BETON DEEL 1 Oplossingenbundel

H03O9a – Gewapend Beton, deel 1
Oefenzittingen
1. Enkelvoudige Druk GH
2. Trek – Scheurvorming GH
3. Enkelvoudige buiging GH
4. Berekening van een volledige balk (I) LVDW
5. Berekening van een volledige balk (II) GH
6. Spanbeton LVDW
0.1
Vaak gebruikte symbolen in EC 2
Ac betonsectie
Ecm secans-E-modulus van beton
Es E-modulus van staal
fbm gemiddelde hechtsterkte beton/staal
fc betondruksterkte
fcd rekenwaarde van de betondruksterkte
0,85.fcd rekenwaarde van de maximale betondrukspanning
fck karakteristieke cilinderdruksterkte van beton
fck,cub karakteristieke kubusdruksterkte van beton
fct,ax axiale (cilinder)treksterkte van beton
fctm gemiddelde treksterkte van beton
fyd rekenwaarde van de vloeigrens van het staal
MSd rekenwaarde van het buigmoment
NSd rekenwaarde van de normaalkracht
TSd rekenwaarde van het wringmoment
0.2
VSd rekenwaarde van de dwarskracht
Berekeningsmethodes
Elastische berekeningsmethode Grenstoestandsberekeningsmethode

aannames: Uiterste GrensToestand (UGT)
- wet van Hooke - maximaal draagvermogen
materialen elastisch - bezwijken van (een deel van) de constructie
conventionele E-modulus
- wet van Bernoulli GebruiksGrensToestand (GGT)
- veronderstelling van Mörsch - te grote vervormingen/scheuropeningen
belasting
werkelijke rekenwaarde (veiligheidscoëfficiënt)
materiaal
toelaatbare spanning (veiligheidscoëfficiënt) rekenwaarde (veiligheidscoëfficiënt)
veiligheid
niet gekend gekend
toepassing
berekenen vervormingen dimensionering
berekenen spanningen + spanningscontrole berekenen draagvermogen
0.3
Wapeningssecties (mm²)
diameter van de staven (mm)

6 8 10 12 14 16 18 20 22 25 28 32 36 40
1 28 50 79 113 154 201 254 314 380 491 616 804 1018 1257
2 57 101 157 226 308 402 509 628 760 982 1232 1608 2036 2513
3 85 151 236 339 462 603 763 942 1140 1473 1847 2413 3054 3770
4 113 201 314 452 616 804 1018 1257 1521 1963 2463 3217 4072 5027
5 141 251 393 565 770 1005 1272 1571 1901 2454 3079 4021 5089 6283
6 170 302 471 679 924 1206 1527 1885 2281 2945 3695 4825 6107 7540
7 198 352 550 792 1078 1407 1781 2199 2661 3436 4310 5630 7125 8796
8 226 402 628 905 1232 1608 2036 2513 3041 3927 4926 6434 8143 10053
9 254 452 707 1018 1385 1810 2290 2827 3421 4418 5542 7238 9161 11310
10 283 503 785 1131 1539 2011 2545 3142 3801 4909 6158 8042 10179 12566
0.4
Benaderende kniklengtes l 0
2 x scharnierend uitkraging 2 x inklemming 1 x inklemming

1 x scharnierend
l0 = L l 0 = 2.L l 0 = 0,5.L l 0 = 0,7.L
0.5
Opm. zie ook EC 3, Bijlage E
Verschuiving momentenlijn
1. Principe
zuivere dwarskrachtscheur: onder 45°

hoofdspanningen ⊥ scheur:
horizontale komponent: moet opgenomen worden
door de langswapening ⇒ VERSCHUIVING
vertikale komponent: moet opgenomen worden door
de beugels
0,9.h
extra moment = .R
2
2. Uitwerking voor 3-puntsbuiging
V = resultante van VRd1 en Vwd (wat opgenomen wordt

door beton + wat opgenomen wordt door beugels)
Nc = resultante van de betondrukspanningen
P
momentenevenwicht t.o.v. A: .( x + a) − Ns .c = 0
2
P ( x + a)
⇒ Ns =
2 c
0.6
⇒ wat er extra bijkomt t.g.v. dwarskracht ≡ a
⇒ i.p.v. langswapening op basis van moment op x,
langswapening op basis van moment op (x + a)
OF momentenlijn verschuiven
Opm. zonder dwarskracht (zonder scheur onder 45°):

P Px
.x − Ns .c = 0 ⇒ Ns =
2 2c
a = 0,45.d
0.7
1. Centrische druk
1. Materiaaleigenschappen + rekenwaarden
Beton
fck
fcd =
γc
fck → sterkteklassen: EC 2, § 3.1.2.4 (3)
C12/15 C16/20 C20/25 C25/30 C30/37 C35/45 C40/50 C45/55 C50/60
γc = 1,5 (fundamenteel) EC 2, § 2.3.3.2 (1)
= 1,3 (accidenteel)
Staal
f yk
f yd =
γs
fyk → staalsoort: 220 – 400 – 500 N/mm²
γs = 1,15 (fundamenteel) EC 2, § 2.3.3.2 (1)
= 1,0 (accidenteel)
Belasting
NSd = γ G .P + γ Q .Q EC 2, § 2.3.3.1 (1)
P = permanente belasting γG = 1,35

Q = mobiele belasting γQ = 1,5
Aangrijpingspunt normaalkracht (niet-slanke kolommen) ?

ofwel invoeren extra excentriciteit “ea” EC 2, § 4.3.5.4 (3)
ofwel γc en γs vermenigvuldigen met 1,1
1.1
2. Spanningscontrole & vervormingen
Toelaatbare spanningen:
in beton: EC 2, § 4.4.1.1 (2)-(3)
σ'b = 0,45.fck (quasi-permanente belastingscombinatie)

σ'b = 0,5.fck (zeldzaam aanwezige belastingscombinatie)
in staal:
σ'a = f (staalkwali teit )
in UGT is de ultieme betonstuik 0,2 %. De overeen-

komstige spanningen σcu (beton) en σsu (staal) worden
afgeleid uit de respectievelijke σ-ε-diagrammen:
σcu = (0,85/1,1).fcd
σsu = (1/1,1).fyd
Verhouding E-moduli
Es
m= EC 2, § 3.1.2.5.2 (2) + § 4.4.1.2 (3)
Ec
=6à7 (ogenblikkelijke BC)
= 15 (> 50 % van de spanning t.g.v. quasi-permanente BC,
lange-duureffecten)
Vervorming
σ'c
verkorting van een kolom met lengte L: ∆L = .L
Ec
1.2
3. Wapening
Langswapening EC 2, § 5.4.1.2
aanbevolen wapeningspercentage: As = 0,01.Ac

→ hiervan vertrekken
maximaal wapeningspercentage:
As,max ≤ 0,04.Ac (0,08.Ac in overlappingsgebieden)
minimaal wapeningspercentage:
As,min ≥ 0,003.A c
0,15.NSd
≥
fyd
minimale diameter van de langsstaven = 12 mm
vrije afstand tussen 2 staven:
≥ grootste diameter langsstaaf
≥ 20 mm EC 2, § 5.2.1.1 (3)
≥ dg + 5 mm (dg > 32 mm)

gelijkmatig verdeeld over omtrek
minstens 6 bij cirkelvormige doorsnede
minstens 1 in elke hoek bij veelhoekige doorsnede
Betondekking EC 2, § 4.1.3.3
= afstand tussen buitenste vlak v/d wapening (met

inbegrip v/d beugels) en het dichtstbijzijnde beton-
oppervlak
afhankelijk van milieuklasse: tabel 4.2
≥ dikste diameter
1.3
tolerantie ∆h:
prefab: 0 mm ≤ ∆h ≤ 5 mm
gestort: 5 mm ≤ ∆h ≤ 10 mm
Beugels EC 2, § 5.4.1.2.2
φB = 6, 8 of 10 mm
φB ≥ 1/4.φL
tussenafstand tussen de beugels:
normaal 200 à 250 mm
kleiner dan minimum van:
- 12x kleinste φL
- kleinste afmeting kolom
- 300 mm
Overlappingslengte EC 2, § 5.2.2.3 + § 5.2.3 + § 5.2.4
ls = lb,net .α1 ≥ ls,min

A s,req
lb,net = α a .lb . ≥ lb,min
A s,prov
- αa: zie EC 2 § 5.2.3.4.1 (1)
φ fyd
- lb = → fbd: tabel 5.3
4 fbd
- lb,min = 0,6.lb ≥ 10.φ én ≥ 100 mm
α1: zie EC 2 § 5.2.4.1.3 (1)
ls,min:
≥ 0,3.αa.α1.lb
≥ 15.φ
≥ 200 mm
1.4
dwarswapeningen t.h.v. de overlapping
φL < 16 mm of overlappende staven % < 20 %, in alle
doorsneden en belasting niet dynamisch → minimale
dwarse wapeningen die om andere redenen voorzien
zijn (bv. dwarskracht) = voldoende
in alle andere gevallen:
- totale doorsnede ΣAst (Σ alle staven // laag
staven die elkaar overlappen) ≥ doorsnede van
een te overlappen staaf As
- beugels indien afstand tussen naburige
overlappingen ≤ 10.φL (recht in andere gevallen)
- tussen langswapeningen en buitenvlak beton
- regelmatig verdeeld over verankeringslengte
- geconcentreerd op einde van de verankering en
uitsteken over minstens 4.φL
4. Krimp EC 2, § 3.1.2.5.5
in hoofdzaak afhankelijk v/d omgevingsvochtigheid, de

afmetingen v/h element en samenstelling v/h beton
eerste schatting v/d eindwaarde van de krimpvervorming
na zeer lange tijd εcs∞ (in 0/00):
2.Ac/u (mm)
plaats element RV (%)
≤ 150 600
binnen 50 - 0,60 - 0,50
buiten 80 - 0,33 - 0,28
Ac = opp. betondoorsnede, u = omtrek doorsnede
1.5
5. Kolommen EC 2, § 5.4.1
Doorsnede: grootste zijde ≤ 4x kleinste zijde

kleinste toelaatbare afmetingen v/d dwarsdoorsnede:
200 mm: volle doorsnede
ter plaatse (verticaal) gestort
160 mm: geprefabriceerde elementen
horizontaal gestort
6. Detaillering van een sectie met beugels
minimale diameter volgens dewelke de beugels geplooid

moeten worden:
φb < 20 mm + hoge hechting → 4.φb EC 2, § 5.2.1.2
minimale verankeringslengte: het gebogen gedeelte van

een haak of een bocht wordt verlengd met een recht-
lijnig gedeelte dat tenminste gelijk is aan:
bocht (cirkelboog van 90°):

≥ 10.φ
≥ 70 mm
haak (cirkelboog ≥ 135°):

≥ 5.φ
≥ 50 mm
bijkomende eisen indien geen zuivere druk
1.6
Opgave 1.1
kolomlengte L = 2m
boven en onder perfect
ingeklemd
materiaal:
beton: C20/25
staal: BE 400 S
belasting:
NS = 500 kN (mobiel)
⇒ dimensionering sectie: afmetingen + wapening
Werkwijze:
1. Rekenmethode
2. Rekenwaarde (beton, staal, belasting)
3. Slankheid (afmetingen kolom nog niet gekend)
4. Bepalen Ac en As
keuze ρl
↓
Ac
↓
As,req
↓
As,prov + controle voorwaarden
slankheid controleren (afmetingen gekend)
5. Beugels
6. Betondekking
7. Uittekenen wapening
1.7
1. Rekenmethode
UGT (dimensionering)
2. Rekenwaarden
fck 20
beton: fcd = = = 13,3 N/mm²
γ c 1,5
fyk 400
staal: fyd = = = 348 N/mm²
γs 1,15
belasting: NSd = γ Q .Q = 1,5.500 = 750 kN = 750000 N
onzekerheid aangrijpingspunt drukkracht:
fcd
beton: = 12,1N/mm²
1,1
fyd
staal: = 316 N/mm² ≡ σ su
1,1
3. Bepalen As en Ac
ρl = 0,01.Ac
1,1.NSd
A c = b.h = C, (5.11)
0,85.fcd + ρl.(1,1.σsu − 0,85.fcd )
1,1.750000
=
0,85.13,3 + 0,01.(1,1.316 − 0,85.13,3)
= 56245 mm²
→ sectie 240 x 240 mm² (keuze, afronden op cm)
⇒ Ac = 57600 mm²
1.8
1,1.NSd − 0,85.fcd .A c
As,req = C, (5.10)
1,1.σ su − 0,85.fcd
1,1.750000 − 0,85.13,3.57600
=
1,1.316 − 0,85.13,3
= 517 mm²
→ 4 φ14 ⇒ As,prov = 616 mm²
→ opm. As,req ≈ ρl.Ac = 0,01.57600 = 576 mm²
A s,prov 616
→ ρl = = = 1,07 %
Ac 57600
controle voorwaarden
ρl,max = 4 % ⇒ OK
0,15.NSd 0,15.750000
A s,min ≥ = = 323 mm² ⇒ OK
fyd 348
A s,min ≥ 0,003.A c ≈ 0,003.57600 = 173 mm² ⇒ OK
φl,min = 12 mm ⇒ OK
4. Controle slankheid
bij voorgaande berekeningen uitgegaan van niet-slanke

kolom ⇒ controleren!
l0
λ=
i
l 0 = 0,5.L = 1000 mm (perfect ingeklemd)
1.9
Ic h² 240 b.h³
i= ≈ = = 69 mm Ic ≈
Ac 12 12 12
l 0 1000
⇒ λ= = = 14,5 A c ≈ b.h
i 69
een geïsoleerd kolom wordt als “slank” aanzien als:
15
λ > 25 of λ >
NSd
A c .fcd
waarbij de grootste waarde wordt beschouwd
⇒ λ = 14,5 < 25 ⇒ niet slank ⇒ OK
5. Beugels
φB = 6, 8 of 10 mm én φB ≥ 1/4.φL = 14/4 = 3,5 mm

