Вы находитесь на странице: 1из 14

10 Zouten 2

10.1 2 a 1 2 3 4 5 6 7 8 9 formule Ca2+ PO43Fe3+ SO42Na+ NO3Zn2+ CO32Al3+ naam ion calciumion fosfaation ijzer(III)-ion sulfaation natriumion nitraation zinkion carbonaation aluminiumion 10 11 12 13 14 15 16 17 18 naam ion waterstofcarbonaation chloride-ion carbonaation natriumion ammoniumion sulfide-ion hydroxide-ion ijzer(II)ion calciumion formule ion HCO3-ClCO32Na+ NH4+ S2OHFe2+ Ca2+ De oplosbaarheidstabel

b In een zoutformule staan altijd de metaalionen voorop (of het ammonium-ion). Deze in de tabel rood kleuren. c positief 3 a b c d e f a b c d e f g h kaliumoxide ammoniumfosfaat tin(IV)chloride ijzer(III)jodide bariumsulfaat natriumhydroxide Al3+(OH-)3 Ba2+S2NH4+BrNa+2SO42(Fe2+)3(PO43-)2 Ag+2O2Cu2+(HCO3-)2 Zn2+(NO3-)2

De stof lost niet op, want een oplossing is helder wanneer de stof oplost in water. Of: De stof lost niet op, want een troebel mengsel ontstaat alleen als de stof niet oplost in water. B

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

70

Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede bewering (groen kleuren). Het open hokje rood kleuren. Als een vaste stof oplost, ontstaat altijd een heldere vloeistof. Soms is een oplossing gekleurd. Door een suspensie kun je heen kijken. Een troebel mengsel heeft altijd een kleur. Keukenzout lost wel op in water en krijt niet. D a Je zoekt in de eerste kolom het ion Ba2+ op. In de bovenste rij zoek je het ion Br- op. Op het snijpunt van de rij van het ion Ba2+ en de kolom van het ion Br- staat een letter. b BaBr2 lost wel op in water. c g betekent goed oplosbaar in water (meer dan 10 g per liter) s betekent slecht oplosbaar in water (minder dan 1 g per liter) zout kaliumsulfide natriumchloride NH4Cl aluminiumnitraat calciumcarbonaat FePO4 lost op troebel of helder?

8 9

10

wel wel wel wel niet niet

helder helder helder helder troebel troebel

11 a Martijn K+ Ag
+

NO3-

Cl-

g g

g s

Xandra Ba2+ Cu
2+

SO42-

OH-

s g

g s

12

Evike Ca2+ Al
3+

NO3-

Cl-

g g

g g

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

71

13 Alle stoffen lossen op in water. Er is geen verschil zichtbaar tussen de verschillende stoffen. Je kunt nu geen nieuwe zouten maken. 14 Jack Na+ Cu 10.1 1
2+

SO42-

S2-

g g

g s

Test jezelf 1 Een oplossing van een zout in water is altijd helder en is soms gekleurd. 2 In een oplosbaarheidtabel kun je zien of een combinatie van ionen een goed, matig of slecht oplosbaar zout oplevert. 3 Je zet in de eerste kolom van een oplosbaarheidtabel de positieve ionen. In de bovenste rij zet je de negatieve ionen. Op de kruising van de rij van een positief ion en de kolom van een negatief ion schrijf je of het zout goed, slecht of matig oplosbaar is. a De stof in reageerbuis B is niet opgelost. b eigen antwoord. In oplosbaarheidtabel moet op de kruising een g staan. c eigen antwoord. In oplosbaarheidtabel moet op de kruising een s staan. ClNa+ Sn2+ PO43-

g g OHg s Cl-

g s

K+ Fe2+
5

g g

Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede bewering (groen kleuren). Het open hokje rood kleuren. Een suspensie is altijd troebel. Een oplossing heeft altijd een kleur. Een suspensie is altijd gekleurd. In een oplosbaarheidtabel staan de positieve ionen in de bovenste rij. Magnesiumsulfide is goed oplosbaar. a eigen antwoord. In oplosbaarheidtabel moet op de kruising een m staan. b Op de kruising van de rij van Ca2+ en de kolom van O2- staat een -.

