Вы находитесь на странице: 1из 26

Kwestie van lezen ...

Onderzoek naar de leesvoorkeuren van leerlingen van 12 tot en met 16 jaar

Linda van den Berg Roeland Bol Helga van Doorn Aliki Riganas Peter van Rooij

0878461 0802398 0884255 0763942 0874313

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Kwestie van lezen Leesvoorkeurenonderzoek naar leerlingen in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar.

Voorwoord
Kinderen horen te lezen. Niet alleen omdat lezen leuk is maar ook omdat lezen nut heeft. Een kind dat veel leest doet het beter op school, heeft een rijkere fantasie en kan zich beter verplaatsen in de gevoelens en gedachten van anderen. Lezen is dus belangrijk. Docenten Nederlands behoren het leesgedrag van hun leerlingen daarom te ondersteunen en waar nodig aan te wakkeren. Hiervoor is kennis nodig, niet alleen kennis over het leesgedrag maar ook over de leesvoorkeuren van jongeren. Om achter de leesvoorkeuren en het leesgedrag van jongeren te komen, hebben wij enkele wetenschappelijke artikelen gelezen en met behulp van een vragenlijst de uitkomsten van deze onderzoeken in de praktijk getoetst. Zowel de uitkomsten van de onderzoeken als ons eigen praktijkonderzoek zullen uiteindelijk bouwstenen zijn voor een eigen online jeugdmediatheek voor jongeren in de leeftijd van twaalf tot en met zestien jaar.

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................. 1 Hoofdstuk 1
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

Opbouw onderzoek.................................................................................................. 3

Doel van het onderzoek .................................................................................................................... 3 Onderzoeksvraag .............................................................................................................................. 3 Deelvragen ........................................................................................................................................ 3 Hypothesen ....................................................................................................................................... 3 Opzet onderzoek............................................................................................................................... 3

Hoofdstuk 2

Literatuuronderzoek ................................................................................................ 6

Motivatie lezen ........................................................................................................................................... 6 2.1 Leesmotivatie.................................................................................................................................... 6 2.2 Leesgewoontes ................................................................................................................................. 7 2.3 Leesplezier ........................................................................................................................................ 8 2.4 Leesinteresses ................................................................................................................................... 9 2.5 Invloed leesopvoeding op het leesgedrag van kinderen ................................................................ 10 2.6 Zijn er verschillen in leesvoorkeuren tussen jongens en meisjes ? ................................................ 12 2.7 Zijn er verschillen in leesvoorkeuren tussen autochtone en allochtone jongeren?....................... 13

Hoofdstuk 3
3.1 3.2 3.3

Ons onderzoek: de enqute ................................................................................. 15

Leesmotivatie.................................................................................................................................. 15 Leesgewoonte ................................................................................................................................. 16 Leesinteresse .................................................................................................................................. 16

Hoofdstuk 4 Bijlage 1 Bijlage 2

Conclusie onderzoeken ......................................................................................... 18 Bronvermelding ............................................................................................................. 19 Enqute leesvoorkeurenonderzoek ........................................................................... 20

Link website mediatheek .................................................................................................................... 25

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Hoofdstuk 1
1.1

Opbouw onderzoek

Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is om kennis en inzicht te verkrijgen in het leesgedrag van jongeren tussen de twaalf en zestien jaar. We willen onze leerlingen enthousiast maken voor het lezen van jeugdboeken, hen kunnen begeleiden in het kiezen van jeugdboeken en onze leerlingen de gelegenheid bieden om hun leeservaringen uit te wisselen. Kortom, we willen de leerlingen stimuleren in hun leesgedrag . Daarom is het van belang dat wij weten hoe het met hun leesgedrag gesteld is en wat de leesvoorkeuren zijn van leerlingen tussen de twaalf en zestien jaar. Deze kennis helpt ons om na afloop van dit onderzoek een evenwichtige mediatheek voor deze jongeren samen te kunnen stellen.

1.2

Onderzoeksvraag

Wat zijn de leesvoorkeuren en leesgewoontes van jongeren tussen de twaalf en zestien jaar?

1.3

Deelvragen
Welke factoren zijn van invloed op de leesvoorkeuren- en gedrag? Zijn er verschillen in leesvoorkeuren- en gedrag tussen jongens en meisjes? Zijn er verschillen in leesvoorkeuren- en gedrag tussen allochtonen en autochtonen?

1.4

Hypothesen

Onze veronderstellingen zijn als volgt: De leesinteresse en -gewoonte verandert naarmate jongeren ouder worden. Autochtone jongeren lezen meer dan allochtone jongeren. Er is een verschil in leesgedrag tussen jongens en meisjes. Bij jongens is er een voorkeur voor avonturenboeken en bij meisjes voor hier-en-nu literatuur.

1.5

Opzet onderzoek

We zijn begonnen met een literatuuronderzoek naar zowel het leesgedrag als de leesvoorkeuren van leerlingen . Via internet hebben wij een aantal wetenschappelijke onderzoeken naar de leesvoorkeuren en gedrag van jongeren opgezocht en gelezen. We zijn hierbij niet over n nacht ijs gegaan en hebben daarom voor elke deelvraag verschillende bronnen geraadpleegd, om ons een zo breed mogelijk beeld te kunnen vormen. De onderzoeksresultaten hebben we samengevat in een conclusie. Om de wetenschappelijke onderzoeken te beproeven hebben wij onderzoek gedaan onder de doelgroep. Hier hebben wij een multiple choice vragenlijst voor opgesteld met vragen die betrekking hebben op de conclusies die uit het literatuuronderzoek voortkomen, zodat het literatuuronderzoek goed met het praktijkonderzoek vergeleken kan worden.

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

De enqute is afgenomen onder honderd leerlingen in het VMBO. De uitkomsten zijn geturfd en door ons in statistieken verwerkt. Met behulp van deze statistische gegevens trekken wij conclusies over de leesvoorkeuren en leesgewoonten van de door ons ondervraagde jongeren. Tot slot hebben wij de resultaten van het literatuuronderzoek met de resultaten van het praktijkonderzoek vergeleken. Hierbij hebben wij gekeken naar opvallende overeenkomsten en verschillen. Zowel de uitkomsten van het literatuuronderzoek als de uitkomsten van het praktijkonderzoek hebben uiteindelijk bijgedragen om tot een uitgebalanceerde online jeugdmediatheek te komen.

