Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Romain Meeusen
Inleiding:
=> richtlijnen
=> doelstellingen: topniveau, recreant, revalidatie, etc.
- Sporttraining is het systematisch uitvoeren van oefenvormen ter verbetering van het
lichamelijke prestatievermogen.
Doelstelling:
Fasering:
1) voorbereiding
2) training
3) (tussentijdse) controle
4) verwerking
* Motorische basiseigenschappen
1. methodologische principes(methode)
2. oefenvormen
3. belastingscomponenten
4. wisselwerking belasting –recuperatie !!!!!!
= herstel
5. bijzondere kenmerken van belasting
6. trainingsstructuur
7. Eigenschappen van de recuperatie
8. basisprincipes van de trainingsstructuur
1. methodologische principes
winst
tijd
2. Oefenvormen
a) algemene oefenvormen (circuits, duurloop)
b) specifieke oefenvormen (speciaal materiaal)
c) wedstrijd oefenvormen
3. Belastingscomponenten
Omvang
Intensiteit (hoeveelheid, snelheid)
Dichtheid (#)
Duur en recuperatie
Frequentie
6. Trainingsstructuur
uitwendige en inwendige belasting
prikkelintensiteit
prikkelomvang verschil tussen
prikkelduur weerstand = lactaat accumulatie
prikkeldichtheid door onvolledig herstel
prikkelfrequentie interval = verschillende soorten
intensiteit, snelheden
7. Eigenschappen van recuperatie
lengte
intensiteit
passief – actief (= door beweging, doorbloeding stimuleren)
( cf. cooling down)
volledig – onvolledig
8. basisprincipes trainingsstructuur
Spieren
- skeletspieren: - staan in voor beweging
- verbinden de beenderen
- kunnen uitgerokken worden (tot 100% extra)
- vrijwillig bestuurt
- gladde spieren: - vaak in orgaanwanden en rond slagaders
- onvrijwillig bestuurt
de spiercel:
opbouw: Z, H, I banden
actine/myosine
acethylcholine
signaal overdracht, synaps,…
Energie = ATP , calcium
=> percentage vooral genetisch bepaalt, maar kan wel schommeling afhankelijk van
trainingsmethoden.
Spierhyperplasie
=> meer spiervezels creëren is dit mogelijk?
maximale kracht: is de maximale kracht die de spier ka ontwikkelen bij een willekeurige
contractie (MCV of maximale voluntary contraction)
Krachtuithouding:
= de eigenschap om een krachtinspanning zo lang mogelijk vol te houden of een zo groot
mogelijk aantal herhalingen binnen een bepaalde tijd uit te voeren.
ramplike recruitment:
hoe groter de krachtontwikkeling
– hoe meer vezels betrokken bij de contractie
bij maximale kracht
– vooral snelle vezels
=> afhankelijk van de intensiteit: soms helpen trage vezels ook anaëroob mee
criteria krachttraining:
o effectiviteit de juiste training
snelheid – krachttoename
o specificiteit krachttraining ≠ verlies van lenigheid
o variabiliteit (variatie in oefeningen)
nieuwe prikkels
trainingsmethoden
- dynamische methode
- statische methode
- Isokinetische methode
- plyometrische methode
- elektrostimulatie
bij revalidatie zeer nuttig: spierwerking stimuleren, liefst zo snel mogelijk
terug dynamisch
= aanvullende manier van krachttraining: is niet specifiek genoeg
stimuleert de propioceptie niet
voldoende
- gemengde methode
contrastmethode: contrasten inbouwen van verminderde meeropbrengst
1. dynamische methode:
positief dynamische = overwinnende, concentrische, verkortende of
versnellende krachttraining
spierverkorting + benaderen van ‘normale’ bewegingen
+ ontwikkeling van specifieke coördinatie
- krachtontwikkeling is maximaal in de minst gunstige
hoekstand
negatief dynamisch = meegevende, excentrische, remmende of vertragende
kracht
weerstand tegen supramaximale belasting
+ extra krachttoename
- blessures
oefenmodaliteiten dynamische training (tabel 54 p.113)
intensiteit oefeneffect
81 tot 100% 1. maximale kracht
2. spierverdikking
61 tot 80% 1. spierverdikking
2. basiskracht
3. explosieve kracht
20 tot 60% 1. duurkracht
2. snelkracht
2. statische krachttraining
= hoekspecifiek
= gewrichtsspecifiek trainen => dagelijks trainen
+ makkelijke trainingsmethode
+ snel
- zeer specifiek
- stagneert vrij snel, blijft lang gelijk
3. Isokinetische methode
=> gelijke snelheden en verschillende krachten
+ spanning is maximaal in alle gewrichtshoeken
+ de snelheid kan constant blijven
