6 groepen voedingstoffen: Eiwitten - functies vooral bouwstoffen.

ook brandstoffen - eiwitten kunnen niet als reservestoffen dienen koolhydraten - vooral brandstoffen,ook bouwstoffen en reserve stoffen - voorbeelden: glucose, suiker, zetmeel vetten - vooral brandstoffen bouwstoffen en reserve stoffen - vetten kunnen onder andere onder de huid worden opgeslagen water - bouwstof - water is o.a. belangrijk voor het vervoeren van stoffen in het lichaam mineralen - bouwstoffen en beschermende stoffen - voorbeeld: kalkzouten voor opbouw van beenderen vitamines - bouwstoffen en beschermende stoffen - worden aangegeven met letters eet gevarieerd wat groep!: brood en aardappelen groep": groente en fruit groep#: melk en kaas groep$: margarine,halvarine of olie nodig voor: groep!: zetmeel plantaardige eiwitten,vitamines,mineralen en vitamines groep": vitamine c en voedingsvezel groep#: eiwitten, vitamines en mineralen groep$:vetten en vitamines plantaardige voedingsmiddelen moeten de basis zijn van de voeding : ze zijn rijk aan zetmeel voedingsmiddelen. eet niet meer dan je lichaam nodig heeft. Energiebehoefte is afhankelijk van geslacht leeftijd lichaamsgrote en lichamelijke inspanning Eet niet te veel vet en eet niet de hele dag door. %ndicator is een stofje waarmee je een andere stofje kan aantonen &oodoplossing is indicator voor zetmeel. 'ndervoeding veroorzaakt door: (e weinig voedsel )oedsel met tekort aan bepaalde voedingstoffen *evolgen van eiwit tekort in het voesel van kleine kinderen: +angzamere groei en ontwikkeling, mogelijke hersenbeschadeging, opgezwollen buikjes 'vervoeding gevolg: Er wordt te veel vet als reservestof opgeslagen

)ertering: het omzetten van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen, in verteringsproducten die wel kunnen worden opgenomen in het bloed. -Eiwitten, de meeste koolhydraten en vetten worden verteerd -*lucose, mineralen, vitamines en water hoeven niet te worden verteerd

,armperistaltiek: afwisselend samentrekken en ontspannen van kringspieren en lengte spieren in de wand van de gehele darmkanaal. enzymen - stoffen in veel verteringssappen die de scheikundige processen versnellen functie darmperistaltiek - voortduwen voedselbrij, voedselbrij goed mengen met )erteringssappen kroon - het deel van een tand of kies dat buiten de kaak uitsteekt glazuur - zeer hard laagje dat het tandbeen van de kroon bedekt wortelvlies - vlies dat om de wortels zit dat zorgt voor de bevestiging van de tand of kies in de kaak snijtanden - tanden aan de voorkant in je mond waarmee je stukken van je voedsel af bijt tandplak - dun laagje aanslag dat zich elke dag op je tanden en kiezen afzet plakverklikker - soort pilletje waarmee je kunt controleren waar op je tanden of kiezen tandplak zit conserveren - het behandelen van voedsel zodat het niet bederft voedselvergiftiging - ziekte die wordt veroorzaakt door voedsel met salmonellabacteri.n pasteuriseren - het verhitten van bijv. melk gedurende korte tijd tot /" 01 steriliseren - het verhitten van bijv. melk tot !#2-!$2 01 drogen - het ontrekken van water uit voedsel confijten - het toevoegen van suiker in voedingsmiddelen kleurstoffen - stoffen die worden toegevoegd om een voedingsmiddel er mooier uit te laten zien plooikiezen - kiezen met harde richels van glazuur knipkiezen - scherpe kiezen waarmee het voedsel in stukken wordt geknipt, zodat het snel kan worden doorgeslikt knobbelkiezen - kiezen met een knobbelig oppervlak zodat het voedsel kan worden geknipt en gemalen planteneters - herbivoren vleeseters - carnivoren middenrif - een stevig, gespierd vlies, dat de romp in de buikholte en borstholte scheidt maagportier - kringspier aan het eind van de maag, die de uitgang van de maag kan afsluiten alvleessap - verteringssap dat verschillende enzymen bevat die helpen bij vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten darmplooien - plooien op de wand van de dunne darm darmvlokken - uitstulpingen die op de darmwand staan