erg zijn voor haar want ze ziet al Romina’s vrienden
ouder worden, en dan kan ze gaan denken “zo oud zou mijn dochter nu
geweest zijn…”.
CM Ja maar das ook een steun voor haar hoor dat Romina’s vrienden nog aan
haar denken. Af en toe posten we iets in het gastenboek of zo.
M.R. Ik ken ook ne jong dien is verongelukt, Björn, en dien zijn ouders die
onderhouden dat ook. Daar staan foto’s van hem op en ge kunt daar ook
berichtjes achterlaten.
CM Dat appreciëren ze hard als ge dat doet zenne.
M.R. Ja, want ik heb ook al berichtjes daar in gezet en ze bedanken u altijd en zo.
CM Das een erge situatie ma ja.
(Hierna gaat het gesprek over andere onderwerpen dus werd de
taperecorder terug afgezet)

144
Semi-gestructureerd interview 1: PEER

Zaterdag 13 mei 2006, PEER

Het interview werd opgenomen met een taperecorder en omgezet naar een
audiobestand, zie bijlage DVD+R: 42.

Interviewer:
IV: Kelly Wouters

Geïnterviewde:
Code C.V.
Volledige naam Carmen Vanbriel
Geboortedatum 15/01/1991
Woonplaats Peer (Provincie: Limburg)
Studierichting Humane wetenschappen
Beroep ouders Kleuterleidster (moeder) & invalide mijnwerker (vader)
Broers/zussen Één broer van 19 jaar
Hobby’s Hiphop, streetdance, clipdance en shoppen met vriendinnen in
Hasselt
Vereniging(en) Chiro en 2 dansverenigingen
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Ik heb een grote vriendenkring met véél vriendinnen
Afbeelding/avatar
“Ik die een boekske aan
het lezen is”

145
Interview:

IV Welke woorden komen er in jou op als ik zeg LookNmeet?


C.V. Euhm, vooral nieuwe mensen ontmoeten denk ik.
IV Hoe heb jij LookNmeet leren kennen?
C.V. Ik heb LookNmeet leren kennen door mijn nicht. Die zei dat ik dat ook maar
eens moest aanmaken zodat ze in mijn guestbook kon signen. En een paar
van mijn vriendinnen hadden dat ook, dus vandaar… .
IV Weet je nog wanneer je jouw LookNmeet-pagina hebt aangemaakt?
C.V. Ja, dat was ongeveer 10 september denk ik, 2004.
IV Dat is wel héél precies dat je dat nog weet, hoe komt dat?
C.V. Dat staat op die LookNmeetsite zelf. Dus telkens als je dat zo opent zie je
dat, en ook dat er zoveel bezoekers zijn gekomen op dien datum enzovoort.
IV Wat was jou reden om zo een pagina aan te maken?
C.V. Vooral om nieuwe mensen te leren kennen. En, ja ook omdat mijn nicht haar
zeer veel verveeld, en zo tijd kon steken in haar lange signs in mijn
guestbook, en ik vind dat best wel leuk om te lezen dus dacht ik laat ik dat
dan maar maken.
IV Hoe vaak gebruik je LookNmeet?
C.V. Ik kijk wel elke dag om te zien of er iemand gesignd heeft in mijn guestbook,
maar soms kan dat ook zijn dat ik er een weekje niet op ben geweest
ofzo, … Maar ik gebruik het dus wel veel.
IV Gebruik je het nog evenveel als toen je het pas had?
C.V. Euhm nee, want toen ik het pas had kostte het nog geen geld, en nu wel dus
gebruik ik het toch wel veel minder.
IV Je hebt daarstraks gesproken over guestbook, zijn er nog andere functies
die je gebruikt?
C.V. Ja, foto’s die ik erop zet, en weblogs maken.
IV Doe je dat regelmatig?
C.V. Bwah nee, af en toe als ik eens een leuke foto heb of iets leuks heb om als
weblog te zetten of te doen.
IV Ken je de functie “voyeur”?
C.V. Neen
IV Dat is een functie waarmee je kan zien wie je pagina bezocht heeft.

146
C.V. Ah oei, dat wist ik niet dat dat zo heette.
IV Heb je daar iets op tegen dat anderen door die voyeurfunctie weten dat
je hun pagina bezocht hebt?
C.V. Bwah nee, helemaal niet want kvind dat als je iemand zijn foto’s hebt
bekeken of gekeken hebt wat zijn of haar hobby’s zijn dat je iets moet
achter laten in het guestbook, en als je dan ziet wie er op die pagina
(geïnterviewde schiet in een lachbui) is geweest, als die dan niets heeft
achtergelaten in je guestbook… ja dat vind ik een beetje onvriendelijk.
IV Wat vind je er van dat sommige functies betalend zijn geworden?
C.V. Ik vind dat niet positief, want er zijn ook van die sites waar je niet moet
betalen, en dan ga je toch eerder naar die sites waar je niet moet betalen
dan naar die waar je wel moet betalen vind ik.
IV Gebruik je LookNmeet in de eerste plaats om nieuwe mensen te leren
kennen of om contacten met bestaande vrienden te versterken?
C.V. Euhm allebei zowat maar vooral het eerste. Dus om nieuwe mensen te leren
kennen, omdat je dan soms mensen tegenkomt van school die je eigenlijk
niet kent maar zo op die manier beter leert kennen. Je leert ook mensen
kennen van Antwerpen, en dan kom je ook wel te weten hoe dat ze daar
leven. Ik woon hier op platteland en ja die wonen daar in een stad en dat is
toch wel een groot verschil en dat vind ik best wel interessant om te weten
hoe dat ze daar leven.
IV Spreek je soms af in het echt met nieuwe mensen die je online ontmoet?
C.V. (Kijkt misprijzend) Neen, zeker niet kvind je weet nooit wie daar achter die
andere pc zit . Of ja die kan zich toch anders voor doen op LookNmeet dan
in het echt en wie weet ben je in het ergste geval met een pedofiel aan het
praten. Ik zou dat ook niet mogen van mijn ouders, en moest ik het mogen ik
zou het totaal niet willen!
IV Zijn er manieren waarop je nagaat of iemand wel is wie hij/zij zegt dat
hij/zij is?
C.V. Nee, ik praat daar gewoon mee zoals hoe het op school is geweest en zo van
die dingen. Maar ik ga niet zo echt gaan checken of die leeftijd wel klopt, of
waar die woont of dat die echt wel woont in die stad. Nee da doe ik niet
echt.

147
IV Ga je soms kijken naar de contactpersonen van je vrienden?
C.V. Ja, dat doe ik altijd om te kijken of ik daar misschien iemand van ken of dat
daar een mooie jongen bij zit ofzo. Zodat ik iets in die zijn guestbook kan
zetten ofzo.
IV Je hebt daarstraks aangehaald dat je online met een pedofiel te maken
zou kunnen krijgen. Zijn er nog gevaren die je kan tegenkomen op het
internet?
CV Ja, bij een vriendin van mij had iemand haar e-mail adres gevraagd en zij
had dat gegeven, en die vroeg of de webcam op mocht en die deed dat. En
ja die jongen begon zich daar dus voor de camera te ….ja je weet wel. Wel
dien begon vieze dingen voor de camera te doen. En tja daarom geef ik
nooit mijn e-mail adres en echt veel kunt ge niet mis doen zolang ge uw
adres maar niet geeft of uw telefoon nummer ofzo.
IV Heb je vrije toegang tot het internet of zijn er beperkingen opgelegd
door je ouders?
C.V. (diepe zucht) Euhm ja, ik heb wel vrije toegang tot het internet, alé ja ik
weet het eigenlijk niet. Ze dreigen wel eens als ik een slechte toets heb
gemaakt of zo dan zeggen ze altijd dat het komt omdat ik te veel op de PC
zit, maar ze zeggen wel bijna nooit dat ik er niet op mag. Alleen als mijn
mama voor haar werk op de pc moet.
IV Hoe vaak ga je online?
C.V. Goh, elke dag wel.
IV Ga je alleen thuis online of ook bvb. op school of bij vrienden/familie?
C.V. Meestal altijd thuis, maar ook tijdens informatica want dan mogen we altijd
de laatste tien minuten van de les op internet zitten. En ja, als ik bij mijn
nicht ben dan zitten we ook wel meestal effe op internet.
IV Heb je je al ooit online voorgedaan als iemand anders?
C.V. Euhmm effe denken. Nee ik denk niet dat ik dat ooit heb gedaan. Als ge dat
zou doen is dat erg voor de persoon die je doet alsof je bent (schiet in de
lach) …want dan kan je die helemaal zwart maken ofzo bij zijn vrienden.
Dat zou ik wel nooit doen.

148
IV Wanneer je een LookNmeet – pagina aanmaakt dien je verschillende
gegevens in te vullen. Heb jij alles ingevuld of zijn er zaken die je liever
privé wil houden?
C.V. Ik heb alles ingevuld, buiten mijn gewicht. Ik vind dat is iets wat toch niet
iedereen moet weten. Voor de rest maakt het niet uit voor mij, dat mogen
ze allemaal weten.
IV De oprichter van LookNmeet zegt in verschillende interviews dat het de
bedoeling is om in te spelen op de behoeftes van jongeren, en dat ze dit
doen door veel informatie te geven over uitgaansmogelijkheden zoals
concerten, cafés enzovoort. Bekijk je dat?
C.V. Ja, ik bezie dat soms wel maar ik ben daar nog niet verder op ingegaan.
IV Toen je uw pagina hebt aangemaakt, heb je dan grondig dat
gebruikerspact gelezen?
C.V. Helemaal niet!! Dat was veel te lang om te lezen vond ik. En tja, als ge daar
niet mee akkoord gaat kunt ge die pagina toch niet aanmaken dus waarom
het lezen? Daar steek ik mijn tijd echt niet in.
IV Heb je al ooit smsjes ontvangen van LookNmeet?
C.V. Ja, ik ben een tijdje VIP geweest, en dan kon je zoveel foto’s op je
LookNmeet zetten als je wou, en toen kreeg ik dus zo een smsje dat ik VIP
was.
IV Wist je dat JIJ betaalt voor die smsjes die je ontvangt?
C.V. Nee, ik dacht dat da bij in die één euro zat die je moest betalen om VIP te
zijn. Ik weet het dus eigenlijk niet juist.
IV Wat is volgens jou de doelgroep van LookNmeet qua leeftijd?
C.V. Goh, ik denk 14 tot 19 jaar.
IV Is het raar volgens jou als er mensen opzitten die ouder zijn dan 19 jaar?
C.V. Ja, ik vind dat als ge al zo oud zijt, waar hou je je dan mee bezig. Ik denk
toch dat die mensen iets anders te doen hebben dan op een ontmoetingssite
te zitten.
IV Ken je andere websites die ongeveer hetzelfde bieden als LookNmeet?
C.V. Ja, aslpage, noxa, redbox en … high. Sommigen vind ik langs de ene kant
beter maar langs de andere kant niet. Zoals bijvoorbeeld bij aslpage is alles

149
gratis, maar soms zitten daar zoveel mensen op zodat het heel traag werkt
en dat is bij LookNmeet dan weer niet.
IV Stel, je krijgt de volledige leiding over LookNmeet. Wat zou jij
veranderen?
C.V. Ik zou de mensen helemaal niet meer laten betalen. Maar misschien is dat
niet haalbaar want alles is tegenwoordig zo duur dus de baas van LookNmeet
moet daar ook veel aan betalen volgens mij. Maar ik vind LookNmeet in het
algemeen zeer goed dus ik zou er voor de rest niets aan veranderen.
IV Oke, dat was het. Dank je voor je tijd.
C.V. Dat is nikske.

