Вы находитесь на странице: 1из 12

11 Verkeer en veiligheid

11.1 Bewegingen waarnemen 1 B Er wordt gebruik gemaakt van radar, net zoals bij schepen en vliegtuigen. a Voorbeeld van een goed antwoord: kogel, trillende gitaarsnaar, vallende regendruppel. b Voorbeeld van een goed antwoord: de groei van een plant of dier, haargroei, gletsjer.

3 hulpmiddel stroboscoopfoto twee draden over de weg video-opname 4 ligt vast tijd afstand moet je zelf meten tijd afstand

geluidssnelheid = 343 m/s (BINAS tabel1) geluidssnelheid = afstand / tijd 343 = afstand / 9 afstand = 9 343 = 3087 Het onweer is ongeveer 3 km van jou vandaan. De afstand tussen zeven paaltjes is 600 m. | 100 m | 100 m | 100 m | 100 m | 100 m | 100 m | 1 t = 20 s 2 s = 6 100 = 600 m 3 vgem = s / t 4 vgem = 600 / 20 5 De gemiddelde snelheid is 30 m/s. (De gemiddelde snelheid is 30 3,6 = 108 km/h.) a Gekleurde blokken: videocamera, stroboscoop, computer, liniaal b de beweging van de ballen op een biljart het optrekken van een auto bij het stoplicht een vallende druppel uit een kraan een kogel doorboort een appel het groeien van een plant de beweging van de maan rond de aarde een pijl die uit een boog afgevuurd wordt de start van een schaatser tijdens een wedstrijd een ballon die wegvliegt terwijl hij leegloopt

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

71

3 m komt overeen met 1,5 cm: 1 cm = 2 m De auto verplaatst tussen de eerste en de vierde foto 0,4 cm. Dit komt overeen met 0,8 m. De tijdsduur tussen twee fotos is 1 / 25 = 0,04 s. De tijdsduur tussen de eerste en de vierde foto is 3 0,04 = 0,12 s. vgem = s / t vgem =0,8 / 0,12 = 6,7 m/s a b c d e a b c d D B, C C B A, D De valversnelling op aarde is 10 m/s2 De valversnelling op de maan is 1,6 m/s2 De valversnelling op Pluto is 0,77 m/s2 De valversnelling op Jupiter is 24,9 m/s2

10 a De afstand tussen de beelden van het balletje wordt steeds groter. b De tijd tussen twee flitsen is 1/10 = 0,1 s. De beweging duurt 7 0,1 = 0,7 s. 11 De valsnelheid bereken je met de formule vt = vo + g t 12 1 2 3 4 5 6 7 13 hemellichaam aarde maan Jupiter Pluto valtijd (s) 10 10 10 10 t = 10 s g = 10 m/s2 v0 = 0 m/s vt = v0 + g t v10 = 0 + 10 10 v10 = 100 m/s 100 3,6 = 360 km/h valversnelling (m/s2) 10 1,6 24,9 0,77

snelheid (m/s) 100 16 249 7,7

snelheid (km/h) 360 57,6 896,4 27,7

11.1 Test jezelf 1 Afgelegde afstand = 5 100 = 500 m. Tijd = 1 min 40 sec = 100 s. vgem = s / t = 500 / 100 = 5 m/s. De snelheid is 5 3,6 = 18 km/h. Er zijn 28 beeldjes. De tijdsduur tussen twee beeldjes is 1 / 20 = 0,05 s. De opname heeft 27 0,05 = 1,35 s geduurd.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

72

3 interval tussen 1 en 2 2 en 3 3 en 4 4 en 5 5 en 6 6 en 7 7 en 8 tijd (s) 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 afgelegde weg (m) 0,17 0,4 0,69 1,04 1,44 1,89 2,39 snelheid (m/s) 0,17 / 0,1 = 1,7 (0,4-0,17) / (0,2-0,1) = 2,3 (0,70-0,4) / (0,3-0,2) = 3,0 (1,04-0,69) / (0,4-0,3) = 3,5 (1,44-1,04) / (0,5-0,4) = 4,0 (1,89-1,44) / (0,6-0,5) = 4,5 (2,39-1,89) / (0,7-0,6) = 5,0

11.2 Versnellen en vertragen 1 2 3 C ongeveer 0,1 seconde a = (ve vb) / t 1 2 3 4 5 6 a = (ve vb) / t beginpunt = (0,0); eindpunt = (6,30) vb = 0 m/s, ve = 30 m/s tijdsverschil = t = 6-0 = 6 s a = (30-0) / 6 = 5 m/s2 De versnelling is 5 m/s2