⇒ φB = 6 mm
≤ 12.φL = 12.14 = 168 mm
≤ kleinste afmeting kolom = 240 mm
≤ 300 mm
⇒ 165 mm
6. Betondekking
op de beugels:
dekking ≥ φ dikste staaf = 6 mm
≥ 15 mm (milieuklasse 1)
tolerantie ∆h = 5 mm
⇒ dekking op de beugels minstens 20 mm
1.10
op de langswapening:
⇒ dekking op de langswapening minstens 20 mm
dekking op beugels = maatgevend:

⇒ dekking op de beugels = 20 mm
⇒ dekking op de langswapening = 20 + φB = 26 mm
7. Uittekenen wapening
beugels met haken (keuze)

doorn ≥ 4.φB = 4.6 = 24 mm ⇒ 26 mm
minimale verankering ≥ 5.φB = 5.6 = 30 mm
≥ 50 mm
⇒ 50 mm
1.11
lengte:
- recht stuk (4x):
240 – 2.20 – 2.6 – 2.13 = 162 mm x4 → 648 mm
- bocht 90° (3x):

1 1
π.r = π.(13 + 3) = 25,1 mm x 3 → 75,3 mm
2 2
- bocht 135° (2x):
3 3
π.r = π.(13 + 3) = 37,7 mm x 2 → 75,4 mm
4 4
- verankering (2x):
50 mm x2 → 100 mm
⇒ totale lengte 898,7 mm
de beugels moeten boven en onder een balk of plaat

geconcentreerd (tussenafstand x 0,6) worden over
een lengte = grootste afmeting van de kolom:
⇒ tussenafstand: 165.0,6 = 99 mm → 100 mm
⇒ over een hoogte = 240 mm
opm. overlappingen langswapening hier niet beschouwd
1.12
1.13
Opgave 1.2
kolom:
lengte L = 2,4 m
sectie A = 300 x 300 mm²
4 φ 25
boven en onder perfect ingeklemd
materiaal:
beton: fck,cub = 30 N/mm²
staal: BE 400 S
omgeving:
R.V. = 60 %
milieuklasse 1
⇒ opneembare kracht ?
⇒ detaillering wapening ?
⇒ totale verkorting bij Q.P. belasting 1100 kN ?
⇒ krimp na zeer lange tijd ?
Werkwijze:
1. Rekenwaarde (beton, staal)

2. Slankheid (NSd nog niet gekend)
3. Opneembare kracht (UGT + GGT)
4. Slankheid (NSd nu wel gekend)
5. Uitwerken wapening (beugels + dekking)
6. totale verkorting
7. krimp na zeer lange tijd
spanningen in beton en staal berekenen
indien kleiner dan treksterkte → geen gevaar voor scheuren
1.14
1. Rekenwaarden
beton: fck,cub = 30 N/mm² → C25/30 → fck = 25 N/mm²

fck 25
⇒ fcd = = = 16,7 N/mm²
γ c 1,5
fyk 400
staal: fyd = = = 348 N/mm²
γs 1,15
2. Slankheid (NSd onbekend)
l0
λ=
i
Ic h² 300
i= ≈ = = 86,6
Ac 12 12
l 0 1200
⇒ λ= = = 13,9
i 86,6
λ = 13,9 < 25 ⇒ niet-slanke kolom
3. Opneembare kracht
UGT
fyd 0,85.fcd
NSd = A s . + ( A − A s ). C, (5.9)
1,1 1,1
348 0,85.16,7
NSd = 1963. + (90000 − 1963). = 1757 kN
1,1 1,1
1.15
NSd
NS = → permanent: γ = 1,35 ⇒ NS = 1301 kN
γ
→ mobiel: γ = 1,5 ⇒ NS = 1171 kN
GGT
quasi-permanent:
σc = 0,45.fck = 11,25 N/mm²
Es
m= = 15
Ec
ogenblikkelijk:
σc = 0,5.fck = 12,5 N/mm²
Es 200000
m= = = 6,56 EC 2, § 3.1.2.5.2 (2)
Ec 30500
 A 
NS = NSd = σc .A.1 + (m − 1). s  C, (5.14)
 A
quasi-permanent:
 1963 
NS = 11,25.90000.1 + (15 − 1).  = 1322 kN
 90000 
ogenblikkelijk:
 1963 
NS = 12,5.90000.1 + (6,56 − 1).  = 1261 kN
 90000 
opm. het is moeilijk om opneembare last te bepalen
uitgaande van de GGT omdat heel wat zaken onbekend
zijn. Het is dus moeilijk om de uiteindelijke combinatie
van de belastingen te bepalen.
1.16
4. Slankheid (NSd bekend)
controle niet meer nodig (zie supra)
5. Detaillering van de wapening
Beugels
φB = 6, 8 of 10 mm én φB ≥ 1/4.φL = 25/4 = 6,25 mm
⇒ φB = 8 mm
≤ 12.φL = 12.25 = 300 mm
≤ 300 mm
⇒ 300 mm
beugels met bocht (keuze)
doorn ≥ 4.φB = 4.8 = 32 mm ⇒ 32 mm
≥ 70 mm
⇒ 80 mm
Betondekking
op de beugels:
1.17
dekking op langswapening = maatgevend:

⇒ dekking op de langswapening = 30 mm
⇒ dekking op de beugels = 30 - φB = 22 mm
6. Totale verkorting
σ'c
∆L = .L
Ec
NS
σ'c = C, (5.14)
A + (m − 1).A s
1100000
σ'c = = 9,36 N/mm²
90000 + (15 − 1).1963
Es 200000
Ec = = = 13333,3 N/mm²
m 15
9,36
⇒ ∆L = . 2400 = 1,68 mm
13333,3
7. Scheuren t.g.v. krimp
drukspanningen σcs,s in het staal:

ε cs .Es .(1 − ρ)
σ cs,s = C, (5.18)
1 + (m − 1).ρ
1.18
As 1963
ρ= = = 2,18 %
A 90000
Es = 200000 N/mm²
εcs = - 0,51 0/00 = - 51.10-5 (interpolatie)
2.A c 2.90000
⇐ = = 150 EC 2, § 3.1.2.5.5
u 1200
m = 6,56
werkelijke verhouding omdat via de berekening krimp
(en kruip) in rekening gebracht worden.
51.10 − 5.200000.(1 − 0,0218)

⇒ σcs,s = = 88,99 N/mm²
1 + (6,56 − 1).0,0218
⇒ σcs,s < 0,8.fyk = 320 N/mm²
⇒ geen probleem voor het staal
trekspanningen σcs,c in het beton:

As 1963
σcs,c = σcs,s . = 88,99. = 1,98 N/mm²
Ac (90000 − 1963)
⇒ σcs,c < fctm = 2,6 N/mm² EC 2, § 3.1.2.4 (3)
⇒ geen gevaar voor scheuren
1.19
Opgave 1.3
kolom:
lengte L = 3,2 m
sectie A = 300 x 300 mm²
materiaal:
beton: C30/37
staal: BE 500 S
belasting:
NSd = 643 kN
omgeving:
milieuklasse 1 (midden in een kantoorgebouw)
andere constructie-elementen:
balken 300 x 420 mm² (5 of 6 m)
⇒ detaillering wapening ? met speciale aandacht voor

aansluiting met onder- en bovenliggende kolom
(andere aansluitingen buiten beschouwing gelaten)
Werkwijze:
1. Berekeningswijze
2. Rekenwaarde (beton, staal, belasting)
3. Slankheid
4. Uitwerking wapening
a. langswapening + beugels
b. betondekking
c. detaillering beugels
d. overlapping langswapening
e. plan + wapeningsborderel
1.20
Structuur van het gebouw
kolommen met balken, op een raster van 5 x 6 m
2 verdiepingen
de te berekenen kolom is zwart gekleurd
doorsnede
grondplan
1.21
1. Rekenmethode
UGT (dimensionering)
2. Rekenwaarden
fck 30
beton: fcd = = = 20 N/mm²
γ c 1,5
f yk 500
staal: f yd = = = 435 N/mm²
γs 1,15
belasting: NSd = 643.10³ N
onzekerheid aangrijpingspunt drukkracht:
fcd
beton: = 18,2 N/mm²
1,1
f yd
staal: = 395 N/mm² ≡ σ su
1,1
3. Slankheid
l0
λ=
i
Ic h² 300
i= ≈ = = 86,6
Ac 12 12
l 0 1600
⇒ λ= = = 18,5 < 25 ⇒ niet-slanke kolom
i 86,6
1.22
opm. l 0 = β.L EC 2, § 4.3.5.3.5
I 0,3 4
2. k
Lk 12.3,2
k A = kB = =
 I I   0,3.0,423 0,3.0,42 3 
α. 2. b1 + 2. b2  1. + 
 L b1 L b2   12.5 12.6 
⇒ kA = kB = 0,32 ⇒ β ≈ 0,64
l 2048
⇒ λ= 0 = = 23,6 < 25 ⇒ niet-slanke kolom
i 86,6
4. Uitwerking wapening
a. langswapening en beugels
Langswapening
ρl = 0,01.Ac
A c = b.h = 300.300 = 90000 mm²
⇔ Ac = 33403 mm² ≈ 190 x 190 mm² C, (5.11)
1,1.NSd − 0,85.fcd .A c
As,req = C, (5.10)
1,1.σ su − 0,85.fcd
1,1.643.10³ − 0,85.20.90000
=
1,1.395 − 0,85.20
= −1971 mm² ⇒ geen staal nodig !!!
→ 4 φ12 ⇒ As,prov = 452 mm²
A s,prov 452
→ ρl = = = 0,50 %
Ac 90000
1.23
controle voorwaarden
ρl,max = 4 % ⇒ OK
0,15.NSd 0,15.643.10³
A s,min ≥ = = 222 mm² ⇒ OK
f yd 435
A s,min ≥ 0,003.A c ≈ 0,003.90000 = 270 mm² ⇒ OK
φl,min = 12 mm ⇒ OK
Beugels
φB = 6, 8 of 10 mm én φB ≥ 1/4.φL = 12/4 = 3 mm
⇒ φB = 6 mm
≤ 12.φL = 12.12 = 144 mm
≤ 300 mm
⇒ 140 mm
b. betondekking
op de beugels:
1.24
dekking op beugels = maatgevend:

⇒ dekking op de beugels = 20 mm
⇒ dekking op de langswapening = 20 + φB = 26 mm
c. detaillering beugels
beugels met haken (keuze)

doorn ≥ 4.φB = 4.6 = 24 mm ⇒ 26 mm
≥ 50 mm
⇒ 50 mm
d. overlapping langswapening EC 2, § 5.2.2.3 + § 5.2.3 + § 5.2.4
overlappingslengte ls = lb,net .α1 ≥ ls,min

A s,req
A s,prov
- As,req = 270 mm²
- As,prov = 452 mm²
- αa = 1
φ f yd 12 435
- lb = = . = 435 mm
4 fbd 4 3
- lb,min = 0,6.lb = 0,6. 435 = 261 mm
≥ 10.φ = 10.12 = 120 mm
≥ 100 mm
⇒ lb,min = 0,6.lb = 0,6. 435 = 261 mm
⇒ lb,net = 260 mm ≥ 261 mm ⇒ lb,net = 261 mm
1.25
α1 = 2
ls,min:
≥ 0,3.αa.α1.lb = 0,3.1.2.435 = 261 mm
≥ 15.φ = 15.12 = 180 mm
≥ 200 mm
⇒ ls,min = 261 mm
⇒ ls = lb,net.α1 = 261.2 = 522 mm > 261 mm

⇒ ls = 530 mm
dwarswapeningen: φL = 12 mm < 16 mm in alle

doorsneden en belasting niet dynamisch → minimale
dwarse wapeningen = voldoende
e. wapeningsborderel + plan
langswapening: 3,2 + 0,53 = 3,73 m

beugels:
- recht stuk (4x):
300 – 2.20 – 2.6 – 2.13 = 222 mm x4 → 888 mm
- bocht 90° (3x):

1 1
π.r = π.(13 + 3) = 25,1 mm x 3 → 75,3 mm
2 2
- bocht 135° (2x):
3 3
π.r = π.(13 + 3) = 37,7 mm x 2 → 75,4 mm
4 4
- verankering (2x):
50 mm x2 → 100 mm
⇒ totale lengte 1138,7 mm

1.26
samenvatting:
# φ lengte volume gewicht

(mm) (m) (m³) (kg)
langswapening 4 12 3,73 0,0017 13,3
beugels 25 6 1,14 0,0008 6,3
plan:
1.27
2. Trek - scheurvorming
1. Berekening van de scheurwijdte EC 2, § 4.4.2.4
rekenwaarde scheurwijdte: w k = β.srm .ε sm

εsm = gemiddelde staalrek, relatief t.o.v. omringende
beton
srm = gemiddelde uiteindelijke scheurafstand
β = 1,7 voor scheurvorming door:
- belasting en
- belemmerde vervormingen als kleinste afmeting
van de sectie > 800 mm
β = 1,3 voor scheurvorming door:
- belemmerde vervormingen als kleinste afmeting
van de sectie ≤ 300 mm
2
σs   σ sr  
gemiddelde staalrek: ε sm = .1 − β1.β 2 .  
Es  σ
 s  

σs = staalspanning in gescheurde toestand
⇒ bepaald door aanwezige belasting
σsr = staalspanning op moment dat 1e scheur ontstaat
⇒ GGT!
β1 = 1,0 (staven met verbeterde hechting)
= 0,5 (gladde staven of draden)
β2 = 1,0 (éénmalige belasting van korte duur)
= 0,5 (aanhoudend belasting of veelvuldige wissel-
belasting)
2.1
φ
srm = 50 + 0,25.k1.k 2 .
ρr
k1 = 0,8 (staven met verbeterde hechting)

= 1,6 (gladde staven of draden)
k2 = 1,0 (zuivere trek)
= 0,5 (buiging)
φ = staafdiameter (gemiddelde wanneer er in één-
zelfde sectie ≠ staafdiameters gebruikt werden)
As
ρr = = effectieve wapeningsverhouding
A c,eff
2. Scheurcontrole zonder directe berekening EC 2, § 4.4.2.3
De scheurwijdte in gewapend beton blijft beperkt tot 0,3 mm

indien:
bij scheurvorming door verhinderde vervorming:
fctm h f
φs = φ∗s . . ≥ φ∗s . ctm
2,5 10.(h − d) 2,5
bij scheurvorming door belasting:
h
φs = φ∗s . ≥ φ∗s
10.(h − d)
φs = aangepaste maximum toegelaten staafdiameter

