Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
bedrijventerrein smokkelhoek
uitwerkingsplan coroos
kapelle
bedrijventerrein smokkelhoek
uitwerkingsplan coroos
procedure
RBOI - Middelburg bv
Nieuwstraat 27
Postbus 430
M.007/01
Essentieel is dat het benutten van het uitwerkingsgebied plaatsvindt doordat met de uitbreiding
van Coroos gelijktijdig de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein wordt verbeterd (realise-
ring nieuwe hoofdinfrastructuur). Er wordt derhalve voldaan aan het vereiste dat dit gebied al-
leen als bedrijfsgebied wordt ontwikkeld, wanneer vaststaat dat er een verbetering van de ruim-
telijke structuur wordt gerealiseerd (ter plaatse is een hoofdontsluitingsweg noodzakelijk). Te-
vens wordt voldaan aan de voorwaarde dat de gronden niet worden gebruikt voor bedrijfsacti-
viteiten die als geluidshinderlijke inrichting worden aangemerkt en voorts dat de oosthoek als
groenvoorziening en waterbergingsgebied wordt ingericht.
Beschrijving in hoofdlijnen
In de Beschrijving in hoofdlijnen (artikel 14 van het bestemmingsplan) is de bestaande structuur
omschreven. Daarbij is ook aangegeven welke verbeteringen nodig zijn in de ruimtelijke struc-
tuur. Deze beschrijving waarin de beleidsintenties zijn weergegeven, dient als toetsingskader
voor de uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheden (gebieden). De toetsing hieraan vindt plaats in
dit uitwerkingsplan.
Beeldkwaliteitsplan
Er is toetsing aan het Beeldkwaliteitsplan bedrijventerrein Smokkelhoek voorgeschreven. In het
kader van het inmiddels gevoerde overleg in het kader van de aanvraag om bouwvergunning is
gebleken dat het bouwplan aan de vereisten uit het beeldkwaliteitsplan voldoet.
Uitbreiding uitwerkingsgebied
In het uitwerkingsplan dat ter inzage heeft gelegen voor de inspraakprocedure, was vermeld dat
onderhandelingen plaatsvonden inzake het volledig benutten van uitbreiding van het UB-ge-
bied. Thans is bekend dat de gronden zijn verworven. Hieruit volgt dat het betreffende gebied
thans aan het bedrijfsperceel en derhalve aan het uitwerkingsplan wordt toegevoegd.
Ontwikkelingen bedrijventerrein
In de toelichting van het bestemmingsplan zijn de beoogde ontwikkelingen uitvoerig beschre-
ven. Voor dit uitwerkingsgebied is het volgende relevant.
- Ter plaatse van het bestaande bedrijventerrein worden overhoeken benut voor het aan-
brengen van beplanting.
- Voor de zone aan de noordrand (tegen de spoorlijn) wordt uitgegaan van een 20 meter
brede groenzone met daarin een watergang.
- De oosthoek wordt ingericht als een brede groenbuffer.
- Er wordt een interne hoofdstructuur gerealiseerd. In het noordelijk gedeelte wordt hiervoor
het Fleerbosseweegje verhard (met een aansluiting op de Middenweg).
- Het bedrijventerrein wordt als volgt gesegmenteerd. In dit kader wordt in het noordwestelijk
deel Coroos behouden en ter plaatse wordt uitbreidingsruimte geboden gecombineerd met
verbetering van de hoofdontsluitingsstructuur.
- Herstructurering is aan de orde ten aanzien van onder meer realisering van een (nieuwe)
interne hoofdontsluiting.
Deze ontwikkelingen maken deel uit van dit uitwerkingsplan. Zie ook het vorenstaande figuur.
Oplossen knelpunten
Met de realisering van het Fleerbosseweegje, uitbreiding van Coroos en realisering van water-
berging worden bestaande knelpunten opgelost. Er ontstaat ruimtelijke samenhang op het be-
drijventerrein alsmede een doorgaande hoofdwegenstructuur. Tevens wordt ruimte geboden
voor waterberging die noodzakelijk is om een duurzame waterhuishouding te kunnen realiseren.
Capaciteit en behoefte
Uit de beschikbare onderzoeksgegevens blijkt dat de behoefte bij de bestaande grote bedrijven
op het bedrijventerrein circa 4,5 tot 7 ha kan bedragen. Deze uitbreiding kan door intensivering
en inbreiding ter plaatse van het huidige bedrijventerrein worden gerealiseerd. Deze
planuitwerking zorgt ervoor dat Coroos kan voorzien in een actuele uitbreidingsbehoefte direct
aansluitend aan het bestaande bedrijfsperceel.
