Вы находитесь на странице: 1из 7

Het einde (1 Korinthe 15:22-28)

Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt
worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde:
(1) Christus als eersteling
(2) Daarna die van Christus zijn, bij Zijn komst.
(3) Daarna het einde,
(A) wanneer Hij het koninkrijk aan God de Vader overgeeft,
(B) wanneer Hij alle overheid en alle gezag en kracht te niet gedaan heeft.
(C) Want Hij moet regeren, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten
heeft gelegd.
(D) Als laatste vijand wordt de dood te niet gedaan.
(C) Want Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen.
(B) Wanneer Hij nu zegt dat alles [Hem] onderworpen is, is het duidelijk dat
Hij wordt uitgezonderd die Hem alles onderworpen heeft.
(A) Maar wanneer Hem alles onderworpen is, dan zal <ook> de Zoon zelf onderworpen
zijn aan Hem die Hem alles onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn
(1 Kor.15:22-28).

In het Bijbelgedeelte dat hierboven is afgedrukt doet Paulus opzienbarende


uitspraken over de toekomst. De tekst is over een aantal regels uitgesplitst om te
laten zien hoe het betoog van de apostel is opgebouwd. De rangorden van
stervelingen die levend worden gemaakt zijn genummerd en op afzonderlijke regels
afgedrukt. De beschrijving van het einde (of: het doel) dat de Schepper zich heeft
voorgenomen heeft de vorm van een literaire inversie (een omkering). Zinnen die bij
elkaar horen zijn met dezelfde letter gemarkeerd.
Een omkering
Het koninkrijk overgeven aan God de Vader (vers 24) is hetzelfde als het
onderworpen zijn van de Zoon aan Hem die Hem alles onderworpen heeft (vers
28). Alle overheid en alle gezag en kracht te niet doen (vers 24) komt overeen met
alles onderwerpen (vers 27). Dat de Messias zal regeren totdat Hij al zijn vijanden
onder zijn voeten heeft gelegd (vers 25) toont Paulus aan met een citaat uit de
Psalmen (Psalm 8:6), waarin wordt gezegd dat God alles aan Zijn voeten heeft
onderworpen (vers 27). Met het einde bedoelt de apostel gezien het tekstverband
(vers 22): het einde van de levendmaking. Dat dit zijn bedoeling is blijkt ook uit het
centrale punt van de omkering: de mededeling dat de dood als laatste vijand te niet
wordt gedaan (vers 26). Wanneer de laatste vijand uitgeschakeld is en de laatste
rangorde van de stervelingen levend is gemaakt, dan is het einddoel van het bestuur
van de Messias bereikt.

Omdat in Christus allen zullen worden levend gemaakt en omdat de dood als
laatste vijand zal worden afgeschaft, zal de levendmaking waar Paulus over
spreekt drie rangorden omvatten. De stervelingen die tot deze rangorden behoren
zullen op drie verschillende tijdstippen worden levend gemaakt:
1. Christus als Eersteling. Zijn levendmaking vond plaats in het verleden, op de
Paasmorgen, toen de Vader Hem deed opstaan uit de doden.
2. Die van Christus zijn: de leden van Zijn lichaam en alle gelovigen uit Isral en de
volken die vr Zijn geboorte op God hebben vertrouwd. Zulke personen worden
levend gemaakt bij Zijn komst. Het Griekse woord parousia betekent:
aanwezigheid of tegenwoordigheid. Zodra de Messias komt begint Hij de mensen die
tot deze rangorde behoren tot leven te wekken, en de hele rangorde zal worden
opgewekt in Zijn tegenwoordigheid.
3. De overigen, de rest van de mensheid. Zij worden opgewekt bij het einde,
wanneer de dood als laatste vijand wordt afgeschaft, waarna Christus het koninkrijk
aan de Vader overdraagt.
Wie er tot die laatste rangorde zullen behoren, hoefde Paulus niet nader te
omschrijven. Want hij had al gezegd dat in Christus allen zullen worden levend
gemaakt (vers 22) en dat de doodsstaat uiteindelijk zal worden afgeschaft (vers 26).
Met de afschaffing van de dood (in vers 25) wordt niet bedoeld: een afschaffing van
het sterven, want de Griekse taal beschikt over verschillende woorden voor
sterven (of overlijden) en dood (d.w.z. de doodstoestand). Wanneer de
doodstoestand is afgeschaft, dan is er in heel de schepping geen enkele dode meer.
Tot de derde rangorde behoren dus alle mensen die tijdens hun bestaan als
sterveling niet van Christus waren en die bij Zijn komst niet werden levend gemaakt.
Levend maken is iets anders dan opstaan uit de doden. Christus was de eerste
mens die uit de doden opstond om nooit meer te sterven. Hij heeft leven en
onvergankelijkheid (dat wil zeggen: onvergankelijk leven) aan het licht gebracht (2
Timothes 1:10). Vr Hem zijn er wel enkele mensen uit de doden opgewekt,
waaronder zijn vriend Lazarus, de zoon van de weduwe uit Nan, het dochtertje van
Jarus, de zoon van de Sunamietische (2 Kon.4:35) en de zoon van de weduwe uit
Zarfath (1 Kon.17:22). Maar zulke mensen werden bij hun opwekking niet werkelijk
levend. Ze waren nog steeds vergankelijk en zijn uiteindelijk opnieuw gestorven.
De laatste vijand
Omdat Paulus opmerkt dat het einde betekent dat de dood (Gr. thanatos, d.w.z. de
doodsstaat) als laatste vijand te niet wordt gedaan, is dit doel nog niet bereikt