4 5

a Hiernaast wordt een versnelde beweging afgebeeld. a a = (ve vb) / t = (5 0) / 1 = 5 m/s2 b a = (ve vb) / t = (80 10) / 4 = 17,5 m/s2 c a = (ve vb) / t = (100 80) / 4 = 5 m/s2 a a = (ve vb) / t = (0 10) / 2,5 = - 4 m/s2 b 18 km/h = 5 m/s a = (ve vb) / t = (0 5) / 2 = - 2,5 m/s2

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

73

1 2 3 4 5 6

t=3s a = 1,5 m/s2 v0 = 4 m/s vt = v0 + a t vt = 4 + 1,5 3 = 8,5 De eindsnelheid is 8,5 m/s.

v0 = 25 km/h = 6,94 m/s vt = v0 + a t = 6,94 + 0,75 5 = 10,69 Eindsnelheid in m/s: 10,7 m/s Eindsnelheid in km/h: 10,7 3,6 = 38,5 km/h v0 = 80 km/h = 22,22 m/s vt = v0 + at = 22,22 + 3 4,5 = 35,72 De eindsnelheid is 35,7 m/s = 128,6 km/h.

10 F = m a 11 1 2 3 4 5 m = 70 kg a = 2,5 m/s2 F=ma F = 70 2,5 F = 175 N

12 Bij de kogel van 5 kg, omdat voor dezelfde vertraging bij een grotere massa een grotere kracht nodig is. Dit blijkt uit de formule F = m a. 13 C 170 N 14 a F = m a m = 4000 kg F = 7 kN = 7000 N 7000 = 4000 a a = 7000 / 4000 = 1,75 m/s2 b ve = 72 km/h = 20 m/s vb = 0 m/s vt = v0 + a t 20 = 0 + 1,75 t t = 20 / 1,75 = 11,4 s Het duurt 11,4 s voordat de vrachtwagen een snelheid van 72 km/h heeft. 15 waar De Porsche kan sneller remmen dan optrekken. Bij 160 km/h is de versnelling 4,2 m/s2. Van 200 km/h naar 0 km/h duurt 5,3 s. niet waar

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

74

16
S N E L H E I D E W C T A U T O O O F S N N S T D V E R T R A G I N G

T IJ D

11.2 Test jezelf 1 Links: Midden: Rechts: a = (ve vb) / t = (16 4) / 5 = 2,4 m/s2 a = (ve vb) / t = (0 20) / 5 = - 4 m/s2 a = (ve vb) / t = (5 16) / 5 = - 2,2 m/s2

a 22,2 m/s b a = (ve vb) / t - 5 = (0 22,2) / t t = - 22,2 / - 5 = 4,4 s Het remmen duurde 4,4 s. De gemiddelde snelheid van de auto tijdens het remmen was (22,2 + 0) / 2 = 11,1 m/s. vgem = s / t 11,1 = s / 4,4 s = 11,1 4,4 = 48,9 m Je kunt de volgende formules gebruiken: a = (ve vb) / t vt = v0 + at F = ma beginsnelheid eindsnelheid (m/s) (m/s) 0 5 17,5 10 20 3 30 25 17,5 15 27 0 tijd (s) 2 5 0,5 0,5 120 1,8 massa (kg) 100 600 0,75 15 100 600 versnelling (m/s2) 2,5 1,5 15 -10 0,20 -16,67 kracht (N) 250 900 11,25 -150 20 -10 000

11.3 Bewegen en energie 1 B De airbag wordt opgeblazen als een sensor een te grote vertraging van de auto meet. snelheid, massa

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

75

3 4 5

kinetische energie Ek = m v 2 1 2 3 4 5 6 m = 1100 kg v = 120 km/h 120 / 3,6 = 33,33 m/s Ek = m v 2 Ek = 1100 33,332 Ek = 611111 J = 611 kJ

Ek = m v 2 950 302 = 427500 J = 427,5 kJ B twee keer zo groot

7 8

Ek (J) 1960 225000 1250 9

m (kg) 80 72 50

v (m/s) 7 25 7,07

A Ek wordt geheel omgezet in warmte.