φ∗s = maximum staafdiameter volgens EC 2, T 4.11
h = totale hoogte v/d doorsnede
d = effectieve hoogte v/d doorsnede volgens EC 2, F 4.33
fctm = gemiddelde treksterkte volgens EC 2, T 3.1
2.2
3. Invloed van de ouderdom van het beton C, 2.38 e.v.
nog niet in huidige norm

functie v/d verhardingssnelheid v/d gebruikte cement-
soort ⇒ kan in rekening gebracht worden door een de
coëfficiënt αcem(t):
fc,cub ( t) = α cem ( t).fc,cub (28)
  28  
 s. 1− t  
α cem ( t) = e  
t1
t = t eq = ∑ γ(T ).∆t
t =1
E 1 1 
. − 
R  293 273 + T 
- γ(T ) = e (CEM I en CEM II)
E 33,5
← = = 4031
R 0,00831
← T = gemiddelde dagtemperatuur van dag t
- ∆t = # dagen waarop temperatuur T overweegt
2.3
Opgave 2.1
sectie 400 x 400 mm²

4 φ 32 (geval 1) vergelijken met 8 φ 22 (geval 2)
materiaal:
beton: fc,cub = 45 N/mm²
staal: BE 400 S
belasting:
NS = 800 kN (trek, kortstondig)
⇒ scheurwijdte o.i.v. de belastingen in beide gevallen

⇒ vergelijk deze met elkaar
Werkwijze:
1. Rekenmethode + Rekenwaarden
2. Rekenwaarde scheurwijdte w k = β.srm .ε sm
NS1
• σsr = met NS1 = fctm .(A + (m − 1).A s )
As
NS2
• σs = met NS2 = NSd
As
3. Vergelijking
2.4
1. Rekenmethode + rekenwaarden
GGT (scheurwijdte)
fck = 35 N/mm² → fctm = 3,2 N/mm²
ES 200000
→ m= = =6
Ecm 33,5.10³
fyk = 400 N/mm²
NSd = NS = 800000 N
2. Scheurwijdte
4 φ 32
As = 3217 mm²
w k = β.srm .ε sm
β = 1,7 (scheurvorming door belasting)

φ
srm = 50 + 0,25.k1.k 2 .
ρr
- k1 = 0,8 (staven met verbeterde hechting)

- k2 = 1,0 (zuivere trek)
- φ = 32
As 3217
- ρr = = = 0,02
A c,eff 160000 − 3217
32
⇒ srm = 50 + 0,25.0,8.1. = 370 mm
0,02
2.5
2
σs   σ sr  
ε sm = .1 − β1.β 2 .  
Es  σ
 s  

- β1 = 1,0 (staven met verbeterde hechting)

- β2 = 1,0 (kortstondige belasting)
- Es = 200000 N/mm²
N 800000
- σ s = Sd = = 248,7 N/mm²
As 3217
fctm .(A + (m − 1).A s )
- σ sr =
As
3,2.(160000 + (6 − 1).3217 )
= = 175,2 N/mm²
3217
2
248,7   175,2  
⇒ ε sm = .1 − 1.1.   = 626 µS
200000   248,7  
⇒ w k = 1,7.370.626.10 −6 = 0,394 mm
8 φ 22
As = 3041 mm²
w k = β.srm .ε sm
β = 1,7 (scheurvorming door belasting)

22
srm = 50 + 0,25.0,8.1. = 270 mm
0,02
As 3041
- ρr = = = 0,02
A c,eff 160000 − 3041
2.6
2
263,1   184,4  
ε sm = .1 − 1.1.   = 669 µS
200000   263,1  
NSd 800000
- σs = = = 263,1N/mm²
As 3041
fctm .(A + (m − 1).A s )
- σ sr =
As
3,2.(160000 + (6 − 1).3041)
= = 184,4 N/mm²
3041
⇒ w k = 1,7.270.669.10 − 6 = 0,307 mm
3. Vergelijking
Invloed van de wapeningsverdeling:
4 φ 32 As = 3217 mm² → wk = 0,394 mm

8 φ 22 As = 3041 mm² → wk = 0,307 mm
De hoeveelheid wapening is vergelijkbaar maar de

wapeningsverdeling verschilt.
⇒ Fijn verdeelde wapening geeft minder grote scheur-
openingen dan grof verdeelde wapening.
2.7
Invloed van de belastingsduur:
kortstondig m=6à7 β2 = 1
langdurig m = 15 β2 = 0,5
kortstondig langdurig
σsr = 175,2 N/mm² σsr = 204,0 N/mm²
4 φ 32 εsm = 626 µS εsm = 825 µS
wk = 0,394 mm wk = 0,519 mm
σsr = 184,4 N/mm² σsr = 213,2 N/mm²
8 φ 22 εsm = 669 µS εsm = 884 µS
wk = 0,307 mm wk = 0,406 mm
⇒ de gemiddelde staalrek εsm is groter bij een lang-

durige dan bij een kortstondige belasting.
⇒ de scheurwijdte wk is groter bij een langdurige dan
bij een kortstondige belasting.
2.8
Opgave 2.2
situatie:
betonnen wand gebetonneerd op reeds verharde
fundering.
ontstaan trekspanningen in de wand t.g.v. krimp en
wegvloeien van hydratatiewarmte (bij afkoeling).
wapening over beide zijden van de wand verdeeld
(principe: zie figuur)
materiaal:
beton: C30/37
staal: BE 400 S
cement: CEM I 42,5 R
omgeving:
tm = gemiddelde buitentemperatuur = 10 °C
milieuklasse 2b
ontkisting na 5 dagen
ter plaatse gestort
randvoorwaarde:
diameter voorziene wapening ≤ 14 mm
2.9
⇒ nodige hoeveelheid wapening om scheurwijdte onder
controle te houden ?
zonder berekening
met berekening
Werkwijze:
zonder berekening
k c .k.fct,eff .A ct
As = EC 2, § 4.4.2.2 (3)
σs
- fct,eff = αcem(t).fctm
- σs → tabel 4.11 (opm. fctm ≡ fct,eff )
met berekening
w k = β.srm .ε sm
- srm uitdrukken i.f.v. As
- εsm uitdrukken i.f.v. As
- wk = max. toelaatb. scheurwijdte, afhankelijk v/d
milieuklasse EC 2, § 4.4.2.1 (6)
vierkantsvgl. in As ⇒ oplossen
2.10
1. zonder berekening
As = EC 2, § 4.4.2.2 (3)
σs
kc = 1,0
20
k = 0,8 − 0,3. = 0,68 (lineaire interpolatie)
50
Act = Ac = 500.1000 mm²/m
fct,eff = αcem(t).fctm
⇐ αcem ( t) = 0,6 :
- 5 dagen op 10 °C ⇒ T = 10, ∆T = 5
 1 1 
4031. − 
 293 273 + 10 
- γ( T ) = e = 0,615
- t = t eq = γ(T ).∆T = 0,615.5 = 3 dagen
- αcem ( t) = 0,6 EC 2, § 3.1.2.2 (5)
⇐ fctm = 2,9 N/mm²

⇒ fct,eff = 0,6.2,9 = 1,74 N/mm²
σs
⇒ grotere diameter ⇒ grotere scheuren
⇒ grootste toegelaten diameter (φs = 14 mm) is
a.h.w. de “ergste belasting”
fctm h f
⇒ φs = φ∗s . . ≥ φ∗s . ctm
2,5 10.(h − d) 2,5
2.11
- φs = 14 mm
- h = 500 mm
- d=?
→ positie wapening (betondekking c) nodig
≥ 25 mm (milieuklasse 2b)
⇒ c = 25 + 10 = 35 mm
φ
⇒ h−d ≡ c + = 35 + 7 = 42 mm
2
⇒ φs = 14
1,74 500 1,74
= φ∗s . . ≥ φ∗s .
2,5 10.42 2,5
14
⇒ φ∗s = = 16,9 mm
0,83
0,9
⇒ σs = 280 − .40 = 271 N/mm² EC 2, T 4.11
4
k c .k.fct,eff .A ct 1,0.0,68.1,74.500000
⇒ As = = mm²/m
σs 271
= 2183 mm²/m ⇒ 1092 mm²/m aan elke zijde
2.12
2. met berekening
w k = β.srm .ε sm EC 2, § 4.4.2.4
200
β = 1,3 + 0,4. = 1,46 (lineaire interpolatie)
500
srm uitdrukken i.f.v. As:
φ
→ srm = 50 + 0,25.k1.k 2 . EC 2, § 4.4.2.4 (3)
ρr
- k1 = 0,8 (staven met verbeterde hechting)
- k2 = 1,0 (zuivere trek)
- φ = 14 mm
As
- ρr =
A c,eff
→ As = onbekende
→ Ac,eff = (2.tc,eff.1000 – As) mm²/m
  φ t 
t c,eff = min2,5. c + , 
  2  2
  14  500 
= min2,5. 35 + ,  = 105 mm
  2 2 
Ac,eff = (210000 – As) mm²/m
As As
⇒ ρr = =
A c,eff 210000 − A s
210000 − A s
⇒ srm = 50 + 0,25.0,8.1,0.14.
As
588000 588000
= 50 + − 2,8 = 47,2 +
As As
2.13
εsm uitdrukken i.f.v. As
2
σs   σ sr  
→ ε sm = .1 − β1.β 2 .  
Es  σ
 s  

- β1 = 1,0 (staven met verbeterde hechting)
- β2 = 0,5 (aanhoudend belasting)
- Es = 200000 N/mm²
k .k.f .A
- σ s = c ct,eff ct
As
1,0.0,68.1,74.500000 591600
= =
As As
⇒ ε sm =
591600
200000.A s
[
. 1 − 1,0.0,5.12 = ]
1,479
As
wk = 0,3 mm EC 2, § 4.4.2.1 (6)
vierkantsvgl. in As ⇒ oplossen:
 588000  1,479
w k = β.srm .ε sm ⇒ 0,3 = 1,46. 47,2 + .
 A s  As
− 0,3.A s2 + 101,92.A s + 1269691,92 = 0
→ As,1 = - 1894 mm²/m
→ As,2 = 2234 mm²/m ⇒ 1117 mm²/m aan elke zijde
2.14
3. Dimensionering bij enkelv. buiging (UGT)
1. Basisveronderstellingen
beton kan geen trek opnemen

breuk treedt op bij: εcu = 3,5 0/00
of bij: εsu = 10 0/00
2. Gebruikte notaties
h = totale hoogte
d = nuttige hoogte
c = hefboomsarm v/d betondruk- en de staaltrekkracht
x = afstand v/d neutrale vezel tot buitenrand v/d sectie in druk
x
ξ = = dimensieloze hefboomsarm
d
h−d
δ =
d
As f
ρ = . yd = mechanisch wapeningspercentage
b.d 0,85.fcd
σs
s = f = staalrendement
yd
MSd
µ = = dimensieloos buigmoment
0,85.fcd .b.d²
3.1
3. Principe van de dimensionering
gekozen: materiaaleigenschappen
onbekenden: ξ, As, A’s en h
evenwichtsvergelijkingen: C (7.1) (7.2)
x
ΣH = 0 ∫ σcz .b z dz +A's .(σ's −σcs ) = A s .σs
0
x
ΣMnn = 0 ∫ σcz .b z .zdz +A's .(σ's −σcs )(. x − a') + A s .σs .(d − x ) = MSd
0
ΣV = 0 automatisch voldaan
⇒ 2 vgln, 4 onbn
⇒ extra kiezen: h en ξ → As en A’s (evenwichtsvgln)
4. Keuze van ξ en h
stap 1: schatten v/d totale hoogte h0

neem ξ = 0,259
A’s = 0 (geen drukwapening)
bereken d0,259 m.b.v. evenwichtsvgln
bepaal h0 uitgaande van d0,259 en benodigde dekking
opm. d = 0,9.h is doorgaans een goede keuze !!
stap 2: definitieve hoogte h kiezen

h1 > h0
- evenwichtsvgln met A’s = 0 ⇒ ξ1 < 0,259
- ξ < ξ1 → drukwapening nodig
- beste (meest econ.) keuze = ξ1 C, F 7.8
3.2
h2 < h0
- evenwichtsvgln met A’s = 0 ⇒ ξ2 > 0,259
- beste (meest econ.) keuze = ?? C, F 7.9
→ steeds beter h ↑ ⇒ staalverbruik ↓

⇒ doorbuiging ↓
5. Concrete uitwerking
Rechthoekige sectie C, 7.15 – 7.31
dimensioneren constructie: C, 7.24 e.v.

bepaling opneemb. moment: C, 7.31
T-sectie C, 7.31 – 7.67
dimensioneren constructie: C, 7.36 e.v.

bepaling opneemb. moment: C, 7.63
afmetingen: C, 7.63 e.v.
- dikte van de flens hf:
→ meestal gegeven: plaatdikte
→ schatten: EC 2, T 4.14
- effectieve breedte van de flens beff = b:
→ EC 2, § 2.5.2.2.1
- breedte van de lijfplaat bw:

→ C, 7.67
3.3
6. Praktische richtlijnen EC 2, § 5.4.2
werkel. doorsnede getrokken langswapening ≥ sectie

noodz. voor vermijden van brosse breuk:
0,6.b t .d
A s,min ≥
fyk
A s,min ≥ 0,0015.b t .d
bij “belemmerde vervormingen” geldt bovendien:
k.k c .fct,eff .A ct
A s,min ≥
σs
anderzijds mag de wapeningsectie niet groter zijn dan:
A s,max ≤ 0,04.A c (0,08.Ac in overlappingsgebieden)

opm.
- in 1ste benadering Ac ≈ A → nakijken of As niet te
dicht in de buurt van 0,04.A
- indien wél → 0,04.Ac = 0,04.(A – As)
keuze diameter + tussenafstand getrokken langs-

wapening bepaald door:
afmetingen betonsectie
nodige hoeveelheid wapening
toegelaten scheurwijdte (GGT !!)
betondekking: cf. oefenzitting 1
3.4
7. Superpositie bij het bepalen van de drukwapening
ξ ≥ 0,259 en geen drukwapening (A’s = 0):

moment dat kan worden opgenomen = MRd1
vereiste onderwapening = As1
saldo-moment ∆MSd:
∆MSd ≡ MSd – MRd1
∆MSd
nodige onderwapening = A s 2 =
σ s .d.(1 − δ' )
∆MSd
nodige drukwapening = A's =
σ's .d.(1 − δ' )
samenvattend:
As = As1 + As2
A’s = A’s
8. Gebruiksgrenstoestand
courante GGT
spanningsbegrenzing
controle scheurvorming → cf. oefenzitting 2
controle doorbuiging → cf. oefenzitting 7
spanningsbegrenzing in het beton: C, 7.75 – 7.77
zeldzaam aanwezige belastingscombinatie