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

72

10.2 2 3 C

Nieuwe zouten maken

natriumjodide = Na+Icalciumfluoride = Ca2+Cl-2 natriumsulfide = Na+2S2natriumsulfaat = Na+2SO42bariumhydroxide = Ba2+(OH-)2 ammoniumfosfaat = (NH4+)3PO43a Mg2+(NO3-)2 (s) Mg2+ (aq) + 2 NO3- (aq) 3+ 2b (Fe )2 (SO4 )3 (s) 2 Fe3+ (aq) + 3 SO42- (aq) Je krijgt een neerslag als ionen van twee oplossingen met elkaar reageren.

7 Je doet een witte vaste stof in water. Er ontstaat een troebel mengsel. Wanneer je twee heldere mengsels bij elkaar doet, ontstaat een troebel mengsel. Je doet een blauwe vaste stof in water. Er ontstaat een blauw helder mengsel. 8 Een neerslag is vaste stof. Een neerslag ontstaat als je oplossingen samenvoegt waarin ionen aanwezig zijn die samen een vaste stof vormen. B oplossing suspensie neerslag

10 a 1 Fe2+, NO3-, Na+, OH2 Na+ Fe2+ OHg s NO3g g

3 Na+ en NO3- = g Fe2+ en OH- = s 4 Bij de kruising Fe2+ en OH- staat een s. 5 ijzer(II)hydroxide, Fe2+(OH-)2 b De inhoud van de reageerbuis moet geelbruin gekleurd zijn. c Fe3+(NO3-)3 (s) Fe3+ (aq) + 3 NO3- (aq) Het nitraation had geen lading. In oplossing zijn 3 nitraationen. De cofficint 3 moet voor het nitraation worden gezet.

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

73

11 1 Fe2+, I-, K+, CO322 K+ Fe


2+

Ig g

CO32g s

3 K+ en I- = g Fe2+ en CO32- = s 4 Bij de kruising Fe2+ en CO32- staat een s. 5 ijzer(II)carbonaat, Fe2+CO3212 Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord. a een kaliumnitraatoplossing en een natriumchloride-oplossing b een natriumfluoride-oplossing en een loodnitraatoplossing c een kwikchloride-oplossing en een ammoniumjodide-oplossing d een zinksulfaat-oplossing en een natriumnitraatoplossing e een bariumhydroxide-oplossing en een kopersulfaatoplossing 13 B 14

15 Je kunt een nieuw zout maken door twee geschikte zoutoplossingen bij elkaar te voegen zodat een neerslag ontstaat. Daarna filtreer je de suspensie. Het residu is het zout dat je wilt maken. 16 a 1 Mg2+ .. .. .. OHs ..

2 magnesiumnitraat Mg2+(NO3-)2 is bijvoorbeeld goed oplosbaar. natriumhydroxide Na+(OH-) is bijvoorbeeld goed oplosbaar. 3 Mg2+ Na
+

NO3g g

OHs g

4 De neerslag is magnesiumhydroxide Mg2+(OH-)2 (s). 5 Filtreer de suspensie. Het filtraat is het slecht oplosbare magnesiumhydroxide. Mg2+(OH-)2 (s) b Mg2+ (aq) + 2 OH- (aq)

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

74

17 a Op de plaats van het vraagteken moet Na+ of K+ staan. De oplosbaarheidtabel ziet er dan als volgt uit: ClSn2+ Na
+

S2s g

of Sn2+ K
+

Clg g

S2s g

g g

b natriumsulfide (of kaliumsulfide) en magnesiumchloride. Onder de reageerbuizen moet komen natriumsulfide en magnesiumchloride te staan. c C 18 Ba2+ Cu
2+