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Plan van aanpak


Week/ data: Week 2 Stap + beschrijving: Taak: brainstormen project jeugdliteratuur opstellen plan van aanpak leesvoorkeurenonderzoek opstellen en aanvullen plan van aanpak leesvoorkeurenonderzoek Verantwoordelijk Allen

Week 2/3 Week 2/3

Allen Allen

Week 2/3 Week 2/3 vakliteratuur over leesvoorkeuren zoeken, bestuderen en samenvatten Stap 1: Literatuuronderzoek conclusies literatuuronderzoek formuleren conclusies literatuuronderzoek aanvullen opstellen van de enqute afnemen van de enqute Allen

Week 2/3

Allen

Week 3

Week 3/4 Week3/4 Week 3/4 Week 5 Week 6 Week 6 Week 6/7 Week 6/7 Week 7/8

Stap 2: Het opstellen van de enqute

Allen Aliki, Linda, Helga, Peter

Stap 3: Het afnemen en verwerken van de enqute

Verwerken van enquetegevens in grafieken verwerken van de enqutegegevens analyseren enqutegegevens opstellen analysegegevens in tekst

Aliki Aliki Aliki Aliki

Week 8

Stap 4: Het vergelijken van het literatuuronderzoek met het praktijkonderzoek Stap 5: Eerste concept onderzoeksverslag bespreken Het inleveren van het leesvoorkeurenonderzoek

Het vergelijken van het literatuuronderzoek met het praktijkonderzoek Bespreken concept en aanvullingen/aanpassingen verwerken.

Allen

Allen

Week 9 Week 10 - 20

Allen resterende boeken lezen en recensies schrijven Allen

Week 10 - 20

mediatheek ontwerpen en inrichten volgens de vereisten

Allen

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Hoofdstuk 2
Motivatie lezen

Literatuuronderzoek

Uit recent onderzoek van Stichting Lezen (Huysmans, 2013) blijkt dat de overwegingen die jongeren hebben om liever geen boek te pakken heel divers kunnen zijn. Zo wordt lezen vaak met school geassocieerd en als weinig actief gezien. Ook ontbreekt het jongeren vaak aan een stimulerende leesomgeving. Tot overmaat van ramp staan de literatuurlijsten op veel scholen ook nog eens vol saaie boeken. Toch is het voor jongeren van belang om te lezen. Niet alleen leren jongeren zichzelf en de wereld beter begrijpen maar in boeken vind je ook voorbeelden van hoe andere mensen problemen analyseren en oplossen. Uit boeken kunnen jongeren dus leren en lezen is bovendien ontspannend.

2.1

Leesmotivatie

Heel wat leerlingen veranderen hun leesgedrag in de loop van het secundair onderwijs, voornamelijk omdat er tussen de eigen leefwereld en de literatuurlijst op school een flink verschil bestaat. Leerlingen worden gedwongen boeken te lezen waar ze zich niet in terug vinden. Het lezen en het leesplezier gaan dan niet meer samen. Wie graag leest en ervan uitgaat dat lezen plezierig is, zal zich gestimuleerd blijven voelen om te lezen. Wie verplicht wordt te lezen en er niet veel van verwacht, zal het bij voorbaat vervelend vinden. Adolescenten gebruiken boeken naast ontspanning ook om hun identiteit te vormen. Daarom is het belangrijk dat ze boeken kunnen lezen waarin ze zichzelf herkennen in de karakters, in het plot en de thematiek (Huysmans, 2013) Over de periode waarin leerlingen het meest lezen, zijn de meeste onderzoekers het wel eens: het einde van de lagere school en de eerste jaren van het secundair onderwijs. Daarna wordt het minder. Velen geven toe dat het niet alleen het schoolwerk is dat hen verhindert te lezen. Ze hebben gewoon veel meer hobbys en activiteiten met vrienden dan vroeger (Huysmans, 2013) Televisie Over het verband tussen tv en lezen werd al heel wat geschreven en gefilosofeerd. Professor Rita Ghesquire leidde aan de universiteit van Leuven een onderzoek naar de leesgewoonten bij jongeren van 8 tot 14 jaar. Het toonde aan dat lezen een erg belangrijke plaats inneemt in de vrijetijdsbesteding van deze leeftijdscategorie. Na tv-kijken komt lezen op de tweede plaats bij meisjes, op de derde plaats bij jongens (met sport als respectievelijke tweede en derde plaats). Televisiekijken en lezen zijn vooral in de lagere school niet echt concurrentieel. Vanuit de tv worden zelfs motieven aangebracht die lezen stim uleren, zegt prof. Ghesquire. Het bleek trouwens dat de grootste tv-kijkers ook de actiefste lezers waren. (Paquet, 2007)

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

2.2

Leesgewoontes

Leesfrequentie Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft in 2004 (Huysmans, F., J. de Haan & A. van den Broek, 2004) en in 2010 (Huysmans, F. & J. de Haan, 2010) onderzoek gedaan naar de vrije tijdsbesteding van Nederlanders. Hierbij is ook specifiek gekeken naar de vrije tijdsbesteding van jongeren. Uit deze onderzoeken blijkt dat tegenwoordig van de zevenjarigen er twee op de drie bijna dagelijks in boeken lezen (figuur 2.1). Nog eens twintig procent doet dit niet (bijna) dagelijks maar wel ten minste een dag in de week. Wat in de figuur het sterkst opvalt is, dat de teruggang in leesfrequentie heel geleidelijk gaat. Er is zeker geen sprake van een breuk tussen twaalf en dertien jaar bij de overgang naar het voortgezet onderwijs. Aan het einde van de basisschool is het percentage (bijna) dagelijkse lezers gehalveerd ten opzichte van groep 3/4. Het percentage kinderen dat hooguit in de vakanties leest is dan opgelopen tot bijna een kwart. De daling zet daarna in hetzelfde tempo door tot de vijftienjarige leeftijd. Van de vijftienjarigen leest ruim twintig procent dagelijks en nog eens ruim twintig procent wekelijks. Dezelfde percentages lezen nooit of alleen in de vakanties. Figuur 1.1 laat overzichtelijk zien dat de tijdsbesteding aan gedrukte media in de vrije tijd afneemt.