→ σ c ≤ 0,5.fck (om langsscheuren te voorkomen)
quasi-permanente belastingscombinatie
→ σ c ≤ 0,45.fck (kruip mogelijks groter dan berekend)
3.5
bij op buiging belaste constructie-elementen controle
nodig indien:
leff
≥ 0,85.w (w = waarde uit EC 2, T 4.14)
d
spanningsbegrenzing in het staal:

→ σ s ≤ 0,8.fyk
spanningen t.g.v. opgelegde vervormingen
→ σ s ≤ fyk
spanningen t.g.v. belemmerde vervormingen (staven
met verbeterde hechting)
→ σs ≤ (cf. oefenzitting 2)
As
opm. bij nazicht van de spanningen moet rekening

gehouden worden met:
scheurvorming
krimp – kruip
directe en indirecte (bv. temperatuur) belastingen
praktische uitwerking spanningscontrole: C, 7.81 – 7.89
rechthoekige sectie (MSd, b, d, As)

- A’s = 0 ⇒ ξ, ε ⇒ σs, σcb C, 7.81 – 7.83
- A’s ≠ 0 ⇒ ξ, ε ⇒ σs, σcb C, 7.83 – 7.85
T-sectie (MSd, b, bw, hf, d, As, A’s)

- A’s = 0 ⇒ ξ, ε ⇒ σs, σcb C, 7.85 – 7.89
- A’s ≠ 0 ⇒ komt zeer zelden voor
3.6
Opgave 3.1

materiaal:
beton: C20/25
staal: BE 500, natuurhard
belasting:
MS = 250 kNm (mobiel)
⇒ sectie enkelvoudig wapenen

⇒ sectie dubbel wapenen
- m.b.v. algemene formules
- m.b.v. superpositie
⇒ sectie wapenen + staalverbruik minimaal
⇒ controle bijkomende eisen gesteld aan wapening
3.7
Werkwijze:
1. Sectie enkelvoudig wapenen

a) rekenmethode + rekenwaarden
b) d (cf. figuur) en µ C, (7.22)
c) ξ en ρ C, T 7.2
d) As C, (7.20a)
2. Sectie dubbel wapenen

→ neem ξ = 0,259 (staal en beton tegelijk uitgeput)
→ m.b.v. algemene formules:

a) µ berekenen + n’, m’, s(0), s’ bepalen C, T 7.1
opm. δ’ = 0,1 is een goede benadering

b) invullen in evenwichtsvgln ⇒ ρ en ρ' C, (7.27)
c) invullen in vgln ⇒ As en A’s C, (7.20)
→ m.b.v. superpositie:
a) moment zonder drukwapening: ξ = 0,259 en A’s = 0
→ µ ⇒ MRd, ρ ⇒ As1 C, T 7.2
b) saldomoment: ∆MSd = MSd - MRd

→ s’ ⇒ σ’s = s’.fyd, s ⇒ σs = s.fyd C, T 7.1
→ As2, A’s C, (7.42) – (7.43)
c) wapening: As = (As1+As2) en A’s
3. Minimaal staalverbruik C, 7.26 – 7.30
4. Controle bijkomende eisen EC 2, § 5.4.2
3.8
1. Sectie enkelvoudig wapenen
rekenmethode en rekenwaarden
dimensionering ⇒ UGT
20
fcd = = 13,3 N/mm²
1,5
500
fyd = = 435 N/mm²
1,15
MSd = γ.MS = 1,5.250.106 = 375.106 Nmm
d en µ
d = 0,9.h = 486 mm
MSd 375.10 6
µ= = = 0,350
0,85.fcd .b.d² 0,85.13,3.400.486²
ξ en ρ C, T 7.2 (lineaire interpolatie)
0,350 − 0,348
ξ = 0,560 + .(0,580 − 0,560 ) = 0,565
0,356 − 0,348
opm. constructie zal bezwijken door uitputting beton!
ρ = (ρ)0,BE 500 = 0,453 + 0,25.(0,469 − 0,453 ) = 0,457
As C, (7.20a)
ρ.b.d.0,85.fcd
As =
fyd
0,457.400.486.0,85.13,3
= = 2316 mm²
435
3.9
2. Sectie dubbel wapenen
ξ = 0,259 (≈ 0,26)
m.b.v. algemene formules:

µ = 0,350
ξ ≈ 0,26 ⇒ n’ = 0,21045 C, T 7.1a
⇒ m’ = 0,03196
⇒ (s)0, BE 500 = 1
ξ ≈ 0,26 en δ’ = 0,1 ⇒ s’ = 0,991 C, T 7.1c
invullen in evenwichtsvgln:
µ + n'.(ξ − δ' ) − m'
- ρ= = 0,3908
s.(1 − δ' )
µ − n'.(1 − ξ ) − m'
- ρ' = = 0,1820
s'.(1 − δ' )
As en A’s C, (7.20a)
ρ.b.d.0,85.fcd
- As =
fyd
0,3908.400.486.0,85.13,3
= = 1980 mm²
435
ρ'.b.d.0,85.fcd
- A 's =
fyd
0,1820.400.486.0,85.13,3
= = 922 mm²
435
3.10
m.b.v. superpositie:
A’s = 0 en ξ ≈ 0,26 ⇒ µ = 0,188 C, T 7.2
⇒ ρ = 0,210
ρ.b.d.0,85.fcd
→ A s1 =
fyd
0,210.400.486.0,85.13,3
= = 1064 mm²
435
→ MRd = 0,85.fcd.b.d².µ
= 0,85.13,3.400.486².0,188 = 200,8 kNm
∆MSd = MSd – MRd = 375 –200,8 = 174,2 kNm

→ s’ = 0,991 ⇒ σ’s = s’.fyd = 431 N/mm²
→ s = 1,000 ⇒ σs = s.fyd = 435 N/mm²
∆MSd 174,2.106
→ A s2 = = = 916 mm²
σs .d.(1 − δ' ) 435.486.(1 − 0,1)
∆MSd 174,2.106
→ A 's = = = 924 mm²
σ's .d.(1 − δ' ) 431.486.(1 − 0,1)
wapening:
→ A’s = 924 mm²
→ As = 1064 + 916 = 1980 mm²
3.11
3. Minimaal staalverbruik
µ = 0,35 < 0,38: drukwapening overbodig C, 7.27
⇒ zie geval 1 (sectie enkelvoudig gewapend)
4. Praktische richtlijnen
0,6.b t .d 0,6.400.486
A s,min ≥ = = 233 mm ² ⇒ OK
fyk 500
A s,min ≥ 0,0015 .b t .d = 292 mm² ⇒ OK
A s,max ≤ 0,04.A c
≈ 0,04.A = 0,04.400.540 = 8640 mm² ⇒ OK
3.12
Opgave 3.2

materiaal:
beton: C30/37
staal: BE 500, koudvervormd met 10 % versteviging
bij een rek van 1 %
belasting:
MS = 150 kNm (mobiel)
MS = 160 kNm (permanent)
⇒ sectie wapenen + staalverbruik minimaal

⇒ controle bijkomende eisen gesteld aan wapening
3.13
Werkwijze:
1. Rekenmethode en rekenwaarden
2. Wapening nodig om belasting op te nemen

→ µ berekenen C, (7.22)
→ ξ bepalen C, T 7.3
→ n’, m’, s(10), s’ bepalen C, T 7.1
→ invullen in evenwichtsvgln ⇒ ρ en ρ' C, (7.27)
→ invullen in vgln ⇒ As en A’s C, (7.20)
3. Controle bijkomende eisen EC 2, § 5.4.2
3.14
dimensionering ⇒ UGT
30
fcd = = 20 N/mm²
1,5
500
fyd = = 435 N/mm²
1,15
MSd = γ.MS = (1,5.150 + 1,35.160).106 = 441.106 Nmm
2. Nodige wapening om belasting op te nemen
a = 50 mm, d = 450 mm ⇒ δ = δ’ = 50/450 = 0,11 mm
MSd 441.10 6
µ= = = 0,427
0,85.fcd .b.d² 0,85.20.300.450²
ξ ≈ 0,62 C, T 7.3b
⇒ n’ = 0,50185 C, T 7.1a
⇒ m’ = 0,18173
⇒ (s)10, BE 500 = 0,987
⇒ (s’)10, BE 500 = 1,010 C, T 7.1c
µ + n'.(ξ − δ' ) − m'

ρ= = 0,5706
s.(1 − δ' )
µ − n'.(1 − ξ ) − m'
ρ' = = 0,0545
s'.(1 − δ' )
3.15
ρ.b.d.0,85.fcd 0,5706.300.450.0,85.20
As = = = 3010 mm²
fyd 435
ρ' 0,0545
A 's = A s . = 3010 . = 288 mm²
ρ 0,5706
3. Controle bijkomende eisen gesteld aan de wapening
0,6.b t .d 0,6.300.450
A s,min ≥ = = 162 mm ² ⇒ OK
fyk 500
A s,min ≥ 0,0015 .b t .d = 203 mm² ⇒ OK
A s,max ≤ 0,04.A c
≈ 0,04.A = 0,04.300.500 = 6000 mm² ⇒ OK
Opm.
→ meest economische wapening concreet uitwerken:

φL ≤ 25 mm (uitgaande van φB = 10 mm)
7 φ25 nodig
300 − 2.(10 + 25) − 7.25
tussenafstand φL = = 9 mm
6
⇒ onrealistisch !!!
oplossing:
→ niet economisch wapenen
→ hoogte verhogen
→ evt. verbreden
3.16
Opgave 3.3
constructie:
eenvoudig opgelegde ligger
leff = 5 m
trekwapening: 3 φ28 → As = 1847 mm²
drukwapening: 2 φ18 → A’s = 509 mm²
materiaal:
beton: C30/37
staal: BE 500, natuurhard
belasting:
40 kN/m (gelijkmatig, permanent)
⇒ spanningscontrole
3.17
Werkwijze:
2. Spanningscontrole m.b.v. berekening nodig?

leff
→ EC 2, T 4.14
d
As
→ ρ= ⇒ beton onder hoge/lichte spanning
b.d
250 400 A s,prov
→ BE 500 ⇒ waarden aanpassen: = .
σs fyk A s,req
As,req?? ⇒ in slechtste geval As,req = As,prov

l
⇒ controle is nodig indien eff ≥ 0,85.w (w → EC 2, T 4.14)
d
3. Spanningscontrole door berekening (A’s ≠ 0)

→ neutrale lijn C, (7.69)
→ hefboomsarm C, (7.70)
→ spanningscontrole:
MSd
σs = (staalspanning in de onderwapening)
ε.d.A s
σs ξ
σcb = . (betonspanning aan de bovenrand)
m 1− ξ
3.18
spanningscontrole ⇒ GGT
fck = 30 N/mm²
f yk = 500 N/mm²
pL ² 40.5²
MSd = = .10 6 = 125.10 6 Nmm
8 8
2. Spanningscontrole m.b.v. berekening nodig?
leff 5000
= = 13,8
d 360
A 1847
ρ= s = = 1,71 % ⇒ hoge spanning
b.d 300.360
250 400
BE 500 ⇒ = .1 = 0,8
σs 500
leff
= 13,8 ≥ 0,85.(0,8.18) = 12,24 ⇒ controle nodig!
d
3. Spanningscontrole door berekening
neutrale lijn:
 a' 
ξ = −ρ.[(m − 1).γ + m] + ρ ².[(m − 1).γ + m]² + 2.ρ.(m − 1).γ. + m
 d 
A' s 509 ρ'
ρ' = = = 0,47 % ⇒ γ= = 0,275
b.d 300.360 ρ
m = 15 (quasi-permanente belasting)
a’ = 50 mm
⇒ ξ = 0,475
3.19
hefboomsarm:
 a' 1  a'
ξ² + 6.(m − 1).γ.ρ.1 − 
c  d ξ  d = 0,845
ε = = 1−
d  a' 1 
3.ξ + 6.(m − 1).γ.ρ.1 − 
 d ξ 
spanningscontrole:
MSd 125.10 6
σs = = = 222 N/mm²
ε.d.A s 0,845.360.1847
σs ξ 222 0,475
σ cb = . = . = 13,4 N/mm²
m 1 − ξ 15 1 − 0,475
spanningsbegrenzing in het beton:

→ σc ≤ 0,5.fck = 0,5.30 = 15 N/mm² ⇒ OK
quasi-permanente belastingscombinatie
→ σc ≤ 0,45.fck = 0,45.30 = 13,5 N/mm² ⇒ OK
spanningsbegrenzing in het staal:

→ σs ≤ 0,8.fyk = 0,8.500 = 400 N/mm² ⇒ OK
spanningen t.g.v. opgelegde vervormingen
→ σs ≤ fyk = 500 N/mm² ⇒ OK
3.20
4. Dimensionering balk
1. UGT
belasting → rekenwaarden
(combinatiefactoren indien meerdere mobiele lasten)
materiaaleigenschappen → rekenwaarden
uit MSd,max → As,max – As,min
→ lengte staven (na verschuiven M-lijn)
uit VSd → verschillende scheuren: VRd1, VRd2, VRd3
→ controle minimale hoeveelheid wapening
2. GGT
spanningscontrole → beton (langsscheuren, kruip)