150
Semi-gestructureerd interview 2

Zaterdag 20 mei 2006, OVERPELT

Het interview werd opgenomen met een taperecorder en omgezet naar een
audiobestand, zie bijlage DVD+R: 43.

Interviewer:
IV: Kelly Wouters

Geïnterviewde:
Code M.B.
Volledige naam Maarten Bloemen
Geboortedatum 26/03/1991
Woonplaats Overpelt (Provincie: Limburg)
Studierichting Humane wetenschappen
Beroep ouders Ploegbaas/lasser & poetsvrouw
Broers/zussen Een zus van 18 jaar
Hobby’s Volleybal, muziek, internet, MSN, contacten leggen, weggaan
met vrienden en vervelen, shoppen
Vereniging(en) Volleybalclub
Geaardheid Homoseksueel
Vriendenkring Zeer grote vriendenkring, volgens mijn ouders te groot en deze
bestaat voornamelijk uit meisjes rond dezelfde leeftijd als
mezelf
Afbeelding/avatar

151
Interview:

IV Welke woorden komen er in jou op als ik zeg LookNmeet?


M.B. Mensen, contacten, foto’s, mezelf, …euhm een eigen plaats op internet,
vrienden, een gastenboek en bijvoorbeeld teksten in mijn weblog.
IV Hoe heb jij LookNmeet leren kennen?
M.B. Wel, ik had toen ik 12 was al zo een soort site, maar die was verlopen en
een aantal maanden geleden zag ik dat mijn zus LookNmeet had, en ze had
een VIP –toestand en dat kostte zo maar één euro toen. Tja, doen dacht ik
van weet ge ik doe dat ook… En ja, er waren ook al veel vrienden die dat
hadden en ik heb nog wel andere sites maar LookNmeet is zo wat de enigste
waar je zoveel mogelijkheden mee hebt dus tja ik dacht waarom ook niet.
IV Weet je nog wanneer je jouw LookNmeet - pagina hebt aangemaakt?
M.B. Ja, ik denk dat da zo ongeveer een 2 à 3 maanden geleden is… . Alé ja, die
dat ik nu heb toch.
IV Dus je hebt voor je huidige pagina reeds een pagina gehad op LookNmeet?
M.B. Ja, ik heb er nog zo’n twee andere gehad denk ik.
IV Wat was dan de reden om een nieuwe pagina aan te maken?
M.B. Dat was eigenlijk een heel stomme reden (M.B. moet hierom lachen). Ik was
mijn wachtwoord van allebei die pagina’s vergeten. En tja, der kwam toch
bijna nooit iemand op kijken dus ja. Toen kon ik er eigenlijk ook bijna geen
foto’s op zetten omdat ik toen nog geen GSM had, en mensen bezien dien
site bijna alleen maar als er foto’s opstaan.
IV Dus je twee vorige LookNmeet-sites bestaan nog wel?
M.B. Ja, ik denk wel dat ze nog allebei bestaan. Op eentje ben ik ooit nog wel
eens gaan kijken, maar die andere daar ben ik eigenlijk al twee of drie jaar
niet meer op geweest.
IV Hoe vaak gebruik je momenteel LookNmeet?
M.B. Ik gebruik dat echt elke dag ongeveer. Ik ga er elke dag zeker zo’n keer of 7
op kijken, en zet er elke dag bijna foto’s op. Alé ja, nu voor de moment
toch. En ja, ik heb ook elke dag nieuwe bezoekers dus ga ik ook altijd kijken
wie dat die zijn en zo.
IV Welke functies van LookNmeet gebruik je zoal?

152
M.B. Euhm foto’s, guestbook, visitors, weblog, nu online … en dat is het zowat
denk ik. Alé ja dat zijn toch functies hé, of niet?
IV Jaja, dat zijn inderdaad de functies. Kan je wat meer uitleg geven over
de functie “nu online”?
M.B. Mja, dat is dus dat ge zo naar mensen gaat zoeken die online zijn. Bij mij is
dat om contacten te vinden met mensen, en meestal uit Limburg, en die
tussen de 15 en 22 jaar zijn. Als daar dan zo iemand interessant tussen zit
die mij wel boeiend lijkt dan ga ik daar eens kijken en misschien daar iets
tegen zeggen of die foto’s raten … en ja zo kom je dan nieuwe mensen
tegen hé.
IV “Visitors” is dat de functie “voyeur” waarmee je kan zien wie je pagina
bezocht heeft?
M.B. Ik weet niet of dat voyeurfunctie noemt want dat woord heb ik nog nooit
gehoord. Maar in elk geval zo kunde inderdaad zien wie langs geweest is,
maar ik kan dat ook zien via mijn taakbalk. Daar heb ik zo een ding
geïnstalleerd dat zegt wie der op je site geweest is
IV Je zegt dat je LookNmeet ook gebruikt om nieuwe mensen te leren
kennen. Spreek je daar dan ook in het echt mee af?
M.B. Ja dat wel, maar dan heb ik daar al wel een heel goede band mee
opgebouwd. Mja, ik moet er meestal veel vertrouwen in hebben en dat kan
toch wel redelijk lang duren zenne. Alhoewel… ik heb een keer afgesproken
met iemand van wie dat ik zei dat is degene waarmee ik wil afspreken, en ja
dat is dan al na drie dagen gebeurd, en toen mja werden we allebei verliefd
op elkaar, en daar is toen toch een relatie van anderhalve maand uit
gekomen hoor.
IV Dus het kan wel degelijk volgens jou relaties die ontstaan op internet?
M.B. Ja… MAAR dan moet ge ook wel de juiste persoon treffen denk ik en het op
de juiste manier willen. Dus je moet niet een relatie willen die direct op het
eerste moment al een paar stappen verder gaat, maar een relatie die je wil
opbouwen en waarbij je pas na een paar maanden een stap verder wil gaan.
En dat moet de andere persoon dat ook willen natuurlijk.
IV Even terug over die visitors. Is het vervelend dat anderen weten dat je
op hun pagina geweest bent?

153
M.B. In sommige gevallen wel. Bijvoorbeeld als je zo een relatie gehad hebt, en
je gaat der nog eens kijken omdat je dat gewoon bent van te doen, en die
persoon ziet dat je langs geweest ben, en tja misschien denk die dan van
“Oh nee, daar is hij weer!”. Maar anders is het soms ook wel positief, want
dan komen ze terugkijken en soms zeggen ze dan wel iets in uw guestbook
ofzo eh.
IV Wat is jou mening over het feit dat sommige zaken op LookNmeet
betalend zijn?
M.B. Mja, als je een site wil hebben die echt groot kan worden, en waar je veel
meer mee kan doen dan is het onmogelijk dat je daar niet voor hoeft te
betalen eh… Dus ja, en dien één euro die nog niet eens om de maand
gevraagd wordt, en waar je elke dag eigenlijk 25 foto’s en soms zelfs meer
mee kunt opladen, dat vind ik toch niet echt te veel dan zenne.
IV Stel je ontvangt een smsje van LookNmeet wie betaald dit dan?
M.B. Ikzelf.
IV Dus ik mag stellen dat je totaal geen probleem hebt met het betalend
karakter?
M.B. Nee, eigenlijk totaal niet. Alé als het nu meer als ene euro was oke dan. Ik
moet wel zeggen in het begin had ik ook wel zoiets van pffft één euro. Maar
als je dan beseft hoeveel je er mee kunt doen dan denk ik dat je snel anders
begint te denken, dus dat ge er wel meer mee kunt doen dan ge eigenlijk
denkt.
IV We hebben het daarstraks gehad over “nieuwe mensen”, maar gebruik je
LookNmeet ook voor mensen die je al kent?
M.B. Ja, ik heb zo een goede vriendin en … Alé ik schrijf vaak gedichten en ook
wel voor haar en dan, en als ik dan zo een gedicht geschreven heb dan zet ik
het in haar gastenboek… of soms zo gewoon twee simpele woorden van
“Love You” ofzo van die dingen zo. Maar soms ook gewoon om een beetje te
zeveren, wat raar te doen en zo van die foto’s te beoordelen.
IV Voor welke van de 2 zaken gebruik je LookNmeet het meeste: nieuwe
mensen leren kennen of contact houden met mensen die je al kent?
M.B. Hmm, dat is een moeilijke vraag. Ik ga dagelijks kijken of dat er geen
interessante mensen zijn, maar ik ga ook dagelijks bij mijn beste vriendin

