Spieren

Local stabilizers Dit zijn kleine spieren die direct tegen de WK aan liggen en niet veel meer dan een of twee segmenten overspannen. Deze spieren zijn niet in staat een beweging te veroorzaken maar verlenen de WK een toename van de stijfheid en dus stabiliteit. Ze controleren de neutrale gewrichtspositie van de WK. Het zijn spiertjes die een lage drempelwaarde hebben voor activatie en worden dus snel aangespannen en zelfs anticipatief bij allerlei activiteiten waar de WK bij betrokken is. Ze zijn continu actief tijdens de hele activiteit. Ze geven daarmee steun en bescherming aan de wervelkolomgewrichten. Voorbeelden van deze spieren: transversus abdominis, multifidus. Global stabilizers Dit zijn spieren die minder dicht tegen de WK aan liggen en meer het vermogen hebben om bewegingen te controleren en vooral rotaties in de WK. Deze spieren hebben een hogere drempelwaarde voor activatie en zijn niet continu actief. Voorbeelden: m.abdominis obl. internus en externus Global mobilizer Deze spieren liggen verder van de WK af en zijn goed in staat om bewegingen in de WK te veroorzaken. Hun vermogen om stabiliteit te geven aan de WK is gering. Het zijn spieren met een hoge drempelwaarde voor activatie en worden ingezet bij grote bewegingen waar kracht voor nodig is. Voorbeelden van deze spieren: Latissimus dorsi, rectus abdominis

M. rectus capitis posterior Innervatie via de CI (ramus posterior = n. suboccipitalis) M. rectus capitis posterior major Lokal stabilizer O CII; proc. Spinosus I Os occipitale F Bilateraal extensie van het hoofd Unilateraal rotatie van het hoofd naar dezelfde kant M. rectus capitis posterior minor Lokal stabilizer O CI; tuberculum posterius I os occipitale F Bilateraal extensie van het hoofd Unilateraal rotatie van het hoofd naar dezelfde kant M. obliquus capitis Innervatie via de CI (ramus posterior = n. suboccipitalis) M. obliquus capitis superior Lokal stabilizer O CI; proc. Transversus I os occipital F Bilateraal extensie van het hoofd Unilateraal kantelen van het hoofd naar dezelfde kant rotatie van het hoofd naar de andere kant M. obliquus capitis inferior Lokal stabilizer O CII; proc. Spinosus I CI; proc. Transversus F Bilateraal extensie van het hoofd Unilateraal rotatie van het hoofd naar dezelfde kant

M. longus capitis Innervatie via de directe taken van de plexus cervicalis (CICIII) Lokal stabilizer O CIII CVI; proc. Transverses, tubercula anterii I Os occipital F Bilateraal flexie van het hoofd Unilateraal kantelen en iets roteren van het hoofd naar dezelfde kant M. longus colli (cervicales) Innervatie via de directe taken van de plexus cervicalis (CII-CVI) Lokal stabilizer Verticaal (mediaal) gedeelte O CV ThIII (ventrale kanten van de wervellichamen) I CII CIV (ventrale kanten van de wervellichamen) Craniaal schuin gedeelte O CIII CV (proc. Transversus, tubercula anterii) I CI (dwarsuitsteeksel, tuberculum anterius) Caudaal schuin gedeelte O ThI ThIII (ventral kanten van de wervellichamen) I CV CVI (proc. Transversus, tubercula anterii) F Bilateraal flexie van de halswervelkolom Unilateraal kantelen en roteren van de halswervelkolom naar dezelfde kant

M. rectus capitis CI (ramus anterior) Lokal stabilizer M. rectus capitis anterior O CI (laterale massa) I Os occipital M. rectus capitis lateralis O CI; proc. Transverses I Os occipital F Bilateraal flexie van het atlanto-occipitale gewricht Unilateraal laterale flexie van het atlanto-occipitale gewricht

