Вы находитесь на странице: 1из 9

Kritische reflectie

6 april 2016

Mieke Maas
PEH15VB
Fontys Hogeschool Kind & Educatie
Eindhoven
OGP 3
Ontwikkeling in de groep
Basisschool Sint Jacobus Eersel
Groep 5
Maril van de Huijgevoort

Wat wilde ik?


Ik wilde aan het eind van dit kwartaal actieve kennis van groepen, groepsprocessen en
mogelijkheden voor benvloeding daarvan opdoen. Daarnaast ben ik in staat om mijn
onderwijs in de verschillende vakgebieden af te stemmen op specifieke pedagogische- en
vakgerelateerde kenmerken van mijn stagegroep. Ik vind het belangrijk dat ik als
toekomstige leerkracht deze doelen kan realiseren. Naast deze doelen zijn er nog veel meer
competenties waar een leerkracht aan moet voldoen. Deze komen in de hoofdfase weer
naar voren. Door alles in stapjes aan te pakken en de competenties te kunnen doorlopen,
kan ik me uiteindelijk ontwikkelend tot mijn ideale leerkracht. Hieronder vind je een
opsomming van de criteria, waaraan ik wilde voldoen:
A1. Bespreken van en omgaan met regels
2.1 Fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving
De student maakt zichtbaar welke regels er in de groep gelden en toont aan dat hij de regels
kan hanteren ten behoeve van het realiseren van een fysiek en sociaal-emotionele veilig
leeromgeving.
A3. Leidinggeven aan het groepsproces
1.1 Zicht op groepjes leerlingen
1.3 Effectieve leerkrachtcommunicatie
De student toont aan dat hij samenwerkend/coperatief leren tijdens de onderwijsactiviteiten
bevordert en laat expliciet zien dat hij kinderen aanspreekt op gedrag, hen positief stimuleert
en zicht houdt op alle groepjes leerlingen.
A4. Interactie aangaan met de groep
3.12 Feedback aan leerlingen
De student toont aan dat hij vanuit een onderzoekende houding gesprekken voert met de
leerlingen door actief te luisteren. De student evalueert de onderwijsactiviteiten met kinderen
en hij geeft feedback aan leerlingen op het samenwerkingsproces en/of op de gestelde
leerdoelen (proces- en product).
B1. Leerdoelen stellen
3.4 Passend leerinhouden vanuit leerlijnen
3.11 Leerprocessen observeren en registreren
De student kiest in zijn lesontwerp voor passende leerdoelen (proces- en product) die
aansluiten bij leerlijnen en het bestaande onderwijsprogramma van de stagegroep.
Voor elk, aan dit OGP deelnemend, vak wordt tenminste n les ontworpen n uitgevoerd.
B2 Leeractiviteiten ontwerpen
3.6 Werkvormen en groeperingsvormen
4.5 leeromgeving inrichten
De student toont in het ontwerp aan dat hij coperatieve werkvormen hanteert.
De student maakt zichtbaar dat hij voor aanvang van de lesactiviteit benodigde materialen
en leermiddelen klaarzet.
B3. Leeractiviteiten begeleiden
2.6 Samenwerking, zelfredzaamheid
De student toont aan dat hij in staat is om in de lesuitvoering coperatieve werkvormen te
hanteren. De student toont aan dat hij leerlingen hulp biedt bij het leerproces, rekening
houdend met de kenmerken van de groep. Hij bevordert de samenwerking tussen leerlingen
en de redzaamheid van de individuele leerling.

Wat deed ik?