Milieuzonering
Om milieuhinder voor de omgeving te beperken, zijn grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van
bedrijfsactiviteiten. Dit gebeurt aan de hand van een milieuzonering en toepassing van de Staat
van Bedrijfsactiviteiten. Op basis hiervan is voor het uitwerkingsgebied bepaald dat er bedrijfsacti-
viteiten kunnen worden toegestaan uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactivi-
teiten.
Industrielawaai
Coroos Conserven b.v. is een inrichting die in belangrijke mate geluidshinder, zoals bedoeld in
artikel 41 van de Wet geluidhinder, veroorzaakt. Ingevolge genoemd wetsartikel dienen
bedrijventerreinen waar op grond van het bestemmingsplan betreffende inrichtingen kunnen
worden gevestigd, te worden gezoneerd. In opdracht van de gemeente Kapelle is een akoestisch
onderzoek uitgevoerd door Adviesbureau Peutz & Associés B.V om een nieuwe adequate
geluidzone te kunnen vaststellen. In het rapport is een zonevoorstel opgenomen dat de rechten
(geluidsvoorschriften Wet milieubeheer) van bestaande bedrijven niet aantast. Tevens is rekening
gehouden met de voorgenomen uitbreiding van Coroos.
Op basis van de ligging van de 50 dB(A)-contour is de ligging van de nieuwe zone ex artikel 61
Wet geluidhinder bepaald. Als gevolg van de zonewijziging en de toenemende geluidsbelasting
voor een aantal woningen, is aan Gedeputeerde Staten worden verzocht voor een aantal wo-
ningen hogere grenswaarden vast te stellen c.q. te wijzigen. Deze hogere grenswaarden zijn
inmiddels toegekend (28 november 2004). Tevens is in een afzonderlijke herziening van het
bestemmingsplan Buitengebied, de nieuwe zone vastgesteld (16 december 2003) en goedge-
keurd (3 februari 2004). In het bestemmingsplan is voor de huidige Coroosvestiging de aandui-
ding "gezoneerd industrieterrein" opgenomen. De uitwerkingsbevoegdheid maakt het mogelijk
die aanduiding ook op te nemen voor het betreffende bedrijfsperceel met de uitbreiding van Co-
roos in dit uitwerkingsplan (zie hoofdstuk 4).
Wegenplan en rioleringsplan
Grontmij heeft het rioleringsplan met daarin een wegenplan opgesteld. In de plannen is voor-
zien in de reconstructie van de Middenweg (deels) en de aanleg van het Fleerbosseweegje op
het tracé van het huidige met puin verharde pad. De aanwezige persleidingen voor afvoer van
afvalwater van Coroos en het gemeentelijk rioleringsstelsel liggen in het tracé van de nieuwe
ontsluitingsweg en dienen omgelegd te worden. In de investeringsramingen is hierin voorzien.
In overleg met openbare werken van de gemeente zijn de gewenste asfaltconstructie en toe te
passen materialen bepaald.
Watertoets
In de toelichting van het bestemmingsplan is de watertoets opgenomen. Daaruit blijkt dat wordt
voldaan aan de eisen van het Waterschap Zeeuwse Eilanden doordat het totale oppervlak open
water in de nieuwe situatie minimaal gelijk zal zijn aan het totale oppervlak in de huidige situatie,
voorzien wordt in minimaal 6% oppervlaktewaterberging en in aanleg van een verbeterd geschei-
den rioolstelsel met een bergingscapaciteit van 4 mm neerslag. Daarnaast wordt gestreefd naar
een duurzaam stedelijk waterbeheer.
Ten aanzien van de watertoets is concreet geconcludeerd dat vanwege droogleggingeisen het
terrein integraal wordt opgehoogd met de vrijkomende grond. In de 1e fase van de ontwikkeling
van het gehele bedrijventerrein wordt 12.760 m3 water geborgen (inclusief compensatie te
dempen bergingssloten) en in de 2e fase 15.640 m3. De uitkomsten van dit onderzoek zijn tech-
nisch vertaald in een uitwerkingsplan en in de investeringsramingen meegenomen. Om flexibi-
liteit in het plan in te bouwen is voor de uitwerking uitgegaan van realisatie van waterberging ten
behoeve van fase 1 in de "overhoek" ingeklemd in de hoek spoor/ Coroos/ The Greenery. In de
exploitatieopzet zijn de kosten voor grondverwerving ten behoeve van de waterberging 1e fase
meegenomen.
