Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Vanaf 9e E vC Bevolking begint weer te stijgen Herstel handelscontacten Meer georganiseerde gemeenschap
Komen uit hun isolement en zullen zich steeds verder beheven Noord-Syri Fenici Cyprus
Peasants (kleine boeren) kwamen snel in schulden, door bvb. Een slechte oogst hierdoor SCHULDSLAVERNIJ (vooral in Athene, soms werd men zelf verkocht om zn schulden af te betalen) Zorgt voor een sociale crisis: o Druk op gronden o Gebrek aan inspraak Symptomen van diepe economische, sociale en politieke crisis Oplossing: aanstellen bemiddelaars als hervormende wetgevers
Eerst 620 vC Drakon o Opschriftelijk strafrecht o Creert: Rechtszekerheid Monopolie aristrocratie doorbroken o Zeer streng
Rond 590 vC Solon o Benoemt zicht tot archont (hoogste magistraat) o Absolute volmacht staatshervorming o Economische hervormingen Afschaffen schuldslavernij Verbod op export tegengaan Stimuleren ambachten o Politiek hervormingen Raad van 4OO naast Areopagus (hoogste rechtbank) Indeling burgerij in vermogensklassen: Pentakosiomedimnoi (vijfhonderdschepelmannen): jaarlijkse opbrengst van 500 medimnoi graan. Hippeis (ridders): 300 medimnoi Zeugitai (juk-mannen d.i. bezitters van een span ossen): 200 medimnoi. Dit is de hoplietenklasse Thetes, de rest met jaarlijks inkomen van minder dan 200 medimnoi graan. Alleen pentakosiomedimnoi en hippeis konden hoogste politieke ambten (archontaat) bekleden, zeugitai lagere ambten. Politieke monopolie geboorteadel werd zo doorbroken.!! Athene veranderde van een aristocratie in een timocratie!! o Treedt af na een jaar (Bezorgde hem een sterke en goede reputatie) Nog problemen Afschaffen schuldslavernij zorgt ervoor dat de boeren minder kredietopties hebben Conflicten tussen de elite onderling Coupes door individuele aristocraten (Tirannie)
Tussen 65O-500 vC In vele poleis tirannien o Vaak gesteund met de steun van demos (gewone volk) Coupe van Peisistratos in Athene o 550 vC o Hulp huurlingen o Actieve steun van de bevolking Verleent economische steun Herverdeling van grond Schuld hulpverlening Stimuleert de nijverheid en handel Groot bouwprogramma (creert jobs) Steunt festival- en theatercultuur o Zoon, Hippias wordt in 511 verdreven Opnieuw intra elite conflicten
Tirannen vergroten de economische zelfstandigheid, politieke en culturele bewustzijn van gewone burgers.
Belangrijkste steden in Ioni Ephese Milete Smyrna Grote culturele bloei in de late 7e en 6e E Dit door de Ionische natuurfilosofen Thales (water = oerstof) Anaximandros (Apeiron = oerstof) Anaximenes (Lucht = oerstof) Herakleitos (vuur = oerstof)
Centrum van informatie, alles kwam van alle kanten van de wereld binnen. Traditioneel denken werd ondermijnd. Vanaf de 7e E v.C. kwamen de Ionische steden onder heerschappij van het koninkrijk Lydi, Croesos (ca 560-546 vC) milde heerschappij Rond 550 vC opkomst van het Perzische rijk onder Cyrus de Grote In 546 vC veroveren de Perzen Lydi en krijgen controle over de Ionische poleis Drukkende heerschappij op de Ionische poleis o Tribuut betalingen o Instaleren en steunen van oligarchische tirannen 525 Perzische verovering van Egypte 514 eerste oversteek naar Europa
500-494 Ionische opstand tegen Perzi, Athene steunt Ioni Perzische Reactie: Koning Darius valt Griekenland binnen Eerste Perzische Oorlog Landing kust Attica 492 vC Thraci en Macedoni worden door Darius onderworpen Invasie Griekse schiereiland mislukt 490 slag bij Marathon, Atheense hoplieten verslaan de Perzen Koning Xerxes Tweede Perzische Oorlog 481 vC ontstaan van de Helleense bond o Sparta (+ bondgenoten) o Athene o Midden-Griekse volkeren 480: Perzen komen via Thraci Griekenland binnen Slag bij Thermopylai, Perzen winnen Athene wordt ingenomen Zeeslag bij Artemision blijft onbeslist Zeeslag bij Salamis, Athene wint olv Themistokles en dankzij de macht van de trireem 480: Slag bij Himera (2e front van Carthago) Siciliaanse Grieken winnen 479 Slag bij Plataiai, Griekse coalitie wint olv Pausanias Perzen worden ook in Klein-Azi verslaan o Mycale tegenover Samos 474 Syracuse verslaat de Etrusken in de zeeslag bij Kune
!Doel
Athene:
niet
vestigen
van
een
territoriaal
rijk
of
export
democratie,
maar
hegemonie,
materieel
gewin,
status
en
aanzien.
Almacht
Athene
zorgt
voor
botsing
met
Sparta
>>
Peloponnesische
Oorlog
2.Atheense democratie ONTWIKKELING 510 vC Kleisthenes komt aan de macht 508/507 vC hervormingen Burgerij ingedeeld in: o 139 demen, later 180 =>toelating jongvolwassen burgers; selectie kandidaten voor lidmaatschap Raad van 500 (boule) en (later) archontaat. o Aantal demen samen = trittus (district). Attica verdeeld in 30 trittues: 10 stad, 10 binnenland, 10 kust. o Oprichting 10 fulai. Elke fule bestond uit 1 trittus stad, 1 trittus binnenland, 1 trittus kust. Fulai basis van nieuwe Raad van 500 (boule): 50 leden per fule, via loting uit preselectie demen. 50 man uit elke fule bij toerbeurt dagelijks bestuur (prutaneis), dus voor 1/10 deel jaar (prytanie). o Volksvergadering (ekklesia) blijft bijeenkomst alle burgers (ook thetes). Wordt hoogste orgaan =>hier alle eindbeslissingen. o Areopagus blijft bestaan: college ex-archonten, juridische functies (moordzaken), en (tot 462) bewaker constitutie. o Ostracisme: volksvergadering kon te machtige politici wegstemmen en dit voor 10 jaar (door zn naam op een scherf te zetten)
487/6 vC hervorming archontaat via loting uit 500 kandidaten 480-462 vC Areopagus wint aan gezag en dit door leidersrol Perzische oorlog 462 vC Efialtes ontneemt Areopagus supervisie over boule en ekklesia Enkel nog een rechtbank voor moordzaken Invloed elite en aristocraten teruggedrongen 461 vC moord op Efialtes >> Perikles wordt leider Regelmatig strategos (443-426) Hervormingen o 460 vC invoeren misthos, financiele vergoeding voor raadsleden en juryleden in de volksrechtbanken (heliaiai) o 457/6 vC openstelling archontaat voor zeugitai o 451/0 vC verscherping burgerschapscriteria Vader burger, moeder, dochter van burger
10
411 vC laatste jaren Peloponnesische Oorlog Oligarchische coup o Misthos afgeschaft o 5000 welvarende burgers bleven wel politiek verkiesbaar o Werkelijkheid 400 oligarchen
404 Athene verliest oorlog Sparta installeert oligarchie van 30 Terreur Burgeroorlog herstel democratie Begin 4e E vC hervormingen: 399: invoering financile vergoeding (presentiegeld) voor aanwezigheid tijdens volksvergadering Tezelfdertijd: wetsherziening. 500 gekozen (of gelote?) wetgevers (nomothetai) herzien wetboek. Nu verschil tussen nomoi (wetten wetgevers) en psefismata (besluiten volksvergadering). Ekklesia kan nomoi niet zomaar aan de kant schuiven, maar heeft jaarlijks eenmaal mogelijkheid om nomoi te herzien of aan te vullen Grafe paranomon: indien ekklesia besluit (psefisma) nam dat inging tegen nomoi, dan kon voorsteller aangeklaagd worden voor Atheense volksrechtbank (heliaia)
WERKING Volksvergadering (ekklesia) = belangrijkste orgaan, soeverein Alle volwassen mannelijke burgers Samenkomst op heuvel Pnyx (plaats voor 6000) 5e E vC o 10 vergaderingen per jaar e 4 E vC o Eerst 30 o Daarna 40 vergaderingen per jaar Iedereen recht van spreken o Praktijk vaak rhetores (redenaars-politici) met retorische scholing Eindbeslissing over alles o Aanstelling magistraten
11
Raad van 500 (boule) Leden 30+ Dienen 1 jaar Niet meer dan 2 keer in hun leven 50 man per fule Loting uit preselectie demen Bij toerbeurt dagelijks bestuur (prytaneis) Belangrijkste taken o Opmaken agenda volksvergadering o Geven pre-adviezen (probouleumata) Ekklesia kon probouleumata amenderen of alternativen voorstellen Boule domineert ekklesia dus niet Andere taken o Toezicht financin o Screening magistraten o Toezicht op de vloot, scheepsbouw, openbare aanbestedingen o Organisatie religieuze plechtigheden
Volksrechtbanken (heliaiai/dikasteria) Juryrechtbanken met volksjury o Jaarlijkse pool van 6000 burgers 5e E vC 30-plussers 4e E vC alle volwassen burgers Per zaak worden er juryleden (dikastai) geloot Aantal varieert van 201 2501 Leden jurylid en rechter tegelijkertijd Geen openbare aanklagers of advocaten o Aanklager altijd priv persoon (kon wel een speech laten schrijven door een ervaren schrijver) Moordzaken voorbehouden aan Areopagus
12
Magistraten en Beambten Jaarlijks geloot uit alle burgers (30+) (thetes mochten geen magistraten worden maar dit gebeurde wel) Allen strategoi (generaals) en tamiai (schatmeesters) werden verkozen Ambt altijd met meerdere personen gedeeld Screening vooraf(door dokimasia) en tussentijds (door boule) Achteraf verantwoording afleggen aan de ekklesia (euthune) 5e E vC 10 strategoi belangrijker dan archonten 4e E vC strategoi = beroepsmilitairen en neemt hun belang af
Overheidsbemoeienis Zeer gering o Enkel leger, voedselvoorziening, algemene werken en burgerrechten werden voorzien Polis zorgt ook voor het betalen van alle burgers die instonden voor de organisatie o Salariring o Soldijen o Presentiegeld o Kijkgeld o Feestgeld Dit wordt allemaal betaald met belastingen o Belastingen op het vermogen werden heel onregelmatig getroffen o Indirecte belastingen Bordeel houden, slavernij Havengeld en marktgeld o Directe belastingen Niet burgers Speciale belastingen Vermogensbelasting in tijden van oorlog Rijke burgers Vermogensbelasting in tijden van oorlog Gewone burgers Regelmatige maar kleine vermogensbelasting Polis leende geld aan tempelfondsen en extreem rijke burgers Verpachte staatsbezit voor geld
13
GELIJKHEID Conflicten tussen politieke(isnomia) en sociale gelijkheid Oplossing: systeem van leitourgiai. Rijke burgers financieren publieke voorzieningen. Belangrijkste leitourgiai: trirarchie (uitrusting en in de vaart houden oorlogsschip), gymnasiarchie (onderhoud gymnasium), choregie (opvoering drama).
Vrijen en slaven Slaven werden gebruikt als goedkope werkkracht o Zo hadden slaven die werkte in de mijnen het dus minder goed dan huisslaven van een rijke burger Slaven verkrijgen hun statuut door: o Oorlog o Vondeling o Geboren uit een slavenmoeder ( gebeurde niet vaak, want slaven mochten vaak geen relaties hebben ) o Veroordeelden Slaven vrijlaten: o In de Griekse wereld werd dit bijna nooit gedaan, als de slaaf betaald werd kon deze zich wel vrijkopen Verkregen wel geen burgerschap
Burgers en niet-burgers Burgers ( Politai ) : politiek actieve deel van de bevolking vs. de rest o Volwassen, vrij man die aan bepaalde criteria voldeed was een burger o Voornamelijk economische criteria Man zijn ( Vrouwen werden nooit burger ) Rijkdom grondbezit afstamming ( Klassiek Athene ) o Athene: Strenge wetten omtrent wie burger kan zijn en niet Strenge wetten omtrent hoe men burger kon worden Voordelen van burger zijn: Economisch en politiek terrein Mocht grond en woningen bezitten Burgers konden erven van andere burgers Rechtsgeldig huwelijk sluiten met dochters van Atheense burgers In aanmerking komen tot uitdelingen van geld of graan van de polis Ambten en officieel priesterschap uitvoeren Deelnemen aan het politieke leven In aanmerking komen bij het verpachten van staatsbezit
14
Rijk en arm Iedereen kon rijk of arm zijn, zelfs niet burgers of slaven. Enorm groot bezitsongelijkheid: Arme arbeiders zonder enig bezit vs. Miljonairs die zelf niets doen ( Plousioi ) In de 4e eeuw nam de bezitsongelijkheid toe o Sparta: Grond kwam in het bezit van een elite aantal mensen Sparta moest huurlingen gebruiken voor leger en dit verzwakte Sparta Athene: o Rijke Metoikoi konden hun burgerschap kopen Grond opkopen Gulle giften doen aan de stad Door de volksvergadering als burger erkend worden o Geaccepteerde Metoikoi waren nog altijd niet zo goed als andere burger want stamboom was nog altijd belangrijker in de ogen van de oude garde dan nieuw geld.
