Вы находитесь на странице: 1из 208

1

Geschiedenis van de
Buitenlandse Betrekkingen
-
Jonathan Holslag


2
Session 1 : Flat or Fragmented?
Requirements
. a framework of reference
. relations: causes, motivations, triggers, and consequences
. what has changed, what not?
Grading
. 12pt oral exam: 2 broad questions (8pt each), 2 specific ones (2pt each)
Studeertips
Slides: wat er daarop staat moet volledig gekend zijn en de bigger picture zien.
Andere artikels zijn achtergrondinformatie (dus eigenlijk ook kennen, maar niet te grondig)
5. Approaches
Historiography
. Historical idealism
. Historical realism: het belang van hard power, i.e. economische en militaire macht om
politieke macht en andere invloedssferen te onderbouwen.
. Historical revisionism: Revisionisme: geschiedenis heeft niet de absolute waarheid in pacht,
deze stroming probeert steeds kritisch om te gaan met de bronnen die we hebben, tracht
nieuwe info te zoeken
. Historical positivism: rigide/positivisme onderzoek: je kan nooit een volledige
geschiedschrijving doen als je niet alle bronnen verzamelt
. Historical Marxism: zeer sterke materile benadrukking; menselijke besluitvorming en
organisatie is vooral een reproductie van de productieverhoudingen. Economische
structuren bepalen sociale/culturele/politieke verhoudingen
. The annales: Franse school, historisch realistisch onderzoek, maar met een narratief die het
grotere publiek ook weet te raken


3
History in international politics
. The history of the people and their planet: hoe de mensheid doorheen de geschiedenis
gaat interageren met de aarde (Diamond).
. The history of political organization: : hoe zijn we gevolueerd van de stromenrijken =>
stadstaten => Romeinse rijk
. The history of the interaction between political units: hoe verhouden deze zich t.o.v. van
elkaar? Hoe veranderde dat?

The optimists The skeptics
liberalists marxists constructivists civilization-thinkers realism malthusians
Competition and productivity Classic Realism
Interdependence Neorealism
International organizations and rules Englisch school
Democracy
International society

Liberalisten: zien de geschiedenis als een evolutie, waarbij er een vrije keuze van en tussen
mensen bestaat. De liberalisten leggen de nadruk op samenwerken, vrije markt
De menselijke ambitie is in staat om via competitie voor de hele samenleving vooruitgang te
boeken (spirituele, materile). Dat speelt zich ook in markten, waarbij men welvaart kan
creren via markten. Door competitie innovatie, interactie, specialisatie arbeidsdeling.
Internationale context: gegeven dat de markten en samenlevingen interdependeren
(samenhangen). Daardoor gaan ze ook op andere terreinen meer samenwerken, via
reguleringen bvb.
Mensbeeld: egostisch, individualistisch, competitief.

Marxisten: we zitten nu in een kapitalistische fase: arbeidsfactoren zijn zeer ongelijk
verdeeld, maar de kapitalisten zadelen zich steeds meer en meer met problemen op.
Wanneer de arbeidersklasse zich via solidariteit enzovoort gaat verenigen zal zij via revolutie
de bestaande productieverhoudingen omverwerpen. Sociale verandering is mogelijk
(weliswaar via conflict)

4
Wallerstein: te veel fabrieken, te veel productie winstmarges kelderen.
Daardoor gaat men ook exporteren, dikwijls naar minder ontwikkelde landen. Inferieure
markten worden geopend, doorgebroken en zodoende worden deze landen ook
genfecteerd door het kapitalistische systeem. Doordat de rijke landen inferieure markten
openbreken, gaat die periferie op den duur ook zelf groeien, en op het niveau van het
centrum komen. Globalisering zal wellicht het eindpunt zijn van het kapitalisme (dat zich via
crisis tot crisis ontwikkelt)
Lenin en ?Hobbes?: Zo bijvoorbeeld ook krediet verschaffen, naar landen die niet altijd ze
kunnen terugbetelan, wat kan leiden tot geweld (onderdruk zettenHet kapitalisme verzwakt
hierdoor.
Constructivisten: naast de materile en machtsbalansen, heb je ook een conceptuele
welvaart. Naarmate mensen rijk worden, er middenklasse ontstaan, zal macht niet langer
gepercipieerd worden als zwakke versus sterke samenlevingen.
Anarchie in internationale politieke is wat we er zelf van maken.
Machtsstrijd wordt meer en meer via internationale instellingen gereguleerd.

Beschavingsdenker:
Aan de ene kant heb je denkers als Spengler, die erg sceptisch is, nl. geschiedenis is een
aaneenschakeling van opkomst en ineenstortende beschavingen. Andere denkers zien
ondanks dat toch ook nog een lineaire opwaartse lijn.

Realisme: realpolitik: een realisme dat uitgaat van de slechtheid van de mens. Deze
slechtheid resulteert in staatsconstructies (=diplomatische eenheden), die de slechtheid van
de mens weerspiegelen. Deze eenheden botsen als atomen tegen elkaar aan
Staten kijken doorgaans naar hoe groot hun deel van de cake is. Als het deel van n staat te
groot wordt, gaan ze dat proberen tegen te houden
Internationale politiek wordt gestuwd door machtsbalans tussen die eenheden. Dat kan
soms in evenwicht zijn, maar dikwijls vinden er verschuivingen plaats. Verschuivingen
kunnen vreedzaam worden opgelost, maar dat kan ook via defensie en machtsuitoefening
gebeuren.
Internationale akkoorden zijn altijd slechts tijdelijk: ze zijn de resultante van de wil en de
agenda van de sterkste.
Assumpties cursus Geeraerts:

5
Pessimistic view of human nature. They are skeptical that there can be progress in
international politics that is comparable to that of domestic life
International politics consists of an international anarchy of sovereign states
International relations are basically conflictual and war is an ultima ratio to solve conflicts
The goal of power, the means of power and the uses of power are central to
international politics.
International politics is viewed as power politics
The conduct of foreign policy is an instrumental activity based on the intelligent
calculation of ones power and ones interests as against the power and interests of
rivals and competitors
State are the principal actors and there is always an hierarchy of power among states
The basic values of international politics are national security, state survival, and
international order and stability
Realist usually believe that there are no moral obligations in the moral sense (bonds
of mutual duty) of the word between sovereign states
Realism confers great importance to the balance of power which is both
an empirical concept concerning the way world politics is seen to operate and
a normative concept: it is a legitimate goal and a guide to responsible
statecraft on the part of the leaders of great powers. It upholds the basic
values of peace and security
Many contemporary realists aims at providing an empirical analysis of world politics.
They hold back from normative considerations since that is deemed to be subjective
and thus unscientific. In that sense there is a fundamental divide between classical
and neoclassical realists on the one hand and contemporary strategic realists and
neorealists on the other

Malthusianen: internationale politiek en samenleving botst niet alleen door de
anarchistische organisatie van de samenleving (organisaties zijn resultante van machtstrijd +
slecht karakter van de mens), maar ook door natuurlijke schaarste (van grondstoffen,
voedsel).

. Different histories > the history of the people of this planet

6
. Our lives evolved from being brutish, nasty and short to secure, comfortable, and
long
Doorstuurnotities: zijn we gevolueerd van een toestand van een brutale wereld, naar een
veilige wereld. Is er een revolutie van welvaart opgetreden die lineair is. Zijn we er door de
eeuwen op vooruitgegaan? Hoe benvloedt dit de samenhang tussen de mensen?
Door sociale transitie leven we nu in een andere wereld. Onze welvaart is gestegen, we
hebben m.a.w. minder reden om te vechten voor dingen als voedsel. Ook beschikbaarheid
van energiebronnen is enorm gestegen. Paardenkracht per capita: veel meer capaciteit om
te produceren. Internet. De wereld is ook veel veiliger geworden, we worden een pak ouder.
In onze debatten over de economie gaat het niet meer over welvaart, maar over welzijn en
happiness.
Er is een grote vooruitgang geweest in het BBP per capita. (vooral liberale denkers)
Het verbruik van primaire energiebronnen: het is een grote facilitator voor
ontwikkeling. De optimisten spreken van een energierevolutie, waardoor we op een
betere manier welvaart zullen kunnen produceren, ook naar de periferie toe. De
optimisten verwijzen naar India en Brazili waar gexperimenteerd wordt met het
kleiner maken van zonne-energiemethoden.
Het vermogen per inwoner: niets dan vooruitgang. Alles wordt veel energie-
efficinter. Trend die ons toelaat om mobieler te zijn. Bv. De prijs per vervoerde
container is sterk gedaald.
Externe denkcapaciteit: de kennisrevolutie zou veel sneller kunnen verlopen.
Het aantal moorden is enorm gedaald: de wereld is veiliger geworden.
De levensverwachting is toegenomen. (Vooral in de Derde Wereld)

Happiness: Business of man is to be happy Have we become happier??
J.S. Mill: Ask yourself whether you are happy and you cease to be so.
Leven we ons langere leven ook gelukkiger (cf. Locke). Wat is de uitdrukking van geluk?
Hoe meer we over geluk nadenken, hoe ongelukkiger we worden (cf. Mill) cf. de media.
Vandaag moeten we geluk najagen, maar dat is niet altijd zo geweest. (cf. Gross Domestic
Happiness van Buthan)

Different histories > the history of the people of this planet
. Have we become less geographic? Were all cosmopolitans now!

7
Leven we in een postnationaal tijdperk. Staten zijn in principe speelballen van
internationale markten te worden, hebben niets meer in de pap te brokken. Er bestaat een
web van belangen, waarbij banken, investeringsfondsen, bedrijven (=web van
kapitaalstromen en belangen) zo veel van elkaar afhangen dat de staten er niets meer over
te zeggen hebben. Een web dat de traditionele staten overstijgt.
Hoe zwaar weegt geografie nog door op ons leven? Diplomatie tussen staten, zal verworden
tot een anachronisme: het harde nationale belang domineert niet meer. Cosmopolitische
orde: reeds sinds de 19
de
eeuw denkt men hierover na, maar nog steeds voor veel discussies
vatbaar.
. Inequality no longer kills
Ongelijkheid bestaat, maar veel minder mensen sterven erdoor (vanuit een economisch
macroperspectief).
Inequality no longer kills: de wereld zal altijd ongelijk blijven, maar minder dan in het
verleden zal armoede het einde van levens met zich meebrengen, door het gebrek aan
economische kansen. Maar een krachtige economie stelt een staat ook bij machte om een
militair apparaat te kunnen mobiliseren.
Different histories > the history of political organization
. Empires, city states, nation states, post-national order
. Different histories > the interaction of political units
<= annihilate, conquer, exploit, defend, consult, cooperate, support, sacrifice =>
. Kinds of interaction:
. The players
. Drivers of international politics
. Means and mobilization
. Impact
Interactievormen, er zijn er verschillende gaande van erg negatief tot erg positief.
Sacrifice= we sturen vredestroepen naar andere gebieden, die nationaal totaal geen
bedreiging vormen. Vb. piraten in Somali vangen. Oorlogen om humanitaire principes en
internationale normen.




8
Doorstuurnotities: hoe interageren staten?
Kinds of interaction: Zijn we op de as gevolueerd? Is vernietiging vandaag nog denkbaar? Cf.
het humanitaire belang, de publieke opinie die gaat toezien op het leven van anderen. Is de
wereld gevolueerd naar een stabielere wereld (cf. Francis Fukuyama: the end of history).
De spelers: Hoe wordt bepaald of een actor een speler of speeltuin is? (leider en volger)
Wat zijn de drijfveren van internationale politiek? Belangen (economisch, geo-politiek), wat is
macht vandaag de dag?
Wat zijn de machtsmiddelen die staten kunnen aanwenden? Is softpower belangrijker dan
hardpower. Of is softpower nog altijd gebasseerd op harde capaciteiten (cf. realisten).
Impact: is de impact veranderd? Het aantal doden dat er ter wereld valt door conflicten
neemt toe. Economisch: is economische diplomatie vandaag de dag in staat om economische
crisissen te vermijden?

. Different histories > the interaction of political units
Westphalia Vienna Paris Dumbarton Oakes Evian
Verdrag van Westfalen: Transitie van Rijken naar natiestaten. Men probeert Centraal-Europa
te verzwakken.
Conferentie van Wenen: Ontstaan van de conferentiediplomatie. De grote spelers hebben
een conservatieve consensus over revolutie. Men probeert Centraal-Europa te versterken.
Men gaat trachten allianties te vormen die altijd zorgen voor een machtsevenwicht (balance
of power). Enkel door de machtsevenwichten hebben we vrede (cf. Metternich).
Verdrag van Versailles:
Dumbarton Oakes: men heeft de VN en het IMF opgericht om internationale stabiliteit te
kunnen garanderen.
Evian: G8 top van 2003: voor het eerst waren China, Indi, Brazili en Nigeria aanwezig.

The cause for optimism: world politics is getting better because of
. Violence becoming too costly
. Institutions:
. Fransisco de Vitoria, 1532: De Jure belli Hispanorum in Barbaros: a republic of the whole
world
. Hugo Grotius, 1631: A common law providing in self-restraint, reparations, and punishment
. Charles de Saint-Pierre, 1717: Everlasting Peace in Europe: Peace among Christian autocrats
. Jean-Jacques: Rousseau, 1754: European Christian federation and arbitration

9
. Woodrow Wilson and the league of nations
. Today: sophistication of international organizations, epistemic communities, denser
mediation channels,

. Organization of power: monarchies dont fight, republics certainly dont fight
. Statelets in Ancient Greece, China,
. Thomas Paine, 1776: The republics of Europe are all (and we may say always) in peace.
Monarchical governments, it is true, are never long at rest; the crown itself is a temptation
to enterprising ruffians at home; and that degree of pride and insolence ever attendant on
regal authority, swells into a rupture with foreign powers, in instances, where a republican
government, by being formed on more natural principles, would negotiate the mistake.
. Immanuel Kant, 1795: Perpetual Peace: The republican constitution, besides the purity of
its origin, also gives a favourable prospect for the desired consequence, i.e., perpetual
peace. The reason is this: if the consent of the citizens is required in order to decide that war
should be declared, nothing is more natural than that they would be very cautious in
commencing such a poor game, decreeing for themselves all the calamities of war. > a
league of nations
. Michael Doyle, 1983.

. Interdependence:
. Adam Smith
. David Ricardo
. Richard Cobden
. Norman Angell
. Contemporaries: Copeland, Keohane and Nye, Friedman

. Functionalism: Haass, Mitrany
. Middle classes: make fun, not war!
. A normative shift
. World socialism

10
Oorzaken van optimisme:
Geweld is te riskant en te duur geworden. We hebben internationale organisaties. De
organisatie van macht is steeds meer een organisatie waar democratien samenkomen (die
normaal geen oorlog voeren). De economische afhankelijkheid. Regels, samenwerkingen
afhankelijk van elkaar zijn (= Functionalisme).
Middle class: make fun, not war: de middenklasse denkt niet aan oorlog
Normative shift: anarchie is iets helemaal anders geworden, wij concurreren maar met
respect voor regels
World socialism: meer en meer emancipatie, door heel de wereld.
Optimisten:
1. Voor rijke mensen staat er teveel op het spel om te vechten. Oorlog is te duur
geworden. De kosten-batenanalyse: terughoudendheid kost minder dan ten oorlog te
trekken. Nucleaire wapens hebben ervoor gezorgd dat oorlogen te duur zijn
geworden: detterence (de conflicten gaan niet meer leiden tot annexatie of
verovering). Zelfs de kleinere staten hebben op conventioneel vlak ook veel militaire
macht. Bv. Syri: sterke strijdmacht en die kan het heel duur maken voor het westen
om Syri binnen te vallen. OF Iran: preventieve aanval van Isral. Maar er is de golf
van Hormuz (golf waarlangs er heel veel gas en olie wordt getransporteerd). Gaan
niet-traditionele problemen de aandacht afleiden van traditionele problemen?
2. Internationale instellingen en organisaties: Ze voorzien in spelregels,
communicatiekanalen die conflicten kunnen ontwapenen. Ze worden omringd door
experten die de nationale agenda overstijgen. Dit heeft al een lange geschiedenis
achter zich: vooral gegroeid in het westen. Internationale organisaties zijn synoniem
geworden voor diplomatie.
3. De organisatie van de macht: christelijke monarchien vechten niet, noch
republieken, noch democratien.
4. Interdependentie: de wederzijdse kwestbaarheid op economisch of veiligheidsvlak.
(cf. Adam Smith (Wealth of Nations), waarin hij tegen het mercantilisme fulmineert.
Vrijhandel zou automatisch leiden tot de toename van de productiecapaciteit en dit
zou leiden tot meer handel. Hierdoor zou er een accumulatie ontstaan van handel.
David Ricardo (1817): als er vrijhandel is tussen staten, ontstaat er zoiets als een
arbeidsdeling (specialisatie) en dit doet de productie toenemen. Je krijgt minder
conflicten omdat je alle onderdelen in de productie nodig hebt. Richard Cobden: hij is
tegen de idee van machtsbalansen, deze zouden enkel leiden tot oorlogen. Norman
Angell: the great disillusion.
5. Functionalisme: Haass en Mitrany (door economische relaties gaan staten verplicht
worden om met elkaar in interactie te treden over technische aangelegenheden.

11
Hierdoor gaat men ook op het niveau van highpolitics ook meer compromisbereid
zijn.
6. De Middenklasse: make fun, not war!
7. A normative shift: het hele referentiekader waarmee we de wereld benaderen is
gewijzigd. (je moet de geest meehebben) Van Hobbes naar Kant (werelddemocratie):
Hedley Bull. Hierdoor gaan we onze belangen heel anders identificeren. Het is
belangrijk hoe de macht wordt gedefinieerd: cf. constructivisme.
8. World socialism: marxisten en communisten. Vinden dat de wereld slechts vrede kan
bereiken wanneer de klassestrijd wordt opgelost. Maar er is steeds meer en meer
emancipatie, over de hele wereld.
liberalisme (idealisten)

The cause for scepticism: world politics is not getting better because of
. Hans Morgenthau, 1986: Politics among Nations: Underneath the chaos of international
politics, there are perennial forces that shape social life.
. Martin Wight and Herbert Butterfield 1966: Diplomatic Investigations: Realists point of
view has on the whole been historical. They have tended to suppose that the continuities in
international relations are more important than the innovations; that state craft is an
historical deposit of practical wisdom growing very slowly and that it is a useful enterprise
to explore the corpus of diplomatic and military experience in order to reformulate its
lessons in relation to contemporary needs.
Sceptici: realisme
Vooral Hans Morgenthau: de lust van de mens om macht te verwerven is niet veranderd. De
mens is conflictueus en hebzuchtig. De continuteiten zijn belangrijker dan de innovaties in
de internationale relaties. Realisten vinden de internationale arena weinig maakbaar en
verbeterbaar. Conflicten tussen politieke entiteiten zullen zich op een andere manier
verderzetten.



12
The cause for scepticism: world politics is not getting better because of
. Lupus est homo homini
. Anarchy
. The security dilemma
. The balance of power
. The balance of threat
. Power transition
. Geopolitics
1) Een mens is als een wolf onder de mensen.
2) Anarchie: ondanks interdependentie, internet, enz. bestaat de realiteit van mensen
erin dat mensen toch nog nationaal gebonden zijn: mensen zijn dus al bij al niet zo
mobiel. Vooral bij crisis gaan ze hun geografische gedetermineerde eenheden
afschermen: vrede is dus schaars.
3) Veiligheidsdilemma: als er iemand macht wint, gaat een ander land dit zien als een
bedreiging van zijn eigen land. Dit brengt spanningen met zich mee. Er is dus een
groot gevoel van onveiligheid! Middenklasses zijn niet per se coperatiever, als hun
materile belangen worden geschaad, gaan ze zich achter hun banier scharen.
4) Machtsevenwicht: de perceptie van de machtsevenwichten is even belangrijk. Wat
staten beducht maakt voor de macht van andere landen, is de interpretatiemanier
waarop het andere land die macht gaat gebruiken.
5) Dreigingspercepties: het politieke systeem van een land. De capaciteit van staten om
offensieve van defensieve intenties te onderscheiden.
6) Machtstransitie: een aaneenschakeling van hegemonische groei en aftakeling. Crisis:
periode van hegemonie takelt af en wordt gecontesteerd door andere staten.
7) Geopolitiek: wijzigende invloedssferen.



13
The world in flux a dynamic view
. The power of geography: empires, cities, states:
> Different form, same origin: geography and human desires
> Different form, same purpose: maximization of power > societies dont get saturated
. Five layers of international politics
1. Diplomacy
2. Diplomatic thought
3. Government: mediate between society and the international context
4. Social confidence
5. Balance of power
> Balance of power is the main driving force
> Intermediating factors

Een dynamische blik:
Aardrijkskunde wordt niet aan de kant geschoven: het grote merendeel van de mensen is
immobiel. Als gevolg hiervan ga je altijd geografisch gedetermineerde politieke actoren
hebben en hun interactiepatronen zullen hetzelfde blijven. Staten zijn niet verzadigbaar: wij
willen een steeds hoger welvaartsniveau krijgen. De drijfveer van de mens is
onverzadigbaar.
Er zijn 5 niveaus om te onderscheiden:
1. Beleid: de agenda van onze staten en de instrumenten die we daarrond ontwikkelen.
2. Ideen: liberalisme, optimisme, scepticisme.
3. Overheden: onderhandelen tussen het zelfvertrouwen van de gemeenschap en de
internationale context.
4. Sociaal zelfvertrouwen.
5. Machtsbalans: hoe bouwt de samenleving capaciteiten op: dit is niet lineair.



14
Session 2: The budding of Western primacy
The budding of Western Primacy
1. Constructing a framework of reference
2. The world around 1600
3. The players
4. A world system in the making?
5. Why the West prevailed

1. Constructing a framework of reference
. Maps
. Players: their leaders, power, fears & aspirations, diplomacy
. International relations: system-level, interaction, impact
Ottomaanse rijk: de permanente druk op de Europese grenzen. Maar ook de Perzen in het
oosten.
Ming-dynastie: kuststreken van huidige China.
Europa: lappendeken van staten.
Moscovia:
Japan: enkel het middeneiland van Japan.
Mughal-rijk: noord-Indi.
Er bestond een prototype van een multipolaire wereld: er waren geen spelers om de
hegemonie te claimen.





15
3. The Players: Japan
. Space
Japan is een eilandrijk, en hierdoor kende het geen rechtstreekse bedreiging van China en
Korea. Dat de zee een bescherming vormde tegen buitenlandse invasies wilde overigens niet
zeggen dat deze bescherming volledig was.
Pyle: Deze geografie benvloedde haar buitenlands beleid, in die zin dat Japans ligging en
geografisch isolement de basis vormden voor de ontwikkeling van een eigen cultuur, een
gevoel van uniciteit en onafhankelijkheid. Bovendien liet haar geografie Japan toe een groot
zelfvoorzienend isolement te genieten (blz. 34)

. Leadership: Toyotimi Hideyoshi
The Go Yozei Emperor (1586-1611)
The Tokugawa/Edo rule (1603-1868)
The Meiji (1868-1912)
(Shogun: militaire rang en de titel van feitelijk alleenheerser ten tijde van het shogunaat, de
Shogun stond onder de Keizer en werd door deze laatste aangeduid
Het bakufu systeem = het shoguneet, een regeringsvorm die bijna 700 jaar lang in Japan
heerste. Tesamen met het Keizerlijke hof vormde het Bakufu een parallelle machtsstructuur,
met het Bakufu als militaire leider naast de keizerlijke staatsstructuur. In de loop van de tijd
zal het Keizerlijke hof meer en meer macht moeten afstaan en wordt het Bakufu de
machtigste organisatie van Japan. Ieyoshi was een bakufu.)

Tot de Tokugawa-periode was Japan een feodale staat, waarbij verscheidene heren, met hun
clans elk hun eigen beleid bepaalden. De keizer was niet belangrijk/had weinig invloed.
In dit systeem, met haar anarchistische voorwaarden en zwak centraal gezag, streden
feodale staten met elkaar voor zowel de politieke als de economische macht. In deze
dynamiek, was het Japanse interne politieke systeem in vele opzichten een miniatuur van
een modern internationale statensysteem (Pyle: 39). Haar ervaringen hiermee zal later een
invloed uitoefenen op haar moderne internationale diplomatie (Pyle).
Echter, net zoals elders in de wereld, diegene die de middelen bezaten om een groot leger,
met musketten en kanonnen, te bevelen. Naar die groep/persoon kwam de macht. Dit was
in Japan niet anders. En Hydeyoshi, lid van de Tokugawa-clan, slaagde erin om de macht te
consolideren en Japan te herenigen. Tot twee maal toe trachtte deze Korea te veroveren. Bij
zijn dood leek het land even in een burgeroorlog te hervallen, maar Ieyasu, en andere
sjogoens van de Tokugawa-clan slaagden erin om de macht te behouden. Een
gecentraliseerd militair bestuur was geboren.

16
Dat gecentraliseerd bestuur besloot om zich af te sluiten van de wereld in de 17
de
eeuw en
ongecontesteerde macht te krijgen op het eigen territorium (zie ook economie). Elke
buitenlandse invloed werd als een bedreiging beschouwd.


. Power
. Economic: from trade to autarchy (1547)

De feodale periode in Japan was niet ideaal voor de Japanse economie. Handelaars hadden
zowel op het land als op zee moeilijk met oorlogsheren en militaire avonturiers, die wilden
profiteren van de Oost-Aziatische handel.
Hoewel Japan heel veel troeven had om handel te drijven, koos het onder de Tokugawa
heerschappij voor de economische quarentaine. Het nieuwe Japanse bewustzijn ging
gepaard met autarkie (verbod om handel te drijven met het Westen). Dit werd grotendeels
mogelijk gemaakt door omwentelingen in de landbouw.
Van overzeese expansie, of zelfs contact met de buitenwereld was geen sprake meer. In
1636 stopte men met de constructie van zeeschepen en handel met de buitenwereld was in
grote mate verboden. Elke buitenlander werd als dissident aanzien. Desondanks had deze
autarkie ook voordelen. Doordat er over de hele natie vrede was bloeide de binnenlandse
handel op en handelaars en bankiers kregen een belangrijkere plaats in de samenleving. Ze
konden echter niet leren van innovaties/kennis/ontwikkelingen in het buitenland.
The Meji periode gaat men opnieuw trachten om banden met de rest van de wereld te
verbeteren (=de Meiji restauratie). Dit werd van bovenaf beslist. Mensen worden naar het
westen gestuurd om te onderzoeken hoe Japan haar industrie kon opbouwen. Het was een
periode van opening. Deze draaide echter uit op meer agressie en kolonialisme.

. Political: kokueki, unification, the rise of the Shogun, bakafu system, sankin kotai,
Japanners kennen een raison detat (Kokueki) op vlak van staatszaken. Het belang van de
staat gaat voorop in het maken van beslissingen. Ze willen flexibiliteit in de internationale
politiek, waar er plaats is voor real politiek en pragmatisme. Er was een sterke hirarchie en
eer en dit zorgde ervoor dat eer en macht met elkaar worden verwerven, wat nog steeds erg
in hun maatschappij is ingebakken.

. Military: Samurai culture remained in place > obsolete
Voordien: Samurai cultuur

17
Tokugawa period: the entire military system ossified for two centuries. De Samurai krijgers
mochten niet reizen, noch hun wapens tonen (m.u.v. ceremonile aangelegenheden). Hun
leven veranderde in een leven van rituelen en verveling.

. Aspirations
. Primacy of power: No trace of the Confucian emphasis on ethical restraint of absolute
power
Zo min mogelijk afhankelijk van Aziatisch continent. primacy of power
Pyle:
Japan staat bekend voor zijn fundamenteel realisme, zijn wil om zich aan te passen
aan de voorwaarden van de buitenwereld. Japan goes with the flow en past zich
aan i.t.t.
China: waardesysteem legt beperkingen op aan de macht
Westen: kent niet zoals Japan een voortdurende onevenwicht van macht


. Pragmatism conservatism of the concrete: Your country built on principles, ours on an
archipelago
Japans internationaal beleid werd en wordt gekenmerkt door een pragmatische (vaak
zelfs opportunistische) jacht naar macht. Nationalisme en de nationale identiteit
waren en zijn onmiskenbare determinanten in hun beleid.
China en Westen: worden gekenmerkt door een veel sterkere
filosofie/ideologie/religieuze orthodoxie

. Adaptation and emulation: Japanse culture as formless
Japan is een natuurlijke natiestaat en staat redelijk neutraal t.o.v. normen. Ze passen
zich redelijk makkelijk aan aan nieuwe trends/normen. In tegenstelling tot China en
het Westen is het idee dat een staat door een gemeenschappelijke wil werd
gecreerd en dat normen door de mens worden gemaakt niet van toepassing op
Japan
Japan past zich dus aan de internationale situatie aan. Ze heeft zelf minder de neiging
om die te willen veranderen. Ze neemt die situatie eerder op als een gegeven, en
kijkt vervolgens hoe ze haar positie hierin kan verbeteren
Dit kan je overigens als een reden zien waarom Japan in de jaren 1930 zo fascistisch
waren
Bovendien trachtte Japan de succesvolle werkwijzen van andere staten te evenaren
en zich aan te passen aan het internationale systeem
China en Westen: voelen zich religieus en cultureel meerwaardigheid, wat ervoor
zorgde dat zij minder makkelijk leerden van anderen
As each new international order has emerged, Japan has shown remarkable
receptivity to the practices and institutions of the dominant power

18
Dat zij heb Westen nabootsten wilde overigens niet zeggen dat zij ermee
convergeerden. In tegendeel, ze probeerden het buitenland te overtreffen, de
buitenlandse instellingen te verbeteren (=innovatie) en hun normen in te passen in
de Japanse cultuur.

. Prestige and sacrifice
De logica hierachter: eer zorgt voor macht, of zoals Carr het uitdrukte: if your strength is
recognised, you can generally achieve your aims without having to use it.
De Samurai/militaire klasse die Japan overheerste gedurende de eeuwen van feodaliteit
verweefde de structuur van macht met de cultuur van eer.
In de Tokugawa periode werden de Samurai krijgers getransformeerd in
bureaucraten/administraten, die werkten in een organisatie waar er een strikte hirarchie
heerste.
Ten tijde van de Meiji restauratie ging men meer focussen op de natie zelf die oog in oog
kwam te staan met het Westers imperialisme. Eer en nationalisme gingen nu hand in hand.
Hoe staten nu naar Japan kijken is altijd heel belangrijk voor dat land. Macht alleen is niet
genoeg, het moet ook erkend worden.