10 a De bewegingsenergie is omgezet in warmte en vervorming. b De vervorming zou een stuk groter zijn geweest. 11 bewegingsenergie van het racket

bewegingsenergie van de bal

bewegingsenergie van het racket

vervorming van de bal

vervorming van het racket

12 Ek = m v2 13 1 2 3 4 5 6 m = 25 000 kg v = 80 km/h 80 / 3,6 = 22,22 m/s Ek = m v 2 Ek = 25000 22,222 6172839 J = 6173 kJ

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

76

14 280 km/h = 77,78 m/s m = 600 kg Ek = m v 2 600 77,772 = 1814815 J De banden moeten 1815 kJ energie opnemen om de auto tot stilstand te brengen. 15 Ez = m g h 16 formule: ingevulde formule: berekening: Ez = m g h Ez = 1,3 10 2,2 Ez = 28,6 J

17 1 kg 10 N m = 3000 N / 10 = 300 kg Ez = m g h = 300 10 13 = 39000 J 18 Ez = Ek m g h = m v2 fout goed

19 De valsnelheid van een voorwerp hangt af van de massa van het voorwerp. De valsnelheid van een voorwerp hangt af van de hoogte van de val. 20 1 2 3 4 5 6 7 8 Ez = Ek m g h = m v2 g h = v2 g = 10 m/s2 h = 2,2 m 10 2,2 = v2 v = 6,6 m/s (inklemmen!) 6,6 3,6 = 23,8 km/h

21 a Zwaarte-energie wordt omgezet in bewegingsenergie (Ez = Ek). m g h = m v2 b Ez = Ek De massa kun je nu wegdelen: g h = v2 (De massa van de voertuigen doet er niet toe!) 10 20 = v2 v = 20 m/s = 72 km/h De snelheid waarmee de auto en de scooter in het water terechtkomen, is 72 km/h. 22 a Zwaarte-energie wordt omgezet in bewegingsenergie. b De bewegingsenergie wordt dan weer omgezet in zwaarte-energie. c De karretjes kunnen niet zonder hulpmiddel meer zwaarte-energie krijgen dan ze in het begin al hadden. De maximale hoogte is 100 m 23 a Ez = Ek m g h = m v2 g h = v2 2 10 100 = v v = 44,7 m/s = 161 km/h De snelheid van de karretjes in het laagste punt is 161 km/h. b v = 108 km/h = 30 m/s Ez = Ek m g h = m v2 g h = v2 2 10 h = 30 h = 302 / 10 = 45 m De karretjes kunnen maximaal 45 m hoog komen.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

77

11.3 Test jezelf 1 Een rijdende auto heeft bewegingsenergie. De hoeveelheid energie is afhankelijk van de massa en de snelheid van de auto. Tijdens het remmen wordt deze energie omgezet in warmte. Wanneer de auto botst, wordt er ook energie gebruikt voor de vervorming van de auto. Een vallend voorwerp verliest zwaarte-energie. Daardoor krijgt het voorwerp bewegingsenergie. a Ez = m g h = 800 10 25 = 200 000 J b Ez = m g h = 800 10 2,5 = 20 000 J a Ez = Ek m g h = m v2 g h = v2 2 10 20 = v v = 20 m/s = 72 km/h De snelheid waarmee de bal de grond raakt, is 72 km/h. b Ek was dus eerst: Ek = m v2 = 1,5 202 = 300 J Ek is nu: 300 / 2 = 150 J Ek = m v 2 150 = 1,5 v2 v = 14,1 m/s = 51 km/h C De appel heeft evenveel energie als op 6 meter hoogte.

11.4 Veilig? Reken maar! 1 A Bij het landen vliegen de vliegtuigen tegen een paar vangkabels die over het dek gespannen zijn. a Bijvoorbeeld: De kracht waarmee de dummy tegen de veiligheidsgordels duwt. De afstand die de dummy naar voren beweegt. Hoever de gordels worden uitgerekt tijdens de botsing. De hoek die het hoofd krijgt ten opzichte van het lichaam. De krachten in de nek van de dummy. b Tijdens het bekijken van videobeelden kun je de stip nauwkeurig volgen. Arbeid is hetzelfde als kracht. De eenheid van arbeid is de newton. Het symbool van arbeid is W. Arbeid is kracht keer afstand. Door arbeid te verrichten verander je de bewegingsenergie . Hoe meer arbeid je verricht, hoe sneller je stil staat. W=Fs

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

78

1 2 3 4 5

F = 375 N s = 4,50 m W=Fs W = 375 4,50 W = 1687,5 J

W=Fs F = 800 N, s= 55 m W = 800 55 = 44 000 J W=Fs W = 500 J, F = 50 N 500 = 50 s s = 10 De remweg is 10 m. Een kreukelzone verkleint de kracht van de botsing. Een kreukelzone zorgt dat de botsing langer duurt. Een kreukelzone maakt de remweg langer. Een kreukelzone maakt de vertraging groter. waar waar waar niet waar

Groen: valhelm, kreukelzone, airbag, bumper, veiligheidsgordel

10 a Dan wordt de remweg groter, waardoor de kracht op het lichaam kleiner wordt. b Anders klapt de passagier met zijn hoofd tegen het dashboard of de voorruit. 11 B de arbeid 12 Wrem = Ek 13 1 2 3 4 5 6 7 Frem s = m v2

m = 1250 kg v = 20 m/s s = 35 m F s = m v2 F 35 = 1250 202 F 35 = 250 000 F = 250 000 / 35 = 7143 N