A1. Bespreken van en omgaan met regels
2.1 Fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving
Ik heb iedere les geprobeerd om een veilige leeromgeving te creren in de klas. Leerlingen
hebben een veilige schoolomgeving nodig om goed te kunnen leren. Een veilige
leeromgeving, in combinatie met een zorgzame leeromgeving, laat de onderwijsprestaties bij
de leerlingen stijgen (Osher et al., 2006). In mijn groepstypering heb ik de klassenregels
beschreven. Iedere les heb ik de klassenregels ingezet, omdat dit voor de leerlingen veilige
regels zijn; ze kennen ze al en werken er vanaf het begin van het jaar mee. In mijn
levensbeschouwing les heb ik het over de klassenregel respect gehad.
Bij beeldende vorming moesten de leerlingen op een gepaste manier hulp aan elkaar
vragen. Daarbij komen er al drie klassenregels terug: respect hebben voor elkaar, luisteren
naar elkaar en niet uitlachen of pesten. De regels respect hebben voor elkaar en elkaar niet
uitlachen of pesten komen in deze les op hetzelfde neer. Ze moeten respecteren dat iemand
er zelf niet uitkomt en hulp gaat vragen; ze mogen elkaar dus niet uitlachen omdat ze hulp
vragen. De regel luisteren naar elkaar komt in deze les ook naar voren. De leerlingen die
elkaar helpen moeten wel goed naar elkaar luisteren, anders komen ze er nog niet uit.
Ik heb dus de klassenregels ingezet om een veilige leeromgeving te creren, door erover te
praten en/of ernaar te handelen. Een voorbeeld van mijn handelen is wanneer leerlingen in
mijn instructie naar de wc gingen, ik ze teruggeroepen heb. In mijn toelichtingen kun je ook
van andere vakken lezen welke klassenregels er die les teruggekomen zijn.
A3. Leidinggeven aan het groepsproces
1.1 Zicht op groepjes leerlingen
1.3 Effectieve leerkrachtcommunicatie
Ik maak vaak gebruik van effectieve leraarcommunicatie. Ik maak veel oogcontact met de
leerlingen en wissel mijn stemvolume af door soms hard en soms zacht te praten. Dit doe ik
omdat ik dan de betrokkenheid van de leerlingen vergroot. De leerlingen gaan gerichter en
geconcentreerder luisteren als ik zachter gaan praten. Ze willen horen wat ik zeg en zullen
dus beter gaan luisteren. Anderen factoren die een leerkracht kan doen om de betrokkenheid
te vergroten zijn:
Een goede sfeer en relatie. Kinderen moeten zich veilig en geaccepteerd voelen. De
leerkracht houdt rekening met het karakter en de thuissituatie van het kind en speelt
daar goed op in.
Het juiste niveau. Kinderen moeten uitgedaagd worden voor opdrachten. De
leerkracht houdt bij de activiteiten rekening met het leervermogen en de ontwikkeling
van het kind.
Aansluiten bij de leefwereld. Kinderen vinden activiteiten die dicht bij de werkelijkheid
liggen, veel zinvoller dan opdrachten die hen niet raken. De leerkracht moet zich
verdiepen in de leefwereld van de kinderen en goed luisteren naar de onderwerpen
die zij aandragen.
Afwisselende activiteiten. Kinderen willen niet alleen maar stilzitten en luisteren, ze
willen graag dingen doen. Dat wil niet zeggen dat alles druk moet zijn, want
activiteiten en rust kunnen best samengaan.
Ruimte voor keuzes. Kinderen krijgen veel mogelijkheden om te kiezen. De leerkracht
geeft veel ruimte voor de initiatieven van de leerlingen. (Kerpel, A.,2014).
In mijn lessen heb ik ervoor gezorgd dat de leerlingen betrokken bleven, door de
bovenstaande punten te hanteren. Ik heb een goede sfeer gecreerd waar de leerlingen zich
veilig en geaccepteerd voelen door het hanteren van de klassenregels en het praten over de
klassenregels. Ik voer regelmatig korte individuele gesprekjes met leerlingen om de relatie
tussen mij als leerkracht en het kind sterker te maken. Ik vraag dan naar persoonlijke