. Inward looking + autonomy: Empress Suiko: The offspring of heaven in the land where the
sun rises
Voor de komst van het Westen was Japan volledig zelfvoorzienend en het herstel
van deze autonomie werd een persistent maar ongrijpbaar doel voor de moderne
staat.
Japanners ontdekken namelijk dat ze niet over de ruwe materialen beschikten die
nodig waren voor de moderne industrie
Nationale soevereiniteit is een zeer belangrijk gegeven voor Japan, en autonomie
maakt daar deel van uit.
Via economische macht trachtte Japan regionale hegemonie en autonomie te
creren in de jaren 1980. Buitenlandse hulp, leningen, overdracht van technologie en
markttoegang moesten hiervoor zorgen.
Flying geese= a favorite metaphor for a patter, of development designed to achieve
regional hegemony. En dit via economische sterkte en technische sofisticatie.

offers a letter to the offspring of heaven where the sun sets.
. Diplomacy





19
Nog enkele begrippen:
Sankin kotai: een rule of law (japans wetboek (codex)).
Wikipedia: Sankin kotai ( Sankin ktai) is een Japans politiek systeem, dat in
gebruik was gedurende bijna de gehele Edoperiode. Het doel van dit systeem was het onder
controle houden van de daimyo (=de territoriale heren), na een burgeroorlog van honderd
jaar. De wet was eigenlijk een vervolg van wat Toyotomi Hideyoshi al eerder ingevoerd had.
Verder was het een uitwerking van reeds gebruikelijke gewoonten. De Sankin Kotai werd in
1635 definitief ingevoerd. De wet werd pas in 1862 weer afgeschaft.
Interessant (niet leren): Hoewel de wet een aantal malen veranderde gedurende de periode,
bevatte deze twee basisprincipes.
1. Vrouw en erfgenaam moesten in Edo () achterblijven wanneer de Daimyo naar
zijn kasteel of buitenplaats vertrok, als gijzelaar van het shogunaat.
2. Door de Daimyo financieel zwaar onder druk te zetten, werd voorkomen dat het geld
in oorlogvoering gestoken werd. De Daimyo moesten namelijk een buitenverblijf en
een luxe huishouden in Edo onderhouden. Ook werden zij
gedwongen samoeraistrijders te leveren, die de Daimyo begeleidden op de tochten
van en naar Edo. Tijdens de tochten, die speciale routes (kaido) volgden, waren er
speciale kamers, honjin (), beschikbaar om te overnachten.
Het systeem heeft een aantal opmerkelijke gevolgen gehad.
Het huidige Tokio zou nooit als in de huidige vorm ontwikkeld zijn zonder deze wet.
De speciale routes werden goed onderhouden en uitgebreid, zodat ook
de infrastructuur van en naar Tokio ten gevolge van deze wet goed ontwikkeld is.
Doordat de consumptie van sake, theater in de vorm van kabuki en bunraku, alsmede
het maken van kunst zoals ukiyoe de belangrijkste vertiermogelijkheden waren, is er
in deze typisch aan Japanse cultuur gerelateerde onderwerpen een enorme positieve
ontwikkeling geweest

- Shintosme: dit is de oorspronkelijke religie van Japan. In Shinto worden natuurgeesten
(kami) aanbeden. Dit zijn heilige geesten, die de vorm aannemen van dingen en concepten
die belangrijk zijn voor het leven, zoals wind, regen Sommige kami zijn plaatselijk, dat wil
zeggen de geesten die bij een bepaalde plek horen, terwijl anderen vereenzelvigd worden
met grotere objecten en verschijnselen in de natuur. Er is geen absoluut goed of kwaad in
deze godsdienst. Mensen worden gedacht goed te zijn, en kwaad is veroorzaakt door slechte
geesten. De meeste Shinto rituelen zullen dan ook proberen deze slechte geesten weg te
jagen.

20
Tijdens de Meiji periode was Shinto de staatsgodsdienst. Japans ontstaansmythes werden
toen gebruikt om een cultus rond te figuur van de keizer te maken. Na WO2 werden Shinto
en de staat officieel gescheiden.
Tasei: Japanse eerbied voor de grote onpersoonlijke krachten
Mercantilisme: deze economische logica domineerde in de 16
de
-18
de
eeuw in Europa, en
ontstaat in Japan uit concurrentie binnen de eilanden zelf. Het houdt o.a. dat staten een
positieve handelsbalans willen, waardoor ze export en handel gaan aanmoedigen en import
verhinderen (o.a. via exportsubsidies en importtarieven). De overheid moet haar economie
beschermen en er is een grote mate van staatsinterventie (=protectionisme).
Het globale volume aan handel wordt als een zero-sum game gezien: wat de ene verliest,
wint de andere.
In de mercantilistische denkwijze worden economische activa (of kapitaal)
vertegenwoordigd door edelmetalen (goud en zilver) en de handelsgoederen in het bezit van
de staat. De theorie stelt rijkdom en het bezit van monetaire activa min of meer aan elkaar
gelijk. Het bezit van goudvoorraden en zilver werd van groot belang geacht voor de macht
van de staat omdat dit een stabiele buffer was in moeilijke tijden en zo een zekere
onafhankelijkheid garandeerde.
- Veiligheidsdilemma: competities tussen naties. Wanneer staten zich onveilig/bedreigd
voelen gaan zij steeds meer maatregelen nemen om zichzelf tegenover andere staten te
beschermen. Zo komen we evenwel in een spiraal van
bewapening/herbewapening/spanning/ terecht



21
3. The players: China


Geografisch:
Oosten: grote rivieren met vruchtbare vlaktes (economische opportuniteiten)
Noorden: vlakten,
Zuidwesten: gebergten
Westen: woestijn, steppes
In het noorden had men af te rekenen met Nomaden: Mongolen. Deze werden aangetrokken
door de rijkdom van het hartland van China.
In het westen was er de Zijderoute, vandaar de uitstulping in het Westen. Maar ook
nomadische volkeren die invloed trachtten te hebben over de Zijderoute.
In het zuiden had je Tibet en de soevereinen van Siam en Tonkin. Het was dus omgeven door
ambitieuze volkeren

22
Het Oosten met haar rivieren en kust was het politiek en economisch hart van China, waar
er bovendien een enorme demografische concentratie was.
Perifere gebieden zijn in China altijd heel kwetsbaar geweest.

Kennedy: China in de 15
de
eeuw
In 1368 ontstond de Ming Dynastie, nadat de Mongolen waren verslagen
blz 5: situatie van China in de 15
de
eeuw (zie kleurtjes voor welke eigenschap)
China in de 15
de
eeuw was zo ongeveer de meest ontwikkelde wereldmacht
Economisch: technologisch was China sterk ontwikkeld, idem dito voor hun handel en
industrie. Sinds de 11
de
eeuw werd een goed ontwikkeld kanaalsysteem uitgebouwd, er
bestonden goede irrigatiesystemen, papiergeld was in omloop, China kende een gigantische
ijzerindustrie (en markt)
Politiek: het land werd gerund door een hoogopgeleide Confuciaanse bureaucratie die
zorgde voor een uniform en hirarchisch systeem
Militair: het toenmalige leger bestond uit meer dan een miljoen man, en was een afzetmarkt
voor de toenmalige ijzerindustrie
Cultureel: ontwikkeld, er bestond al een printcultuur + gegoten tinnen letters ( veel
boeken+ grote bibliotheken)
Sociaal: 100-130 miljoen inwoners, grotere steden dan in Europa

Space: Was China thallasophobic: was China bang van de zee? Ja, en dat leidde tot het feit
dat China zeer gericht was op het continent. In het begin van de 15
de
eeuw kende China een
redelijk uitgebreide vloot. In 1436 werd het bouwen van zeewaardige schepen evenwel bij
keizerlijk edict verboden (7-8). Dit omdat de kosten ervan te hoog waren (geld was nodig om
tegen de mongolen en voor de uitbreiding van het Rijk te strijden) + conservatisme van het
bestuur, met hun confucianisme en restauratie zie hb blz 8-9

Leadership:
Als je keizer van China wordt krijg je een hemels mandaat (=Tian Ming), iedereen kan keizer
worden, maar je moet je aan de morele wetten houden.
Mancall: de Keizer bezat twee formele persoonlijkheden: de zoon van de hemel en zijn rol als
keizer

23
- Hemels mandaat werd gezien als het verlenen van macht door de Hemel aan een wijs en
deugdzame keizer, die zijn mandaat kon verliezen als hij er niet in slaagde de leefregels van
het confucianisme te volgen. Het hemels mandaat diende ook als ideologische verklaring
voor gebeurtenissen in de economie en natuurrampen
- In zijn rol als keizer kon hij afwijken van het deugdzame pad, zijn rol als zoon van de hemel
verraden en de harmonie van het universum verstoren.

Het gros van de Chinese bevolking, i.e. de boeren willen eigenlijk maar 1 ding: stabiliteit. De
legitimiteit van de keizer hing bijgevolg in grote mate af van de mate waarin hij stabiliteit,
veiligheid en economische voorspoed kon realiseren. Dit was ook de reden waarom het
Confucianisme zon grote aanhang kent (en belangrijk wordt geacht): loyauteit, stabiliteit
garanderen en aanhangen.
De keizer moet aan een aantal voorwaarden voldoen, voor de boeren maakt het dan niet uit
of het een Chinees is of een buitenlander. Zolang die zich maar hield aan confucianisme.
Vandaar dat buitenlandse heersers zich aan de Chinese cultuur aanpasten.
China is overigens meestal geleid geweest door volkeren die buiten het Chinese hartland
kwamen.
Yuan Dynasty (1271-1368): de mongolen krijgen de macht in handen
Ming Dynasty (1368-1644): Key emperors Hongwu, Yongle, Wanli: definitieve vormgeving
van moderne China Han-chinezen komen aan de macht en dragen bij tot de centralisering
van het rijk (=hervereniging ervan).
Qing Dynasty (1644-1911): de Manchoes, met territoriale expansies

. Power
. Economic: largest GDP, industries, free trade inside-protectionist outside
Economische macht: landbouw, met name in zijde en rijst. Onder de Ming werd de productie
hiervan veel efficinter gemaakt, door irrigatie. Bovendien stimuleerde ook hun netwerk van
rivieren, waardoor vervoer makkelijker was, de goede economische positie. Op industrieel
vlak kende China een belangrijke ijzerindustrie, en was de mechanisering van de industrie al,
als eerste ter wereld, in gang gezet (=16
de
eeuw).
De bevolking nam hierdoor zeer sterk toe. Bovendien maakte het ook surplussen aan
waardoor het handel kon drijven. De Ming Dynastie was de grootste economische
mogendheid ter wereld.

24
Handel: eerst was er handel (zie blz7), later keerden ze hun rug naar de wereld
Tot het midden van de 17
de
eeuw bleef China n van de grootste economische
mogendheden ter wereld, toen kozen de keizers evenwel voor autarkie en verdreven ze de
handelaars (op basis van het confucianisme dat handel als ondergeschikt beschouwde).
Kennedy: de mandarijnse heersers hielden niet zo van handel. De accumulatie van
privkapitaal, goedkoop aankopen en duur verkopen, dat vond het bestuur beledigend.
Buitenlandse handel werd al helemaal als verdacht beschouwd.
En ook al waren er, uit staatsbelang, zeer veel technische vorderingen en werden er heel wat
werken opgestart. Zonder aanmoediging vanuit officile instanties, die ook vele discentives
gaven, was het voor handelaars/entrepreneurs niet echt mogelijk om te groeien/bloeien
zoals elders. Bovendien diegenen die rijk waren gaven hun geld eerder aan land en
onderwijs uit dan aan proto-industrile projecten. Daarnaast verbeterde het verbod op
overzeese handel of visvangst de positie van de handelaars natuurlijk ook niet.
Zie blz 9-10 wat er verder nog mis liep (andbouw)

. Political: from reform under the Hongwu Emperor to sclerosis and conservatism under
Wanli
Mancall: De Chinese politieke geschiedenis wordt gekenmerkt door perioden van eenheid
(gedomineerd door de keizerlijke staat) afgewisseld met periodes van verdeeldheid. Dit werd
veroorzaakt door de dialectisch spanning tussen de Grote Traditie
1
en de kleinere tradities,
tussen het ideaal van een staat dat gelijk viel met de cultuur van de Grote Traditie enerzijds
en de werkelijkheid van lokale macht en kleine traditie anderzijds.
- de norm is een patroon van schommelingen tussen oorlog en zoektocht naar vrede, tussen
fragmentatie en eenmaking, in een multi-staten systeem

. Military: zeer groot leger. Het confucianistische bestuur beschouwde oorlog als een
afkeurenswaardige actie, het groot leger bestond in de 16
de
eeuw en later dan ook vooral uit
pragmatische beweegredenen.



1
- Great tradition: cultuur en systeem van gewoontes en overtuigingen, evenals die
geschreven taal en literaire tradities dat erop was gebaseerd. (tegenover de kleine lokale
tradities)


25
. Aspirations
. Control transit zones: vooral de vlaktes in het noorden (waaronder de uitbouw van de
Chinese muur)
. Sino-centricism: A defensive strategic culture?
Sinocentrism: China als middelpunt van de civilisatie, en gevoel van superioriteit boven alle
andere naties

Diplomatiek systeem: Chinezen mikten op een Sinocentrische orde. China als centrale staat,
waarin de andere landen werden geabsorbeerd, die hun eer bewezen aan het Rijk China, en
die onderdanig en loyaal aan China waren.
Sinocentrisch is ni overigens per se expansionistisch maar eerder hirarchisch en het
bestendigen van de macht door o.a. buurlanden te absorberen
. Diplomacy
. Tributary system: carrots and sticks:
. Trade was the most important strategic instrument at the disposal of the emperor to
purchase
barbarian loyalty. > Keeping the Mongols in a perpetual round of debt
Vanaf 17
e
eeuw kiest Ming dynastie vorm van tributairesysteem: het keizerrijk baseert voor
een groot deel zijn macht op de bevolking d.m.v. belastingen en andere retributies.
Men gaat tributaire relaties met het buitenland uitbouwen. Enerzijds biedt het heel veel
kansen aan het buitenland. Als landen het hemelse mandaat erkennen kregen ze toegang tot
de Chinese markt, ze kregen ook geschenken (grote economische waarde) en militair stond
het rijk in voor de veiligheid van zijn buurlanden. Anderzijds was het een stok achter de deur:
men had het grootste leger en men verdedigde hiermee hun grenzen, wanneer deze teveel
invloed kregen of economische macht kregen. Het was ook een gewoonte om garnizoenen te
legeren in Vietnam of aan de Zijderoute.
Handel was een heel belangrijk instrument: bv. de Mongolen, waarbij ze heel veel schulden
gingen uitgeven om zo invloed te krijgen. (dit is ook vandaag de dag zo.)

Tekst Mancall: Wat waren de doelstellingen van het "tributary system", hoe was het
georganiseerd, en wat waren de verschillen, indien aanwezig, met Westerse diplomatie?
- Chinese en Confuciaanse concepten van filosofie, moraal, economie, politiek en oorlog
worden teruggevonden in het systeem

26
- Het systeem werkte eerder door een intermesh dan door de integratie van Centraal,
Oost, en Zuidoost Aziatische samenlevingen die perifeer of afgeleid was van China en de
regios waar de Confuciaanse samenleving en traditie overheerste.
- Tributaire systeem zorgde voor een kader waarin de barbaarse invloeden op de Chinese
samenleving werden vertaald in begrijpelijke termen voor de Chinees
- Het systeem werd soms georganiseerd in formele instellingen (zoals Lifan Yuan)
- Het systeem omkaderde alle internationale relaties

Wat was het nut van gewapend geweld in de tributaire diplomatie? (dit hoort ook bij transit
zones + military)
Mancall:
- China trachtte voorturend de Centraal Aziatische steppes en woestijnen te domineren
door zijn militaire kracht te demonstreren. Dit was een directe dreiging voor de Turkse en
Mongoolse nomadische levenswijze
- De enige manier om de raids van nomaden te stoppen (en ze in het tributaire systeem te
dwingen) was wanneer de militaire kracht van China zichtbaar sterker was dan wat de raids
konden opbrengen

Uiteindelijk zou de Opium War zorgen voor de ontbinding van de traditionele confuciaanse
samenleving.



27
3. The Players: India
. Space:
Subcontinent: ligt een beetje apart
Noorden: bergen
De zee: handel, veiligheid
Grote rivieren
Ec zwaartepunt: gebied waar de Ganges en de Indus ligt
Helemaal Noordwesten: grote vlaktes, steppen, woestijnen, corridors (hierdoor bleef India
zeer lang kwetsbaar)
De Moguls vestigen zich in het noorden van India en Pakistan. Men moest eenheid brengen
over een land dat overwegend Hindoe was en dat net zoals andere entiteiten de centrifugale
krachten de kop moesten worden ingedrukt. Voor de islamitische heersers was het een
permanente strijd om de legitimiteit.
Net zoals China was India dus een continentale mogendheid, met bedreigingen zowel in het
Noorden, zuiden als vanuit de Indische Oceaan (EIC).
Cohen: Hoe gaf de geografische omgeving en de oorsprong van indiaanse leiders vorm aan
zijn lot?
Indias dominante politieke systemen waren in het noorden gecentreerd, hun strategen
hebben dus historisch naar het noorden en het westen gekeken naar dreiging. Ze hadden
geen aandacht voor de zee en maritieme macht. De dominante traditie van staatsmanschap
ligt ook in het Noorden.

. Leadership:
The Moghul Dynasty: Babur (1526-30), Akbar (1556-1605), Aurangzeb (1658-1707): de
Eerste Indische heersers.
1526: ontstaan van Mogul Empire door de Koning van Kabur, i.e. Babur
Babur en Akbar: stellen zich etnisch religieus zeer tolerant en flexibel op, er is sprake van een
grote culturele kruisbestuiving. De cultureel religieuze tolerantie, gaat evenwel gepaard met
realpolitik.
Akbar de Grote: stichtte een cultus van de monarchie bovenop de creatie van een
bureaucratie. Akbar is er ook in geslaagd om de verschillende tradities met elkaar te
verzoenen. Ze waren een militaire grootmacht en bij het aankomen van de Britten werd deze
suprematie doorbroken.

. Power

28
. Economic: farmland, frontier moved to the north, different industries
Economische machtsbasis: Akbar verlegde de tweeseizoenslandbouw naar het noorden,
waardoor de bevolking toenam en er een belastingsbasis werd aangelegd. Ook kwam er een
industrialisering op gang: zijde, ceramiek, molens, enz. Maar deze industrialisering was niet
zo sterk als in China. Het mogulkeizerrijk heeft zich nooit echt gendentificeerd, maar wel met
expansie. Vooral Akbar heeft het verzet van de Rajputs te incorporeren.
Kennedy: veel boeren waren arm, en ook al waren er in de steden een groot aantal
handelaars, het kaste-systeem verhinderde echter dat economisch initiatief of de markt
volledig tot ontwikkeling konden komen.

. Political: consolidation under Akbar; tax system, tolerance, incorporated Rajputs, court
system
Zie blz. 15 Kennedy voor diens visie op de staatsorganisatie van het Mogul Rijk.

. Military: Mughal empire was built on consolidation not conquest ?
Het Indische Rijk is gebouwd op consolidatie en niet verovering. Waarbij consolidatie =
combinatie van verleiding, nl. zonder geweld vertrouwen krijgen, maar ook bedreigen.
India was echter wel kwetsbaar voor verovering: de strategie van het oude Indische leger
was gebaseerd op oorlogsvoering met olifanten tegen voetsoldaten. Ze waren echter niet
opgewassen tegen indringers op paard en mobiele legers. De Moslimdynastien waren geen
voortrekkers in technologische en organisatorische innovatie en beschikten niet over een
marinemacht om westerlingen tegen te houden.

. Social system
Cohen: Hoe benvloedde het indiaanse sociale system de politieke controle?
Sociale erfenis: kastesysteem, taalkundige en culturele diversiteit
Britten gebruikte het kastensysteem om soldaten uit traditionele krijgskasten te rekruteren.
Soldaten uit de infanterie worden nog steeds gekozen op basis van religieuze, regionale en
kaste quotas. Indiaanse leiders komen nog steeds hoofdzakelijk uit de hoogste klasse. De
complexiteit van de Indiaanse samenleving kan zeer frustrerend zijn voor de politieke en
strategische gemeenschap.

. Aspirations
. Siege complex: steeds de vrees om aangevallen te worden

29
. Artashastra: handboek over staatsmanschap en politieke organisatie uit de Maurya
periode. Eerder een gids voor subcontinentale politiek dan internationale (of interculturele)
politiek.
India had een continue vrees voor invallen vanuit Afghanistan. Onder de mogul werd
de artashastra ingesteld. Artashastra bevatte o.a. het mandala systeem, nl. rond het
Indische rijk heb je een aantal mandalas, i.e. concentrische ringen. Strategie: de
vijanden van je buren gebruiken om de buren onder de duim te houden, nl.
tegenstanders in de eerste ring te bestrijden met allianties uit de tweede ring.
Of zoals Mancall het over de Artashastra heeft: Mandala: cirkel van staten
Principe: het gaat uit van het bestaan van vele staten, vanuit het perspectief van
eender welk van die staten, is er een cirkel of ring van buren. De directe buur is
waarschijnlijk een vijand, verderop in de ring zijn er een aantal potentile
bondgenoten (omdat ze de vijand van de vijand zijn), en zo verder. Voor elke leider,
bestaat de mandala uit twaalf buren, sommige zijn bondgenoten, sommige zijn
vijanden, sommige zijn neutraal.

. Diplomacy
. Tradition of nomad conquest empires and Hidu/Persian administrative tradition
. Effort to create a regional hierarchy
. Protecting frontiers
combineren van de veroveringscultuur van de nomaden, met de
administratieve/feodale traditie van de Perzen. Verder poogde men om een regionale
hirarchie te verkrijgen door lokale heersers aan het hof te incorporeren. Verder
verdedigde men op agressieve wijze zijn grenzen.




30
3. The players: Russia
. Space

Rusland heeft een enorm grondgebied
De vlakten van de Njeper rivier die uitmondt in de rode zee
Centraal Azi: Rusland had hier vooral te kampen met ambitieuze nomadische volkeren (ook
in het Oosten)
Ook hier zien we een mogendheid die een feodaal rijk probeert uit te bouwen, dat verzet
opwekt van nomaden (sultanaat van de Krim, maar ook tegen de Polen en de Lithouwers).
Ruslands buitenlands beleid zal telkens schommelen tussen een pro-Europese politiek of
Euroaziatische.

. Leadership:
. Ivan III the Great (1462-1505), Ivan IV the Terrible (1530-80)
Ivan II en IV beginnen de titel van Tsaar te dragen. Ivan de Derde slaagt erin om het
koninkrijk van Litouwen te verslaan (een vijand uit de 15
de
eeuw), De vierde slaagde erin de
Tartaren te verslaan.

31
Een machtscentrum in en rond Moskou ontstaat, dat zich vandaar uitwaaiert en dat botst
met de belangen van andere Rijken (Ottomanen, enzo.)

. Power
. Economic: failure
Economisch: een puinhoop. . Vooral de landbouw was niet in staat om de demografische
groei te absorberen.Rusland heeft het zeer moeilijk door geografie en klimaat, en blijft
afhankelijk van buitenlandse machten en nomaden voor hun voedsellevering.
Ook met de handel was het niet zo bijzonder goed gesteld. Ivan IV probeert
handelsbetrekkingen op te zetten met Europa. Het merendeel van de hofhouding was tegen
handel, maar Ivan IV gaat toch een handelscompanie oprichten met EngelandHofsysteem:
doet een beetje zoals Louis 14: trachten de ambities van de baronnen zo veel mogelijk te
verzachten door hun een aantal rechten en een goede positie te geven aan het hof (om zo
hun loyaliteit te verzekeren).

. Political: court system that bypassed the Mestnichevsto, sudebnik, standing military,
Zemsky Sobor
Cruciaal is dat het Russische hofsysteem dat zich gaat ontwikkelen.
Sudebnik: eerste versie van een russische grondwet = rechten aan de Russische bevolking
geven.
Zemsky Sobor: de eerste volksvertegenwoordiging in Rusland
Staand leger: dit werd georganiseerd zodat de Russische heersers niet meer afhankelijk van
retributies van de verschillende baronnen moesten zijn

. Military
De nomadische stammen die de Oosterse grenzen van het Russische Rijk bedreigden werden
voorgoed tegengehouden en/of overwonnen door het militair-technologische voordeel dat
Rusland had, i.e. muskets and cannon.
Rusland legde op vlak van de inrichting van haar leger sterk het accent op cavalerie (wat
onvermijdelijk was als je zon grote vlaktes moet overwinnen)
Op militair vlak was men overigens niet zo sterk, of beter gezegd innovatief: men speelde
vooral leentje buur bij de West-Europeanen. Bovendien hoe meer volkeren er werden
veroverd, hoe groter het oppervlakte was dat men moest verdedigen, en hoe groter de kans

32
op interne revoltes of dissidenties. Hiernaast zorgde ook het Westen voor spanning, zo
bezette Polen Moskou tussen 1608 en 1613.

. Aspirations
. Siege complex: The tartar Yoke (yoke=juk)
. Overcoming the tyranny of distance
Belegeringscomplex: aanvankelijk met de druk van de Tartaren op de grenzen, de
nomaden onder de duimen houden, maar ook het juk van de Perzen en de Ottomanen.

De afstand speelde in hun nadeel: op militair en economisch vlak. De redelijk schaars
bevolkte landmassa moest beheerd worden door een bureaucratie: gevecht tegen de
aardrijkskunde. Er bestaat namelijk nog een verschil tussen uitsturen van een expeditie en
dominantie van een omgeving, dat laatste lukte door de afstand niet altijd.

. Diplomacy
. Taking on the nomad empires
. Diplomacy towards Western Europe
. Building a sphere of influence
Redelijk agressief: de enige manier om de Russische grenzen te verdedigen is als je ze
kan verleggen, en Ruslands invloed te versterken, ook buiten het rijk. Dit gegeven heeft
gedurende heel Ruslands geschiedenis gespeeld en gedurende lange tijd ging Rusland geen
allianties aan.
Diplomatie naar West-Europa: Rusland was zeer traag (17
de
eeuw), vooraleer ze meer ging
inzetten op handel, ambassades/diplomatieke posten uitzetten



33
3. Players: Ottomans
. Space
Situering rond de middellandse zee; vertrekpunt/zwaartepunt: Istanbul
Mesopotami en Egypte: zeer belangrijk. Zeer diffuus rijk, ni zo geconcentreerd als de
anderen.
Aan de vooravond van de 17
de
eeuw de meest indrukwekkende mogendheid ter wereld.
Geografisch gunstig gelegen. Weinig vijanden: nomaden, Perzen (maar militair niet zo
machtig), en de Europeanen.

. Leadership:
. Selim I (1512-20), Suleiman the Magnificent (1520-66), Kara Mustafa Pasha (1634-35)
Kara Pasha: belangrijke vizier

. Power
. Economic: large agricultural bases in Egypt, control over East-West trade > not integrated
Economisch: enorm grote basis in Egypte en controle over de handel tussen Oost en West.
Ook voor maritieme handel is het Ottomaanse Rijk zeer belangrijk. De handel blijft wel niet
bloeien omdat het Rijk er niet in slaagt om deze te integreren en te stimuleren.

. Political: consolidation under Suleiman, tolerance, bureaucracy, Suleimans Canons >
turned inward
Op politiek vlak werd het rijk bestuurd door een serie van leiders. Er heerste een klimaat van
tolerantie, zoals religieuze tolerantie, met een solidariteit tussen de volkeren. Dat leidde tot
een synergie van verschillende culturen, economische, militaire en culturele innovatie maar
ook in het vinden van een gemeenschappelijke vijand, nl.de niet-Islamitische machten.
Onder Suleiman vindt er een groot militaire expansionisme plaats. Suleiman gaat zorgen
voor een centralisatie van het Rijk en een consolidatie van macht. Hij is een sterk leider, en
zorgt voor belangrijke en sterke wetgeving en bureaucratie. Deze laatste moest toezicht over
14 miljoen inwoners houden (veel grotere populatie dan enig Europees land).

. Military: vast cavalry, galley fleet, superior arms

34
Militair waren ze de meest machtige speler in Azi: zeer sterke cavalerie, superieure wapens
en een galleienvloot (die o.a. voor de Noord-Afrikaanse kust, de Zwarte Zee, en het Oosten
van de mediterrane kust lag).
Op vlak van militaire innovatie scoort het Ottomaanse Rijk ook niets slecht, het zijn zij die de
knowhow over het maken van buskruit en kanonnen naar Europa hebben gebracht
emancipatie
Zie ook Kennedy blz 11-12 voor de belangrijkste veroveringen van de Ottomanen in de 16
de

eeuw (waaronder Bulgarije, Servi, Hongarije), en blz. 12 voor de navale dominantie die zij
hadden.
Gedurende de hele 16
de
eeuw was het Ottomaanse Rijk de grootste bedreiging voor Europa.
. Cultural
Hun Ottomaanse Rijk was verenigd onder n geloof, cultuur en taal over een grondgebied
dat groter was dan het Romeinse Rijk. Bovendien was het Rijk zowel op cultureel als
technologisch vlak veel verder gevolueerd dan Europa.

. Aspirations
. Expand to survive, control trade routes, quash opponents
Het Ottomaanse Rijk kende een quasi permanente expansiedrang, vooral de kleine
nomadische volkeren moesten hieraan geloven.
. Security dilemma with European powers
. Diplomacy
. Aggrandizement, alliances, economic diplomacy
De Turkse diplomatie was er dikwijls n van het zwaard, waarbij men trachtte het Rijk uit te
breiden. Het was er echter ook n van allianties, niet alleen in het oosten maar ook steeds
meer met Europa, waarbij het ook de Europeanen zelf waren die de ottomanen trachten
binnen te halen.