ECONOMIE Uitgaven: Grote vraag aan voedsel, kleding, huisnijverheid, onderdak, brandstof Veel gespendeerd aan luxegoederen Financile reserves voor incidentele grote uitgaven Geen belasting o Toch moest iedereen die meer dan 1 talent bezat liturgie betalen
Het Attische boerenbedrijf Voor eigen consumptie met een kleine surplus Kon zich ook concentreren op de productie voor de markt en kocht met de winst een deel van de benodigdheden Investeren van besparingen in eigen of andermans onderneming o Aankoop van slaven, en die dan verhuren o Zelfde met grond
15
Uitwisseling Importeren naar Athene o Luxeartikelen Ivoor, goud Bestemd voor de kleine elite o Essentile grondstoffen Hout, metaalertsen, slaven o Heel zelden importeren van voedsel Exporteren uit Athene o Ambachtelijke producten Keramiek o Grondstoffen Marmer
16
753-716 vC Eerste Messeense Oorlog Verovering en helotisering groot deel van Messeni
685-668 vC
17
Begin zevende eeuw wellicht hervorming Sparta Grote Rhetra, wet in vorm orakelspreuk aan legendarische wetgever Lykurgus. Later gezien als stichter Spartaanse eunomia, goede orde
Eind zesde eeuw 3.Maatschappij en structuur Vanaf 6e eeuw Sterk gemilitariseerd Spartaanse burgers (homoioi/ Spartiaten) = volwassen (30+) mannen Lid van sussition (eetgenootschap) o Ongeveer 15 man o Maandelijkse bijdragen op basis van landbezit (kleros) wie niet kon betalen verloor zijn burgerschap collectieve opvoeding (agoge) o vanaf 7 jaar o nadruk op militaire training, gehardheid, uithoudingvermogen en discipline o vanaf 18 jaar onder toezicht van een volwassen spartiaat o 20 tot 29 jarigen trainen de 18 tot 20 jarigen formering Peloponnesische Bond, met Sparta als leider. Rol Sparta in verdrijving Atheense tiran Hippias, iets later echter steun aan Isagoras, Kleisthenes tegenstander Grote rol Spartanen tijdens Tweede Perzische Oorlog (Thermopulai).
Perioikoi (omwonenden) Vrije inwoners Geen politieke rechten Eigen gemeenschappen binnen Spartaanse territorium Betaalden tribuut Leverden soldaten Landbouw en handel
18
Heloten (Staatsslaven) Overwonnen bevolkingsgroepen in Laconi o Vooral Messeni Bewerkten landerijen (kleroi) Numeriek in de minderheid Spartiaten voortdurend waakzaam
Spartaanse vrouwen Vrijer dan elders Trainden mee jongens o Ook gevechtstraining Bezaten en beheerden onroerend goed Verdedigden polis wanneer mannen op campagne waren
Huwelijk en gezin Man en vrouw zagen elkaar niet vaak Staat belangrijker dan het gezin
4.Werking en politiek 2 koningen Erfopvolging uit 2 koningshuizen (Agiaden en Eurypontiden) Functies o Legeraanvoerders o Religieuze functies o Deel rechtspraak
Magistraten 5 eforen (opzichters) Jaarlijks verkozen door volksvergadering 1 jaar geen herverkiezing toegestaan Taken o Koningen juridisch ter verantwoording roepen
Gerousia (Raad van ouderen) 28 spartiaten (60+) + de 2 koningen Voor het leven gekozen via acclamatie in de volksvergadering Probouleutische en juridische functies
19
Apella (Volksvergadering) Alle volwassen spartiaten (30+) Geen debatten, wel stemmen Magistraten en geroten kiezen
5.Interne conflicten en neergang 5e, begin 4e E vC steeds meer interne problemen Politieke gelijkheid onder Spartiaten Economische ongelijkheid o Rijken trouwen binnen eigen kring o Armere spartiaten > teveel kinderen > fragmentatie kleros > kunnen geen bijdragen meer geven > verlies burgerschap Steeds minder Spartiaten o Vrijgelaten heloten (neodamodeis), periokoi en huurlingen in legers Slag bij Leuctra (371) Sparta definitief verslagen door Thebe
De
Peloponnsesische
Oorlog
Oorzaak
Wantrouwen
Sparta
en
bondgenoten
en
andere
poleis
t.o.v.
Atheens
imperium
Aanleidingen 433 vC conflict Korinthe (bondgenoot Sparta) & Korkyra o Athene steunt Korkyra Kwestie Potidaea o Kolonie van Korinthe, maar deel van het Atheens imperium o Potidaea komt in opstand o Atheners slaan deze in 430 neer o Sparta had Potidaea hulp beloofd Maar organiseert eerst congres Peloponnesiche Bond Korinthe en Megara dringen aan op Oorlog
20
Eerste fase (Archidamische oorlog, 431-421, genoemd naar Spartaanse koning Archidamus) Spartanen vallen Attica binnen Atheners trekken zich terug in stad, en tussen Lange Muren die Athene en Piraeus verbinden epidemie 430/29, Perikles sterft 10 jr Spartaanse strooptochten in Attica 425 Atheense vloot verovert Pylos, Messeni echter Athene verslagen in Slag bij Delium (424) Spartaan Brasidas dringt door tot Thraci Brasidas en Atheense strateeg Kleon sterven in strijd; Vrede van Nicias, 421.
Tweede fase (421-413) 418 Slag bij Mantinea: o Sparta vs. bondgenootschap (Athene incluis) olv Argos. Sparta wint Atheense expeditie naar Sicili (415-413) poging machtsuitbreiding in westen, tegen Syracuse (kolonie Korinthe) op advies Alkibiades=> valt in ongenade in Athene (heiligschennis) vlucht naar Sparta; op zijn advies => Spartaanse hulp aan Syracuse Athene vernietigend verslagen. Spartanen bezetten deme Dekelea: zilvermijnen Laureion dicht slaven lopen over, voedselaanvoer over land naar Athene afgesneden
Derde fase (413-404) Samenwerking Sparta met Perzen, o Perzen leveren schepen o Sparta huurlingen Perzi hoopt op uitputtingsoorlog Athene-Sparta o Alkibiades, inmiddels in Sardis, adviseert Perzische satraap, maar ook (in geheim) Atheners => biedt hen Perzische hulp in ruil voor afschaffing democratie en rehabilitatie. Oligarchische coup 411, gaat ten onder door gebrek steun vloot (thetes) => halen Alkibiades terug; Perzen en Spartanen krijgen toegang Zwarte Zee in handen
21
Atheense graantoevoer afgesneden. Athene geeft zich over (404). Atheens imperium (Delisch-Attische Bond) opgeheven, vloot uitgeleverd, Lange Muren geslecht. Installatie tyrannie van de 30.
22
Gemeenschapsleven
en
mentaliteit
in
de
5e
en
4e
E
vC
Maatschappij
en
individu
1.Sociale
verbanden
De
verbanden
kunnen
in
concentrische
cirkels
worden
voorgesteld
De
familie
o Familie
betekent
alles,
banden
die
tussen
families
gesmeed
zijn
moeten
door
nagslacht
gevolgd
worden
en
onderhouden
worden
met
cadeau's
en
hulpverlening
De
Oikos
o Ideaal
van
zelfbehoudendheid
van
elk
grieks
huishouden,
willen
volledig
voor
henzelf
kunnen
zorgen
zonder
buitenstaande
hulp
of
handel
o Hierop
is
al
de
rest
opgebouwd
o Oikos
werd
overgerfd
van
leider
tot
leider.
Gemeenschap
o Iedereen
in
de
polis
is
met
elkaar
verbonden
en
moet
mekaar
helpen
en
de
polis
helpen
o Meestal
was
dit
mekaar
face-to-face
kennen
o Hebben
hun
eigen
dialect
en
een
eigen
identiteit
o In
Sparta
en
andere
Dorische
Poleis
nam
dit
een
extreme
vorm
aan
d.m.v.
Sussition
(
Spartaans
mannenhuis
)
o Dit
had
natuurlijk
zijn
limieten,
buiten
de
polis
bekeek
men
deze
gemeenschap
als
raar
en
anders,
niet
juist
terwijl
je
eigen
gemeenschap
de
juiste
manier
is
Private
genootschappen
en
verenigingen
o Hadden
verschillende
doelen
en
functies
bv.