wanneer de dood en de hades in de poel van vuur zijn geworpen (Openbaring 20:1114). Want van die poel wordt gezegd:
Dit is de tweede dood: de poel van vuur. En als iemand niet geschreven gevonden
werd in het boek van het leven, werd hij geworpen in de poel van vuur (Openbaring
20:14-15)
De tweede dood is in de schepping een nieuw verschijnsel, maar net zo goed een
dood als de eerste. De tweede nachtwaak (Lukas 12:38) volgde op de eerste en
was een nieuwe periode van waken, het tweede teken dat Jezus deed (Johannes
4:54) was een nieuw wonder met een diepe betekenis, en de tweede mens (1
Korinthe 15:47) is de mens Christus Jezus, die leven en onvergankelijkheid bezit (1
Timothes 2:5). De tweede dood volgt op de eerste en is een nieuwe doodsstaat
(Openbaring 20:15). Zolang er een tweede dood is, is de dood nog niet afgeschaft of
opgeheven.
De term laatste vijand verwijst naar de laatste vorm van dood, dus de tweede.
Deze dood zal over bepaalde stervelingen macht uitoefenen (Openbaring 20:6),
het is een gevaar dat hen bedreigt. In die doodstoestand zullen zich allen bevinden
die niet geschreven worden gevonden in het boek van het leven (Openbaring 20:15):
bangen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars,
afgodendienaars en alle leugenaars (Openbaring 21:8), de onheiligen en wie
gruwel en leugen doet (Openbaring 21:27), de honden, de tovenaars, de
hoereerders, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en
doet (Openbaring 22:15). Omdat de tweede dood een macht (Gr. exousia) is
(Openbaring 20:6), is deze inbegrepen bij alle overheid en alle gezag (Gr. exousia)
en kracht die door Christus te niet wordt gedaan (1 Korinthe 15:24).
Pas wanneer deze laatste vijand is afgeschaft, is het einddoel van God bereikt. Dan
zijn in Christus allen levend gemaakt, hoewel niet met hun oude aard. Ze zijn niet
langer bang, ongelovig, verfoeilijk, moordzuchtig, hoererend, manipulatief, aan
afgoden toegewijd of leugenachtig. Want zulke eigenschappen zijn onverenigbaar
met een onvergankelijk bestaan in Gods tegenwoordigheid (Openbaring 21:27,
22:15). Ze zijn geoordeeld naar hun werken (Openbaring 20:12-13), wat inhoudt
dat recht is gezet wat zij verkeerd hebben gedaan, en ze zijn gaan dorsten naar het
water van het leven.
Hij moet regeren
Van de heerschappij van Christus zien we op dit moment nog niets (Hebreen 2:9),
al mogen we op grond van de Schrift weten dat Jezus met eer en heerlijkheid is
gekroond en is gezeten aan Gods rechterhand. Op dit moment is God nog bezig om
vele zonen tot heerlijkheid te leiden (Hebreen 2:10, Romeinen 8:17,28-30).