Het verval van het Ottomaanse Rijk werd gekenmerkt door een cascade-effect:
Er was sprake van een strategische overstrekking: over heel hun rijk waren troepen
gestationeerd, en verder uitbreiden zou alleen lukken ten koste van veel geld en
mensenlevens. Bovendien bracht de uitbreiding van het territorium weinig economische
voordelen mee.

35
Daarnaast stond het gehele systeem onder druk. De bureaucratie bleek despotisch,
gecentraliseerd en orthodox t.o.v. handel, initiatief en dissidentie te bestaan. Hierdoor
could an idiot sultan paralyse the empire in the way that a pope or a holy Roman Emperor
could never do for all of Europe. Als er zon idioot aan de macht was, koos de bureaucratie
voor conservatisme en niet voor verandering. De economische gevolgen hiervan kan je op
blz 14 van Kennedy lezen.
Decadentie en zelfgenoegzaamheid aan de top leidde bovendien tot de neiging om de
onderhorige gebieden te gaan exploiteren => dreigingen vanuit de top en beperking van de
tolerantie. Deze beperking van tolerantie hield o.a. in de houding van het bestuur t.o.v. alle
vormen van vrij denken verhardde, of dat nieuwe Europese ideen en gebruiken verboden
waren. Ook het economisch systeem en het leger werden gekenmerkt door conservatisme,
van vernieuwing was geen sprake.
Wanneer een land stilstaat, en haar bevolking ontevreden is, dan verliest een land haar
plaats in de wereldorde. En dat was exact wat er met het Ottomaanse Rijk gebeurde.


36
3. The Players: Europa
= Relentless competition as a source of innovation
Europa, toen en nu, is politiek gefragmenteerd en in de 16
de
eeuw kende het een enorme
hoeveelheid van vorstendommen (en prinsdommen) waardoor er dus geen dominantie
vanuit n punt was, die oplegde wat er al dan niet geproduceerd kon worden.
Hierdoor ontstond er een enorme concurrentie op militair, economisch en politiek vlak.

. The importance of geography (Kennedy 21 -
Europa heeft een enorm gefragmenteerd landschap: rivieren, bergen, moerassen...
Waardoor het minder makkelijk was om heel het territorium onder n macht samen te
brengen en te domineren. Waardoor het minder makkelijk was om Europa binnen te vallen:
geen grote bedreiging van buitenaf.
Symbiotische relatie: Europa was misschien te verdeeld om te domineren, maar wel te
toegankelijk om geen handel te kunnen drijven Mix van interactie en concurrentie.
Zie blz. 24 onderaan
. The rise of European capitalism
Een gevarieerde geografie zorgt voor gedifferentieerde producten, geschikt om mee handel
te drijven en ook arbeidsdeling en specialisering tussen de landen.
Hierdoor ontstond er een grote concurrentie tussen de verschillende landen op economisch
en militair vlak. Vooral de handel via de kustvaart is een enorme stimulans voor het bouwen
van schepen (carvelen) die op hun beurt toelieten om expedities naar Afrika en Amerika te
sturen. Wanneer je je in jezelf terugtrekt, krijgen anderen de kans om jouw plaats in te
nemen. Ook vandaag de dag zien we dit: met de integratie van Europa is er minder inzet op
innovatie ten opzichte van het buitenland. De Europese zelfgenoegzaamheid leidt tot
introversie, en dat is nefast.
Ook het kapitalisme is heel belangrijk: landbouw, handel en industrialisering zijn
gexploiteerd om welvaart te ontwikkelen en accumuleren.
Voor meer informatie over de Europese economische situatie in de 16
de
eeuw: zie blz 21
onderaan 24

. Military innovation: perpetual arms race and revolution in military affairs
Competing entities were able to buy the military leans to preserve their independence, so
no single power could ever become master of the continent.

De Europese landen concurreerden ook op militair gebied met elkaar: via wapenwedlopen,

37
verdere ontwikkeling van militaire organisatie, met de bijhorende oorlogen. De permanente
wapenwedloop in Europa leidde vervolgens tot de innovatie van wapens.
Belangrijke doorbraak: Itali condotiere (huurlingen te paard) bakermat in fase van
oorlogsvoering. Companies of crossbowmen, accompanied by normal soldiers with spikes.
Ook artillerie kende de nodige vooruitgangen. De Koning van Frankrijk en Engeland
verzekerden zich van een monopolie van artillerie, waardoor zij zich tegen elke interne
tegenstand kon verweren.
Het kanon, en buskruit, deed ook in Europa zijn intrede, maar nergens ter wereld werd deze
zo vlug verbeterd/vernieuwd. De Ming dynastie in China, het Ottomaanse Rijk, Rusland, de
Tokugawa dynastie en de Mogul Dynastie zorgden er allemaal voor dat zij in hun regio een
monopolie hierop verkregen, maar door dat monopolie hadden zij natuurlijk veel minder
een incentive om hun wapens te verbeteren. De Europese staten konden zulks zich niet
veroorloven.
Deze wapenwedloop (met haar innovatie) had als gevolg dat Europa politiek pluralistisch
bleef, en dat zij uiteindelijk ook de maritime mastery verworf. Dat laatste kwam vooral
door de sustained organisation van de Europeanen, verbetering van specifieke wapens
voor op schepen en was een gradueel proces (Kennedy: 29-31).
De development of the long-range armed sailing ship heralded a fundamental advance in
Europes place in the world. With these vessels, the naval powers of the West were in a
position to control the oceanic trade routes and to overawe all societies vulnerable to the
workings of a see power (Kennedy: 32).
Het begin/de installatie van Europees imperialisme/expansionisme, en welke gevolgen dat
had op haar economie. blz. 33-36. De Europese rivaliteiten kregen bijgevolg ook een extra-
Europees kantje (36).

.Intellectual restlessness
It was a combination of economic laissez-faire, political and military pluralism, and
intellectual liberty which had been in constant interaction to create the European miracle.
Christendom kan je niet beschouwen als de grote eenmaker van Europa. Er was niet echt
een geen overheersende religie (protestantisme, katholicisme). Na de middeleeuwen was
er in Europa plaats voor een intellectueel debat en nieuwe ideen die ingangen tegen de
heersende gedachtegoederen, wat haar minder conformistisch maakte, en wat weeral voor
competitie tussen de verschillende staten leidde.
De militaire en economische spanningen hadden overigens tot gevolg dat niet alleen de
wapenindustrie, maar ook zeer veel andere takken van de maatschappij er beter van werden
(zoals landbouw, wetenschap) (zie Kennedy 36-37).


38
Summing up: het Europees mirakel kwam tot stand door een combinatie van een
economische laissez-faire houding, politiek en militair pluralisme en intellectuele vrijheid.
Hoe rudimentair elk van deze elementen ook mocht zijn t.o.v. latere tijden.
Of zoals het in Holslags les is gezegd:
Hoe komt het dat Europa het haalt?
Economisch: arbeidsdeling
Te verdeeld om te domineren en te toegankelijk. Aka neiging tot fragmentatie en
neiging tot integratie tegelijk
Opkomst kapitalisme!
Christendom: ook niet homogeen


4. A world system in the making?
. How interconnected were the main powers?
Er was een systeem, waarbij de handel tussen de verschillende entiteiten wel beperkt was
tot voornamelijk luxeproducten.

. Janet Abu-Lughod: Before European Hegemony
. Emmanuel Wallerstein and Fernand Braudel: World system theory
Wereldsysteemdenken. Er is pas een wereldsysteem ontstaan met de opkomst van het
Europese leiderschap en het is dus een Europese en Westerse constructie. De welvaart die
we vandaag genieten is historisch. Tegen het einde van deze eeuw, zullen we onze welvaart
moeten verdedigen tegen het Oosten.

. Was there a clash between Asian and European strategic cultures?
. As much as the sixteenth century was about the ascent of Europe, it also heralded the
defeat of nomad powers in international politics
. What were the distinctive features of empire in international politics?

39
Session 3: The birth of modern diplomacy
The budding of Western Primacy
1. The powers
2. Drivers and mobilization
3. The form of diplomacy
4. Playgrounds
5. Conclusions

Bespreking bij de kaartjes:
De landen van 1550 (+ Pruisen als opkomende macht)
Duitsland als grootste speelterrein van de Europese grootmachten
Verder weg van Europa: Ottomanen en Perzi

Twee grote conflicten benvloedden Europa gedurende deze periode (Kennedy: 40)
- De reformatie
- The Habsburgs bid for mastery
Wanneer we naar de grote machten kijken, zullen we deze dimensies behandelen:
Leadership:
Space:
Power:
Economic:
Political:
Military:
Aspirations:
Diplomacy: between irenicism and aggression
Irenisme = de theologische verschillen die in de Reformatie tot uitdrukking waren gekomen
tussen de Christenen en de Protestanten, door overleg en vermenging te voorkomen.


40
1. Powers: Spain: The passing of the imperial momentum
Spanje: is een grootmacht op zijn terugtocht. Het koloniale momentum was een beetje
gepasseerd. Frankrijk en de Ottomanen waren de grootste opponenten (Kennedy: 47-49).

. Space
. Leadership: Philip II (1554-1598), III (1598-1621), IV (1621-65), Charles II (1700-24),
Charles III (1749-88)
De Habsburgers waren bijzonder goed in het vermeerderen van hun territoriums via
huwelijken en erfenissen, een groot plan om dominantie over de regio te krijgen bestond er
evenwel niet. Maximiliaan 1 van Oostenrijk slaagde er zo in om Bourgondi, de Nederlanden,
Hongarije, en de Bohemen in zijn rijk te krijgen. Zijn meest succesvolle huwelijk was echter
dat van zijn zoon, Filips de Tweede met Johanna (de Waanzinnige). Deze laatste was de
dochter van Ferdinand en Isabella van Spanje. Filips II is de eerste belangrijke figuur voor de
Spaanse Habsburgers (in deze notities). hij moest de Nederlanden onder controle houden,
hij zette heel veel in op de maritieme macht. In 1588 vergaat zijn Spaanse Armada nabij
Engeland. Filips zoon, Karel I erfde het hele Habsburgse Rijk, al is dat Rijk nooit lang verenigd
gebleven.

Power:
Economic: Over-taxation, serial defaults, Castile as the cash cow (kd 67)
Spanje slaagde er niet goed in om resources te verzamelen, dat zowel in Spanje als erbuiten.
In Spanje: de drie staten van de kroon van Aragon (Catalonia, Valencia en Aragon) hadden
een grote autonomie op vlak van belastingen en hielden er niet van om de inkomsten
daaruit aan een hogere overheid af te staan, waardoor de koning maar weinig invloed op
deze gebieden kon uitoefenen. Eigenlijk kon de koning alleen maar middelen verzamelen uit
de koninklijke gebieden, i.e. Castili. Deze streek was het economisch hartland van Spanje en
de grootste geldschieter van het Rijk.
De taxen op de bevolking vormden een belemmering op de handel, de uitwisseling van
goederen en zorgde voor de verarming van de bevolking en zodoende ook tot onvrede,
interne spanningen en een depopulatie.
Totdat de Spanjaarden Amerikaans zilver konden importeren steunde hun oorlogsvoering
dan ook vooral op de rug van de Castilianen.
Het bestuur verhoogde bovendien de belastingen geregeld, er was een gebrek aan
economische incentives, de oorlogen kosten handenvol geld, ook de koloniale expansie was
duur, de overheid moest steeds meer geld lenen om haar uitgaven te kunnen dragen (wat
tot een zeer grote schuldenlast leidde), telkens werden de verkeerde beslissingen

41
genomen... De Spanjaarden waren uit het oog verloren dat een sterke economie aan de
basis ligt/zeer belangrijk is voor militair succes, en dat zou mee voor hun ondergang zorgen.
Buiten Spanje: ten eerste, de twee rijkste handelsregios van het rijk, nl. Itali en de
Nederlanden. Toen de Nederlanden nog bij Spanje hoorden waren zij een enorme melkkoe.
De financile lasten, religieuze ontevredenheid en commercile problemen zorgden
uiteindelijk voor een explosieve mix, en ook in het uitbarsten van de revolte.
Ten tweede, zoals reeds werd vermeld, waren de inkomsten uit de Amerikaanse kolonin
zeer belangrijk (Zilver, maar ook mankracht en andere grondstoffen).
Political: Revolting regions: the king as the domestic balance holder
De macht van Spanje steunde op het plunderen van hun kolonies en belastingen te heffen
op het eigen volk.
Het land was gekenmerkt door binnenlandse fragmentatie, nl. een lappendeken van
revolterende regios die zoveel mogelijk autonomie naar zich toetrokken en trachtten zo
weinig mogelijk belast te worden. Er bestond geen centrale administratie, de enige
verbinding tussen de verschillende regios was de koning. De Spaanse vorsten waren
bijgevolg heel sterk gefocust op de eenmaking/bijeenhouden van het Spaanse territorium
(de Nederlanden incluis).

Military: Tercio, the defeat of Spanish naval power, overstretch in the Netherlands
Kenmerken van modern leger in de 16
de
-17
de
eeuw Kennedy 55-56 (age of the nation
states, de soldaten verwachten regelmatige betaling anders muiterij, elke overheid was
enorm afhankelijk van buitenlandse bankieren om hun legers op te bouwen)
Tercio: militaire formatie, nl. een infanterie-eenheid van piekeniers die lange tijd de orde
konden bewaren
Waarom konden de Spanjaarden hun militaire dominantie niet bewaren?
1. Innovatie en schaalvergroting. Er was een enorme stijging van de kosten, schaal en
organisatie van het leger en oorlog in het algemeen, en dit zowel op het land als op zee
(Kennedy 56-58).
2. Hun economische zwakte. (zie supra) (Kennedy 58-59)
3. De hele hoop oorlogen in het algemeen De Spanjaarden hadden te veel te doen, te
veel regios en grenzen te verdedigen (61-62).
The defeat of Spanish naval power: zie blz. 58 Kennedy. Werd veroorzaakt door dezelfde
redenen als de val van de landmacht. Symbolisch was hier vooral de Armada (1588), een

42
enorme oorlogsvloot van 130 schepen met meer dan 30 000 manschappen, die naar VK
werd gestuurd om Elizabeth 1 een lesje te leren, en die werd verslagen.
Overstretch the Netherlands: zie puntje aspirations
Samenvatting van de serie oorlogen Kennedy 45-52

Aspirations: Maintain power in the Netherlands > three reasons (Kd 64).
Waarom bleven de Spaanse Habsburgers vasthouden aan de Nederlanden? Ondanks het feit
dat de 80-jarige en de 30-jarige oorlog letterlijk een roofbouw pleegden op de Spaanse
schatkist en Vlaanderen strategisch zeer moeilijk te verdedigen was? (zeeroute werd vaak
gedomineerd door opposanten/vijandige staten)
1. Eer. Bovendien, als Spanje de Nederlanden niet meer zou bezitten, was de kans groot
dat deze regio deel zou worden van de Verenigde Provincin/Frankrijk, en dus een
vijand sterker maken
2. De oorlog de Nederlanden hield de vijand ver weg van de Spaanse grenzen, die
belangrijker/gevoeliger waren.
3. Angst voor het domino-effect (Kennedy: 65).

Hedge against France (Kennedy: 45-46), i.e. check French attempts of expansion, in Italy and
elsewhere.
Check the Moriscos
De Moren waren altijd een gevaar, die zeker het zuiden van Spanje regelmatig lastigvielen.


Diplomacy: between irenicism and aggression: de spanning tussen idealistische en
vredelievende politiek of het territorium verdedigen.
De Spaanse monarchen waren grote pleitbezorgers van het Christendom, er was sprake van
een grote religieuze intolerantie. Het was dan ook moeilijk om het geloof en het vorstenhuis
van elkaar gescheiden te zien.
Vbn. 30-jarige oorlog, 80-jarige oorlog
Philips 3: deze wijkte in menig opzicht af van de buitenlandse politiek van zijn vader. Hij was
de mening toegedaan dat Europa zich zou kunnen verenigen via een christelijke liga
(=irinisme)


43
1. Powers: Habsburg Empire: The battle for Central Europe
Alias: Habsburg Empire, Holy Roman Empire, Austrian Empire, Austria Hungaria (1867)
Vijanden: Frankrijk, Ottomanen
Leadership: Rudolf II: 1575-1612, . Matthias II: 1612-1619, Ferdinand II: 1619-1637,
Ferdinand III: 1637-1657, Leopold I: 1658-1705, Joseph 1: 1705-1711, Charles VI: 1711-1740,
Maria Theresia (17401780)
Space: heriditary lands, Bohemia, Hungary, HRR.
Hartland: Oostenrijk, Hongarije, Bohemen (=tsjechi)
Met daarnaast nog een hele hoop kleine rijkjes

. Power:
. Economic: Exhausted by war, wipper und Kipper inflation, expropriation > protest
Economisch: strategisch politiek zeer zwak economische fragmentatie: werden aan alle
kanten aangevallen (!!nog wat over opzoeken). Ze hadden geen kolonies.
Wipper und Kipper probleem: de kippertijd duurde ongevveer van 1620-1680. Door
voortdurende oorlogen nam de waarde in het geld af en was er een enorm gebrek aan
edelmetaal. In de Kippertijd (Kippen is Nederduits voor besnijden) werden de volwaardige
zilveren Rijksmunten uitgesorteerd, waarna men de buitenste rand van de munt afsneed.
Lokale overheden sloegen zelf ook hun eigen munten, met een laag zilvergehalte. Echter, dat
zilver bestond dus uit afgsneden zilver van rijksmunten. Pas tegen het einde van de 17
de

kwam een einde aan deze praktijken, waarbij veel lokale overheden de mogelijkheid
verloren om munten te slaan. Er werden nieuwe valuta tegen lagere waardes ingevoerd.
De inflatieprobleem zorgden er ook voor dat de Habsburgers zwaarder gaan moeten taxeren
bij lokale leiders, maar ook voor onteigeningen protest, waaronder de defenestratie in
Praag. Door onvrede, nog meer geld uitgeven aan defensie een vicieuze cirkel.

. Political: Permanent fight against fragmentation, divisive succesion matters
Een permanent gevecht om legitimiteit, met verscheidene opvolgingskwesties.
. Military:
Short-lived success of Wallenstein

44
Militair waren ze niet zo sterk: dankzij Wallenstein kwam er wel wat verbetering, maar die
was slechts tijdelijk. Wallenstein: was de enige uitzondering die veel militaire successen
boekte, maar voor de rest was het HRR geen grote militaire speler.

. Aspirations: Unity:
a patchwork, not an empire
Voltaire: "This agglomeration which was called and which still calls itself the Holy
Roman Empire was neither holy, nor Roman, nor an empire."
Turkish and Western Frontier
Turkije bezette Hongarije in de jaren 1520 en vormde een navale bedreiging voor
Itali en Spanje. (De Ottomanen werden zelfs enkele decennia, rond 1550, door
Francis 1, de Koning van Frankrijk gesteund). Tot de eind van de 18
de
eeuw zou dit rijk
tegen de Ottomanen vechten.
het rijk bijeenhouden, en zich verdedigen tegen de Ottomanen en andere
vijanden.

. Diplomacy: alliances with everyone, incl. Persia and Muscovy
Allianties met iedereen, al was de meest voor de hand liggende bondgenoot natuurlijk
Spanje. Ze gingen ook allianties aan met de Perzen (om via het oosten de Ottomanen in te
dijken), en ook met Rusland (eveneens tegen de Ottomanen).




45
1. Powers: France: The Baroque pretender
. Space: a hybrid power (Kd 114)
Ligging
Noorden: de Nederlanden
Oosten: Heilige Roomse Rijk
. Leadership: Henri IV (1589-1610), Louis XIII (1610-43), Louis XIV (1643-1715), Louis XV
(1715-74), Louis XVI (1774-91) > First Republic > Napoleon (1804-14). Key advisors/premiers:
Duke of Sully, Cardinal Richelieu, Jean-Baptiste Colbert, Cardinal Mazarin, Andr-Hercule de
Fleury.

. Power:
. Economic: Agricultural base, financial immaturity (106-7), Colberts economic nationalism,
Fleurys infrastructure spree
Zie bij political Hendrik van Navarra.
Onder de zonnekoning (en voordien) was Frankrijk economisch voor een groot deel
zelfvoorzienend. Het was een landbouwstaat, maar had een systeem van zeer
functionerende jaarmarkten (deels door protestanten). Frankrijk had een grote bevolking en
haar macht steunde voornamelijk op inheemse bronnen.
Onder Louis XIV zorgde Colbert ervoor dat de landbouw en handel op verscheidene
manieren werden gesteund (opzoeken in cursus geschiedenis: protectionisme,
staatsinmenging, mercantilisme) Kennedy: 74).
Fleury, eerste minister onder Louis XV zorgde voor grote infrastructuurwerken.
Toch was Frankrijk in de 17
de
-18
de
eeuw financieel zeker niet de sterkste speler (Kennedy
105- 109).
- Het kende geen deftig systeem van publieke financiering. Zie 105 onderaan en 106.
- Door corruptie belandde veel geld in private handen, Frankrijks financieel beleid was een
hand-to-mouth affair
- Het systeem van Frankrijk zorgde er ook dat de rijken eerder hun geld in een post/pensioen
stopten dan in een bedrijf (wat voor de economie minder goed is)
- Frankrijk had geen nationale bank
- De Franse havens werden geplunderd door de kroon, de transatlantische handel was veel
kleiner en groeide veel minder dan bijvoorbeeld de Engelse
- Verscheidene soorten belastingen vertraagden de economische groei


46
de slechte financile toestand in de 17
de
-18
de
eeuw zorgde ervoor dat Frankrijks militaire
en navale plannen werden gerodeerd. Zo moesten de Fransen veel hogere interesten
betalen dan andere naties. Jaar na jaar moest Frankrijk grotere leningen aangaan en waren
haar normale inkomsten zelfs niet genoeg om de kosten van de staat in vredestijd te dragen.
De staatsschuld was hoog, de interesten op leningen nog hoger
De slechte financile toestand van Frankrijk, en haar nationale bankroet, eind 18
de
eeuw
kan rechtstreeks worden gelinkt aan de Franse Revolutie.


. Political: civil wars, centralization, court, permanent grievance of nobility, Fronde
Op politiek vlak waren er vele conflicten. Desondanks slaagde men er toch in om het land
sterk te centraliseren.
De troonsbestijging van Hendrik IV, ofwel Hendrik van Navarra, kan je als een keerpunt in de
Franse geschiedenis zien. Voordien: slechte economische toestand, interne religieuze
twisten met burgeroorlogen als resultaat (en een braindrain van protestanten)
Hendrik zorgde voor een interne verzoening. Deel van deze interne verzoening was het edict
van Nantes. Het Edict van Nantes werd op 13 april 1598 uitgevaardigd. De hugenoten
(protestanten) kregen rechten op uitoefening van hun geloof en garnizoensrecht in een paar
Zuid-Franse steden. Op buitenlands vlak ging Hendrik de oorlog aan met Spanje. Hij
verzekerde zich uiteindelijk van vrede met Spanje (1598), wat de vooruitzichten van Frankrijk
een stuk verbeterden. Toch zou het land nog voor een lange tijd moeten recupereren (o.a.
fiscaal systeem, landbouw, handel).
Sully stelde onder Hendriks bewind een nationaal belastingsysteem in waardoor, na jaren
van schulden, het land terug een begrotingsevenwicht kende.
Onder Louis XIII kende Frankrijk een sterke nationalisering en voor het eerst het gebruik van
raison dtat.
Richelieu, eerste minister onder Louis XIII zorgde voor een centralisatie en consolidatie van
macht in de staat. Hij wilde de koninklijke macht versterken en binnenlandse facties
vernietigen. Door het afremmen van de macht van de adel, transformeerde hij Frankrijk in
een sterke, gecentraliseerde staat.
Het bleven echter woelige tijden in Frankrijk, met belastingsverhogen, rebellie door de
burgers, een nationaal bankroet (Kennedy: 74-75). Hier is vooral het La Fronde conflict
belangrijk. In die tijd was Frankrijk in oorlog met Spanje, en Mazarin eerste minister van
Frankrijk. Door de enorme kosten van het leger werden de belastingen verhoogd en dit
mondde uit in La Fronde (Frans voor de slinger). Een opstand die zich afspeelde
tussen 1648 en 1653. De opstand kende twee fasen:

47
1. La Fronde parlementaire; de leden van de parlementen en andere belangrijke
bestuursinstellingen reageerden tegen de fiscale lasten die het de voorgaande jaren
waren opgelegd door kardinaal Mazarin en regentes Anna van Oostenrijk en tegen de
beknotting van hun bevoegdheden.
2. La Fronde des princes (begon in 1649); opstand van enkele van Frankrijks meest
vooraanstaande edelen tegen Mazarin en diens beleid.
Er waren echter onderlinge twisten tussen de Frondeurs. Enkele belangrijke rebellerende
Franse edelen liepen over naar het Spaanse kamp. Het militaire weerwerk van de koninklijke
troepen deed de Fronde in 1653 doodbloeden.
Dit conflict leidde tot een nationaal bankroet en een verminderd aanzien voor de Regering
Belangrijk is hier nog de Vrede van de Pyreneen kwam op. Frankrijk had na de Dertigjarige
Oorlog nog steeds conflicten met Spanje; deze eindigden pas met de Vrede van de
Pyreneen. Op 7 november 1659 kwam er een einde aan de Spaans-Franse conflicten die
voortvloeiden uit de Dertigjarige Oorlog, en zodoende ook aan de oorlog met de
Spanjaarden. Deze vrede was vooral een symbool voor het verval van de Spaanse
Habsburgers en zorgde voor wat ademruimte bij de Fransen.
De gebeurtenissen van de Fronde zouden steeds in de gedachten blijven van Lodewijk XIV,
waardoor deze de macht van de edelen en de parlementen volledig zou verminderen.
Waar moet dit? Stedelingen en parlement komen uiteindelijk in het verzet tegen de fraude,
corruptie en spilzucht van de vorst en zijn omgeving.

. Military: continental and maritime nation, feared infantry
Frankrijk is een hybride macht, in die zin dat ze zowel haar continentale en haar koloniale en
maritieme grenzen moest verdedigen, en ze dus continu op twee fronten gericht moest zijn.
Dat impliceert bijvoorbeeld dat een oorlog tegen maritieme machten haar krachten en
aandacht wegtrekt van het continent, wat dan weer een succesvolle campagne op het land
zou tegenhouden. Frankrijk viel letterlijk tussen twee stools in, waardoor ze nooit van de
luxe van een strategische concentratie heeft kunnen genieten.
Strategisch was Frankrijk slecht geplaatst om aan een politiek van expansie te gaan doen. Dit
deels door natuurlijke barrires, zoals de Alpen of de Pyreneen, maar ook door reeds
bestaande claims en belangen van andere grootmachten over bepaalde regios (Kennedy:
114-115).
Frankrijk had een zeer sterke infanterie. Maritieme innovatie nam ze dikwijls over van
andere landen, maar ze had wel een geduchte navale macht.

48
De slechte financile toestand in de 17
de
-18
de
eeuw zorgde ervoor dat Frankrijks militaire en
navale plannen werden gerodeerd.

. Aspirations & diplomacy:
Richelieu: arbritre de la Chrestient > Louis *III+ tiendra la balance du monde en
ses mains, .
Alliances > breaking the League of Augsburg (1686) > Ryswick
From balancing to revisionism
Het belangrijkste doel van de Franse diplomatie in die tijden was: het verdeeld houden en de
verzwakking van het HRR (en Centraal-Europa). Dit gegeven is cruciaal en weegt zelfs tot op
de dag van vandaag nog door (Frankrijk/Duitsland: wie heeft dominantie in de constructie
van de EU).
Dit was bijvoorbeeld onder Louis XIV het geval (Kennedy 114)
Frankrijk had in de 17
de
eeuw de ambitie om de balanshouder van Europa te worden.
Frankrijk kon door zijn gewicht de uitkomst van een conflict tussen de grootmachten
bepalen en het had veel belang om deze machtsbalans in haar voordeel te houden.
Door Frankrijks gewicht werd de machtsbalans van Europa gewijzigd, en dat gold ook voor
het systeem van allianties. Waar er vroeger allianties tegen Spanje werden gesmeed, was
dat nu het geval tegen Frankrijk (Ryswick)
Heel essentieel voor de Fransen vanaf Lodewijk XIV was het doorbreken van de containment
door de andere Europese machten: het doorbreken van de Liga van Augsburg (1686) en later
de Grote alliantie met Engeland erbij.
Later (Republiek en Napoleon), uitte de machtstoename zich in een meer ambitieuze
politiek.
Waarom Frankrijk geen superpower werd: ook al was ze de grootste van de Europese staten,
ze was nooit groot genoeg, of goed genoeg georganiseerd om de machtigste te worden.
Bovendien werd ze gehinderd door haar hybride vorm en coalities van andere
grootmachten.


49
1. Powers: England: An island power tied to the continent
. Leadership: HenryVIII, Mary I (1553-58), Elisabeth (1558-1603), James I (1603-25), Charles I
(1625-49), Council & Oliver Cromwell (1649-58), Charles II (1660-85), James II (1685-88),
Glorious Revolution, William III (1689-1702), Queen Anne (1702-07), King George I (1714-
27), George II (1727-60), George III (1760-1820).
Mary (Queen of Scots) katholiek, getrouwd met Filips de tweede van Spanje.

. Space: the sea as an unreliable insulator. See Bollingbroke later on.
Geografie: het VK is een archipel, omringt door de zee, waarbij Schotland en Ierland de
belangrijkste binnenlandse conflictzones zullen zijn. Engeland tracht deze bij het VK te
houden en slaagt daar ook in. (zie ook Kennedy 123-125 voor navalist view en geopolitieke
belangen)
Bolingbroke = Hendrik de Vierd (1367-1413)
Wikipedia: Hendriks regering werd gekenmerkt door velerlei opstanden. Er was weer strijd met de
Schotten, Owen Glendower riep zichzelf in verzet in 1400 uit tot Prins van Wales en Henry Percy,
graaf van Northumberland en daarna Scrope, de aartsbisschop van York, ontketenden een opstand.
Eerst in 1406 kwam de rebellie enigszins tot rust.