→ wapening (scheuropening)
scheurwijdte → berekening
→ indirecte controle (σs – φ – smax)
→ dwarskracht
vervormingen (doorbuiging) → berekening
 d 
→ indirecte controle  
 leff 
3. Wapeningsdetaillering
ankerlengte, wapening t.p.v. steunpunten, beugels, …

borderel + plan
4.1
OPGAVE
beton C30/37
staal BE 500, natuurhard
breedte balk = 280 mm
milieuklasse 1
mobiele belasting = 30 kN/m (archief)
permanente belasting = 10 kN/m (exclusief E.G.)
geen inklemming (→ geen verbindingswapening)
⇒ dimensionering balk
4.2
1. Materialen
Beton:
fck = 30 N/mm² → fcd = 20 N/mm²
fctm = 2,9 N/mm²
Ecm = 32000 N/mm²
Betonstaal:
fyk = 500 N/mm² → fyd = 435 N/mm²
Es = 200000 N/mm²
2. Afmetingen
leff = ln + a1 + a2 = ln + 2.ai (ln ≡ 5650 mm)
1 1
- t ≤ ai ≤ t (t ≡ 350 mm) → stel ai = 125 mm
3 2
- leff = 5650 + 2.125 = 5900 mm
eerste keuze (nuttige) hoogte:
leff
- d uit: ≤w (w = waarde uit EC 2, T 4.14)
d
 400 A s,prov 
- w= .21,5 = 4 .1.21,5 = 17,2 (ρ = 1 %)
 f 
 yk A s,req  5
5900
⇒ d≥ = 343 mm → d = 343 mm
17,2
4.3
3. Betondekking
milieuklasse 1 → c ≥ 15 mm
hechting → c ≥ φ
tolerantie, ter plaatse gestort: ∆h = 5 mm
stel: φb ≤ 10 mm
φl ≤ 25 mm
⇒ dekking op de beugels: > 10 + 5 mm

> 15 + 5 mm = 20 mm
⇒ dekking op de langsw.: > 25 + 5 mm = 30 mm

> 15 + 5 mm
> (15 + 5) + 10 = 30 mm
⇒ cb = 20 mm
⇒ cl = 30 mm
φl
hoogte: h = d + + c l = 343 + 12,5 + 30 = 385,5 mm
2
φl
⇒ neem h = 400 mm → d = h − − c l = 357,5 mm
2
⇒ eigengewicht = ρ.(b.h) = 25.0,28.0,4 = 2,8 kN/m
4.4
4. Belastingen
Fundamentele belastingscombinatie in UGT:

Σγ G,j .Gk,j + γ Q,1.Qk,1 + Σγ Q,m .Ψ0,i .Qk,m (j ≥ 1, m > 1)
Belastingscombinatie in GGT:
Zeldzame combinatie:
ΣGk,j + Qk,1 + ΣΨ0,i .Qk,i (j ≥ 1, i > 1)
Frequente combinatie:
ΣGk, j + Ψ1,1.Qk,1 + ΣΨ2,i.Qk,i (j ≥ 1, i > 1)
Quasi-permanente combinatie:
ΣGk,j + ΣΨ2,i .Qk,i (j ≥ 1, i ≥ 1)
archief: Ψ0 = 0,9 Ψ1 = 0,9 Ψ2 = 0,9 (NBN B03-001, 1988)
Ψ0 = 1,0 Ψ1 = 0,9 Ψ2 = 0,8 (EC 0 - 1990, 2002)
4.5
5. Dimensionering
5.1. UGT
5.1.a. BUIGING
controle geschatte hoogte:

p = 1,35.(10 + 2,8) + 1,5.30 = 62,28 kN/m
2
p.leff 62,28.5,9 2
MSd,max = = = 271kNm
8 8
enkel onderwapening en ξ ≡ 0,26 → µ = 0,188 C, T 7.2
MSd
µ= → d = 550 mm (>> 343 mm) C, (7.22)
0,85.fcd .b.d²
keuze nieuwe totale hoogte:

φl
h= d+ + cl = 550 + 12,5 + 30 = 592,5 mm
2
φ
⇒ neem h = 600 mm → d = h − l − cl = 557,5 mm
2
eigengewicht = ρ.(b.h) = 25.0,28.0,6 = 4,2 kN/m
⇒ p = 1,35.(10 + 4,2) + 1,5.30 = 64,17 kN/m
2
p.leff 64,17.5,92
⇒ MSd,max = = = 279 kNm
8 8
4.6
controle ξ:
MSd 279.106
µ= = = 0,1886
0,85.fcd .b.d² 0,85.20.280.557,5²
⇒ ξ = 0,26 → ε = 0,892 s = 1,000 C, T 7.2 + T 7.1a
berekening van de nodige wapening:

MSd 279.106
A sl = = = 1290 mm² C, (7.25a)
ε.d.s.fyd 0,892.557,5.1.435
⇒ Asl,req = 1290 mm²
⇒ Asl,prov = 1473 mm² (3 φ 25)
berekening van opneembaar moment (2 φ 25):

A’s = 0
As = 982 mm²
A s .fyd 982.435
⇒ ρ= = = 0,161 C, (7.20a)
b.d.0,85.fcd 280.557,5.0,85.20
⇒ ξ = 0,213 µ = 0,147 C, T 7.2
⇒ MRd = 0,85.fcd.b.d².µ = 0,85.20.280.557,5².0,147

= 217 kNm
vanaf MRd = 217 kNm (1,4 m vanaf het midden van de balk) kan de
derde staaf verankerd worden over een lengte = al + lb,net (zie verder).
4.7
0.00 2.95 5.90
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200 al + lb,net 1,4 m 1 φ 25

220
240
260
2 φ 25
280
controle bijkomende eisen langswapening:

b.d 280.557,5
A s,min = 0,6. = 0,6. = 187 mm² → OK
fyk 500
A s,min = 0,0015.b.d = 0,0015.280.557,5 = 234 mm²

→ OK
As,max = 0,04.Ac = 0,04.b.h = 6720 mm²

→ OK
4.8
5.1.b. DWARSKRACHT
enkel verdeelde belasting + geen puntlasten op een afstand x = d.cotgθ

= d (stel θ = 45°) vanaf het dagvlak van het beschouwde steunpunt ⇒
nazicht met VSd berekend op deze afstand. EC 2, § 4.3.2.2 (10)
bij het eindsteunpunt wordt de trekwapening vereist voor de buiging op
een afstand 2,5.d vanaf het dagvlak, verankerd in de oplegging.
p.leff
VSd = − (ai + d).p
2
64,17.5,9
= − (0,125 + 0,5575).64,17 = 145,5 kN
2
VRd1 = 0,12.k.3 100.ρl .fck .b.d EC 2, § 4.3.2.3 (1)
= 0,12.1,60.3 100.0,0063.30.280.557,5 = 79,8 kN

200
← k = 1+ = 1,60 ≤ 2
d
A sl 982
← ρl = = = 0,0063
b.d 280.557,5
⇒ VSd > VRd1 ⇒ dwarskrachtwapening vereist zodanig

dat VSd ≤ VRd3
standaardmethode (α = 90°):
VRd3 = VRd1 + Vwd
A sw
Vwd = .0,9.d.f ywd ≥ VSd - VRd1
s
A sw VSd - VRd1 (145,5 - 79,8).103
⇒ ≥ = = 301mm²/m
s 0,9.d.f ywd 0,9.557,5.435
4.9
A sw
⇒ φ 8, s = 300 mm → = 337 mm²/m
s
controle betondrukdiagonaal (α = 90°):

1
VRd2 = .ν.fcd .b.0,9.d
2
1
= .0,55.20.280.0,9.557,5 = 772,7 kN
2
fck 30
← ν = 0,7 − = 0,7 − = 0,55 ≥ 0,5
200 200
controle bijkomende eisen dwarskrachtwapening:

minimum 50 % beugels of spelden → OK (100 %)
A sw 0,337
ρw = = = 0,0012 > 0,0011 → OK
s.b 280
maximale tussenafstand in langsrichting:
1
VSd < .VRd2 ⇒ smax = 0,8.d = 446 mm ≤ 300 mm
5
→ smax,l = 300 mm
maximale tussenafstand in dwarsrichting:

1
VSd < .VRd2 ⇒ smax = d = 557,5 mm ≤ 800 mm
5
→ steeds aan voldaan (b = 280 mm)
volgende scheuren dienen niet meer beschouwd te worden: VSd wordt

kleiner → dwarskrachtwapening voorzien voor eerste scheur volstaat.
4.10
5.2. GGT
5.2.a. SPANNINGEN EC 2, § 4.4.1
zeldzame belastingscombinaties:
2
p.leff (10 + 4,2 + 30).5,9 2
MSd ≡ = = 192 kNm
8 8
neutrale lijn: ξ = −m.ρ + m².ρ ² + 2.m.ρ C, (7.65)
← m = 15 (archief: meer dan 50 % QP) EC 2, § 4.4.1.2 (3)
As 1473
← ρ= = = 0,00944
b.d 280.557,5
⇒ ξ = 0,409
ξ 0,409
hefboomsarm: ε = 1 − = 1− = 0,864 C, (7.66)
3 3
berekening spanningen: C, (7.59) + (7.61)
MSd 192.106
→ σs = = = 270,6 N/mm²
ε.d.A s 0,864.557,5.1473
⇒ σs ≤ 0,8.fyk = 0,8.500 = 400 N/mm² ⇒ OK
σs ξ 270,6 0,409
→ σcb = = = 12,5 N/mm²
m 1− ξ 15 0,591
⇒ σc ≤ 0,5.fck = 0,5.30 = 15 N/mm² ⇒ OK
4.11
quasi-permanente belastingscombinaties:
leff
nodig indien > 0,85.w (w = waarde uit EC 2, T 4.14)
d
← ρ = 0,944 % → 21,9
 400 A s,prov 
← w = .21,9 = 4 1473 .21,9 = 20,0
 f 
 yk A s,req  5 1290
⇒ 0,85.w = 17,0
leff 5900
⇒ = = 10,58 < 17,0 ⇒ geen controle nodig
d 557,5
5.2.b. SCHEURVORMING EC 2, § 4.4.2
voor milieuklasse 1 heeft de scheurwijdte geen invloed op de

duurzaamheid. De scheurwijdte-eis wk ≤ 0,3 mm mag dan ook vervallen
indien dit om andere redenen aanvaardbaar is.
buigscheuren:
De scheurwijdte zal niet te groot zijn (wk ≤ 0,3 mm) indien bij de
scheurvorming voldaan wordt aan de bepalingen van EC 2, T 4.11 of
van EC 2, T 4.12.
De gebruikte waarden voor de staalspanning σs moeten worden
bepaald op basis van de quasi-permanente belastingscombinatie.
2
p.leff (10 + 4,2 + 0,9.30).5,92
MSd ≡ = = 179 kNm
8 8
MSd 179.106
⇒ σs = = = 252,3 N/mm²
ε.d.A s 0,864.557,5.1473
4.12
⇒ φ∗s = 18,77 → kan aangepast worden volgens:
h 600
φs = φ∗s . = φ∗s . = 26,5
10.(h − d) 10.(600 − 557,5)
⇒ 26,5 > φs,prov = 25
smax = 185 mm EC 2, T 4.12 (lineaire interpolatie)
280 - 3.25 - 2.30

⇒ smax > sprov = = 72,5 mm
2
dwarskrachtscheuren:
Aangenomen wordt dat de scheurvorming t.g.v. dwarskracht
voldoende onder controle is wanneer de beugelafstanden volgens EC
2, T 4.13 aangehouden worden.
Wanneer geen dwarskrachtwapening vereist is (VRd1 > VSd) of als
3.VRd1 > VSd, is geen controle vereist (er zijn dan immers geen
scheuren t.g.v. dwarskracht onder gebruiksbelasting).
← 3.VRd1 = 3.79,8 = 239,4 kN

← VSd = 145,5 kN
⇒ 3.VRd1 > VSd ⇒ geen controle vereist
5.2.c. VERVORMING EC 2, § 4.4.3
In het algemeen is het niet noodzakelijk de doorbuigingen expliciet te

berekenen, aangezien eenvoudige regels (zoals beperking v/d
verhouding overspanning/hoogte) kunnen worden opgesteld om
problemen met doorbuiging onder normale omstandigheden te
voorkomen.
4.13
doorbuiging:
ρ = 0,944 % → 21,9
leff  400 A s,prov  4 1473

= .21,9 = .21,9 = 20,0
d  fyk A s,req 

5 1290
l 5900
⇒ d = eff = = 295 mm << 557,5 mm
20,0 20,0
6. Constructieve schikkingen
6.1. Verschuiving M-lijn EC 2, § 4.3.2.4.3 (5)
indien voor de dimensionering van de beugelwapening

gebruik gemaakt is van de standaardmethode (α = 90°),
dan geldt voor de verschuivingsregel:
z.(1 − cotgα ) 0,9.d 0,9.557,5
⇒ al = = = = 251 mm
2 2 2
6.2. Verankering onderliggende wapeningen op een eind-

steunpunt (2 φ 25) EC 2, § 5.4.2.1.4
ter hoogte van de (weinig of niet ingeklemde) steunen:

minstens 1/4 v/d staaldoorsnede in de overspanning:
1
A s,req (steun) ≥ .A s,req ( veld)
4
1
⇒ A s,req ≥ .1290 = 323 mm²
4
4.14
de verankering van de wapeningen moet een trekkracht
FS kunnen weerstaan:
 a 
FS = VSd . 0,5 + i  + NSd
 0,9.d 
 0,125 
⇒ FS = 189,3. 0,5 +  + 0 = 141,8 kN
 0,9.0 ,5575 
FS 141,8.103
⇒ A s,req = = = 326 mm² > 323 mm²
fyd 435
A s,prov = 982 mm² (2 φ 25) > As,req → OK
vereiste verankeringslengte: EC 2, § 5.2.3.4.1 (1)
A s,req
A s,prov
φ fyd 25 435
← lb = = = 906 mm
4 fbd 4 3,0
← fbd = 3,0 N/mm² (goede hechting) EC 2, T 5.3
326
⇒ lb,net = 1.906. = 301mm
982
lb,min
← ≥ 0,3.lb = 272 mm
← ≥ 10.φ25 = 250 mm
← ≥ 100 mm
⇒ lb,min = 272 mm
voorziene verankeringslengte lb,net = 300 mm
300 mm < (350 – 30) mm ⇒ geen haak nodig
4.15
6.3. Verankering bovenliggende wapeningen op een eind-
steunpunt EC 2, § 5.4.2.1.2 (1)
in een monolithisch bouwwerk dient men (zelfs indien de berekening is

uitgevoerd in de veronderstelling van scharnierende steunpunten) de
doorsnede boven de steunpunten te berekenen i.f.v. een gedeeltelijk
inklemmingsmoment, waarvan de waarde ≥ 25 % v/h max. buigings-
moment in de overspanning.
1
⇒ A s,req ≥ .1290 = 323 mm²
4
keuze 2 φ 18 (509 mm²):
φ fyd 18 435
→ lb = = = 932 mm
4 fbd 4 2,1
← fbd = 0,7.3,0 = 2,1 N/mm² (“slechte” hechting)

A s,req
→ lb,net = α a .lb . ≥ lb,min
A s,prov
323
lb,net = 1.932. = 591mm
509
→ lb,min
← ≥ 0,3.lb = 280 mm
← ≥ 10.φ18 = 180 mm
← ≥ 100 mm
⇒ lb,min = 280 mm
→ voorziene verankeringslengte lb,net = 591 mm
4.16
→ haak nodig:
verankering vanaf dagvlak ⇒ 2de helft van T 5.1
EC 2, § 5.2.3.2 (5)
φdoorn ≥ 20.φ = 20.18 = 360 mm
6.4. Verankering onderbroken staaf
lb = 906 mm (zie 6.2.)