Wanneer Christus op zichtbare wijze gaat heersen en in de wereld orde op zaken


gaat stellen, dan zal Hij dat niet alleen doen, maar samen met zijn heiligen (1
Korinthe 6:2-3). Om met Hem te kunnen regeren moeten die heiligen eerst worden
getraind en vervolgens worden opgewekt uit de doden om hetzelfde
onvergankelijke leven te ontvangen als Hij (1 Korinthe 15:50).
Het koningschap van Christus kan daarom pas gestalte krijgen wanneer Hij komt en
op aarde tegenwoordig is: bij Zijn parousia (1 Korinthe 15:23). Wie Hem toebehoren
worden dan opgewekt om samen met Hem te gaan regeren. De Messias (Hoofd en
lichaam, vergelijk 1 Korinthe 12:12) zal niet alleen zelf gaan besturen, maar zal ook
gezag delegeren aan het volk van Zijn heiligen. Isral wordt het hoofd van de natin
en het centrum van het messiaanse wereldrijk, zoals is voorzegd door de profeten.
De Messias zal regeren met een ijzeren staf. Ongehoorzaamheid en verzet, die nu
nog schering en inslag zijn, zullen dan worden bestraft. Stervelingen die in opstand
komen, zullen als aardewerk worden verbrijzeld (Psalm 2:9, Openbaring 2:26-28,
12:5, 19:15).
Het messiaanse bestuur is er echter op gericht om alle overheid en alle gezag en
kracht uiteindelijk overbodig te maken. Strikt genomen zal niet iedere vorm van
bestuur worden afgeschaft, want het koninkrijk houdt niet op wanneer God het van
zijn Zoon overneemt. Maar gezag dat aan onderhorigen gedelegeerd is, en dat door
overheden en gezagsdragers en krachten wordt uitgeoefend, zal ten slotte
overbodig worden. God zal de mensheid niet langer via tussenpersonen besturen,
zoals Hij dat deed gedurende de eeuwen, maar zal uiteindelijk met al Zijn schepselen
rechtstreeks omgaan. Die bestuursvorm zal ontstaan doordat de Messias en de
Zijnen blijven regeren totdat (Gr. achri, zie b.v. Matth.24:38 en 1 Kor.11:26) alle
vijanden onder Zijn voeten zijn gelegd.
Aan het eind van de duizend jaren is elke vijand nog niet onder Zijn voeten gelegd,
want dan wordt de satan losgelaten en dan blijken er onder de volken nog vele
vijanden te zijn (Openbaring 20:3,7-10). Ook de dood is op dat moment nog niet
afgeschaft, want er verschijnt een tweede dood op het toneel (Openbaring 20:1415). Alle heerschappij en gezag en kracht is dan ook nog niet verdwenen, want op de
nieuwe aarde zijn er nog koningen (Openbaring 21:24) en de heiligen regeren er nog
steeds met Christus (Openbaring 22:5). De heerschappij van Christus en de Zijnen
strekt zich langer uit dan de duizend jaren, want zij zullen heersen gedurende de
eeuwen der eeuwen (Openbaring 22:5; de vertaling tot in alle eeuwigheid is niet
correct), terwijl de duizend jaren slechts n enkele eeuw (Gr. aion) omvatten: de
komende, de olam ha-ba van de Hebreeuwse Bijbel. De heerschappij van Christus
zal uitlopen op de volledige onderwerping van het heelal. Uiteindelijk moet zelfs de
tweede dood zijn gevangenen loslaten, waarna hij wordt afgeschaft. Wanneer alle
vijanden onderworpen zijn, hoeft God niet langer te regeren door middel van Zijn
heiligen. Hij zal dan op vriendschappelijke wijze met al Zijn schepselen omgaan (vgl.