. Power:
. Economic: agricultural spurt, strong financial sector, relatively low taxes (Kd 102-3),
mercantilism (EIC), navigation act
Het VK nam Nederlands financieel systeem over. Dit was een systeem van
overheidsobligaties waarbij de overheid intern krediet kan aangaan, waarbij in ruil van dat
krediet ook concessies werden uitgeven. Een ander deel van dit systeem was de beurs:
ondernemingen die steeds meer kapitaal gaan verzamelen via aandelen. (blz 102)
Het Britse belastingsysteem kende een aantal eigenschappen. Ten eerste bestond het vooral
uit indirece belastingen, waardoor er minder wrevel bij de bevolking was over deze taksen.
Frankrijk kende een systeem van voornamelijk directe taksen, wat voor veel onvrede bij de
bevolking zorgde. Bovendien kende het VK geen interne tol. Daarnaast was het per capita
income iets hoger dan Frankrijk, waardoor de bevolking meer koopkracht kende, en ook
meer bereid was om belastingen te betalen. Bovendien spoorden de directe belastingen het
Britse volk (=de rijkeren) aan om te sparen. Dit zorgde voor een grote hoeveelheid kapitaal
dat gebruikt kon worden voor investeringen, maar ook voor een grotere hoeveelheid bezit
dat belast kon worden. Zeker in tijden van oorlog was dat laatste interessant.

50
Ook het systeem van publieke leningen was in het VK ver gevorderd. Ten eerste kenden de
Britten het institutioneel kader dat het mogelijk maakte om lange termijn leningen te
installeren, en tegelijkertijd te voorzien in een regelmatige terugbetaling met interest.
Daarnaast werd er ook de Bank of England opgericht, die samen met de regularisatie van de
nationale schulden, en de bloei van de beurs, het aanbod van geld boosted voor de
overheid en zakenlieden. Dit allemaal zonder een grote inflatie of verlies van
kredietwaardigheid. Wat de machtspolitieke gevolgen hiervan zijn lees je op blz 104-105 van
Kennedy. Conclusie hierbij: de macht van het VK steunt deels op het gedijen van het
kapitalisme
Daarnaast komt ook een mercantilistisch beleid tot stand. De grootste bron van rijkdom is in
de ogen van het Britse beleid internationale handel.
Dat wordt gekoppeld aan het landbouwsysteem. Dit systeem wordt onder ? hervormd en
laat toe elders te investeren dan in landbouw.
Navigation act: De Engelse Scheepvaartwetten waren een reeks Engelse wetten die vanaf
1651 de scheepvaart door niet-Engelse schepen van en naar Engeland en de Engelse
kolonin inperkten. Deze wetten veroorzaakten de Engels-Nederlandse Oorlogen en de
Amerikaanse Revolutie. Ze blokkeerden veel van de handel in de Noordzee en de Oostelijke
Atlantische oceaan waarbij het VK ging veel territoriale wateren opeisen. Hierdoor werden
het haringvissen en de Nederlandse koopvaardij naar Oost-Indi platgelegd.
Aanleiding hiervoor was de strijd rond panharing en meer in het algemeen door de strijd
rond de mare liberum: Nederland begon haring te vissen voor de Britse zee. Zii verdedigden
zich met het argument van Grotius dat de zee een vrije plek is, i.e. mare liberum. De Britten
verdedigden echter het Mare Clausum principe, de zee voor onze kust is onze zee.

. Political: turbulence, Whigs-Tories, Protestants-Catholics-Jacobitism, civil wars,
Commonwealth (1649-60), Glorious Revolution
Een eerste politieke strijd bestond er tussen de Tories (koningsgezind, conservatief,
adelijken en geestelijken, anglicaans) en de Whigs (republikeins: meer zeggenschap voor het
parlement, voorstander van vrijheden, puriteinen, leden van de burgerij). De Whigs zijn de
voorlopers van de huidige liberal democrats. Op religieus vlak had je de katholieken tegen de
Anglicanen.
Glorious revolution: Willem 3 (van Oranje) bezet de troon van VK, overgang naar een
parlementaire democratie.
Wikipedia: De Glorious Revolution (in het Nederlands ook bekend als de Roemrijke
omwenteling en de Glorieuze overtocht) is de benaming van de machtsovername door de
Nederlandse stadhouder Willem III van Oranje-Nassau en zijn echtgenote Maria Stuart als koning en

51
koningin van Engeland, Schotland en Ierland op uitnodiging van een aantal protestantse leiders in
Londen.
Karel II en Jacob II en glorious revolution : zie cursus geschiedenis
Jacobisten: monarchische interpretatie van de godsdienst:

Wikipedia: Jacobitism (pron.: /dekbatsm/) (Irish: Seacaibteachas, Scottish
Gaelic: Seumasachas) refers to the political movement in Great Britain and Ireland to restore the
Roman Catholic Stuart King James II of England and his heirs to the thrones of England, Scotland and
Ireland. The movement took its name from Jacobus, the Latinised form of James, and refers to a long
series of Jacobite risings between 1688 and 1746. After James II was deposed in 1688 and replaced
by his daughter Mary II, ruling jointly with her husband and first cousin (James's nephew) William III,
the Stuarts lived in exile, occasionally attempting to regain the throne. The strongholds of Jacobitism
were the Scottish Highlands, Ireland and Northern England. Some support also existed in Wales.
The Jacobites believed that parliamentary interference with monarchical succession was illegal.
Catholics also hoped the Stuarts would end recusancy. In Scotland, the Jacobite cause became
entangled in the last throes of the warrior clan system.

Commonwealth : Het Gemenebest van Naties, voorheen het Brits Gemenebest, is een
vrijwillige verbintenis tussen 54 onafhankelijke soevereine staten, met de Britse koningin
Elizabeth II als symbolisch staatshoofd. Het Gemenebest bestaat voornamelijk uit het
Verenigd Koninkrijk en de meeste van zijn voormalige kolonin en mandaatgebieden.

. Military: Naval power, continental proxies
Continental proxies, vb: de 30-jarige oorlog
Proxies: iemand nabij je gebruiken om in te zetten tegen je rivaal. Groot-Brittanni ging
andere koninkrijken financieren om oorlog te voeren op het continent.
Kennedy 126-128 voor hoe ze die proxie-wars voerden (directe militaire operaties vs
financile hulp)
De 9-jarige oorlog en de 7-jarige oorlogen dienen hier als voorbeeld (133-137;144-148)
Navale tactiek: om tegenstanders te verzwakken gingen ze kuststeden van tegenstanders
bezetten. Door deze blokkades kon geen handel gedreven worden. De 7-jarige oorlog kan
hier als een voorbeeld van dienen (Kennedy 146-148).
Het Britse Rijk bezat een de facto navale hegemonie: een alleenheerschappij op zee.

. Aspirations: uniting the archipelago, dominating the seas, thwarting France
Building naval hegemony > colonial expansionism
Balancing and containing continental hegemons from the fringes
Selective interventionism <> isolationism

52
. Diplomacy: we must be merchants before we are soldiers (Kd 146).
Buffers (de Nederlanden waren de geo-politieke buffer voor het VK)
Spanning tussen het zich afzijdig houden of te interveniren. Landen gaan dikwijls heel
sterk inzetten op economische groei om vervolgens die rijkdommen in te zetten op
bewapening. Handel en een sterke navale macht zijn afhankelijk van elkaar.


1. Powers: The Netherlands: Concordia res parvae crescent
Alias: Dutch Republic, United Provinces, Republic of Seven United Netherlands (1581-1795)
. Leadership: William I (the Silent) of Orange (1544-84), Mauritz (1618-25), Frederick Hendrik
(1625-45), William III: (1650-1702), John William Friso (1702-11), William IV, William V
(1751-1806), William VI (1839-1851)
. Space: a frontline state
. Power:
. Economic: a sea-going nation, the sack of Antwerp, relentless economic innovation, a
rentier economy (Kd 101) > permanently punching above its weight
Steeds n van de meest economisch innovatieve plaatsen van de wereld (teerde allemaal
op de miserie van Antwerpen, de blokkade van de Schelde en de migratie vanuit Antwerpen
naar Amsterdam).
De financile politiek van de Nederlanders: zie blz. 100
Productie was gericht op verkoop op de markt, drooglegging van waterplassen om
landbouwgrond te ontginnen, specialisiatie van boeren (afhankelijkheid van geschiktheid
landbouwgrond): vooral veeteelt en daardoor ook de productie van zuivelproducten.
stijging van het handelsverkeer.
. Political: confederation, republicans(states-general)-orangists(stadtholder),
Politieke structuur: de zeven provincin vormen samen een federale republiek. Binnen elke
provincie wordt het hoogste gezag bekleed door een stadhouder, het nationale bestuur
wordt uitgeoefend door een Staten-Generaal, samengesteld uit afgevaardigden van de
provincies. Er bestond een continue strijd tussen de stadhouders en de republikeinen
(belangen van het land versus lokale belangen).
De Republiek der Verenigde Provincin steunde haar macht vooral op handel, industrie en
financin.

53
. Military: defensive fortifications in the south, maritime guerrilla
Militair waren ze in de 17
de
eeuw zonder een van de meest de meest performante zeemacht
(technische vernieuwingen in het zijl bvb., of vernieuwing in het kazemattensysteem via o.a.
fortificaties). Slechts eind 17
de
eeuw werden ze op vlak van navale macht ingehaald door de
Britten. Hun legers bestonden uit huurlingen. In het zuiden hadden ze verscheidene
defensieve forten die danig van pas kwamen in de 80-jarige Oorlog.
Blz. 88-89 Kennedy: de reden dat de Nederlandse economie zorgde voor een sterke militaire
positie, zeker ten tijde van de 80-jarige oorlog.
. Aspirations: independence!
Behouden van onafhankelijk t.o.v. Frankrijk en Spanje.

. Diplomacy:
. Perpetual defensive battles: Eighty Years War of Independence (1568-1648)
Dit met constante allianties om de grootmachten voor te blijven.
1566: beeldenstorm
De 80-jarige oorlog was het resultaat van de onafhankelijkheidsstrijd van de Nederlanders,
waarbij Willem van Oranje de Spanjaarden wilde verdrijven (Kennedy: 86-89)
In 1585 valt Antwerpen voorgoed in Spaanse handen, wat de blokkade van die stad tot
gevolg heeft vanuit de Nederlanden. In 1588 worden de noordelijke en zuidelijke
Nederlanden voorgoed van elkaar gescheiden. Spanje trachtte het Noorden opnieuw te
veroveren, maar dat mislukte. De Vrede van Mnster resulteerde in de Vrede van Westfalen,
wat het einde van de 80-jarige oorlog betekende en waarin de Republiek der Verenigde
Provincin officieel door alle partijen wordt erkend.
Strategische setbacks voor de Spanjaarden: 64, 67
. Alliances: Triple Alliance (1596) (VK, Franrkijk, Nederland, erkenning van de de Rebubliek
der Verenigde Provincien, tegen Spanje), Triple Alliance (1668) (VK, Zweden, Nederland,
tegen Frankrijk, i.e. om Frankrijks offensief te stoppen, nl. devolutieoorlog, resulteerde in
een vredesverdrag tussen Frankrijk en Spanje. Inzet van deze oorlog was de heerschappij
over de Spaanse Nederlanden), League of Augsburg (1686), Triple Alliance (1717) (VK,
Nederland, Frankrijk, tegen Spanje om het Verdrag van Utrecht te bewaren), Triple Alliance
(1788) (VK, Nederland, Pruisen, to check Russias looming victory over the Ottoman Empire)
Verscheidene allianties gedurende de 80-jarige oorlog en nadien, maar nooit met de
Spanjaarden.

54
1. Powers: The rising stars: Prussia and the USA
Prussia
. Leadership: Frederick-William The Great Elector (1640-88), Frederick William I (1713-40),
Frederick the Great (1740-86)
Belangrijkste drijfveer voor expansie: economie (o.a. door landbouw en industrile
vooruitgang te verzekeren, zoals bvb. via inversteringen in manufacturen)
Bovendien zorgden de drie bovenstaande leiders voor een goede organisatie van het land en
een uitgekiende defensie en strategie. Het land kende een relatief stabiel fiscaal systeem,
een goede bureaucratie en een efficint leger (Kennedy 118-119).
Echter, tot de industrialisatie en militaire transformaties van de jaren 1860 zou Pruisland bij
de zwakste staten van de great powers zijn.
. A window of opportunity: the demise of Sweden and Austria <> fear of encirclement
Door de achteruitgang van Oostenrijk en Zweden ontstond er een machtsvacum in
Centraal-Europa, waar Pruisen gebruik van maakte. Ruslands rising lag mee aan de
oorzaak van de verzwakte positie van de Oostenrijkers, Zweden en de Ottomanen.
De 7-jarige oorlog toonde dan weer de limieten die Pruisen kende. Machtige buurlanden,
zoals Rusland en Frankrijk konden wel degelijk het Pruisische beleid benvloeden. Militair
werd het overschaduwd door Rusland, het was erg afhankelijk van Britse leningen, kon
Frankrijk niet alleen innemen
The USA (Kennedy: 120-121, 143)
(sterktes + welk gevaar dat dat voor het VK inhield)
Zie ook cursus geschiedenis voor verloop

2. The drivers & mobilization
Reading: Machiavelli and Hobbes
. Commonwealths are an expression of the nature of man
Macchiavelli: The desire to acquire is truly a very natural and normal thing
Hobbes: Honour, envy, hatred: Joy consists in comparing himself with other men
. Defence: a commonwealth loses its mandate if it fails to protect
. Spheres of influence: Hobbes: CWs let slip few occasions to weaken the estate of their
neighbours
. Weakness of the other: Machiavelli: benefit from the weak, put down the powerful

55
. Chauvinism: Hobbes: Think themselves as wiser, and abler to govern. Prinsen, vorsten
denkt dat ze wijzer zijn dan de rest, en dat zorgt voor afgunst onderling. Beleid zal overigens
altijd bepaald worden door passies en emoties, vb. religie als cruciaal mobilisatiemiddel in de
30-jarige oorlog.
Hobbes: staten zijn de veruitwendiging van de mensheid. Honour, envy en hatred zijn de
drijfveren van de mensen. Het gaat niet om hoeveel we hebben in absolute termen, maar
hoe we ons verhouden tot anderen. Een Koning verliest zijn macht als hij zijn land niet kan
verdedigen tegen de invloed van andere staten. Het verwerven van macht is dan ook het
belangrijkste doel van staten, want dat is de enige manier om aanvallen van andere staten te
voorkomen.
Wat verhinderd mensen en staten om samen te werken? Hobbes benadrukt dat de
egostische karaktertrekken van de mens leiden tot een rivaliserende vorm van diplomatie.
Commonwealths zijn dan weer een emanatie van de slechte natuur van de mens. Elk
individu binnen de Commonwealth geeft zijn recht te besturen op aan n man (of een
groep) => de Leviathan. In ruil voor dit gezag moet hij via vrees de wil van de alle mensen
vormen, voor vrede zorgen in huis, en wederzijdse hulp bieden tegen vijanden. Hun
belangrijkste doel is vrede bestendigen en zich beschermen tegen buitenlanders. Het verval
van een commonwealth wordt veroorzaakt wanneer een vijand (van binnenuit of extern) de
eindoverwinning behaalt en er geen persoon meer is aan wie elk individu zijn autoriteit
afstaat, dan valt de Commonwealth uiteen.
Machiavelli: de drang om steeds meer te bezitten is iets zeer natuurlijk. De Prins moet
gebruik maken van de zwakkeren en de sterksten onderdrukken. Machiavelli is een van de
meest opportunistische denkers.
Hij besteedt ook veel aandacht aan de menselijke geaardheid: zolang mensen de
levensstandaard kunnen aanhouden die ze gewend zijn, is er niets aan de hand. Als de prins
niet langer bij machte is om die levensstandaard te behouden en bijgevolg zijn soevereiniteit
niet meer volledig kan garanderen, verliest hij zijn soevereiniteit. Binnenlandse steun kan
niet via militaire macht worden verworven, want dan loopt de vorst de kans dat zijn macht
gecontesteerd wordt. Soevereiniteit is ook bijzonder belangrijk om in het buitenland macht
te verwerven. Om buitenlandse macht te verkrijgen is m.a.w. binnenlandse stabiliteit en
steun nodig.
Aanvullen met de verlichting
Mobilization
. Machiavelli: The Prince Always needs support of the inhabitants
Vorst moet legitimiteit en aanzien nodig bij de bevolking: geen steun bij de bevolking, geen
machtsverwerving in het buitenland.

56
. Religion > la raison dtat
Religie was de belangrijkste drijfveer van oorlog, deze drijfveer zal echter worden vervangen
door een meer rationele drijfveer: nationale belangen.
. Financial revolution (Kd 98) > struggles of endurance
Financile revolutie: door de capaciteit van overheden om krediet aan te gaan kunnen zij
zich engageren in lange oorlogen (ZEER BELANGRIJK). Hoe verschuiven machtsbalansen
tussen verschillende landen? Vooral door economische ontwikkeling/achteruitgang,
eventueel gepaard met oorlog.

3. Form
. The professionalization of diplomacy
Professionalisering van Europees buitenlands beleid. De eerste echte volwaardige
ministeries van buitenlandse zaken gaan ontstaan. De functie van ambassadeur, met zijn
onschendbaarheid, de functies van diplomaat, die wordt gestuurd door het Ministerie van
Buitenlandse Zaken
. Financial diplomacy
het steunen van proxies (Engelse steun aan de Duitse staten tijdens de 30-jarige oorlog).
Maar staten waren bijvoorbeeld ook gefixeerd op het hebben van een positieve
betalingsbalans (mercantilisme) om zo hun inkomsten te maximaliseren, via bv. het
boycotten van vijanden.
. Alliances and balancing: (Mauseth 1964, pp. 120-136)

. Balance holders: France > England

. Francis Bacon (1561-1626): There can no general rule be given, save one: prince do keep
due sentinel that none of their neighbours overgrow so (by increase of territory, trade, ) as
they become more able to annoy them than they were. Prinsen mogen nooit toelaten dat
andere hen overvleugelen door territoriale expansie, enz. Dit moet ook de Engelse
diplomatie bekommeren.
. Lord Bolingbroke (1678-1751): Englands interests: island power, not all wars are a threat,
exact equilibrium is not tenable We must always remember that we are not part of the
continent, but never forget that we are neighbours to it. > Avoid the rage of negotiating >
They who are in the sinking scale do not easily come off from the habitual prejudices of
superior wealth, power, skill, courage, or confidence. Bollingbroke: machtbalansen
eindeloze spiraal van onderhandelingen over allianties; Als landen zinken in die
machtsbalans duurt het een tijd vooraleer ze doorhebben dat ze aan het zinken zijn

57

. David Hume (1711-76): If the French get the Spanish Crown we are beaten out of the field
as to trade and are besieged in our own island. They that have the most trade will have
the most money, the most ships, the best fleet, and the best armies. Handel leidt tot
kapitaal en tot het sterkste leger.
. Secret diplomacy: France winning over London against Netherlands; Richelieus secret
support to Habsburg adversaries; Frederick William I with Habsburg over Silesia; PP Rubens
between Spain and England. Koningen hadden vaak hun eigen diplomatie, zonder rekening
te houden met hun kanseliers/parlementen.
. War: standing armies, mercenaries, proxy wars (Eng > Hugenots, German statelets)

4. Playgrounds
Central Europe
. Thirty Years War: 1618-48: Protestants (Sweden, France, Denmark until 1645
England, Bohemia,) vs Catholics (Austria, Catholic League, Spain) > Peace
Westphalia (1648), Treaty o.t. Pyrenees (1659)
. 1757-62: Pomeranian War between Sweden and Prussia
. 1675-79: Scanian War: Denmark, Netherlands vs Sweden and France
. Silesian Wars (1740-63): Russia against Austria
. War of Bavarian Succession (1778-79): Austria vs Prussia
Baltic
. Polish-Swedish Wars (1621-29)
. Polish Ottoman Wars (1620-34)
. The Great Northern War (1700-21): Sweden, Ottomans, GB vs Russia, Norway,
Prussia
Netherlands
. War of Devolution (1667-68): France against Spain, Nl, England and Sweden > Treaty
of Aachen
. Franco-Dutch War (1672-78): France, England, Sweden vs Nl, HRR, Spain > Treaty of
Nijmegen
. War of The Reunions (1683-84): Spain and France over Spanish Netherlands
. War of the Spanish Succession (170114): Resisting a unification of Spain and France
. Nine Years War (1688-97): France vs England, Netherlands, HRR, Spain, Sweden


58
Italy
. War of the Quadruple Alliance (171820): Spain against the rest
. War of the First Coalition (1792-97): French Republic against the rest
. War of the Second Coalition (1798-02): French Republic and Spain against Habsburg
Monarchy, HRR, GB, Russia
Seas and colonies
. Dutch-Portuguese Wars (1602-63)
. Anglo-Dutch Wars (1652-1784)
. Queen Annes War (1702-13): England vs France
. Anglo-Spanish Wars (1654-60) over Caribbean Islands
. Seven-Years War (1756-63)
. American Revolutionary War (1775-83): GB against US, France, Spain
De 30-jarige Oorlog (Kennedy 49-52) was een grootschalig conflict waarbij de meeste
Europese mogendheden betrokken waren. De oorlog duurde van 1618 tot 1648. De Heilige
Roomse Keizer vocht, met het katholieke Spanje, tegen een wisselende coalitie van
protestante staten die werden gesteund door Frankrijk. Richelieu, een katholieke kardinaal,
vocht met de protestanten tegen de Heilige Roomse Keizer. Frankrijk was omsingeld door
Habsburgers, en haar leiders waren daar niet bepaald tevreden mee. Vandaar dat Richelieu
op basis van Raison dtat tegen het HRR vocht. Dat was op zich best speciaal, vroeger
werden de meeste oorlogen omwille van religieuze redenen gevoerd, deze keer niet.
Verscheidene andere Europese grootmachten, zoals de Nederlanden, Zweden en
Denemarken mengden zich in dit dispuut. Wat dus begon als een godsdienstoorlog mondde
uit in een Europese Oorlog. Omwille van the interlinked nature van het conflict was het
moeilijk voor staten om zich terug te trekken.
De oorlog woedde voornamelijk in het Heilige Roomse Rijk, maar ook de Republiek en de
Zuidelijke Nederlanden waren betrokken, terwijl bijkomende veld- en zeeslagen
plaatsvonden in noordelijk Frankrijk, noordelijk Spanje en noordelijk Itali, op de
Middellandse Zee, in de Golf van Biskaje en overzee.
De Vrede van Westfalen zorgde voor het einde van dit conflict. De Vrede van Westfalen was
een serie van vredesverdragen die getekend werden tussen mei en oktober 1648 in
Osnabrck en Mnster. Deze verdragen beindigden de Dertigjarige Oorlog (16181648) in
het Heilige Roomse Rijk, en de Tachtigjarige Oorlog (15681648) tussen Spanje en de
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waarmee Spanje ook formeel de
onafhankelijkheid van de Nederlandse Republiek bevestigde. Het bevatte een systeem om
conflicten te beslechten (op basis van diplomatie), waarbij de instandhouding van de
toenmalige machtsbalans bijzonder belangrijk was. De leden van dit Verdrag zouden daarop
toezien. Daarnaast erkende het ook de politieke en religieuze balans in het HRR en erkende

59
het dus de limieten van het keizerschap ( het einde van vorsten die stelden dat hun macht
puur op basis van religie steunde).
De Dertigjarige Oorlog heeft het reeds voordien ingetreden economische verval en de
financile ineenstorting van het HRR bespoedigd, maar niet alleen veroorzaakt. Verwoesting
van de welstand, ontvolking en zedelijke verwildering waren de directe gevolgen, waarvan
het HRR zich slecht langzaam herstelde. De Dertigjarige Oorlog sloot het tijdperk van de
godsdienstoorlogen na de hervorming af, maar de religieuze tweespalt was daarmee
geenszins opgeheven. In politiek opzicht was het HRR feitelijk opgehouden te bestaan. De
vorsten werden soeverein (hoewel ze meestal van het buitenland afhankelijk waren), zoals
ook bij de vredesluiting formeel werd vastgelegd.
Rol van de staat: The start of the European system of sovereign states. Sovereign: theres
nothing above the states, they have the highest powers. And states act on the basis of
reasons of states (raisons dtat).
Na het verdrag van Westfalen bleven Frankrijk en Spanje oorlog met elkaar voeren. Dit had
niets meer met religieuze beweegredenen, maar des te meer met wereldlijke. Uiteindelijk
kwam het VK Frankrijk ter hulp, Spanje werd verslagen en dit dispuut werd opgelost met het
Verdrag van de Pyreneen. Na dit verdrag was het uit met de Tijd van de Habsburgers
(Kennedy: 52, 75).

Devolutieoorlog
Triple Alliance (1668), nl. VK, Zweden, Nederland die tegen Frankrijk vochtten. De inzet van
deze oorlog was de heerschappij over de Spaanse Nederlanden, waarbij de tripel alliantie
trachtte Frankrijks devolutieoorlog te stoppen.
De essentie van het devolutierecht is dat bij overlijden van n van de ouders alle
bezittingen behalve de levende have overgaan op de kinderen. De weduwnaar of weduwe
verkrijgt daarbij het levenslange vruchtgebruik. In 1667 baseerde de Franse koning Lodewijk
XIV zich op het devolutierecht om de Spaanse Nederlanden op te eisen voor zijn echtgenote
Maria-Theresia, de dochter van Filips IV van Spanje. Dit leidde tot de devolutieoorlog. De
Nederlanden waren middels de Akte van Afstand uit 1598 na het eerste huwelijk van Filips II
en de kinderloosheid van Albrecht en Isabella weer aan Spanje toegekomen. Karel II van
Spanje had als kind uit het tweede huwelijk geen recht op de Nederlanden volgens Lodewijk
XIV.
De oorlog begon na de dood van koning Filips IV van Spanje en kwam ten einde met het
Verdrag van Aken op 2 mei 1668. Met dit verdrag verkreeg Frankrijk zeggenschap over het

60
gebied rond Veurne, en over het gebied rond Rijsel, Armentiers, Dowaai, Doornik en Aat,
aangevuld met Menen-Kortrijk-Oudenaarde, alsmede over de enclaves Binche en Charleroi.
2

Franco-Dutch war (Kennedy 130-132)
Wikipedia: De Hollandse Oorlog (1672-1679) of de Frans-Nederlandse Oorlog begon toen
Frankrijk de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden binnenviel wegens zijn streven
naar natuurlijke grenzen. De Republiek schitterde in de Hollandse beginfase (1672-1674) van
de strijd toen ze Frankrijks en Engelands vloten in de Derde Engelse Zeeoorlog afweerde, en
uiteindelijk de Franse, Keulse en Mnsterse inval terugsloeg.
Toch was 1672 een Rampjaar, omdat de kosten van de militaire verrichtingen mede de
Gouden Eeuw beindigden. Lodewijk XIV van Frankrijk keerde zich tegen de Zuidelijke
Nederlanden en paste er vanaf 1673 de tactiek van de verschroeide aarde toe. In de
afleidingsfase (1674-1676) begon Engeland Frankrijk te opponeren, terwijl de keizer en
Brandenburg-Pruisen de Fransen bestookten in de Elzas, waarop Lodewijk XIV afleidingen
creerde door Sicilis opstand tegen Spanje te steunen en door Zweden Brandenburg te
laten aanvallen, waarop de Schoonse Oorlog van Denemarken tegen Zweden volgde.
Pas in de slotfase (1677-1678) boekten Frankrijk en Zweden opnieuw zeges, waardoor
Lodewijk XIV de oorlog kon afsluiten met gebiedswinst in de Franche-Comt, in de Zuidelijke
Nederlanden en de Cariben. De Vrede van Nijmegen van Frankrijk met de Republiek
(augustus 1678), met Spanje (september 1678) en met Zweden en de keizer van Duitsland
(februari 1679) en de Vrede van Saint-Germain tussen Frankrijk en Brandenburg-Pruisen
(juni 1679) sloten de Hollandse Oorlog af. Frankrijk boekte gebieds- en prestigewinst, maar
tegelijk geopolitiek verlies. Er ontstond namelijk een Engels-Nederlands blok dat tijdens de
Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) zeer succesvol
tegen Frankrijk zou blijken


2
Ter bezegeling van de Vrede van de Pyreneen trouwde Lodewijk XIV op 9 juni 1660 met de dochter
van de Spaanse koning Filips IV, de infante Maria-Theresia van Spanje. Om te beletten dat Frankrijk
daardoor in de toekomst aanspraak zou maken op Spaanse bezittingen, deed Maria Theresia afstand
van haar erfrechten in ruil voor een reusachtige bruidsschat, die Spanje echter nooit zou betalen.
Daardoor bleven Maria Theresia en haar Franse nakomelingen potentile erfgenamen van Spaanse
bezittingen, te meer daar Filips IV, die weduwnaar was, geen zoon had. Om dit te voorkomen trad
Filips IV een tweede maal in het huwelijk, met als voornaamste inzet de geboorte van een zoon. Een
zoon zou volgens Spaans recht bij troonopvolging voorgaan op oudere dochters. Deze onderneming
was succesvol en er werd inderdaad een zoon geboren in de Spaanse lijn. Na Filips' dood besteeg
deze op vierjarige leeftijd de troon onder de naam Karel II. Lodewijk XIV liet dit echter niet allemaal
over zijn kant gaan en deed in mei 1667 een beroep op het devolutierecht. Als gevolg van dit in
Vlaanderen en Brabant gebruikelijke erfrecht had Maria-Theresia voorrang op Karel II. Lodewijk XIV
paste dit recht toe op de Spaanse Nederlanden, zodat deze dus volgens hem geheel toekwamen aan
Maria Theresia en vervolgens aan haar oudste zoon. De Antwerpse jurist Stockmans weerlegde die
Franse aanspraken evenwel met zijn Verhandeling over het Devolutierecht in het Latijn (1667).