Bron: Huysmans et al. 2004; Huysmans & De Haan 2010.

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

2.3

Leesplezier

Welke kinderen vinden lezen leuk? Met name jongere kinderen, meisjes, migranten en leerlingen op de hogere onderwijsniveaus vinden lezen plezierig. Toch zijn digitale media zoals computerspellen belangrijker in hun leven dan gedrukte boeken, al geldt dat vooral voor jongens. Volgens Huysmans (Huysmans, 2013) neemt het leesplezier af op het moment dat kinderen leren lezen (vanaf het 7e en 8e jaar, ofwel groep 3 en 4). In de Monitor Bibliotheek op School (Bus & Nielen, 2013) stijgt het leesplezier nog tussen groep 4 en 5 of zelfs tussen groep 5 en 6, om in de erop volgende leerjaren geleidelijk achteruit te gaan. Een mogelijke oorzaak van het afnemende leesplezier is volgens de Amerikaanse onderzoekers Chall en Jacobs de zogeheten fourth grade slump. In de tweede helft van de basisschool verschuift de focus van het 'leren om te lezen' naar het 'lezen om te leren'. De teksten die kinderen moeten lezen, worden steeds complexer en abstracter, waardoor de kans stijgt dat ze negatieve leeservaringen opdoen (Jacobs & Chall, 2007) Een andere mogelijke oorzaak van afnemend leesplezier is de verschuiving van het vrijwillig willen lezen naar het verplichte moeten lezen. Als kinderen ouder worden, moeten ze steeds vaker een boek lezen voor school, een presentatie geven over een boek, of een boekverslag schrijven. Terwijl ze juist minder vaak een zelf uitgezocht boek mogen lezen op school (Huysmans, 2013) Voor 13- tot 17-jarigen is lezen dan ook een minder grote hobby dan voor 7- tot 12-jarigen.

Bron: Huysmans et al. 2004; Huysmans & De Haan 2010.

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

In relatie tot andere media Volgens onderzoekers van de Universiteit van Utrecht (Kruistum, Leseman & De Haan, 2009) gebruiken VMBO-leerlingen in de kader- en basisberoepsgerichte leerweg gedrukte media vrijwel uitsluitend voor school, of om informatie te vergaren (ze noemen dit de utilitaire attitude of extrinsieke motivatie). Wanneer zij zich willen ontspannen, gaat hun voorkeur juist uit naar digitale media (hedonistische attitude of intrinsieke motivatie). Dit komt doordat contacten met vrienden en familie in hun dagelijks leven een belangrijke plaats innemen. Computers, smartphones en sociale media lenen zich voor deze groep beter voor ontspanning dan boeken, kranten en tijdschriften. Vooral jongens in de kader- en basisberoepsgerichte leerweg maken vooral gebruik van digitale media. De voorkeuren van meisjes zijn meer gespreid. Zij verdelen hun aandacht tussen sociale contacten, het boek en de computer. Beide geslachten gebruiken vooral digitale media voor hun plezier, al zetten meisjes ze relatief vaker in voor school en informatievergaring. Boek versus computerspel Computerspellen oefenen een grotere aantrekkingskracht uit op jongens. Meisjes hebben meer met boeken. Dat is het geval op zowel de basis- als op de middelbare school, al groeit de geslachtskloof met de jaren. Waar oudere meisjes met steeds meer aandacht gaan lezen, neemt dit bij oudere jongens juist gestaag af (Bus & Nielen, 2013). Zij blijven wel even sterk geboeid door het computerspel, terwijl dit bij meisjes weer terugloopt als ze ouder worden. In n opzicht komen de seksen overeen: ze hebben beide meer moeite om in een boek te komen dan in een computerspel (Tellegen, Alink & Welp, 2002). Meisjes geven, om hun stemming te reguleren, de voorkeur aan boeken. Jongens zoeken daarvoor hun heil liever in een computerspel (Bus & Nielen, 2013). Ook beleven zij meer vreugde aan de vaardigheid om te gamen dan om te lezen, wat bij meisjes precies andersom is. De seksen ervaren andere emoties bij boek en computerspel. Bij het lezen treden vooral gevoelens op voor de personages en dus voor anderen, zoals sympathie, empathie en medelijden. Het spelen van een computerspel genereert juist gevoelens over jezelf: vreugde of boosheid, afhankelijk van of je wint of verliest (Tellegen, Alink & Welp, 2002).

2.4

Leesinteresses

Jongeren hebben diverse leesinteresses. Uiteraard leest een kind van zes andere boeken dan een kind van twaalf . Toch is het niet simpel om een leeftijd te koppelen aan het leesgedrag. Er zijn immers kinderen van acht die al veel meer hebben meegemaakt in hun leven dan sommige kinderen van twaalf. Heel veel zal afhangen van de rijpheid van het kind in kwestie. Over het algemeen genomen lezen jongeren graag de volgende genres: fantasie, informatieve boeken en hier-en-nu verhalen (zelfkennis). De leerlingen lezen bij voorkeur spannende humoristische boeken. Verder lezen ze graag over de liefde en over gebeurtenissen die dicht bij hun eigen belevingswereld staan. De complexiteit van de boekenkeuze van leerlingen in havo en vwo hangt samen met het opleidingsniveau van de ouders, en in de lagere klassen ook met het geslacht: meisjes lezen in

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

lagere klassen complexere boeken dan jongens. Veel lezen heeft geen invloed op de complexiteit van de boekenkeuze (Laarakker, K., 2002) Van de verschillende bronnen van fictie en non-fictie zijn speelfilms, popmuziek op televisie en stripboeken gemiddeld genomen het meest in trek bij leerlingen. Stripboeken, dunne of dikke boeken met een waargebeurd verhaal en studieboeken worden het meest gewaardeerd. Ook gedichten (humoristisch en niet te moeilijk) worden gemiddeld positief gewaardeerd. Negatief denken de leerlingen over klassieke muziek, politiek in de krant of op televisie, moeilijke gedichten, culturele of wetenschappelijke bijlagen van de krant, toneel op televisie of in een dans of ballet beschreven in een boek.