ervaringen van de leerlingen en/of geef complimentjes. Ik differentieer tijdens mijn lessen,
zodat de kinderen op hun eigen niveau werken. Ik probeer altijd aan te sluiten bij de
beleveniswereld van het kind, zodat de betrokkenheid en interesse van de leerlingen
vergroot. Bij rekenen komt dit sterk naar voren met het bouwen van blokken, maar ook bij
levensbeschouwing, muziek en beeldende vorming heb ik gedacht aan de beleveniswereld.
Ik heb het paasverhaal verteld aan de hand van een leuk verhaal uit de kinderbijbel, een lied
aangeleerd wat met Pasen te maken heeft op het niveau van de leerlingen en vervolgens
een ei geknutseld met daarin een kuiken. Het principe dat je het kuiken ziet als je de
wasknijper open doet vonden de leerlingen al helemaal geweldig. Ik heb door middel van
werkvormen de leerlingen verschillende manieren van werken laten ervaren.
Ze hebben in grote groepen samengewerkt, in tweetallen en individueel. Daarnaast hebben
ze actieve lessen gehad en lessen waar ze op hun plek op papier aan het werken waren. Ik
denk dat ik het laatste puntje het minst heb toegepast om de betrokkenheid te vergroten. De
leerlingen mochten bij sommige lessen zelf bepalen met wie ze samen gingen werken of dat
ze alleen gingen werken. Daarin hadden ze dus een vrije keus. Op de verwerking van de
opdrachten en de inhoud van de lessen hebben de leerlingen geen invloed gehad. Hier ligt
nog een uitdaging voor mij. Maar ik heb nu vier van de vijf factoren gehanteerd om de
betrokkenheid te vergroten.
Ik beweeg zelf veel en maak gebruik van non-verbale communicatie. De gebaren die ik maak
passen bij mijn uitleg. De startsignalen van mijn lessen zijn vaak hetzelfde. Ik vraag meestal
aan de leerlingen of dat ze klaar willen gaan zitten, deze manier werkt prima. Ik heb ook een
keer in mijn handen geklapt, zodat de kinderen mij na gingen klappen. Dit vond ik ook een
leuke manier, maar niet om te vaak te doen. Ik vind dat ik dit startsignaal beter kan gebruiken
als de leerlingen druk zijn. Wanneer ik een instructie geef, sta ik voor in de klas, bij het bord.
Op die plek kan ik ook het beste het overzicht houden. Ik kijk vaak achterin de klas en te
weinig naar de leerlingen op de voorste rij. Ik houd al goed het overzicht, maar kan nog beter
het overzicht houden door meer naar de voorste rij te kijken. Op die rij zitten ook de
leerlingen die wat extra aandacht nodig hebben.
A4. Interactie aangaan met de groep
3.12 Feedback aan leerlingen
In mijn lesontwerp heb ik het bespreken van de lesdoelen goed uitgewerkt. In de praktijk was
het niet altijd haalbaar om aan dit onderdeel toe te komen. De les waar ik de doelen het
meest expliciet heb besproken was bij rekenen. Ik heb de doelen voorgelezen aan de klas en
de leerlingen gevraagd of dat we ze behaald hebben. Ik heb diezelfde les veel vragen
gesteld aan de leerlingen over de samenwerking en een onderzoekende houding ingezet om
erachter te komen of de samenwerking goed verlopen was. Bij de lessen waar ik aan het
evalueren van de lesdoelen toe ben gekomen, heb ik feedback aan de leerlingen gegeven. Ik
heb ook regelmatig feedback van de kinderen gevraagd, door ze tips en tops te laten
benoemen.
B1. Leerdoelen stellen
3.4 Passend leerinhouden vanuit leerlijnen
3.11 Leerprocessen observeren en registreren
Ik heb bij lessen die uit een methode komen naar leerlijnen gezocht van de Tule. Ik kon niet
altijd een kerndoel koppelen aan deze lessen. Rekenen, stellen, levensbeschouwing en het
begin van geschiedenis heb ik zelf bedacht en niet uit de methode gehaald. Bij die lessen
had ik eerst een idee bedacht wat ik graag wilde doen met deze klas en gekeken of er
leerlijnen bij dat idee pasten. Door te variren van lessen uit de methode tot zelf bedachte