OHg s

SO42s g

Bariumionen reageren met sulfaationen zodat bariumsulfaat ontstaat. En de koperionen reageren met hydroxide-ionen tot koperhydroxide. Er ontstaan dus twee neerslagen. 19 bijvoorbeeld natriumjodide en kaliumjodide Bij de kruising van de kolom van jodide en de rij van het positieve ion moet een g staan. 20 a 3, dat zijn (Fe3+)2S2-3, Hg2+(OH-)2 en Cu2+CO32b 1, alleen Fe2+I-3. Let erop: slecht oplosbare zouten kun je niet gebruiken. c 2, te weten Hg2+SO42- en Hg2+S2-. Hg2+I-2 bestaat niet. d 0, want Cu2+I-2 bestaat niet. 21 Hg2+ (aq) + 2 Cl- (aq) 10.2 1 Test jezelf 1 Een neerslag is een vaste stof in een vloeistof die niet is opgelost en langzaam naar de bodem zakt. 2 Met de oplosbaarheidtabel kun je voorspellen of een neerslag ontstaat. 3 Je maakt een nieuw zout door twee geschikte zoutoplossingen bij elkaar te voegen zodat een neerslag ontstaat. Daarna filtreer je de suspensie. Het residu is het zout dat je wilt maken. B a bijvoorbeeld: kopernitraat en natriumcarbonaat. In je antwoord moet je een goed oplosbaar koperzout hebben en een goed oplosbaar carbonaatzout. Cu2+CO32- (s) b Cu2+ (aq) + CO32- (aq) c kopercarbonaat Hg2+Cl-2 (s)

2 3

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

75

e Na+ (aq) + NO3- (aq) 4 ja

Na+NO3- (s)

10.3 Ionen aantonen 2 3 B a b c d De zoutoplossingen verschillen in het positieve ion. OH-, O2-, I-, S2-, CO32-, SO42-, PO43ja Loodionen zijn matig oplosbaar met chloride-ionen. Chlorideionen vormen dus met loodionen een neerslag. Natriumionen zijn goed oplosbaar met chloride-ionen. Er zal geen neerslag ontstaan als ammoniumchloride toegevoegd wordt aan natriumnitraat.

B Oplossingen van koperzouten hebben een blauwe kleur. In bekerglas 1 ontstaat een neerslag. De inhoud van bekerglas 1 moet worden gekleurd. D

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

76

1 Ik ga I- aantonen. I2 NO3Ag+ g s

Ag+ is slecht oplosbaar met I- en goed oplosbaar met NO33 F-, want Ag+F- is goed oplosbaar. 4 Ja, in de ene buis ontstaat een neerslag. 5 In de buis met de neerslag zitten jodide-ionen. In dat buisje zat een oplossing van kaliumjodide. In plaats van Ag+ kun je ook gebruik maken van de positieve ionen Hg2+ en Pb2+. Bij deze positieve ionen zoek je dan een geschikt negatief ion dat goed oplosbaar is (bijvoorbeeld NO3-). 8 a Eigen antwoord. Je kunt het verschil aantonen met een goed oplosbaar zout waar n van de volgende positieve ionen in zit: ijzer(II)-, magnesium-, tin- of zink-ionen. b Je ziet dan niets. Er ontstaat geen neerslag. c Er ontstaat een neerslag. Natriumionen en nitraationen vormen met geen enkel zout een neerslag.

10 A Bariumcarbonaat is slecht oplosbaar. 11 de verontreiniging veroorzaken. 12 a B b Pb2+ (aq) + 2 I- (aq) c C 13 a b c d Pb2+(I-)2 (s)

Ikwiknitraat, formule Hg2+(NO3-)2 Je ziet dat er een vaste stof ontstaat. Hg2+(I-)2 (s) Hg2+ (aq) + 2 I- (aq)

14 a ja b Het verschil zit in de positieve ionen. Zowel het Na+- ion als het K+-ion is met alle negatieve ionen goed oplosbaar. Er is dus geen verschil waar te nemen. 15 B
Let op: in de vraag staat een fout. De goede tekst is: Nora lost ook een beetje koperchloride op.

10.3 Test jezelf 1 1 Een positief ion toon je aan door een geschikt negatief ion aan een oplossing toe te voegen. Dit negatieve ion moet in een goed oplosbaar zout zitten. 2 Een negatief ion toon je aan door een geschikt positief ion aan een oplossing toe te voegen. Dit positieve ion moet in een goed oplosbaar zout zitten.