Het uitwerkingsplan is dan ook essentieel voor de waterhuishoudingstructuur van het bedrij-
venterrein.
Archeologie
Door RAAP is onderzoek verricht naar archeologische waarden. Aangetoond is dat in het plan-
gebied (voornamelijk) sporen van bewoning uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen aanwezig
zijn, zoals op de locatie van deze planuitwerking. Thans wordt door middel van een waarde-
stellend onderzoek in de vorm van proefsleuven de benodigde informatie verkregen.
Omdat het denkbaar is dat uit het onderzoek volgt dat bij de inrichting van het bedrijventerrein
rekening moet worden gehouden met inpassing en behoud van archeologische waarden is aan
de bestemmingsplanregeling een beschermende regeling toegevoegd door opname van de
medebestemming "archeologisch waardevol terrein". Hieraan is een aanlegvergunningenstelsel
gekoppeld waarin ten minste een aanlegvergunning wordt opgenomen voor: grondwerkzaam-
heden dieper dan 60 cm, aanleg van ondergrondse leidingen, waartoe ook drainage wordt ge-
rekend, bodem verlagen of afgraven, bebossen, aanbrengen van oppervlakteverhardingen en
graven van watergangen en vijvers. Uit onderzoek zal blijken of hiermee inderdaad rekening
moet worden gehouden.
Het Archeologisch Diensten Centrum (ADC) heeft een inventariserend Archeologisch Onder-
zoek uitgevoerd op het terrein Smokkelhoek. Rapportage heeft geresulteerd in ADC Rappoer
220, Kapelle, Archeologisch Onderzoek Smokkelhoek (Amersfoort, januari 2004). Ter plaatse
van het perceel van Coroos is een proefsleuvenonderzoek verricht (najaar 2003). Het doel van
het onderzoek was zekerheid te verkrijgen over de aanwezigheid van bewoningssporen uit de
Romeinse tijd. Daarnaast is voldoende informatie nodig over de aard, omvang, datering en
kwaliteit (gaafheid en conservering) van eventuele vindplaats(en).
In de conclusies wordt gemeld dat het onderzoek geen archeologische informatie uit de Ro-
meinse tijd heeft opgeleverd. Op het terrein zijn uitsluitend sporen van middeleeuwse veenwin-
ning (moernering) aangetroffen. Deze sporen zijn niet behoudenswaardig en verder archeolo-
gisch onderzoek op het terrein is niet noodzakelijk. Aanbevolen wordt de beoogde ontwikkeling
op het terrein toe te staan.
Flora- en faunatoets
Ten behoeve van de ontwikkelingen op het bedrijventerrein is onderzoek verricht naar de moge-
lijke effecten op natuurwaarden. Op grond van de beschikbare gegevens en de uitgevoerde be-
oordeling zijn de volgende conclusies getrokken.
- Gebiedsbescherming
De speciale beschermingszones Westerschelde en Kapelse Moer worden niet negatief
beïnvloed.
- Extra te beschermen soorten
De werkzaamheden in het plangebied leiden tot mogelijke aantasting van de verblijfsge-
bieden en/of verstoring van de volgende extra te beschermen soorten: vogels: akkervogel-
gemeenschap van het Groenling-Spotvogeltype. Verstoring van broedvogels dient te wor-
den voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (maart tot en met juli)
dienen aan te laten starten. De tijdelijke verstoring als gevolg van de aanleg van het park
tast de gunstige staat van instandhouding van de soorten niet aan. In de directe omgeving
is voldoende gelijkwaardig leefgebied voor handen.
- Overige beschermde soorten
De werkzaamheden in het plangebied leiden tot aantasting van de verblijfgebieden en / of
verstoring van de volgende overige te beschermen soorten:
- amfibieën: gewone pad en kleine watersalamander;
- zoogdieren: egel, mol, wezel, bunzing, haas en konijn.
Het gaat hierbij om soorten die zeer algemeen voorkomen in Nederland. De verwachting is
dat met de voorgenomen ontwikkeling de gunstige staat van instandhouding van de soor-
ten niet in het geding komt, aangezien in de nabijheid van het plangebied voldoende alter-
natief leefgebied voor genoemde soorten voorhanden is.