lessen, kan ik aantonen dat ik rekening houd met het onderwijsprogramma van de
stagegroep n passende leerinhouden van leerlijnen koppel aan mijn lessen. Naast het
variren van lessen, heb ik ook gedacht aan het variren van proces- en productdoelen. Ik
heb in vrijwel alle lessen gebruik gemaakt van proces-en productdoelen. Ik heb hier niet altijd
bewust voor gekozen. Vaak was ik een les in elkaar aan het zetten en maakte ik onbewust
proces- en productdoelen. Dit gebeurde bij de lessen waar ik een werkvorm heb ingezet.
Doordat ik een doel benoemde over de samenwerking, had ik meteen een procesdoel te
pakken. Een productdoel had ik zo bedacht, omdat dit gaat over de inhoud van je les.
B2 Leeractiviteiten ontwerpen
3.6 Werkvormen en groeperingsvormen
4.5 leeromgeving inrichten
Ik heb gekozen om twee coperatieve werkvormen in te zetten, namelijk werken-intweetallen en koppen-bij-elkaar. De leerlingen werken op deze manier niet met veel
verschillende werkvormen die allemaal nieuw voor ze zijn. Door de leerlingen maar met twee
werkvormen te laten werken, worden deze werkvormen als veilig ervaren, wat weer ten
goede komt voor de fysiek en sociaal-emotionele leeromgeving. In vijf van de acht lessen
heb ik een coperatieve werkvorm toegepast. Coperatieve werkvormen zijn de werkvormen
die gebruikt worden bij coperatief leren. Er zijn in totaal zeventien werkvormen. Deze
werkvormen stimuleren het samenwerken. Vaardigheden die aan de orde komen zijn
bijvoorbeeld: luisteren, hulp geven, overleggen en aanmoedigen. (Kerpel, A.,2014).
Ik heb bij al mijn lessen voor schooltijd de spullen klaargezet, zodat ik tijdens de les daar
niets meer voor hoefde te doen. Bij geschiedenis ging het net goed. Ik was op tijd naar
school toe gekomen om de kaartjes nog uit te printen. Toen ik de kaartjes naar de printer had
gestuurd en ze eruit wilde gaan halen, was de concirge met de printer bezig. Het duurde
nog een kwartier voordat hij klaar was. Over een kwartier zou de school al beginnen en
geschiedenis was de eerste les die ik zou gaan geven. Gelukkig was hij na tien minuten al
klaar en hebben mijn mentor en ik snel de kaartjes kunnen knippen.
B3. Leeractiviteiten begeleiden
2.6 Samenwerking, zelfredzaamheid
Ik heb op dit gebied veel gedaan, onder andere door het gebruik van werkvormen en het zelf
nakijken van het eigen werk. Bij geschiedenis waren de leerlingen helemaal zelf
verantwoordelijk voor het eigen werk. Ik wilde de boeken in laten leveren door er zelf nog
eens overheen te kijken, maar mijn mentor zei dat ze dat niet wilde. De leerlingen moesten
zelf verantwoordelijk worden voor hun eigen werk. Als ze niet goed mee geschreven hadden
tijdens het nakijken, is dat hun eigen probleem. Ik heb haar tip meegenomen en de
leerlingen de boeken niet in laten leveren.
De samenwerking heb ik op verschillende manieren bevorderd. Bij rekenen hebben de
leerlingen een wedstrijd gehouden wie het snelst de plattegrond met hoogtecijfers na kon
bouwen. De leerlingen hebben met veel verschillende maatjes gewerkt, omdat ze door
moesten wisselen. Door er een wedstrijdvorm van te maken, hoopte ik dat de samenwerking
wat soepeler zou verlopen, omdat ze iets doen wat ze leuk vinden.

Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?