154
eens kijken… . Maar over het algemeen denk ik wel dat ik het het meest
gebruik om nieuwe mensen te leren kennen. Alé dat haalt zo’n 1% meer dan
oude contacten denk ik.
IV Ga je soms ook gaan kijken naar de contactpersonen van jouw vrienden?
M.B. Dat heb ik eigenlijk nog nooit gedaan.. ja behalve bij mijn ex om te kijken
van “hmm zou die een nieuw lief hebben?”, maar voor de rest… .
IV Zijn er volgens jou gevaren aan LookNmeet of internet in het algemeen?
M.B. Ik denk dat da voor een stuk veel aan jezelf ligt. Als jij bij mensen gaat
flirten die veel over je leeftijd zijn, en die pervers zijn enzo, dan denk ik
wel dat je een gevaar hebt. Of als je bijna elke week ofzo afspreekt met
iemand dan denk ik wel dat je ooit eens tegen de lamp gaat lopen. Maar als
je er verstand bij gebruikt denk ik niet dat je veel kan overkomen. Maar je
moet daar natuurlijk niet naïef in zijn eh.
IV Zijn er manieren waarop je kan checken of iemand wel is wie hij zegt dat
hij is?
M.B. Ik denk van niet. Of je moet al een heel doorgrond speurwerk doen, maar ik
denk dat mensen je snel kunnen bedotten op internet.
IV Heb je vrije toegang tot het internet?
M.B. En wat bedoelt ge daar mee….?
IV Hebben je ouders bijvoorbeeld beperkingen opgelegd zoals maximum zo
lang op het internet per dag?
M.B. Euhm, nee eigenlijk. Vroeger was het zo van ja “maar een uur MSN per dag
eh!”, maar daar werd toch nooit aan gehouden. Dus ja eigenlijk mogen we
erop wanneer we willen maar als mama en papa dan zeggen van “ja, nu sluit
je af eh” mjah dan doen we dat meestal dan ook wel.
IV Waarschuwen ze je dat je voorzichtig moet zijn op internet?
M.B. Nee, niet echt. Ze vragen wel soms “met wie zijt ge nu weer aan’t
babbelen”. Maar ja, ik denk zelfs niet eens dat ze weten wat LookNmeet is.
MSN weten ze wel, maar de rest niet. Die kennen er echt zéér weinig van.
IV Hoe vaak ga je online?
M.B. Euhm onder het schooljaar ga ik er even op na het eten. Das een uurke denk
ik, en dan ga ik leren en rond acht uur kom ik er dan terug op tot halftien
ongeveer. Dus dat is per dag 2,5 tot 3 uur maar dat is onder het schooljaar.

155
Onder de vakantie hangt het af van wat ik te doen heb, en of ik mij verveel
of niet.
IV Zijn er nog andere plaatsen waar je online gaat?
M.B. Ja, soms ook in de bib of bij vrienden of familie ofzo.
IV Heb je je online al ooit voorgedaan als iemand anders?
M.B. Ja, maar dat was voor de lol met vrienden. We waren zo op Jippii gegaan en
daar was zo een oude pervert van in de zestig tegen ons bezig en wij deden
ons voor als meisjes van zestien jaar enzo, voor de lol en om dien zo een
beetje op te geilen. Maar voor de rest nog nooit hoor.
IV Bij het aanmaken van een LookNmeet - pagina dien je allerlei gegevens in
te voeren. Heb je alles ingevuld?
M.B. Mijn achternaam heb ik niet ingevuld denk ik… enneuhm geaardheid ook niet.
IV Het is een zeer persoonlijke vraag, maar wel belangrijk: waarom vul je
jouw geaardheid niet in?
M.B. Euhm pfff tja… das voor een deel omdat de mensen daar in mijn ogen niets
mee te maken hebben. Maar langs de andere kant ook omdat… alé ja
pedofielen enzo. Op LookNmeet heb ik dat nog nooit gehad, maar op andere
sites heb ik dat vaak gehad dat er zo mannen van in de 50 afkwamen en zo
pervert gedrag begonnen te vertonen en daar heb ik het echt meegehad
hoor! Maja weet je ook voor een stuk omdat de mensen er niets mee te
maken hebben.
IV Wat doe je als je zo een pervert tegenkomt op het net?
M.B. Negeren of blokkeren. Ah en je kan die ook vaak in de blacklist zetten. Bij
LookNmeet heet da stalkers geloof ik.
IV Heb je het gebruikerspact gelezen bij het aanmaken van je pagina?
M.B. Jep. Wel in een sneltempo, maar ik heb het wel gelezen.
IV Was het daardoor dat je wist dat je moet betalen voor SMSen die je
ontvangt?
M.B. Ja, dat had ik daar gelezen.
IV LookNmeet tracht in te spelen op de behoeftes van jongeren. Vandaar
dat ze veel info geven over uitgaansplaatsen zoals cafés, discotheken,
fuiven enzovoort. Bekijk je dat?

156
M.B. Nee, maar dat is waarschijnlijk omdat ik nog niet naar fuiven mag van mijn
ouders. Alle ja, ik mag dat wel maar op LookNmeet dat zijn meestal zo van
die grootste evenementen en daar mag ik toch nog niet naartoe.
IV Indien je wel zou mogen, zou je die informatie dan bekijken?
M.B. Ik denk het wel. Als er iets was dat in de omgeving te doen was bijvoorbeeld,
dan zou ik het zeker overwegen om het te doen.
IV Wat is volgens jou de doelgroep leeftijd van LookNmeet?
M.B. Tussen de 16 tot 25 ongeveer.
IV Dat is wel vreemd gezien het feit dat je zelf 15 bent! Kan je dat eens
uitleggen?
M.B. Awel, omdat ik denk dat op zestien de meeste jongeren met relaties
beginnen, en over het algemeen ook naar fuiven beginnen te gaan. En ook
omdat die jongeren – alé ja ‘sommigen’ toch – verstandig zijn. En als je
zestien bent zijt ge toch ook al wel een beetje volwassen aan het worden.
Bij sommigen is dat vroeger en bij sommigen later natuurlijk.
IV Vind je het raar als er mensen op LookNmeet zitten die ouder zijn dan 25?
M.B. Bij sommigen wel ja. Maar ja, het is hun volste recht om daarop te zitten eh.
LookNmeet is niet alleen voor een bepaalde doelgroep (moet lachen),
mensen die erbuiten zitten kunnen er ook nog op eh.
IV Ken je andere websites die fel gelijken op LookNmeet?
M.B. Euhm, aslpage.. alleen is die onhandiger en dat hoort denk ik bij LookNmeet
maar daar ben ik niet zeker van. En voor de rest ken ik er eigenlijk geen die
daar op lijken.
IV Je heb zelf dus ook een aslpage neem ik aan?
M.B. Ja
IV Zijn er dingen die bij aslpage beter zijn dan bij LookNmeet?
M.B. Néé, echt geen enkele!
IV Stel, je krijgt de volledige leiding over LookNmeet. Wat zou jij
veranderen?
M.V. Goh dat is een moeilijke…wacht effe eh. Euhm… er is eigenlijk bijna niets
dat ik zou willen veranderen. Ah ja, misschien dat je zo kan converseren via
LookNmeet zo met audio en webcam ofzo. Maar langs de andere kant zouden

157
de perverten daar weer misbruik van maken zeker. Dus eigenlijk is het beter
van niet te veel te veranderen.
IV Oke, dat was het. Bedankt voor je tijd.
M.B. No problem!

158
internet-chatroom interview 1: BEKKEVOORT

Vrijdag 28 mei 2006


Online internet-chatroomsessie op MSN Messenger: geen audiobestand voor handen
maar wel een PDF-document van de gespreksgeschiedenis en een screenshot van
het gesprek, zie bijlage DVD+R: 35 en 35b.

Moderator:
HM: Kelly Wouters

Focusgroep:
D.N.: Daan Nys
G.P.: Gerrie Peeters
J.G.: Jonas Goovaerts
M.V.: Mathieu Vandelook
S.L.: Sarah Laureys
T.G.: Tim Goossens

Opmerking:
Aangezien het focusgroep interview online geschiedde, was het zeer moeilijk om
de controle te bewaren en de jongeren bij het onderwerp te houden. Het was wel
zeer interessant om te zien dat afwijkend gedrag (hacking, surfen naar
pornografisch materiaal, pesten op internet, …) op het internet vanwege de
jongeren zélf hier voor de eerste maal aan bod kwam.

159
Persoonlijke fiches:
Code D.N.
Volledige naam Daan Nys
Geboortedatum 26/03/1991
Woonplaats Bekkevoort(Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Economie wiskunde
Beroep ouders Advocaat en Poetsvrouw
Broers/zussen Een zus
Hobby’s Voetbal, spellekes spelen op de pc, internet, tv kijken
Vereniging(en) Voetbalclub
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Kameraden van de voetbal en van’t school, bijna allemaal gasten.
Afbeelding/avatar
“Ik ben megasupporter
van Club Brugge”

Code G.P.
Volledige naam Gerrie Peeters
Geboortedatum 24/09/1991
Woonplaats Molenbeek-Wersbeek(Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Economie boekhouden
Beroep ouders Zelfstandige en secretaresse
Broers/zussen /
Hobby’s Gitaar spelen, muziek, internet, zwemmen
Vereniging(en) Muziekschool
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Meer jongens dan meisjes die allemaal ongeveer zo oud zijn als mij.
Afbeelding/avatar

“Mijn gitaar:
Fender Stratocaster”

160
Code J.G.
Volledige naam Jonas Goovaerts
Geboortedatum 04/01/1991
Woonplaats Tielt-Winge (Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Economie
Beroep ouders Huisdokter en neurologe
Broers/zussen Een broer en een zus
Hobby’s Fietsen, internet
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Ongeveer 60, de meeste zijn jongens rond de 15 jaar
Afbeelding/avatar

Code M.V.
Volledige naam Mathieu Vandelook
Geboortedatum 19/03/1991
Woonplaats Bekkevoort (Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Economie boekhouden
Beroep ouders Vader is bouwvakker en moeder sluit zelfstandigen aan
Broers/zussen /
Hobby’s Achter de computer zitten natuurlijk ☺, vooral gamen.
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Rond de 15 vrienden, vooral jongens van de zelfde leeftijd
Afbeelding/avatar

“Een smileyke van www.mess.be dat ik veel


gebruik als avatar”

161
Code S.L.
Volledige naam Sarah Laureys
Geboortedatum 26/08/1991
Woonplaats Bekkevoort (Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Wetenschappen / Sociaal technische wetenschappen
Beroep ouders Moeder: huisvrouw / Vader: overleden
Broers/zussen /
Hobby’s Dansen(hiphop/streetdance,buikdans),snowboarden,fotografie
Vereniging(en) Kmove,Splendid (dansverenigingen)
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Pff, een stuk of 10 vrienden vooral jongens
Afbeelding/avatar

Code T.G.
Volledige naam Tim Goosens
Geboortedatum 12/06/1991
Woonplaats Aarschot (Provincie: Vlaams-Brabant)
Studierichting Economie wiskunde
Beroep ouders Bankbediende en kapster
Broers/zussen Een broer en een zus
Hobby’s KSA, fietsen, boksen, TV en computer
Vereniging(en) KSA
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Ongeveer 50/50 meisjes en jongens, meeste van mijn eigen leeftijd.
Afbeelding/avatar

162
Interview:

HM Welke woorden komen er in jullie op als ik zeg “LookNmeet”?