Begrafenisgemeenschappen
o Werden
soms
ook
als
gilden
beschouwd
die
handelden
over
een
bepaald
beroep
De
Fratria
o Religieuze
gemeenschap
o Hoort
eigenlijk
bij
de
polis
De
polis
o Elke
polis
was
op
zich
ook
een
soort
van
sociaal
verband
o Mensen
van
Athene
voelden
zich
beter
dan
Spartanen
enzovoorts
o Ze
noemden
gewoontes
en
mensen
uit
andere
poleis
achterlijk
of
raar
De
Grieken
o Griek
zijn
betekende
dat
je
een
hoger
niveau
was
dan
andere
volkeren
o Macedonirs
en
Perzen
bijvoorbeeld
werden
enorm
veracht
o Slaven
waren
dan
ook
meestal
mensen
van
andere
volkeren,
grieken
slaaf
maken
werd
afgewezen
door
de
publieke
opinie
o Het
woord
barbaar
komt
van
deze
perceptie
van
Griek
en
niet-Griek
2.Socialisatie
23
Vrouwen werden opgeleid door andere vrouwen in huishoudstaken. Vervolg slaat alleen op mannen Voordat een individu zich kon meten met de gemeenschap moest hij eerst een socialisatieproces doorlopen Scholing is een private aangelegenheid ( Sparta is een uitzondering) Klassiek Athene: o 1e scholing: Moeder leert kinderen mythes legendes en een kleine geschiedenis van de polis Rijke burgers: Slaven hebben een nut Een min Een kinderjuffrouw Een Paidagogos of oppasser Kinderen die oud genoeg zijn om educatie buiten het huis te zoeken worden door deze slaaf vergezeld o 2e scholing: formele scholing Tussen 7 en 14 jaar Literaire scholing Leren lezen en schrijven + Lectuur van Homeros en andere dichters Bewijs dat mensen geletterd waren: Graffiti, mededelingsborden Muzische scholing Pozie werd voorgedragen en voorgezongen, begeleid door instrumenten Bij de rijkeren nam muziek een enorm deel van hun leven in bv. Sumposia Fysische scholing Hardlopen Verspringen Speer- en discuswerpen Boksen Worstelen Onder leiding van trainer in Palaistrai en Gumnasia Deze plaatsen waren behalve trainingsplaatsen ook de plaats waar mensen mekaar vonden voor een gesprek o 3e scholing: Voortgezet hoger onderwijs en later Universiteiten Akademia van Plato Meestal lesgegeven door Sofisten ( Denkers, wijzen, redenaars ) Sofist was een propagandist van normeloosheid, hij kon alles verdedigen door pure redenaarskunsten Kennis van de retorica, de kunst een gehoor te kunnen overtuigen Heel belangrijke voor wie hogerop in de machtshirarchie wilden komen
24
De godin Themis: de orde van het universum en van het leven o Goddelijke en menselijke origine Het steeds weerkerende debat over goed & kwaad Nomos-stellingname (zie eerder) Geschreven wetten o Weinig gekend o Geen wetboeken overgeleverd o Grote reikwijdte o Groeiende machtsmonopolie van de overheid Hubris: beschamen van een ander omdat je toevallig sterker, rijker of machtiger bent o De polis strafte diegene die de eer van een ander krenkte Asebeia: gebrek aan vroomheid = goddeloosheid (oa Socrates), maar ook breken van eed, corruptie
Mannen
en
vrouwen
1.Man-vrouwrelaties
Doel
huwelijk:
zoon
voortbrengen
die
kan
erven
Vrouwen
werden
beoordeeld
op
hun
seksuele
en
reproductieve
vermogens
Patriarchale
maatschappij
Plaats
van
vrouw
=
huis
Man
=
buitenshuis
Inferioriteit
van
vrouw
op
elk
vlak
o Moesten
een
voogd
hebben,
vader,
echtgenoot,
volwassen
zoon
2.Seksueel leven
Zeer ruim Priv-aangelegenheid Preoccupatie van de vruchtbaarheid Seksuele symbolen: vb fallus Tijdens symposion werd er openlijk over gesproken, zelfs vertoond Homoseksualiteit o Tussen burger en slaaf/vreemdeling = priv-aangelegenheid o Tussen 2 burgers: moeilijker ofwel paiderastia: jonge ongehuwde man met een jongen Anders niet
25
2.Religieuze feesten Kalendergebonden feestdagen (Athene) o Panathenaia: jaarlijks volksfeest voor godin Athena Processie, offers, competities en spelen o Dionusia: feest voor Dionusos Orgiastische culten Theateropvoeringen: 4dagen Dag 1: 5 komedies Dag 2-4: telkens een tetralogie (3 tragedies + satire) Schrijvers als, Aischylos, Sophokles en Euripides De macht, kracht, roem en rijkdom van de polis werd gedurende deze feesten aan de burgers getoond
3.Rites de passage en de dood Niet kalendergebonden: bijzondere gelegenheden en kritieke momenten (geboorte, huwelijk, dood) Gecremeerd of begraven Wiens graf niet werd bijgehouden zou geen rust vinden Levend blijven in de herinnering Nooit algemene visie op na de dood
26
4.Alledaagse religie Dagelijkse zaken: vb maaltijd met klein offer Persoonlijk religiositeit: eerder magie o Afweren boze oog door amuletten, spreuken en bezweringen o Vloektabletten / defixiones: plaatjes met naam van vervloekte ingekerfd, gedeponeerd in graven en rivieren
5.Religieuze ontwikkelingen in de 5de en 4de eeuw 6.Filosofie en secularisatie Henothestische en monothestische ideen Zelfs athesme (Anaxagoras) De Cynici (Diogenes van Sinope): verwerpen alle maatschappelijke conventies Seculariseringproces o Hippokrates: natuurlijk oorzaken voor ziekte o Thucydides: geen ruimte voor goddelijk ingrijpen in geschiedenis o Sofisten: soort athesme Protagoras: de mens is de maat van alle dingen Plato o Uitgewerkt idealisme o Idee = eeuwig en onveranderlijk o Wereld is onvolkomen afspiegeling van de ideen o Eigen school: Akademia o Maatschappijfilosofie in politeia en nomoi Aristoteles o Belangrijkste leerling Akademia o Meer empirische, inductieve benadering: zichtbare werkelijkheid heeft groot belang o Logica, ethica en metafysica, ook wetenschappelijk oeuvre o Maatschappijfilosofie Hirarchisering op basis van economische criteria en ancinniteit Leeftijd = ervaring o Leermeester Alexander DG o Eigen school: Lyceum Plato & Aristoteles = conservatief, weinig of geen invloed op eigen tijd, grote invloed voor latere tijden Niet statisch: bepaalde veranderingen Een steeds meer persoonlijke verinnerlijkte beleving Nieuwe goden gentroduceerd uit het oosten Opkomen van een cultus rond Asklepios, god van de genezing. Deze god benaderde de gelovigen in hun dromen
27
H4
Alexander
de
Grote
Opkomst
Macedoni
Structuur
Macedonische
staat
Monarchie
Geen
poleis
Formeel
koning
gekozen
door
legervergadering
(in
praktijk
erfelijk)
Aristocratie
staat
koning
bij
als
hetairoi
(metgezellen)
>>
ruiterij
in
het
leger
Leiding
stammen
en
familiegroepen
Koning
=
primus
inter
pares
Gebaseerd
op
bloedverwantschap,
In
binnenland,
onderhorige
vorsten
Gezag
hing
af
van
militair
kunnen
en
charisma
loyaliteit
en
patronage
5e E vC Verplaatsing van politiek en militair zwaartepunt naar oostelijke kustvlakte o Nadruk op onafhankelijke boerenstand > Kern hoplieten leger, pezhetairoi (hetairoi te voet) naast adellijke ruiterij (hetairoi)
359-336 vC Fillipos II Onderwerpt stammen en vorsten in het binnenland Verslaat Thracirs en Illyrirs Verovert poleis aan de kust o Amphipolis en mijngebied o Pangaeus gebergte Financiering legerhervorming Staand leger Infanterie bijgestaan door ruiterij op de flanken en peltasten (lichtbewapende infanterie, boogschutters) Introductie van sarissa
Ambitie Fillipos II Verovering Griekenland o Maakt gebruik van onderlinge verdeeldheid Bondgenootschap Athene-Thebe tegenover Fillipos II in de slag bij Chaeronea (338 vC) waar Fillipos II wint 337 vC Congres poleis olv Fillipos II in Korinthe o Oprichting Korinthische bond Doelen: orde bewaren, instrument tegen expantie Perzische rijk 336 vC Fillipos II wordt vermoord
Alexander
28
336 vC volgt hij zin vader op 334 vC Slaat opstanden Balkan, Athene en Thebe neer Begin van veldtocht tegen Perzi o Steekt de Hellespont over o Leus: bevrijding Ionische Grieken, straffen Perzische rijk voor eerdere invaties Slag bij Granikos o Alexander wint o Bevrijding poleis
Herfst 333 vC Slag bij Issos o Alexander wint o Darius III vlucht Verovering Fenici en Syri Verovering Tyrus (na een half jaar te hebben gevochten)
Trekt naar Egypte Ontneemt het van Perzi Roept zich uit als nieuwe farao Noemt zicht de zoon van Amon/Zeus Sticht aan de westelijke Nijlmonding Alexandri
1 oktober 331 vC Slag bij Gaugamela o Grootse veldslag o Duidelijke overwinning o Darius III vlucht opnieuw (naar het land van Meden)
Alexander trekt zuidwaarts lang de Tigris Intocht Babylon Iran o Verovert eerst Susa, daarna Persis en Persepolis (verwoesting paleis Achaemeniden) Trekt verder naar Medi
Voorjaar 330 vC Komt aan in Medi o Darius III is al verder gevlucht Formeel einde expeditie Korintische Bond olv Alexander o Bondgenoten worden naar huis gestuurd o Alexander gaat door met eigen leger
29
Bessos waande zich koning Alexander begraaft Darius III plechtig in Persepolis Alexander waant zich de nieuwe Perzische koning Wil de moordenaars straffen Introduceert Perzische hofgebruiken o (Proskynesis: zich in het stof werpen voor de koning) Valt huidig Afganistan binnen
Voorjaar 329 vC Trekt over de Hindoe Koesj en de rivier de Oxus naar Bactri Laat Bessos terecht stellen Kwam uit en stopte aan de steppen van Centraal Azi
Sogdiana Grens Perzische Rijk bereikt Alexander keert om o Bestrijden Iraanse adel (329-327 vC)
326 vC Door dal van Kaboel naar Indus o Tropische regio Culturele dislocatie o Vreemde wereld voor Macedonirs Successen tegen vorsten Punjab Leger weigert om door te gaan Dramatische terugtocht door Gedroische woestijn o 325 vC terug in Persis
In Susa Massabruiloft Macedonische adel met Perzische edelvrouwen o Doel: creatie nieuw Macedonisch-Perzische elite Alexander trouwt met de dochter van Darius
323 vC Toevoeging Iraanse Regimenten Muiterij Macedonische troepen Verzoening Nieuwe plannen veldtocht Alexander wordt ziek en sterft op 32 jarige leeftijd te Babylon
30
Enorm rijk (4000 km Oost -> West) valt snel uiteen na Alexanders dood Strijd onder de voornaamste generaals (Diadochen) naar de macht Alexanders Familie wordt al snel vermoord Na anderhalve generatie strijd zijn er 3 grote koninkrijken Antigoniderijk (Macedoni) Seleuciderijk (Klein-Azie en het voormalig Perzische Rijk) Ptolomaenrijk (Egypte)
31
H5
De
Helleistische
wereld
De
Diadochen
Na
de
dood
van
Alexander
verdeelden
de
Diadochen
(opvolgers/Generaals)
het
rijk
onder
elkaar
315
vC
Alle
bloedverwanten
Alexander
vermoord
Rond
de
eeuwwisseling
nog
over
o Antigonos
en
zijn
zoon
Demetrios
o Ptolemaios
o Seleukos
Antigonos meest succes maar wordt verslagen door coalitei Ptolemaios en Seleukos (met behulp van Macedoni en Thracirs) in de Slag bij Ipsos (301 vC) Ptolemaios Egypte Seleukos Voor-Azi Zoon Demetrios, Antigonos Gonatas koning Macedoni (277 vC) Er ontstaan ook kleinere machtsblokken Pergamon (Klein Azi) Aetolische Bond (Noordwest Griekenland) Achaesche Bond (Peloponessos)
Koninkrijken
en
steden
1.Structuur
Hellenistische
monarchien
Koning
(basileus)
begeleid
door
adviescollege
van
vrienden(philoi)
individuele
vorst
geselecteerd
uit
hoogste
administrateurs,
legeraanvoerders,
provinciebestuurders,
stedelijke
elites.
32
Professionele legers van Griekse, Macedonische en soms inheemse huurlingen Bovenlaag: Grieken en Macedonirs. Migratie (vooral naar Seleucidenrijk en Ptolemaesch Egypte) urbanisatiepolitiek koningen (behalve in Egypte). Grieken en Macedonirs krijgen burgerrecht in nieuwe steden, inheemse bevolking niet
Heerserscultus (behalve in Macedoni) 2.Relatie steden en Koningen Proces van uitwisseling tussen koningen en poleis Koning: goddelijke weldoener t.o. steden, bood giften en bescherming, garandeerde vrijheid en autonomie. Steden: bewezen koning (goddelijke) eer, betaalden tribuut (phoros). Leden stedelijke elites behoren soms tot philoi koning.
Hellenistische
Poleis
Meeste
poleis
nu
onder
gezag
koningen
(verlies
autonomie,
echter
niet
elke
polis
in
Klassieke
tijd
autonoom)
Vrijwel
alle
poleis
formeel
tot
democratien
gemaakt
door
Alexander
en
koningen:
probouleutische
raad,
volksvergadering,
verkozen
magistraten.
Sluipende
oligarchisering:
magistraten
gekozen
uit
bovenklasse
(want
geen
vergoeding
voor
ambtsvervulling)
raadsleden
(bouleutai)
ontwikkelen
zich
tot
ambtselite
actief
als
weldoeners
(euergetai).
Polis bloeit in Hellenistische periode: meer poleis dan ooit tevoren. Echter ook ontwikkelingen boven of buiten polis kader: o politiek koninkrijken o ontwikkeling koine Grieks o hofhoudingen als centra cultuur en wetenschap o godsdienstig individualisme
Veranderingen in architectuur: schaakbordpatroon, luxueuze privwoningen rijken, meer monumentale publieke gebouwen
33
Antigoniderijk (Macedoni)
Macedoni:
rust
teruggekeerd
na
erkenning
Antigonos
Gonatas
als
koning
Geen
totale
onderwerping
meer
van
Griekenland,
bonden
te
sterk
Kelten
passeerden
in
vroege
3de
eeuw
met
hun
plundertochten
In
200
v.C.
verklaart
Rome
de
oorlog
aan
Macedoni
o Motieven:
wraak
en
imperialisme
o Koning
Filippos
werd
verslagen
in
196
v.C.
o Rome
dicteerde
de
vrede
o Grieken
werden
vrij
verklaard,
moesten
zich
ondergeschikt
gedragen
aan
Romeinen,
zou
niet
gebeuren
Nieuwe
spanningen
kwamen
o Oorlog
(171-168)
o Slag
bij
Pudna
(168
v.C.)