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

77

3 Of een zout verontreinigd is, kun je nagaan met een neerslagreactie. Je voegt een oplossing van een zout toe dat een neerslag geeft met een ion uit de verontreiniging. 2 Eigen antwoord: Je kunt gebruiken: natriumhydroxide, Na+OH- of natriumsulfaat, (Na+)2SO42-. a Je kunt het verschil aantonen met een oplossing waarin n van de volgende positieve ionen inzit: Al3+, Ca2+, Cu2+, Fe2+, Fe3+, Mg2+, Sn2+, Zn2+. b Je ziet niets. Het mengsel blijft helder. c Je ziet dat een troebel mengsel ontstaat. De neerslagreactie is: Mg2+ (aq) + CO32- (aq) C Ionen verwijderen De vlakken met Cd2+, Pb2+ en Hg2+ rood kleuren. cadmium Tast je lever aan. Tast je zenuwstelsel aan. kwik Vermindert je hersenfuncties. Tast je nieren aan. lood 4 a b c d e cadmium kwik kwik lood cadmium Kan blindheid veroorzaken. Mg2+CO32- (s).

4 5 10.4 2 3

a fosfaationen en nitraationen b PO43- en NO3C Bij het waterschap wordt de kwaliteit van het oppervlaktewater bewaakt en gecontroleerd. Door het toevoegen van een geschikt negatief ion kun je ongewenste positieve ionen uit het water halen. 2Wanneer je Pb2+ ionen wilt verwijderen, kun je SO4 ionen gebruiken. Als je daarna filtreert, zit het loodzout in het residu.

6 7

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

78

a Eigen antwoord, bijvoorbeeld Fe2+(NO3-)2. b 3 Fe2+ (aq) + 2 PO43- (aq) (Fe2+)3(PO43-)2 (s)

10 In de oplosbaarheidstabel kun je zien dat alle nitraatzouten goed oplosbaar zijn. 11 A 12 a Concentratie is de hoeveelheid gram opgelost zout in een liter water. b B 13 A 14 a A b Hg2+ (aq) + S2- (aq) Pb2+ (aq) + S2- (aq) 15 a Hg2+S2- (s) Pb2+S2- (s)

b Je kunt nog wat de zoutoplossing met het gekozen negatieve ion toevoegen. c Als er nog kwikionen aanwezig zijn, zal een troebel mengsel ontstaan. 16 a Concentratie is de hoeveelheid gram zout dat is opgelost in een liter water. b Bij koperionen. De norm van de koperionen is 0,0052 mg/L. In het afvalwater zit 0,0080 mg/L. Dat is meer dan de norm. c Je moet een neerslag vormen met de koperionen. Hiervoor moet je een geschikt negatief ion toevoegen, bijvoorbeeld CO32-. Je voegt bijvoorbeeld een oplossing van natriumcarbonaat toe. Er ontstaat dan een neerslag van kopercarbonaat. Na filtratie heb je de koperionen op het filter in het residu gevangen.

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

79

10.4 1

Test jezelf 1 Je verwijdert zware metaalionen uit het water, want deze zijn schadelijk voor je gezondheid. 2 Je kunt ongewenste ionen verwijderen door geschikte ionen toe te voegen. Je krijgt dan een neerslag. Als je het mengsel filtreert, dan blijft het neerslag op het filter achter en ben je de ongewenste ionen kwijt uit het water. C Zilveramalgaam bestaat uit de metalen kwik en zilver a D b Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq) Ca2+(OH-)2 (s)

