Вы находитесь на странице: 1из 4

Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor Rijksuniversiteit Groningen

WERK IN UITVOERING

De case van het rookverbod in de horeca


Instrumentele en normatieve nalevingsmotieven van horecaondernemers
Willem Bantema Inleiding Het naleven van wet- en regelgeving is een centraal onderwerp binnen de rechtssociologie en heeft al veel aandacht gehad. Ondanks deze ruime aandacht is er nog relatief weinig bekend over de normatieve nalevingsmotieven. Het meeste onderzoek richt zich tot nu toe op instrumentele nalevingsmotieven zoals de pakkans en de kosten en opbrengsten van (niet-)naleving. In mijn onderzoek komen zowel normatieve als instrumentele nalevingsmotieven aan de orde. Het rookverbod in de horeca gebruik ik daarbij als case. De naleving van het rookverbod in de horeca loopt uiteen. In restaurants wordt het rookverbod bijna in alle gevallen nageleefd, terwijl dat maar voor de helft van de cafs kan worden gezegd. Dat is bijzonder, want in het buitenland zien we die verdeeldheid niet. De grote variatie in naleving maakt van het rookverbod in de horeca een vruchtbare case voor het onderzoeken van nalevingsmotieven. Mijn centrale onderzoeksvraag is: Op welke wijze kan de naleving van het rookverbod in de horeca het beste worden verklaard? Conceptueel model In het oorspronkelijke onderzoeksvoorstel, uitgewerkt door promotor en begeleider, lag de nadruk op het onderzoek van De Bakker, waarbij een onderscheid in soorten acceptatie en non-acceptatie van regels werd gemaakt.1 Het onderzoek van De Bakker biedt interessante aanknopingspunten, maar is voornamelijk gebaseerd op kwalitatief onderzoek. Ik heb gekozen voor een mixed-method approach met in de eerste fase een nadruk op kwantitatief onderzoek. Mijn onderzoek gaat uit van normatieve en instrumentele verklaringen. De normatieve verklaring die ik zal gebruiken, is ontwikkeld door Valerie Braithwaite. Zij onderscheidt vijf nalevingsmotieven, die zij motivational postures noemt.2 De postures zijn: commitment, capitulation, resistance, disengagement en game1 2 De Bakker 2001. Braithwaite 2009 behandelt de postures het meest gedetailleerd (hoofdstuk 3 en 4).

84

Recht der Werkelijkheid 2012 (33) 3

Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor Rijksuniversiteit Groningen

De case van het rookverbod in de horeca

playing. De houdingen verschillen globaal in de mate waarin regels en regelgevers (bijvoorbeeld de overheid of inspecteurs) gesteund worden en, bij geen steun, in de wijze van reactie op de regelgeving en/of regelgever. Commitment en capitulation zijn gerelateerd aan naleving, terwijl resistance, disengagement en game-playing gerelateerd zijn aan niet-naleving.3 Bij commitment is er steun voor regels en voor de regelgever. Bij capitulation is de steun voor de regels oppervlakkiger, maar is er wel steun voor de regelgever. De reden voor deze steun is dat mensen met deze houding problemen met de regelgever willen vermijden. Resistance is een eerste posture die gerelateerd is aan nietnaleving. Kenmerkend voor deze houding is de openlijke kritiek ten aanzien van de regelgeving en regelgever. Disengagement staat voor een attitude die een grote ontevredenheid met zowel de regelgeving als de regelgever weerspiegelt. In tegenstelling tot resistance wordt de ontevredenheid niet openlijk geuit. Game-playing, tot slot, wordt net als disengagement gekenmerkt door weinig steun voor de regelgeving. Echter, waar disengagement samengaat met terugtrekking, wordt game-playing juist gekenmerkt door het aangaan van strijd met de regelgever. Deze strijd is niet vergelijkbaar met resistance. Een belangrijk verschil tussen game-playing en resistance is dat de onvrede niet openlijk wordt geuit, maar dat de regels creatief worden toegepast, zodat de regelgever om de tuin geleid wordt. In mijn onderzoek zijn de postures een van de onafhankelijke variabelen. De afhankelijke variabele in mijn onderzoek is zelf-gerapporteerde naleving. Naleving kan op verschillende manieren geoperationaliseerd worden, bijvoorbeeld door te observeren of door de ondernemers zelf te vragen welk rookbeleid zij voeren. Het eerste heeft als voordeel dat het meer betrouwbaar is, maar een groot nadeel zijn de hoge kosten die deze manier van data verzamelen met zich meebrengt. Er is dan ook gekozen om ondernemers zelf te vragen welk rookbeleid ze voeren, vandaar de term zelf-gerapporteerde naleving. Een nadeel kan zijn dat ondernemers sociaal wenselijke antwoorden geven. Opzet kwantitatief onderzoek Het onderzoek zal uiteindelijk een kwantitatief en een kwalitatief deel omvatten. Ik wil het zwaartepunt hier leggen op het kwantitatieve deel, omdat ik daar momenteel aan werk. Later dit jaar zal een landelijke steekproef (aselect) onder horecaondernemers (caf en restaurant) worden uitgezet. Respondenten worden per brief benaderd en kunnen via een internet-enqute de survey invullen. In het voorjaar is een pilot gehouden om de internet-enqute en het conceptueel model te testen. De voorbereiding op de pilotstudie was een tijdrovende klus. Het vertalen en formuleren van de stellingen van de motivational postures namen nog de meeste tijd in beslag. De uiteindelijke enqute, waarin ook instrumentele verklaringen

Braithwaite e.a. 1994; Braithwaite 1995, 2003, 2009; Bartel & Barclay 2011; Murphy & Cherney 2011;Murphy e.a. 2009.

