Вы находитесь на странице: 1из 3

Samenvatting Literatuurwetenschap Hoofdstuk 3 Autoriteit-vroege middeleeuwen Aanleidingen: 1-feodaal stelsel: leenheer geeft land (in beheer, of eigendom) aan

leenmannen, in ruil voor militaire steun. (macht is elkaar afhankelijk) 2-(politiek en religieus)conflict over wie de hoogst e autoriteit bezit: politieke of geestelijke macht. (ze benoemen elkaar) 3-meer asymmetrische man-vrouwverhoudingen, door 1 >invloed rk-kerk en door 2 antropologische gewoonten en sociale structuren. 4-school door kerk(ontleent hieraan gezag) legitiem ervaren orde. 5culturele autoriteit; op wie moet men teruggaan? 1 religieus superieure christenen 2 cultureel rijke, superieure klassieke romeine Inleiding Volksverhuizingen als gevolg van A) militaire expansie van nomaden uit Mongoli en B) hongersnood. Einde pax Romana (Romeinse vrede) Periode van chaos 410-750 Goten veroveren Rome in 410 aanleiding voor Augustinus om boek, Civitate Dei (de stad van God) (412-426) te schrijven over de menselijke geschiedenis als strijd tussen twee gemeenschappen; die van God en die van de anderen. Ook politiek en religieus doel. 750: Karel de Grote verenigt rijk (dtsl, fr, nl) in 800 keizer; suggereert erfgenaam romeinse keizers. 1150: europa grote economische en culturele opleving door verbreding schriftcultuur. 500-1150: overleving schriftcultuur in kloosters. vanaf 12e eeuw eerst via kerk, later onafhankelijk: opkomst scholen en universiteiten. Literatuur kan autoriteit maken, breken of veranderen. Macht: alle vormen van bestuur of overheersing die zijn gebaseerd op vormen van dwang. (Bij de gratie van leger of politioneel apparaat, instrumenten zijn wapens/geld, fysieke of psychische kracht.) Gezag: alle vormen van bestuur of controle die aanspraak maken op legitimiteit. Gezag laten gelden, verkregen door verdiensten. Autoriteit impliceert zowel macht als gezag; v.b. de autoriteiten. Literair: middeleeuwers zijn dwergen op de schouders van reuzen doen zich nederig voor, maar hebben weids panorama, zijn zich bewust van eigen status (en die van opdrachtgever). Literatuur als statussymbool 900: grote armoe 1100: in tijd van machtswillekeur prettig dat manieren een punt van orde werden. Dit werd verbeeld en gestimuleerd door de literatuur.

Overeenkomsten oratuur en literatuur: -Tot 1100: oratuur, status van vertellers even groot als auteurs. Door auteurs wordt beeld van orateurs negatiever. (V.b. Chrtien de Troyes met Erec et Enide). - beiden broodvertellers -functies van rijm: memoriseren en variren. -baseren zich op voorgangers, zijn niet origineel(pas vanaf Romantiek), wel streven naar iets nieuw en vakmanschap. VB Geoffrey of monmounth, Gildas; buigt voor zijn voorganger, maar pretendeert wel beter te schrijven. -status van de maker te vestigen -ter meerdere eer en glorie van anderen; status van de opdrachtgever (V.b. Nibelungenlied over Bourgondirs tegen de Hunnen). -status als thema Verschillen: -rijm heeft ook functie van formele expressie van nieuwe esthetische orde; culturele verfijning/bewuste esthetisering van de maatschappij. Symbolische lading als expressie van gemanierdheid. Status niet alleen meer door macht in termen van land, goud, soldaten, maar ook door weten hoe het hoort en zich beschaafd gedragen. -keuze voor oratuur in eigen taal vanzelfsprekend. Keuze voor literatuur in eigen taal bewust, door kostenplaatje op schrift stellen, en dus meer status eigen taal (nog een dialect) dus wordt teken van zelfbewustzijn. Taal waarin men dicht krijgt andere status (in 12e eeuw begin vorming nationale taal, stop in Renaissance, voltooing in 19e eeuw). Status van volkstaal van regionaal dialect naar nationale taal. (latijn taal van officile of wetenschappelijke teksten.) Nibelungenlied: Siegfried, Kriemhilde. Ontzag, respect, macht, 1 onrechtmatig bezit afpakken (ook van vrouw) = machtsmisbruik ondergang. 2 Als vrouw niet onder de duim chaos. Autoriteit en literatuur: Atrhurromans om politieke en culturele orde te legitimeren. Literatuur en legitimiteit Koning Arthur (eventueel bestaan in 5e eeuw, aanvoerder van strijd tegen Saksen, ten koste van Britten) gaat bestaan in verhalen. 800: voor het eerst in Nennius Historia Brittonum (waar Geoffrey zijn HIstoria vandaan heeft) 1150: zijn populariteit in oratuur expliciet gemaakt door Robert Wace Roman de Brut, gemaakt voor Hendrik II. Hij legitimeert Hendriks macht door zijn verhaal: Aeneas, Brutus, Artur, Hendrik II (leenman van Normandi, Koning en leenheer van Engeland ). Ook is Hendrik II zoon van Willem de Vervoveraar, die afstamt van de Noormannen (Normandi) Wace verzint afstamming op Romeinen die teruggrijpt op conflict Grieken en Trojanen. Conflict niet alleen van politieke, maar ook van sociaal-culturele orde.

Vormgeven van deze sociaal-culturele orde is goed zichtbaar in werk van Chrtien de Troyes: Lancelot van Marie de Champagne Perceval van graaf Philip van Vlaanderen Le chevalier au Lion (de ridder met de leeuw) met Yvain in de hoofdrol.

Вам также может понравиться