- trainingseffect is specifiek
vb. zwemmen, roeien, kajak, …
4. plyometrische methode
maakt gebruik van een contractie in de rekkings-verkortingscyclus (elastische kracht)
slagmethode: - specifieke rekkingsoefeningen
( elastieken: + laag begin van weerstand
+ realistische bewegingsbaan, spierketen gerespecteerd
- excentrische contractie zo snel mogelijk omzetten in concentrische
contractie
multisprongen: sprongtraining
mag bij kinderen
dieptesprongen: plyometrie
doorgedreven = zware training
5. electrostimulatie
+ -
- maximale aanspreken van contractiele energie - verstoring coördinatie anta en angonist
- geen remming van het CZS - gelijktijdig aanspreken van alle
- voorbereidingsfase: in comb met motorische eenheden van de spier
powertraining - vermoeidheid en overspanning leiden
- sprongkracht aanwakkeren tot het uitschakelen van natuurlijke
- spieren die moeilijk dynamisch getraind veiligheidssystemen
kunnen worden (vb. voetzoolspieren) - overbelasting
- specifieke kracht enkel in de hoek die
getraind wordt
krachttraining
waarom? prestatie
kwetsuren
figuurverbetering
krachtraining afhankelijk van doel, sport
analyse binnen de sport
Pre analyse methodes
afhankelijk van: niveau
doelstelling en leeftijd ( 9 jarige voetballer
≠ p jarige turner)
psychologische maturiteit
fysieke paraatheid
Technische en tactische mogelijkheden
Subjectieve analyse methodes
toeschouwers analyse
cause – effect analyse (zoeken naar juiste oorzaak)
technische analyse
Fysieke modificatie
makkelijk • kracht, spiermassa, vermogen en lenigheid
• lichaamstype, lichaamssamenstelling, snelheid en wendbaarheid
moeilijk te
• lichaamshouding en dynamisch evenwicht
trainen
Vlinderslag : lenigheid in de schouders
mobiele spelsporten : snelheid en wendbaarheid
mannelijke turners : kracht, hypertrofie in de armen
basketball,volleybal : sprongkracht
contactsport : snelkracht, wendbaarheid
turnsters : lenigheid
Spiervezel typologie
fast twitch : grote maximale snelle krachtontwikkeling, snel uitgeput
slow twitch: langer volhouden
genetisch bepaald
kracht onderhouden?
1 maal per week: heel intensieve krachttraining (laag volume, hoge intensiteit)
specificiteit? (sportspecifiek)
• overweight implements (zwaarder materiaal)
• praktische voorbeeld van specifiteit
- grondcontact
- multiple joint meer naar sportsituaties
- explosieve uitvoering werken
- work to rest ratio
Variatie
periodisering: 3 weeks on 1 week off
Krachtrainingsvormen
• lossen gewichten
nadeel: stick point = moeilijk deel in de beweging
stabilisatie
meer variatie mogelijk
• variabele weerstandstoestellen => kamtoestellen
= oplossing voor stick point probleem
voorseizoen: opbouw
seizoen: onderhoud
na seizoen: recuperatie
off seizoen: tekorten en basis
complexity level
complex
Krachttrainingsmethoden:
traditionele krachttraining (hypertrofie, basis)
absolute kracht
proprioceptische training
specifieke uithouding:
- aëroob uithoudingsvermogen: cardio- pulmonair
- anaëroob uithoudingsvermogen: weerstand
- lokaal anaëroob uithoudingsvermogen: spier, sportspecifiek
- lokaal aëroob dynamisch uithoudingsvermogen: vb. turnen
- lokaal aëroob statisch uithoudingsvermogen: tot juist voor verzuring,
zonder beweging
- lokaal anaëroob dynamisch uithoudingsvermogen: vb. aantal sprongen
Wingate-test: op ergometer
- lokaal anaëroob statisch uithoudingsvermogen: vb. kruishang
combinatie: lactaatvorming
spierwerking
VO2 max:
afhankelijk van: - ademminuut volume (hoeveelheid O2 dat je kan doorsturen / min)
niet-getraind getraind
vrouwen 2.0 l/min 4.0 l/min
mannen 3.0 l/min 5.0 l/min
Overzicht:
- analyse sporttak (sportspecifieke eisen)
concentratie vermogen
uithouding
kracht
lokaal/algemeen
…
- profiel atleet ('situatieschets')
fysiologisch profiel: lactaatcurve
maximum inspanningsprofiel: graduele belasting ↑
op fietsergometer
met / zonder spyrometer
verschillende belastingsstappen :
beginbelasting 80 watt
per stap + 40/50 Watt
3 min per stap
└> respiratoire aanpassing tot steady state
per stap afname van capillaire bloed
tot uitputting
vb. wielrenner
analyse sporttak:
sport? duur van de wedstrijd?