2.5

Invloed leesopvoeding op het leesgedrag van kinderen

Volgens sociaal wetenschapper Natascha Notten lezen kinderen meer wanneer zij opgroeien in een omgeving waar ouders zelf veel lezen en waar een goed gevulde boekenkast staat. Deze kinderen zijn leesvaardiger en hebben hier profijt van in het onderwijs. Ze stromen eerder door naar een hoger niveau. De invloed van met name hoogopgeleide ouders is volgens haar significant. Deze ouders investeren veel tijd in de leesopvoeding van hun kinderen. (Notten, 2011) De leesopvoeding van kinderen wordt benvloed door de volgende aspecten. (Voor)leesgedrag Kinderen spiegelen zich aan het leesgedrag van hun ouders. Niet alleen het voorlezen speelt daarbij een belangrijke rol, maar ook de begeleiding van ouders tijdens het lezen is van belang. Zo stimuleren zij blijvend het leesplezier van hun kinderen. Deze kinderen lezen daardoor op volwassen leeftijd, zowel Nederlandstalige als vertaalde literatuur, detectives en romantische fictie (Notten, 2012) Opvallend is dat vooral het vaderlijk leesgedrag veel invloed heeft. Kinderen tussen de zeven en vijftien jaar, die hun vader zien lezen, lezen zelf ook vaker boeken. Vaders lezen over het algemeen minder dan moeders. Wanneer vaders dus tijd vrij maken om te lezen, maakt dit een grotere indruk op de kinderen, dan wanneer moeders dit doen. Ouders die hun kinderen willen stimuleren om regelmatig een boek te lezen, praten over boeken met hun kinderen, geven regelmatig een boek cadeau en hebben een lidmaatschap van de bibliotheek (Huysmans, 2013) Ook voorlezen maakt een groot verschil op het leesgedrag van kinderen. Uit Duits onderzoek (Stiftung Lesen, 2011) blijkt dat kinderen die op jonge leeftijd voorgelezen worden, lezen leuker vinden dan kinderen die niet of weinig zijn voorgelezen. Dit is vooral zichtbaar bij jongens. Zij lopen hierbij een achterstand op in leesgedrag.

10

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Schoolloopbaan De schoolprestaties van kinderen worden benvloed door de leesopvoeding. Kinderen uit gezinnen waar veel gelezen wordt, doen het beter tijdens hun schoolloopbaan, dan kinderen uit gezinnen waar weinig tot niet gelezen wordt. Wanneer kinderen tijdens de leesopvoeding directe begeleiding van hun ouders hebben gekregen, dan heeft dat een positief effect op hun opleidingsniveau. Voor hun onderwijsprestaties is het belangrijk dat kinderen goed ouderlijk leesgedrag zien, dit is zelfs belangrijker dan een bezoek aan een theater- of museum. (Werfhorst, H. van de, G. Kraaykamp, & N. de Graaf, 1997) Opleiding ouders Het opleidingsniveau van de ouders is sterk bepalend voor het taalaanbod thuis. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat de woordenschat van kinderen afhangt van het aantal woorden dat zij thuis per uur aangeboden krijgen. Hoe hoger de ouders zijn opgeleid, hoe meer woorden per uur de kinderen opnemen. Uiteindelijk ontstaan er duidelijke verschillen in woordenschat tussen kinderen die veel woorden horen en kinderen die beduidend minder woorden per uur horen (Fernald, Marchman & Weisleder, 2012). Vooral hoger opgeleide ouders steken veel tijd in de leesopvoeding van hun kinderen. Zij geven niet alleen het goede voorbeeld door hun leesgedrag, maar besteden ook meer tijd aan het voorlezen en discussiren over boeken. Hoog opgeleide ouders steken ook meer tijd in het direct begeleiden van het leesgedrag van hun kinderen. Zij zoeken kinderboeken die bij de leeftijd van hun kinderen passen. Ze kopen kinderboeken, soms zelfs in een speciale kinderboekenwinkel, maar maken ook regelmatig gebruik van de bibliotheek (Notten, 2011). Leesvaardigheid Uit een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) uit 2011 blijkt dat kinderen met ouders die laaggeletterd zijn drie keer zo veel kans hebben om zelf ook laaggeletterd te worden in vergelijking tot kinderen waarvan een ouder minimaal het voortgezet onderwijs heeft gevolgd (OECD, 2011). Laaggeletterdheid ontstaat vaak al op jonge leeftijd. Wie als kind een achterstand oploopt, ondervindt hier vaak zijn hele leven de gevolgen van. De verschillen in leesvaardigheid, gekeken naar de sociaaleconomische achtergrond, zijn in Nederland minder groot, dan in de ons omringende landen. Dat betekent dat kinderen uit een armer gezin, internationaal gezien, een grote kans hebben om een goede leesvaardigheid te ontwikkelen. De sociaaleconomische achtergrond heeft maar een geringe invloed op de leesvaardigheid. Volgens de Onderwijsinspectie wordt de technische leesvaardigheid van kinderen nauwelijks benvloed door de gezinssituatie. In het begin van de brugklas zijn de verschillen in technische vaardigheden van kinderen die uit verschillende gezinnen komen, vrijwel gelijk. De Onderwijsinspectie geeft aan dat dit te maken heeft met de kwaliteit van het leesonderwijs en de instructie die daarbij hoort. (Onderwijsinspectie, 2006) Volgens promovenda Elsje van Bergen hebben kinderen met dyslectische ouders een grotere kans om leesvaardigheidsproblemen te ontwikkelen. De leesvaardigheid van ouders is dus een voorspellende factor voor de leesvaardigheid van een kind. (Van Bergen, E., 2011) 11

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Boekenbezit Niet alleen voor kinderen, maar ook voor het land zelf is de leesopvoeding van groot belang. Wanneer een land zich cultureel, economisch en technologische wil ontwikkelen, is de aanwezigheid van boeken thuis belangrijk. Voor Nederland is het dus van belang, dat kinderen thuis kunnen beschikken over een gevulde boekenkast. Deze kinderen presteren beter op school, dit heeft dan weer positieve gevolgen, voor de toekomst van onze kinderen en Nederland (Notten, 2011). Leesopvoeding en leeftijd Naarmate kinderen ouder worden, neemt de intensiteit waarmee ouders het leesgedrag van hun kinderen begeleiden af. De regelmatige frequentie waarmee ouders samen met hun kind een bezoek brengen aan de bibliotheek wordt beduidend minder. Het voorlezen aan kinderen neemt naarmate ze ouder worden sterk af en ook wordt er minder gediscussieerd over een boek. Ouders geven kinderen naarmate ze ouder worden ook minder vaak een boek cadeau. Kinderen groeien naar een onafhankelijk leesgedrag toe. Ze bepalen zelf welke boeken ze willen lezen, daarbij laten ze zich vooral adviseren door vrienden en vriendinnen. Er wordt weinig tot geen beroep meer gedaan op hulp van ouders. De invloed van een bibliothecaris en een boekhandelaar bij het uitzoeken van een boek is nihil (Huysmans, 2013).