Rome
wint
o Land
verdeeld
in
4
republieken
o Rhodos
bestraft,
Delos
wordt
nieuw
economisch
centrum
Laatste
opleving
van
Macedoni
in
148
wordt
definitief
einde
Steeds
meer
verzet
in
Griekenland
o Opstand
tegen
Rome
in
Peloponnesos
en
Boeoti
o Neergeslagen
o Achaesche
Bond
ontbonden,
Korinthe
verwoest
o Land
wordt
toegevoegd
bij
provincia
Macedonia
o 46
v.C.
heropbouw
Korinthe
o 27
v.C.
Zuiden
en
midden
Griekenland
in
aparte
provincia:
Achaea
34
Seleucidenrijk (Voor-Azi)
Hier won Seleukos de Diadochenstrijd Nieuwe hoofdstad: Seleukeia (310) Rijk tot in Bactri, Sogdiana en rand van India Seleukos noemde zich officieel koning Na overwinning tegen Antigonos (301): uitbreiding met Syri, zijn positie is onaantastbaar 300 v.C. nieuwe hoofdstad: Antiochi aan de Orontes Bestuurslaag was Grieks-Macedonisch o Had koloniaal karakter Leger van professionele Griekssprekende soldaten o Had een permanent staand leger o Werd geconcentreerd in versterkte dorpen, deze militaire nederzettingen van militaire steunpunten en tegelijk brandpunten van de hellenistische cultuur o Steden werden georganiseerd zoals de Griekse poleis o Burgers waren alleen Grieken o Geen stadstaten in de zin van onafhankelijke republieken Gouverneurs regeerden tamelijk los Rijk kon nooit bijeen blijven Minder aandacht naar oosten: verlies Bactri en Iran (3de eeuw) In westen nl strijd met mededinger en Ptolemaen Ook opkomst Pergamon Onder Antiochos III de Grote: opleving o Campagne tot Kaboel, echter zonder veel rele winst o 200 v.C.: overwinning op de Ptolemaen: verovering Zuid-Syri en Judaea o 196: oversteken Hellepont naar Thraci
35
o Wou rijk Alex herstellen o 192: proclamatie dat alle Griekse steden vrij waren (= aanval op Rome) o Wordt jaar later verslagen o Word in 190 in Klein-Azi nog eens door Romeinen verslagen Jaar later: Dood Antiochos III Verdere verliezen in oosten Nieuwe koning Antiochos IV wil afrekenen met Egypte, kwam tot voor Alexandri(168) o Rome dicteerde echter de zaken o Antiochos bond in een keerde terug o Er zou een opstand van Joden komen in zijn eigen land
Ptolemaenrijk (Egypte)
Ptolemaios I Soter kiest Egypte bij aanvankelijke verdeling onder diadochenagrarisch zeer rijk (Nijl bevloeiing), goed verdedigbaar Ptolemaen erven strak georganiseerde faraonische planeconomie, bouwen deze verder uit Weinig urbanisatie, geen vermenging Grieken-Macedonirs (vestigen zich in Alexandri, Ptolemais en Fayoum) en Egyptenaren. Koningen nemen rol farao over=> heerserscultus Alexandri hoofdstad/residentie dynastie. Grote handels- en havenstad, wereldwijde connecties. Burgerij van Grieken, daarnaast Joden en Egyptenaren Agrarische exploitatie: +40 nomen (districten). Districtshoofd (nomearches), militaire gouverneur (strategos), financile ambtenaar (epimeletes), jurist (epistates). Bestuur geregeld vanuit Alexandri (hoofdbestuurder: dioiketes, bijgestaan door oikonomoi)
36
Boeren: zaaigoed overheid, staan alle surplus af behalve directe levensbehoefte. Weidegrond en vee in handen koning. Veel staatsmonopolies (bv. papyrus, zout, olijfolie, textiel etc.) Verzet boeren: vlucht van het land (anachoresis). Vorming roversbenden. Vanaf 200 dynastie zwak, incestueuze huwelijken
200-196 vC Tweede Macedonische Oorlog o Rhodos en Pergamon roepen Romeinse hulp in tegen Macedonisch- Seleucidische coalitie. o Slag bij Cynoscephalae (197). o Griekenland vrij verklaard door Quinctius Flamininus (196)
192 vC invasie Griekenland door Antiochos III (Seleuciden). o Rome verslaat hem bij Thermopulai (191) en Magnesia (Klein-Azi, 190/89). o Vrede van 188: Seleuciden ontruimen Klein-Azi, raken vloot kwijt, zware herstelbetalingen aan Rome
Herstel economie Macedoni: nieuwe vorst Perseus (179-168). Derde Macedonische Oorlog met Rome (171-167). 146 vC 133 vC laatste koning van Pergamon laat koninkrijk na aan Rome: provincia Asia (130), na neerslaan opstand Aristonicus opstand Grieken olv Korinthe. Verslagen, stedenbonden opgeheven, Korinthe verwoest, Griekenland onder curatele Romeins gezag Macedoni Slag bij Pydna (168). Consul Aemilius Paullus verdeelt Macedoni in vier districten. Blijvend onrust: Vierde Mac. Oorl. (149/8): Macedoni, Thessali en Epirus worden provincia Macedonia.
Oorlogen tegen Mithridates van Pontos leiden tot Romeinse controle grote delen Klein- Azi, olv Pompeius (jaren 60 van 1e eeuw v.C.)
37
96 v.C. Ptolemaios Apion laat Cyrene (deel Ptolemaesch Egypte) na aan Rome (oorzaak: dynastieke twisten) Egypte definitief in Romeinse handen na zeeslag bij Actium (31 v.C.)
38
Etrusken (Etruri, Toscane) = NIET Indo-Europese volkeren Griekse poleis in het zuiden en op Sicili De Indo-Europese nieuwkomers brachten verbeterde technieken mee Intensieve veeteelt Paard introduceerden Verbetering materile cultuur Uitbouw maatschappelijke structuur Techniek van bronsbewerking
Etrusken
Taal
Niet
Indo-Europees
Niet
ontcijferd
Wellicht
van
Klein-Aziatische
oorsprong
Stadscultuur Aristocratische bovenlaag o Geregeerd door koningen o Later oligarchien Onderlaag van inheemse horige boeren
Overname
van
het
Grieks
alfabet
(kwam
zo
bij
de
Romeinen
terecht)
Overname
van
de
techniek
van
de
falanx
39
Grote invloed op Rome Politieke gebruiken Religieuze gebruiken o Vbn Levensbeschouwing, ambtsinsignia
Rome
in
de
Koningstijd
Ligging
Aan
de
Tiber
Kruispunt
wegen
Goede
weidegronden
Vroegste sociale organisatie Koning (Rex) Familiehoofden (Patres) Verwante families samen = clan (gens) Belangrijkste familiehoofden adviseren de Koning (Senatus) Volksvergadering (comitia curiata) Bevolking opgedeeld in 3 tribus o Van elk 10 curiae o Elke curiae leverde 100 soldaten 300 infanterie bijgestaan door 300 equites (ruiterij) o Alle bevolking samen = populus Romanus Belang patronage o Clienten (mensen die niet helemaal vrij zijn) patronus o Alle patres hadden hun clienten (status)
40
Onder invloed van de Etrusken >> stadsontwikkeling en sociale en militaire hervormingen Introductie van de hoplieten-tactiek: Scheiding burgerij Classis = burgers met een wapenuitrusting Anderen = Infra classem Onder Koning Servius Tullius (525 vC) Verdubbeling legio o Van 3000 naar 6000 Nieuwe volksvergadering o Comitia centuriata Indeling burgerij in vermogensklassen o Vermogensklasse I: 18 centurin ruiterij, 80 centurin infanterie (40 seniores; 40 iuniores) o Vermogensklasse II: 20 centurin infanterie (10 sen.; 10 iun.) o Vermogensklasse III: 20 centurin infanterie (10 sen.; 10 iun.) o Vermogensklasse IV: 20 centurin infanterie [lichtgewapenden] (10 sen.; 10 iun.) o Vermogensklasse V: 30 centurin infanterie [lichtgewapenden] (15 sen.; 15 iun.) o Plus: 4 5 centurin non-combattanten, en 1 centuria proletarii o Totaal: 193 centurin Hoogste klasse had het meeste centurin, er werd per centuria gestemd tot er een meerderheid werd bereikt. Maw eerst stemden de rijken, dit tot er een meerderheid bereikt was, de lagere klassen hadden dus amper inspraak Administratieve hervorming o Nieuwe tribus 4 stad 6 platteland
41
Begin Republiek tot vroege 3e E vC Romeinse politiek gedomineerd door conflicten patricirs en plebejers o Standenstrijd Geboorteadel van patricirs is economisch, sociaal, politiek en juridisch dominant Rest bevolking = plebejers Rijke plebejers willen toegang tot ambten Arme plebejers willen schuldenverlichting en landherverdeling
1e Fase (494-449 vC) 494: secessio (=afzondering) plebis: massale werk- en legerdienstweigering plebs. Oprichting eigen politieke instituties: volksvergadering (concilium plebis) => plebiscieten; 10 volkstribunen (tribuni plebis) => onschendbaar (sacrosanct; plebs staat garant). Taken: helpen plebejers via auxilium (hulp) en intercessio (tussenkomst, veto over besluiten andere magistraten) 449 Patricirs erkennen onschendbaarheid volkstribunen Medio 5e eeuw: codificatie wetten (Twaalf Tafelen). Doorbreekt juridisch monopolie patricirs; creert rechtszekerheid, want nu geschreven wetten. 445: lex Canuleia => verbod huwelijken patricirs en plebejers opgeheven
2e fase (449-367/6 vC) Compromis: hoogste gezag bij college van tribuni militum consulari potestate (krijgstribuun met consulair gezag) => zowel patricirs als plebejers. 420: openstelling ambt quaestor voor plebejers 367/6: Volkstribunen Licinius en Sextius=> voortaan 1 van consuls plebejer (vanaf 323 deze mogelijkheid voor beide consuls, alle andere functies volgen). Schuldenverlichting arme plebejers 363: nieuw magistratuur => praetor, belast met rechtspraak 3e fase (367/6-287 vC) Problemen landlozen opgelost door gebiedsuitbreiding Rome 325 formele afschaffing schuldslavernij (nexum) 300 lex Valeria: door magistraten ter dood veroordeelden konden beroep doen op populus (provocatio ad populum) 287 lex Hortensia: plebiscieten kracht van wet voor hele populus (niet slechts plebejers). Concilium plebis=> comitia tributa. Formering patricisch-plebejische elite: nobilitas
42
341-338 vC Latijnse Oorlog (Opstand in Latium) o Oorzaak: ongenoegen onder de Latijnse steden o Gevolg: Latijnse Bond wordt ontbonden Meeste Latijnse steden worden bij Rome ingelijfd Afgezwakt burgerrecht (sine suffragio (=stem)) Bondgenoten (socii)
326-321 vC en 316-304 vC Tweede Samnitische Oorlog Aanleg Via Appia (312 vC) Interne problemen worden opgelost o Opkomst gemengde ambtsadel
298-290 vC Derde Samnitische Oorlog Monsterverbond Samnieten, etrusken, Umbriers en Kelten Rome wint de Slag bij Sentinum (295) Vrede van 290 o Rome hegemonie Itali ten zuiden van Po
43
280 vC Grieks stad Tarente roept de hulp in van Koning Purrhos van Epirus Invasie Itali door Purrhos o Wint met zware verliezen 2 veldslagen, trekt zich in 275 vC terug
De
Punische
Oorlogen
5e-4e
eeuw
v.C.
Opkomst
Carthago
als
Mediterrane
grootmacht.
Eerste Punische Oorlog (264-241 vC). Romeinse overwinning in zeeslag (241). Vrede: Carthago doet herstelbetalingen en staat Sicili en (iets later) Sardini en Corsica af. Hier 1e twee Romeinse provincies.
