Вы находитесь на странице: 1из 1

I

n de algemene pers verschenen vorige week


nogal wat berichten over de tanende aan-
trekkingskracht van het beroep van school-
arts. Aanleiding was de masterproef
(*)
van
dr. Leen Verbraeken(UGent), die ter afron-
ding van haar ManaMa Jeugdgezondheids-
zorg de jobaantrekkelijkheid van het
werk als arts in een centrum voor leerlingen-
begeleiding onder de loep had genomen.
Onze plaats binnen de jeugdgezondheids-
zorg is dringend aan een opwaardering toe wil-
len we artsen warm blijven maken voor dit werk,
zo luidde ze de alarmbel in haar scriptie.
Oud versus jong
Met 364 schoolartsen waren
we vorig jaar in Vlaanderen,
en dat was officieel voldoende,
vertelt dr. Verbraeken, zelf
schoolarts in Sint-Niklaas.
Maar dat betekent niet dat
de toekomst er rooskleurig uit-
ziet, integendeel. Een kwart van de artsen is
55 jaar of ouder en stroomt binnen de tien jaar
uit. Naar verwachting moeten we dus gemid-
deld zon tien artsen per jaar vervangen. Iets
wat allerminst eenvoudig wordt: de laatste jaren
stromen gemiddeld slechts een zestal artsen
per jaar mt het vereiste bekwaamheidsbewijs
in. De stiel van schoolarts evolueert zo met rasse
schreden richting een knelpuntberoep.
In tegenstelling tot andere artsen in de jeugd-
gezondheidszorg (zoals bijvoorbeeld artsen
van Kind en Gezin) zijn schoolartsen
verplicht om een volledige ManaMa Jeugd-
gezondheidszorg af te leggen. En dat is voor
veel collega-artsen een hele uitdaging. Het
gaat over een tweejarige voltijdse academi-
sche opleiding waarvoor je van de overheid
60 kalendermaanden de tijd krijgt, zo niet daalt
je loon. Je moet de interuniversitaire oplei-
ding bovendien zelf financieren en in je vrije
tijd volgen. Zoiets valt niet zonder slag of stoot
te combineren met een job en een gezin
de meeste artsen die zich inschrijven voor
deze ManaMa combineren werk, gezin n
opleiding, spreekt Verbraeken uit eigen erva-
ring. Het hoeft dan ook niet te verwonderen
dat veel artsen afhaken.
Onderbenutting
De belangrijkste reden waarom ons beroep
aan aantrekkingskracht inboet, is echter niet
de stevige investering in die extra opleiding.
Wat veel zwaarder doorweegt, is het gevoel
dat we ons potentieel niet ten volle kunnen
benutten, gaat de schoolarts uit Sint-Niklaas
door. Als schoolarts hebben we minimum
negen jaar gestudeerd maar op het werkveld
krijgen we de kans niet om ons kennen en
kunnen volop in te zetten. We zouden een
veel grotere rol kunnen spelen binnen de
jeugd(gezondheids)zorg. De scholen zijn
een ideale toegangspoort tot deze doel-
groep en daardoor is enorm veel mogelijk.
We kunnen hele klassen tegelijk vaccineren;
we krijgen op vaste tijdstip-
pen alle kinderen over de
vloer en zijn dus bij uitstek
geplaatst om hen over een
lange termijn op te volgen;
als CLB begeven we ons in een
schoolsetting waardoor we
zicht hebben op de psycho-
sociale context waarin jon-
geren zich bewegen; enzovoort. En toch
denkt niemand eraan om ons te betrekken
bij het uitstippelen van het jeugdgezond-
heidszorgbeleid. Alsof we niet bestaan.
Wist je trouwens dat de Plannings commissie
ons tot voor kort niet eens opnam bij de
planning van het medisch aanbod?
Gelukkig komt daar tegen eind dit jaar
verandering in.
Een vaak terugkerende opmerking is dat
de job erg routinematig werk inhoudt. Het
klopt dat wat wij doen, niet meteen specta-
culair oogt toch niet voor de buiten-
wereld, geeft Verbraeken toe. Maar ik ver-
wijs in deze context graag opnieuw naar die
onderbenutting. Het CLB-decreet legt ons
twee kerntaken op: verplichte preventie in de
vorm van medische onderzoeken en vacci-
natiecampagnes; en daarnaast een stuk
vraaggestuurde zorg waarbij we kin-