T.G. Meiskes ontmoeten, en andere mensen leren kennen.
S.L. Site, vriende make, jongens ontmoete
G.P. Ne site
T.G. en mense pesten ook he:D (= grote lach)
M.V. Mmm, vrienden maken vooral
D.N. Foto’s online zette
J.G. Vriendinne en vriende make; peste ga nogal moeilijk e of hoe doet gij da
T.G. Gwn (= gewoon) ge zet van die dingen die ze ni kunne hemme:D (= grote
lach)
S.L. Idd (= inderdaad) :D (= grote lach)
M.V. Goe bezig :P (= tong uitsteken)
HM Hoe hebben jullie LookNmeet of andere profielpagina’s leren kennen?
T.G. Via ne mail da ik kreeg van iem (= iemand) anders hem ik dat zelf ook
aangemaakt.
M.V. Ja ik ook, ik kreeg zoveel mails van mensen op sites dat ik ook maar een
account het aangemaakt.
T.G. Idd (= inderdaad)
S.L. High en LNM (= LookNmeet) heb ik zelf gevonden, en Redbox ook van mails
D.N. Via kameraden
G.P. Me too
J.G. Door men neef die da ook had en ne link had doorgestuurd me zen
profielpagina
HM Wanneer hebben jullie die pagina aangemaakt?
M.V. Ik ga ff kijken ☺ maar ik denk een maand.
J.G. Euhm wacht effe kzal is gaan zien
D.N. Da weettek ni meer zalle
T.G. Rond de 2 maand
S.L. Ik heb Redbox een maand of 2, en High en lnm (= LookNmeet) een jaar of 2
J.G. Vanaf 14 mei 2006
G.P. Jaarke geleden

163
M.V. Ik heb een account sinds 27mei
HM Sinds wanneer hebben jullie toegang tot het internet?
M.V. Al 5 jaar
T.G. Euhm een jaar of 8 zal da zen
S.L. 3 jaar
G.P. Al lang
T.G. Toegang tot het net hem ik al 8 jaar want alle da was mijne pa en ik zat
daar ook op dan
J.G. kweet da ni just maar toch al ff (= eventjes)
HM Hoe vaak gaan jullie naar jullie profielpagina kijken?
T.G. Ni zo heel veel eigenlijk:$ (= verward gezichtje), om de week ofzo, int begin
elke dag maar nu ni meer
J.G. Elkes keer als k een bericht heb
M.V. Ja, om de week ongeveer
D.N. Af en toe
S.L. Ik elke dag
M.V. Sarah is zo’n verslaafde☺
HM Jonas, jij krijgt dus een melding via e-mail wanneer je een bericht hebt?
J.G. Uhu
T.G. Maai (= amai) ferm ferm, ik ni
J.G. :p (= steekt tong uit)
T.G. Hoe doede da ? Leg da maar is ne andere keer uit:D (= grote lach)
S.L. Bij Redbox is da automatisch, bij mij toch:P (= steekt tong uit)
J.G. Bij mij ook
T.G. Jaja stoefers:D (= grote lach)
S.L. Bij High.be is da ni
T.G. Ik hem 83 mails dus kan wel da ik da ook hem:D (= grote lach)
S.L. Hahaha
HM Welke functies gebruiken jullie zoal op jullie profielsites?
T.G. Wa bedoelde me functies?
HM Een gastenboek is bijvoorbeeld een functie
M.V. Berichten nakijken, gastenboek, mijn eigen pagina eens bekijken,
vriendenlijst beheren ☺

164
T.G. Voor fotos van men vriendinne te bezien en berichten
D.N. Foto’s oep zetten en bezien
M.V. Ja Tim, ik wil nie weten wat ge daar mee doet
T.G. Joeng
G.P. ☺
S.L. Gb (= gastenboek), blog, vriendenlijst, berichten nazien, mijne site bezien,
foto’s
T.G. Ge moet weten me wie ge praat he
S.L. Andere sites bezien
J.G. Berichte bekijke, gasteboek, fotos ook nog
T.G. Zie Mathieu, diene doet da ook :D
HM Wat vinden jullie van het weblog?
M.V. Ik gebruik weblog amper
T.G. Euhm nee
J.G. Heel soms
G.P. Das moar iet stoem
S.L. Ik maak daar ni veel gebruik van, weblog gebruik ik alleen voor als ik ergens
naartoe ga, bvb bobbejaanland zeg maar voor te zien ofda ik iemand kan
tegenkome van de site
M.V. Ik vind dat zelf niet interessant :p (= steekt tong uit)
HM Indien je zou moeten betalen voor dingen zoals bijvoorbeeld foto’s
uploaden wat zou je dan doen?
S.L. Nix, ik betaal daar ni voor
M.V. Dat moet je bij Redbox maar ik upload gewoon geen foto’s
S.L. Bij redbox hebbek gwn credits gratis verdiend en voila, ge krijgt credits als
vriende waarda ge een uitnodiging naar stuurt, als die op die uitnodiging
ingaan en ook een site make dan krijg ik 30 credits.
T.G. Nee ik zou da dan ni doen
J.G. Euhm nee denk ni dak da zou doen. Hangt er vanaf hoeveel da ’t kost
D.N. Als da ni veel is en ge zijt er iet mee dan wel
M.V. Bij mij toch niet
J.G. Ja int begin hadk 60 credits ma sindsdien nix meer
S.L. Ik heb der nog 90 van de 180

165
HM Kunnen jullie zien wie er jullie pagina bezocht heeft?
J.G. Uhu
T.G. ja
S.L. Jep
M.V. Ja
G.P. Jup
D.N. Ja
HM Vinden jullie dat vervelend?
M.V. Nee
T.G. Nee
S.L. Nejet
J.G. Nee
G.P. As ge naar een ex zijt gaan zien of zo wel zalle
D.N. :D (= grote lach)
T.G. Dohuh!
HM Gebruiken jullie je profielpagina om nieuwe mensen te leren kennen of
om contacten met mensen die je al kent te versterken?
T.G. Nieuwe vlammen:D
J.G. Da eerste wel
S.L. Alletwee
G.P. Allebei denk ik
T.G. Nee o ok me vriende dak al hem zenne:D
M.V. Ik vooral om naar mijn eigen vrienden te kijken
D.N. Ik gebruik da vooral vor foto’s
HM Hoe gaan jullie dan te werk om nieuwe mensen te leren kennen?
T.G. Gwn hey…cv? (= ça va) en dan komt da wel vanzelf:D
S.L. Jep
G.P. Toevoege op MSN
J.G. Als mense iets in men gastboek type of een reactie op ne foto geve een
antwoord daar op geve
HM Ga je dan mensen zoeken op interesses, op uiterlijk, of …?
T.G. Op alle mogelijke dingen gwn zien wie mij aanstaat en wie ni
S.L. Soms uiterlijk, soms interesses

166
M.V. Vooral uiterlijk maw (= met andere woorden) Tim
J.G. Uiterlijk dus
G.P. ;) (= knipoog)
T.G. Manne klept hem is jah:D; wie mij aanstaat allé; ik klap ook me jonges en
die vin ik ook ni lekker zenne
HM Spreken jullie soms af met mensen die je online leert kennen?
M.V. Nee
J.G. Nee
S.L. Jep da hebbek al gedaan
G.P. Nejet!
T.G. mss (= misschien) zen da dan van die vieze oude manne :S (= verward
gezichtje)
M.V. Ja:P
HM Hoe is dat meegevallen Sarah?
S.L. Da zijn nu mn beste vriende, zelfs mijn lief hebbek zo lere kennen
T.G. Hihi. Maai, gij koopt diene opt net ofwa:D:P
HM Hoe ben je dan zeker dat het de persoon is dat hij zegt op internet?
S.L. Webcam ;) (= knipoog), anders doe ik het ni
T.G. Via msn en dan ne webcam
M.V. Hoe en bij mij wilde nooit uwe webcam opzetten?
T.G. Mathieu sjjjjtt:D als die da ni wilt :D (= grote lach)
S.L. omg (= oh my god) :P nee! :P (= steekt tong uit)
T.G. Zeg is hem ni goe ofzo :S (= verward gezichtje), mathieu is ne fijne jongen
G.P. Lol (= laughing out loud)
HM Kan het volgens jullie relaties die ontstaan via internet?
T.G. Kan wel zijn, zie naar Sarah die vin zo wel iem he dus iem annes (= anders)
kan da dan ook wel zkr (= zeker)
D.N. Misschien, kweet da ni
S.L. Voor mij wel
J.G. Voor mij ook
G.P. Moe kunne!
M.V. Nee ik vind dat moeilijk gaan via het internet ☺
T.G. Int echt voor u ook he mathieu:D