ploeg – individueel?
technische vereisten?
sport-specialisatie
langdurige inspanning
zeer intensieve momenten
tactisch interessante stroken
aanval
tussenspurt
eindspurt
- trainingsbelasting
wat?
hoeveel?
pieken?
- leeftijds afhankelijk
- trainingservaring
- interesse / ambitie
- studie / sociaal leven
lange duur
middellange duur
korte duur
specifiek uithoudingsvermogen
- volhouden van intensieve inspanning
- tempo kunnen wisselen
- efficiënte bewegingstechniek aan een zo hoog mogelijk intensiteit
- op het einde van de wedstrijd nog kunnen versnellen
- wilskracht
-…
algemene oefenmodaliteit
- intensiteit
- duur
- effecten
- behoud van trainingseffect
- sportafhankelijk
- controle van belasting
lactaat curve
lactaat
mmol/l
anaërobe drempel:
afhankelijk van
getraindheid en
sport
III
I II
hartfrequentie
aerobe drempel = maat voor
intensiteit van de
inspanning
opm. rust lactaatwaarde = 0.4 – 0.8 mmol/l
afhankelijk van vermoeidheid
voeding
stress : verbruik van Energie-stoffen
I: recuperatiezone:
productie lactaat = afbraak lactaat
aërobe
normaal : niet rechtlijnig drempel
actieve recuperatie
De conconi-test (p.60)
-------------------
- om anaërobe drempel te bepalen (goede benadering)
de hartfrequentie stijgt rechtlijnig met de intensiteit van de inspanning
+ veldtest
Winterstop:
a b
Rust 6x 8,3 km/d a. 1x 2,7km/d a. daling VO2 max
b. 3x 2,7km/d
3
1 2
Weerstandstraining:
Extensieve weerstand: kort, net boven 4 mmol
Intensieve weerstand: maximaal
Interval methode:
duur intensiteit rust # herhalingen
Kort hoog kort Veel/zeer veel
Middelmatig
lang gering lang weinig
Oefeneffect i.f.v. zones (zie boek p 118 (nieuwe boek); tabel 55: trainingszones
uithoudingsvermogen)
leeftijd
geslacht
trainingsachtergrond
Planning en periodisering:
--------------------------------
1. Planning
• algemeen plan (binnen jaar)
beschrijft de voorwaarden voor het jaarplan
omkadering waarheen getraind zal worden
• jaarplanning
= gedetailleerde uitwerking van het Algemeen plan
voorbereidingsperiode: legt basis voor de prestaties
opbouw van specifieke uithouding
wedstrijdperiode: doel: verworven conditie omzetten in prestatie
training = aangepast aan wedstrijdintensiteit
training door deelname aan wedstrijd
overgangsperiode: mentale en fysieke recuperatie
(her)oriëntering
• operatief plan
concreet uitwerking van jaarplan
= trainingsschema’s
2. Periodisering
• welke indeling ?
afhankelijk van belangrijke wedstrijden (pieken naar 1 wedstrijd)
2/3 wedstrijdperiodes?