Carthaagse machtsuitbreiding op Iberisch schiereiland => Romeinse wantrouwen. Ebro verdrag (Ebro noordgrens invloedsfeer Carthago). Echter door Rome geschonden (hulp aan Spaanse stad) Tweede Punische Oorlog (218-201). Hannibal trekt over de Alpen => verslaat Rome in Slag bij Cannae (216). Italiaanse bondgenoten blijven Rome trouw Rome: tweede front in Spanje. In 204: Carthaags Spanje in Romeinse handen. 202 Hannibal teruggeroepen en definitief verslagen door Rome in Noord-Afrika. Provincialisering Spanje
44
Magistraten Consul: jaarlijks 2; imperium; hoogste autoriteit civiel en militair Praetor: jaarlijks 4; imperium; juridisch taken/legercommandant Aedile: jaarlijks 4, nl. 2 curules, 2 plebejisch; markten, wegen, voedselvoorziening, spelen, archieven Quaestor: jaarlijks 10 (sinds 197, later veel meer); financin Tribuni plebis: jaarlijks 10; introductie wetgeving in concilium plebis, auxilio, intercessio (d.i. vetorecht over beslissingen andere magistraten) Buitengewoon: dictator (alleenheerser, noodgevallen, benoemd door consul op verzoek Senaat, max. 6 maanden); censor (eens in 5 jr. 2; 18 maanden; inspectie lijst Senaat; census; controle moreel gehalte samenleving)
45
Senaat: raad van ex-magistraten +30 jr. 300, later 600 leden adviseert magistraten (senatusconsulta); zeer invloedrijk ontvangt en stuurt ambassadeurs financile beslissingen campagnes
Rechtbanken: vanaf 149 permanent voor strafzaken (civiele zaken: praetor). Quaestiones perpetuae. Juries: equites, later ook senatoren
46
H7
De
Romeinse
Republiek
Gevolgen
Imperialisme
1.Intern
Succesvolle
veroveringsoorlogen
Toevloed
rijkdommen
en
krijgsgevangenen
als
slaven
Kleine
boeren
geen
toegang
tot
ager
publicus
Bezit
is
in
handen
van
elite
en
ze
zijn
verjaagd
van
hun
grond
Landloze
boeren
trekken
naar
steden
Rome
Probleem
Kleine
boerenstand
(assidui)
vormt
ruggengraat
Romeinse
leger
Bezitscriterium
(zelf
bezitten
van
een
wapenuitrusting)
Steeds
minder
assidui
in
een
periode
van
imperiale
expansie
133 vC Volkstribuun Tiberius Gracchus ijvert voor verdeling van ager publicus o Onder de arme boeren en proletarii Wet wordt aangenomen door volksvergadering buiten de senaat om Tiberius wordt vermoord in opdracht van de Senaat o 1 man kan de senaat buiten spel zetten Populares (politici die via de volksvergadering hun doel wilden bereiken) Boni/ optimates (de macht van de Republiek moet aan de senaat blijven)
Gaius (jonger broer Tiberius) voert een zelfde beleid (123 vC) Hernieuwing Tiberius akkerwet Uitbreiding burgerrecht onder socii Graan tegen een lage prijs voor proleatrii 121 vC wordt hij vermoord
47
107 vC Romeinse generaal Gaius Marius o Schaft bezitscriterium af o Stelt zijn soldaten land in het vooruitzicht na hun legerdienst o Patroon-client relatie tussen veldheer en soldaat o Eerste loyaliteit ligt bij de commandant, niet bij de Republiek
2.Extern Structuur rijk Itali o Latini (oude steden in Latium + Latijnse kolonies) Latijns burgerrecht Omgezet naar Romeins burgerrecht bij verhuizing naar Rome Socii jaarlijkse troepenlevering aan Rome Provincies o Rechteloos o Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan Rome o Tribuutbetaling o Provincia betekende aanvankelijk taakomschrijving magistraat, geleidelijk aan kreeg provincia territoriale bijbetekenis bezettingszone
Aanvankelijk uitbreiding aantal praetoren tot 6 voor bestuurlijke provincies 197 vC Nieuwe provincies bestuurd door ex-magistraten o Propraetore o Later: proconsules
Provincies beschouwd als wingewesten (pas in Keizertijd notie van verantwoordelijkheid Rome voor provincialen). Gouverneurs (propraetores/proconsules) verrijken zich. Belastingen gend door private maatschappijen (societates) van publicani (geleid door equites). Betaalden Rome lump sum, en inden deze (met winst) terug in provincies. Veel exploitatie. Veel Romeinen en Italirs als zakenlui actief in provincies (vooral Asia Minor): negotiatores
48
De
burgeroorlogen
91-88
vC
Onvrede
onder
socii
leidt
tot
Bondgenotenoorlog
Etrusken,
Umbrirs
en
Samnieten
vormen
aparte
staat:
Italia
Rome
concessie
o Burgerrecht
voor
alle
Italirs
o Samnieten
vechten
door
maar
worden
verslagen
door
Cornelius
Sulla
88 vC 82 vC Sulla maakt zich na terugkeer meester van Rome o Systematischer terreur o Proscripties Sulla Dictator voor onbepaalde tijd Hervormingen o Volksvergadering en tribunen worden monddood gemaakt o Consulaat losgekoppeld van militair commando o Versterking van de positie van de senaat Koning Mithridates van Pontos valt Asia binnen Senaat geeft comando aan Sulla Volksvergadering geeft het aan Marius Sulla onderneemt mars op Rome
79 vC Sulla treedt af
De hervormingen worden na zijn aftreden grotendeels teruggedraaid Ambitieuze populares nobilis bleven via de volksvergadering en tribunaat actief 73-71 vC 67 vC Op voorstel van tribunen/volksvergadering (met steun van Cicero) Buitengewoon mandaat voor Pompeius om de piraten te bestrijden Slavenopstand olv Spartacus Neergeslagen door Crassus en Pompeius Problemen endemische piraterij in de Middellandse Zee
49
61 vC Pompeius keert in triomf terug uit het oosten Ontslaat troepen en belooft hun land Senaat weigert land Vorming Eerste Driemanschap (Trimviraat) o Pompeius o Caesar o Crassus Doel: Caesar consul maken in 59 vC zodat Pompeius veteranen hun land krijgen
58-50 vC 58vC Caesar krijkgt het commando van de volksvergadering over Galli Verovering heel Galli
Pompeius probeert te bemiddelen tussen Senaat en radicaliserende volksvergadering Trekt naar optimates toe 56 vC 49 vC Senaat vreest Caesar en weigert zijn commando te verlengen Pompeius sluit zich bij de Senaat aan Caesar trekt met zijn troepen de Rubicon over (grens met zijn provincia met Itali) Caesar heeft snel Italie in zijn handen Slag bij Farsalos (Thessali) Hernieuwing Driemanschap Crassus naar Syri o Sneuvelt tegen Parthen Caesars commando verlengd met 5 jaar Pompeius krijgt Spanje maar blijft in Rome o (Bestuur via legati)
50
48 vC 44 vC Gerucht dat Caesar koning (rex) wil worden leidt tot zijn dood door moordaanslag Brutus en Cassius, Caesars moordenaars, initiren aldus nieuwe periode van burgeroorlogen. Caesars erfgenaam en adoptiefzoon Octavius (na adoptie C. Iulius Caesar Octavianus) sluit Tweede Driemanschap o M. Antonius o Lepidus. 42 vC 32 vC Octavianus ageert tegen Antonius. o Verbreking bondgenootschap o Zeeslag bij Actium 31 v.C. tussen Octavianus en Antonius/Kleopatra. Octavianus wint, en is (na zelfmoord Antonius en Kleopatra) alleenheerser Brutus en Cassius verslagen bij Filippi Lepidus aan de kant gezet Octavianus krijgt westelijke deel Rijk (en al snel Itali) Antonius het oosten. Antonius huwt Kleopatra; monarchale ambities (Ptolemaesch-Romeins Rijk). Doel: staat hervormen en moordenaars Caesar straffen. Caesar wint Pompeius wijkt uit naar Egypte Wordt daar vermoord Caesar helpt Kleopatra op de troon Caesar verkozen tot dictator (eerst voor 10 jr., dan voor het leven). Voert vele hervormingen door.
51
Oplossing probleem 1 Rijkdom overwinningen gebruiken als land en financile uitkeringen voor veteranen en landloze Italirs Kolonisatie o Vestiging van veteranen en landloze burgers
Oplossing probleem machtslegalisering 31-23 vC Octavianus onafgebroken consul o Enkele speciale bevoegdheden Bevoegdheid censor (zuivering senaat) Geleidelijk proces Lastig want in de republikeinse constitutie geen plaats voor permanente alleenheerschappij
27 vC Octavianus geeft speciale bevoegdheden terug aan de Senaat Blijft consul Uit dankbaarheid krijgt hij de naam Augustus (Verhevene) o Later ook Pater Patriae (vader des vaderlands)
Augustus
voor
10
jaar
belast
met
bestuur
over
provincies
met
legers
Na
27
vC
Bestuurd door legati Augusti pro praetore (gezanten van Augustus met bevoegdheid van praetor)
52
Augustus formeel niet meer dan eerste leidende Romeinen o Princeps o Macht princeps berustte op zijn autoritas (gezag) o Augustus benadrukt dit aspect van zijn positie
23 vC crisis (Senaatselite protesteert vanwege onafgebroken consulschap Augustus) => herziening Principaat Augustus legt consulschap neer, krijgt tribunicia potestas (bevoegdheid volkstribuun) en imperium proconsulare maius. Pijlers van staatsrechtelijke bevoegdheid keizers. Daarnaast nog consulair imperium voor de rest van zijn leven (dit krijgen de keizers na hem niet). Eerder al had Augustus titel imperator aan zijn naam toegevoegd, evenals, na adoptie, de naam Caesar. Opvolgers namen deze titulatuur over. Zodoende was elke keizer Imperator Caesar Augustus
Expansie onderwerping Iberisch schiereiland opschuiven van noordgrens tot aan de Donau Consolidatie van oostgrens (Eufraat) door overeenkomst met Parthische Rijk. Nederlaag tegen Germanen in 9 n.C.; Rijn wordt versterkte grens.
Hervormingen te Rome herbouw, reorganisatie en verfraaiing stad oprichting brandweercorps (vigiles olv praefectus vigilum) organisatie voedselvoorziening (annona, olv praefectus annonae) politiemacht olv praefectus urbi lijfwacht keizer, pretoriaanse garde of cohortes praetoriae olv praefectus praetorio
Tribunicia
potestas
Bevoegdheden
volkstribuun,
niet
het
ambt
zelf
53
Gaf mogelijkheid tot initiren wetgeving Vetorecht t.o.v. andere magistraten en senaat Sacrosanctitas
In praktijk kreeg Augustus voorrang boven alle ander magistraten en kon hij de senaat bijeen roepen
Keizers
en
Dynastien
Julisch-Claudische
Dynastie
Tiberius
(14-37)
Caligula/Gaius
(37-41)
Claudius
(41-54)
o Verovering
van
Engeland
en
Wales
Stichting
provincie
Britannia
Nero
(54-68)
o Zelfmoord
Nero
door
rebelie
in
het
leger
Einde
van
het
Julisch-Claudische
huis
54
Vierkeizerjaar 68-69 Opvolgingscrisis o Niet geregelde erfopvolging o Het leger schuift commandanten naar voor als keizers BURGEROORLOG 2 opstanden o Joodse Moeilijk onder controle te houden door sterke religieus-nationalistsiche sedimenten naast politieke en economische onvrede o Bataafse
Flavische dynastie Adoptiekeizers Nerva (96-98) o (oude nobilis) adopteert Trajanus die zeer geliefd is bij het leger Trajanus (98-117) o Komt van buiten de grenzen van Itali (Spanje) o Expansieve politiek Inrichten Dacia Terugdringen Parthen Hadrianus (117-138) o Symbool: Muur van Hadrianus o Niet geliefd bij de senaat Filheleen, rusteloos, altijd op reis Antoninus Pius (138-161) o tussenfiguur Marcus Aurelius (161-180) o Druk op de grenzen zeer groot o Bevolkingsgroei in het Germaanse kerngebied Commodus (180-192) o Geen adoptiezoon o Grootheidswaanzin Vespasianus (69-79) Titus (79-81) Domitianus (82-96) conflicten senaat o Wordt vermoord door praetoriaanse wacht
55
Formeel verleende Senaat nieuwe keizers tribunicia potestas en imperium proconsulare maius Vaak wantrouwen tussen Senaat en keizers. Uit angst voor complotten/geldgebrek stimuleerden keizers aanklagers/provocateurs. Executie of verbanning senatoren, confiscatie bezit, via laesa maiestas processen (majesteitsschennis). Na dood keizer besliste Senaat over apotheosis (vergoddelijking: keizer werd divus) of damnatio memoriae (vervloeking nagedachtenis) De facto machtsbasis keizer: leger. Romeinse leger definitief geprofessionaliseerd, rekrutering op basis van vrijwilligheid. Patroon-clint relatie tussen keizer en soldaten. Keizer monopoliseert publieke generositeit (euergetisme) in stad Rome. Uitbouw bestuursapparaat. Senatoren, ridders (bv prefecten), maar vooral ook keizerlijke slaven en vrijgelatenen: familia caesaris. Oude Republikeinse apparaat (sinds Tiberius zonder de volksvergaderingen) bleef gewoon bestaan. Soms waren keizers een jaar consul, maar meestal niet.
