Вы находитесь на странице: 1из 5

1.

Titelbeschrijving en uiterlijke beschrijving


1a. Naam leerling en datum verslag.
Marina Horseling 4 april 2012.
1b. Noteer de volledige titelbeschrijving: auteur, titel, plaats van uitgave, jaartal eerste druk,
jaartal gelezen druk.
Auteur: Anne Frank
Titel: Het achterhuis
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaartal eerste druk: 1947
1c. Hoeveel bladzijden telt het boek en hoe is de geleding?
Het boek heeft 253 bladzijdes. Het boek is in de vorm van een dagboek geschreven daardoor heeft
het geen duidelijke hoofdstukken.
1d. Heeft het boek een motto? Zo ja, hoe luidt dat?
Het boek heeft geen motto, er wordt wel in het begin van het boek een voorwoord gedaan door
Annie-Romein Verschoor.
1e. Houdt de vormgeving van de omslag verband met de inhoud?
Op de voorkant is Anne Frank zelf te zien, dus de omslag houd verband met de inhoud.

2. Samenvatting
2a. Geef een samenvatting van het boek. Deze mag van internet komen, mits je de bron
vermeldt en je de samenvatting controleert op juistheid en taalgebruik.
Anne Frank, een Duits joods meisje, is met haar ouders en zus naar Amsterdam gevlucht. In
1942, op haar dertiende verjaardag, krijgt ze een dagboek cadeau. Op deze dag schrijft ze voor het
eerst in het boek. Ze vertelt haar belevenissen aan een denkbeeldige vriendin, Kitty. Samen met haar
familie moet ze onderduiken. Ze duiken onder in het achterhuis van een kantoorpand, daarom
moeten ze overdag muisstil zijn. Na een week komt de familie Daans bij hen inwonen (echte
naam van Pels). Vier maanden later volgt Pfeffer, een tandarts, die in werkelijkheid Albert van Dussel
heet. De spanning is te snijden met zoveel mensen in zo’n kleine ruimte en Anne heeft vaak
ruzie met haar moeder en mevrouw Daans. De enigen met wie Anne kan praten zijn haar vader en
Peter Daans. Een aantal mensen van het kantoor voorzien de onderduikers van eten en boeken.
Op 4 augustus 1944 vallen de Duitsers het pand binnen. Het achterhuis wordt ontdekt en alle
bewoners worden gearresteerd. Zij worden via Westerbork naar Auschwitz vervoerd en
wanneer de Russen dat kamp naderen, worden Anne en Margot naar Bergen-Belsen overgebracht.
Twee maanden voor de bevrijding van dat kamp, sterven ze beide aan tyfus. Van alle onderduikers
overleeft alleen Otto Frank de concentratiekampen .
bron: http://www.scholieren.com/boekverslagen/6542