Positieve ervaringen
Ik kijk tevreden terug op mijn lessen. Vooral op rekenen en geschiedenis ben ik trots. Ik had
een volle klas bij geschiedenis, omdat er nog 11 leerlingen van de andere groep 5 bij
kwamen. Ik heb geschiedenis dus aan 35 leerlingen gegeven. Met de werkvorm koppen-bij-

elkaar hebben de leerlingen het spel gespeeld wat ik zelf in elkaar heb gezet. Het gaf een
goed gevoel dat alle 35 leerlingen goed meededen met de les en ik de orde goed kon
houden, zonder dat ik hier veel moeite voor hoefde te doen. Doormiddel van een positieve
benadering en het gebruik van effectieve leraarcommunicatie bleef de betrokkenheid groot.
Niet alleen geschiedenis was een les die erg goed gelopen is, ook rekenen is erg goed
uitgepakt. De leerlingen hebben enthousiast samengewerkt, zonder dat ze daarbij luidruchtig
werden. Ik vind het belangrijk dat de leerlingen enthousiast zijn, omdat ze dan ook intrinsiek
gemotiveerd zijn. Kinderen die intrinsiek gemotiveerd zijn, nemen de kennis zich veel beter
tot zich. Er hing een fijn werkklimaat, waarin leerlingen met plezier n met elkaar hebben
geleerd. Ik heb fotos gemaakt van deze les. Iedere keer als ik deze fotos weer zie denk ik:
Wow, dat was echt een leuke en leerzame les.. Ik heb geschiedenis en rekenen achter
elkaar gegeven. Ik had een enorm goed gevoel na deze lessen. Het voelde gewoon een
beetje als mijn eigen klas, omdat ze goed luisterden en ik alle touwtjes zelf in de hand had.
Fijn dat ik deze vrijheid krijg van mijn mentor.
Wat anders ging
Ik heb geleerd dat tijd een enorm belangrijk aspect is voor de kwaliteit van je lessen. Doordat
deze OGP zo druk was en de verplichtingen die er in de vrije tijd bijkwamen, heb ik niet al
mijn creativiteit en energie kunnen steken in de voorbereiding van de lessen. Muziek is een
goed voorbeeld van een les waar ik niet heel tevreden over ben. In de theorie uit het boek
Muziekmeester heb ik ontdekt dat je op veel leuke manieren een muziekles kunt geven.
Bijvoorbeeld het inzetten van werkvormen, canon, met pictogrammen en beweging.
Dankzij de muzieklessen die op de opleiding aangeboden worden, heb ik ook leuke ideen
opgestoken voor het aanleren van een lied. Door de drukte heb ik me niet goed kunnen
verdiepen in de theorie. De muziekles zal er de volgende keer anders uit gaan zien. Ik ga de
leerlingen laten bewegen op de muziek. De manier waarop ik het lied aan ga leren, ga ik ook
helemaal omgooien. Ik ga dit volgens de weggeefmethode doen.
Ik heb veel tijd gestoken in het maken van de lesvoorbereidingen, toelichtingen en sterktezwakte analyses. Ik ben niet snel tevreden over mijn werk. Daarnaast ben ik bang dat ik in
mijn verslagen belangrijke dingen vergeet. Het heeft ook te maken met mijn perfectionisme.
In al mijn OGP-opdrachten ben ik nog tegen mijn perfectionisme aangelopen. Ik steek meer
werk in de opdrachten dan nodig is, omdat ik het perfect in wil leveren. Ik vind het leuk om
mijn website mooi te maken en steek daar onbewust veel tijd in. Tijd die ik ook voor het
schrijven van verslagen kan gebruiken.
Wat anderen vinden
Van mijn mentor kreeg ik bij veel lessen de feedback dat ik goed het overzicht heb over de
groep. Het overzicht houden is een onderdeel van de competentie A3: Leidinggeven op het
groepsproces.
Van domeinexperts en medestudenten hebben we feedback gekregen op een
lesvoorbereiding en toelichting. Ik kreeg feedback op beeldende vorming van de
domeinexpert. Ik had niet begrepen uit de opdracht dat je de leerlingen heel vrij moest laten
in de activiteit. Het format voor de toelichting hadden we nog niet binnen toen ik mijn
lesontwerp door moest sturen. Toen ik de feedback las, was er veel afgekeurd, onder andere
doordat ik geen toelichting meegestuurd had (die we nog niet hadden gekregen van de
opleiding) en doordat ik de vrije opdracht niet goed begrepen had. Hierdoor voelde het alsof