A s,req 982
⇒ lb,net = αa .lb . = 1.906. = 604 mm
A s,prov 1473
⇒ lb,min
← ≥ 0,3.lb = 272 mm
← ≥ 10.φ25 = 250 mm
← ≥ 100 mm
← ≥ d = 557,5 mm EC 2, § 5.4.2.1.3 (2)
→ voorziene verankeringslengte lb,net = 605 mm 4.17

6.5. Verankering en vorm beugels
gesloten beugel, met bocht

φdoorn ≥ 4.φb = 32 mm ⇒ neem φdoorn = 35 mm
verankering:
→ ≥ 10.φ = 80 mm
→ ≥ 70 mm
⇒ neem 80 mm
lengte = 1528 mm
7. Wapeningsplan + borderel
lengte gewicht
type φ (mm) aantal
(m) (kg)
a 25 2 6,25 24,083
b 25 1 4,51 17,379
c 18 2 6,83 13,643
beugel 8 21 1,53 0,604
4.18
5. Dimensionering T-ligger
1. UGT
dimensionering langswapening
dimensionering dwarswapening
2. GGT
spanningscontrole
scheurwijdte: indirecte controle
vervormingen (doorbuiging): indirecte controle
3. Wapeningsdetaillering
ankerlengte, wapening t.p.v. steunpunten, beugels, …

borderel + plan
5.1
OPGAVE
begane vloer in kantoorgebouw

betonkwaliteit: C30/37
staalkwaliteit: BE 500, natuurhard
afmetingen:
scharnierende oplegging
belastingen:
g steeds op beide velden, q mogelijks op 1 veld
puntlasten (G, Q) steeds paarsgewijs
5.2
SNEDEKRACHTEN – UGT
600
Max. moment B (qL+R)
500
Max. moment L (qL)
400 Max. moment R (qR)

Omhullende momentenlijn
300
UGT - MSd [kNm]
200
MRd 2 φ 20
100
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
-100
-200
-300 MRd 4 φ 20
-400
400
Max. dwarskracht A (qL)
300 Max. dwarskracht B (qL+R)
Max. dwarskracht C (qR)

200
100
UGT - VSd [kN]
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
-100
-200
-300
-400
5.3
SNEDEKRACHTEN – GGT – Z.C.
400
Max. moment B - Z.C. (qL+R)
300 Max. moment L - Z.C. (qL)
Max. moment R - Z.C. (qR)
200
GGT - Z.C. - MS [kNm]
100
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
-100
-200
-300
300
Max. dwarskracht A - Z.C. (qL)
Max. dwarskracht B - Z.C. (qL+R)

200
Max. dwarskracht C - Z.C. (qR)
100
GGT - Z.C. - VS [kNm]
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
-100
-200
-300
5.4
SNEDEKRACHTEN – GGT – Q.P.
400
Max. moment B - Q.P. (qL+R)
300 Max. moment L - Q.P. (qL)
Max. moment R - Q.P. (qR)
200
GGT - Q.P. - MS [kNm]
100
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
-100
-200
-300
300
Max. dwarskracht A - Q.P. (qL)
Max. dwarskracht B - Q.P. (qL+R)

200
Max. dwarskracht C - Q.P. (qR)
GGT - Q.P. - VS [kNm]
100
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
-100
-200
-300
5.5
1. Materialen
Beton:
fck = 30 N/mm² → fcd = 20 N/mm²
fctm = 2,9 N/mm²
Ecm = 32000 N/mm²
Betonstaal:
fyk = 500 N/mm² → fyd = 435 N/mm²
Es = 200000 N/mm²
2. Afmetingen
leff,AB = ln + a1 + a2 (ln ≡ 7250 mm)
1 1
t ≤ a1 ≤ t (t ≡ 300 mm) → stel a1 = 100 mm
3 2
1
a2 ≡ t (t ≡ 300 mm) → a2 ≡ 150 mm
2
leff,AB = 7250 + 100 + 150 = 7500 mm
leff,BC ≡ leff,AB = 7500 mm
afmetingen T-sectie:
hoogte h = 600 mm
plaatdikte hf = 160 mm
lijfbreedte bw = 350 mm
meewerkende flensbreedte: EC 2, § 2.5.2.2.1 (3)
bf = bw + l0/5 < b
bf = 350 + (0.85*7,5)/5 = 1,625 < 4,0 m
5.6
3. Betondekking
milieuklasse 1 → c ≥ 15 mm
hechting → c ≥ φ
tolerantie, ter plaatse gestort: ∆h = 5 mm
stel: φb ≤ 10 mm
φl ≤ 25 mm
⇒ dekking op de beugels: > 10 + 5 mm

> 15 + 5 mm = 20 mm
⇒ dekking op de langsw.: > 25 + 5 mm = 30 mm

> 15 + 5 mm
> 20 + 10 = 30 mm
⇒ cb = 20 mm
⇒ cl = 30 mm
nuttige hoogte d:
φl
d =h− − c l = 600 − 12,5 − 30 = 557,5 mm
2
controle gekozen balkhoogte:
leff
dreq uit: ≤w (w = waarde uit EC 2, T 4.14 met ρ = 1 %)
d
7  400 A s,prov  7 4 
w = 0,8. .27,5 = 0,8.  .1.27,5 = 16,4
 

leff  f yk A s,req  7,5  5 
7500
⇒ dreq = = 457 mm < dprov = 557,5 mm
16,4
5.7
4. UGT: Dimensionering
4.1. LANGSWAPENING
4.1.a. BOVENWAPENING STEUNPUNT B
MSd ≡ MSd,B – FSd,sup.bsup/8 EC 2, § 2.5.3.3 (4)
MSd ≡ 553 – 713.0,3/8 = 526 kNm

MSd 526.106
µ= = = 0,284
0,85.fcd.b w .d² 0,85.20.350.557,5²
⇒ ρ = 0,345 C, T 7.2
ρ.b w .d.0,85.fcd
⇒ A sl,req = C, (7.20a)
fyd
0,345.350.557,5.0,85.20
A sl,req = = 2631 mm²
435
⇒ Asl,prov = 2827 mm² (9 φ 20)
4.1.b. ONDERWAPENING VELD LINKS

MSd ≡ 311 kNm
MSd 311.10 6
µ' = = = 0,036
0,85.fcd.b f .d² 0,85.20.1625.557,5²
⇒ ξ = 0,089 → x = ξ.d = 50 mm < hf = 160 mm
⇒ ρ = 0,037 C, T 7.2
ρ.b f .d.0,85.fcd
⇒ A sl,req =
fyd
0,037.1625.557,5.0,85.20
A sl,req = = 1310 mm²
435
⇒ Asl,prov = 1571 mm² (5 φ 20)
5.8
4.1.c. ONDERWAPENING VELD RECHTS
MSd ≡ 383 kNm
MSd 383.10 6
µ' = = = 0,045
0,85.fcd.b f .d² 0,85.20.1625.557,5²
⇒ ξ = 0,101 → x = ξ.d = 56 mm < hf = 160 mm
⇒ ρ = 0,046 C, T 7.2
0,046.1625.557,5.0,85.20
⇒ A sl,req = = 1629 mm²
435
⇒ Asl,prov = 1885 mm² (6 φ 20)
4.2. DWARSWAPENING (standaardmethode)

4.2.a. DWARSWAPENING OPLEGGING A
Puntlasten op een afstand x ≤ 2,5.d (vanaf dagvlak) ⇒ reductie van de
aangrijpende dwarskracht = waarde van de dwarskracht t.g.v. de punt-
lasten gedeeld door een factor 1,0 ≤ β = 2,5.d/x ≤ 5,0
EC 2, § 4.3.2.2 (9)
Deze reductie wordt enkel toegepast in de zone tussen het nabijgelegen
steunpunt en de beschouwde puntlast, en niet op het deel van de ligger
voorbij de puntlasten (van dit steunpunt uit)!
Bij nazicht VRd2 mag deze reductie niet toegepast worden!
5.9
SCHEUR 1: afstand d van dagvlak
Bepaling VSd:
VSd,tot = 228,7 kN (grafiek)
VSd,G,Q = 1,35.23,4 + 0,7.(1,5.39,0) = 72,5 kN
x = 750 – 100 = 650 mm
β = 2,5.d/x = 2,5.557,5/650 = 2,14
∆VSd = 72,5/2,14 = 33,9 kN
⇒ VSd = 194,8 kN (VSd,tot – ∆VSd)
Bepaling VRd1:
VRd1 = 0,12.k.3 100.ρl .fck .b.d EC 2, § 4.3.2.3 (1)
= 0,12.1,60.3 100.0,0064.30.350.557,5 = 100,3 kN

200
← k = 1+ = 1,60 ≤ 2
d
A sl 1257
← ρl = = = 0,0064 (4 φ 20)
b.d 350.557,5
⇒ VSd > VRd1 ⇒ dwarswapening zodat VSd ≤ VRd3
Bepaling (Asw/s) via standaardmethode:
VRd3 = VRd1 + Vwd
A sw
Vwd = .0,9.d.f ywd ≥ VSd - VRd1
s
A sw VSd - VRd1 (194,8 - 100,3 ).103
≥ = = 433 mm²/m
s 0,9.d.f ywd 0,9.557,5.435
A sw
⇒ φ 8, s = 230 mm → = 439 mm²/m
s
5.10
Controle betondrukdiagonaal (α = 90°):
1
VRd2 = .ν.fcd .b.0,9.d
2
1
= .0,55.20.350.0,9.557,5 = 965,9 kN
2
fck 30
← ν = 0,7 − = 0,7 − = 0,55 ≥ 0,5
200 200
Controle minimale dwarswapening:
 A sw 
  = 0,0011.b = 385 mm²/m → OK
 s min
1
VSd < .VRd2 ⇒ smax = 0,8.d ≤ 300 mm
5
→ sprov = 230 mm ≤ 300 mm → OK
1
VSd < .VRd2 ⇒ smax = d ≤ 800 mm
5
→ sprov = 294 mm < b < 800 mm → OK
SCHEUR 2: afstand 2d van dagvlak

Bepaling VSd:
VSd = 98,5 kN (grafiek)
Bepaling VRd1:
VRd1 = 100,3 kN (4 φ 20)
⇒ VSd < VRd1 ⇒ minimale dwarskrachtwapening
5.11
Bepaling smax (φ 8, Asw = 101 mm²):
A sw
ρw = = 0,0011 → smax = 262 mm
s.b
⇒ sprov = 260 mm
4.2.b. DWARSWAPENING STEUNPUNT B – LINKS
SCHEUR 1: afstand d van dagvlak

Bepaling VSd:
Bepaling VRd1:
VRd1 = 0,12.k.3 100.ρl .fck .b.d EC 2, § 4.3.2.3 (1)
= 0,12.1,60.3 100.0,0145 .30.350.557,5 = 131,8 kN

A sl 2827
← ρl = = = 0,0145 (9 φ 20)
b.d 350.557,5
A sw VSd - VRd1 (286,6 - 131,8 ).103
≥ = = 709 mm²/m
s 0,9.d.f ywd 0,9.557,5.435
A sw
⇒ φ 8, s = 140 mm → = 721 mm²/m
s
VRd2 = 965,9 kN (cf. supra)
5.12
 A sw 
  = 0,0011.b = 385 mm²/m → OK
 s min
1 2
.VRd2 < VSd < .VRd2 ⇒ smax = 0,6.d ≤ 300 mm
5 3
→ sprov = 140 mm ≤ 300 mm → OK
1 2
5 3
→ sprov = 294 mm ≤ 300 mm → OK

Bepaling VSd:
Bepaling VRd1:
VRd1 = 131,8 kN (9 φ 20)
A sw VSd - VRd1 (248,9 - 131,8 ).103
≥ = = 537 mm²/m
s 0,9.d.f ywd 0,9.557,5.435
A sw
⇒ φ 8, s = 180 mm → = 561 mm²/m
s
5.13
 A sw 
  = 0,0011.b = 385 mm²/m → OK
 s min
1 2
5 3
→ sprov = 180 mm ≤ 300 mm → OK
1 2
5 3
→ sprov = 294 mm ≤ 300 mm → OK

Bepaling VSd:
Bepaling VRd1:
VRd1 = 79,6 kN (2 φ 20)
A sw VSd - VRd1 (211,7 - 79,6 ).103
≥ = = 605 mm²/m
s 0,9.d.f ywd 0,9.557,5.435
A sw
⇒ φ 8, s = 160 mm → = 631 mm²/m
s
5.14
 A sw 
  = 0,0011.b = 385 mm²/m → OK
 s min
1 2
5 3
→ sprov = 160 mm ≤ 300 mm → OK
1 2
5 3
→ sprov = 294 mm ≤ 300 mm → OK