2.6

Zijn er verschillen in leesvoorkeuren tussen jongens en meisjes ?

Het verschil in leesgedrag tussen jongens en meisjes kwam goed naar voren in een onderzoek naar het leesgedrag van vmbo-leerlingen in 2007 (Tellegen, S., 2007). Het aspect leesmotivatie werd in dit onderzoek onderverdeeld in instrumentale en intrinsieke leesmotivatie. Instrumentale leesmotivatie houdt in dat leerlingen lezen om iets te weten te komen. Intrinsieke leesmotivatie houdt in dat leerlingen lezen voor hun plezier en ontspanning. Aansluiten op interesses Uit het onderzoek blijkt dat in het algemeen gesteld kan worden dat zowel jongens en meisjes lezen om iets te weten te komen. Naarmate het onderwerp specifieker wordt, geven leerlingen aan dat ze minder lezen. Wat opvalt is dat lezen met als doel zich te orinteren op het beroepsleven vooral door jongens wordt gedaan. De helft van de jongens leest over geld verdienen, tegenover n op de drie meisjes. Jongens lezen vooral wanneer het onderwerp hen boeit. Voor de motivatie van jongens is het dus aan te bevelen informatieve teksten aan te bieden, welke goed aansluiten bij hun interesses. Er blijkt dus op het gebied van instrumentale leesmotivatie weinig verschil te zijn tussen jongens en meisjes, mits je voor maar met een tekst aanbiedt die op hun interesse aansluit.

12

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Verschil in motivatie Bij de intrinsieke leesmotivatie zijn er wel zichtbare verschillen tussen jongens en meisjes. Meer dan de helft van de meisjes leest als rust- of afleidingsmoment. Bij de jongens leest maar een derde voor zijn ontspanning. Om zowel de intrinsieke leesmotivatie bij jongens en meisjes te verhogen moeten boekenbestanden meer variatie krijgen in het genreaanbod. Ook een kundig docent kan hier aan bijdragen door zijn leerervaring over te brengen op de leerling. Leesaandacht Bij meisjes komt het vaker voor dat zij tijdens het lezen van een boek geen erg hebben in de tijd, of dat ze bepaalde taken vergeten. Geboeid boeken lezen komt dus vooral voor bij meisjes. Het aantal meisjes dat de tijd vergeet bij het lezen van kranten of tijdschriften in vergelijking tot het lezen van een boek is vrijwel gelijk. Toch boeit een tijdschrift slechts een derde van de meisjes. Mochten jongens al geboeid worden tijdens het lezen dan is de kans groter dat dit gebeurd tijdens het lezen van een tijdschrift dan tijdens het lezen van een boek. Genre Meisjes lezen graag over personen in het algemeen. Jongens lezen liever over sporthelden. Ook is het zo dat jongens eerder iets lezen over de ruimtevaart . Meisjes daarentegen kiezen liever voor boeken dat te maken hebben met biologie.

2.7 Zijn er verschillen in leesvoorkeuren tussen autochtone en allochtone jongeren?


De verschillen in het leesgedrag tussen autochtone en allochtone jongeren van niet-westerse afkomst zijn gering zo blijkt uit onderzoek uit 2002. (Hermans, M, 2002) De etnische achtergrond verklaart slechts voor een heel klein deel het leesgedrag. De leesattitude vindt echter wel voor een groot deel een verklaring in de etnische achtergrond (Stokmans, M. & P. Broeder, 2009) Als autochtone en allochtone leerlingen met elkaar worden vergeleken, dan ziet men duidelijk verschillen in de leesvoorkeuren. Zo lezen allochtone leerlingen vaker spannende en romantische boeken, sprookjes, reisverhalen, gedichten en religieuze lectuur. Daarentegen lezen zij weer veel minder stripverhalen dan de autochtone jongeren. Allochtone jongeren zijn vooral nieuwsgierig naar andere culturen. Ook boeken met de Tweede Wereldoorlog als thema worden graag gelezen, net als boeken met daarin drugsgebruik, geweld en seksualiteit. Voor wat betreft boeken met als thema seksualiteit moet worden opgemerkt, dat homoseksualiteit door deze lezersgroep niet wordt afgekeurd. Boeken met dit onderwerp worden echter wel slechter gewaardeerd en daardoor ook minder gelezen. Zoals verwacht zijn verhalen over de migratieproblematiek en het opgroeien tussen twee culturen erg populair onder de jeugdige allochtone lezers. Deze boeken worden door de autochtone lezers als minder interessant ervaren. In het verlengde hiervan hebben allochtone jongeren een duidelijke voorkeur voor verhalen over het land van herkomst. Allochtone jongeren hechten 13

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

veel waarde aan het behoud van de culturele waarden en de moedertaal. Voor hen is het dan ook belangrijk om teksten te lezen van en over de landen van herkomst. Vergelijkbaar vinden de autochtone jongeren het leuker om verhalen te lezen die zich afspelen in een oerHollandse setting (Hermans, M., 2009)

De mate waarin boeken worden gelezen, ook wel de leesomvang genoemd (Stokmans, M. & P. Broeder, 2009), hangt af van een aantal factoren: de leesattitude het geslacht (sekse) het voorbeeldgedrag van de ouders het leesklimaat thuis het opleidingsniveau van de ouders het onderwijsniveau van de leerling.