2 3 4

Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord. a Je moet een positief ion toevoegen om een positief ion te verwijderen. b Te veel nitraten in water bevorderen de groei van algen in water. c Om fosfaationen uit water te halen kun je aluminiumfluoride gebruiken. d Om loodionen uit water te halen kun je bariumcarbonaat gebruiken. e Fosfaten zijn zouten met fosfaationen. f Een neerslag kun je verwijderen door te filtreren. g Het verwijderde ion zit bij filtreren in het filtraat. h Vanaf 2010 mogen geen nikkelcadmium batterijen worden gebruikt. a Door het uitrijden van mest op de bodem. b Nitraationen vormen geen neerslag met geen enkel positief ion. Fosfaationen vormen wel een neerslag met sommige positieve ionen. Hard water Je mag niet ziek worden van drinkwater. C a Water uit de grond is schoner. b In grondwater zijn per liter minder ionen opgelost. D Hard water is water waarin veel Ca2+ en Mg2+ ionen opgelost zijn. a eigen antwoord b eigen antwoord
Je moet het aantal hardheidsgraden bij antwoord a vermenigvuldigen met 7,1.

10.5 2 3 4

5 6 7

a Ca2+CO32- (s) + CO2 (aq) + H2O (l) b Mg2+CO32- (s) + CO2 (aq) + H2O (l)

Ca2+ (aq) + 2 HCO3- (aq) Mg2+ (aq) + 2 HCO3- (aq)

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

80

B ketelsteen Ca2+CO32- (s) Ca2+ (aq) + 2 HCO3- (aq) Ca2+CO32- (s) + CO2 (aq) + H2O (l) ontharden door het water te koken

10 a b c d

11 Het toevoegen van een onthardingsmiddel. 12 C 13 De hardheid is verminderd met 6 DH. 6 DH komt overeen met 6 7,1 = 42,6 mg Ca2+ ionen. Er zijn 42,6 mg Ca2+ ionen uit het water verwijderd. 14 a B b B 15 water koken onthardingsmiddel ionenwisselaar 16 D 17

Ca2+ neemt plaats in van Na+ ketel natriumcarbonaat

18 a 2 1,7 1025 = 3,4 1025 Na+ ionen b B 19 68,1 : 7,1 = 9,6 DH

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

81

10.5 1

Test jezelf 1 Drinkwater mag geen schadelijke stoffen bevatten, omdat je daar ziek van kunt wonen. 2 Hard water is water waarin veel Ca2+- en Mg2+-ionen zijn opgelost. 3 Hard water kun je ontharden door: 1 het water te ontharden. 2 een onthardingsmiddel aan het water toe te voegen. 3 een ionenwisselaar gebruiken. D

2 3

hard water zacht water 4 5 6 67 : 7,1 = 9,4 DH Ca2+ (aq) + 2 HCO3- (aq)

veel Ca2+ en / of Mg2+ ionen weinig Ca2+ en / of Mg2+ ionen

Ca2+CO32- (s) + CO2 (aq) + H2O (l)

Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede bewering (groen kleuren). Het open hokje rood kleuren. Kalkzeep ontstaat door de reactie van zeepdeeltjes met Ca2+ionen. Een ionenwisselaar maakt zacht water hard. Een onthardingsmiddel bevat een ion dat neerslaat met Ca2+ en Mg2+ionen. Bij het ontstaan van hard water ontstaat CaCO3 (s). De concentratie van een ion bepaalt of een ion uit water gehaald moet worden. 12 DH komt overeen met 120 mg Ca2+ per liter water.

Examentraining 1 2 3 4 C A B Werking ionenwisselaar: de calciumionen worden gewisseld voor andere positieve ionen. Uitleg: Het verkregen water bevat bijna geen calciumionen (en wel andere positieve ionen), dus is het water zacht. B Oplossing 4 omcirkelen.

5 6

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

82

1 CaCl2 bevat Ca2+ ionen en Cl- ionen. : 111,1 2-4 CaCl2 Ca2+ 111,1 40,1 1 0,36 400 400 144

: 111,1 400 5 Delen door 111,1 en dan vermenigvuldigen met 400. 6 40,1 : 111,1 = 0,36 0,36 400 = 144 7 Er zitten 144 mg Ca2+ ionen in de oplossing. 8 1 DH = 7,1 mg Ca2+ per liter. Het water is 144 : 7,1 = 20 DH. Dit water is volgens de tabel hard. B

10 C 11 A

Pulsar 2e Nask 2 vmbo-gt 4 uitwerkingen

Noordhoff Uitgevers bv

83

Вам также может понравиться