deren en jongeren kunnen
helpen in een multidis-
ciplinaire setting. Jam-
mer genoeg wordt
onze agenda
volledig
bepaald door de planning van medische
onderzoeken we moeten er soms tot 24
uitvoeren op een voormiddag waardoor
er voor dat tweede luik amper tijd en ruimte
overblijft.
Meer dan nadelen
Mijn scriptie mag je gerust beschouwen
als een soort noodkreet. Ik wil er school-
artsen een stem mee geven, de beleidsma-
kers uitnodigen om beter gebruik te maken
van onze competenties en collega-artsen
oproepen om ons een volwaardige plek toe
te dichten binnen het werkveld. Het kan niet
dat sommige van mijn collegas in een gezel-
schap niet eens durven te zeggen wat hun
beroep is, sluit Leen Verbraeken haar relaas
af. Aan de klaagmuur gaan staan, wil ik
evenwel niet. Er zijn immers ook een pak
voordelen verbonden aan onze job: doordat
we grotendeels het schooljaar volgen, heb-
ben we veel vakantieda-
gen; met kinderen
werken geeft een
pak energie; en
ons werk is
minder stres-
serend dan
bi j v oor -
beeld het
werk dat huisartsen doen. Dat zijn toch argu-
menten die van tel zijn. Vooral vrouwelijke
artsen hechten belang aan deze factoren
het werkveld bestaat dan ook voor 90% uit
vrouwen.
Tijs Ruysschaert
* Dr. Leen Verbraeken, CLB-arts: hot or not? Een onderzoek
naar jobaantrekkelijkheid. Integraal te raadplegen via
www.opleiding-jgz.be > home page studenten > eindwer-
ken > overzicht eindwerken > academiejaar 2013-2014.
Als schoolarts hebben we
minimum negen jaar
gestudeerd maar op het
werkveld krijgen we de kans
niet om ons kennen en
kunnen volop in te zetten
2
A C T U A L I T E I T
ARTSENKRANT Vrijdag 10 oktober 2014 Nr. 2379
De planning van medische onderzoeken bepaalt onze agenda volledig, waardoor er voor vraaggestuurde
zorg amper tijd overblijft, aldus dr. Leen Verbraeken.
Schoolarts geeft uitleg bij noodkreet
Het werk is weinig uitdagend, het imago van de job laat te wensen over, de
verloning is allerminst om over naar huis te schrijven. Welke arts wil zo nog
schoolarts worden? Dokter Leen Verbraeken geeft toe dat sommige clichs
kloppen, maar wijst er tegelijkertijd op dat schoolartsen meer in hun mars hebben
dan velen denken. Geef ons een grotere rol binnen de jeugdgezondheidszorg, zo
vaart iedereen er wel bij: de kinderen n de schoolartsen zelf.
Schoolartsen verdienen te weinig, zo wordt gezegd.
Maar klopt dit wel? In tegenstelling tot wat vorige
week in sommige media verscheen, verdienen we een
pak meer dan 1.500 euro bruto per maand, vertelt Leen
Verbraeken. Hoeveel precies valt gemakkelijk op te zoe-
ken: de baremas zijn openbaar en wij worden verloond
volgens barema 511. Op www.ond.vlaanderen.be
vinden we die cijfers inderdaad gemakkelijk terug. Daar
lezen we dat een beginnende schoolarts 3.827,49 euro
bruto per maand verdient. Met 25 jaar ancinniteit op
zak is dat 6.135,77 euro per maand.
Slecht is dat niet, ook al omdat we via de Vlaamse over-
heid een mooi pensioen opbouwen. En toch blijft de ver-
loning een pijnpunt, zeker als het erop aankomt om
nieuwkomers aan te trekken, vult Verbraeken aan.
Velen vinden dergelijke bedragen aan de lage kant,
zeker na negen jaar universitaire studies. Daar komt nog
bij dat de meeste artsen via een zij-instroom in de job
belanden na eerst enkele jaren elders te hebben gewerkt,
bijvoorbeeld als huisarts. Van een regeling voor de erken-
ning van relevante ervaring is echter geen sprake, waar-
door zij ook aan het beginbarema starten
T.R.
Wat schuift dat?

25-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51-55 56-60 61-65 Leeftijd

B
e
lg
a
Im
a
g
e
Aantal schoolartsen (september 2013)

In
fo
g
r
a
fie
A
. Z
a
m
o
r
a

A
r
t
s
e
n
k
r
a
n
t

Вам также может понравиться