Van samenhang tussen de etniciteit en leesomvang is nauwelijks sprake. Tussen etniciteit en leesattitude is er meer sprake van samenhang dan tussen etniciteit en leesgedrag. Allochtone jongeren blijken positiever tegenover lezen en literatuur te staan dan hun autochtone leeftijdsgenoten. Ondanks dat de waardering voor het literatuuronderwijs niet al te hoog is, scoren jongeren van allochtone afkomst toch hoger. In tegenstelling tot de autochtone leerlingen zien allochtone leerlingen hun ouders veel minder vaak lezen. Door het ontbreken van voorbeeldgedrag en de afwezigheid van boeken thuis verschilt de leessituatie sterk met die van autochtone leerlingen. Allochtone jongeren hebben minder boeken thuis en kopen zelf ook minder boeken. Toch zijn er ook overeenkomsten. Zo wordt er zowel in de meeste autochtone en allochtone gezinnen aan kleine kinderen voorgelezen. In de autochtone gezinnen wordt het voorlezen voornamelijk gedaan door de ouders. In allochtone gezinnen wordt de leestaak vooral vervuld door grootouders, broers of zussen, neefjes of nichtjes (Buuren van, K. en Lucassen G. , 2010) Het kiezen van een boek gebeurt in vrijwel alle gevallen op aanraden van de docent. Vanuit huis wordt het lezen van een boek bij autochtone gezinnen meestal aanbevolen door de moeder. Op de derde plaats komt het advies van leeftijdsgenoten. In allochtone gezinnen is het vaker de vader op wiens aanraden een boek wordt gelezen. Het verschil tussen allochtone en autochtone leerlingen voor wat betreft het lenen van boeken in de bibliotheek is minimaal. Van de allochtone leerlingen leent 95% wel eens boeken in de bibliotheek, tegen 90% van de autochtone leerlingen. Allochtone leerlingen staan positiever tegenover lezen en literatuuronderwijs dan hun autochtone klasgenoten. Bovendien wordt er door allochtone leerlingen ook meer gelezen. Dit zijn verrassende uitkomsten, omdat allochtone jongeren van huis uit minder goed zijn toegerust dan autochtone jongeren. Een mogelijke verklaring van dit verschil is de motivatie om te lezen. Een allochtone leerling is zich er meer van bewust dat door lezen de taalvaardigheid verbetert en het dus betere kansen in het onderwijs en in de samenleving biedt (Hermans, M, 2002). 14

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Hoofdstuk 3

Ons onderzoek: de enqute

Respondenten: 100 leerlingen uit VMBO 1, 2 en 3. 50 meisjes en 50 jongens Achtergrond Nederland: Buitenland:

66 34

N.B. Als n van de ouders niet in Nederland geboren is, definiren wij dit in dit onderzoek als allochtoon

3.1

Leesmotivatie

In de enqute hebben wij de volgende vragen gesteld: Vind je lezen leuk? Wat is voor jou een reden om een bepaald boek te lezen? Word jij thuis gemotiveerd om te lezen? Word jij op school gemotiveerd om te lezen? 37% procent van de respondenten heeft aangegeven lezen leuk te vinden. Achttien procent van de respondenten vindt lezen niet leuk. Opvallend is dat 45 procent van de respondenten aangeeft dat lezen een beetje leuk is. De meeste respondenten worden thuis en op school gemotiveerd om te lezen. De reden om een bepaald boek te lezen is voor velen hetzelfde; een boek zelf uitkiezen of ze horen van hun vriendjes dat een bepaald boek leuk is.
70 60 50 40 30 20 10 0 Jongens Meisjes Allochtoon Autochtoon Beetje Nee Ja

Aantal kinderen in het VMBO in de leeftijd van 12-15 jaar.

15

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

3.2

Leesgewoonte

We hebben onderzoek verricht naar wie er thuis leest. Leen je wel eens een boek van de bibliotheek? Ben jij of word jij voorgelezen thuis? Wordt er thuis gelezen? Hoe vaak lees je? 85 procent van de respondenten zijn thuis voorgelezen. De frequentie van het lezen, alsook het leengedrag bij de bibliotheek geven een verschil van circa 10 procent tussen beide seksen. De groep respondenten die nooit is voorgelezen is 15 procent.
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Lenen bij bibliotheek Ben jij voorgelezen thuis wordt nooit gelezen Leest per week Meisje Jongen

3.3

Leesinteresse

Waarom lees je? Wat wordt er nog meer gelezen, behalve leesboeken? Waar let je op bij het uitkiezen van een boek? Welke genres vind je leuk om te lezen? Wat vind je nuttig aan lezen? Hoe zou je meer plezier kunnen krijgen in het lezen? Waarom lezen jongeren Op de vraag waarom de respondenten een boek lezen, zegt 47 procent voor zijn plezier te lezen. Dit geldt voor 20 jongens en 27 meisjes. 54 procent geeft aan dat ze moeten lezen van school. Van deze groep leest 90 procent ook voor zijn/haar plezier. 12% geeft aan dat hij/zij leest om meer te weten van de wereld om hem heen. Bij respondenten van allochtone afkomst is de taalontwikkeling een belangrijke reden, 90 procent geeft dit aan. Bij autochtone respondenten is dit 11 procent.

16

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Andere leesvoorkeuren 49 procent van de respondenten geeft de voorkeur aan het lezen van leesboeken. Dit zijn meer meisjes dan jongens. 38 procent leest ook graag stripboeken. Dit zijn weer meer jongens dan meisjes. Vooral bij respondenten van allochtone afkomst lezen zowel jongens als meisjes een religieus boek. Autochtone respondenten lezen geen religieuze boeken.
60 50 40 30 Meisje 20 10 0 Jongen

Als we kijken naar de voorkeuren in genres, scoren avontuur en sport het hoogst. Wat opvallend is, is dat het genre oorlog enkel door jongens is gekozen. Drama en liefde scoren het hoogst bij de meisjes.
25 20 15 10 5 0 Meisje Jongen