167
S.L. Ik zie mijn lief ok wel int echt he:P
M.V. Sssjjjt tim
T.G. Srr (= sorry)
S.L. Hahahaha:p
HM Mathieu wat is er anders aan in vergelijking met offline?
T.G. Omda ze hem dan ni zien:D
M.V. Ge hebt die persoon op het internet nog nooit gezien en ne webcam vind ik
ook maar vaag
S.L. Wrom ( = waarom) wilde mijne dan altij opzette? Allejah:p
M.V. Jaa seg
HM Zijn er volgens jullie gevaren aan profielpagina’s of internet in het
algemeen?
T.G. Euhm ja pedofilie:D
S.L. Jep
M.V. Ja, vooral pedofielen die daar opzitten, daarom hebben ze ook de MSN - chat
op de site van Redbox zelf gesloten
HM Nog iets anders buiten pedofilie, of hebben jullie zelf al vervelende
dingen meegemaakt online?
M.V. Ik zelf nog niks en ik heb 150 mensen in men msn lijst ofzo
T.G. Euhm ik 228 :D
J.G. Ik ook ni
S.L. Nope
G.P. Ni echt
HM Gaan jullie soms kijken naar contactpersonen van jullie vrienden?
M.V. Ik zelden
J.G. Heeel soms
G.P. Af en toe alsk mij verveel
S.L. Ja, en soms voeg ik die ook wel toe of begin kik daar mee te praten
T.G. Ik hack die wel graag:D dan kunne die daar ni meer op :D whaaaaah:D
HM Hebben jullie vrije toegang tot het internet thuis (vanwege ouders)?
T.G. Euhm ik mag alles
S.L. Vrij☺
J.G. Euhm nee geen beperkingen

168
G.P. Onze pa zaagt wel es als hij der op moet zen
D.N. Ik mag er op wanneer ik wil
T.G. Maar sommige dingen mogen wel ni gezien worre da moet ik wegdoen:D
M.V. Geen beperkingen
T.G. Stoute Tim:D
M.V. Sssjjjjjt Tim!
HM Bedoel je soms porno Tim?
T.G. bernard2 ja:D
J.G. :P
S.L. :P
M.V. zwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijjjjjjjjjjjjjjjjggg maar
S.L. omg:P
T.G. Oke Mathieu maar iedereen weet wel wa bernard 2 is zenne
T.G. Daan Bernard 2 kende gij da?
M.V. Ja die kent da
D.N. Ja al kei lang
J.G. Iedereen:P
D.N. 1234568
T.G. Yeah:D
D.N. Van de stan ghad denk, ah nee van de christophe
M.V. Zeg het gaat toch over looknmeet, toch ni over p*rno:P (= steekt tong uit)
HM Heeft er dus niemand beperkingen gekregen van ouders of
waarschuwingen?
T.G. Nee
M.V. Ik niet…
G.P. Beetje gezaag ma veu de rest nix
T.G. of jwl (= jawel) ik hem is een maand nimeer opt net gemogen omdak
geschiedenis ni had gewist
J.G. Nog ni
M.V. Moet ge altijd doen he Tim
HM Dus je ouders gaan kijken wat je op het internet hebt gedaan?
T.G. Ja, die hemme daarin gekeken en als daar dan een mevrouw opkom kunne
die daar nie mee lachen; euhm ne site of 17:D die wil ni echt – 18 waren:D

169
J.G. :P
HM Dat wil zeggen dat je ouders dan toch redelijk wat van computers kennen
of niet? Zijn er nog onder jullie waarbij ouders er wat vanaf weten?
T.G. Nee da is ni:D maar ik hem die da moetel ere:D omda ze me ni vertrouwe:D
M.V. Onze pa denkt dat hij alles zo wat kent maar hij kent er de helft maar van
en ons ma is een ramp met de pc
J.G. Die van mij ni, kdenk ni da menne pa weet da ter zoiets als de geschiedenis
is en men ma kent ter al helemaal nix van
T.G. Ja geschiedenis da kenne ze maar voor de rest ist altij “TIIIIIIIIIIIIIIIIIM hoes
werkt da?”
M.V. Ja bij mij ook als ons ma 10 minuten op de PC zit is het al
MAaaaaaaaaaatttttttthieu
S.L. Bij mij kenne ze der nix van:P
G.P. Bij mij ok ni zalle
M.V. Scheelt er iet bij Daan dien zegt precies niks meer
T.G. Nee da pijsk ni:D diene is gewn ni zo open e:D
HM Hoe vaak gaan jullie online?
T.G. Elke dag een paar uur
S.L. Elke dag wanneer ik kan
G.P. Pfff, ik laat da meestal opstaan maar zit er ni altij oep
M.V. Online, ik zit zo’n 12 uur per dag op de PC in het weekend
T.G. Ik ook zoiet
HM En in de week?
J.G. Euhm ni zo heel vaak meestal s avonds e paar uur
S.L. Van 6-10.30 of 11 (= van 18u00 tot circa 11u00)
M.V. Als het school is meestal 2 of 3 uur
T.G. Euhm van 4 tot half 11 en dan maak ik alsk zin hem men huiswerk
M.V. Hééél soms dus…
T.G. Ja gij zijt een streefteef:D
HM Zijn er andere plaatsen dan thuis waar jullie online gaan?
S.L. Nee
D.N. Soms op school
T.G. Bij men maten

170
G.P. Bij men neef
M.V. Nee
J.G. Nee
HM Heeft er iemand zich online al ooit voorgedaan als iemand anders?
J.G. Nee
M.V. Ja vaak
G.P. Nope
S.L. Ja:p ik wel ma mathieu das ni waar:p
M.V. Als ik mensen hack bedot ik mensen op msn :P
T.G. Ik hem een paar e-mailadressen:D maar das tof me een ander e-mail
M.V. Ja idd
HM Zijn dat dan mensen die jullie kennen die jullie bedotten, en wat is de
reden om dat te doen?
S.L. Nee, en dat is plezant
T.G. Gwn voor de lol dan en ik ken die soms en soms ni :D
M.V. Meestal voor de lol maar ene keer heb ik es een keizwaar virus doorgestuurd
naar ene die ik echt haatte
T.G. Da doek ook soms:D
HM Bij het aanmaken van je profielpagina dien je allerlei gegevens in te
vullen. Zijn er zaken die jullie weigeren in te vullen?
T.G. Neet, ik hem geen geheimen:D …tenzij men schoenmaat
J.G. Ik hem alles ingevuld
M.V. Mijn adres laat ik meestal open, dat moet een ander nie weten
G.P. Mij maakt da allemaal ni uit of ze da wete of ni
HM Dus geaardheid, gewicht, telefoonnummer echt alles (buiten Mathieu)?
T.G. ja
S.L. Nee totaal ni alles
M.V. Gewicht laat ik ook open:D
T.G. Ja mathieu ge kunt wrs (= waarschijnlijk) maar 3 getallen invulle dus gij
krijg da der ni in:D of ge moet ton schrijven:D
M.V. Seg ja stop met liegen
T.G. Geaardheid wie da ni weet, als ge mij nen homo vin wa is dan ne
meiskeszot:D

171
HM Hebben jullie het gebruikersreglement gelezen bij het aanmaken van
jullie pagina?
J.G. Nee!
G.P. Gij zijt zot zeker?!
T.G. Nee das kei lang en das allemaal zever:D
S.L. nee:P
J.G. Idd veel te lang
M.V. Doe ik nooit:P
D.N. Gewoon altij ja klikke
T.G. Nen boek van ned is al erg genoeg:D
S.L. hahaha :P
HM Ontvangen jullie soms SMS’jes van jullie profielsite?
S.L. Nowp
D.N. Nee
T.G. Nee maar wel mails
G.P. Toch ni da kweet
J.G. Nee mails
S.L. Alleen mails
M.V. Altijd mails nooit SMS
HM Vinden jullie die mails vervelend?
S.L. Soms, soms ook ni
T.G. Nee, ik lees da ni:D
M.V. Jawel, kheb dat al bij ongewenst gezet
T.G. Ik vin mijn mails diek moet hemme al nimeer da zen er teveel:D
HM LookNmeet tracht info te geven over uitgaansmogelijkheden, bekijken
jullie dat?
T.G. Nope, ik weet waar er iet te beleven valt
S.L. Nee idd:P ik weet da ook al
G.P. Zoveel mag ik toch nog ni weg
D.N. Ni echt
M.V. Nee niet geintresseerd
J.G. Nee
T.G. Das eerder voor oudere mense eig (= eigenlijk) alle zo 18+

172
M.V. Kan wel
HM Wat is volgens jullie de doelgroep qua leeftijd van LookNmeet?
T.G. Euhm alles:D alle 12 tot 20 of ouder ofzo
J.G. Alles
S.L. 13 tot 25 ofzo
G.P. Mja zoiet
T.G. Nee 12 tot 22 :D
D.N. Jonge mensen
M.V. 14-25
J.G. Op Redbox zent ter zelf van -12 jaaaar:P
HM Vinden jullie het raar als er mensen op zitten die jonger zijn dan 12 of
ouder dan 25?
J.G. Nee
G.P. Bwa nee
T.G. Nee das ni raar maar gebeur ni veel
S.L. Nejet
M.V. Jonger dan 12 = raar, ouder dan 25 vind ik niet
S.L. idd
HM Mathieu waarom is jonger dan 12 raar?
M.V. Omdat dat dan kleine kinderen zijn:P
T.G. Nee da maakt ni uit eigenlijk, mijn broer is 10 en diene zit wel op msn enzo
maar noxa (= andere profielpagina) ofzo ni da mag hem ni van mij omda
diene de gevaren ni kent en diene klikt op alles en dan kost da geld en kan
kik da weer oplossen
S.L. Jwl (= jawel) als ge jonger zijt als 12 en ge zit op zoiets is zoeke op
problemen
HM Dus jullie kennen de gevaren wél en weten er mee om te gaan
T.G. Jaja zkr (= zeker) weten
S.L. Ja
J.G. Ja
M.V. Ja
G.P. ☺
D.N. :s (= verwarde blik)

173
HM Mag ik dan stellen dat vanaf 13 à 14 jaar online gaan ok is want dan kan
je met erge foto’s van geweld en porno en dergelijke omgaan?
S.L. Bwa ja dan begint da
G.P. Ge zijt dat dan toch al gewoon van oep tv
T.G. Nee da ni, alle ik kan da ook nog altij ni van da weg te klikke:D ik krijg het
ni over men hart
M.V. Ja toch:P
S.L. Omg :P
M.V. Tim porno wegklikken, hij krijgt het niet over zen hart ze:p
J.G. Lol (= laughing out loud)
HM Denken jullie dat jullie minder weggaan en afspreken met vrienden in’t
echt omdat jullie op internet zitten?
M.V. Een beetje
S.L. Nee helemaal ni, ik ga dikwijls weg me vrienden enzo
G.P. Ik zie men vrienden genoeg zalle!
J.G. Nee
T.G. Nee, ik zen nooit thuis, alsk op msn zit is da ergens anders
M.V. Bwhao als ge veel achter de pc zit hebt ge minder tijd voor vrienden, maar
ik ga nog veel weg ze
T.G. Mathieu gij komt ni buiten
M.V. Jwl (= jawel) ja, vraag maar aan Jonas!
T.G. Lekker naar jonas, vetzakskes
J.G. Nee!!!
HM Zijn jullie in het echte leven hetzelfde als op MSN bijvoorbeeld?
M.V. Ja echt wel
S.L. Ja
G.P. Jep
D.N. Ja
J.G. Ja
T.G. Ja altij :D
J.G. Tim is nog erger in’t echt!
T.G. Maar tegen u ni zenne sjoeke
HM Denken jullie dat sommigen zich anders gedragen op internet?