Bepaling VSd:
Bepaling VRd1:
VRd1 = 100,3 kN (4 φ 20)
A sw VSd - VRd1 (174,4 - 100,3 ).103
≥ = = 340 mm²/m
s 0,9.d.f ywd 0,9.557,5.435
⇒ minimale dwarswapening maatgevend !!
A sw
⇒ φ 8, s = 260 mm → = 388 mm²/m
s
5.15
 A sw 
  = 0,0011.b = 385 mm²/m → OK
 s min
1
VSd < .VRd2 ⇒ smax = 0,8.d ≤ 300 mm
5
→ sprov = 260 mm ≤ 300 mm → OK
1
VSd < .VRd2 ⇒ smax = d ≤ 800 mm
5
→ sprov = 294 mm < b < 800 mm → OK
Overzicht:
Scheur 1 2 3 4
VSd [kN] 286,6 248,9 211,7 174,4
Asl [-] 9 φ 20 9 φ 20 2 φ 20 4 φ 20
VRd1 [kN] 131,8 131,8 79,6 100,3
Asw/s* [mm²/m] 709 537 605 340
φ,s [mm] φ 8, 140 φ 8, 180 φ 8, 160 φ 8, 260
Asw/s [mm²/m] 721 561 631 388
VRd2 [kN] 965,9 965,9 965,9 965,9
Asw/s* ≡ (Asw/s)req
5.16
4.2.c. DWARSWAPENING STEUNPUNT B – RECHTS
Scheur 1 2 3 4 5
VSd [kN] 332,5 295,2 258,0 220,8 183,6
Asl [-] 9 φ 20 2 φ 20 4 φ 20 4 φ 20 4 φ 20
VRd1 [kN] 131,8 79,6 100,3 100,3 100,3
Asw/s* [mm²/m] 920 988 723 552 381
φ,s [mm] φ 8, 100 φ 8, 100 φ 8, 130 φ 8, 180 φ 8, 260
Asw/s [mm²/m] 1010 1010 777 561 388
VRd2 [kN] 965,9 965,9 965,9 965,9 965,9
4.2.d. DWARSWAPENING OPLEGGING C
Scheur 1
VSd [kN] 178,9
Asl [-] 4 φ 20
VRd1 [kN] 100,3
Asw/s* [mm²/m] 360
φ,s [mm] φ 8, 260
Asw/s [mm²/m] 388
VRd2 [kN] 965,9
5.17
4.2.e. AFSCHUIVING TUSSEN FLENS EN LIJF EC 2, § 4.3.2.5
Voor de gemiddelde langsschuifkracht vSd per eenheid van lengte in het

verticale grensvlak tussen flens en lijf, moet worden aangetoond dat:
vSd ≤ vRd2 = 0,5.ν.fcd.hf
vSd ≤ vRd3 = 2,5.τRd.hf +(Asf / sf).fyd (flens niet getrokken)
= (Asf / sf).fyd (flens getrokken)
Gemiddelde langsschuifkracht vSd:

vSd = ∆Fd,max / av
← av ≡ afstand tussen M=0 en M=Mmax
← ∆Fd,max = 0,5.(MSd,max / z).(bf – bw) / bf z ≡ hefboomsarm
Bepaling vRd2:
vRd2 = 0,5.ν.fcd.hf
= 0,5.0,55.20.160 = 880 kN/m
← ν = 0,7 – fck/200 = 0,55 ≥ 0,5
Bepaling betonbijdrage aan vRd3:
2,5.τRd.hf = 2,5.0,28.160 = 112 kN/m
Bepaling vSd VELD LINKS:

MSd,max = 311 kNm
ε = 0,969 → z = 540 mm
MSd,max b f − b w
⇒ ∆Fd,max = 0,5. .
z bf
311 1,625 − 0,350
= 0,5. . = 226 kN
0,540 1,625
5.18
av ≡ afstand tussen M = 0 en M = Mmax
⇒ av,1 ≡ 2,7 m (A → Mmax)
⇒ av,2 ≡ 3,0 m (Mmax → M=0)
∆Fd,max 226
v Sd,max = = = 83,7 kN/m
av 2,7
vSd,max = 83,7 ≤ vRd2 = 880 kN/m → OK

112 > 83,7 kN/m ⇒ enkel minimale wapening:
A sf
≥ 0,0011.hf = 0,0011.160 = 176 mm²/m
sf
Bepaling vSd VELD RECHTS:

MSd,max = 383 kNm
ε = 0,965 → z = 538 mm
383 1,625 − 0,350
⇒ ∆Fd,max = 0,5. . = 258 kN
0,538 1,625
⇒ av,1 ≡ 3,4 m (C → Mmax)
⇒ av,2 ≡ 2,7 m (Mmax → M=0)
∆Fd,max 258
v Sd,max = = = 95,6 kN/m
av 2,7
vSd,max = 95,6 ≤ vRd2 = 880 kN/m → OK

112 > 95,6 kN/m ⇒ enkel minimale wapening:
A sf
≥ 0,0011.hf = 0,0011.160 = 176 mm²/m
sf
5.19
Bepaling vSd STEUNPUNT B:
MSd,max = 526 kNm
ε = 0,823 → z = 459 mm
Flens getrokken → ∆Fd,max dient opgenomen door de
langswapening in de flenzen: α ≡ # staven in (bf – bw)
gedeeld door # staven in bf
MSd,max 4 526
⇒ ∆Fd,max = 0,5.α. = 0,5. = 255 kN
z 9 0,459
⇒ av,1 ≡ 2,1 m (B → M=0, links)
⇒ av,2 ≡ 1,7 m (B → M=0, rechts)
∆Fd,max 255
v Sd,max = = = 150 kN/m
av 1,7
vSd,max = 150 ≤ vRd2 = 880 kN/m → OK

112 < 150 kN/m ⇒ afschuifwapening nodig:
A sf v Sd,max 150 A 
≥ = = 345 mm²/m >  sf 
sf fyd 435  sf min
Opmerking: benodigde wapening ten behoeve van buiging in dwarsrichting is

vermoedelijk maatgevend (hier niet beschouwd). Van de vereiste wapening
ten behoeve van afschuiving van flens of buiging in dwarsrichting hoeft
slechts het grootste staaloppervlak te worden toegepast.
5.20
5. GGT
5.1. SPANNINGSCONTROLE STEUNPUNT B EC 2, § 4.4.1
Zeldzame belastingscombinaties:
MSd = 392 kNm (grafiek)
As 2827
ρ= = = 0,0145 (9 φ 20)
b w .d 350.557,5
A 's 1257
ρ' = = = 0,0064 (4 φ 20)
b w .d 350.557,5
Ligging neutrale lijn: C, (7.69)
 a' 
ξ = −ρ[(m − 1)γ + m] + ρ2 [(m − 1)γ + m] + 2ρ (m − 1)γ + m
2
 d 
← m = 15 EC 2, § 4.4.1.2 (3)
← γ = ρ' / ρ = 0,4414
← a’ = 42,5 mm
⇒ ξ = 0,430
Hefboomsarm: C, (7.70)
 a' 1  a'
ξ2 + 6(m − 1)γρ1 − 
 d ξ d
ε = 1−
 a' 1 
3.ξ + 6(m − 1)γρ1 − 
 d ξ
⇒ ε = 0,874
5.21
Berekening spanningen: C, (7.59) + (7.61)
MSd 392.106
→ σs = = = 284,6 N/mm²
ε.d.A s 0,874.557,5.2827
⇒ σs ≤ 0,8.fyk = 0,8.500 = 400 N/mm² → OK

σs ξ 284,6 0,430
→ σcb = = = 14,3 N/mm²
m 1− ξ 15 0,570
⇒ σc ≤ 0,5.fck = 0,5.30 = 15 N/mm² → OK
Quasi-permanente belastingscombinaties:
leff
nodig indien > 0,85.w (w = waarde uit EC 2, T 4.14)
d
← ρ = 1,45% → 23,5
 7  4 2827  
← 0,85.w = 0,85.0,8.  . .23,5 = 12,8
 7,5  5 2631  
leff 7500
⇒ = = 13,5 > 12,8 ⇒ controle nodig
d 557,5
Berekening spanningen: MSd = 305 kNm (grafiek)
MSd 305.106
→ σs = = = 221,4 N/mm²
ε.d.A s 0,874.557,5.2827
⇒ σs ≤ 0,8.fyk = 0,8.500 = 400 N/mm² → OK

σs ξ 221,4 0,430
→ σcb = = = 11,1N/mm²
m 1− ξ 15 0,570
⇒ σc ≤ 0,45.fck = 0,45.30 = 13,5 N/mm² → OK
5.22
5.2. SCHEURVORMING EC 2, § 4.4.2
voor milieuklasse 1 heeft de scheurwijdte geen invloed op de duurzaam-

heid. De scheurwijdte-eis wk ≤ 0,3 mm mag dan ook vervallen indien dit
om andere redenen aanvaardbaar is.
5.2.a. BUIGSCHEUREN
De scheurwijdte zal niet te groot zijn (wk ≤ 0,3 mm) indien bij de scheur-
vorming voldaan wordt aan de bepalingen van T 4.11 OF van T 4.12.
De gebruikte waarden voor de staalspanning σs moeten worden bepaald
op basis van de quasi-permanente belastingscombinatie.
Buigscheuren t.h.v. STEUNPUNT B:

σs = 221,4 N/mm²
h
⇒ φ∗s = 22,33 mm ⇒ φs = φ∗s . = 31,5 mm
10.(h − d)
⇒ 31,5 mm > φs,prov = 20 mm → OK
smax = 223 mm
350 - 5.20 - 2.30
⇒ smax > sprov = = 47,5 mm → OK
4
Buigscheuren t.h.v. VELD LINKS:

As 1571
ρ= = = 0,0017 (5 φ 20)
b f .d 1625.557,5
ξ = −m.ρ + m².ρ ² + 2.m.ρ ⇒ ξ = 0,201 C, (7.65)
ξ 0,201
ε = 1− = 1− = 0,933 C, (7.66)
3 3
5.23
MSd 163.10 6
σs = = = 199,5 N/mm²
ε.d.A s 0,933.557,5.1571
h
⇒ φ∗s = 25,09 mm ⇒ φ s = φ∗s . = 35,4 mm
10.(h − d)
⇒ 35,4 mm > φs,prov = 20 mm → OK
smax = 250 mm
350 - 5.20 - 2.30
⇒ smax > sprov = = 47,5 mm → OK
4
Buigscheuren t.h.v. VELD RECHTS:

As 1885
ρ= = = 0,0021 (6 φ 20)
b f .d 1625.557,5
ξ = −m.ρ + m².ρ ² + 2.m.ρ ⇒ ξ = 0,221 C, (7.65)
ξ 0,221
ε = 1− = 1− = 0,926 C, (7.66)
3 3
MSd 199.10 6
σs = = = 204,5 N/mm²
ε.d.A s 0,926.557,5.1885
h
⇒ φ∗s = 24,44 mm ⇒ φ s = φ∗s . = 34,5 mm
10.(h − d)
⇒ 34,5 mm > φs,prov = 20 mm → OK
smax = 244 mm
350 - 6.20 - 2.30
⇒ smax > sprov = = 34 mm → OK
5
5.24
5.2.b. DWARSKRACHTSCHEUREN
Aangenomen wordt dat de scheurvorming t.g.v. dwarskracht voldoende
onder controle is wanneer de beugelafstanden volgens T 4.13 worden
aangehouden.
Wanneer geen dwarskrachtwapening vereist is (VRd1 > VSd) OF indien
3.VRd1 > VSd, is geen controle vereist (er zijn dan immers geen scheuren
t.g.v. dwarskracht onder gebruiksbelasting).
Scheur VSd [kN] VRd1 [kN] Controle?
A–1 194,8 100,3 Nee
B/L – 1 286,6 131,8 Nee
B/L – 2 248,9 131,8 Nee
B/L – 3 211,7 79,6 Nee
B/L – 4 174,4 100,3 Nee
B/R – 1 332,5 131,8 Nee
B/R – 2 295,2 79,6 Ja
B/R – 3 258,0 100,3 Nee
B/R – 4 220,8 100,3 Nee
B/R – 5 183,6 100,3 Nee
C–1 178,9 100,3 Nee
A sw 101
ρ w .b w ≡ = = 1,01
s 100
VSd − 3.VRd1 (295,2 − 3.79,6 ).103
= = 100,2
ρ w .b w .d 1,01.557,5
⇒ smax = 150 mm > sprov = 100 mm → OK
5.25
5.3. VERVORMING EC 2, § 4.4.3
In het algemeen is het niet noodzakelijk de doorbuigingen expliciet te

berekenen: eenvoudige regels (zoals beperking “overspanning/hoogte”)
kunnen worden opgesteld om problemen met doorbuiging onder
normale omstandigheden te voorkomen.
Controle VELD RECHTS (zwaarst belast)

As 1885
ρ= = = 0,0097 (6 φ 20)
b w .d 350.557,5
leff 7  4 1885 
= 0,8.  . .27,8 = 19,2
dreq 7,5  5 1629 
leff 7500
⇒ dreq = = = 391 mm << 557,5 mm
19,2 19,2
6. CONSTRUCTIEVE SCHIKKINGEN
6.1. MINIMALE EN MAXIMALE BUIGWAPENING
Minimale buigwapening:
b t .d
A s,min = 0,6.
f yk
A s,min = 0,0015.b t .d
← bt = gemiddelde breedte van de getrokken zone
Maximale buigwapening:
As,max = 0,04.Ac
As,max = 0,08.Ac in overlappingsgebieden
5.26
6.1.a. VELDEN LINKS EN RECHTS
bt = 350 mm
350.557,5
A s,min = 0,6. = 234 mm² → OK
500
A s,min = 0,0015 .350.557,5 = 293 mm² → OK
As,max ≈ 0,04.(1625.160 + 350.440) = 16560 mm²
→ OK
6.1.b. STEUNPUNT B
neutrale lijn: ξ = 0,430 ⇒ x = 240 mm
1625.160 + 350.( 440 − 240 )
bt = = 917 mm
(600 − 240 )
917.557,5
A s,min = 0,6. = 613 mm² → OK
500
A s,min = 0,0015 .917.557,5 = 767 mm² → OK
As,max ≈ 0,04.(1625.160 + 350.440) = 16560 mm²
→ OK
5.27
6.2. VERSCHUIVING MOMENTENLIJN EC 2, § 4.3.2.4.3 (5)
indien voor de dimensionering van de beugelwapening

gebruik gemaakt is van de standaardmethode (α = 90°),
dan geldt voor de verschuivingslengte:
z.(1 − cotgα ) 0,9.d 0,9.557,5
⇒ al = = = = 251 mm
2 2 2
⇒ al ≈ 250 mm
ter plaatse van steunpunt B, voor de wapeningen van de
flens die zich buiten het lijf bevinden, dient men al te
verhogen met de afstand van de staaf tot het lijf
⇒ al = 251 + bw/2 = 251 + 350/2 = 426 mm
⇒ al ≈ 430 mm
6.3. GRENSKLEEFSPANNING – BASISVERANKERINGS-