56
Ordines ordo senatorius. Censuscriterium: 1 miljoen sestertin (HS). Republikeinse ambten, proconsulschappen, administratieve functies ordo equester (ridderstand). Censuscriterium: HS 400.000. Administratieve functies ordo decurionum. Censuscriterium: HS 100.000 (lokale stedelijke elites; leden van de stadsraad in provinciale steden). Locale ambten, belastingheffing, locale jurisdictie. Romeinse Rijk zeer gedecentraliseerd. Veel taken overgelaten aan provinciale stedelijke elites.
57
Transport en communicatie
Doel wegen: vooral militair => troepenverplaatsing, bevoorrading. Bijeffect: stimulans handel en mobiliteit Oprichting cursus publicus (postdienst, overheidsinformatieservice) door Augustus. Netwerk van mansiones/mutationes (verblijf- en paardenwisselplaatsen). Hierbij ontstonden ook herbergen voor private reizigers. Toch: communicatie over land langzaam. Ossenkarren, paard-en-wagen, ruiters, voetgangers. In termen van reistijd was Rijk een paar maanden breed.
58
Andere mogelijkheden: rivier- en zeetransport. Kostenverhoudingen: zee 1, rivier 5, land 34-42 Zeetransport dus efficintst. Interne zee (mare nostrum) MZ: transport bulkgoederen (graan, wijn, olijfolie, garum [vissaus], bouwmaterialen), naar steden, vooral Rome. Echter, zeilseizoen beperkt tot late lente en eerste maanden zomer.
Landbouw
Premoderne
agrarische
economie:
80%
bevolking
werkzaam
in
landbouw
Arbeidsintensief,
lage
productiviteit
Basale
tweedeling:
grootgrondbezit
en
kleine
boeren
(peasants)
Keizer,
rijkselite
(senatoren/ridders)
en
locale
stedelijke
elite
top
grootgrondbezit
Exploitatie
grootgrondbezit,
twee
opties:
slaven
(plantagesysteem,
latifundia)
pachters
(coloni,
locatio-conductio)
Slavenvillas huurden extra arbeid in gedurende oogst-periode vaak peasants die wat bijverdienden Kleine boerenstand (peasants) blijft doorbestaan (ondanks crisis in Late Republiek). Verbouwen voor eigen consumptie, enig surplus voor de markt Daarnaast veeteelt, grote kuddes op estates. Transhumance
Handel
en
Nijverheid
Nijverheid
blijft
relatief
kleinschalig,
workshops
produceren
voor
locale
en
regionale
consumptie.
Uitzondering:
door
overheid
gestimuleerde
productie
voor
leger;
keramiekproductie
bij
villas
Sterke
beroepsspecialisatie
binnen
stedelijke
economie.
Handel
vooral
locaal
en
regionaal.
Bulkgoederen
over
lange
afstand
vaak
door
overheid
gesteund
(voedselvoorziening
Rome,
legerkampen).
59
Overheid
en
economie
Rom.
overheid:
geen
economische
politiek
(hele
concept
zelfs
onbekend).
berhaupt
weinig
beleid:
keizer
reageert
vooral
op
verzoeken
Concentratie
op
handhaven
orde,
belastinginning,
voeden
hoofdstad
Muntslag
(bronzen
sestertii,
zilveren
denarii,
gouden
aurei)
vooral
om
troepen
te
betalen,
voor
belastinginning
en
propaganda.
Effect:
verspreiding
geldeconomie.
Ontwikkeling
en
Groei
Extensieve
groei:
bevolkingsgroei,
dus
expansie
van
productie
en
consumptie
(exploitatie
marginale
gronden;
intensivering
vooral
door
inzet
meer
mankracht)
Intensieve
groei
(per
hoofd
bev.)?
Een
beetje
in
1e
een
2e
eeuw
n.C.
Distributie
van
deze
extra
welvaart?
Rijken
werden
rijker,
maar
wellicht
effect
op
stedelijke
middengroepen
(plebs
media).
Sociale
structuren
Diverse
perspectieven:
Arm
en
rijk
(klassenanalyse)
Slaaf
of
vrij,
burger
of
niet-burger
(statusanalyse)
Hirarchie
van
ordines
(standenanalyse)
Elk op zich biedt geen totaalbeeld, lopen doorheen. Naast deze verticale indelingen ook horizontale verbanden: bv clubs en (beroeps)verenigingen van gewone burgers (collegia, ev collegium)
Rijk
en
Arm
Standen
als
honestiores
tegenover
de
massa,
de
humiliores
Verschil
burger
(civis)
vs.
niet-burger
verloor
zijn
betekenis
door
het
algemeen
verbreid
raken
o vooral
in
het
westen
o in
het
oosten
onderscheid
tussen
gehelleniseerden
en
orintaalsen
212:
constitutio
Antoniniana:
burgerrecht
voor
zo
goed
als
alle
vrijen
de
facto
is
massa
humiliores
afgezakt
naar
juridisch
peil
slaven
60
Belangrijker verschil: vrijgeborenen (ingenui), onvrijen (servi) en vrijgelatenen (liberti) veel slaven, vooral in Itali en Noord-Afrika wel afname: verminderde aanvoer van buitenaf onderscheid o goed behandeld in priv-bezit en kans op vrijlating o zware omstandigheden in mijnen slaven in dienst van de keizer, familia Caesaris: rijk en veel macht
Ook vrijen met afhankelijke positie Liberti vaak nog gebonden aan hun oude meester Belangrijk: verschil rijk en arm is niet hetzelfde als elite en massa ook rijken buiten de ordines rijken werden sowieso potentes genoemd armen werden steeds homogener naarmate kloof tussen rijk en arm groeide o in te delen tussen stedelijken en boeren, waar men op neerkeek bij welvarenden kloof tussen economische en maatschappelijke positie o mogelijk door ervaring als slaaf kregen speciale klasse: functie van Augustalis o keizercultus onderhouden op stadsniveau: euergetisme van schuldslaven tot pachters patronage groeide doorheen tijd uit tot soort horigheid
Extreme denivellering = groeiend verschil tussen rijk en arm door ongelijke toegang tot het grondbezit in stand gehouden door vererving
61
Ordines
ordo
senatorius:
minimumvermogen
van
een
miljoen
en
juiste
geboorte
strikte
gedragsregels
volgen
vaak
ambtelijke
carrire,
de
cursus
honorum
geringe
omvang,
2000
man,
maar
toch
onderling
verdeeld
o nobiles,
consulaire
voorouders
o homines
novi,
steeds
meer
uit
de
provincie
selectief
gekozen,
vb.
vooral
Latijnssprekenden
ordo equester: vermogen van 400.000 sestertin en drie generaties vrije geboorte ordines decurionum: leden van de stadsraad, de curia of boule overlapte met de stand van de equites van goede geboorte, zekere rijkdom en moreel in orde o de facto erfelijkheid o vermogenseis wegens plicht tot euergetisme: nam nog toe in de praktijk erfelijk heterogeen: kleine elite van ambtsdragers in overheidsdienst o volgden cursus met als doel een van de grote praefecturen vormde reservoir van nieuwe senatoren
Cultuur
en
religie
Wetenschap
en
literatuur
Typisch
voorbeeld:
Plinius
de
Oudere
gaf
een
stand
van
zaken
->
nadruk
lag
eerder
op
verzamelen
en
samenvatten
->
etnografisch
verzamelwerk
door
Griek
Strabon
->
kennis
nam
toe
door
handelstochten,
zowel
over
zee
als
over
land
->
verzameld
door
Ptolemaios
>
diens
wereldbeeld
zou
maatgevend
blijven
>
ingebed
in
kosmologie:
bolvormige
aarde
centraal,
omgeven
door
de
sferen
met
de
planeten
draaiend
in
epicycli
Geografie
62
Medische kennis: verzamelt door Galenos en verrijkt ze -> echter terugval sinds de hellenisten: geen plaats voor experiment -> bloei van de pseudo-wetenschappen
Samen met opkomst christendom zou dit aan natuurwetenschap een einde maken Technische vindingen vooral op militair terrein en in architectuur Literatuur was domein van de elite in onnatuurlijke klassieke talen -> nadruk op de retoriek -> monumenten: geschiedwerk van stilist Tacitus en Ploutarchos -> maar nauwelijks band tussen wetenschap en techniek
Roman als typische vermaaksliteratuur voor bredere kringen vb. Satyrica van Petronius
Vanaf
200
ook
allerlei
christelijke
verhalen
als
stichtelijke
romans
Religies
in
en
buiten
het
Romeinse
keizerrijk
Periode
van
zowel
traditie
als
innovatie
Persoonlijke
religiositeit
uit
hellenisme
zet
zich
voort
Directer
contact
met
godheid:
verbreiding
cultusverenigingen
-> nieuwe religieuze organisaties opgericht -> traditionele culten bleven echter nog bestaan tot ver in de 3e eeuw > hadden echter niet meer de onverdeelde aandacht
63
-> syncretistisch: elementen van verschillende herkomst verenigd -> henothesme: n god boven alle andere, aanvaarde, goden staan -> verering van het wisselvallige Fortuna > ook te zien in astrologie: willen de hogere machten benvloeden > ook te zien in verbreiding magie: eigen lot veranderen > bestond voordien al, maar nu op grote schaal
Lokale culten doorheen het rijk: vaak geromaniseerde godheden vb. gelijkstellen goden als deel acculturatieproces
In de steden: traditionele, klassieke goden + culten van recentere datum Grote massa getuigt van pessimisme -> geen geloof in voortbestaan na de dood -> wel belofte eeuwig leven door mysterieculten, zoals die van Mithras > ging voort op filosofische ideen > ziel verhuist naar een ander lichaam -> Mithrascultus: vooral verspreid in overheidsdienst > syncretisch: elementen van een zonnegod > verbonden met astrologie en de onsterfelijke ziel > idee hemelreis van de ziel sloot aan bij idee intellectuelen
> bij een zuiver leven kon het aan aardse ontsnapt worden
Dergelijke
denkbeelden
zijn
typisch
voor
het
neoplatonisme
van
Plotinos
Traditie
van
heerserscultus
rond
de
keizer
-> sterk benvloed door het mystieke -> belangrijk voor christelijke stromingen
64
-> begon bij Augustus: stond voor periode van heropbouw -> getemperd in Itali door statuut van princeps -> als keizer later een absolute heerser is > komt de vergoddelijking ook in Rome tot uit uiting
Na zijn dood een officile god (divus) met tempel Aanvankelijk keizerscultus vooral in het oosten maar verspreidde naar het westen vb. verering op de landdagen * politiek element: solidariteit uiten * maar ook oprechte gevoelens -> sommigen vergoddelijkten zichzelf al bij leven
Monothesten:
kregen
echter
itt
de
christenen
een
uitzonderingspositie
Nadat
het
een
provincie
werd
echter
militante
uitingen
Hierna
nieuwe
fase
jodendom:
rabbijnen
als
onbetwiste
geestelijke
leiders
-> als aparte natie met traditie erkend -> recht om overal de eigen religie te beoefenen
-> messianistische beweging: Joodse opstand van 66 tot 70 > bloedig neergeslagen door Vespasianus
-> echter behielden joden hun aparte status -> groep rabbijnen kreeg zelfs erkenning als gezaghebbend vb. Mishnah (aanvulling wetten) krijgt zijn finale vorm