17

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Hoofdstuk 4

Conclusie onderzoeken

Ons onderzoek heeft bestaan uit een literatuuronderzoek en een eigen onderzoek onder honderd VMBO-leerlingen. Uit deze onderzoeken zijn een aantal conclusies te trekken. Welke factoren zijn van invloed op de leesvoorkeuren- en gedrag van jongeren ? Een positief leesklimaat werkt het leesgedrag van jongeren in de hand. Kinderen spiegelen zich aan het gedrag van hun ouders. Wanneer een kind reeds op vroege leeftijd regelmatig wordt voorgelezen en ook de ouders en dan met name de vader, ziet lezen heeft dit een zeer positieve uitwerking op het latere leesgedrag. Zien lezen doet dus lezen. Alhoewel negatieve ervaringen met lezen al op de basisschool kunnen ontstaan vindt de grootste negatieve ervaring voor veel jongeren plaats op de middelbare school. Hier moeten de jongeren verplicht lezen door middel van een boekenlijst. De boeken op deze lijst staan vaak ver van de belevingswereld van jongeren af. Toen geven veel jongeren aan wel plezier in lezen te hebben. Een direct verband tussen het afnemen van de leesgewoonte en het verplicht moeten lezen op school valt dus niet te leggen. Mogelijk is het afnemen van de leesgewoonte van jongeren meer te zoeken in de vele concurrerende activiteiten in hun vrije tijd. De invloed van een ouder, docent of een bibliothecaris op de keuze van het genre of boek wordt naarmate een jongere toegroeit naar zelfstandig leesgedrag steeds kleiner. Zijn er verschillen in leesvoorkeuren- en gedrag tussen jongens en meisjes? De belangrijkste verschillen tussen de leesvoorkeuren van jongens en meisjes zijn te vinden in de genrekeuze. Jongens lezen graag spannende of informatieve boeken. Meisjes geven de voorkeur aan hier-en-nu-verhalen met een herkenbare thematiek. Meisjes vinden lezen leuker dan jongens en tonen dit ook in hun leesgedrag. Meisjes lenen vaker boeken bij de bibliotheek en pakken vaker een boek ter ontspanning. Kranten worden door zowel jongens als meisjes slecht gelezen. Tijdschriften scoren iets beter onder alle jongeren en vooral stripboeken doen het goed onder jongens. Zijn er verschillen in leesvoorkeuren tussen autochtone en allochtone jongeren? Zowel in het bronnenonderzoek als in ons eigen onderzoek komt naar voren dat allochtone jongeren niet minder vaak lezen dan autochtone jongeren. Wanneer zij lezen doen ze dit vaker om hun taalkennis te bevorderen. Ook geven zij vaker de voorkeur aan boeken waarin aandacht is voor hun eigen cultuur. Daarnaast pakken allochtone jongeren vaker een religieus boek.

18

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Bijlage 1

Bronvermelding

Bus & Nielen. (2013). Monitor Bibliotheek op School. Retrieved from http://dcr.bibliotheek.nl/binaries/content/assets/bibliotheek-opschool/opentoolkit/20130822---brochure-lezen-meten---een-basis-voor-beleid.pdf Buuren van, K. en Lucassen G. . (2010). Onderzoeksrapport Effectiviteit van de Voorleesexpress. Utrecht: Platform Voorleesexpress. Fernald, Marchman & Weisleder. (2012). SES differences in language processing skill and vocabulary are evident at 18 months. Stanford: Blackwell Publishing Ltd. Hermans, M. (2002). Verschillen tussen allochtone en autochtone scholieren in leesgedrag en literatuuronderwijs. In D. S. A-M. Raukema, Lezen en leesgedrag van adolescenten en jongvolwassenen (pp. p. 155-173). Delft: Eburon. Hermans, M. (2009). Motiverend literatuuronderwijs met eigentijdse literatuur. Levende Talen Tijdschrift. jaargang 10, nummer 1. Huysmans. (2013). Van woordjes naar wereldliteratuur. Retrieved from Stichting Lezen: www.lezen.nl/sites/default/files/huysmansvanwoordjesnaarwereldliteratuuropmaakada. pdf Huysmans, F. & J. de Haan. (2010). Alle kanalen staan open. De digitalisering van mediagebruik. Den Haag: SCP. Huysmans, F., J. de Haan & A. van den Broek. (2004). Achter de schermen. Een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten. Den Haag: SCP. Jacobs & Chall. (2007). Retrieved from Reading Rockets: http://www.readingrockets.org/article/13995/ Kruistum, Leseman & De Haan. (2009). Features of at-risk teens. Utrecht: Langeveld Institute. Laarakker, K. (2002). De overgang van jeugd- naar volwassenenliteratuur. In D. S. A-M. Raukema, Lezen en leesgedrag van adolescenten en jongvolwassenen. (pp. p. 71-83). Delft: Eburon. Retrieved from Taalunieversum: http://taalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/publicatie/398 Notten. (2011). Parents and the media: Causes and consequences of parental media socialization. Nijmegen: Radboud University Nijmegen, the Netherlands. Notten. (2012). Over ouders en leesopvoeding. Delft: Eburon. OECD. (2011). Education at glance. Parijs: OECD. Onderwijsinspectie. (2006). Onderwijsverslag 2005/2006, hoofdstuk 1.3.1. . Den Haag: Onderwijsinspectie. Paquet, M. (2007). De leraar leert je lezen. Klasse, 32-34. Stiftung Lesen. (2011). http://www.stiftunglesen.de/. Retrieved from Leesmonitor: http://www.leesmonitor.nu/page/10004/invloed-leesopvoeding Stokmans, M. & P. Broeder. (2009). Het leesgedrag van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse leerlingen. Levende Talen Tijdschrift, nr. 3, p. 20-28. Tellegen, Alink & Welp. (2002). De attractie van boek en computerspel. Stichting Lezen. Tellegen, S. (2007). Leesgedrag van vmbo-leerlingen. In D. S. (Red.), Lezen in het vmbo, onderzoek interventie - praktijk (pp. p. 31-54). Delft: Eburon. Van Bergen, E. (2011). Who will develop Dyslexia. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Werfhorst, H. van de, G. Kraaykamp, & N. de Graaf. (1997). Opleidingsrichting en leefstijl. Het belang van opleidingshulpbronnen versus beroepskenmerken voor leefstijlkeuzes. Mens en Maatschappij 72, 335-351.