61
Oorlog tussen Frankrijk en het VK en Spanje
Negenjarige Oorlog. (Kennedy 133-134)
Wikipedia: De Negenjarige oorlog (1688-1697) wordt in het Duits de Paltse Successieoorlog
genoemd en in het Frans de Oorlog van de Liga van Augsburg. Frankrijk vocht hierin tegen
zowel protestantse als katholieke vijanden, hetgeen de beduchtheid voor de Franse
hegemonie illustreerde: Engeland, de Republiek, Spanje, Savoye en het Heilige Roomse Rijk.
De oorlog woedde eerst in de Palts en in Ierland, en vervolgens vooral in de Zuidelijke
Nederlanden, in Savoye en in Cataloni, en ook nog in Indi en in Amerika. De oorlog paste
volledig in de Franse doctrine waarin Frankrijk het nastreven van deze drie natuurlijke
grenzen formuleerde, te weten de Rijn, de Alpen en de Pyreneen.
Tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) en de Spaans-Franse Oorlog (1635-1659) (1635-
1654/59) had Frankrijk naar de Neder-Rijn toe al delen van de Zuidelijke Nederlanden
ingepalmd, naar de Midden-Rijn toe steden in de Elzas, en naar de Pyreneen toe de
Cerdagne en de Roussillon. Tijdens de Devolutieoorlog (1667-1668), de Hollandse Oorlog
(1672-1678) en de Frans-Spaanse oorlog (1683-1684) werden daar nog andere delen van de
Zuidelijke Nederlanden alsook de Franche-Comt aan toegevoegd. Toen de Franse koning
Lodewijk XIV aan de Midden-Rijn in 1688 ook nog eens de Palts binnenviel, brak de
Negenjarige Oorlog uit.
Lodewijk XIV meende na de dood van keurvorst Karel II aanspraak te kunnen maken op de
Palts, hoewel er verdragen waren die dit uitdrukkelijk uitsloten. Ongelukkigerwijze voor
Frankrijk bracht Engeland nu zijn koning Jakob II, die toen pro-Frans was, ten val en verving
hem door de stadhouder van de Republiek, Willem III, die zo Engeland/Schotland met de
Republiek in een personele unie verenigde. Beide landen traden toe (1689) tot de Liga van
Augsburg, die de keizer al in 1686 had opgericht om de Palts te beschermen. Lodewijk XIV
kon de Palts dus niet behouden, verwoestte het gebied en werd er door de keizerlijken
verdreven (1689). Tegelijkertijd deed hij de naar Frankrijk gevluchte Jakob II in Ierland
landen omdat die daar nog steun genoot (1689). Maar Willem III verjoeg Jakob II uit Ierland
(1690/1691).
Tezelfdertijd viel Lodewijk XIV de Zuidelijke Nederlanden binnen (1689), alsook Cataloni
(1689) over de Pyreneen heen en Savoye (1690) over de Alpen heen. Maar bij het
Normandische La Hogue verloor hij het overwicht op zee (1692). En in de Zuidelijke
Nederlanden, in Savoye en in Cataloni (1692/1694) liep hij vast. Bovendien kende Frankrijk
een hongersnood die twee miljoen doden eiste (1694) en kampte Lodewijk XIV met
geldtekort (1696). Hij verloor uiteindelijk Namen, vernielde Brussel (1695) en moest dan ook
terugtrekken uit Savoye (1696).
In de Vrede van Rijswijk (1697) mocht Frankrijk de Elzas behouden en in de Cariben West-
Hispaniola/Hati, maar het moest Willem III erkennen als koning van Engeland en de Franse
veroveringen in Cataloni, in het Rijnland en recent in de Zuidelijke Nederlanden prijsgeven.

62
Frankrijk stootte hier voor het eerst op zijn beperkingen als landmacht. Engeland werd de
sterkste zeemacht, wat de Republiek weliswaar onttroonde als maritieme supermacht. Maar
in de Zuidelijke Nederlanden mocht de Republiek de Barrireforten tegen Frankrijk
bemannen, wat haar een rol gaf als Europese mogendheid.
Toch was de Vrede van Rijswijk vooral een wapenstilstand, want de Spaanse Habsburgers
stonden op uitsterven, wat ook gebeurde in 1700. Hun rijk moest opgedeeld worden, de
Delingstraktaten (1698+1699) probeerden dit tevergeefs, en Lodewijk XIV zag er een nieuwe
kans in, en pas met zijn nederlaag in de Spaanse Successieoorlog (1701-1715) zouden de
verbondenen zijn gebiedshonger voorgoed weten te stuiten.

Spaanse Successieoorlog (Kennedy 134- 137)
Wikipedia: De Spaanse Successieoorlog (17011714) was de strijd om de erfopvolging die
uitbarstte na de dood van de kinderloze Karel II van Spanje.
Voor de Franse koning Lodewijk XIV was dit zijn laatste politieke en oorlogszuchtige zet in zijn
betrachting om de macht en de uitbreiding van Frankrijk. De belangrijkste reden tot verzet was dat
Lodewijk in de ogen van zijn vele kleine en grote rivalen de Europese machtsverhoudingen geheel
dreigde te verstoren met een aanspraak op de Spaanse troon voor zijn kleinzoon Filips van Anjou.
Daarnaast waren die rivalen erop uit hun eigen territoriale kwesties in hun voordeel te beslechten.
In de lijn van de ontwikkeling die al in de 17e eeuw was ingezet, speelden godsdienstige kwesties hier
nauwelijks nog een rol. Protestantse en katholieke mogendheden streden samen tegen het katholieke
Frankrijk, Beieren en Spanje. Een andere voortgezette trend was de afname van de rol van Spanje als
Europese mogendheid. Het was veeleer een speelbal van andere mogendheden geworden.
Het Verenigd Koninkrijk van Engeland en Schotland, dat tijdens die oorlog in 1707 ontstond, was
duidelijk een opkomende mogendheid, die voor het eerst zijn legers ten oosten van de Rijn kon laten
opmarcheren en overwinningen boeken.
De oorlog duurde dertien jaar en werd aan beide zijden gekenmerkt door militaire bevelhebbers met
opvallende kwaliteiten, in het bijzonder de Engelse hertog van Marlborough, John Churchill (voorvader
van Winston Churchill). Merkwaardig genoeg streed zijn illegitieme neef James FitzJames, de hertog
van Berwick, aan Franse zijde. De hertogen Villars, Vendme en Boufflers zijn vermeldenswaardige
'marchaux de France'.
Tijdens deze oorlog bereikte het Staatse leger van de Nederlandse Republiek met 120.000 man zijn
grootste omvang ooit. Na een moeizaam begin behaalden de geallieerde legers een aantal klinkende,
maar bloedige overwinningen
bij Blenheim (1704), Ramillies (1706), Oudenaarde(1708), Wijnendale (1708) en bij de belegering
van Rijsel (1708). Door de dood in 1702 van Willem III, die toen zowel koning van Engeland als
stadhouder van de Republiek was en dus een vooraanstaand tegenspeler van Lodewijk XIV, eindigde
de personele unie tussen Engeland en de Republiek. Omdat het Britse Verenigde Koninkrijk de oorlog
wilde beindigen toen het hoofddoel bereikt was, namelijk het gescheiden houden van Spanje en
Frankrijk, leverde deze uitputtende oorlog de Republiek naast dat hoofddoel uiteindelijk weinig op. Om
de eigen veiligheid te garanderen mocht de Republiek volgens het Barrireverdrag wel troepen
legeren in de Zuidelijke Nederlanden, die inmiddels van Spaanse in Oostenrijkse handen waren
gekomen. De Republiek zou nooit meer zo'n grote rol spelen in de Europese machtsverhoudingen.

63
De oorlog vond niet alleen in Europa plaats, maar ook in Noord-Amerika, waar het conflict bekend
werd als Queen Anne's War en later ook als de eerste Franse en Indiaanse oorlog. Frankrijk verloor in
het latere Canada nogal wat terrein aan de Britten.
Toen was er even een dtente tussen Frankrijk en het VK (Kennedy 139-143)
De Zevenjarige Oorlog (Kennedy: 144-148)
De Zevenjarige Oorlog, ook wel de Derde Silezische Oorlog genoemd, duurde van 15 mei
1756 1763 en kan gezien worden als het vervolg van de Oostenrijkse Successieoorlog. Het
was een oorlog tussen enerzijds Pruisen, Groot-Brittanni en Hannover - ook wel de
geallieerden - en het Russische Rijk, Oostenrijk, Zweden, Saksen en Frankrijk anderzijds. Dit
was de eerste keer dat een oorlog op zo'n ruime Europese schaal werd uitgevochten.
Wikipedia: Pruisen was de aartsvijand van Oostenrijk sinds de Oostenrijkse Successieoorlog,
en had Oostenrijk Silezi, haar rijkste provincie, ontnomen in de daarmee samenvallende
Eerste Silezische Oorlog. Na een mislukte poging van Oostenrijk om dit gebied terug te
veroveren (Tweede Silezische Oorlog), sloot Oostenrijk onder leiding van een diplomatiek
genie, minister van buitenlandse zaken Von Kaunitz, in 1756 een alliantie met Frankrijk, dat
voorheen geallieerd was met Pruisen. Pruisen daarentegen kreeg in 1757 het verenigde
Britse Koninkrijk aan zijn kant - de traditionele Engelse vijand van Frankrijk.
De alliantie tussen Frankrijk en Oostenrijk betekende een diplomatieke revolutie in Europa:
Oostenrijk en Frankrijk waren lange tijd vijanden geweest. Met Frankrijk kwam Bourbon-
Spanje ook aan de kant van Oostenrijk en ook Zweden en het keurvorstendom Saksen sloten
zich aan.
De grote aanstichter van de oorlog was echter Rusland, dat in de groeiende macht van
Pruisen een concurrent zag in haar doel om het zwakke Polen in te lijven. Rusland en haar
bondgenoot Oostenrijk hadden uiteindelijk het plan opgevat om Pruisen van de kaart te
vegen.
De Pruisische Koning Frederik II besloot vanwege de oorlogsdreiging het initiatief te nemen.
Het Pruisische leger viel Saksen binnen en het Saksische leger werd tot capitulatie
gedwongen in zijn belegerde vesting te Pirna. Nadat de belegering van Praag moest worden
opgeheven behaalde Pruisen kort achter elkaar twee grote overwinningen in de Slag bij
Robach (5 november 1757) en de Slag bij Leuthen; Frankrijk zou zijn troepen voortaan niet
meer diep in Duitsland laten oprukken.
De gezamenlijke kracht van Oostenrijk en Rusland was echter nog te groot. Frederik vocht
tegen een bijna dubbele overmacht. Door gebruik te maken van zijn centrale positie en de
gebrekkige cordinatie tussen zijn tegenstanders, slaagde hij er echter in stand te houden.
Zweden was geen tegenstander van enig belang, maar Rusland rukte gestaag op. In 1759
behaalden de Russen samen met de Oostenrijkers, een vernietigende overwinning in de Slag
bij Kunersdorf, waardoor Pruisen aan de rand van de afgrond werd gebracht. De slag bij

64
Torgau in 1760 was de laatste belangrijke gebeurtenis tijdens de Zevenjarige Oorlog. Het
overlijden van tsarina Elisabeth en haar opvolging door haar neef van Duitse geboorte Peter
III, die een groot bewonderaar was van Frederik II, brachten echter de redding. Rusland sloot
niet alleen snel vrede, maar ook een alliantie met Pruisen. De Russische troepen werden uit
Pruisen teruggetrokken. Peter III werd spoedig hierna vermoord en zijn vrouw Catharina II
kwam op de troon in Rusland. Catharina II was een stuk minder Pruisisch gezind en de
alliantie werd onmiddellijk ontbonden. Catharina wilde echter geen nieuwe oorlog en
Pruisen bleef vrij van Russische troepen.
De oorlog sleepte zich nog voort. In 1763 eindigde de oorlog met de Vrede van Parijs:
Frederik II moest Saksen ontruimen en teruggeven aan de Saksische keurvorst, maar mocht
Silezi behouden, waardoor Oostenrijk niet terugkreeg waar het de oorlog om begonnen
was. Ook beloofde Pruisen zijn keurvorstelijke stem aan Jozef II te geven bij de volgende
keizersverkiezing. Frankrijk raakte haar kolonin in India en Noord-Amerika kwijt.
Pruisen was door de oorlog uitgeput. Een half miljoen soldaten en burgers, ongeveer 10 %
van de bevolking, had het leven verloren.[bron?] Maar Pruisens machtspositie in Europa was
nu voor lange tijd verzekerd.
De koloniale oorlogen [bewerken]
Voordat de oorlog begon in Europa waren er al in 1754 vijandelijkheden uitgebroken in
Noord-Amerika en India. Groot-Brittanni wilde haar koloniale macht versterken en kwam in
conflict met haar grootste tegenstander Frankrijk. Dit conflict omspande drie continenten,
waardoor men soms aan dit conflict refereert als de eerste echte Wereldoorlog.[bron?]
Het belangrijkste conflict buiten Europa speelde zich af in Noord-Amerika. Het werd bekend
als de "Franse en Indiaanse oorlogen". De oorlog in Europa had hierop een rechtstreeks
effect; nadat de Fransen in 1757 vernietigend waren verslagen bij Robach waren ze niet in
staat hun koloniale troepen te versterken. De Britten wisten uiteindelijk de Fransen definitief
te verdrijven.
Ook slaagden de Britten dankzij hun maritieme overwicht erin om vanaf 1756 de Franse
positie in India te ondermijnen in de Derde Karnatakaoorlog. Met de Slag bij Plassey (1757)
tegen de Fransen en hun bondgenoot de Nawab van Bengalen en de verovering van
Bengalen begon de opbouw van het Britse koloniale rijk in India.

Napoleontische toestanden: zie cursus geschiedenis
Verdrag van Wenen: zie Kennedy 178-180. + cursus geschiedenis



65
5. conclusies
De concentratie van de macht verschuift van het Habsburgse rijk naar Frankrijk en Engeland.
De impact van de aard van oorlogsvoering met de financile markten die in snel tempo
moderniseren.
De verschuiving van religie als mobilisatiemiddel naar een vorm van strategisch denken die
gebaseerd is op de noden van de staat: economisch, politiek en militair.

66
Session 4: Europe in balance
1. The attributes of power
2. The powers
3. Their playgrounds
4. Power politics in the 19th century
5. Moving in the trenches
6. Conclusions
1. The attributes of power
What caused the new shifts in the European balance of power?
1) The industrial revolution (Kd 184)
. First IR ( 1750-1860) > Second IR (1860-1920)
De periode 1815-1885 kent een paar grote eigenschappen, nl.
- Het ontstaan van een globale economie en een globaal financieel netwerk, al
blijft protectionisme nog wel schering en inslag.
- Ontstaan van een kapitalistisch systeem
- Europa kende een periode van relatieve stabiliteit
- De oorlogen die er waren, waren lokaal/regionaal en beperkt
- Westerse koloniale/imperiale expansie
- Door IR militaire revolutie, i.e. modernisatie van oorlog (wapens,
tactieken, organisatie enz. en dit zowel op land/zee)
- Machtsbalansen en oorlogsoverwinningen werden eerder bepaald door the
uneven patterns of industrial and technological change dan het kunnen
verwerven van krediet/financin (zie Kennedy voor meer uitleg)
- Voor een historicus belangrijk: statistieken begonnen te ontstaan
- Zie Kennedy 183-185
Industrile revoluties: dit was een gradueel proces, sommige regios/soorten manufacturen
kwamen eerst aan de beurt. Nieuwe energiebronnen, machines en arbeidsdeling zorgden
voor spectaculaire resultaten. Het economisch centrum verhuisd naar Engeland, eind 19
e

eeuw ook Duitsland. Het effect was dus veel minder in Frankrijk, Oostenrijk en Hongarije.

1ste industrile revolutie:
Vanaf half 18de eeuw- begin 19de eeuw. Deze vond plaats in de textiel en metaalsectoren,
waarbij de belangrijkste energiebronnen cokes en steenkool waren en de belangrijkste

67
uitvinding de stoommachine van James Watt. Belangrijkste kenmerk: van
thuisarbeid/handenarbeid naar gemechaniseerde fabrieksarbeid. Eerst in VK, en dan via
Belgi/de Nederlanden naar de rest van Europa
2
de
Industrile Revolutie
Nu gingen ook de metaal, staal en chemische sectoren op grote schaal industrialiseren. Deze
revolutie vond op een globalere schaal plaats, i.e. Europa n VS. De belangrijkste
energiebronnen waren de pas uitgevonden/ontdekte elektriciteit en petroleum, waarbij
gebruik werd gemaakt van ontploffingsmotoren en elektromotoren.
De IR zorgde ook voor een enorme populatiegroei, wat op zich best wel alarmerend was.
Deze stijging dreigde de voordelen van een gestegen landbouwopbrengst teniet te doen. Er
was sprake van een stadsvlucht, werkloosheid De meeste van de industriearbeiders en
landbouwers waren bijzonder arm.
. Investment capitalism (Kd 202-3) > accumulation > endurance in warfare
Wat is de impact van de Industrile revolutie? Het was een vooruitgang in de ontwikkeling
van het kapitalisme. Industrialisering leidt tot een nieuwe fase in het kapitalisme, zoals
beschreven door Lenin en Marx. Deze revolutie leidt tot een enorme
productiviteitstoename,waardoor de concentratie van een land zodanig toeneemt, dat het
binnenlands kapitaal de absorptiecapaciteit gaat overschrijden en dan krijg je internationale
investeringen (productiecapaciteit in andere staten: voor GB is dit in zijn kolonies). De
Marxisten gaan dit beschrijven als een automatische accumulatie van kapitaal: een
sneeuwbaleffect. Kennedy: het land is minder afhankelijk van zijn productie op zich.
Als je ook leningen aan andere staten gaat geven, kan je daar condities voor terugvragen
aan deze landen: concessie en goodwill. De kapitaalstromen zorgen ook voor een evenwicht
tussen de verschillende staten. Daarom waren de Britten eerst niet geneigd om in Frankrijk
te investeren. (financile diplomatie: kwam tot wasdom in de 19
de
eeuw.)
Door de industrile revolutie ga je overcapaciteit aanmaken en je gaat dit moeten uitvoeren.
Dit kan via handel worden gexporteerd en je hebt een vloot nodig om deze handel te
beschermen. Het waren de Britten die ook een gigantisch militair voordeel hadden, door om
te schakelen van zeilen naar motor- of stoomschepen. Dit maakte de Britten in staat om aan
gunboat-diplomacy te doen. Dit betekent in eerste instantie het afdwingen van
economische concessies, maar ten tweede ook afschrikking. Hierdoor konden de Britten een
aantal cruciale zeestraten controleren: hierdoor gingen de andere grootmachten zich minder
geneigd voelen om zich agressief te gedragen tegen GB.



68
. Revolution in military affairs: mitrailleuse, Gatling guns, breechloaders (achterlader)
Voorgenoemde wapens perfecte voorbeelden van de nieuwe firepower revolution die de
IR teweegbracht. De militaire revolutie leidde overigens tot wat operationale problemen
(Kennedy: 236).
. Naval power projection and mobility on the continent ==> Halford Mackinder, 1904:
Trans-continental railways are now transmuting the conditions of land-power, and nowhere
can they have such effect as in the closed heart-land of Euro-Asia.
De door stoom gedreven kanonneerboten maakten het mogelijk dat de Europese zeemacht,
die op zee al superieur was, nu ook op binnenlandse rivieren hun hegemonie konden tonen
(Niger, Indus, Yangtze).
Er was dus sprake van een verdere kolonisatie van de wereld (zie ook volgend puntje) en de
Berlijn Conferentie van 1884-85 was hier een mooi voorbeeld van. Hier trachtte men een
consensus te vinden over handel, scheepvaart en de grenzen in West-Afrika en Congo, en de
principes van een effectieve bezetting van Afrika in het algemeen. Hier waren het nog steeds
de oude grootmachten die het meeste in de pap te brokken hadden. Japan was niet
uitgenodigd. De VS was dat wel, maar alleen omdat zij belangen hadden in zeevaart en
handel, voor de rest bleef zij een tweederangs macht. Ruslands rol was vooral steun
verlenen aan Frankrijk, vermits Rusland in Afrika zelf slechts weinig belangen had (in Azi des
te meer).
En van de belangrijke uitvloeisels van de industrile revolutie waren de spoorwegen: dit liet
vooral de Russen toe om meer controle te verwerven over de gigantische landmassa (tot
Vladivostok). Hierdoor kon men militair ook veel flexibeler zijn.
De Amerikaanse politiek tegenover centraal-azi: dit heeft nog altijd te maken met de notie
dat de Russen of Chinezen te invloedrijk zouden worden in dat hartland, hun macht zou
kunnen uitdijen over heel Eurazi. Het hartlanddenken is nog altijd aanwezig in de militaire
diplomatie. (cf. Halford Mackinder) Net als in de 19de eeuw hebben we vandaag een opbod
in logistieke investeringen in Centraal-Azi.
heartland (onderdeel van populistisch denken): een fictief gebied, dat wordt bewoond door
het volk (overigens genoemd naar het werkelijk bestaande American Heartland, de centrale
regio van de Verenigde Staten die beschouwd worden als het productieve gebied van de
Amerikaanse natie). Dit volk is een homogene groep mensen die hard werken, oprecht en
moralistisch zijn, en die zouden lijden onder het leiderschap van de elite. Normaal zijn deze
mensen niet politiek actief, maar ze worden gemobiliseerd door de populist.




69
. The capacity to exploit:
==> In 1800, Europeans occupied 35 percent of the land surface of the world, by 1878 this
figure had risen to 67 percent, and 84 percent by 1914 (Kd 192)
De wereld buiten het Westen werden erg getroffen door de IR en haar gevolgen. In 1800
vormde zowel voor Europese als niet-Europese staten landbouw de basis van de economie,
waarbij ook in de niet-Europese landen heel wat handelaren actief waren. Vermits de
Aziaten met zovelen waren, hadden zij een veel groter deel van de wereldwijde output van
producten. Echter door de IR ging dat wereldaandeel enorm slinken voor de non-Europese
staten, de Europeanen produceerden namelijk veel meer (= een relatief verlies). Bovendien
gingen sommige landen, zoals China en India, desindustrialeren, vermits hun markten
werden overspoeld door goedkopere buitenlandse producten.
Het Westen domineerde de rest van de wereld niet alleen economisch, ze bezaten ook meer
en meer buitenlandse gronden, i.e. kolonies, met de bijkomende negatieve effecten op de
lokale bevolking (zie Kennedy 192). Ondanks het feit dat ook sommige lokale volkeren zich
ook nieuwe wapens en tactieken aanmaten, waren zij toch geen partij voor het Westen. Er
was sprake van een firepower gap, waarbij het Westen ook veel meer middelen (=geld)
had.
(! Military power is niet gelijk aan military potential, zie Kennedy 254-255)

2) Nationalism
Door infrastructuur dat in een ijltempo wordt aangelegd en accumulatie kapitaal slagen
politici erin het idee van nationaal belang te propageren, wat samengaat met verschillende
vormen van nationalisme. Dat nationalisme gaat als een enorme mobiliserende factor
werken, zie bvb. Duitsland, de Balkan, Itali
Vb. revolutiegolf in 1830: Franse julirevolutie, Belgische Revolutie
Vb. Hongaarse revolutie 1848

3) Diplomatie: zie Kennedy 204-205: behoud van de orde


70
2. Powers: Russia: the tenacity of feudalism
Leadership: Alexander I (1801-1825), Nicholas I (1825-1855), Alexander II (1855-1881),
Alexander III (1881-1894), Nicholas II (1894-1917)
. Space
Belangrijk voor Rusland was toegang tot warmwater havens (Middenlandse zee en Indische
oceaan).
. Power:
Haar grootte: qua oppervlakte en bevolking
. Economic: the laggard of Europe: dependence in imports, struggling with bankruptcy
Op economisch en technologisch vlak liep Rusland achter op alle andere Europese
grootmachten. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen verbeteringen waren, hun
bevolking steeg en hun totale BNP ook, de andere Europese landen verbeterden gewoon
vlugger en veel meer. Ruslands BNP/inwoner, dat altijd lager lag dan bij de andere Europese
grootmachten lag nog meer achter op de anderen. Ze waren afhankelijk van het buitenland
voor de import van industrile goederen en voedsel. Dat laatste omdat de
landbouwhervormingen van Nicolas I op een fiasco uitdraaiden. Veel van de nieuwe
ontwikkelingen/vooruitgangen in de industrie waren er door buitenlandse
ondernemers/handelaars gekomen. Rusland was vooral een uitvoerder van primaire
goederen (i.e. grondstoffen) (Kennedy: 219-221). Door een enorm tekort op hun
betalingsbalans moest Rusland haar munt devalueren.
De Krimoorlog zorgde dan weer bijna voor een nationaal bankroet. De oorlog kostte Rusland
te veel geld, waardoor ze enorm bij Berlijnse en Amsterdamse bankiers moest lenen om
deze oorlog te financieren en waardoor ze in grote mate papieren geld bijdrukte, wat een
enorme inflatie van de muntwaarde met zich meebracht (Kennedy: 224).
1885-1914 (Kennedy 300-303): Rusland begon op een enorm tempo spoorwegen aan te
leggen, wat het Duitse Von-Schlieffen-plan (i.e. eerst westwaarts aanvallen) op een korte-
termijn leek te bedreigen. Daarnaast was het land ook industrieel een stuk sterker dan het
tijdens de Krimoorlog was geweest (Kennedy: 300). Rusland werd de zesde grootste
handelsnatie, en trok veel buitenlandse investeringen aan. De overheid verzamelde dan
weer gelden via allerhande belastingen. Dit geld, dat deels in de economie werd gepompt,
en de buitenlandse investeringen zorgden voor een modernisatie van de economie. In
relatieve termen was het echter een tikkeltje anders gesteld met de Russische economie.
Minder dan 2 procent van de bevolking werkte in de industrie in 1914. Het merendeel van
die industrie was trouwens gericht op textiel en voedselverwerking (dus geen harde
industrie). Rusland was m.a.w. nog steeds een agricultuurmaatschappij, waarbij de
landbouw enorm inefficint was en de relatieve landbouwoutput overigens lager lag dan in
andere landen. Veel landbouwers, ook werkten op de domeinen van grootgrondbezitters,
ook al was het lijfeigenschap officieel wel afgeschaft. Het gemiddelde inkomen per inwoner

71
was enorm laag. Een groot deel van de industrialisatie van Rusland werd bovendien door
buitenlandse ondernemers uitgevoerd. Dit was op zich niets ongewoons, maar zorgde wel
voor een verhoogde afhankelijkheid op buitenlandse investeerders en kapitaal, waarvan
men niet zeker kon zijn of ze wel blijvend genteresseerd waren in Rusland.
Op financieel vlak kampte Rusland met de grootste buitenlandse schuld ter wereld, en
moest aan een abnormaal hoge interestvoet lenen.
Tegen de oorlog ging Ruslands productieve kracht en output, in vergelijking met Duitsland,
achteruit. Bovendien kwam haar totale industrile potentieel en energieconsumptie nog niet
in de buurt van wat haar vijand consumeerde.
De sociale gevolgen van deze situatie dienen ook even bekeken te worden. Rusland was een
economisch achterlijke staat, die de status van een grootmacht wilde behouden.
Modernisatie was door de staat opgelegd en beantwoordde aan militaire doeleinden. Om de
instroom van gemporteerde industrile producten te kunnen onderhouden + de interesten
op de dure leningen te blijven betalen moest Rusland ieder jaar haar export van
landbouwproducten kunnen laten stijgen. Bovendien om bovenste kosten + die van het
leger te onderhouden moesten jaarlijks extra taksen worden geheven op de reeds arme
bevolking. De taksen op de grootgrondbezitters en de adel in het algemeen werden zo laag
mogelijk gehouden. Dat dit voor een enorme belast op deze laatste zorgde is duidelijk. De
verhoogde output van de landbouw kon deze situatie niet verbeteren. De overheid gaf veel
meer uit aan het leger dan aan gezondheid en onderwijs. De sociale kosten van zon beleid
lees je op blz. 304 van Kennedy. Het boerenvraagstuk was overigens niet nieuw voor de
Russische top. Een slechte oogst en hoge prijzen, zorgden voor een diepe onvrede, die
verergerd werden door de hoge rentes en de slechte werkomstandigheden van de boeren.
Dit zorgde natuurlijk voor de perfecte kweekvijver voor iedereen die voor drastische
veranderingen waren. Het Russische leger had het dan ook druk met onrust van de boeren in
de kiem te smoren, maar ook acties van etnische minderheidsgroepen onder controle te
houden (Kennedy 304-305). Een volgende militaire mislukking vanuit het regime zou
waarschijnlijk dan ook het gevolg hebben dat, eens meer, verschillende Russen onder
Moskous dominantie zouden willen ontsnappen.