M. Erector spinae Global stabilizer Bij een unilaterale contractie fungeert deze spier als homolaterale flexor van de wervelzuil en het hoofd. Bij een bilaterale contractie is retroflexie van het hoofd en de wervelzuilribben omlaag trekken (bij expiratie) het belangrijkste. Mm. Iliocostales nn. Spinals CVIII LI (dorsal takken, laterale takken) M. iliocostalis cervicis O 3e 7e rib I CIV CVI ; proc. Transversus M. iliocostalis thoracis O 7e 12e rib I 1e 6e rib M. iliocostalis lumborum O sacrum; crista iliaca; fascia thoracolumbalis I 6e 12e rib; fascia thoracolumbalis (diepe lag); bovenste lendenwervels (proc. Transverses) F Bilateraal extensie van de wervelkolom Unilateraal lateraloflexie van de wervelkolom naar dezelfde kant Mm. Longissimi nn. Spinals CI LV (dorsal takken, laterale takken) M. longissimus capitis O ThI ThIII ; proc. Transversus CIV CVII ; proc. Transverses en proc. Spinosus I Os temporal ; proc. Mastoideus F Bilateraal extensie van het hoofd Unilateraal flexie en rotatie van het hoofd naar dezelfde kant M. longissimus cervicis O ThI ThVI ; proc. Transversus I CII CV ; proc. Trancversus F Bilateraal extensie van de wervelkolom Unilateraal lateroflexie van de wervelkolom naar dezelfde kant M. longissimus thoracis O Sacrum; crista iliaca, lendewervels (proc. Spinosus); borswervels (proc. Transverses) I Costa II XII; vertebrae lumbales (proc. Costalis); thoracicae (proc. Transverses) F Bilateraal extensie van de wervelkolom Unilateraal lateroflexie van de wervelkolom naar kant

lagere vertebrae dezelfde

Mm. Spinales nn. Spinales (dorsale takken) M. spinalis cervicis O CV ThII ; proc. Spinosus I CII CV ; proc. Spinosus M. spinalis thoracis O ThX LIII ; proc. Spinosus, laterale takken I ThII ThVIII ; proc. Spinosus, laterale takken F Bilateraal extensie van de halswervelkolom en de borstwervelkolom Unilateraal kromming van de halswervelkolom en de borstwervelkolom naar dezelfde kant

M. multifidus nn. Spinales (dorsale takken) Lokal stabilizer O/I CII sacrum ; tussen de proc. Transversus en de proc. Spinosus, daarbij steeds 2 4 wervels overslaand. F Bilateraal extensie van de wervelkolom Unilateraal flexie van de wervelkolom naar dezelfde kant; rotatie van de wervelkolom naar de andere kant

M. scaleni directe takken van de plexus cervicalis en plexus brachialis (CIII CVI) Lokal stabilizer M. scalenus anterior O CIII CVI ; proc. Transversus, tubercula anterii I 1e rib (tuberculum musculi scalene anterioris) M. scalenus medius O CIV CVI ; proc. Transversus, tubercula posterii I 1e rib (dorsal van de groeve voor a. subclavia) M. scalenus posterior O CIV CVI ; proc. Transversus, tubercula posterii I 2e rib (buiteste oppervlak) F met bewegelijke ribben optillen van de bovenste ribben (inademing) Met gefixeerde ribben Unilateraal: flexie van de halswervelkolom naar dezelfde kant Bilateraal: flexie van de hals M. sternocleidomastoideus motorisch: n accessorius pijn/proprioceptie: plexus cervicalis (C2 C3) Global mover caput sternale O sternum (manibrum) caput claviculare O clavicula (medial een derde gedeelte) I os temporal (proc. Mastoideus), os occipital (linea nucae superior) F unilateraal kantelen van het hoofd naar dezlefde kant rotatie van het hoofd naar de andere kant bilateraal extensie van het hoofd helpt bij de ademhaling als het hoofd gefixeerd is

M. rectus abdominis nn. Intercostales (ThV ThXII) Global mover O os pubis (tussen tuberculum pubicum ossis pubis en symphysis pubica) I 5e 7e rib; kraakbeen, processus xiphoideus van het sternums F flexie van de romp, compressive van de buik, stabilisatie van het bekken M. obliquus externus abdominis nn. Intercostales (ThVII THXII) Global stabilizer O 5e 12e rib (buitenste zijde) I linea alba, tuberculum pubicum ossis pubis, verntrale crista iliaca F Unilateral flexie van de romp naar dezelfde kant rotatie van de romp naar de andere kant Bilateraal flexie van de romp compressie van de buik stabilisatie van het bekken M. obliquus internus abdominis nn. Intercostales(ThVII THXII), n. iliohypogastricus, n. ilionguinalis Global stabilizer O fascia thoracolumbalis (diepe laag), crista iliaca (intermediaire lijn), spina iliaca anterior superior, fascia iliopsoas) I 10e 12e rib (onderste begrenzing), linea alba (ventral en dorsale laag) F Unilateral flexie van de romp naar dezelfde kant rotatie van de romp naar de andere kant Bilateraal flexie van de romp compressie van de buik stabilisatie van het bekken M. transversus abdominis nn. Intercostales(ThVII THXII), n. iliohypogastricus, n. ilionguinalis Lokal stabilizer O 7e 12e ribkraakbeen (binnenste vlakken), thoracolumbale fascie (diepe laag), crista iliaca, spina iliaca anterior superior (binnenste rand), fascia iliopsoas) I linea alba, crista pubica F Unilateraal rotatie van de romp naar dezelfde kant Bilateraal compressie van de buik