19

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Bijlage 2

Enqute leesvoorkeurenonderzoek

Wat lees jij het liefst? Beleef jij plezier aan lezen? Hoe zou jouw leesplezier kunnen toenemen? Wij doen onderzoek naar de leesvoorkeuren van jongeren in de leeftijd van 12 t/m 16 jaar. Met de informatie die we via deze enqute verzamelen, willen we een zo mooi en nuttig mogelijke mediatheek op het internet samenstellen waarin je verschillende boeken en recensies kunt vinden. Aan de hand van deze website kun je straks op een heel eenvoudige manier het boek kiezen dat bij jou past. We willen je vragen om deze enqute zo eerlijk en volledig mogelijk in te vullen. Alvast hartelijk dank voor je medewerking!

1 Algemene informatie
Sekse : jongen / meisje Leeftijd : jaar Leerjaar : klas Schooltype : Geboorteland : Geboorteland ouders : Lid van de bibliotheek : nee / ja

2 Leesgewoonte
2.1 Wie leest er bij jullie thuis wel eens een boek? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Vader o Moeder o Broer/ zus o Ik o Wij lezen thuis niet 2.2 Leen je wel eens een boek van de bibliotheek? o Ja, regelmatig o Ja, heel soms o Nee, maar iemand anders uit mijn familie wel (vader, moeder, broer, zus) o Nee, niemand uit mijn familie 2.3 Ben jij vroeger voorgelezen door je ouders of andere familieleden? o Ja, door mijn ouder(s) o Ja, door iemand anders uit mijn familie o Nee, ik ben nooit voorgelezen

20

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

2.4 Praten jullie thuis wel eens over boeken? o Ja o Nee 2.5 Hoe vaak lees je? o Elke dag o Een aantal dagen in de week o En keer per week o Een aantal dagen in de maand o Een aantal dagen in het jaar o Nooit o

3 Motivatie
3.1 Vind je lezen leuk? o Ja o Een beetje o Nee 3.2 Waardoor besluit jij om een bepaald boek te gaan lezen? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Ik kies zelf een boek uit dat mij leuk lijkt o Doordat een vriend of vriendin zegt dat het een leuk boek is o Doordat een familielid zegt dat het een leuk boek is o Doordat we het boek op school hebben behandeld o Ik lees nooit een boek o Anders, namelijk 3.3 Op welke manier word je thuis gemotiveerd om te lezen? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Mijn ouders hebben mij vroeger voorgelezen o Mijn ouders helpen mij bij het uitzoeken van boeken o Mijn ouders lezen zelf ook boeken o Wij praten thuis over boeken o Ik word thuis niet gemotiveerd om te lezen 3.4 Op welke manier word je op school gemotiveerd om te lezen? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Op school hebben wij een mediatheek o Op school zijn er leesmomenten ingepland o Mijn docent helpt mij bij het uitzoeken van boeken o Mijn docent besteedt aandacht aan voorlezen in de klas o Ik word op school niet gemotiveerd om te lezen 21

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

4 Interesse
4.1 Waarom lees je leesboeken? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Voor mijn plezier o Omdat ik mij dan kan inleven in iemand anders o Omdat ik iets wil weten over de wereld om mij heen o Omdat ik merk dat het goed is voor mijn taalontwikkeling o Het moet van mijn ouders o Het moet voor school o Anders, namelijk 4.2 In welke taal lees jij boeken? o Alleen in het Nederlands o In het Nederlands en in het Engels o In het Nederlands en in andere talen 4.3 Wat lees jij? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Leesboeken o Informatieboeken o Kranten o Tijdschriften o Stripboeken o Een religieus boek, zoals de Bijbel, de Koran of de Thora o Anders, namelijk 4.4 Wat, van het bovenstaande (vraag 4.3), lees je het liefst? . 4.5 Hoe kies je een boek? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Ik kijk naar de kaft o Ik lees de tekst op de achterkant o Ik kies op genre (thema van het boek) o Ik vind een bepaalde schrijver goed en lees daar boeken van o Ik kijk naar het aantal paginas o Ik hoor van een ander dat het een leuk boek is en dan lees ik het o Ik weet nooit waar ik op moet letten en heb altijd moeite met het kiezen van een boek o Anders, namelijk

22

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

4.6 Wat is je favoriete genre? Kruis maximaal drie antwoorden aan. o Avontuur o Liefde o Griezel o Drama o Fantasie o School o Science fiction o Sport o Western o Andere culturen o Detective o Religie o Geschiedenis o Reisverhalen o Oorlog o Sprookjes o Humor o Anders, namelijk 4.7 Staat in de lijst met genres (vraag 4.6) een genre waarvan je nog nooit een boek hebt gelezen, maar waarin je wel genteresseerd bent? o Ja, namelijk. .. o Nee 4.8 Vind je het leuk om gedichten te lezen? o Ja o Nee 4.9 Wat is je favoriete boek en schrijver? Boek:... Schrijver:... 4.10 Wat is volgens jou het nut van lezen? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Je krijgt meer kennis van de wereld o Je leert meer over jezelf en anderen o Lezen is goed voor je taalontwikkeling en de uitbreiding van je woordenschat o Lezen is goed voor de ontspanning o Lezen heeft volgens mij geen nut o Anders, namelijk 4.11 Hoe belangrijk vind je het om teksten en verhalen over je eigen cultuur te lezen? o Heel belangrijk o Best wel belangrijk o Een beetje belangrijk o Helemaal niet belangrijk

23

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

4.12 Hoe zou jouw leesplezier kunnen toenemen? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. o Als ik meer van boeken en schrijvers af zou weten o Als ik thuis meer begeleid zou worden bij het kiezen van het juiste boek o Als ik op school meer begeleid zou worden bij het kiezen van het juiste boek o Als er op school meer aandacht wordt besteed aan de boeken die we kunnen lezen o Als ik niet van de boeken die ik lees een leesverslag moet maken o Als ik eigen boeken uit kan kiezen en geen verplichte boeken hoef te lezen o Als we op school een mediatheek zouden hebben o Als ik meer tijd had om te lezen o Anders, namelijk

Dit is het einde van de enqute. Hartelijk dank voor het invullen!

24

Kwestie van lezen

Onderzoek leesvoorkeuren van de jeugd

Link website mediatheek

De link naar onze website met de online jeugdmediatheek is: http://jeugdboek.weebly.com/

25

Вам также может понравиться