mijn les compleet werd afgekraakt en er niets goed aan was. Dit vond ik erg jammer, omdat
de leerlingen het een geweldige opdracht en les vonden, net als ik dat vond.
Ik krijg vrijdag 8 april de feedback op mijn sterkte-zwakte analyse van taal.
Dick vroeg me vorige periode waar dat perfectionisme vandaan komt. Ik heb hier een
periode lang over nagedacht. Ik denk dat het de onzekerheid is om alles goed te willen doen.
Ik wil graag alle opdrachten in n keer halen en dus niet falen. Dit is op zich een goede
eigenschap, maar ik moet hier beter mee leren omgaan, door goed op een rijtje te zetten wat
het belangrijkste is om eerst af te hebben. Voor deze OGP is het belangrijker dat ik al mijn
verslagen af heb volgens de kijkwijzers en dat ik daarna pas de lay-out van mijn website in
elkaar ga zetten. Hier ligt een groot leerpunt en uitdaging voor mij. Ik heb een stuk theorie
gevonden over perfectionisme. Dit heb ik in de bijlage beschreven. Kort samengevat wordt
erin de theorie beschreven welke vormen van perfectionisme er zijn, waarom we perfect
willen zijn en hoe je perfectionisme om kunt zetten in ontspanning.
Ik heb niet zon extreem perfectionisme als in de theorie beschreven staat, maar ik herken
wel dingen van mezelf hierin. Ik vergelijk mezelf ook vaak met anderen. Als ik hoor dat
iemand al vijf verslagen af heeft en ik nog maar n, krijg ik al lichte stress. Waarom heeft zij
er al vijf af en ik nog maar een?. Wanneer ik naar het werk van anderen kijk en zie dat zij
tien kantjes hebben en ik maar vijf, ga ik ook twijfelen aan mijn werk. Zal mijn werk dan wel
voldoende zijn?. Het gevolg: ik lees het voor het twintigste keer over en voeg wr nieuwe
informatie toe. Ik mag sneller tevreden zijn met mijn eigen werk en moet me niet te veel
aantrekken van het werk van een ander. Want misschien heeft diegene het wel niet goed en
ik wel. Hier ga ik komende periode aan werken.
Essentile zaken
Tijd is essentieel om een goede les voor te kunnen bereiden. Ik mag best perfectionistisch
zijn, maar ik moet wel de belangrijkste verslagen eerst af hebben, voordat ik me ga focussen
op bijvoorbeeld de lay-out van mijn website.
Hoe nu verder?
In het vervolg zal ik in dit soort drukke periodes mijn bijbaantjes, het trainen en training
geven meer op een laag pitje moeten zetten, zodat ik me volledig kan focussen op het
ontwerpen van complete lessen waar ik zelf tevreden over kan zijn. Ik zal daarnaast beter
met mijn perfectionisme om moeten gaan, zodat de tijdsdruk minder hoog wordt.
Bijlage
Gezond en ongezond perfectionisme
Perfectionisme is tot op zekere hoogte prima. De behoefte om het beste uit jezelf te halen en
het beste resultaat te creren, geeft plezier en zorgt ervoor dat je trots kunt zijn op jezelf. Iets
zo goed mogelijk willen doen motiveert en inspireert.
Het wordt pas een probleem als je altijd streeft naar perfectie. Dan ben je nooit tevreden. Je
verwacht altijd 200% inzet van jezelf. En je kunt zo bang worden om het niet goed te doen,
dat je nergens meer aan begint. Dit artikel gaat hierover: ongezond perfectionisme.
Waarom we perfect willen zijn
Ongezond perfectionisme ontstaat uit het gevoel niet goed genoeg te zijn. Als we niet het
perfecte resultaat creren, dan betekent het dat we niet goed genoeg ons best hebben
gedaan en we anderen (en onszelf) teleurstellen.