174
T.G. Jwl (= jawel) maar ik ni:D
G.P. Ik ook ni
D.N. Die zullen der altij wel zijn eh
S.L. Nee ik ook ni, ma ik ken er wel die da doen
J.G. Ja ik denk da wel
M.V. Nee nie echt
S.L. Er zijn sommige die helemaal anders doen als in het echt, sommige die
antwoorde heel lief op msn enzo terwijl ze int echt heel bruut antwoorde
J.G. Ter zijn altij wel mensen die zich anders gedrage dan da ze int echt zijn
HM Oke, dat was het. Bedankt voor jullie tijd!
S.L. Sluuuuuuuuuuus xx (= salut en twee kusjes)
J.G. Slu
G.P. Dada!
T.G. Joe
M.V. Ciao

175
Internet-chatroom interview 2: ANTWERPEN

Donderdag 1 juni 2006


Online chat-sessie op MSN Messenger: geen audiobestand voor handen maar wel
een PDF-document van de gespreksgeschiedenis en een screenshot van het gesprek,
zie bijlage DVD+R: 36 en 36b.

Interviewer:
IV: Kelly Wouters

Geïnterviewde:
Code T.S.
Volledige naam Timen Smets
Geboortedatum 05/08/1990
Woonplaats Antwerpen (Provincie: Antwerpen)
Studierichting Economie Moderne Talen
Beroep ouders Uitbater krantenwinkel & Verzorgingsspecialiste
Broers/zussen Een zus
Hobby’s Kiteboarden en skaten
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Genoeg vrienden, meeste zijn van mijn leeftijd en dan nog een paar
vrienden van een paar jaar ouder. Minder meisjes dan jongens,
moja!
Afbeelding/avatar
“Me Kiten!”

176
Interview:

IV Welke woorden komen er in jou op als ik zeg LookNmeet?


T.S. Vrienden, connecties, nieuwe mensen leren kennen.
IV Hoe heb jij LookNmeet leren kennen?
T.S. Uhm, via een vriend.
IV Weet je nog wanneer je jouw LookNmeet - pagina hebt aangemaakt?
T.S. Een half jaar geleden ofzo☺
IV Wat was dan de hoofdreden om deze aan te maken?
T.S. Ik had er zin in ik had altijd al van lnm (= LookNmeet) gehoord van andere
mensen en ik dacht nu maak ik er zelfs is een.
IV Hoe vaak gebruik je momenteel LookNmeet?
T.S. Ik check mijn lnm (= LookNmeet) toch elke dag, soms meerdere keren.
IV Welke functies gebruik je zoal?
T.S. Vooral gb (= guestbook), hééél soms inbox berichten maar word volgens mij
echt ni veel gebruikt. Kzag da staan en dacht ja kga da is checken maar daar
krijg ik bijna nooit een berichtje maar das wel meer persoonlijk dus das
eigenlijk wel goe als ge da daarin doe.
IV Gebruik je LookNmeet om nieuwe mensen te leren kennen of om
contacten met mensen die je al kent te versterken?
T.S. Allebei eigenlijk. Ik heb mijn vriendin ook zo leren kennen. Allee toch beter
leren kennen. Zo elkaars msn uitgewisseld enja☺.
IV Het kan dus volgens jou, relaties die via internet ontstaan?
T.S. Ja da denk ik zeker. Maar ik kende haar al wel in het echt van op school.
Maar zo hebben we contact versterkt en dan via msn enja☺
IV Zou je afspreken met iemand die je enkel van internet kent?
T.S. Hmm kweeni. Ik ben nu wel ne jongen. Zo me een meisje kzou er goe moete
over nadenken.
IV Dus dat is anders voor jongens dan voor meisjes volgens jou?
T.S. Kdenk da da voor meiskes gevoeliger ligt dan voor jongens om met iemand
onbekend af te spreken via internet. Gevaarlijker ook.
IV Bij LookNmeet kan je zien wie je pagina bezocht heeft. Vind je dat
vervelend dat anderen kunnen zien dat je op hun pagina bent geweest?

177
T.S. Ja ergens wel. Maar als je ZELF da kan zien is da wel leuk snapte☺ zo van
“aah de die heem enne space bezocht”.
IV Een aantal functies op LookNmeet zijn betalend, wat vind jij daarvan?
T.S. Belachelijk:D (= grote lach)
IV Betaal je momenteel voor sommige zaken?
T.S. Uhm ik betaal nu lite version dus 0,25 ofzo per maand. Kwee da ni juist das
zo dommiciliering of oe ge et schrijft. Kvergeet da meestal da da eraf gaat
van men gsm maar 0,25 per maand ga et nu ni maken. Kheb wel me
“redbox” zo 1 euro per foto gedaan in den tijd, wel geldverspilling eigenlijk.
IV Zijn er gevaren volgens jou aan LookNmeet en internet in het algemeen?
T.S. Mja kdenk zeker da er bepaalde mensen meer goegelovig zijn en alles of
iedereen geloven en da daaraan gevaar kan gelinkt worden. En ook aan
“jongere” kinderen die alles maar aanklikken en 1 euro per week betalen
terwijl ze niet weten waarvoor het dient ofzo. Maar kdenk ni echt da der zo
veel zijn.
IV Als we spreken over gevaren kan het soms ook zijn dat je niet weet met
wie je te maken hebt omdat je de andere persoon niet kan zien. Zijn er
manieren waarop je dat kunt checken?
T.S. Ja denk zeker da da kan gebeuren. Uhm mss (= misschien) op msn wa
persoonlijker en dan webcam ofzo. Kweenigoe.
IV Ga je soms op LookNmeet kijken naar de contactpersonen van je
vrienden.
T.S. Ja, toch wel ne foto raten ofzo ja.
IV Voeg je die dan soms toe op MSN?
T.S. Ja toch wel, uit nieuwsgierigheid eigenlijk:D (= grote lach)
IV Heb je vrije toegang tot het internet?
T.S. Kheb eigen pc.
IV Mag je er zoveel op als je wil?
T.S. Alleen ’s avonds zo om 24u00 ofzo zagen ze wel.
IV Staat de PC in jouw kamer?
T.S. Jep, maar kzit er ni zo veel op. Vroeger veel meer.
IV Waarschuwen je ouders soms dat je voorzichtig moet zijn op internet?

178
T.S. Mja vroeger wel, maar nooit zo hard eigenlijk. Ik was vroeger zelf ook wat
bang van internet.
IV Hoe lang heb je internet?
T.S. Vanaf mijn 12 jaar ongeveer dus vanaf het 1ste middelbaar.
IV Waarom was je vroeger bang van internet?
T.S. Gwn (= gewoon) voor virussen enzo en om pc kapot te maken vooral:D (=
grote lach) omdat die toen van men ouders was. Ik heb nooit met onbekende
mensen gechat bijna. Altijd met vrienden, alleen zo looknmeet enzo.
IV Buiten nu dan, maar don’t worry ik ben geen vent van 60 ofzo, ben echt
een studente;) (= knipoog)
T.S. Haha:D (= grote lach) ok das goe;) (= knipoog)
IV Hoe vaak ga je online ongeveer?
T.S. 3 of 4 keer per dag maar ik blijf meestal wel lang online. Kmeld me ni vaak
af. Allee t hangt er vanaf. Soms zet ik me op afwezig ofzo☺
IV Zijn er nog andere plaatsen waar je online gaat buiten thuis?
T.S. Bij vriende
IV Heb je je op internet al ooit eens voorgedaan als iemand anders?
T.S. Nope.
IV Bij het aanmaken van je LookNmeet – pagina moet je verschillende
gegevens invullen zoals naam, leeftijd, geaardheid, relatiestatus, gewicht,
enzovoort. Vul je dat allemaal in?
T.S. Nee, kvul da amper in. Kheb daar nooit zin in:D (= grote lach)
IV Heb je het gebruikerspact gelezen?
T.S. Wa is da:D (= grote lach)
IV Dat is het reglement dat je dient te lezen voor je de pagina aanmaakt.
T.S. Ahja, da leesk nooit. Kweet wel waar ik mij moet aan houden.
IV Het feit dat je bepaalde gegevens niet invult is dus puur omdat je er geen
zin in hebt?
T.S. 1) geen zin 2) ni iedereen moet da allemaal weten
IV LookNmeet tracht in te spelen op de behoeftes van jongeren door veel
info te geven over uitgaansmogelijkheden. Bekijk je dat?
T.S. Uhm da ni echt. Maar ik zie wel soms naar die nieuws facts, allee zo
nieuwtjes enzo.

179
IV Dat ben ik nog niet eerder tegengekomen, kan je wat meer uitleg geven?
T.S. Ja bij home komt er zo altijd iets nieuws op, uhm ja toch wel serieus nieuws
zoals moord enzo maar soms ook wel minder serieuze dinges maar das wel
plezant☺
IV Wat is volgens jou de doelgroep van LookNmeet?
T.S. Uhm 14-25. Mja kvind da moeilijk om daar op te antwoorden.
IV Is het bijvoorbeeld raar als er mensen opzitten die jonger dan 14 of
ouder dan 25 zijn?
T.S. Stoort me ni. Zolang ze niks fout doen:D (= grote lach)
IV Denk je dat je door het internet minder afspreekt met vrienden in het
echt of bijvoorbeeld minder weg gaat?
T.S. Kvind da eigenlijk goei uitvinding qua afspreken. Kost geen geld en
gemakkelijk om te zeggen “ik kom nu naar u” ofzo☺
IV Stel je krijgt de volledige leiding over LookNmeet wat zou jij veranderen?
T.S. Uhm gratis opties. Joa het valt goe mee maar mss (= misschien) eenvoudiger,
meer kleuren, zo eenvoudig mogelijk maar ni voor kleuters e maar gwn (=
gewoon)☺
IV Oke, dat was het. Bedankt voor je tijd.
M.B. Das nix.