. Military: ancien rgime cohorts > defeat Crimean War
Na het Congres van Wenen werd Rusland, samen met het VK, als politieagent van Europa
gezien. De succesvolle platdrukking van de Hongaarse opstand in 1848 kan daar als een
voorbeeld van dienen. Deze status was echter niet helemaal oprecht want militair was
Rusland bijzonder zwak. Het leger was misschien wel gigantisch, maar van militaire

72
reformatie was er geen sprake. Hirarchie en gehoorzaamheid waren belangrijker dan
opleiding van de officieren, een deftige bewapening, militaire logistiek of bevoorrading.
De Russische marine had een redelijke grootte en competente Admiraals, maar veel van hun
schepen waren niet zeewaardig, met een slecht opgeleide bemanning en verouderde
vuurkracht. Tegen de Britse en de Franse schepen konden ze niet op, zoals duidelijk werd in
de Krimoorlog. Deze landen hadden ook een betere capaciteit om nieuwe schepen te
bouwen.
Van een deftig leiderschap van het Russisch leger was overigens ook geen sprake. Een
overkoepelende strategie ontbrak, de bureaucratie van de Tsaar was inadequaat.
Ook logistiek en economisch stond Rusland niet sterk, zoals de Krimoorlog bewees. Er waren
te weinig (spoor)wegen. Economisch was Rusland erg afhankelijk van import, ook op vlak
van wapens. De Britse blokkade tijdens de Krimoorlog zorgde voor enorme
bevoorradingsproblemen.
De Krimoorlog was een oorlog tussen de Ottomanen en Russen. De oorlog maakte deel uit
van de langlopende strijd tussen de Europese grootmachten om invloed op grondgebieden
van het in verval rakende Ottomaanse Rijk. Het VK kwam de Ottomanen ter hulp omdat men
de Russen uit de Middellandse-Zee wilde houden. De Russen wilden immers de toegang
verwerven tot de warme Zwarte Zee. De Britten en de Russen waren bovendien verwikkeld
in een rivaliteit om Perzi, vooral nadat daar olie gevonden was. Ook de Fransen vochten
mee tegen de Russen.
Nog enkele oorlogsaanleidingen
De nieuwe zelfgekroonde Franse keizer Napoleon III wilde de katholieke belangen in
het Heilig Land en meer bepaald de heilige plaatsen in Jeruzalem veilig stellen, die
toen beheerd werden door de Turkse sultan Abdlmecit. Het achterliggend motief
was economisch van aard. Er waren al plannen in de maak voor de aanleg van
het Suezkanaal. Frankrijk vreesde dat de positie van het Turkse Rijk als belangrijke
handelspartner in het gedrang kwam als de Russen er de scepter zouden zwaaien.
Groot-Brittanni had eveneens economische motieven om in deze oorlog partij te
kiezen voor het Ottomaanse Rijk. Russische machtsuitbreiding in het Zwarte
Zeegebied zou de toegang tot de Britse kolonin in gevaar kunnen brengen.
De Russische tsaar Nicolaas I wierp zich op als verdediger van het orthodoxe geloof
en wilde meer bepaald de orthodoxe minderheid die onder Turkse heerschappij
aldaar leefde, beschermen. In die zin kan men spreken van een kruistocht. Nicolaas'
achterliggend motief was eveneens economisch van aard: gebiedsuitbreiding naar de
warme wateren en met als kers op de taart de verovering van Istanboel, het

73
vroegereConstantinopel, de bakermat van het Russisch-orthodoxe geloof. Ook zou
Rusland zo controle krijgen over de Bosporus
Dat het Russische leger zwak was, wil overigens niet zeggen dat deze oorlog voor Frankrijk
en VK een fluitje van een cent was (zie Kennedy: 224-227)
Het was Frankrijk die uiteindelijk de vredesonderhandelingen opstartte. De oorlog werd een
afgang voor de Russen.
Wiki: gevolgen op lange termijn
Door de Russische nederlaag wijzigden de geopolitieke verhoudingen ingrijpend:
Frankrijk werd op het Europese continent de sterkste macht doordat Duitsland nog
geen natiestaat was.
Groot-Brittanni versterkte haar aanwezigheid op de wereldzeen. De Britse macht
op zee strekte zich na de Krimoorlog uit tot de Zwarte Zee. De Britse regering
erkende de noodzaak tot legerhervorming. Immers de slecht geleide campagne
toonde het failliet van de Britse adel als leidende klasse aan. De middenklasse, die
zich in het conflict liet gelden, drong aan op hervorming in vredestijd van het oude
systeem en kon politieke hervormingen doordrukken.
Kennedy: de Britse burgers waren ever more disgusted door continentale
situaties/inmenging. + VK verloor macht aan Frankrijk
Rusland verloor met deze vrede haar op militaire kracht gebaseerde machtspositie in
Europa. In deze oorlog bleek het weinig mobiele leger technisch ondermaats, slecht
uitgerust en zwak georganiseerd. Rusland werd vernederd en vond dat het
tekortschoot in het beschermen van haar Slavische broedervolkeren in Oost-Europa.
Dit verklaart de steun van Rusland aan Servi bij het eerste militair
wereldomspannend conflict vanaf 1914 (zie Eerste Wereldoorlog).
Het zwakke Turkse rijk was na deze oorlog meer en meer afhankelijk van de Europese
grote mogendheden. Het gold als de 'zieke man van Europa'. In leidende Turkse
kringen werd de discussie over hervorming van het bestuur en het land of de
terugkeer naar een zuiver islamitisch bewind aangewakkerd.

Eind 19
de
eeuw- aanloop WO1: Ruslands leger was nog steeds de grootste van Europa en
koste ook hopen geld (Rusland had een van de grootste militaire uitgaven ter wereld), er
heerste echter een gebrek aan cordinatie en het werd nog steeds inadequaat bestuurd. De
sociaaleconomische en technologische achterlijkheid van het land speelde het leger ook te
parten. Rusland focuste zich namelijk slechts op de kwantiteit van haar leger, maar niet op
de kwaliteit ervan zie Kennedy 307.

74
Haar geplande mobilisatie middelen, en haar strategische spoorwegen toonden ook hun
gebreken = het was niet genoeg, slecht gebouwd, te zwak. Waarbij het spoorwegpersoneel
overigens ook niet echt optimaal was, slechts 1/3 ervan kon lezen.
Wat dat voor strategische problemen opleverde lees je op blz. 308: terwijl Rusland in een
oorlog in het defensief wilde blijven en haar focus op de Zuiderse front wilde richten (=
Oostenrijk-Hongarije), zorgde het Von-Schlieffen Plan ervoor dat ze zich offensief tegen de
Duitsers moesten richten, en westwaarts moesten aanvallen en dit zo snel mogelijk, om hun
bondgenoot Frankrijk te verlichten.



. Political: short-lived reforms by Alexander II
Rusland was naast Oostenrijk-Hongarije de meest conservatieve mogendheid. Het land
kende pas vlak voor en na WO1 grootstedelijke omwenteling, waar een middenklasse macht
zou vergaren.
Hervormingen onder Alexander II: Rusland was zwakker in machtspolitieke termen, en was
zowel op materieel als administratief vlak armer. Dit gegeven leidde tot enkele grootschalige
hervormingen onder Alexander II. Industrialisatie en het bouwen van spoorwegen werden
enorm gestimuleerd, lijfeigenschap werd eindelijk afgeschaft. Deze vernieuwingen waren
echter niet genoeg om het groeitempo (zowel economisch als militair) van verscheidene
Europese landen bij te houden, noch kon modernisatie even snel toenemen als de
hoeveelheid laaggeschoolde Russische boeren (Kennedy: 227-228).
1885-1914: We bespraken al de sociale toestanden van Rusland in deze periode. In
combinatie met de nederlaag tegen Japan en verhoogde belastingen leidde dat in 1905 tot
een revolte bestaande uit burgerij, soldaten en arbieders. Deze opstand werd bloedig
onderdrukt door de tsaar en daaruit bestonden een aantal schijntoegevingen, zoals een
grondwet en de Duma. De revolutionairen werden vervolgd, doken onder of vluchtten.
We willen nog even stellen dat, ook al was er een grote rancune t.o.v. het bestuur, er ook
nog veel mensen loyaal aan het regime waren. Brede pan-Slavische gevoelens bestonden,
met de daarbij gepaard gaande haat tegen de buitenlander, waarbij de Duma steeds
nationalistischer werd.
Kennedy zelf noemt een aantal gebreken in het politieke systeem op: zie blz. 310-311 (o.a.
gebrek aan deftige administratie, Rusland stak vast in het AR, geen consultatie tussen de
verschillende ministeries, hervormingen)

75
. Aspirations: two-headed eagle: the new Eurasianism
Geopolitieke aspiraties: vooral een twijfelend land. De Russische beleidsmakers zagen
zichzelf zowel als een Europese als een Aziatische macht. Rusland wilde aan de een kant deel
uitmaken van de Europa, maar ze slaagden hier niet altijd in. Terwijl men bijvoorbeeld onder
Alexander III zich meer als Aziatische macht zag.
Rusland had veel meer moeite om de pracht en praal van de West-Europese hoven te
evenaren, omdat ze het economisch bijzonder moeilijk hadden. Hierdoor hadden ze ook
weinig diplomatieke macht. Om dit te compenseren zijn ze zich gaan manifesteren in het
Oosten. Het is een Euraziatisch land: de banier moet zich richten op zowel het Westen als
het oosten: vandaar de enorme expansie onder Alexander II naar het Oosten.
Actualiteit: ook vandaag wil het Kremlin zich in sterke mate manifesteren in Azi. Dit door
de infrastructuur richting Azi te verbeteren en vooral wat betreft de uitvoer van olie en gas
Europa en Azi tegen elkaar uitspelen (Noot van de prof: in tijden van zwakte richt Rusland
zich naar Azi).
. Diplomacy
Duitse hereniging: Rusland hield niet zo van het feit dat het machtscentrum naar Berlijn was
verschoven en maakte zich zorgen over de komende plannen van dat Rijk.

2. The powers: Austria: Keeping up appearance
Leadership: Franz I (1804-1835), Ferdinand V (1835-1848), Franz-Joseph I (1848-1916);
Clemens Prince von Metternich (FM and SC: 1809-1848)
. Space: curtailed by treaty of Vienna: lost Netherlands, Southwest Germany, and parts of
Poland
Het Oostenrijkse Rijk had veel grondgebied verloren, en was nog steeds zeer diffuus
samengesteld.
. Power:
. Economic: Huge debt burden, limited industrialization
De Oostenrijkse overheid had problemen met belastingen te heffen, maar bovenal was haar
industrile en commercile basis bijzonder zwak. Slechts in bepaalde westerse delen van het
Rijk industrialiseerde men. Daarnaast had de kost van de Franse Oorlogen de schatkist met
een enorme schuld opgezadeld, met papieren geld dat enorm in waarde was gedaald.
2
de
helft 19
de
eeuw: de economische situatie van toen was al iets rooskleuriger. Het
bevolkingsaantal steeg en het land kende een grote industrialisatie. In 1913 was haar BNP
ongeveer gelijk met dat van Frankrijk, en ze kende n van de grootste groeicijfers van
Europa.

76
MAAR: er waren enorme regionale verschillen op vlak van BNP per inwoner/industrile
output. Deze weerspiegelden voor een groot deel de socio-economische en etnische
verschillen die in het land heersten. En ook al was de economische groei hoog, het was niet
hoog genoeg om bvb. het VK of Duitsland in te halen.
. Military: sclerotic command structures compared to Prussia
Het leger, werd net zoals het land, gekenmerkt door etnische diversiteit, wat voor nadelen
zorgden waarmee het Pruisische en Britse leger niet te maken hadden (Hongaarse leden van
het leger die tegen Hongaren vechten bvb./taalproblemen).
Bovendien was het leger ondergefinancierd. Dit had te maken met de economische toestand
van het land (zie supra). Door de schuldenlast en de problemen om belastingen te heffen/
van haar industrile en commercile basis. Slechts in crisistijden was het geoorloofd om
meer geld aan het leger uit te geven. Hierdoor was het Oostenrijkse leger zo ongeveer het
meest ondergefinancierde leger van de grootmachten.
Bovendien was de legeradministratie corrupt, waardoor het geld dat er was niet altijd even
goed gespendeerd werd.
Tweede helft 19
de
eeuw + aanloop WO1: De etnische diverse samenstelling van Oostenrijk
trof het leger. Op zich was het leger een unificerend orgaan, maar door de diverse etnische
samenstelling werd het soms moeilijk om een volledige inzet van Tsjechische/Hongaarse
regimenten te verwachten in bepaalde omstandigheden. Om de spanningen te ondermijnen
gaf het Oostenrijks bestuur toegevingen in de vorm van spoorwegen, comits,
belastingverminderingen Dit zorgde ervoor dat er niet bepaald veel geld meer over was
voor het leger zelf. De uitgaven aan het leger namen een veel kleiner deel van het BBP in dan
dat dat bij enig elke andere grootmacht het geval was. De wapens waren niet gepdatet en
door het gebrek aan fondsen werden niet alle beschikbare mannen geconscripteerd.
Het leger was m.a.w. niet klaar om een great power war aan te gaan.

. Political: ethnic fragmentation, exhausted by repressive politics
Het Oostenrijkse Rijk had veel grondgebied verloren, en was nog steeds zeer diffuus
samengesteld. Het Verdrag van Wenen gaf haar echter wel grote delen van Itali en een
leidende rol in de nieuwe Duitse Confederatie.
The German Confederation (German: Deutscher Bund) was a loose association of 39 German
states in Central Europe, created by the Congress of Vienna in 1815 to coordinate the
economies of separate German-speaking countries and to replace the former Holy Roman
Empire.
[1]
It acted as a buffer between the powerful states of Austria and Prussia. Het
parlement hiervan lag in Frankfurt.

77
Omwille van haar centrale positie bleef Oostenrijk een belangrijke rol spelen: ze was een
buffer tegen Frans of Pruisisch expansionisme, een barrire tegen Russische penetratie van
de Balkan Dit evenwel telkens met de hulp van deze of gene grootmacht. Het Habsburgse
Rijk had dan ook het grootste belang bij het behoud van de orde van 1815. Zonder
buitenlandse steun kon ze het status quo niet bewaren, zie bijvoorbeeld haar verlies van
Duistland of Itali in de jaren 1860.
Belangrijke bondgenoten waren vooral Pruisen en Rusland, die ideologisch solidair waren
o.w.v. de Heilige Alliantie, en die alle drie belang hadden in het Pools nationalisme onder
controle te houden.
De diffuse samenstelling speelde echter in het nadeel van het Oostenrijke Rijk. Nationalisme
stak de kop op, waarbij de idealen van de Franse Revolutie, zoals zelfdeterminatie, een
belangrijke rol speelden. Deze gevoelens kon men niet blijven onderdrukken, en Metternichs
strategie om telkens weer opstanden te onderdrukken putte het Rijk uit. Bovendien verloren
ze hierdoor de sympathie van de Britten. Hun militaire actie in Itali zorgden voor
haatgevoelens tegen de bezetter in alle Italiaanse klassen. Itali zou in de tweede helft van
de 19
de
eeuw, na een mislukte poging in 1848, met de hulp van Pruisen, ook onafhankelijk
worden. Het feit dat Oostenrijk niet in het Zollverein (= German Customs Union) wilde
toetreden, zorgde ervoor dat Duitse nationalisten eerder naar Pruisen gingen kijken voor
steun Al bij al leek dit Rijk steeds meer en meer een anachronisme
Aan de andere kant liet deze diversiteit ook een zekere politieke van divide et impera
vanuit het centrum toe.
Daarnaast slaagde de monarchie erin om loyaliteit van de meeste aristocraten/ adellijke
families te krijgen.
+ zie blz. 213 onderaan voor een negative advantage dat het Rijk had.

. Aspirations: survival Germany, Balkans, Italy,
Kennedy: 278 279 + 281

. Foreign policy:
. The Prussian challenge (zie Pruisen)
. 1848: unrest in Bohemia > German Confederation > Italian Wars
3

Zal leiden tot grote fricties met Rusland

3
The creation of the Kingdom of Italy was the result of efforts by Italian nationalists and monarchists
loyal to the House of Savoy to establish a united state encompassing the entire Italian Peninsula. In

78
. The main stakeholder in the Concert of Europe > von Metternich
Von Metternich: heeft het concertsysteem uitgebouwd en in stand gehouden.
Het Concert van Europa is de post-Napoleontische balans van machten in Europa.
Het regelde een machtsevenwicht tussen de verschillende staten in Europa om te
voorkomen dat Frankrijk of een ander Europees land de kans zou krijgen om het hele
continent te veroveren.
In de geschiedenis van de internationale betrekkingen is dit een cruciaal moment
geweest, waarin de dominantie van de vorstelijke legitimiteit werd herbevestigd (ten
nadele van de volkse soevereiniteit) en waarin de machtsbalans tussen staten werd
ingevoerd of afgesproken.
Het Concert van Europa bestond uit de Heilige Alliantie en de Quadruple Alliantie
(1814). De Heilige Alliantie (tussen Rusland, Pruisen en Oostenrijk) had voornamelijk
twee doelen: enerzijds het garanderen van de 19e-eeuwse interstatelijke stabiliteit,
en anderzijds het bestrijden van de liberale revoltes.
De Quadruple Alliantie daarentegen bestond uit het Groot-Brittanni, Rusland,
Pruisen en Oostenrijk. Ook deze alliantie had een dubbel doel: het doen naleven van
het tweede Verdrag van Parijs (1815), en het behoud van de vrede in Europa.

The context of the 1848 liberal revolutions that swept through Europe, an unsuccessful war was
declared on Austria. The Kingdom of Sardinia again attacked the Austrian Empire in the Second
Italian War of Independence of 1859, with the aid ofFrance, resulting in liberating Lombardy.
In 186061, Giuseppe Garibaldi led the drive for unification in Naples and Sicily,
[38]
allowing the
Sardinian government led by the Count of Cavour to declare a united Italian kingdom on 17 March
1861. In 1866, Victor Emmanuel II allied with Prussia during the Austro-Prussian War, waging
the Third Italian War of Independence which allowed Italy to annex Venetia. Finally, as France during
the disastrous Franco-Prussian War of 1870 abandoned its garrisons in Rome, the Savoy rushed to fill
the power gap by taking over the Papal States.
The Sardinian Albertine Statute of 1848, extended to the whole Kingdom of Italy in 1861, provided for
basic freedoms, but electoral laws excluded the non-propertied and uneducated classes from voting.
The government of the new kingdom took place in a framework of parliamentary constitutional
monarchy dominated by liberal forces. In 1913, male universal suffrage was adopted. As Northern
Italy quickly industrialized, the South and rural areas of North remained underdeveloped and
overpopulated, forcing millions of people to migrate abroad, while the Italian Socialist Party constantly
increased in strength, challenging the traditional liberal and conservative establishment.
Starting from the last two decades of the 19th century, Italy developed into a colonial power by
forcing Somalia, Eritrea and later Libya and theDodecanese under its rule.
[39]
During World War I, Italy
at first stayed neutral, but in 1915 signed the secret Treaty of London, entering the Entente on the
promise of receiving Trento, Trieste, Istria and Dalmatia from the Austro-Hungarian Empireas well
as parts of the Ottoman Empire. During the war, more than 650,000 Italian soldiers died,
[40]
and the
economy collapsed. Under the Peace Treaties of Saint-Germain, Rapallo and Rome, Italy obtained
most of the promised territories, including the Hungarian harbour of Fiume, but not Dalmatia
(except Zara), allowing nationalists to define the victory as "mutilated".


79
De basis voor het Concert van Europa waren de afspraken van het Congres van
Wenen in 1814 en 1815. Na het Congres van Wenen gaan landen vaker samenkomen
om internationale politiek te organiseren. Door met elkaar te
spreken/onderhandelen proberen ze spanningen te voorkomen. Belangrijk hierbij is
het tegengaan van revolutionair klimaat.
Zonder toestemming van dit concert konden er geen territoriale veranderingen
plaatsvinden.
In 1815 had je Frankrijk tegen GB, Pruisen, Oostenrijk en Rusland. In GB Liberals
tegen conservatives, anders dan de anderen hadden deze keizerrijken. Fransen
werden in 1818 formeel toegelaten tot de club. Vanaf 1819 komt ook Griekenland
op het toneel. In 1822 komt eerste spanningsveld het uiteenvallen van
concertsysteem. Fransen gingen Mohamed Ali steunen in Egypte om meer invloed te
hebben in het midden oosten. 1853-1856 Krimoorlog waarbij Rusland verliest van de
andere landen

Aanloop WO2: alle interne en externe conflictjes + moeilijkheden Conclusie: Oostenrijk-
Hongarije probeerde de rol van een grootmacht te spelen, terwijl ze slechts de middelen van
een tweederangs macht had. Als er een great power war kwam had ze de steun van
Duitsland nodig. En als de nationalistische explosies in de balkan bleven aanhouden, zou het
voor Keizer Jozef bijzonder moeilijk worden om zijn Rijk nog bijeen te houden en als dat
gebeurde, dan zou het Europees equilibrium helemaal verstoord zijn.



80
2. Powers: France: The quest for normalization
Leadership: Louis XVIII (1795-1815-24), Charles X (1824-30) Louis-Philippe (1830-1848)
Napoleon III (emperor 1851-70). Third Republic: Presidents (Thiers 1871-73), Patrice de Mac-
Mahon (1873-79), Jules Grvy (rep. 1879-87), Sadi-Carnaut (left republican 1887-94), Flix
Faure (1895-99), Emile Loubet (1899-1906), Armand Fallires (1906-13), Raymond Poincar
(1913-20)
Situatie na 1815: Kennedy 214
. Space:
. Power:
. Economic: slow industrialization, 1,5 million deadly casualties from Napoleontic Wars
Frankrijk was uitgeput door de Napoleontische Oorlogen. Meer dan een miljoen mensen
waren gestorven, waardoor de populatie maar zeer traag groeide. Bovendien had de
economie ook zwaar te leiden gehad onder de oorlogen. Na de vrede (en het einde van de
continentale blokkade) moest het concurreren met VK. Industrialisatie kwam echter maar
traag op gang (vooral manufacturen en wapens) en Frankrijks leiders waren nogal
economisch conservatief. Hun industrile groei was dan ook een stuk trager dan die van het
VK, en tegen 1860 ook trager dan die van Duitsland. Een gebrek aan competitiviteit,
economische disincentives en het gebrek aan een stimulus vanuit overzeese markten lagen
aan de oorzaak hiervan. Landbouw bleef een groot deel van de economie uitmaken.
Toch was hun industrile/economische situatie niet helemaal slecht: zie Kennedy 216, ze
waren gewoon niet zo sterk als enkele anderen.
Napoleon III heeft industrialisering bespoedigd: hij zorgde voor de ontwikkeling van het
bankensysteem, spoorwegen en industrie. Bovendien werden de grenzen van de kolonies
verlegd in West-Afrika, Indochina en de Pacific.
2de helft 19de eeuw/aanloop WO1:
Sterktes: een bank- en financieel wezen werd uitgebouwd, tot Ford zijn lopende band
systeem ontwikkelde was Frankrijk de leidende autoproducent, door de Mline tarieven was
de landbouw enorm beschermd (bescherming van inkomen en onderhouden van sociale
stabiliteit) en genereerde het producten met een hoge kwaliteit Frankrijk was ten slotte
ook rijk in mobiel kapitaal, qua buitenlandse investeringen in 1914 bijvoorbeeld was alleen
het VK haar voor. Dat geld werd overigens ook gebruikt voor de modernisering van haar
bondgenoot Rusland (Kennedy 284-285). Wanneer we echter naar vergelijkende data gaan
kijken ziet het plaatje er niet meer zo rooskleurig uit en staat Frankrijk bijna altijd achter
Rusland, de VS, het VK en Duitsland. Zelfs haar buitenlandse investeringen leverden niet de
interesten/andere baten op die het normaal zou moeten genereren, en in bijna elke
industrile tak werd zij overschaduwd door andere landen (m.u.v. autoproductie e.a.). Het
Mline tarief zorgde er dan weer voor dat inneficinte producenten werden ondersteund en

81
vertraagden de verstedelijking. Vooral dat Frankrijk economisch achter haar vijand Duitsland
staat is belangrijk. Deze laatste had namelijk n een grotere bevolking n was rijker. hoe
frankrijk ook haar best deed om haar leger enzovoort op peil te houden, Duitsland zou altijd
beter zijn.

. Military: modernization under NIII
Leger: was groot, maar dat van Rusland was groter; tweede grootste/beste marine, maar
een enorme gap tussen Frankrijk en VK.
Onder Napeoleon III werd de vloot aanzienlijk vergroot, moderniseerde het leger en werd
Frankrijk diplomatische en militair de derde macht.
Gebreken van het Franse leger: bevoorrading, mobilisatie en het leiderschap van Napoleon
III hadden allemaal beter gekund.
Echter: militair leiderschap is relatief, alles hangt af van de combinatie van militair
leiderschap, economische basis en wapensystemen van de beide kampen. En voor Frankrijk
hield dat in dat zij sterker was dan vele andere grootmachten. Het tegendeel werd dan weer
bewezen toen Frankrijk tegen Pruisen streed in de Duitse eenmakingsoorlogen: Kennedy
239-240.
2de helft 19de eeuw/aanloop WO1: De Derde Republiek had niet zon positief effect op het
Franse leger. De verschillende regimes zorgden telkens voor een ander beleid. Op maritiem
vlak zorgde dat voor een heterogeen allegaartje aan schepen. En ook al werd er veel geld
aan de marine gespendeerd, dat geld werd niet altijd even goed verdeeld. De officieren van
het leger hadden een absolute hekel aan de republikeinen, wat voor regelmatige militair-
civiele clashes zorgde en enorme vraagtekens bij de loyaliteit van het leger stelde. Slechts
door de post-1911 nationalistische reveille was het mogelijk om deze disputen aan de kant
te zetten en om tegen de gemeenschappelijke vijand te strijden.
Dat Frankrijk economisch achter haar vijand Duitsland staat is bovendien ook belangrijk.
Deze laatste had namelijk n een grotere bevolking n was rijker. hoe Frankrijk ook haar
best deed om haar leger enzovoort op peil te houden, Duitsland zou altijd beter zijn.
Frankrijk slaagde er wel in om 80 procent van de eligible men te conscripteren, wat haar
een leger van een deftige grootte voorzag, maar opnieuw, Duitsland was bigger en better.
Dat laatste overigens ook op materieel vlak.
Toen Frankrijk naar de oorlog ging moest haar moraal hiervoor compensatie bieden.
Bovendien hadden de Marokkaanse oorlogen voor een patriottische reveille gezorgd, die
suggereerde dat Frankrijk veel beter zou kunnen vechten dan in 1870, ondanks politieke en
klasse verschillen.

82
. Political: Bourbon Restoration > 1830 uprising > 1848 uprising > NIII > 1871 defeat and
Paris Revolt
Third Republic: Battle Legitimists, Orleanists, Bonapartists
Wikipedia over dit stukje Franse geschiedenis: After his brief return from exile, Napoleon
was finally defeated in 1815 at the Battle of Waterloo, the monarchy was re-established
(18151830), with new constitutional limitations. The discredited Bourbon dynasty was
overthrown by the civil uprising of 1830, which established the constitutional July Monarchy,
which lasted until 1848, when the French Second Republic was proclaimed, in the wake of
the 1848 European revolutions. The abolition of slavery and the male universal suffrage,
both briefly enacted during the French Revolution were finally re-enacted in 1848.
In 1852, the president of the French Republic Louis-Napolon Bonaparte, Napoleon Is
nephew, was proclaimed emperor of the second Empire, as Napoleon III. He multiplied
French interventions abroad, especially in Crimea, in Mexico and Italy, which resulted in the
annexation of Savoy and Nice. Napoleon III was eventually unseated following defeat in the
Franco-Prussian war of 1870 and his regime was replaced by the Third Republic.
Doorstuurnotities: Een zeer woelige periode: eerst restauratie van de monarchie. In 1830
komt Louis Philippe aan de macht: hervormingsgezind in het begin, maar eindigde in
onlusten. De 1848-revolutie; een zeer turbulent moment in de Franse geschiedenis: zal
Napoleon aan de macht brengen.
1871: de Fransen werden verslagen en in de Spiegelzaal in Versailles werd het Duitse
Keizerrijk uitgeroepen. In 1871 was er ook de eerste (socialistische) internationale.
De Derde Franse Republiek werd uitgeroepen na de Franse nederlaag in de Frans-Pruisische
Oorlog van 1870-1871 tegen Pruisen, dat gebeurde in mei 1871. De republiek overleefde de
Eerste Wereldoorlog maar werd op 10 juli 1940, twee weken na de Franse capitulatie,
vervangen door de "Etat Franais" (Vichy-regime) van maarschalk Ptain. Tijdens de Derde
Republiek was er een conflict tussen de Legitimisten (steunden Lodewijk), Orleanisten
(steunden Karel) en Bonapardisten. Aanvankelijk hadden de monarchisten een meerderheid
in het parlement. Maar na enige tijd verschoof dit naar de liberalen, en met name naar hun
radicale vleugel. Deze stroming heeft in talloze elkaar aflossende coalities Frankrijk tientallen
jaren bestuurd. In die tijd werden kerk en staat gescheiden, werden wetgeving en onderwijs
seculier van karakter en werd de godsdienst een priv-aangelegenheid.

. Aspirations: The long march to normalization and back (Overleven)
1ste helft negentiende eeuw: Na Napoleon wilden alle staten ervoor zorgen dat Frankrijk
niet opnieuw aan een expansionistische politiek kon doen/ een hegemonie kon verkrijgen.
Hun doel was na het Congres van Wenen dan ook om als een gelijkwaardige partner in het

83
Europees Concert te worden beschouwd en, naast de andere grootmachten, terug haar
politieke invloed te heroveren.
Frankrijk had misschien kunnen proberen om met n van de grootmachten een nauwe
relatie te creren. Gezien de rivaliteiten tussen de grootmachten had dat een optie kunnen
zijn, maar toch geen realistische. Door de verschillende regimewisselingen had Frankrijk het
moeilijker om diplomatische relaties aan te gaan, de andere staat zou waarschijnlijk meer
voordelen hebben gehaald uit een samenwerking met Frankrijk dan Frankrijk zelf en ten
slotte wilde geen enkele andere staat het status quo veranderen. Samenwerking met
Frankrijk was mogelijk, maar ook niet meer dan dat.
Restauratie van macht onder Napoleon III (belangrijkste continentale land)
2
de
helft 19
de
eeuw: door het ontstaan van het Duitse Keizerrijk was Frankrijk niet de
invloedrijkste continentale macht meer. Via tal van sociale en politieke hervormingen
probeerde ze terug die plaats te bemachtigen, maar dat lukte haar niet. Vandaar dat
Duitsland dan ook Frankrijks vijand numero uno zou worden.
Frankrijk breidde zich bovendien nogal enorm territoriaal uit. Waardoor ze het tweede
grootste koloniaal rijk bezat (na VK). Dat ze zon dynamische koloniale politieke kon
uitvoeren kwam door haar kleine groep bureaucraten, koloniale gouverneurs en een
koloniale lobby in het algemeen die een meer agressieve/directe politiek konden uitvoeren
dan dat Duitsland dat kon (Kennedy 283). Deze kleine groep werd immers slechts in
beperkte mate tegengehouden door de verscheidene (en snel wisselende) regimes van de
Derde Republiek.
Aanloop WO2: Frankrijk had een aantal voordelen, die haar machtspositie versterkten. Ten
eerste: ze had slechts n vijand, nl. Duitsland. Dit was niet altijd het geval geweest.
Frankrijk maakte ruzie met het VK over Egypte en West-Afrika, was ongelukkig met de
maritieme en koloniale ambities van Itali (Kennedy 282-283).
Ten tweede had ze haar Minister voor Buitenlandse Zaken Dclass, die tijdens de
eeuwwisseling ervoor zorgde dat Frankrijks internationale positie verbeterden. Deze zorgde
dat Frankrijk en Rusland bondgenoten bleven, dat Itali hun positief gezind was (ondanks de
triple alliantie). Belangrijk was bovendien de entente van 1904, waarin ze haar koloniale
geschillen met het VK opzij zette en de Britse liberale regering ervan overtuigde dat een
veilig Frankrijk in het belang van het VK was. Een echte alliantie was door domestic-political
reasons niet mogelijk, maar in ieder geval had Frankrijk zich zo van machtige bondgenoten
verzekerd.
Dat en haar nationale trots, met een leger dat, ondankans de fouten, sterker was dan ooit en
haar economische rijkdommen zorgden ervoor dat Frankrijk zich klaar voelde voor de oorlog.