14 a Ek = m v2 Ek = 180 152 = 20 250 J b 20 250 J c W=Fs 20250 = F 20 F = 1012,5 N De remkracht is 1012,5 N. d De remkracht wordt dan twee keer zo groot: 2 1012,5 = 2025 N.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

79

15 a v = 100 km/h = 27,78 m/s F s = m v2 F 96,45 = 800 27,782 F = 3200 N De remkracht is 3,2 kN. b a = (ve vb) / t a = (0 27,78) / 7 = 3,97 m/s2 F = m a = 800 3,97 = 3175 N De remkracht is 3175 N. 16 D 40 kN 17 valsnelheid zwaarte-energie remarbeid is bewegingsenergie arbeid kracht bewegingsenergie 18 a b c d e F s = m.v2 Ek = m.v2 W=Fs vt = v0 + g t EZ = m.g.h F=ma

0,8 m 0,4 s 0,45 m 0,25 m Bij het stuiteren gaat er energie verloren in de vorm van warmte.

19 Fz = 10 m = 10 75 = 750 N W = F s = 750 350 = 262 500 J 20 250 m3 water heeft een massa van 250 1000 = 250 000 kg. De zwaartekracht op deze hoeveelheid water is Fz = 10 m = 10 250 000 = 2 500 000 N W = F s = 2 500 000 70 = 175 000 000 J Per seconde wordt er door het vallende water 175 MJ arbeid verricht. 21 v = 72 km/h = 20 m/s F s = m v2 F 100 = 10 000 202 F = 20 000 N De remkracht is 20 kN. 22 a 2,5 m b F s = m v2

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

80

F 2,5 = 10 000 202 F = 800 000 N De botskracht is 800 kN. c De bewegingsenergie is dan groter. Hierdoor moet er tijdens de botsing meer energie worden omgezet, waardoor de botskracht groter wordt (bij een gelijkblijvende remweg). 23 de remweg wordt versleten remblokken minder passagiers nat wegdek banden met voldoende profiel een zware aanhanger zonder rem ABS (anti-blokkeersysteem) langer korter langer korter langer korter

11.4 Test jezelf 1 a Ez = mgh m = 80 kg, g = 10 m/s2, h = 1000 m 80 10 1000 = 800 000 J = 800 kJ b 18 kJ + 703 kJ = 721 kJ Er is 800 kJ 721 kJ = 79 kJ door wrijving verloren gegaan. a pijl naar links b Voorbeeld van een antwoord:

c v = 130 km/h = 36,11 m/s Ek = m v2 Ek= 600 000 36,112 = 391 000 000 Ek = 391MJ d W = Ek Fs = 391 000 000 J F = 650 kJ = 650 000 J 650 000 s = 391 000 000 De remweg is 391 000 000 : 650 000 = 602 m. e De massa van een auto is veel kleiner dan van een trein. 3 120 km/h = 33,33 m/s Frem s = m v2 Wrem = Ek 8000 s = 1100 33,332 s = 76 De remweg is 76 m.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

81

EXAMENTRAINING 1 2 C 0,75 s a = (ve vb) / t a = (20 0) / 1,5 = 13,3 m/s2 vb = 0 m/s, ve = 20 m/s vgem = (20 + 0) / 2 = 10 m/s De beweging duurt 1,5 seconde, dus t = 1,5 s vgem = s / t 10 = s / 1,5 s = 10 1,5 = 15 m D Een waarde groter dan 1 N. 12 mg = 0,012 g = 0,000 012 kg Fz = 10 m Fz = 10 0,000 012 = 0,00012 N = 1,210-4 N In de figuur is af te lezen dat de springkracht = 414 zwaartekracht springkracht = 414 1,210-4 = 0,05 N. F=ma 0,05 = 0,000 012 a a = 0,05 / 0,000 012 = 4167 m/s2 m g h = m v2 g h = v2 Ez = Ek 10 0,43 = v2 v = 2,9 De startsnelheid van het spuugbeestje is 2,9 m/s. 1 / 0,0005 = 2000 beeldjes per seconde.

4 5

10 Het spuugbeestje verplaatst tussen de laatste twee beeldjes 1 mm = 0,001 m. De tijdsduur tussen twee fotos is 0,5 ms = 0,0005 s. vgem = s / t vgem = 0,001 / 0,0005 = 2 m/s 11 A reactieafstand 12 a = (ve vb) / t a = (0 10) / 1,6 = 6,25 m/s2 De vertraging tijdens het remmen is 6,25 m/s2.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

82

Вам также может понравиться