CHECKLIST GESPREKSTECHNIEKEN

1. Vragen stellen Er zijn verschillende soorten manieren om vragen te stellen:

Open of gesloten vragen: een gesloten vraag, dan antwoordt je gesprekspartner slechts met ja of nee. Een open vraag stimuleert je gesprekspartner meer te vertellen. Wat denk je versus wat vind je Bij wat vindt je zal men eerder geneigd zijn een antwoord te geven die bij de eigen ervaringen past. Wat vind je van : kijk uit met deze vragen. Dit kan overkomen als een verhoor. Suggestieve vragen: pas ook op met vragen als vindt je ook niet dat, daarmee leg je bijna de woorden in de mond van je gesprekspartner en zal deze moeite hebben het tegenovergestelde te zeggen. Niet te veel vragen stellen: er moet ruimte zijn om te reageren. Als je meerdere vragen achter elkaar stelt, zul je alleen het antwoord op de laatste vraag krijgen (want meer kan men niet onthouden).

2. Samenvatten Tijdens een gesprek is het verstandig om na elke vraag en antwoord even samen te vatten. Dit om voor jezelf de lijn vast te houden en voor je gesprekpartner om aan te tonen dat je hem/haar hebt begrepen. 3. Boodschap overbrengen Hoe en wat: Inhoud & vorm zijn belangrijk. Niet alleen WAT je zegt, maar vooral HOE je het zegt. Streng of lief. Wat is je boodschap? Verbaal versus non-verbaal: non-verbale communicatie heeft een veel sterker effect dan verbale communicatie. Het zijn je uiterlijke kenmerken, je houding, je beweging, je gezichtsuitdrukking.

4. Luistertechniek Luister bewust & actief naar de ander. Maak dit kenbaar door te laten weten dat je de ander begrepen hebt (zonder te gaan papegaaien), of zeg af en toe ja, of knik. Non-verbaal luister: ook non-verbaal kun je laten zien aan de ander dat je luistert: o Lichaamshoek: ga niet achteruit leunen, maar zit voorovergebogen, dit betekent dat je genteresseerd bent. Lichaamsrichting: draai je schouders in de richting van je gesprekspartner. Hoofdknik: een hoofdknik is een teken van begrip. De timing is echter erg belangrijk. Knik aan het eind van de opmerking betekent begrip.

o o

Oogcontact: oogcontact is erg belangrijk. Staar je of kijk je de ander niet aan, dan wordt je als koud ervaren. Kijk je de ander aan dan wordt je warm ervaren. Maar geef een ander wel altijd de ruimte om oogcontact te vermijden. Niet defensieve lichaamshouding: Zit je achterover, armen over elkaar voor de borst en benen gekruist, dan sluit je je als het ware af, en ben je defensief. Een semi-defensie lichaamshouding kenmerkt zich door gevouwen handen en een voet over het been geslagen. Een niet-defensie lichaamshouding kenmerkt zich doordat de benen en armen niet gekruist zijn, ofwel een open lichaamshouding. Je komt met een open lichaamshouding sympathieker over.