84
. Diplomacy:
Talleyrand: moet de normalisatie en restauratie van de Bourbons in gang zetten
Napoleons new assertiveness : de vloot werd aanzienlijk vergroot, moderniseerde het leger
en werd Frankrijk diplomatische en militair de derde macht.
Frankrijk was eigenlijk een hybride macht, verscheurd tussen haar Europese en niet-
Europese belangen, tussen ideologische en balance-of-power belangen, en dit benvloedde
haar diplomatie. Dat zorgde ervoor dat ze dikwijls afwachtend of zelfs ambivalent was, zelfs
toen ze volwaardig lid van het Concert was.
Door haar grootte bleef ze echter belangrijk, zeker na haar herstel: zie Kennedy 217-218.


2. The powers: Great Britain: The Push to Primacy
Leadership: Monarchs: George III (1760-1820), George IV (1820-30), William IV (1830-37),
Victoria (1837-1901), Edward VII (1901-10), George V (1910-1936). Key PMs: 2nd Viscount
Melbourne (30s) Disraeli (conservative 1874-80 and 68), Gladstone (liberal 1868-74, 80-85,
86, 92-94). FMs: Castlereagh (1812-22), Palmerston (1830-51), Clarendon and Russell (1852-
70)
. Space
. Power:
3 setbacks voor Britse hegemonie: Kennedy: 193-197
. Economic: Britain represented 30 percent of Europes industrial output in 1830; one third
of world merchant fleet under British flag; demographic explosion (13 million in 1830 > 39
million in 1914 > Malthusian trap); the apex of free trade; investment capitalism at its best
=> Even if other countries followed her lead and did industrialize, she could switch to
efforts servicing that development, and gaining more profits thereby. (Kd 192) >
vulnerability
Het VK was een enorme economische macht: het toppunt van vrijhandel (Onder andere de
afschaffing van de Cornlaws in 1870). Ze willen de macht van de handel zelf doen
doorvoeren. Door te investeren in andere landen was het succes van deze landen een
belangrijke zaak, maar het was ook kwetsbaar. De industrialisering droeg bij andere landen
ook bij tot een militarisering. Malthusian trap
Het VK kende een enorme stijging van de productie-output, nationale rijkdom en
koopkracht, enorme stijging in weginfrastructuur en vervoer int algemeen,
landbouwoverschotten (Kennedy: 187-188).

85
Vooral op vlak van financin was zij de wereldleider. Dit kan natuurlijk niet los gezien
worden van haar industrile en economische successen.
Door een lange vrede, de aanwezigheid van geld dat genvesteerd kon worden en de
hervormingen van financile instituties kon het VK geld investeren in het buitenland als
nooit te voren. De inkomsten daaruit, die overigens enorm stegen, werden herinvesteerd,
waardoor het VK in een virtuous circle terechtkwam en waardoor globale handel en
communicatie een stimulus kreeg.
Dit verminderde enorm het handelstekort op zichtbare goederen, waarvan het VK dikwijls
las had. Dat maakte het VK rijker. Er was de aanvaarding van de goudstandaard, de
ontwikkeling van een internationaal ruil en betalingsmechanisme, het VK importeerde
enorme hoeveelheden ruwe materialen om vervolgens gigantische hoeveelheden
secundaire producten af te leveren
Dat buitenlands investeren had bovendien als gevolg dat het andere landen hielp om ook te
ontwikkelen (Kennedy 201-202). Een grote zwakte van deze afhankelijkheid op de
buitenlandse markt, voor export n import, was het gevaar van een great power war
(Kennedy: 202-203).
Tweede helft 19
de
eeuw: het VK had van de totale wereldbevolking, de grootste
handelsvloot ter wereld, waarbij de banken van de City of Londen ervoor zorgden dat het VK
het financile hart van de wereld was.
Echter, het Britse industrile en commercile overgewicht was aan het eroderen, of toch in
relatieve/vergelijkende termen. De reeds bestaande industrin verhoogden weliswaar hun
output, maar hun relatief aandeel van de wereldproductie daalde, bovendien miste GB deels
de boot van nieuwere industrien, zoals chemie en elektriciteit. Dit verlies aan industrile
overwicht zorgde ervoor dat ze uit hun goede positie in de Europese en Noord-Amerikaanse
markten werden geprijsd, maar ook uit zekere koloniale markten. Bovendien werd de
industrie ook getroffen door de import van buitenlandse industrile goederen in de
onbeschermde Britse markt. Verschillende decennia voor WO1 was het VK industrieel
ingehaald door de VS en Duitsland.
Op economisch vlak, maar ook op anderen, was het VK gebied aan het verliezen. Dat was
natuurlijk enorm onrustwekkend voor de Britse imperialisten, want economisch verlies
impliceerde ook machtsverlies. Vandaar dat deze pleitten voor een inperking van de vrije
markt, het invoeren van tarieven, en een dichtere band met de blanke dominions te hebben
(om zo een exclusieve markt te bezitten + contributies voor het leger te verzekeren).
Echter, het was niet omdat het VK in relatieve achteruitging, dat ze daarom al van de kaart
verdwenen was, in tegendeel. Haar ijzer en staalproductie waren nog steeds belangrijk, haar
scheepsindustrie een unicum in de wereld Het land kende ook een boel sterktes. Het was
ten eerste enorm rijk. Door haar liberale ideologie was het VK bovendien een echte
nachtwakersstaat. Dat leidde er toe dat in totaal de lokale n centrale overheden slechts

86
12 procent van het BBP uit gaven. Dus, ook al gaf het VK enorm veel geld uit aan haar leger
(een van de grootste sommen bij de grootmachten), toch moest ze dat doen met een kleiner
percentage van haar BBP. Bovendien was 43 procent aan buitenlandse investeringen, op
wereldschaal, Brits. Het VK had dus een enorme financile kracht, en er bestond geen twijfel
aan dat ze een oorlog tussen grootmachten perfect kon financieren. Of haar liberale politiek
dat zou kunnen, dat was nog een ander paar mouwen.
.Military: Ruling the waves: navy larger than the 3-4 next ones:
Geen enkel land, of combinatie van landen, betwistte de dominantie van het VK op zee.
Zeker in de periferie was een sterke marine belangrijk.
Het leger zelf was niet zo heel speciaal. Door het liberale gedachtegoed waren de Britten
voor lage overheidsuitgaven en nogal anti-oorlogsgezind (deze laatste was niet-productief),
en dat resulteerde zich ook in het geld dat daarin werd genvesteerd. De uitgaven voor het
leger werden tot een absoluut minimum beperkt. De grootte van het Britse leger was
bovendien relatief klein, in vergelijking met andere landen, en er was zeker geen sprake van
een modernisatie van het leger zoals dat in andere sectoren het geval was. Ten slotte kon de
laissez-faire institutionele structuren, met een kleine bureaucratie die bijna geen invloed
had op handel of industrie, moeilijk de nodige middelen mobiliseren om echt tot een great
power war over te gaan (zie ook Kennedy: 195-197). Dat werd deels bewezen door de
Britse acties in de Krimoorlog (Kennedy 225-227).
1885-1914: het VK vermeerderde haar marine enorm, en geen enkel land kende een gelijke
hoeveelheid aan basissen en naval cables in de wereld. Echter, hoeveel geld er ook in de
marine werd gestoken, deze kon niet over de zeen heersen als er tegelijk nog een vijftal
andere marines werden opgebouwd. De juggling act, waarover er in aspariations wordt
gesproken, is van toepassing op zowel het leger als de marine: deze konden niet overal
tegelijk zijn: zie Kennedy 293.
De wapenindustrie was bovendien inadequaat in het geval er een great power war zou
uitbreken, deze richtte zich vooral op kleinschalige koloniale oorlogen (die in deze periode
natuurlijk de conflicten waren waarin het Britse leger verzeild geraakten). Het VK was op dat
vlak van haar niet-geschikte wapenindustrie overigens niet alleen in de wereld.


87
. Politics: consolidation of parliamentary democracy; slavery abolition; rise of socialism:
Luddites & Captain Swing, Fabians, Labour Party <> 1832 Reform Act
4
, 1834 Poor Law
Consolidering van de parlementaire democratie en economisch beleid (Tories vs. Wighs)
(laissez-faire/nachtwakersstaat), slavenhandel werd verboden. Ten gevolge van sociale
onrust in de gendustrialiseerde steden ontstonden de eerste vakbonden.
Fabians: Brits reformistisch-socialistisch gezelschap ofwel de gematigde
sociaaldemocraten, dit waren de voorgangers van de Labour Party, maar toen nog niet
georganiseerd in een partij.
Luddites en Captain Swing: Luddites is een beweging van arbeiders die machines
kapotsloegen en fabrieken saboteerden, omdat deze zouden leiden tot werkloosheid.
Captain Swing is het equivalent op het platteland (dus van de boeren).
Door verbreding van het electoraat (zie reform act) gaf de Regering steeds meer uit aan
sociale uitgaven


4
Reform Act may refer to:
Reform Act 1832 (England and Wales), which gave representation to previously underrepresented
urban areas and extended the qualifications for voting
Scottish Reform Act 1832, a similar reform applying to Scotland
Irish Reform Act 1832, a similar reform applying to Ireland
Reform Act 1867, which widened the franchise and adjusted representation to be more equitable
Ballot Act 1872 (sometimes called the "Reform Act of 1872"), which introduced the secret ballot
Corrupt and Illegal Practices Prevention Act 1883 (sometimes called the "Reform Act of 1883"),
which introduced campaign spending limits
Reform Act 1884, which allowed people in counties to vote on the same basis as those in towns.
Home ownership was the only qualification
Reform Act 1885, which split most multi-member constituencies into multiple single-member ones



88
. Aspirations: splendid isolation checking the continent liberalism
Ze wilden niet worden meegezogen in de neerwaartse spiraal van oorlogen en financile
aderlatingen ten gevolge van de continentale conflicten
Liberalisme: check strategical setbacks + 202-203
Checking the continent: na het Congres van Wenen was het VK, net als Rusland, n van de
staten die het evenwicht moesten bewaren. Ze hield evenwel niet van de conservatieve
toets van de andere grootmachten.
Zie bvb. Belgische Revolutie, en waarom de Britten geen hulp stuurden
1885-1914: het Britse bid for world power was over. Waar het VK in en het begin van de
19de eeuw nog de onbetwiste navale en imperiale grootmacht was, veranderde dit. Ten
eerste kwam dit door de zich verspreidende industrialisatie en verschuivende balansen van
militaire en navale macht. Dat verzwakte het VK meer dan enig enkel ander land, omdat het
VK d grootmacht was, en dus het meest gebaad was bij een behoud van het status quo. Het
VK waarop de machtsuitbreiding van de VS het meeste effect had, het was het land die haar
status in de Pacific en Noord-Afrika het meest aangetast zag door de jacht naar gronden in
die gebieden, het was het land die haar invloed in het Midden-Oosten en Perzi zag
inkrimpen door de expansie van Russische grenzen en het Russische spoorwegsysteem, het
was het VK dat enorm gebaad was met haar export naar China, als daar een nieuwe
grootmacht zou verrijzen zou dat het VK meer treffen dan enig enkel ander land. Sommige
van deze problemen waren relatief nieuw (Afrika en China), andere daagden al verscheidene
Britse administraties uit. Anders dan vroeger was echter dat de relatieve macht van de
andere grootmachten nu vermeerderd was terwijl verschillende uitdagingen zich zo
ongeveer simultaan ontwikkelden. Diplomatiek moest het VK zich dus in verscheidene
bochten wringen, en dit op een mondiale schaal.
In de aanloop van WO1 kwam de Britse insulaire ligging haar overigens van pas. Hierdoor
moest haar bevolking niet bang zijn voor een plotse invasie van het grondgebied, kon ze haar
nadruk op zeemacht leggen en moesten haar politici zich minder druk maken over wat de
andere grootmachten van haar beslissingen inzake oorlog en vrede vonden. Daarnaast
gaven de Britse kolonies haar ook voordelen. Haar koloniale garnizoenen gaven haar een
uitstekende positie tegen enig andere Europese macht die een oorlog buiten Europa wou
voeren. Haar koloniale gebieden konden ook steun geven aan het moederland in het geval
van oorlog. Bovendien bezat het VK zo ook bufferzones, i.e. minder belangrijke territoria, en
daardoor ook meer ruimte voor compromissen, zeker wanneer we het over haar informal
empire hebben (zie voorbeelden Kennedy 297-298). Het VK geloofde nog steeds in
diplomatie om eventuele conflicten op te lossen.
Het VK was aan het begin van de 20
ste
eeuw een meer volwassen staat. Haar verscheidene
belangen zorgden ervoor dat ze liever een behoud van het status quo wilden, en als dat niet
lukte, dan wilden ze dat de transitie op een trage en vredevolle manier gebeurden. Ze waren

89
niet bang van geweld te gebruiken, zoals ze dat bijvoorbeeld in India deden, maar dat moest
dan wel in een grotere context worden gezien en afgewogen worden t.o.v. haar andere
belangen. Vandaar dat Salisbury bijvoorbeeld eind 19
de
eeuw noch een militaire alliantie
tegen Duitsland noch een militaire alliantie met Duitsland wilde aangaan. Deze ambigue
houding was redelijk frustrerend voor de andere grootmachten. De Britten zelf stelden
hierover dat ze permanente belangen hadden, maar geen permanente bondgenoten, en
zolang de omstandigheden het toelieten zou het VK voortzetten met haar traditionele
juggling act.

. Foreign policy
Brits imperialisme: zie Kennedy 198-199



90
2. The powers: Prussia: The battle for Mittel Europa
Hohenzollern monarchs: Frederick-William III (1797-1840) Frederick-William IV (1840-61),
William I (1861-88), Frederick III (1888), William II (1888-1918). Otto von Bismarck
FM>MP>Chancellor (1862-90), Leo von Caprivi (1871-90), Bernhard von Blow (1900-09),
. Power
. Economic: Junkers, industrial leader by 1870, larger GDP than France, infrastructure boom,
education > depression in the 70s > penchant for protectionism
Begin 19de eeuw: Pruisen had het beste onderwijssysteem van Europa.
In de eerste helft van de 19de eeuw was Pruisen een industrile pygmee. Pas omstreeks
1860 kende het een land een bijzonder snelle groei waarbij zij een industrile grootmacht
werd in Europa.
Tweede helft 19
de
eeuw: explosieve groei. De Pruisische natie was sterk en dit zowel
kwantitatief als kwalitatief. Ze kende een enorme bevolkingsgroei, waarbij deze bevolking
ook hoge niveaus van onderwijs kende (of toch hoger dan Rusland). Er was een grootschalige
modernisatie van de landbouw, maar het was vooral de industrile modernisatie en
expansie die het Duitse Rijk werkelijk uniek maakten.
Door de depressie in de jaren 1870 komt er een grote overproductie, waarbij de VS ook nog
een grote landbouwproductie hebben: dit leidt in Berlijn tot protectionisme onder von
Blow.
Tegen WO1 was ze de grootste producent van industrile goederen, en had ze de tweede
grootste handelsvloot ter wereld.

Militair: een revolutie in militaire apparatuur. Vooral logistiek.
. Military: the revolution of military affairs
Eerste helft 19de eeuw: het minderwaardigheidscomplex (zie super) was er ook te vinden in
andere domeinen, zoals op het militaire vlak. Al was het Pruisische leger er wel vroeg bij om
hervormingen te onderzoeken in tactieken en strategie.
1860s: Militaire Revolutie van Pruisen
De belangrijkste elementen van de militaire hervorming in Pruisen (Kennedy: 236-239)
1) een uniek legerdienstsysteem, wat voor een veel groter frontlinie leger zorgde (relatief
gezien) als enig elke andere grootmacht
2) Het goed functioneren van dat systeem hing af van de opleiding van de bevolking en
veronderstelde een superbe organisatie om de gigantische aantallen aan mankracht te

91
mobiliseren
3) Het lichaam dat controle moest uitoefenen op dit leger was de Pruisische Algemene
Staf. Deze waren het brein achter het leger. Deze moesten contingency plans maken voor
toekomstige conflicten, de spoorwegen controleren zodat de troepen en bevoorrading
vlotjes op hun bestemming konden geraken, above all this staff attempted to incalculate
the operational strategy of dealing with large bodies of men which would move and fight
independently but would always be ready to converge on the scene of the decesive battle.
Dit systeem had natuurlijk zijn gebreken, zoals je op blz. 238 kunt lezen, echter het
belangrijkste punt dat we hier kunnen maken is dat de Algemene Staf van het legers vorige
fouten leerde en haar tactieken/opleiding/enz. daaraan aanpaste.
Dankzij dit systeem konden de Pruisen in 1866 winnen van de Oostenrijkers.
Tweede helft 19
de
eeuw/aanloop WO2: de Duitse marine werd enorm opgebouwd, uitgaven
aan leger stegen enorm (Kennedy: 272-273) Het Russische leger was een stuk groter, maar
nog steeds niet zo goed georganiseerd/gemoderniseerd/gequipeerd als het Duitse.

. Political: from Federation to empire, exploiting revolution, Bismarcks (MP in 62)
brinkmanship
Door het Verdrag van Wenen was het grondgebied van Pruisen een stuk vergroot. Echter, de
acquisitie van Rijnland zorgde ervoor dat het land werd opgedeeld in een feodaler oosten en
een liberaler westen, waardoor interne conflicten gedurende de eerste helft van de 19
de

eeuw de bovenhand hadden. De reformistische tendensen van 1810-19 en de Revolutie van
1848 maakten het bestuur bang. En ook al kon men via het leger een niet-liberaal regime
blijven behouden, deze civiele onrust zorgde er wel voor dat men zich afzijdig hield van
buitenlandse escapades.
Duiste federatie: zie supra
2
de
helft 19
de
eeuw: oprichting van het Tweede Duitse Keizerrijk (zie super)
Dit Keizerrijk was nogal autoritair, anti-liberaal en sterk militaristisch. Het had wel een sterke
(lokale) administratie.
Bismarck zal heel sterk zijn politieke invloed doen rusten op het conflict tussen Junkers
(Duitse landadel) en liberalen (de handelsgerichte elite), waarbij hij eerst de eerste
ondersteund. De Junkers hielden niet zo van arbeidersbewegingen, sociaaldemocratie en of
de relatieve achteruitgang van de Duitse landbouw.
MAAR: de Duitse grondwet bezat enkele fouten, er was geen lichaam verantwoordelijk voor
de het beleid van de Regering, verschillende departementen en belangengroepen streden
voor hun belangen zonder controle van bovenuit (Kennedy: 275).

92
Daarnaast, bij Aspirations bespreken we de expansiedrang van de Duitsers eind 19
de
-begin
20
ste
eeuw. Dit leidde tot spanningen tussen nationalisme vs dislike van het conservatieve
politieke systeem. Als de expansiepolitiek niet tot diplomatische/territoriale successen zou
leiden, dan zou de interne orde van Duitsland wel eens verstoord kunnen worden (revolte
enzo )(zie Kennedy 275).

. Aspirations
Inferiority complex > independent power > unification and buffer zones
. Foreign policy: from defence to revisionism
. Influence the Confederation Zollverein
Pruisen had de meeste invloed in het Zollverein, waar Oostenrijk o.w.v. economische
redenen niet inzat. Oostenrijk had dan weer de meeste invloed op de Confederatie
. 1848 revolution > Schleswig-Holstein > alliance of Three Kings > Erfurt Union >
Olmutz
1848 Revolutie in de Duitse landen, waarin vele inwoners een eenheidsstaat, een
grondwet en liberale hervormingen wilden. Er werden enkele concessies gedaan,
maar die werden vlug teruggedraaid. Tijdens deze revolutie werd de Duitse
Confederatie opgedoekt, de Duitse staten zochten een nieuwe vorm van
samenwerking en vonden die.
Alliance of three kings: een alliantie tussen Pruisen, Hanover en Saksen, deze kwam
er inloop naar de Erfurt Unie.
The Erfurt Union (German: Erfurter Union) was a short-lived union of German states under
a federation, proposed by the Kingdom of Prussia at Erfurt, for which the Erfurt Union
Parliament (Erfurter Unionsparlament), lasting from March 20 to April 29, 1850, was opened.
The union never came into effect, and was dealt the fatal blow in thePunctation of
Olmtz (November 29, 1850; also called the Humiliation at Olmtz) under pressure from
theAustrian Empire.
. 1862: The great questions of the time will not be resolved by speeches and
majority decisionsthat was the great mistake of 1848 and 1849but by iron and
blood. tactische omslag
. 1864: Schleswig-Holstein II > 1866 War with Austria > North-German Federation
headed by Bismarck
. 1871: France
. Defensive sphere of influence: Belgium, Spain, and Italy; Ottomans as hedge against
Russia
Zie Kennedu: 242-245
. Nationalism and imperialism
German question:
Was een unie van de 39 verschillende Duitse staten mogelijk?

93
Begin 19
de
eeuw: Pruisen zelf was niet machtig genoeg en te intern verdeeld om deze unie te
verwezenlijken. De machtsbalans lag in deze tijd in het voordeel van Oostenrijk-Hongarije,
Pruisens rivaal, die tegen de unie was en daarin gesteund werd door Rusland. Pruisen ging
geen actie ondernemen die tot repercussies van zijn machtige buren zou leiden (zie Kennedy
206-207 voor meer details). Al bij al zat Pruisen met een bijzonder groot
minderwaardigheidscomplex.
1866: Oorlog met Oostenrijk, dat hulp kreeg van enkele noordelijke Duitse staten. Door
diplomatie wist Bismarck de grootmachten buiten het gevecht te houden. Door de
vernieuwde Pruisische legerorganisatie wonnen ze de strijd.
Na deze oorlog verenigden de Noord-Duitse staten zich in een confederatie onder leiding
van Pruisen. Eerst was het een militaire alliantie tussen onafhankelijke staten (August-
Bndnis), maar nu al met de bedoeling om later een federatie of een confederatie te vormen
met een grondwet. Dit werd gerealiseerd in 1867. De Noord-Duitse Bond was historisch
gezien belangrijk voor de economische en juridische eenwording van Duitsland, veel van zijn
wetten werden overgenomen door het Duitse Keizerrijk.
1870: Oorlog met Frankrijk, waarbij Pruisen hulp kreeg van de Zuid-Duitse staten. Frankrijk
was op dat moment de machtigste staat op het continent en zag deze bedreigt door Pruisen.
Bovendien was ze niet zo blij met het gegeven dat Bismarck via diplomatie over de toekomst
van Luxemburg wou beslissen en een Hohenzollern kandidaat op de Spaanse troon wou
krijgen, nl. de Duitse prins Leopold van Hohenzollern. Vandaar dat ze met Pruisen een oorlog
begon. In het begin van de oorlog leek Frankrijk de sterkste van de twee. Ze had een grotere
populatie, ervaring met de Krimoorlog, een nieuw wapen de mitrailleuse, de beste geweren
in het algemeen, een superieure marine Echter, doordat Oostenrijk-Hongarije noch Itali,
Frankrijk tot hulp kwamen, omdat Frankrijks marine macht onvoldoende bleek, haar
mobilisatie veel minder efficint was, haar troepen verspreid lagen was het voor de
Pruisen niet zo heel moeilijk om te overwinnen. Haar leger was beter voorzien en voorbereid
op een moderne oorlog dan enige andere in Europa.
De Fransen werden dus verslagen en in de Spiegelzaal in Versailles werd het Tweede Duitse
Keizerrijk uitgeroepen.
Historisch belang: Historici zijn het er tegenwoordig over eens dat deze oorlog een
godsgeschenk was voor Bismarck. Hij wilde de Duitse staten verenigen en misschien
belangrijker, hij wilde dit doen onder het gezag van Pruisen. Deze staat moest de dominante
rol spelen binnen het nieuwe keizerrijk. Dit verklaart ook waarom Bismarck de Oostenrijkers
niet wilde opnemen in een verenigd Duitsland. Door oorlog te voeren met Frankrijk creerde
Bismarck een vijand en niets bindt verschillende groepen of staten meer dan een
gemeenschappelijke vijand. Het Pruisische leger maakte tijdens deze oorlog indruk op de
andere Duitse staten en voor de meesten werd het nu wel duidelijk dat n verenigde
Duitse staat, onder de leiding van Pruisen, van Duitsland de dominante staat zou maken

94
binnen het Europese continent. Na de oorlog sloten bijvoorbeeld de zuidelijke staten - onder
andere Beieren - zich aan bij de bond. Met deze oorlog werd ook de basis gelegd van
decennia van spanningen tussen Duitsland en Frankrijk. De beide landen bleven
aartsvijanden, want Frankrijk zou vroeg of laat deze vernedering wreken. Een kans die
Frankrijk uiteindelijk kreeg, veertig jaar later bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
Door de Duitsers in 1919 de vernederende overgavecondities in Versailles te laten tekenen
en Duitsland te decimeren, legde men echter de basis voor een grote onvrede, die nog eens
twintig jaar later mede de Tweede Wereldoorlog deden ontsteken. De nazi's wilden de
eerste Wereldoorlog wreken. Duitsland en Frankrijk zouden uiteindelijk pas halfweg de 20e
eeuw, bijna honderd jaar na de Frans-Duitse oorlog, bondgenoten en handelspartners
worden.
Na 1871 neemt Bismarck terug een defensieve houding aan. Hij verdedigde het status quo
en vond dat Duitsland een verzadigde natie was. Noord-Itali en Belgi mochten niet
geabsorbeerd worden in de invloedssfeer van Frankrijk.
In 1873 richtte Pruisen met Oostenrijk en Rusland de Driekeizersbond op, waarbij ze elkaar
beloofden om samen te werken bij een bedreiging van buitenaf.
Na het Congres van Berlijn (loste Oosters conflict op, zie blz. 244-245), dat spanningen met
Rusland had gecreerd, sloot hij met Oostenrijk de tweebond of. Toen Itali erbij kwam
werd dat de driebond. Deze landen beloofden elkaar te steunen wanneer er een oorlog zou
plaatsvinden. Later heeft men ook een niet-oorlogsverklaring afgesloten met Frankrijk en
Oostenrijk-Hongarije.
In 1887 kwam op Bismarcks aandringen het Herverzekeringsverdrag met Rusland tot stand,
dat voor een periode van drie jaar wederzijdse neutraliteit in een eventuele Europese oorlog
garandeerde.
Twee factoren zorgden ervoor dat het Duitse Rijk een grote invloedssfeer in Europa konden
krijgen
1) haar centrale positie.
2) haar enorme/buitengewone groei.
Waar Bismarck nog pleitte dat Duitsland een voldaan land was, het Europese status quo
belangrijk was en geen interesse had in kolonies, veranderde deze toon volledig toon
Wilhem II aan de macht kwam. Duitsland economische en militaire macht moest gepaard
gaan met een territoriale expansie.
MAAR: doordat Duitsland zo centraal lag werd het land altijd met argusogen gevolgd door de
andere grootmachten, en dat was zeker zo in de tweede helft van de 19
de
eeuw/aanloop
WO1 toen Duitsland zowel op economisch als militair vlak enorm groeide.Haar militair
expansionisme dreef Rusland en Frankrijk dichter bij mekaar en maakte de Nederlanden,
Belgi en het VK ongemakkelijk.