Dit komt meestal voort uit conclusies die je in het verleden hebt getrokken. Het kan zijn dat je
kritische ouders of vrienden had die je het gevoel gaven niet goed genoeg te zijn. Je wilde
aan hun verwachting voldoen om geaccepteerd te worden. Ook al spreek je deze mensen
niet meer, de verwachting die je van jezelf hebt, is er nog steeds. Hoewel niemand meer
kritiek op je heeft, je bent nog steeds kritisch naar jezelf toe.
Hoe je perfectionisme omzet in ontspannen creren
Perfectionisme loslaten is een proces van bewustwording. Onderstaande inzichten helpen je
te realiseren dat je niet altijd perfect hoeft te zijn.
1. Zoals je bent, ben je prima. Je bent niet de slimste, noch de domste. Niet de beste,
noch de slechtste. Zoals de meesten van ons zit je ergens tussen Einstein en
Alzheimer. Er is niemand die perfect is. Niemand! Met al je fouten ben je nog altijd
prima.
2. Je hebt veel meer bereikt dan je beseft. Als je je meer concentreert op wat je goed
doet en minder op wat nog beter kan, neemt je gevoel om perfect te willen zijn af. Het
is een kwestie van focus. Stop jezelf te vergelijken met je ideaalbeeld en begin met
waarderen wie je werkelijk bent.
3. Vergelijk jezelf niet met anderen. Het gras lijkt altijd groener aan de overzijde, maar
dat is het zelden. Jezelf continu vergelijken met anderen is de snelste manier om
ontevreden te worden over je eigen leven.
4. Elk resultaat is een goed resultaat. Van elk resultaat leer je, waardoor je kunt groeien.
En als je genoeg groeit, kom je vanzelf waar je wilt zijn. Als je wacht op het perfecte
moment, op het perfecte resultaat, kun je heel lang wachten. Je hebt je rijbewijs toch
ook niet na n les gehaald? Of, hoe heb je leren fietsen?
5. Zonder mislukking is er geen succes. Dat is een universele wet. Mensen die
succesvol zijn, hebben ook vaak teleurstellende resultaten geboekt. Ze zijn weer
opgestaan en verder gegaan. Je mislukt alleen als je opgeeft of als je nooit iets
probeert.
6. Een inzet van 200% bestaat niet. Elke machine die op 200% loopt, gaat vroeg of laat
stuk. Elk mens dat altijd 200% geeft, stort vroeg of laat in. Het is beter te steven naar
80% en het langer vol te houden. Het is ook makkelijker.
7. Waarom wil je perfect zijn? Om je goed te voelen? Maar waarom voelt perfectionisme
dan zo vaak verlammend? Wat heeft het voor zin je goed te voelen als de weg ernaar
toe (perfectionisme) niet goed voelt? Je zult je nooit goed voelen als je altijd perfect
probeert te zijn. Nooit!
8. Niemand verwacht dat je perfect bent. En de mensen die dat toch van je verwachten
doen dat omdat ze dat ook van zichzelf verwachten. Dat is toch niet jouw probleem?
Jij accepteert het toch ook als anderen fouten maken? Waarom accepteer je dat dat
niet bij jezelf?
9. Geef jezelf veel complimenten. Sta eens stil bij je successen. Heb je een taak
volbracht? Feliciteer jezelf. Heb je iets niet perfect gedaan? Feliciteer ook dan jezelf,
je hebt in ieder geval iets gedaan!
10. Stop met vechten tegen de realiteit. De realiteit is dat niemand perfect is. Als je vecht
tegen deze realiteit, verlies je altijd. Het is niet natuurlijk te wensen om dat de realiteit
anders is dan het is. Perfectionisme is wensen dat de realiteit een illusie is. Hoe slim
is dat? (https://sochicken.nl/laat_je_perfectionisme_los_10_inzichten)
Literatuurlijst
http://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Veilige_leeromgeving_nji.pdf Geraadpleegd op 06-04-2016.
Kerpel, A. (2014). Ervaringsgericht onderwijs. Geraadpleegd op 06-04-2016,
van http://wij-leren.nl/ervaringsgericht-onderwijs.php

https://sochicken.nl/laat_je_perfectionisme_los_10_inzichten Geraadpleegd op 06-04-2016.

Вам также может понравиться