65
-> maar etnische identiteit werd onderdrukt > Judaea wordt Palestina, Jeruzalem voor joden verboden
-> religieuze identiteit bewaard door rabbijnen via de Talmoed -> op veel plaatsen bloei van de gemeenschappen > verdere verspreiding, tot ver in Azi
Religieuze ontwikkelingen in Azi Oostgrens Romeinse Rijk is alleen een politieke grens -> culturele uitwisseling en wederzijdse benvloeding => verscheidene mengvormen
Reveil
van
het
zoroastrisme
Dieper
in
Azi
uitbreiding
van
het
boeddhisme
naar
China
Nieuwe
boeddhisme
streeft
net
als
religie
in
de
Romeinse
wereld
naar
verlossing
-> uitgebreide eschatologische (rond het einde vd wereld) religie -> scheiding van goed en kwaad -> gebonden aan agressieve politiek van de Sassaniden
-> werd daar een leer waarbij ook ruimte was voor de verlossing van de grote massa ipv enkel voor ascetische enkelingen
-> leer van de bodhisattvas: met hun hulp ontsnappen aan het aardse leven -> werd zo een religie met vele goden, het mahayana-boeddhisme <-> strengere therevada-boeddhisme in India
-> zowel in oost als west een diepe behoefte aan persoonlijk heil
66
Voor-Azi en Iran als kruispunt voor uiteenlopende religieuze stromingen Kreeg zware tegenstand -> ascetisch en verwerping van elke maatschappelijke orde -> vervolgd door Romeinse keizers > verdwijnt in Late Oudheid uit het westen > in Azi verdwenen onder druk van de islam -> creert syncretistische wereldreligie in 3e eeuw: manichesme > streng dualistisch tussen materieel kwaad en zuivere geest > door strenge ascese kan ziel terug naar de sterrenhemel > anderen konden rekenen op wedergeboorte > grote verspreiding door bewuste prediking
67
Ontstaan en eerste verbreiding van het christendom Onstaan uit het Jodendom Beschouwt Jezus van Nazareth als messias gestuurd door god met een taak door hem opgegeven Hij werd gezien als een onruststoker door de Joden en de Romeinse overheerser en werd gekruisigd In tegenstelling tot wat men dacht werd zijn dood opgevat als een gebeurtenis van verstrekkende gevolgen Volgens Paulus was dit een martelaarsoffer en een zoenoffer van Jezus om God om vergeving te vragen voor alle gelovigen Paulus vond niet veel volgelingen in Judea maar daarbuiten vond hij er wel. Had zich compleet losgemaakt van het Jodendom maar had wel de grote haat voor polythesme overgenomen. Eerste grote groeigebied was rond Syri Conflict tussen christendom en Romeinse overheid; groei van de Kerk Romeinen zagen christendom eerst als deel van het Jodendom maar hadden al redelijk snel door dat dat niet het geval was Ze hadden ook door dat het christendom heel moeilijk te vatten was en heel snel kon verspreiden Al snel kwamen er vervolgingen van christenen voor valse beschuldigingen (Zie Nero) Vanaf dan verdienden christenen de doodstraf Christenen konden hun geloof opgeven om in leven te blijven, maar deden dit niet want stierven martelaarsdood ( dat was de ultieme dood ) Drong al snel in 2e en 3e eeuw door naar de bovenste lagen van de maatschappij ( Senatoren, ridders en intellectuelen ) allereerst in de Griekse gebieden. Hierdoor kon een eigen christelijke theologie ontstaan Deze beginnen de wereld te verklaren in het beeld van God en met zijn bedoeling om zo de staat en de godsdienst proberen te verzoenen ( De apologeten ) Rekende af met sekten door mensen te dwingen hun godsdienst te kiezen en de geschriften te volgen. Organisatie van de Katholieke kerk Elke gebied werd gecontroleerd door eigen bisschop ( Bisschop van vooraanstaande steden werden een beetje als leiders beschouwd bv Rome ) Bisschop had absolute macht Romeinse rijk wordt aangevallen door buitenaf en heeft te doen met interne problemen, voeg dit samen met de wens van de keizers om een goddelijk karakter te krijgen en je krijgt een rijk dat meer en meer beroep deed op goddelijke bescherming en dit zorgde voor een clash tegen de kerk! 250-249: Keizer Decius vaardigt een algemeen offerbod uit, iedereen moet smeken aan de goden voor hulp aan het rijk, alle christenen die weigerden stonden direct terecht. Dit ging door tot 260 onder Valerianus tot hij gevangen genomen werd door de Perzen 300: Diocletianus is een die hard oud cultus man, anti-christendom. Hij vaardigt
68
in 304 en 305 een aantal decreten uit die het christendom bijna de das om doen! Deze decreten werden echter niet overal gevolgd omdat het rijk verdeeld was en de lokale leiders waren niet zo streng 311: Galerius vaardigt het tolerantiedecreet uit: Christenen mogen openlijk hun geloof belijden zonder vervolging, zolang ze de rust niet verstoorden en baden voor het heil van de keizer.
Constantijn en de kerstening van het Romeinse rijk 324: Constantijn verslaat Maxentius en word Augustus van het gehele Westerse Romeinse rijk en word openlijk christen. Constantijn gebruikte zijn macht om de kerk te bevoordelen Tempelgronden werden geconfisqueerd en gegeven aan de kerk, zo ook de schatten Kerk werd hierdoor op een na de grootste grondbezitter in het rijk. En kon aan liefdadigheid beginnen waardoor zijn volgelingen snel groeiden Onder latere keizers worden heidense rituelen onderdrukt en krijgen priesters en christenen voordelen. 380: Theodosius de Grote roept katholieke godsdienst uit als staatsgodsdienst
69
Burgeroorlogen (de Soldatenkeizers) Vanaf 235: voortdurende burgeroorlogen, legers schuiven ene na andere troonpretendent naar voren, 25 keizers in nog geen 50 jr -militaire hervormingen Severi nog weinig impact -snel verslechterende situatie aan de grenzen, tenslotte zelfs driedeling Rijk (Gallische Rijk in westen, in oosten Palmyreense Rijk, en centrale rompstaat van Itali , N.-Afrika en Donaugebied) -Begin van herstel onder Gallienus (260-268) en Illyrische keizers. In 273-4 Palmyra en Gallisch Rijk weer toegevoegd
70
Economische problemen Steeds grotere belastingdruk (oorlogen aan grenzen; verhoging soldij, versterking grenstroepen, burgeroorlogen), en voortdurende conflicten en invallen leiden tot algemene verarming en terugval handel Nog versterkt door rampzalige monetaire politiek keizers: depreciatie van zilveren en gouden munten => inflatie Meer bureaucratie en zware druk op decurionen om lokale belastingen en munera te garanderen=> verergeren situatie Overal in het Rijk proberen landbezitters, pachters, kleine boeren, ambachtlui te ontsnappen aan de belastingdruk
Eindresultaat: Republikeinse faade en instellingen verdwijnen goeddeels. Dominaat vervangt Principaat. Politiek en bestuurlijk Machtsdeling: eerst dyarchie (tweemansbewind) in 286 met aanstelling medekeizer Maximianus. Twee Augusti, 1 voor oosten, 1 voor westen. In 293 invoering Tetrarchie (Viermansbewind): o twee Caesaren aangetrokken (Galerius en Constantius Chlorus) als assistenten en toekomstige opvolgers.
Let op: Tetrarchie militaire taakverdeling, geen splitsing van Rijk in 4 delen. Rijk bleef een geheel.
71
Militair Diocletianus: voortzetting uitbouw mobiele veldlegers: elke tetrarch beschikt over leger (comitatus). Verdere fortificatie van de limes, en uitbreiding grenstroepen opname barbaren in legers levering van rekruten als belasting voor grootgrondbezitters, afkoopbaar middels aurum tironicum (rekrutengoud) uitgifte van land aan veteranen nu met verplichting dat zij hun zoons aan het leger leverden.
Economisch Uitbreiding leger, bureaucratie en bouwprogrammas erg kostbaar => annona- belasting uitgebreid tot systeem gebaseerd op grondoppervlak en inwonertal. Decurionen (nu vaak curiales genoemd) collectief verantwoordelijk gesteld zware last. Lidmaatschap ordo decurionum erfelijk gemaakt. Staat reageerde met dwang op economische crisis. Boeren aan grond gebonden, zonen verplicht beroep vaders overnemen. Laatantieke dwangstaat Tegen inflatie: hervorming geldstelsel en (ineffectief) Edict van Maximumprijzen. Contraproductief, dreef goederen en diensten van de markt. Krimp (geld)economie.
Ideologisch/religieus Ideologische ondersteuning uitbouw semi-totalitair rijkssysteem: keizer nu dominus (heer) ipv princeps (eerste burger). Tetrarchen voorgesteld als goddelijke familie. Uitgebreid hofceremonieel, deels Sassanidisch (Perzisch) genspireerd. Alles wat des keizers was, was sacer (heilig). Grote afstand bevolking-keizer. Uitgebreide hofhirarchie en bureaucratie. Heidens reveil onder Diocletianus, stimulans voor traditionele culten. 303-305: grootscheepse christenvervolgingen (vooral in oosten) Uiteindelijk, onder Galerius in 311: Tolerantie-edict. Simpelweg teveel christenen.
72
Constantijn
de
Grote
305:
aftreden
van
beide
Augusti
(Diocletianus
en
Maximianus).
Opgevolgd
door
beide
Caesaren.
Dynastieke
krachten
toch
te
sterk,
na
korte
strijd
volgt
Constantijn,
zoon
van
Constantius
Chlorus
in
306
zijn
vader
op
als
Augustus.
Constantijn
wil
keizer
van
het
hele
Rijk
worden
312:
Slag
bij
Milvische
Brug
(ten
noorden
van
Rome):
Constantijn
overwint
zijn
rivaal
in
het
westen,
Maxentius,
na
goddelijke
visioen/droom
(?).
Schrijft
overwinning
toe
aan
steun
christelijke
god
Constantijn
wordt
fervent
keizerlijk
pleitbezorger
christendom.
313:
Edict
van
Milaan
(samen
met
oostelijke
medekeizer
Licinius):
godsdienstvrijheid
in
het
hele
Rijk.
Uiteindelijk
toch
strijd
Constantijn
en
Licinius.
Constantijn
wint
(324)
bij
Buzantion.
Ombouw
polis
Buzantion
tot
tweede,
christelijke
hoofdstad
Rijk:
Constantinopolis.
Constantijns
religieuze
politiek
bewust
ambigu,
wil
pagane
onderdanen
niet
bruuskeren.
Dus:
Steun
aan
Kerk
(benoemingen,
schenkingen,
privileges),
kerkbouw
Maar,
geen
vervolging
heidenen,
heidense
religieuze
gebruiken
niet
afgezworen
maar
deels
gencorporeerd.
Constantijn
blijf
pontifex
maximus,
zoals
alle
keizers
voor
hem.