180
Internet-chatroom interview 3: GROBBENDONK

Zaterdag 10 juni 2006


Online chat-sessie op MSN Messenger: geen audiobestand voor handen maar wel
een PDF-document van de gespreksgeschiedenis en een screenshot van het gesprek,
zie bijlage DVD+R: 37 en 37b.

Interviewer:
IV: Kelly Wouters

Geïnterviewde:
Code K.T.
Volledige naam Kelly Toelants
Geboortedatum 10/01/1990
Woonplaats Grobbendonk (Provincie: Antwerpen)
Studierichting Haarzorg
Beroep ouders Arbeiders
Broers/zussen Een zus
Hobby’s Muziek, uitgaan, plezier maken, internet, film, vrienden, …
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Over het algemeen meer jongens dan meisjes, en meestal zijn
ze ouder dan mij. Zo rond de 18 à 19 jaar.
Afbeelding/avatar

181
Interview:

IV Welke woorden komen er in jou op als ik zeg LookNmeet?


K.T. vriende, foto’s, chatten
IV Hoe heb jij LookNmeet leren kennen?
K.T. Via vrienden die dat al hadden en daarmee dacht ik, ik maak dat ook
IV Wat was de hoofdreden om zelf zo een pagina aan te maken?
K.T. Leuk om zo nieuwe contacten aan te maken en zo
IV Weet je nog wanneer ongeveer je jouw pagina hebt aangemaakt?
K.T. Rond februari denk ik dus dat is toch al ff (= even)
IV Welke dingen op LNM (= LookNmeet) gebruik je zoal?
K.T. Guestbook, fotootjes, de inbox, de blog
IV Gebruik je LNM vaak (per week ongeveer)?
K.T. Ja, zeker elke dag een paar uur
IV Gebruik je LNM op ‘nieuwe’ mensen te leren kennen of om contacten
met mensen die je al kent te versterken?
K.T. Allebei:D (= grote lach)
IV Zou je eventueel met die nieuwe mensen dat je leert kennen afspreken
in het echt?
K.T. Dat betwijfel ik, denk het ni
IV Geloof je dat er relaties kunnen ontstaan op internet?
K.T. Uh ja dat zal wel kunnen zeker
IV Je zei dat je het betwijfelde of je zou afspreken met nieuwe mensen.
Wat is een reden om het NIET te doen volgens jou?
K.T. Omdat dit niet altijd even veilig is… mensen zijn niet altijd de mensen waar
ze zich voor uitgeven op internet.
IV Check je soms op een bepaalde manier met wie je te maken hebt online?
K.T. Niet bepaald, ik chat bijna nooit met vreemden
IV Je spreekt over onveiligheid. Is dit volgens jou hetzelfde voor jongens als
voor meisjes online?
K.T. Ja, meisjes kunnen zich ook anders voor doen hoor
IV Bij LNM kan je zien wie je pagina bezocht heeft. Is het vervelend dat
anderen kunnen zien dat je hun pagina bezocht hebt?
K.T. Soms wel, maar als je je uitlogt is da probleem opgelost;) (= knipoog)

182
IV In welke gevallen is het bijvoorbeeld vervelend?
K.T. Stel dat je altijd op de site van je ex zou gaan kijken :D (= grote lach)
K.T. Hihi:D (= grote lach)
IV Welke gevaren zijn er volgens jou aan LNM en internet in het algemeen?
K.T. Dingen die anders lijken dan ze in werkelijkheid zijn en zo
IV Ga je soms op LNM kijken naar de contactpersonen van vrienden?
K.T. Ja, regelmatig uit nieuwsgierigheid
IV Maar je gaat niets tegen hen zeggen of zo?
K.T. Soms gewoon de foto’s rate…of al eens “hallo” zeggen in het guestbook
IV Oke, nu een paar algemene vragen☺. Heb je thuis vrije toegang tot het
internet of beperkingen vanwege ouders?
K.T. Ik heb vrije toegang
IV Hoe vaak per dag zit je ongeveer op internet?
K.T. 3 tot 4 uur ongeveer
IV Heb je al lang internet?
K.T. ja al van men 12 jaar denk ik
IV Heb je van je ouders ooit waarschuwingen gekregen over internet?
K.T. Ja dat je moet oppassen met chatten maar voor de rest niks speciaal
IV Zijn er nog andere plaatsen buiten thuis waar je online gaat?
K.T. Soms bij vrienden of zo
I.V. Heb je je ooit zelf op internet al eens voorgedaan als iemand anders?
K.T. Neen :D (= grote lach) vroeger al wel eens ouder voor gedaan dan ik was ;)
(= knipoog)
IV Bij het aanmaken van je LookNmeet-pagina moet je verschillende
gegevens invullen zoals naam, leeftijd, geaardheid, relatiestatus, gewicht,
enzovoort. Vul je dat allemaal in?
K.T. Ja
IV Dus er zijn geen zaken waarvan je vindt dat ze privé zijn en dat anderen
er geen zaken mee hebben?
K.T. De vragen op looknmeet zijn nogal redelijk…
IV Heb je bij het aanmaken van je pagina het gebruikerspact met het
reglement gelezen?
K.T. Niet helemaal geloof ik

183
IV …en de reden daarvoor?
K.T. Geen speciale rede :D (= grote lach) maar ik lees niet zo heel graag
K.T. Heb je nog veel vragen?
IV Nee we zijn er bijna. Heb je liever dat we een andere keer het interview
verderzetten.
K.T. Nee nee, tis k (= ok) zo
IV Wat is volgens jou de doelgroep qua leeftijd van LNM?
K.T. Ik denk da da tussen de 14 en 21 is
IV Bekijk je de info over uitgaansmogelijkheden op LNM?
K.T. De info bekijk ik zelden, interesseert me ni zo want ik bespreek met mijn
vrienden waar we weggaan
IV Denk je dat je minder afspreekt en uitgaat met vrienden door het
internet?
K.T. Neen, integendeel. Als je op het net zit zeg ik al eens rapper “Gaan we dit
of dat nog eens doen?”
IV Stel je krijgt de leiding over LNM. Wat zou jij veranderen?
K.T. Denk niet da ik iets speciaal zou veranderen, het is goed zoals het is.
IV Oke, ça va dat was het. Heel hard bedankt. Ik zou nog een paar algemene
dingen moeten weten zoals uw hobby’s en zo maar dat zal ik anders via
e-mail sturen. Is dat goed?
K.T. Ja dank je, zou door moeten nu. Ik zal dat in de loop van de dag invullen.
Het was heel graag gedaan. Geniet nog van het zonneke!
IV Jij ook he. Daaag.
K.T. xxx (= 3 kusjes)

184
Internet-chatroom interview 4: LIER

Zondag 11 juni 2006


Online chat-sessie op MSN Messenger: geen audiobestand voor handen maar wel
een PDF-document van de gespreksgeschiedenis en een screenshot van het gesprek,
zie bijlage DVD+R: 38 en 38b.

Interviewer:
IV: Kelly Wouters

Geïnterviewde:
Code N.Z.
Volledige naam Nadia Zinne
Geboortedatum 13/09/1990
Woonplaats Lier (Provincie: Antwerpen)
Studierichting Handel-Talen
Beroep ouders Bediende en huisvrouw
Broers/zussen Twee broers en een zus
Hobby’s Muziek, hiphop, MSN
Vereniging(en) /
Geaardheid Hetero
Vriendenkring Vooral veel meisjes, niet enkel van Marokkaanse afkomst. De
meesten ken ik van op school.
Afbeelding/avatar

Opmerking Deze respondent benadrukt op haar LookNmeet-pagina zeer fel


dat ze van Marokkaanse afkomst is door middel van foto’s en
afbeeldingen zoals hierboven. Ook in haar e-mail maakt ze dit
duidelijk: marokkaantje4life@xxx.com.

185
Interview:

IV Welke woorden komen er in jou op als ik zeg LookNmeet?


N.Z. Ehm vriende, foto’s kijke en rate
IV Hoe heb jij LNM (= LookNmeet) leren kennen?
N.Z. Via een vriendin die ook lid was en ze vroeg aan mij om haar gastenboek te
tekenen, maar da ging alleen als je lid was dus ben ik lid geworde
IV Weet je nog wanneer je jouw pagina gemaakt hebt? Ongeveer, he.
N.Z. Ja da sta op mijn looknmeet. Wacht kga da zoeke
N.Z. 23/10/2005
IV Hoe vaak gebruik je LNM ongeveer?
N.Z. Elke dag.
IV Wat doe je er dan zoal op?
N.Z. In vriende hun gastenboek tekenen, afbeeldinge rate, afbeeldinge zoeke,
gedichtjes lezen enzo.
N.Z. Soms komde mense tege die ge kent vanop school ofso en dan leerde die
kenne
IV Ga je het enkel gebruiken voor mensen dat je al kent of ook bvb. om
nieuwe mensen te leren kennen?
N.Z. Ja ik heb daardoor al veel mensen leren kennen.
IV Hoe ga je dan te werk?
N.Z. Op de homepage van looknmeet heb je zo in het midden een kadertje en
daar zijn er soms mensen die zich gwn (= gewoon) vervelen ofso.. en die
vrage om bij hun te tekenen en dan doe je da en dan tekene die trg (= terug)
en soms vrage die dan u e-mail adres en zo
N.Z. Of mense kome zien en tekenen, en dan teken je terug en dan teken de
persoon terug enzovoort
IV Spreek je soms af met mensen die je online hebt leren kennen?
N.Z. Op looknmeet of msn?
IV Gewoon online in het algemeen.
N.Z. Ehm ik heb da 1 keer gedaan.
N.Z. Maar normaal doe ik da ni
IV Is dat goed meegevallen?
N.Z. Ja wij zijn goede vriende geworde :D (= grote lach)