- Ontheffing
Een ontheffing van het ministerie van LNV is nodig voor gewone pad en kleine watersala-
mander, egel, mol, wezel, bunzing, haas en konijn (zie tabel). Aangezien deze soorten in
Nederland zeer algemeen voorkomen en de verstoring slechts tijdelijk is, is redelijkerwijs te
verwachten dat de ontheffing verleend wordt.
Bodemkwaliteit
Door Grontmij is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het bedrijventer-
rein. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek behoeven er vanuit milieuhygiënisch oog-
punt geen beperkingen te worden gesteld aan het toekomstige gebruik van de locatie voor be-
drijventerrein.
Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen op een bedrijfsterrein kunnen een belemmering vormen voor de bedrijfsactivi-
teiten van de aanwezige bedrijven. Om die reden zijn in het bestemmingsplan in de omgeving van
het uitwerkingsgebied geen nieuwe woningen toelaatbaar gesteld. Dit aspect is verder niet rele-
vant voor het uitwerkingsplan.
Wegverkeerslawaai
Voor het uitwerkingsgebied is het aspect wegverkeerslawaai niet relevant omdat alle wegen op
het bedrijventerrein een maximumsnelheid van 30 km/ uur krijgen en deze wegen derhalve gede-
zoneerd. Er worden ook geen woningen toegestaan. Akoestisch onderzoek is voor deze wegen
niet noodzakelijk.
Railverkeerslawaai
Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen (woningen) in het uitwerkingsgebied
geprojecteerd, zodat het aspect railverkeerslawaai niet relevant is.
(Buis)leidingen
Er bevinden zich geen planologisch relevante leidingen in het uitwerkingsgebied. De bestaande
afvalwatertransportleiding van Coroos wordt verlegd zodat deze niet onder de nieuwe weg komt
te liggen, maar op het nieuwe bedrijfsperceel van Coroos.
Duurzaamheid
Het uitwerkingsplan speelt een belangrijke rol in het verbeteren van de duurzaamheid van het
bedrijventerrein. Er vindt inbreiding plaats en daarmee een intensiever grondgebruik. Hiermee
wordt bereikt dat verspreid gelegen opslaglocaties van Coroos elders kunnen worden opgehe-
ven en de transportbewegingen aanzienlijk worden gereduceerd. Zeker zo belangrijk is dat in
het uitwerkingsgebied een hoofdweg wordt gerealiseerd zodat een hoofdwegenstructuur ont-
staat.
Aan de oostzijde wordt een belangrijk deel van het gebied benut als waterbergingslocatie. Het
watersysteem speelt in op de waterkwaliteit van het omliggende gebied en de beoogde water-
kwaliteit op het bedrijventerrein en de hierbij behorende kansen voor ecologische waarden.
Gelet op de te realiseren omvang van de waterberging, kan het water van voldoende kwaliteit
zijn.
Externe veiligheid
Over de spoorlijn Vlissingen-Roosendaal vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats van en
naar het industriegebied Vlissingen-Oost. Aan de hand van de RisicoAtlas Spoor is af te lezen
dat er over dit spoor alleen vervoer plaatsvindt van brandbare gassen. Hierdoor is de 10-6
plaatsgebonden risicocontour op dit deel van het spoor kleiner dan 10 meter. Nieuwe bedrijven
zijn slechts mogelijk op een minimale afstand van 20 meter vanuit de spoorlijn. Het uitwerkings-
gebied ligt op aanzienlijk grotere afstand. Hierdoor wordt ruim voldaan aan de wettelijke norm.
In de toelichting van het bestemmingsplan is ook geconcludeerd dat de nieuwe ontwikkelingen
in het plangebied geen belemmeringen ondervinden vanuit het aspect externe veiligheid.
Beeldkwaliteitsplan
Voor het plangebied is door RBOI een beeldkwaliteitsplan opgesteld, waarbij rekening is ge-
houden met en invulling gegeven aan de uitgangspunten zoals vastgelegd in het bestemmings-
plan en de recente discussienota Beeldkwaliteit van de provincie. De structuuropzet geeft aan-
leiding tot een opsplitsing in 5 deelgebieden met elk specifieke kenmerken met een daarop te
baseren beeldregie, waaronder de spoorzone. Toetsing aan het beeldkwaliteitsplan heeft in-
middels plaatsgevonden in het kader van het overleg inzake de aanvraag om bouwvergunning.