3. De personen
3a. Wie is de hoofdpersoon en wat kom je over de hoofdpersoon te weten? Noteer hier
feitelijke gegevens [leeftijd, beroep, gezinssituatie etc.] en karaktereigenschappen en geef
citaten of concrete voorbeelden. [minimaal 250 woorden!]
De hoofdpersoon is Anne frank. In het boek kom je heel veel over haar te weten omdat het haar
dagboek is. In het begin van het boek is ze 13 jaar. In die tijd bestonden er nog geen computers
etcetera dus Anne Frank hield heel erg van lezen en verhalen schrijven. Anne is een echte
kwebbelkous en ze is ook heel erg eigenwijs. Citaat: ‘ Hoewel ze me steeds weer voorhouden
dat ik minder moet praten, me met niets bemoeien moet en bescheidener moet zijn, faal ik meer dan
ik slaag.’ Blz. 31. Citaat:’ Ben ik dan werkelijk zo ongemanierd, eigenwijs, koppig, onbescheiden, dom,
lui enz. enz. als ze boven zeggen?’ blz. 33. Anne zit in de puberteit en gaat dus door veel
veranderingen heen daar schrijft ze ook over in haar dagboek. Citaat: ‘Niets, maar dan ook niets laten
ze goed aan me, mijn optreden, karakter, manieren worden stuk voor stuk van onder tot boven en
van boven tot onder beoordeeld en bekletst. En iets dat ik helemaal niet gewend was, namelijk harde
woorden en geschreeuw aan mijn adres, moet ik volgens bevoegde zijde welgemoed slikken’ blz. 33
Doordat de onderduikers zo dicht op elkaar zitten in een kleine ruimte leert Anne ze ook stuk voor
stuk beter kennen, ze leert ook zichzelf kennen. In de loop van het boek merk je dat Anne volwassen
word. Zo schrijft Anne in haar boek wijze woorden Citaat: ‘Je leert de mensen pas goed kennen, als je
een keer echte ruzie met ze gemaakt hebt. Pas dan kan je hun karakter beoordelen.’ Blz. 35
3b. Hoe ontwikkelt de hoofdpersoon zich?
Anne ontwikkelt zich in de loop van het boek tot een volwassen vrouw. Ze veranderd heel erg.
3c. Wat is belangrijker in dit boek: de gebeurtenissen of de hoofdpersoon? Licht je antwoord
toe.
De hoofdpersoon want de hoofdpersoon maakt het mee en schrijft over de gebeurtenissen. De
gebeurtenissen staan centraal in het boek alleen tussen de letters door merk je dat Anne verandert.
3d. Wie is de belangrijkste bijfiguur? Welke rol heeft hij/zij? Geef een omschrijving van de
onderlinge verhoudingen, ondersteund door een concreet voorbeeld/citaat.
De belangrijkste bijfiguur is haar vader Otto Frank. Haar vader is op Peter Daans na de enige persoon
in het achterhuis waar ze mee op kan schieten. Haar vader kiest haar kant als ze weer eens ruzie
heeft met mevrouw Daans of met haar moeder.
3e. Wat is je oordeel over de hoofdpersoon? Geef beoordelingswoorden en argumenten om je
oordeel te ondersteunen. [minimaal 200 woorden en drie citaten].
Ik vind Anne een zeer moedig meisje omdat ze ondanks alle omstandigheden zich toch heel goed
staande weet te houden. Ze blijft ondanks alle problematiek in het huis en irritaties blijft ze toch haar
zelf. Ze blijft eigenwijs en tegenstribbelig wat er ook gebeurt. Anne laat zich niet snel van de wijs
maken, zeker niet door haar moeder of mevrouw Daans dat vindt ik wel een beetje brutaal. ‘Het is zo
grappig om te zien hoe gauw mevrouw Van Daan een kleur krijgt. Ik lekker niet en daar ergert ze zich
heimelijk ontzettend aan.’ Blz. 32 ‘Moeder en ik schieten de laatste tijd wel beter met elkaar op,
maar vertrouwelijk zijn we nooit.’ Blz. 67. Anne en haar moeder kunnen niet goed met elkaar
opschieten en dat vind ik heel jammer. Anne en haar moeder zouden juist goed met elkaar moeten
opschieten aangezien hun toekomst niet zeker is. ‘Hoop op het einde, hoop op de vrede.’ Blz. 91.
Anne en de anderen onderduikers blijven hopen op het einde. Het hopen zou na een jaar toch wel
minder zijn geworden zou je denken. Maar het hopen van Anne wordt met de dag sterker. Ik vind
het knap dat ze na een jaar nog hoop kan houden.

4. Thematiek
4a. Kun je een aantal belangrijke motieven aanwijzen?
Een belangrijk motief is dat Anne veranderd en daardoor heel verward is over hoe ze moet doen en
hoe ze moet reageren enzovoort. Ze is voortdurend bezig met zichzelf te verbeteren.
4b. Wat is het thema van het boek?
Het thema is oorlog.
4c. Kun je de titel in verband brengen met het thema?
Ja, want het achterhuis is de plek waar ze onderduiken.
4d. Kun je het motto [indien aanwezig] verklaren?
Er is geen motto aanwezig.

5. Perspectief en vertelsituatie
5a. Door wiens ogen volg jij het verhaal?
Door de ogen van Anne Frank.
5b. Hoe heet dit perspectief? Geef 2 duidelijke citaten om je antwoord te ondersteunen.
Het ik-perspectief. ‘Ik ben heus niet verliefd, o neen, ik mag toch wel vrienden hebben,
niemand ziet er iets in, dat ik een vriendje heb of, zoals moeder het uitdrukt, een cavalier.’ Blz. 12 ‘Ik
leer vlijtig Frans en ben La belle Nivernaise aan het lezen.’ Blz. 38

5c. Wat is het effect van dit perspectief op jou?


Je leert de personen in het achterhuis kennen zoals Anne het doet. Je leeft met Anne mee.

6. Structuur
6a. Hoe is de volgorde van de gebeurtenissen?
In het begin moeten ze onderduiken. Dan wordt er verteld over de tijd in het achterhuis en wat de
bewoners allemaal meemaken daar. Dan wordt Anne afgevoerd naar concentratiekampen. Dat
wordt alleen in het slotwoord van het boek verteld omdat Anne haar dagboek niet mee mocht
nemen in de kampen, heeft ze het niet zelf kunnen opschrijven.
6b. Zie je één of verschillende verhaallijnen?
Één verhaallijn.