LENGTE
φ fyd
voor de basisverankeringslengte geldt: lb =
4 fbd
Bovenwapening: fbd = 2,1 N/mm² ⇒ lb = 1036 mm
Onderwapening: fbd = 3,0 N/mm² ⇒ lb = 725 mm
5.28
6.4. VERANKERING WAPENING OP EINDSTEUNPUNT
6.4.a. OPLEGGING A
Onderwapening
ter hoogte van de (weinig of niet ingeklemde) steunen:
minstens 1/4 v/d staaldoorsnede in de overspanning
1
⇒ A s,req,1 ≥ .1310 = 328 mm²
4
de verankering van de wapeningen moet een trekkracht
FS kunnen weerstaan:
 a 
FS = VSd . 0,5 + i  + NSd
 0,9.d 
 100 
⇒ FS = 272,6. 0,5 +  + 0 = 190,6 kN
 0,9 . 557,5 
FS 190,6.103
⇒ A s,req,2 = = = 438 mm² > 328 mm²
fyd 435
A s,req
A s,prov
438
⇒ lb,net = 1.725. = 253 mm
1257
⇒ lb,min = max{0,3.lb ; 10.φ; 100} = 218 mm
voorziene verankeringslengte = 260 mm
5.29
Bovenwapening
in een monolithisch bouwwerk dient men (zelfs indien de berekening is
uitgevoerd in de veronderstelling van scharnierende steunpunten) de
doorsnede boven de steunpunten te berekenen i.f.v. een gedeeltelijk
inklemmingsmoment, waarvan de waarde ≥ 25 % v/h max. buigings-
moment in de overspanning.
1
⇒ A s,req ≥ .1310 = 328 mm²
4
toegepast: 4 φ 20 (1257 mm²):
328
⇒ lb,net = 1.1036. = 270 mm
1257
⇒ lb,min = max{0,3.lb ; 10.φ; 100} = 311 mm
⇒ voorziene verankeringslengte = 340 mm

⇒ haak nodig:
verankering vanaf dagvlak ⇒ 2de helft van T 5.1
φdoorn ≥ 20.φ = 20.20 = 400 mm
6.4.b. OPLEGGING C
Onderwapening
1
A s,req,1 ≥ .1629 = 407 mm²
4
 100 
FS = 226,1. 0,5 +  + 0 = 158,1 kN
 0,9 . 557,5 
FS 158,1.103
⇒ A s,req,2 = = = 363 mm² < 407 mm²
fyd 435
5.30
A s,req
A s,prov
407
⇒ lb,net = 1.725. = 235 mm
1257
⇒ lb,min = max{0,3.lb ; 10.φ; 100} = 218 mm
Bovenwapening
1
A s,req ≥ .1629 = 407 mm²
4
toegepast: 4 φ 20 (1257 mm²):
407
⇒ lb,net = 1.1036. = 335 mm
1257
⇒ lb,min = max{0,3.lb ; 10.φ; 100} = 311 mm
⇒ voorziene verankeringslengte = 340 mm

⇒ haak nodig: φdoorn ≥ 20.φ = 20.20 = 400 mm
5.31
6.5. VERANKERING ONDERWAPENING OP MIDDEN-
STEUNPUNT
minstens 1/4 v/d staaldoorsnede in de overspanning:
1
⇒ A s,req ≥ .1629 = 407 mm²
4
A s,prov = 1257 mm² (4 φ 20) omwille van de beperking
van de drukspanningen in GGT.
6.6. VERANKERING ONDERBROKEN STAVEN

men dient de onderbroken staven met een lengte “lb,net ≥
d” te verankeren vanaf het waar ze niet meer nuttig zijn:
A s,req
⇒ lb,net = α a .lb . ≥ lb,min ≥ d
A s,prov
VELD LINKS – STAAF 5 (type e)

4
lb,net = lb . = 580 mm
5
lb,min = max{0,3.lb ; 10.φ; 100; d} = 557,5 mm
VELD RECHTS – STAVEN 5 EN 6 (type f)
4
6
lb,min = max{0,3.lb ; 10.φ; 100; d} = 557,5 mm
5.32
STEUNPUNT B – STAVEN 3 – 9 (type c1 en c2)
2
9
lb,min = max{0,3.lb ; 10.φ; 100; d} = 557,5 mm
OPLEGGING A/C – STAVEN 3 EN 4 (type b)
4
lb,net = lb . = 1036 mm
4
lb,min = max{0,3.lb ; 10.φ; 100; d} = 557,5 mm
6.7. VERANKERING EN VORM BEUGELS

gesloten beugels, met bocht
φdoorn ≥ 4.φb = 32 mm
verankering = min{10.φb ; 70} = 80 mm
lengte = 1750 mm
5.33
7. WAPENINGSPLAN EN BORDEREL
7.1. WAPENINGSPLAN
5.34
7.2. BORDEREL
DIAMETER AANTAL LENGTE GEWICHT

TYPE
[mm] [stuks] [m] [kg]
a 20 2 15,48 76,3
b 20 4 1,38 13,6
c1 20 3 4,92 34,2
c2 20 4 5,28 52,1
d 20 4 15,32 151,1
e 20 1 3,46 8,5
f 20 2 4,82 23,8
g 8 76 1,75 59,5
5.35

BETON DEEL 1 Oplossingenbundel

Загружено:

Сведения о документе

Оригинальное название

Авторское право

Доступные форматы

Поделиться этим документом

Поделиться или встроить документ

Параметры публикации

Этот документ был вам полезен?

Это неприемлемый материал?

Авторское право:

Доступные форматы

BETON DEEL 1 Oplossingenbundel

Загружено:

Авторское право:

Доступные форматы

H03O9a – Gewapend Beton, deel 1

4. Berekening van een volledige balk (I) LVDW

5. Berekening van een volledige balk (II) GH

Elastische berekeningsmethode Grenstoestandsberekeningsmethode

diameter van de staven (mm)

2 x scharnierend uitkraging 2 x inklemming 1 x inklemming

 zuivere dwarskrachtscheur: onder 45°

2. Uitwerking voor 3-puntsbuiging

 V = resultante van VRd1 en Vwd (wat opgenomen wordt

 Opm. zonder dwarskracht (zonder scheur onder 45°):

C12/15 C16/20 C20/25 C25/30 C30/37 C35/45 C40/50 C45/55 C50/60

 γc = 1,5 (fundamenteel) EC 2, § 2.3.3.2 (1)

 NSd = γ G .P + γ Q .Q EC 2, § 2.3.3.1 (1)

 P = permanente belasting γG = 1,35

Aangrijpingspunt normaalkracht (niet-slanke kolommen) ?

 in beton: EC 2, § 4.4.1.1 (2)-(3)

 σ'b = 0,45.fck (quasi-permanente belastingscombinatie)

 σ'a = f (staalkwali teit )

 in UGT is de ultieme betonstuik 0,2 %. De overeen-

 aanbevolen wapeningspercentage: As = 0,01.Ac

≥ dg + 5 mm (dg > 32 mm)

 = afstand tussen buitenste vlak v/d wapening (met

Overlappingslengte EC 2, § 5.2.2.3 + § 5.2.3 + § 5.2.4

 ls = lb,net .α1 ≥ ls,min

 in hoofdzaak afhankelijk v/d omgevingsvochtigheid, de

Ac = opp. betondoorsnede, u = omtrek doorsnede

 Doorsnede: grootste zijde ≤ 4x kleinste zijde

6. Detaillering van een sectie met beugels

 minimale diameter volgens dewelke de beugels geplooid

 minimale verankeringslengte: het gebogen gedeelte van

bocht (cirkelboog van 90°):

haak (cirkelboog ≥ 135°):

 bijkomende eisen indien geen zuivere druk

⇒ dimensionering sectie: afmetingen + wapening

slankheid controleren (afmetingen gekend)

 belasting: NSd = γ Q .Q = 1,5.500 = 750 kN = 750000 N

 onzekerheid aangrijpingspunt drukkracht:

→ 4 φ14 ⇒ As,prov = 616 mm²

→ opm. As,req ≈ ρl.Ac = 0,01.57600 = 576 mm²

 bij voorgaande berekeningen uitgegaan van niet-slanke

 φB = 6, 8 of 10 mm én φB ≥ 1/4.φL = 14/4 = 3,5 mm

 dekking op beugels = maatgevend:

 beugels met haken (keuze)

- bocht 90° (3x):

⇒ totale lengte 898,7 mm

 de beugels moeten boven en onder een balk of plaat

 opm. overlappingen langswapening hier niet beschouwd

1. Rekenwaarde (beton, staal)

 beton: fck,cub = 30 N/mm² → C25/30 → fck = 25 N/mm²

2. Slankheid (NSd onbekend)

 controle niet meer nodig (zie supra)

5. Detaillering van de wapening

 dekking op langswapening = maatgevend:

7. Scheuren t.g.v. krimp

 drukspanningen σcs,s in het staal:

51.10 − 5.200000.(1 − 0,0218)

 trekspanningen σcs,c in het beton:

⇒ geen gevaar voor scheuren

⇒ detaillering wapening ? met speciale aandacht voor

 belasting: NSd = 643.10³ N

 onzekerheid aangrijpingspunt drukkracht:

→ 4 φ12 ⇒ As,prov = 452 mm²

 dekking op beugels = maatgevend:

zuivere dwarskrachtscheur: onder 45°

V = resultante van VRd1 en Vwd (wat opgenomen wordt

Opm. zonder dwarskracht (zonder scheur onder 45°):

γc = 1,5 (fundamenteel) EC 2, § 2.3.3.2 (1)

NSd = γ G .P + γ Q .Q EC 2, § 2.3.3.1 (1)

P = permanente belasting γG = 1,35

in beton: EC 2, § 4.4.1.1 (2)-(3)

σ'b = 0,45.fck (quasi-permanente belastingscombinatie)

σ'a = f (staalkwali teit )

in UGT is de ultieme betonstuik 0,2 %. De overeen-

aanbevolen wapeningspercentage: As = 0,01.Ac

= afstand tussen buitenste vlak v/d wapening (met

ls = lb,net .α1 ≥ ls,min

in hoofdzaak afhankelijk v/d omgevingsvochtigheid, de

Doorsnede: grootste zijde ≤ 4x kleinste zijde

minimale diameter volgens dewelke de beugels geplooid

minimale verankeringslengte: het gebogen gedeelte van

bijkomende eisen indien geen zuivere druk

belasting: NSd = γ Q .Q = 1,5.500 = 750 kN = 750000 N

onzekerheid aangrijpingspunt drukkracht:

bij voorgaande berekeningen uitgegaan van niet-slanke

φB = 6, 8 of 10 mm én φB ≥ 1/4.φL = 14/4 = 3,5 mm

dekking op beugels = maatgevend:

beugels met haken (keuze)

de beugels moeten boven en onder een balk of plaat

opm. overlappingen langswapening hier niet beschouwd

beton: fck,cub = 30 N/mm² → C25/30 → fck = 25 N/mm²

controle niet meer nodig (zie supra)

dekking op langswapening = maatgevend:

drukspanningen σcs,s in het staal:

trekspanningen σcs,c in het beton:

belasting: NSd = 643.10³ N

onzekerheid aangrijpingspunt drukkracht:

dekking op beugels = maatgevend:

beugels met haken (keuze)

overlappingslengte ls = lb,net .α1 ≥ ls,min

dwarswapeningen: φL = 12 mm < 16 mm in alle

langswapening: 3,2 + 0,53 = 3,73 m

rekenwaarde scheurwijdte: w k = β.srm .ε sm

k1 = 0,8 (staven met verbeterde hechting)

bij scheurvorming door belasting:

nog niet in huidige norm

sectie 400 x 400 mm²

β = 1,7 (scheurvorming door belasting)

β = 1,7 (scheurvorming door belasting)

Invloed van de wapeningsverdeling:

wk = 0,3 mm EC 2, § 4.4.2.1 (6)

beton kan geen trek opnemen

stap 1: schatten v/d totale hoogte h0

stap 2: definitieve hoogte h kiezen

Rechthoekige sectie C, 7.15 – 7.31

dimensioneren constructie: C, 7.24 e.v.

T-sectie C, 7.31 – 7.67

dimensioneren constructie: C, 7.36 e.v.

werkel. doorsnede getrokken langswapening ≥ sectie

bij “belemmerde vervormingen” geldt bovendien:

anderzijds mag de wapeningsectie niet groter zijn dan:

A s,max ≤ 0,04.A c (0,08.Ac in overlappingsgebieden)

keuze diameter + tussenafstand getrokken langs-

betondekking: cf. oefenzitting 1

ξ ≥ 0,259 en geen drukwapening (A’s = 0):

spanningsbegrenzing in het beton: C, 7.75 – 7.77

zeldzaam aanwezige belastingscombinatie

spanningsbegrenzing in het staal:

opm. bij nazicht van de spanningen moet rekening

praktische uitwerking spanningscontrole: C, 7.81 – 7.89

rechthoekige sectie (MSd, b, d, As)

T-sectie (MSd, b, bw, hf, d, As, A’s)

sectie 400 x 540 mm²

ξ en ρ C, T 7.2 (lineaire interpolatie)