Economische uitvoerbaarheid
Voor de exploitatie van de beoogde ontwikkelingen zijn door de Grontmij berekeningen uitge-
voerd. Daarbij is relevant dat de gemeente bereid is financiële middelen beschikbaar te stellen
ervan uitgaande dat bedrijven een vergelijkbare inbreng leveren. Dit laatste is met name reëel
ten aanzien van bedrijven die grootschalige ontwikkelingen genereren en daarmee aanzienlijke
uitbreidingen realiseren. Dit vindt deels op agrarische gronden plaats en deels op eigen terrein.
Belangrijk is dat deze ontwikkelingen van grote invloed zijn op de noodzaak tot herstructurering
en completering van de hoofdontsluitingsstructuur.
Uit de overeenkomsten die tussen gemeente en bedrijven zijn gesloten alsmede de vertrouwe-
lijk verstrekte gegevens, blijkt dat deze ontwikkeling voldoet aan de genoemde voorwaarden en
dat de realisering van dit uitwerkingsplan economisch uitvoerbaar is.
Landschappelijke inpassing
Het streefbeeld voor de beplanting op Smokkelhoek is dat van een gevarieerde singelbeplan-
ting met hoogopgaande bomen. Het betreft beplanting die zich relatief snel moet ontwikkelen en
een gevarieerd en aantrekkelijk beeld heeft.
De beplantingstrook tussen het nieuwe bedrijfsgebouw van Coroos en de waterberging krijgt
een breedte van tien meter. De beplanting is opgebouwd uit 9 rijen op een onderlinge afstand
van 1 meter en aan weerszijde 0,5 meter vrije ruimte. Als plantafstand in de rij wordt 1,5 meter
voorgesteld. In aanvang worden er drie rijen met hoogopgaande bomen aangeplant: rij 3, 5 en
7. De essen in rij 5 zijn bedoeld als eindbomen. Rij 3 en 7 zijn wijkers en dienen tijdig terugge-
zet te worden. Bij de wilgen en populieren is het wenselijk om geen vrouwelijke klonen te ge-
bruiken. In de struiklaag worden veel bloeiende soorten toegepast.
Conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat voor het uitwerkingsplan voldoende onderzoek is uitgevoerd. Op
basis van de onderzoeksresultaten wordt geconstateerd dat het uitwerkingsplan voldoet aan de
relevante randvoorwaarden en daarnaast een uitermate belangrijke rol speelt in de herstructu-
rering van het bedrijventerrein (inbreiding, hoofdinfrastructuur, waterberging).
Tevens blijkt dat er een adequate landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd. Een 10 meter
brede strook biedt hiertoe voldoende mogelijkheden zoals hiervoor is beschreven.
3.1. Uitwerkingsregels
In artikel 10 lid 1 en lid 2 is de bestemming Uit te werken gebied voor Bedrijven I (UB I) opge-
nomen. Realisering van het plan dient te voldoen aan de bepalingen die in de leden 1 en 2 zijn
vermeld. In deze paragraaf vindt de toetsing plaats aan die bepalingen.
Vastgestelde uitwerkingsregels
In artikel 10 van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek zijn voor het gebied de
volgende bepalingen opgenomen.
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven I (UBI) zijn
onder meer bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een conservenbedrijf, behorend tot categorie
4.1A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en met inbegrip van geluidshinderlijke inrich-
tingen, met dien verstande dat op deze gronden alleen bedrijfsactiviteiten zijn toege-
staan die gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan
bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
b. landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
c. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
d. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
e. behoud van archeologisch waardevol gebied
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.
2. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met in-
achtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 11 meter van de westgrens van het uit-
werkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een hoofdontsluitings-
weg als doorgaande verbinding tussen de Fleerbosseweg en de Middenweg; voor de
hoofdontsluitingsweg wordt een profiel aangehouden bestaande uit een weg met een
breedte van tenminste 7 meter met aan weerszijden bermen met ieder een breedte van
tenminste 2 meter; de bestemming van dit deel van het uitwerkingsgebied, voor zover
gelegen binnen 140 meter van de noordwestpunt van het uitwerkingsgebied, mag wor-
den uitgewerkt ten behoeve van bedrijfsvestiging indien aangetoond is dat zekerheid
bestaat omtrent een andere ligging van de hoofdontsluitingsweg aan de westzijde van
dit uitwerkingsgebied als bedoeld in de bestemming UVBI;
b. de bestemming van de oosthoek van het uitwerkingsgebied, de gronden gelegen binnen
de noord-zuid georiënteerde lijn op een afstand van ten minste 100 meter uit de uiterste
punt aan de oostzijde van dit uitwerkingsgebied, mag uitsluitend worden uitgewerkt ten
behoeve van de landschappelijke inpassing van dit deel van het bedrijventerrein;
c. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de
vereiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
d. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 7 meter bedragen;
e. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen van de bedrijfspercelen aan de noord-
west- en zuidzijde van het uitwerkingsgebied dient ten minste 10 meter te bedragen;
f. er zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
g. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct
aansluitend;
h. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van
de onder a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied ten be-
hoeve van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van
de onder a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied ten be-
Conclusie
Aan de relevante bepalingen wordt voldaan.