6c. Hoe begint het verhaal?


Het verhaal begint ab ovo. Het begint op het moment dat zij het dagboek krijgt en op dat moment
speelt er nog niet echt iets ergs in haar leven.
6d. Hoe eindigt het verhaal?
Het achterhuis wordt ontdekt en alle bewoners worden gearresteerd. Zij worden via Westerbork
naar Auschwitz vervoerd en wanneer de Russen dat kamp naderen, worden Anne en Margot naar
Bergen-Belsen overgebracht. Twee maanden voor de bevrijding van dat kamp, sterven ze beide aan
tyfus. Van alle onderduikers overleeft alleen Otto Frank de concentratiekampen .

7. Tijd
7a. In welke periode speelt het verhaal zich af?
1942-1944
7b. Hoeveel vertelde tijd is er?
Het verhaal speelt zich af tussen 1942-1944. Anne schrijft bepaalde dagen in haar dagboek. Ze schrijft
dus niet elke dag in haar dagboek, soms schrijft ze dagen achtereenvolgens en soms schrijft ze
bijvoorbeeld om de week.
7c. Hoeveel verteltijd heeft het verhaal?
De verteltijd die nodig is, is 253 bladzijdes.
7d. Hoe is de verhouding verteltijd-vertelde tijd?
De verhouding verteltijd en vertelde tijd is heel raar. Want er word 253 bladzijdes over 2 jaar gedaan.
Het had veel logischer geweest als het boek meer bladzijdes had.
7e. Hoe is de tijdsvolgorde?
De tijdsvolgorde is chronologisch aangezien eht een dagboek is.
7f. Zijn er opvallende sprongen in de tijd?
Nee, er zijn geen opvallende sprongen in de tijd.

8. Ruimte
8a. Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam, in het achterhuis. Het achterhuis is de door een boekenkast
afgesloten ruimte van een kantoorpand aan prinsengracht 173.
8b. Heeft de ruimte samenhang met het thema?Ja, de mensen in het achterhuis zijn
onderduikers. Ze moeten onderduiken doordat er oorlog is in Nederland.

8c. Spelen de weersomstandigheden een rol in het boek?


Nee, de onderduikers zitten dag en nacht in een afgesloten ruimte. De weersomstandigheden spelen
heel soms een rol bijvoorbeeld als het heel koud is en er geen stookhout meer is.

9. Taalgebruik en stijl
9a. Geef aan in wat voor stijl het verhaal geschreven is. Onderbouw je antwoord met
tenminste twee citaten die je antwoord ondersteunen.
Het verhaal is heel ouderwets geschreven met veel oude woorden die hedendaags niet meer
zoveel worden gebruikt. ‘Na drie dagen liepen we allemaal met een voorhoofd vol builen, omdat
iedereen zich aan de lage deur stootte.’ Blz. 24.
‘’Neen, dank u wel, mevrouw’, antwoord ik, ‘ik heb genoeg aan aardappels’’. Blz. 31.

10. Persoonlijke reactie


10a. Noem drie gebeurtenissen uit het boek die jou treffen. Geef ze alle drie kort weer en licht
toe.
De eerste gebeurtenis die mij aanspreekt is het moment dat ze moeten verhuizen naar het
achterhuis en dat ze alles moeten achterlaten, hun vrienden, hun familie en de kat. Op dat moment
plaats ik me in Anne’s schoenen en kan ik er helemaal in meeleven.
De tweede gebeurtenis die mij aanspreekt is het moment dat ze gebonk horen op de boekenkast.
Ook dan plaats ik me heel erg in Anne’s schoenen en voel haar angst. De derde gebeurtenis die mij
aanspreekt is haar laatste dagboekfragment. Ik weet al wat er gaat gebeuren met Anne nadat ze dat
heeft geschreven alleen zij niet en dan krijg ik wel een brok in mijn keel.
10b. Wat voor mening heb je over het boek? Licht ze toe met drie verschillende soorten
argumenten.
Ik vind het een aangrijpend boek omdat het over de werkelijkheid gaat. Toen ik het boek las werd ik
heel verdrietig op sommige momenten omdat het me heel erg aan grijpt. De werkelijkheidswaarde
van het boek speelde ook mee omdat het echt gebeurt is. Verder vond ik het boek af en toe wel een
beetje saai omdat er soms niet echt bijzondere dingen werden verteld. Ook is de taalgebruik heel
moeilijk te begrijpen.

Вам также может понравиться