Recht der Werkelijkheid 2012 (33) 3

85

Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor Rijksuniversiteit Groningen

Willem Bantema

zijn opgenomen, is in maart 2012 voor de eerste keer verstuurd naar 300 cafeigenaren. Na drie weken is een eerste herinnering verstuurd. De resultaten van het pilot-onderzoek zijn bemoedigend. Ongeveer 25 procent van de horecaondernemers hebben de enqute ingevuld. Op basis van de pilot blijkt dat vier van de vijf motivational postures voldoende betrouwbaar en tevens valide worden gemeten. Betrouwbaar wil zeggen dat de stellingen die een posture trachten te meten, onderling voldoende samenhangen. Valide wil in dit geval zeggen dat de als betrouwbaar aangemerkte postures (schalen) voldoende onafhankelijk zijn; zij meten verschillende attitudes. Wanneer bijvoorbeeld veel horecaondernemers die hoog op disengagement scoren, ook vergelijkbaar hoog op game-playing scoren, zou de vraag rijzen: meten deze postures daadwerkelijk verschillende attitudes? Ook het meten van zelf-gerapporteerde naleving blijkt na analyse voldoende betrouwbaar. De vrees voor sociaal wenselijke antwoorden is deels weggenomen. Uit analyse van de zelf-gerapporteerde naleving blijkt namelijk dat ongeveer n op de drie horecaondernemers de maximale score op naleving haalt; zij geven min of meer aan onder alle omstandigheden het rookverbod na te leven. Aan de andere kant zijn er weliswaar weinig horecaondernemers die aangeven het rookverbod onder alle omstandigheden niet na te leven, maar kan van n op de vier horecaondernemers wel gezegd worden dat hun score dichter bij niet-naleving dan bij naleving in de buurt komt. Daarmee geeft dit instrument voldoende variatie in naleving, zodat verschillen in nalevingsmotieven onderzocht kunnen worden. Inhoudelijke resultaten pilot Tot slot wil ik nog een tipje van de sluier oplichten over de inhoudelijke resultaten, al is de pilot in eerste instantie opgezet om betrouwbaarheid van validiteit van meetinstrumenten te onderzoeken. Uit een eerste analyse is gebleken dat zowel normatieve als instrumentele verklaringen een rol spelen bij het verklaren van zelf-gerapporteerde naleving. De postures blijken van invloed op zelf-gerapporteerde naleving in de richting die verwacht werd. Opvallend is de rol van instrumentele verklaringen, of beter gezegd, de beperkte rol. Zo lijken bijvoorbeeld de postures, de normatieve verklaring in het onderzoek, van grotere invloed te zijn op zelf-gerapporteerde naleving. Alleen pakkans, een van de instrumentele verklaringen, lijkt van invloed op zelf-gerapporteerde naleving. De andere instrumentele verklaring, de kosten van het rookverbod, lijkt geen rol te spelen naast de motivational postures en pakkans. Dat is opvallend omdat de economische kosten (afzonderlijk) van grote invloed lijken te zijn op zelf-gerapporteerde naleving. Uit verder onderzoek (landelijke steekproef) zal moeten blijken hoe dit resultaat genterpreteerd kan worden.

86

Recht der Werkelijkheid 2012 (33) 3

Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor Rijksuniversiteit Groningen

De case van het rookverbod in de horeca

Planning In de 20 maanden die ik nu werkzaam ben, heb ik een begin gemaakt met twee theoretische hoofdstukken, waarvan het eerste over het juridische aspect van het rookverbod gaat en het tweede over naleving en verklaringen. Het tweede deel bevat tevens de probleemstelling. De pilot heb ik in de zomer van 2012 afgerond. Ik wil de (representatieve) kwantitatieve dataverzameling afronden in 2012 en de resultaten daarvan verwerken aan het begin van 2013. Vervolgens wil ik de kwalitatieve dataverzameling voor of vlak na de zomer van 2013 afronden. Tussen de zomer van 2013 en de zomer van 2014 wil ik de dissertatie afschrijven. Literatuur
Bakker, E. de, De cynische verkleuring van legitimiteit: een rechtssociologische studie naar de regulering van seizoensarbeid in de aspergerteelt van Zuid-Oost Nederland, Amsterdam: Aksant 2001. Bartel, R. & E. Barclay, Motivational postures and compliance with environmental law in Australian agriculture, Journal of Rural studies 2011-27(2), p. 153-170. Braithwaite, V., Games of engagement: postures within the regulatory community, Law & Policy 1995-17(3), p. 225-255. Braithwaite, V., Dancing with tax authorities: motivational postures and non-compliant actions, in: V. Braithwaite (red.), Taxing democracy: Understanding tax avoidance and evasion, Ashgate: Aldershot 2003, p. 15-39. Braithwaite, V., Defiance in taxation and governance: Resisting and dismissing authority in a democracy, Cheltenham: Edward Elgar Publishing 2009. Braithwaite, V., J. Braithwaite, D. Gibson & T. Makkai, Regulatory styles, motivational postures and nursing home compliance, Law & Policy 1994-16(4), p. 363-394. Murphy, K. & A. Cherney, Understanding cooperation with police in a diverse society, British Journal of Criminology 2011-52, p. 181-201. Murhpy, K., T.R. Tyler & A. Curtis, Nurturing regulatory compliance: Is procedural justice effective when people question the legitimacy of law?, Regulation & Governance 2009-3, p. 1-26.

Recht der Werkelijkheid 2012 (33) 3

87

Вам также может понравиться