Openbaring 21:3) en de volmaakte gemeenschap met hen niet bederven door hen
aan anderen te onderwerpen. De Messias zal ervoor zorgen dat allen volledig op hun
Maker gericht zijn. Hij zal het werk volbrengen dat de Vader Hem te doen heeft
gegeven (vgl. Kolossenzen 1:19-20). God zal het koningschap ten slotte op Vaderlijke
wijze van Hem overnemen en het heelal omvormen tot n grote familie.
Het einde
Van het einddoel dat de Schepper zich met Zijn schepping heeft voorgenomen geeft
Paulus in 1 Korinthe 15 een drievoudige omschrijving:
1. Alles is aan de voeten van Christus onderworpen, alle vijanden zijn onder Zijn
voeten gelegd. In het heelal bestaat er niets meer dat nog vijandig tegenover God
staat, en er is niet langer enige vloek of kwade kracht die Zijn schepping bedreigt. De
dood is als laatste vijand te niet gedaan.
2. Alle overheid en gezag en kracht is opgeheven, met uitzondering van de macht
van de Schepper. Ook de Messias heeft het koningschap terug gegeven aan zijn
Vader.
3. God bestuurt al Zijn schepselen dan rechtstreeks, Hij is alles in allen geworden
(1 Korinthe 15:28)
In de afgelopen tweeduizend jaar hebben velen zich ingespannen om het glorieuze
toekomstvisioen van de apostel met ijdel bedrog (Kolossenzen 2:8) te
ondermijnen. Verschillende strategien worden daarbij gebruikt:
1. Men beweert dat het woord allen in de uitdrukking alles in allen niet betekent:
alle mensen, maar alle gelovigen. De bedrieglijkheid van deze bewering blijkt uit het
tekstverband. Dezelfde allen die vanwege Adams misstap sterfelijk werden, zullen
immers in Christus levend worden gemaakt (vers 22). En tot de allen waarin God
alles wordt, behoren juist ook de vijanden. De Messias moet immers regeren totdat
Hij al zijn vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd (vers 25). Wanneer het woord
allen zou betekenen: alle gelovigen, dan zou het niet waar zijn dat God alles aan de
voeten van de Messias heeft onderworpen. Maar dat heeft Hij wel gedaan (vers 27).
2. Men beweert dat God alles wordt in allen, maar die allen zijn zowel de mensen
die Hij heeft verlost als de mensen die Hij aan blijvende veroordeling heeft
prijsgegeven. Veroordeelde zondaren zullen gaan erkennen dat hun straf rechtmatig
is. Ook uit de hel (of de poel van vuur) zal er een lofzang gaan klinken. De
leugenachtigheid van deze bewering blijkt uit het feit dat de dood als laatste vijand
zal worden afgeschaft (vers 26). In de hel bevinden zich volgens de Bijbel lijken,
d.w.z. dode lichamen (Jesaja 66:23-24, Markus 9:48). Een lijk is beslist niet in staat

om ook maar iets te erkennen, laat staan om te zingen! De poel van vuur wordt in de
Schrift de tweede dood genoemd (Openbaring 2:11; 20:6,15; 21:8). Wanneer de
dood wordt afgeschaft, zal deze dus verdwijnen.

Samenvatting
1. Paulus verklaart nadrukkelijk dat terwijl in Adam allen sterven, diezelfde allen in
Christus eens worden levend gemaakt.
2. Levend maken betekent niet: uit het graf verrijzen, maar: met een onvergankelijk
leven opstaan. Want Christus was van deze levendmaking de Eersteling.
3. Hoewel allen in Christus zullen worden levend gemaakt, zal dat niet voor allen op
hetzelfde tijdstip plaatsvinden. Er zijn rangorden in de levendmaking.
4. De apostel noemt drie verschillende rangorden: Christus als Eersteling, zij die
van Christus zijn bij Zijn parousia, en de rest van de mensheid bij het einde.
5. Het bestuur van Christus en de Zijnen is gericht op de onderwerping van alle
vijanden, de opheffing van alle vijandschap tegenover God in het heelal en de
afschaffing van iedere vloek of kwade kracht.
6. Wanneer dat doel is bereikt, zal God het koningschap op vaderlijke wijze van zijn
Zoon overnemen. Er zullen dan in de hele schepping geen overheden, gezagsdragers
en overheersende krachten meer aanwezig zijn, met de macht van God als enige
uitzondering.
7. God zal alles zijn in allen. Hij zal rechtstreeks, zonder tussenpersonen of
bemiddelende krachten, met ieder schepsel omgaan en ieder schepsel zal zich
volmaakt aan Hem toevertrouwen.

Eindnoot: Voor het schrijven van dit artikel werden o.a. geraadpleegd: Frederic W. Farrar,
Mercy and Judgment. Last Words on Christian Eschatology with Reference to Dr.Puseys
What is of Faith?, New York: E.P.Dutton & Co., 1881; Adolph Ernst Knoch, The Mystery of the
Gospel, Canyon Country, CA: Concordant Publishing Concern 1969 (1e druk 1914). Van
dezelfde schrijver: All in All: The Goal of the Universe, Canyon Country, CA: Concordant
Publishing Concern 1978, en: Vivify or Make Alive [Problem of Translation], Santa Clarita, CA:
Concordant Publishing Concern, z.j.. Verder: A. Lukkien, Schrift en Leer. Eenige Opstellen.
Arnhem: Arnhemsche Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij 1935; A. Lukkien en A.
Oosterhuis, Alverzoening: toegelicht en verdedigd. Arnhem: Arnhemsche Boek-, Courant- en
Handelsdrukkerij, 1935; en: A. Lukkien, Drie Ontdekkingen. 1. Dat we de H.Schrift eenvoudig

moeten lezen, 2. Dat God de goddeloze rechtvaardigt, 3. Dat God nmaal alles in allen zal
zijn. Damwoude: Comit Rechtmatig Denken, z.j.
* * * * * * *

Вам также может понравиться