M. psoas major directe takken van de plexus lumbalis (L2 L4) Global mover O ThXII LIV en aangrenzende tussenwervelschijven (laterale oppervlakken) LI LV (werveluitsteeksels) I Femur (trochanter minor), gewrichtsaanhechting als bij de m. iliopsoas) F Heupgewricht flexie en exorotatie lumbale wervelkolom (met gefixeerd femur) Unilateraal contractie voor lateraal buigen van de romp Bilateraal contractie voor optillen van de romp uit rugligging M. iliacus n. femoralis (L2 L4) Global mover O fossa iliaca I Femur (trochanter minor), gewrichtsaanhechting als bij de m. iliopsoas) F Heupgewricht flexie en exorotatie lumbale wervelkolom (met gefixeerd femur) Unilateraal contractie voor lateraal buigen van de romp Bilateraal contractie voor optillen van de romp uit rugligging M. quadratus lumborum Th12, nn spinales LI LIV Global mover O crista iliaca, iliolumbaal ligament I 12e rib, LI LIV ; proc. Transverses F Unilateraal buigen van de romp naar dezelfde kant Bilateraal naar beneden trekken en uitademing, stabiliseert de 12e rib

M. iliopsoas M. psoas minor directe takken van de plexus lumbalis (L2 L4) Global stabilizer O ThXII LI + tussenwervelschijven I arcus iliopectineus F ondersteund de opwaartse rotatie van het bekken M. psoas major directe takken van de plexus lumbalis (L2 L4) Global mover O ThXII LIV en aangrenzende tussenwervelschijven (laterale oppervlakken) LI LV (werveluitsteeksels) I Femur (trochanter minor), gewrichtsaanhechting als bij de m. iliopsoas) F Heupgewricht flexie en exorotatie lumbale wervelkolom (met gefixeerd femur) Unilateraal contractie voor lateraal buigen van de romp Bilateraal contractie voor optillen van de romp uit rugligging M. iliacus n. femoralis (L2 L4) Global mover O fossa iliaca I Femur (trochanter minor), gewrichtsaanhechting als bij de m. iliopsoas) F Heupgewricht flexie en exorotatie lumbale wervelkolom (met gefixeerd femur) Unilateraal contractie voor lateraal buigen van de romp Bilateraal contractie voor optillen van de romp uit rugligging

M. piriformis directe takken van de plexus sacralis (S1 S2) lokal stabilizer O os sacrum (bekkenvlak) I femur (apex van de trochanter major) F heupgewricht externe rotatie, stabilisatie en abductie van de gebogen heup M. obturatorius internus directe takken van de plexus sacralis (L5 S1) Lokal stabilizer O membrana obturatoria en benige begrenzingen (binnenste vlakken) I femur (trachter major, mediaal vlak) F heupgewricht externe rotatie en abductie van de gebogen heup

M. trapezius n. accessorius, plexus cervicalis (CIII CIV) Global mover F hele spier: stabiliseert het schouderblad op de borstkas pars descendens (afdalend gedeelte) O os occipitale; proc. Spinosus I clavicula (lateral derde gedeelte) F trekt het schouderblad schuin naar boven; craniale rotatie van de gewrichtsholte; kantelen van het hoofd naar dezelfde kant; rotatie van het hoofd naar de andere kant. pars transversus O proc. Spinosus ThI ThIV I acromion F trekt het schouderblad naar mediaal pars ascendens (opstijgend gedeelte) O proc. Spinosus van ThV ThXII I spnia scapula F trekt het schouderblad naar beneden-mediaal M. latissimus dorsi n. thoracodorsalis (C6 C8) Global mover vertebraal gedeelte O proc. Spinosus van ThVII ThXII, fascia thoracolumbalis scapulair gedeelte O scapula (onderste hoek) costaal gedeelte O 9e 12e rib Iliacaal gedeelte O crista iliaca (dorsaal derde gedeelte) I kam van de tuberositas minor van de humerus (ventrale hoek) F endorotatie, adductie, extensie, ademhalingsspier (hoestspier)

M. levator scapulae n. dorsalis scapulae (CVI CV) Global mover O Proc. Transverses CI CIV I scapula (bovenste hoek) F trekt het schouderblad naar boven-mediaal waarbij de onderste hoek naar medial beweegt; buigen van de hals naar dezelfde kant M. rhomboideus minor n. dorsalis scapulae (CVI CV)\ Global stabilizer O proc. Spinosus CVI CVII I mediale rand van de scapula boven de spina scapula F stabiliseert het schouderblak; trekt het schouderblad naar bovenmediaal M. rhomboideus major n. dorsalis scapulae (CVI CV) Global stabilizer O proc. Spinosus Thi ThIV I mediale rand van de scapula onder de spina scapula F stabiliseert het schouderblak; trekt het schouderblad naar bovenmediaal