macrocycli: (model van Matwejew)
grote blokken
voorbereidingsperiode
wedstrijdperiode
rustperiode
microcyclus (7 – 10 dagen)
variatie in trainingsintensiteit en volumes
momenten van training
vb. na intensieve training, altijd recuperatie training
= logische opeenvolging van trainingen
samenvatting: periodisering
• afh van sportdiscipline
• afh van specifieke ontwikkelingsfase (leeftijd)
• ≠ binnen meerjarenplanning
• individueel verschillend => feedback is een MUST
Snelheid:
------------
- minder makkelijk te trainen
= resultante van de inwerking van een kracht op een massa
- is een eigenschap die toelaat om motorische acties in een minimale tijd uit te voeren
acyclisch: niet wederkerig
cyclisch: wederkerende beweging (vb. lopen, fietsen,…)
belangrijke elementen
• snelle vezels
- meer kracht
- snellere bewegingen uitvoeren
- alactisch anaëroob
- CP => lactisch
- 100m => 10 mmol/l lactaat
reactiesnelheid:
= tijd die verloopt tussen een signaal en het begin van de beweging
- prikkel
- doorsturen naar CZS
- verwerking
- doorsturen naar spieren
- reactie
Trainingsmethoden:
- reactievermogen: inoefenen, startoefeningen, schatten van tijd (tijdsbesef)
- ontwikkelen van maximale bewegingssnelheid
- versnelling
Stretching:
-------------
belang van lenigheid
flexibiliteit:
= Range of motion (ROM)
maximale gewrichtsbewegelijkheid
dagelijkse bewegingsamplitude
ROM = maximale bewegingsamplitude
Spieren
- grote lengteverandering
- contractiele elementen
- bindweefsel zoekt rusttoestand (ook na langdurige immobilisatie)
- verschuiving van het bindweefsel
Spiertonus
- ontspanning
- reflexmechanismen
Pees
- 90% collageen
- 10% elastine
- hoever is een pees rekbaar? > 4%
- rekking: via ‘spiraal’ beweging (collageen vezels)
= bescherming tegen krachtige rekkingen
=> grote trekweerstand, weinig rekbaar
- training => duur rekking
Kracht – snelheiddiagram
- snel rekken => meer tegenwerking
- traag rekken => verder rekken
Stretch reflex
- detectie lengteverandering
- aanpassing van de situatie
-
-
proprioceptoren
• peessensoren: spier-peesovergang
spanningsdetectie
lage gevoeligheid
• spierspoeltjes: parallel vezels
…
…
Rekreflex
- combinatie van stretchreflex + tensor (pees) reflex
Fysiologische argumenten
- langdurig rekken
vervormingdrempel
verhoging van de spanning => golgi => ontspanning
vermoeien spierspoeltjes
- langzaam rekken
snelheid van belasten van de pees
spierspoeltjes reageren rechtsevenredig
Stretchingsmethoden
• Ballistische methode
• statische methode
• PNF: proprioceptische neuro-musculaire facilitatie
statische methode:
- langzaam
- langdurig (6 => 60 s)
- gemakkelijk, meest gebruikt
- streven naar maximale afstand, bereik.
ballistische methode:
- verende stotende bewegingen
- zwaaimomenten
- bewegingsamplitude
PNF methode
- Kabat (uitvinder)
- Contract – Relax methode => opspannen (4-6s) => ontspannen (2-3s)
=> rek (8-15s)
- Hold –Relax methode
- C.R.A.C. mehode = Contract Relax Antagonist Contract
heel goede methode
heel complex
niet praktisch
Invloed rekreflex
Ballistisch => meer reflex
C.R. => ….
Wanneer stretchen?
voor
tijdens altijd
na
Waarom stretchen?
- algemene fysieke conditie
- bewegingdefficiëntie
- spierontspanning
- revalidatie
- prestatieverbetering
Strain = spierletsel
Sprain = ligament letsel
Blessure preventie ?????
flexibiliteit disbalance
= niet even lenig zijn van twee symmetrische ledenmaten, spiergroepen.
= precursor van blessures
Hoelang stetchen?
10 – 15 seconden / 3 herhalingen
Hoe dikwijls?
afhankelijk van de doelstelling
onderhouden: 2 à 3 keer per week
leniger worden: dagelijks
Richtlijnen
- Opwarming
- omgeving
- uitgangshouding: correct, stabiel
- langzaam
- geen pijn
- concentratie
- ontspannen
- niet veren
- langzaam terugkeren
- geen competitie