186
IV Ga je soms ook checken dat de persoon met wie je babbelt op het
internet wel is wie hij zegt dat hij is?
N.Z. Ja
IV Hoe doe je dat dan?
N.Z. Ik laat een vriendin hem toevoegen en we doen dan alsof we elkaar niet
kennen en dan vraagt mijn vriendin aan hem wie hij is en vanwaar hij komt
enzovoort☺
IV Welke gevaren zijn er volgens jou aan LNM en internet in het algemeen?
N.Z. Dat de persoon met wie je chat niet de persoon is met wie je denkt dat je
chat.
IV Ga je soms ook kijken naar contactpersonen van vrienden?
N.Z. Op looknmeet of op msn?
IV Op LNM.
N.Z. Ja soms
N.Z. En soms ken ik hun ook
IV Ga je hen dan ook bvb. toevoegen op msn?
N.Z. Ja soms
N.Z. Niet altijd ik geef mijn msn niet zomaar
IV Oke, nu wat algemene vragen. Heb je vrije toegang tot het internet?
N.Z. Ja
IV Hoe vaak ben je per dag online ongeveer?
N.Z. Ehm ff (= even) tellen
N.Z. 4 uur ongeveer op een gewone dag, maar als het een schooldag is maar 2 uur
IV Hoe lang heb je al internet?
N.Z. 4 jaar ongeveer
IV Hebben je ouders je bepaalde waarschuwingen gegeven over internet?
N.Z. Dat ik niet zomaar mensen moet toevoegen die ik niet ken en niet moet
afspreken met mensen die ik via internet heb leren kennen
N.Z. en dat ik niet zomaar foto’s moet verzenden of mijn gegevens moet
doorgeven
IV Zijn er nog andere plaatsen waar je online gaat buiten thuis?
N.Z. Bij vrienden of in het internetcafé als de pc niet werkt
IV Heb je je online al ooit eens voorgedaan als iemand anders?

187
N.Z. Ja ooit is maar da was om te zien voor een vriendin of ne jongen uit haar
klas verliefd op haar was☺
N.Z. Ik had zo een nieuw e-mail adres aangemaakt en deed of ik een jongen was
en vroeg of hij Eline kende
N.Z. en dan zei ik dat ik verliefd was op haar om te zien wat die jongen zou
zeggen en of hij zou zegge dat hij ook verliefd was en zo
N.Z. dat was ni dus dan wist mijn vriendin dat ze niet moest vrage om het aan te
make
IV Bij het aanmaken van je LookNmeet-pagina moet je verschillende
gegevens invullen zoals naam, leeftijd, geaardheid, relatiestatus, gewicht,
enzovoort. Vul je dat allemaal in?
N.Z. Nee, achternaam, e-mail adres en zo niet
N.Z. Als ze mijn msn wille moete ze da maar vrage
N.Z. Ik geef ook ni mijn adres maar wel zet ik zo “Lier”
IV Heb je bij het aanmaken van je pagina het gebruikerspact met het
reglement gelezen?
N.Z. Nee, das dikke zever
N.Z. Ksnap ni waarom ge da zou lezen want ge moet toch gwn (=gewoon) op ok
drukke of ge kunt zo geen pagina maken
IV Wat is de doelgroep qua leeftijd van LookNmeet?
N.Z. Ehm 12 tot 22 of zo
N.Z. Kweetni eh
IV Is het raar als er mensen opzitten die ouder zijn dan 22 of jonger dan 12?
N.Z. Ni echt raar, maar denk gewoon dat het voor jongere mensen is
IV Denk je dat je minder afspreekt en uitgaat met vrienden door het
internet?
N.Z. Nee, helemaal ni!!!
N.Z. Ik denk just meer. Ook mensen op school en zo die zo alleen maar kent van
op school kunt ge zo just beter leren kennen en zo
IV Bekijk je de info op LNM over uitgaansmogelijkheden zoals concerten,
fuiven, enzovoort?
N.Z. Ni echt want ik mag toch pas vanaf mijn verjaardag naar fuiven ofzo als ik
16 ben

188
IV Stel je krijgt de volledige leiding over LookNmeet. Wat zou jij veranderen?
N.Z. Pfff.
N.Z. Ehm ik weet ni, er is ni iets da ik slecht vin of zo☺
IV Oke, dat was het. Bedankt voor je tijd.
N.Z. Das graag gedaan, nu ga ik verder chatten!
N.Z. Dada!
IV Daaag.

189
Informanten interview

Vrijdag 9 juni 2006

Interviewer:

IV: Kelly Wouters

Geïnterviewde:

Code Voornaam Naam Bedrijf Functie


K.I. Katja Isselé After The Hype (Korenlei 22, 9000 GENT) Regie

190
Interview:

IV LookNmeet verschijnt vaak in de pers als zijnde een “datingsite”. Bent u


het hiermee eens?
K.I. Nee, LookNmeet is géén datingsite! LookNmeet is een sociaal netwerk waar
jongeren nieuwe mensen kunnen leren kennen. De bedoeling van de leden is
om een heel netwerk aan vrienden en kennissen uit te bouwen via de site.
Een datingsite wordt gekenmerkt door het feit dat de leden op zoek gaan
naar één specifieke persoon, namelijk een partner, en hun profiel
verwijderen als ze die persoon gevonden hebben. Bij een site als LookNmeet
is het net de bedoeling om zo veel mogelijk nieuwe contacten te leggen en
met die personen in contact te blijven.
IV Wat is de doelgroep van LookNmeet?
K.I. Onze doelgroep zijn jongeren tussen de vijftien en de vijfentwintig jaar oud.
IV Wat is het gemiddelde aantal bezoekers van LookNmeet per dag?
K.I. Momenteel heeft LookNmeet 30.000 unieke bezoekers per dag, en 450.000
unieke bezoekers per maand. Dit blijkt uit CIM – gegevens.
IV Hoeveel hiervan zijn jongeren tussen de 14 en de 16 jaar?
K.I. De jongeren tussen 14 en 16 jaar maken hier 17% van uit. Dit weten we uit
de BIM studie en uit eigen gegevens. Van deze leeftijdscategorie zijn 56%
van deze gebruikers meisjes en 44% jongens. De grootste groep zit in de
categorie 18 tot 21 jaar.
IV In het begin was LookNmeet volledig gratis voor gebruikers. Heeft de
overgang naar een betalingssysteem via SMS gevolgen met zich
meegebracht?
K.I. Het aantal bezoekers van LookNmeet is uiteraard een beetje teruggelopen
sinds de site betalend is geworden. Voor After te Hype, het bedrijf achter
LookNmeet, was dit echter een noodzakelijke beslissing omdat de kosten
voor bandbreedte enorm opliepen door het grote aantal bezoekers. De
daling in het bezoekersaantal is echter vrij beperkt gebleven.
IV LookNmeet genereert inkomsten uit sms’jes die bezoekers sturen om
bijvoorbeeld foto’s op te laden. Zijn er aan deze SMS-diensten geen
wettelijke bepalingen verbonden zoals een minimumleeftijd?

191
K.I. Dit systeem is volledig wettelijk. Het gaat hier om een betaalsysteem dus dit
valt niet te vergelijken met bijvoorbeeld deelname aan kansspelen zoals op
televisie. De sms’jes zijn een betaalmiddel, net als gewoon geld, en ook
minderjarigen mogen dingen aankopen met het geld dat ze hebben.
IV Verschillende auteurs stellen dat sociale software voornamelijk succes
kent in Amerika, en in Europa niet echt aanslaagt. Kan u dat weerleggen?
K.I. Social software is ook in Europa niet meer weg te denken. Vooral bij
jongeren is dit een zeer populair gegeven. Een tijdje terug hebben wij via
de CIM benchmarks berekend dat 60% van de online jongeren in Vlaanderen
wel eens LookNmeet bezoekt. Dit is toch een overtuigend resultaat, volgens
mij.
IV Alvorens een foto online komt op LookNmeet dient deze ‘gemodereerd’
te worden. Zijn er nog dergelijke initiatieven die worden ondernomen
om schadelijke content tegen te gaan?
K.I. De foto’s op LookNmeet worden inderdaad gemodereerd om te vermijden
dat er content online wordt geplaatst die illegaal of onaanvaardbaar is zoals
pornografische of racistische inhoud. Daarnaast mogen leden ons ook altijd
contacteren om te melden dat ze iets gezien hebben op een profiel waar zij
aanstoot aan nemen. In dergelijke gevallen zullen wij altijd onderzoeken of
dat zo is, en in het slechtste geval kan een profiel volledig verwijderd
worden.
IV Negen maanden na de lancering telde LookNmeet circa 44.000 gebruikers,
nu zijn dat er 629.170. Waaraan ligt deze stijging volgens u?
K.I. Sites rond social networking hebben een aanzienlijk stuk van hun groei te
danken aan virale marketing. Hoewel wij zelf aanvankelijk ook geïnvesteerd
hebben in marketing, en dan vooral in webvertising op andere sites, heeft
virale marketing hierin de belangrijkste rol gespeeld. Leden nodigen
vrienden uit, ze vertellen het aan anderen, etcetera.
IV Via welke kanalen wordt LookNmeet momenteel gepromoot?
K.I. Momenteel wordt er vrij weinig geadverteerd omdat wij binnenkort met een
aantal innovaties op de markt komen. Op dat moment zal er weer
gecommuniceerd worden via webvertising. Daarnaast zijn wij ook partner in

192
een aantal events, waarbij ons logo wordt opgenomen op de affiches, flyers,
etcetera, en waar wij ook een promoteam ter plaatse hebben.
IV Oke, dat was het. Bedankt voor uw tijd.
K.I. Het was graag gedaan, indien je nog vragen hebt mag je me altijd
contacteren.

193
Bijlagen 2 (DVD+R)

Geraadpleegde informatie op het internet


Documenten 1-34

Gespreksgeschiedenis en screenshots van internet-chatroom interviews


Documenten 35-38

Audiobestanden focusgroep interviews en semi-gestructureerde interviews


Documenten 39-43

194

Вам также может понравиться