Tegelijk
mengt
hij
zich
ook
in
christelijke
theologische
kwesties
(Concilie
van
Nicaea,
325)
Bestuur -Nu Rijk verdeeld in vier prefecturen (ongeveer oude tetrarchische indeling). Vicarii aan het hoofd v. 13 diocesen, +100 provincies. -Verdere versterking grenslegers (limitanei) olv duces. Daarnaast comitatus, veldleger keizer olv magistri. Nadruk op cavalerie. -Daarnaast: foederati (bondgenoten), barbaren (meest Germanen) van over de grens die tegen betaling Romes grenzen verdedigden -Hof (sacrum palatium) zeer ceremonieel en bureaucratisch: secretarie, departementen (officia), consistorium (raad keizer) -Voortzetting dwangeconomie: pachters nu letterlijk aan grond gebonden, verschillen nog weinig van slaven (kolonaat)
73
74
Bij kerstening (begin 7de eeuw): terug bij Latijnse cultuur Kerstening van Ierland (5de eeuw): tegengehouden door Wales Indeling van bevolking bleef ong. gelijk Complexiteit samenleving/bestuurlijke organisatie neemt af Aanstellen gezagdragers dux en comes verdere fragmentatie
75
o Belangrijke factor: bekering tot kath. Christendom van Clovis en volgelingen steun van kerk in Galli Einde 5de eeuw: Itali in handen van Ostrogoot Theodorik o Romeinen goedgezind o Door keizer van Constantinopel als koning erkend o Aanspraak op hegemonie in het Westen, met huwelijkspolitiek 527: verandering door keizer Justinianus volgens hem: keizer van Constantinopel = weer keizer van Rom. Rijk o Veroveringen echter lukken niet (pestepidemie 542-543) o Germanen zijn gekomen om te blijven Ostrogoten verdwijnen 568: Avaren duwen de Longobarden (of Longobarden) richting Itali meester over geheel Itali Merovingers: Gallo-Romeins karakter o Maar ook Germaanse invloeden ontbreken van duidelijke rijksidee (grond is familiebezit, geen res publica) Zorgt voor verdeling rijk 2 belangrijke ontwikkelingen: groei macht hofmeiers (levert nieuwe Frankische dynastie op) Visigoten door Franken naar Spanje gedreven o Culturele bloei, politieke chaos 711: inval Arabieren o Weinig weerstand o 717-718: Arabieren over Pyreneen o 732: gestopt door Franken Kerstening Nederlanden, 7de-8ste eeuw) Mekka: Mohammed wordt geboren 536: huidige FR (- Septimani en Bretagne) in Frankische handen
76
751: hofmeier Pepijn de Korte zet laatste Merovingische vorst af o Bestijgt zelf de troon o Opgevolgd door Karel de Grote (768-814) Na 840: Karolingische eenheid gaat verloren 9de en 10de eeuw: Europese crisisperiode o Invallen Noormannen, Islamieten, Magyaren en Hongaren o Invallen centrale gezag = West-Frankische Rijk o Enkel Oost-Frankische koningen konden zich goed verweren Herinnering aan Romeinse Rijk na 5 eeuwen nog steeds niet weg Effectief veldheer Byzantium weigert dit te erkennen o Keizerkroning in 800 te Rome: initiatief van paus Leo III
77
Oost-Romeinse Rijk onder Justinianus (6de eeuw) o Poging tot westelijk bekken Mid. Zee-gebied onder gezag van Constantinopel te plaatsen o N-Afrika herveroverd van Vandalen rond 540 o Later ook Itali heroverd van de Ostrogoten o Enkele kustgebieden van Spanje bezet in het nadeel van Visigoten al dit behaald met de grootste krachtsinspanning Blijken later Pyrrusoverwinningen te zijn Deze regering van Justinianus hoogtepunt van O-Rom. Rijk. Corpus Iuris Civilis: verzameling van wetten en rechtsregels/interpretaties van klassieke Romeinse juristen uit het principaat grote invloed Justinianus:een van de grootste bouwheren van de oude geschiedenis (bouwen op rijkskosten) o Geen theaters meer, wel kerken en ommuringen (tegen barbaren) o Bouw Hagia Sofia in Constantinopel
Poging om terug te keren naar de oude eenheid van het Romeinse Rijk verhinderd door theologische kwesties o Aanhangers Nestorius uit de Kerk gezet o Concilie van Chalcadon (451): scheiding tussen gelovigen in mythische tweeheid van Christus en de monofysieten (1 goddelijke natuur van Christus) gevaarlijk politiek aspect Monofysieten verliezen loyaliteit aan staatsgezag van Constantinopel Eind 6de, begin 7de eeuw: crisis O-Rom. Rijk o Transformatie naar Byzantijnse Rijk o Rijk verzwakt door grote oorlogsinspanningen en pestepidemie o 2de helft 6de eeuw: invallen van Slaven Deze problemen blijven lang aanhouden
78
Etnische verandering in de Balkan: heel wat gebieden onder de voet gelopen door Slaven o 7de eeuw: nieuwe indringers: Bulgaren o Constantinopel verliest gezag in de Balkan (7de eeuw) Crisis: onverwachte successen van Sassaniden 610: Hraklios op de troon door staatsgreep Voeren van kruistochtachtige oorlog grote overwinningen voor Constantinopel en verzwakking van Sassanidenrijk Na dood Hraklios: Arabieren gaan op veroveringstocht (tot Alexandri) o Oude O-Rom. Rijk verkleint tot Klein-Azi o Rest van Justianus rijk in handen van Slaven, Arabieren en Longobarden 7de eeuw: aannemen ander karakter Geen sprake meer van O-Rom. Rijk , wel Byzantijnse Rijk Veranderingen: o Hraklios neemt afstand van oude staatsorganisatie (Diocletianus en Constantijn) o Nieuwe beambten en titels o Scheiding tussen civiele en militaire zaken o Taal: onveranderlijk Grieks kleiner rijk wordt homogener, ook de Kerk (dreiging Monosyfieten) o Als Grieks en orthodox rijk komt Byzantijnse Rijk er terug bovenop 9de tot 10de eeuw: laatste maal hele Balkan en deel van Syri veroverd; oostelijk Middellandse Zeegebied beheersd Komst Turken gooit roet in het eten
79
De
Christelijke
Kerk
3
werelden
o Westen:
kring
van
Latijns-Germaanse
Staten,
o.l.v.
Rome
o Balkan
en
Klein-Azi:
Byzantijnse
Rijk,
o.l.v.
orthodoxe
Kerk
o Christenheid
in
N-Afrika
en
Azi
(7de
eeuw:
overgenomen
door
Islamieten)
Duidelijkste
erfgenaam
Romeinse
Rijk
=
katholieke
Kerk
(Rome)
o (Aarts-)Bisdommen:
structuur
behouden
van
civitates
en
provinciae
o Macht
van
bisschop
van
Rome
is
bijna
vanzelf
tot
stand
gekomen
Formeel
aanvaard
in
de
4de
eeuw
(beperkt
tot
Latijnse
Kerk)
o Pausen
bouwen
ook
gezag
op
in
liturgische
en
leerstellige
kwesties
o Vb.
Leo
I
de
Grote
en
Gregorius
de
Grote
o Pausen
ook
feitelijke
bestuurders
van
de
stad
Kerk
westen:
opmerkelijke
eenheid
o Dankzij
gebruik
Latijn
o Voortleven
Latijn
zorgt
voor
voortleven
van
de
kennis
ervan
Einde
4de
eeuw:
nieuwe
beweging,
heremieten-
en
monnikendom
dringt
binnen
6de
eeuw:
nieuw
type
kloosters
op
Monte
Cassino
(Benedictus)
o Plaats
voor
gebed,
contemplatie,
maar
ook
werk
(kopiren
manuscripten)
o Zorgt
voor
grote
invloed
op
geestesgeschiedenis
van
West-Europa
Rond
600:
paus
Gregorius
de
Grote
zendt
missionarissen
uit
om
Angelsaksen
te
bekeren
o Begin
van
de
missies
o Frankische
hofmeiers
en
later
Karolingische
koningen
staan
in
voor
hun
bescherming
o Tot
jaar
1000:
macht
van
de
Kerk
groeit
Islam
neemt
gedeeltelijk
de
oude
wereld
over
80
4de en 5de eeuw: Griekse Kerk zwakkere positie in O-Rom. gebied o Twisten tussen versch. patriarchen o Controle door keizers Kloosterwezen ontstaan in O-Rom. Rijk o Blijven belangrijke functie houden in Constantinopel o Invoeren kloosterregel (Basileios van Caesarea) ruimte voor liturgie en contemplatie, relatief weinig voor arbeid o Kloosters nauw verbonden aan de lokale bisschop Missies: minder bij orthodoxen Nauwelijks nog missies vanuit Constantinopel op barbaren te bekeren Monofysieten (Syri en Egypte): 6de eeuw: aparte Kerk o Afgescheiden van Const. = nu Koptische christenen Echter geen sprake van cesaropapisme (keizer als hoofd van de Kerk)
De
Islam
Vroegste
bronnen:
gebaseerd
op
geschreven
bronnen
uit
de
8ste
eeuwen
later
o Contemporain
gezichtspunt
o Wetenschappelijke
opinie:
lezing
van
een
geschiedenis
tot
het
idee
dat
ze
vorm
krijgt
in
periode
van
veroveringen
van
Arabi
o Eigen
identiteit:
eind
7de-
begin
8ste
eeuw
Verklaring
aaneensluiting
van
Arabische
stammen
in
een
umma:
pressie
van
Byzantium
en
Perzi,
Ethiopi
6de
eeuw:
fragmentatie
o Arabische
wereld
door
Grieken,
Sassaniden
en
Ethiopirs
belaagd
o Weinig
reactie
daartegen,
politiek
centrum
ontbrak
o Vijanden
waren
echter
wel
verbonden
81
Komst van Mohammed: religieus man 610: ontpopte tot profeet Stond in contact met God (via engel Gabril) Later te lezen in de Koran Mohammed bepleitte Arabische eenheid 632: Mohammeds dood: alles lijkt voor niets geweest te zijn o Opgelost door aanstellen kalifaat = stadhouder, vicaris of opvolger o Eerst khalifa rasul Allah (opvolger van de gezant van God), later khalifa Allah: plaatsvervanger van God op aarde Dood Mohammed: alle Arabische stammen gencorporeerd Opkomst heilige oorlog tegen ongelovigen o 636: Damascus, 637: Ktesifon, 638: Jeruzalem, 641: Mosul, e.a. o Enkel Byzantijnse Rijk hield stand tegen deze opmars Ook ernstige interne troebelen o 7de eeuw: eerste burgeroorlog eindigde in 661 met dood van vierde kalief Ali Uiteindelijke tweedeling: aanhangers Ali vs. aanhangers Shia vs. Sunna Blijft voortduren Umaiyaden: politiek instabiel oplossen door staat als centrale leider te nemen o Terugdringen Arabisch karakter o Hoofdstad van Madina naar Damascus o Arabisch bleef de verkeerstaal Grieks naar Perzisch, naar Arabisch 632-661: 4 orthodoxe kaliefs 661-750: dynastie van Umaiyaden ongelooflijk snelle expansie Predikte monothesme met joodse invloed Gaat naar Medina: migratie van 622 (later: begin Islamitische jaartelling)
82
jaren 730-750: periode van diepe crisis o tegenslagen op slagvelden o grote religieuze en politieke onrust o Umaiyaden opzijgeschoven door Abbasieden gingen verder met opbouw Islamitisch imperium Arabische umma definitief vervangen door Islamitische umma o Bagdad: nieuwe symbool Dus eerder opvolger van het Perzische Rijk Bloei was van korte duur
Renaissance toch met opmerkelijke ontwikkelingen o Echter, grondslagen waren al eerder gelegd Begrip Renaissance problematisch Rust op geen enkele grondige oorsprong Westerse cultuur gebaseerd op Grieks-Romeinse wereld o Ook nog andere invloeden
Erfgoed werd steeds opnieuw besproken antieke erfenis is springlevend, niet statisch Hoeveelheid van de erfenis is geen statisch gegeven Voortdurend zaken toegevoegd Epigrafiek, papyrologie en klassieke filosofie geven nieuwe perspectieven
83
Continuteit belichaamd door Romania Wereld als voortzetting van Romeinse Rijk = Germaanse staten Islam: Ondergingen zelf invloeden van de veroverde gebieden o Dankzij contacten via karavaanwegen o Later nog steeds; vooral door christelijke missionering Abiassieden: centrum naar Bagdad o Zelfbewuster, meer eigen cultuur benadrukken o Meer en meer vertaald praktische vaardigheden opdoen, theologische behoeften 8ste en 9de eeuw: nieuwe islamitische cultuur, gevormd door vermenging met ander godsdiensten Westen: leerde Griekse zaken, verloren kennis Kruistochten brachten nieuwe contacten mee Acculturatie in stroomversnelling: Arabieren, door eerste veroveringen, contact met gehelleniseerde gebieden Oosten: Byzantium en oostelijke christendom hoedden de antieke erfenis Continuteit: evident: voortzetting Rom. Rijk Byzantijnen vormen deel van Romania o Er kwam een definitieve politieke scheiding tussen de 2 Romeinse erfenis in hun constitutionele en gerechtelijke instellingen Werden of waren christelijke staten Christendom bleef zeer belangrijk Verschil tussen: voortzetten van en teruggrijpen op antieke tradities Continuteit: overleving van elementen op versch. locaties Discontinuteit: elementen raken vergeten o Indien bewust en terug opgepikt: tot leven wekken
84
o Vele indirecte bronnen o Van groot belang voor ontwikkeling wetenschap of filosofie 2 oplevingen in het westen: o Karolingische Renaissance (8ste-9de eeuw) o Renaissance van 12de eeuw o Tussenliggende eeuwen ook van belang 14de eeuw: N-Itali Systematisch verzamelen van Griekse en Latijnse handschriften Dankzij contacten met Byzantium Belangstelling voor literaire teksten Opvangen verloren bronnen helpt bij bloei Renaissance zorgde voor vele vernieuwingen 1453: Constantinopel ingenomen door Ottomaanse Turken en toen er geen Byzantijnse Rijk meer was, had Itali de fakkel al overgenomen. Kennis beperkt toen tot Latijns materiaal Arabieren geen doorgeefluik, wel nieuwe bijdragen
85