als hoofdweg, ontstaan er mogelijkheden voor ontsluiting van Coroos via het bedrijventer-
rein in plaats van via de ontsluiting van de Middenweg op de Smokkelhoekweg.
- Ontwikkelingen (lid 4)
Het uitwerkingsplan voorziet in de aangegeven concrete ontwikkelingen (combinatie van uit-
breiding met verbetering ruimtelijke structuur bedrijventerrein en realisering hoofdontslui-
tingsweg Fleerbosseweegje).
Uit het voorgaande blijkt dat op de voorgeschreven wijze wordt voldaan aan de Beschrijving in
hoofdlijnen.
Conclusie
Aan de relevante bepalingen wordt voldaan.
4.1. Fleerbosseweegje
Voor de aanleg van het Fleerbosseweegje als hoofdweg wordt de bestemming Verkeersdoelein-
den opgenomen. Hierbinnen kunnen de bermen en rijbaan worden gerealiseerd. De in het be-
stemmingsplan opgenomen verkeersbestemming is hierop van toepassing.
De strook tussen de grenzen van het bedrijfsperceel en het bedrijfsgebouw wordt voorzien van
de nadere aanwijzing "(z)", waarmee wordt voorkomen dat die stroken worden volgebouwd. Uit
toetsing blijkt dat wordt voldaan aan de afstands-, oppervlakte-, hoogte- en nadere gebruiksbe-
palingen zoals opgenomen in artikel 3. Gelet op de aard van het bouwplan en de beoogde in-
richting van het onbebouwde terrein zijn geen redenen aanwezig voor het stellen van nadere
eisen.
Tussen het bestaande en nieuwe gebouw kan een transportkoker worden gerealiseerd. Voor
het bestaande bedrijfsperceel en een deel van de Middenweg is hiertoe expliciet een regeling
opgenomen. Die regeling wordt ook overgenomen in het uitwerkingsplan.
Vaststelling
Met ingang van 5 mei 2004 heeft het uitwerkingsplan gedurende 4 weken ter inzage gelegen
zoals bedoeld in artikel 11 WRO. In deze periode zijn geen zienswijzen kenbaar gemaakt. Het
plan is door het college van burgemeester en wethouders op 8 juni ambtshalve gewijzigd en
vastgesteld, met inachtneming van de volgende wijzigingen.
- In de toelichting is nader ingegaan op de opzet van de landschappelijke inpassing (eind
hoofdstuk 2).
- De goothoogte van het gebouw is veranderd van 8 meter in 7 meter zodat het bouwplan
volledig aan de uitwerkingsregels voldoet.
- De landschappelijke inpassing met waterberging wordt in de oostpunt van het gebied ge-
realiseerd, waarbij een afstand van 140 meter vanuit de oostpunt wordt aangehouden zo-
als voorgeschreven. De eerder genoemde afstand van 130 meter is daarmee veranderd.
Artikel A
De gronden met de bestemming B(3.2)cszgA zijn bestemd voor bedrijven voor zover deze
voorkomen in de categorie 1, 2, 3.1 of 3.2 van de bij het bestemmingsplan behorende Staat van
Bedrijfsactiviteiten alsmede voor een conservenbedrijf indien en voor zover het bedrijf behoort
tot categorie 4.1A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat ter plaatse van
deze gronden geen bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die bepalend zijn voor het aanmerken van
het bedrijf als geluidshinderlijke inrichting in de zin van de Wet geluidhinder.
Adviesbureau RBOI
708.005094.11
Rotterdam / Middelburg
Voorschriften behorend bij de 1e uitwerking bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek 2
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg 708.005094.11
kaart(en)