Een riemoverbrenging bestaat uit riemwielen die met elkaar verbonden
zijn door middel van een riem. Je kan door gebruik te maken van een riem grote afstanden in de overbrenging overbruggen. Bij een te losse riemspanning heb je echter te weinig wrijving tussen riemwielen en riem zodat de kans bestaat dat de riem gaat slippen. Het riemwiel waar de beginkracht op staat (via trappers, motor, je handen, ) noemen we het aandrijfwiel (AW), het wiel dat meedraait noemen we het volgwiel (VW). De riemoverbrenging brengt een beweging over: Snelheid 1. Versnelde beweging = het VW is kleiner dan het AW 2. Vertraagde beweging = het VW is groter dan het AW 3. Zelfde snelheid overbrengen = het VW is even groot dan het AW Draairichting Bij een rechte riem draaien het VW en het AW in dezelfde richting. Bij een gekruiste riem draaien het VM en het AW in tegenovergestelde richting.