95
De wereld, zo wist Duitsland, was al in grote mate verdeeld onder de oude grootmachten.
Dat maakte het de opkomende landen natuurlijk niet makkelijk, zeker omdat de reeds
gevestigde machten hun positie wilden behouden. Waar Bismarck nog enorm voorzichtig
was, was Wilhelm het luidkeels oneens met deze orde.
Ten besluit weerhouden we graag Kennedys woorden van pagina 276 onderaan (lezen!).
2. Powers: USA: Closing the frontier and extending it!
Leadership: Presidents Madison (1809-17), Monroe (1817-25), Andrew Jackson (1829-37),
Lincoln (1861-65), Andrew Johnson (65-69), Ulyses Grant (69-77), Hayes (77-81), Garfield
(81), Arthur (81-85), Cleveland (85-89), McKinley (1897-1901), Theodore Roosevelt (01-09)
.Space: the manifestation of destiny (=de eenmaking van de VS is het belangrijkste doel
van de natie)
Een gigantisch land, met open en bewegende grenzen, een groeiende populatie en een
hele hoop middelen. Pas vanaf het einde van de Burgerloorlog gaan ze de grens beginnen te
sluiten (rush van het Oosten naar het Westen). De VS is pas helemaal vervolledigd aan het
einde van de 19
de
eeuw.
. Power:
.Economic: farming, British investments, The transcontinental, trusts > a Gilded Age
De VS stelde het goed in de 19de eeuw. Haar steden groeiden en haar bevolking was goed
betaald (beter dan in Europa). Dit laatste kwam omdat het land enorm uitgebreid was en,
ondanks een continue instroom aan immigranten, arbeid schaars. Deze hoge lonen
stimuleerden dan weer de zoektocht naar/uitvinding van arbeidsbesparende machines, wat
de productiviteit ten goede kwam.
Door enorme investeringen van het VK in de VS, die op haar beurt grondstoffen uitvoerde
naar het VK, waren de economien van het VK en VS sterk met elkaar verweven. Bovendien,
doordat de VS gesoleerd was van de Europese machtsstrijden kon zij haar resources (en die
van het VK) concentreren op economische groei.
Reeds voor de start van haar burgeroorlog was de VS een industrile grootmacht, waarbij ze
haar beleid vooral richtte op binnenlandse ontwikkeling, eerder dan export. In 1860 waren
alleen de industrien van Frankrijk en het VK groter.
1885-1914: De VS scheen al de economische voordelen te hebben, die ook andere landen
bezaten, maar geen enkele van hun nadelen (Kennedy 312-314). Wat de eerste WO1 deed
voor de VS was dat land gewoon wat vroeger de eerste economische macht ter wereld
maken. Na de burgeroorlog kende het een boom in haar industrialisatie. De rol van
buitenlandse handel was relatief klein in de VS, maar toch had de Amerikaanse buitenlandse
handel al een serieuze impact op de rest van de wereld. De lobby van Noordelijke
industrialisten slaagden erin om tarieven op buitenlandse producten hoog te houden (en zo

96
de markt deels af te sluiten), ruwe materialen of gespecialiseerde goederen aan de andere
kant werden massaal gemporteerd. Er was ook sprake van een transport revolutie,
waardoor o.a. Amerikaanse landbouwproducten veel vaker naar Europa werden verscheept.
De gevolgen van deze transformatie waren vooral economisch, maar tasten ook de
internationale betrekkingen van de VS aan. De angst verspreidde zich dat de thuismarkt vlug
verzadigd zou zijn, waardoor verscheidene lobbygroepen pleiten om overzeese markten op
te breken, of op zijn minst open te houden (vbn. China + VS trachtte/was de dominante
macht in Zuid-Amerika te zijn). Dit zorgde voor een enorme exportstijging. De export van de
VS steeg overigens meer dan haar import, omdat de VS namelijk haar thuismarkt afsloot.
Deze trends hadden ook een invloed op de financile positie van de VS in de wereld. De
handelsbalans van de VS was positief , het exporteerde meer dan het importeerde, en dat
moest goedgemaakt worden met kapitaaltransfers van Europa naar de VS. Dit zorgde voor
een drain op Europese middelen, want ook al kregen de Europeanen interesten op hun
Amerikaanse investeringen en werden ze vergoed voor diensten zoals scheepvaart en
verzekeringen, dat was niet voldoende. De Schatkist van de VS verzamelde zo ongeveer 1/3
van de wereldgoudvoorraad. De financile structuren van de VS waren echter
onderontwikkeld. Veel van de handel werd gedaan in sterling, de VS had geen centrale bank
die de financile markten kon controleren (die af en toe, mede onder toedoen van
speculanten danig verstoord waren) Dat weerhield niet dat de VS een belangrijke speler
werd.

. Politics: the great divide > civil war (1861-65) Paul Bairoch: The US is the mother country
and bastion of protectionism U. Grant: England has found it convenient to adopt
free trade because it thinks that protection can no longer offer anything. Very well then,
my knowledge of our country leads me to believe that within 200 years, when America has
gotten out of protection, all that it can offer, it too will adopt free trade.
South = Confederation; North = Union
De Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865): de burgeroorlog veranderde de VS in de
grootste militaire macht van de wereld, tot de demobilisatie van 1865. Elke kant
mobiliseerde enorme hoeveelheden mensen via conscripties, de oorlog werd gevochten met
moderne wapens. De Krimoorlog en de Duitse unificatie-oorlogen konden qua moderniteit
niet tippen aan deze, die als de eerste industrile total war wordt beschouwd, volgens
proto-20
ste
eeuwse lijnen.
Waarom won het Noorden?
1) Haar numerieke overgewicht in populatie en middelen.

97
2) De confederalisten ontbraken de economische basis om een langdurige oorlog aan te
kunnen. Ze waren afhankelijk van de import van wapens/grondstoffen/levensmiddelen, ze
hadden minder fabrieken (i.e. een gebrek aan een industrile basis), door de kleinere
bevolking moest een grotere proportie hiervan vechten
3) Het zuiden had geen geld om de oorlog te blijven betalen. Tijdens vredestijd was haar
belangrijkste inkomen de export van katoen, toen die handel wegviel en ze geen hulp van de
Europese machten kregen, zagen de vooruitzichten van het zuiden er niet goed uit. Er waren
maar weinig banken, er was een slechte liquiditeit en inflatie Het Noorden kon altijd
genoeg geld lenen, bovendien steeg haar industrile productiviteit zelfs (zowel landbouw als
oorlogsindustrie).
4) Het gevecht werd op Zuiderse bodem uitgevochten
Hoe langer de oorlog duurde, hoe meer deze elementen gingen spelen, waardoor de
confederalisten zich uiteindelijk moesten overgeven.
. Military: revolution on the battlefield; the coming of gunboat diplomacy
Voor de burgeroorlog: de VS had een leger van 26000 manschappen (een peulenschil in
vergelijking met de Europese staten).
De Mexicaanse oorlog was een belangrijke leerschool voor de Amerikanen. Het was tijdens
de Burgeroorlog dat men langzaamaan in een vloot begon te investeren. Deze zeemacht zou
later gebruikt worden om de piraterij te gaan bestrijden in Zuid-Amerika en de Middellandse
Zee.
1885-1914: de uitgaven voor het leger stegen, waarbij de marine de meerderheid van de
investeringen kreeg. Dit since it was the frontline of national defence in case of a foreign
attack (or a challenge to the monroe doctrine) en ook omdat dit een nuttig instrument was
om Amerikaanse diplomatie en handel te ondersteunen. De grootste boost voor het
opbouwen van de marine kwam er door de Spaans-Amerikaanse oorlog, maar ook de
dreiging van een oorlog met Duitsland vanaf 1898 was hiervoor een stimulans. Ook al werd
het geld dat in de marine werd gestoken niet altijd even goed uitgedeeld, het zorgde er toch
maar voor dat Amerika tegen 1914 de derde grootste marine ter wereld had.
De grootste boost voor het opbouwen van de landmacht kwam er wederom door de Spaans-
Amerikaanse oorlog. De VS, met haar laissez-faire gedachtegoed, hield echter niet zo van
een gigantisch staand leger te onderhouden. Al bij al was haar leger bijzonder klein en niet
zo goed georganiseer. Door deze laissez-faire houding vermeed de VS vaste allianties met
deze of gene grootmacht (Zie ook Kennedy 320). Slechts 1 procent van haar BNP ging naar
defensie. De VS was dus veel meer een industrile dan een militaire natie.


98
Aspirations
. Foreign policy:
. Recognition
. Neighbourhood policy: Monroes Doctrine; instability in LA; Grant and the
Dominican Republic; Hayes and Paraguay, Panama, and Mexico; Clevelands non-
interventionism; McKinleys mercantilism and war with Spain
. The lure of Asia & championing free trade
Diplomatie: erkenning: aanvankelijk waren ze heel sterk niet-interventionistisch: ze hechtten
heel veel belang aan de soevereiniteit van landen, zelfs als deze zwak zijn (Monroe-doctrine)
WIKI: de Monroedoctrine was een beginsel in de buitenlandse politiek van de Verenigde
Staten vanaf de 19e eeuw. De term is ontleend aan een speech die de Amerikaanse
president James Monroe in 1823 hield voor het Amerikaans Congres. Monroe verklaarde
elke vorm van Europese bemoeienis op het Westelijk halfrond taboe, waarmee hij doelde
op politiek ingrijpen in de pas kort onafhankelijke naties in Zuid-Amerika en op nieuwe
pogingen Amerika te koloniseren. Monroe beloofde evenwel de bestaande kolonies in
handen van de Europese machten te respecteren.
De rede van Monroe was een reactie op de Franse inval in Spanje, waarbij in dat land
namens de Heilige Alliantie de liberale Grondwet van Cdiz buiten werking werd gesteld. De
VS waren bang dat de Restauratie zich tot de Nieuwe Wereld zou uitbreiden.
Monroe hoopte met het verbod op interventie een stokje te steken voor Europese pogingen
om het Amerikaanse expansieproces te saboteren. Vooral de Britten, de Spanjaarden en de
Russen werden met argusogen gadegeslagen, omdat ze aangrenzende territoria op het
continent hadden. Daarnaast hadden vele kolonies in Zuid-Amerika met succes hun
onafhankelijkheid bevochten, waarna ze al gauw diplomatieke erkenning van de Verenigde
Staten hadden verworven. Om de voormalige kolonisatoren, Spanje voorop, iedere lust te
ontnemen de nieuwe naties weer onder hun gezag te brengen, verbood Monroe daarom
kolonisatie op het Westelijk halfrond. Kolonies die de onafhankelijkheidsgolf hadden
doorstaan respecteerde hij echter wel.
De Monroedoctrine was defensief bedoeld, namelijk om het interne Amerikaanse
expansieproces veilig te stellen. Monroes ideen waren vooral ingegeven door pragmatisme.
De Verenigde Staten zouden er pas rond 1850 in slagen het territorium tot ongeveer de
huidige omvang uit te breiden, door enkele gebiedsaankopen en oorlogen met Spanje en
Mexico. Alaska en Hawa zouden nog later volgen.
Grant en de Dominicaanse Republiek: vrijgemaakte slavenkolonie, maar is niet doorgegaan.
Vooral in Mexico en het conflict met de Fransen, zorgt ervoor dat het non-interventionisme
nog moeilijk houdbaar is.

99
Bij economie hadden we het reeds over de opendoor-policy: de Amerikanen beginnen
landen open te breken om hun goederen te exporteren (i.e. vrije markt, in het voordeel van
de VS). Amerika ging van een zachtaardig beleid naar een beleid dat behoorlijk agressief is.
Onder McKinley en later ook Roosevelt was het non-interventionisme is definitief gedaan.
Amerika moet ook expeditionair ageren en de Britse hegemonie op zee counteren. Gerzuzie
met het VK over de grens van Venezuala, oorlog met Spanje over Cuba waren allemaal
voorbeelden van een Amerika dat in het Westelijke halfrond geen uitdagers wou hebben.
Wanneer Latijns-Amerikaanse landen aan de andere kant zich niet gedroegen zoals de
Amerikanen dat van hun wilden, schrokken deze er niet voor terug om via diplomatie of
militaire middelen dat gedrag aan te passen.
De Oorlog met Spanje in 1898 was een watershed in deze internationale positie. Verloop
oorlog: de Verenigde Staten steunden de Cubaanse opstandelingen tegen de Spaanse
kolonisator en grepen de ontploffing van het Amerikaanse slagschip Maine in de haven van
Havana aan om militair te interveniren. Ook veroverden de VS de Filipijnen op de
Spanjaarden, evenals Guam en Puerto Rico. De Spaans-Amerikaanse oorlog ruimde de
laatste resten op van het eens zo machtige Spaanse imperium.
Deze oorlog gaf de VS m.a.w. een positie in de westerse Pacific (nl. de Filipijnen), waardoor
het ook een soort van Aziatische koloniale macht werd, en het markeerde het begin van de
imperialistische politiek van de Verenigde Staten in Latijns-Amerika. het zorgde ervoor
dat een assertiever open door beleid een stuk meer gesteund werd.
Zie Kennedy 318 voor de kwesties China en Japan.
Eind 19
de
eeuw kwam er ook een rapprochement met het VK. Dit zorgde ervoor dat het VK
uit een strategisch onhoudbare positie in het Westelijk halfrond werd verlost en dat beide
landen er een bondgenoot bijhadden.
Zie ook nog even blz. 320 Kennedy: vergelijking tussen de VS en Rusland.

2. Powers: Japan: Big in Asia
Hoe Japan er voor de Meiji Revolutie uitzag: zie supra + Kennedy 265
.Leadership: Meiji Revolution
De oorzaak van de Meiji Revolutie was de wil van de invloedrijke leden van de Japanse elite
om niet gedomineerd, laat staan gekolonialiseerd, te worden door het Westen. Deze
modernisatie was dus een top-down modernisatie, niet omdat de ingenieurs het wilden,
maar omdat de staat het wilde. Deze revolutie ging dan ook gepaard met een enorm
dirigisme. Een nieuwe grondwet werd opgesteld (gebaseerd op het Pruisisch model), het
feodale systeem afgeschaft, het onderwijssysteem werd enorm uitgebreid, de justitie
hervormd fukoki kyohei: een rijk land met een sterk leger, was hun voornaamste doel
(voor economische en militaire luik, zie super).

100
. Space: Speelde tijdens de Meiji Revolutie enorm in haar voordeel. Door haar geografische
isolatie was haar dichtstbijzijnde buur (en potentile bedreiging) het vervallende China. En
ook al konden China en Korea.. eventueel veroverd worden, het gegeven dat Japan zo ver af
lag van enige grootmacht (of haar kolonies) was een vorm van bescherming voor de archipel.
. Power:
. Economic: opening up and crisis; industrial revolution and the quest for resources
Sterktes: ze was de enige niet Westerse staat, die ten tijde van een Westers imperialisme,
industrialiseerde. Een modern banksysteem werd onder de Meiji Revolutie ingevoerd. Haar
belastingsysteem werd hervormd. De overheid gaf subsidies die export, zeevaart en nieuwe
industrien aanmoedigden. Haar energieconsumptie ging er enorm op vooruit, idem dito
voor haar wereldaandeel aan industrile producten.
Zwaktes: het grootste deel van de populatie bleef op het platteland actief, waarbij haar
geografie een ware agrarische revolutie in de weg stond. Ze was daarnaast nog erg
afhankelijk van import uit het buitenland (staal en ijzer, oorlogsschepen). Bovendien had ze
een enorm tekort een kapitaal, waardoor ze steeds toenemende hoeveelheden geld moest
lenen. Na de Oorlog met Rusland van 1904 was Japan bijna bankroet.
. Military:
Onder de Meiji Revolutie vond er een modernisatie van het leger en de marine plaats, waar
men overigens Westerse experts er hiervoor bijhaalde. Zie ook het puntje diplomacy en
Kennedy 268-269.
. Political: Nippon chauvinism
. Aspirations: being like the others
. Foreign Policy:
. Western pressure: Russia, GB, and the US > witnessing the Opium Wars
. Creeping expansionism: 1871 first unequal treay with China, 76 Korean expedition >
78 Ryukyu annexation > 94 war with China > siding with GB > 1904 Port Arthur
. Iwakura Mission > a pledge for moderation
. Okakura: 1902: Asia is one
. Tensions with the US
Outwardly they make treaties, But you cannot tell What is at the bottom of their
hearts. There is a law of Nations, so much is true, But when the moment comes,
remember, The strong eat up the weak. (dit gaat over het Westen)
Een andere, enorme troef voor Japan, was haar moraal. Ze hadden een gevoel van uniciteit,
de Samurai ethos van eer, het belang van discipline, de vereering van de Keizer
Resulteerden in een enorm patriotisme, waarbij Japan niets wilde opgeven. Deze moraal

101
vergrootte Japans impuls om een expansie naar Greater Asia te beginnen. Dit trouwens
ook voor strategische redenen, en om zich te verzekeren van nieuwe markten n ruwe
materialen.
In 1871 sluit Japan een eerste ongelijk verdrag met China. Japan en China ruzieden nogal
over Korea, en in 1894 mondde dat uit in een oorlog met China (Japan ging iverigens ook
met het Westen de competitie aan over China). Japan, met haar sterker leger en marine,
leek de potentile winnaar van dat conflict te zijn. Echter, onder de dreiging van een tripple
intervention van Rusland, Frankrijk en Duitsland, moest Japan zich terugtrekken.
In 1902 sloot Japan overigens met het VK een alliantie af, hierin beloofden ze elkaar
neutraliteit, als er n in een conflict belandde en zouden ze elkaars belangen in China en
Korea + de grenzen van die landen beschermen. Deze alliantie was vooral gericht tegen
Rusland. De Britten hoopten zo ook een deel van de strategische last die China was te
verminderen.
Haar wraak op de oorlogen van 1894 kreeg ze tien jaar later (in 1904): oorlog met Rusland.
Japan was namelijk begonnen met een kolonie in Mantsoerije en Korea op te bouwen, wat
tegen de zin van Rusland was. Echter, ook al was Japans leger minder modern en slechter
uitegerust dat het Russische, toch slaagden ze er via hun superieure moraal- in om Rusland
te verslaan.

3. The Playgrounds
Zie slides


102
Session 5: From war to war
Wat er aan vooraf gaat, doorstuurnotities:
1815 (Congres van Wenen): de Franse macht indijken.
Heilige Alliantie (HA): deze alliantie komt tot stand door hun gezamelijke oppositie tegen
Frankrijk. Ze willen Europa restaureren. Vrij snel uitgebreid met GB en Frankrijk.

Maar al snel komt er een nieuwe breuklijn (vanaf Carlsbad): de Britten hebben veel moeite
met de conservatieve politiek die de Heilige Alliantie voert. Een hang naar liberalisme is
hiervan de oorzaak, er was een zeer actieve discussie in het parlement om de liberale
principes in het buitenland te gaan promoten, dit stond haaks op de repressieve politiek van
de HA. Dit verlamt de congrespolitiek.

Vanaf 1827 is er een heel ander spanningsveld tussen Frankrijk en het Ottomaanse rijk. Het
OR wou zijn macht uitbreiden richting Noord-Afrika en richting de Dardannellen en de
Bosporus. Het OR trad ook heel hard op tegen de revoltes op de Balkan en Griekenland en
gebruikte dit om hun macht nog verder uit te breiden. Hierdoor kwam er een tijdelijke
convergentie tussen de andere leden van de HA.

Maar tegelijkertijd zijn er ook spanningen tussen de Russen, GB en de Fransen. De Fransen
steunden immers Suleyman in Egypte tegen de Ottomanen om hun eigen invloed in Noord-
Afrika te versterken.

het Europees concert heeft dus nooit gewerkt!!!

1848: De Twee duitse staten bleven het speelveld tussen Pruisen en Oostenrijk-Hongarije. Er
komt veel turbulentie, vooral in Schleswig-Holstein (was een autonomiebeweging bezig tegen
Denemarken). De oostenrijkers komen heel sterk onder druk te staan. Want er waren
daarnaast ook nog de Italiaanse oorlogen (Mazzini, met de loop naar Rome). Men wou
Noord-Itali onder het juk van Oostenrijk bevrijden. Ten derde is er een spanning met
Rusland: Russische troepen werden uitgestuurd om Hongarije en Polen tot bedaren te
krijgen. Er is een stilzwijgende neutraliteit tussen Frankrijk en Rusland en Pruisen en Rusland.

Verder was Rusland ook nog verwikkeld met GB over de Balkan en de Middellandse Zee. Er is
ook een spanning tussen de Russen en de Ottomanen, wat in 1852 zal leiden tot de
Krimoorlog.
heel het concertsysteem werd uiteengehaald.

1851: Napoleon III komt in Frankrijk aan de macht. Napoleon probeerde in het Midden-
Oosten keet te schoppen. Rusland was de hoeder van de Christenen in het Midden-Oosten en
Napoleon greep terug op een verdrag uit de 17
de
eeuw, waarbij Frankrijk werd gezien als
hoeder van de Christenen in het Ottomaanse rijk. Dit resulteerde in een nieuw conflict.
Oostenrijk en Pruisen houden zich afzijdig. Hierdoor is de Heilige Alliantie ten einde, wat
voor de Fransen heel belangrijk was, omdat deze tegen hen was opgericht.



103
Moving into the trenches
Diplomatische revolutie van 1904-1905
Duitsland werd steeds machtiger en machtiger, en dat vonden VK en Frankrijk bedreigend.
Rusland werd door haar interne revolte en Japanse nederlaag in 1905 ernstig verzwakt.
Hierdoor verschoof het militaire gewicht meer naar Duitsland. Deze koos nog niet direct
voor een militaire acties, maar wilde diplomatieke overwinningenbekomen.
. Economic tensions
Vooral de VS begint economisch machtig te worden. (schaalvergroting in de landbouw en
trustvorming). De boom in de economie gaat verder dan de binnenlandse vraag en men
moet het overschot dumpen in Europa. Dit zorgt daar voor een drastische verlaging van de
prijzen. In GB zien we problemen ontstaan in de textielindustrie en machinebouw. In Pruisen
heeft het vooral gevolgen voor de Junkers (zij pleiten voor protectionisme). Aanvankelijk
vond Bismarck dit geen oplossing, maar uiteindelijk staat hij het protectionisme toe. Ook de
Fransen beginnen te schermen met hogere tarieven. Dit leidt tot een aanhoudende periode
van economische malaise. Dit zorgt voor een verlies aan prestige in het binnenland en
hierdoor gaat men zich richten op het buitenland.
Nationalisme (de armere segmenten van de samenleving steunen) en conservatisme vanuit
de elite gaan hier hand in hand.

. The Balkans yet again: spanningen, vooral tussen Rusland en Oostenrijk. Deze laatste
annexeerde Bosni-Hercegovina (1908-09) waarna Duitsland Rusland bedreigde met
militaire sancties als deze laatste de annexatie niet als een fait accompli zou beschouwen.
Verzwakt door de Japanse oorlog kon Rusland niet anders dan toegeven. Dit zorgde echter
voor een stijging van het Russisch nationalisme, haatgevoelens t.o.v. Duitsland en verhoogde
uitgaven voor het leger.
De Italianen vielen Turkije aan; De Balkanlanden slaagden erin de Ottomanen zo goed als
volledig uit Europa te jagen waarna ze nadien over de buit begonnen te ruzin. De
onafhankelijke Balkanlanden rivaliseerden met elkaar en deze konden niet echt
gecontroleerd worden door de grootmachten. De opkomst van Servi zorgde voor onrust in
Wenen, de invloed van Duitsland in Turkije zorgde voor onrust in Sint-Petersburg.
. North Africa Algeciras
De eerste Marokkaanse crisis
Opbod tussen Frankrijk en Duitsland Algeciras. De Duitsers willen de koloniale ambities
van de gevestigde machten ondermijnen. Zelfbeschikkingsrecht wordt naar voren geschoven
en beginnen vrijhandel te promoten in Afrika om de Fransen een hak te zetten en roepen
zelfs de steun in van de VS, maar dat lukt niet dit zal aanleiding geven tot de Weltpolitiek;
Frankrijk claimde een speciale positie in Marokko te hebben, iets wat niet naar de zin van de
Duitsers was. Deze slaagden erin de buitenlandminister Declasse uit zijn ambt te laten

104
ontslaan en een internationale bijeenkomst samen te roepen om de Franse claims te
bespreken (voorbeeld van diplomatische overwinning Duitsland MAAR). Tijdens deze
bijeenkomst in Algericas in 1905 werd deze speciale positie Frankrijk door de meeste
grootmachten gegund.
De tweede Marokkaanse crisis. VK en Frankrijk vochten samen tegen Duitsland in Marokko.
Dit zorgde in alle landen voor een vergroting van het leger, en nationalistische praatjes over
een toekomstige oorlog.

. Naval race
Pogingen van Duitsland om zich navaal te ontwikkelen: leidt tot spanningen met het VK.
Admiraal Tirpit was n van de pleitbezorgers in Duitsland die vond dat een sterke zeemacht
cruciaal was om voor Duitsland overzeese gebieden te verwerven. Dit brengt de Duitsers in
confrontatie met de Britten.
zie ook Kennedy 323 en 326
. The Rhineland
Militaire capaciteit wordt opgebouwd in Berlijn, met argwaan in Parijs.
Naar de oorlog toe: Oostenrijk Hongarije waren n blok met Duitsland. Frankrijk en Rusland
waren het volgende blok, die bij een aanval op Frankrijk zelf of Belgi meer dan
waarschijnlijk gesteund zou worden door het VK. Alle landen schenen te focussen op
snelheid: hun troepen mobiliseren en aan het front hebben vooraleer hun tegenstander dat
kon doen. Echter door alle allianties/coalities was zon vlugge oorlog veel minder een
mogelijkheid. Zeker omdat de moderne wapens een maneuveroorlog onmogelijk maakten
(wat dus in een loopgravenoorlog uitmondde). En zoals we reeds vaker zagen: de landen die
de sterkste economische basis hebben, die zijn er het best op voorzien om in een langdurige
oorlog de overwinning te behalen.

. The balance of power 3 crucial factors (Kd 333)
Hoe kwam het dat nog de Britten, de Fransen, de Russen of de Duitsers, Oostenrijkers,
Italianen geen overmacht konden halen. Zie ook puntje over coalities hierboven.
De gebieden waarin de geallieerden sterk waren, waren niet direct de gebieden waarmee ze
zich een vlugge overwinning op Duitsland konden verzekeren.
De centrale machten waren grotendeels zelfvoorzienend op vlak van voeding, grondstoffen
werden verzekerd door enkele veroveringen en andere import kwam uit neutrale landen. De
kolonies en overzeese handel van de centrale machten afnemen had m.a.w. slechts een
beperkte invloed. De kolonies stelden economisch niet zo veel voor, en de verminderde

105
handel kon worden opgevangen. Het VK was ook sterk in perifere aanvallen, maar die kon ze
niet toepassen tegenover Duitsland
5
. Ook haar maritieme superioriteit kon ze niet gebruiken
(zie Kennedy: 334-335).
Een tweede belangrijke reden voor het feit dat de geallieerden niet direct een overmacht
konden halen lag in de natuur van het conflict zelf. De troepen lagen enorm verspreid over
het gebied, wanneer een grote strike forward werd gepland viel die meestal uit elkaar in
verschillende kleie gevechtjes, de resources en communicatiemiddelen ontbraken om echt
een doorbraak te creren Op dit vlak had Duitsland overigens nog twee grote voordelen.
Na het offensief in Belgi wist zij vier plateaus te veroveren, waardoor zij van hoger op kon
schieten. Het numerieke overwicht van de geallieerden kon niet op tegen dit voordeel van
de centralen. Bovendien kenden de Duitsers ook een goed communicatiesysteem. Daarnaast
speelde ook timing een rol. De grotere hoeveelheid middelen die de geallieerden hadden
konden niet onmiddellijk aan het begin van de oorlog worden gemobiliseerd. De eerste jaren
van de oorlog werden voornamelijk op de rug van Franse en Russische soldaten gevochten,
pas tegen 1917 zou het VK haar leger volledig vernieuwd en drastisch vergroot hebben (zie
Kennedy 335-338).
Financieel: sinds de 16de eeuw is er een verdieping van de kapitaalmarkten. Eerst kon men
huurlingen in dienst nemen, daarna is er de ontwikkeling van de beurzen die toelieten om
oorlogen te gaan financieren. (bv. Proxyoorlogen van de Britten) Nu echter had de overheid
een goed functionerend bureaucratische systemen uitgebouwd die leningen konden
aangaan en de bevolking belasten hierdoor kon men op een industrile manier aan
oorlogvoering kon doen. Nu had de oorlog ervoor gezorgd dat oorlogsindustrien een
enorme verhoogde output aan wapens opleverden (die door de overheid via
bovengenoemde systemen werden betaald). Dit omdat er niet genoeg reserves waren en er
aan de lopende band nieuwe wapens nodig waren. En omdat alle landen hun
wapenproductie enorm verhoogden kon ook dit geen directe reden voor een overwinning
van de geallieerden zijn.



5
Indirecte aanval, dus geen centrale campaigne, een subsidiaire campagne aan de centrale
campagne



106
1. World War I and the turning point of 1917
A short account of the massacre of 10 million
Positie van de verschillende landen bij de aanvang van WO1: Kennedy 330-332.
28 June 1914: the assassination of Archduke Franz Ferdinand of Austria
July 1914: invasion of Serbia and Belgium > German expedition to Paris > two fronts
Belgium and Northern France: the Western Front
Schlieffen Plan, Plan XVII, von Falkenhayns shelling campaign, Verdun and the
Somme
The Hindenburg line
1917: the Battle of Arras, Petains reversal, Siege of Messines, US arrives,
Passchendale, Cambrai
1918: Brest Litovsk > Spring Offensives > Battle of Cantigny > Hundred Days Offensive
Eastern Front: From the Baltic to the Black Sea
The Battle of Tannenberg
German offensive in Poland (1915), Brusilov Offensive (1916)
Romania entered > 1917 February Revolution > Treaty of Brest-Litovsk
The Southern Front:
From Gallipoli to Mudros
The Russian Caucasus Army
Italy: from Caporetto (1917) to Piave
Naval War
Kennedy 334-335; 345

De moord op de Aartshertog Ferdinand in juni 1914 zorgde voor maatregelen vanuit
Oostenrijk-Hongarije tegen Servi. Pas op 23 juli stuurde Oostenrijk-Hongarije Servi een
ultimatum, het zogeheten Juli-ultimatum, van een aantal punten. Een van deze punten was
dat de Oostenrijkse officieren die onderzoek naar de moord deden, ongehinderd toegang
kregen tot het Servische grondgebied. Als Servi zou weigeren, zou dat oorlog betekenen.
Van alle punten werd alleen dit laatste punt niet geaccepteerd. De hele wereld reageerde
opgelucht omdat Servi het ultimatum slechts op n punt had geweigerd.
Maar Oostenrijk-Hongarije wilde niet akkoord gaan, omdat het immers Servi in een oorlog
wilde vernederen. Het accepteerde deze weigering daarom niet, en verklaarde op 28 juli
1914, gesteund door Duitsland, de oorlog aan Servi. Hiermee was de Eerste Wereldoorlog

107
begonnen. Nadat Oostenrijk-Hongarije de oorlog in Servi had verklaard en Belgrado aanviel
werd Rusland op haar beurt Rusland in de strijd betrokken. Dat zorgde ervoor dat Duitsland
haar Von-Schlieffen Plan in werking stelde. Dat plan hield in dat Duitsland Frankrijk zou
aanvallen via het neutrale Belgi. Doordat het Duitse blok besloot Belgi aan te vallen werd
het VK betrokken in de strijd (wat daar de voordelen van waren, zie Kennedy 332).
Het Westelijke front
Het Von Schlieffenplan mislukte. Het Duitse leger liep vast aan de IJzer, de Marne en de
Somme. Door haar betere positie (zie boven) kon Duitsland een deel van haar troepen naar
het Oostfront sturen.
Plan XVII: het Franse aanvalsplan dat in gang werd gezet toen Duitsland Frankrijk aanvalde.
Dit plan bleek reeds in 1914 volledig inadequaat.
Von Falkenhayns shelling campaign: vermits beide kampen vastzaten in hun loopgravenn
probeerden beide kampen offensieven voor te bereiden die voor een doorbraak moesten
zorgen. Von Falkenhayns plan was om door de Anglo-Franse linies te doorbreken aan Verdun
(en haar bijhorende fort); hiervoor alloceerde hij troepen van het Oosten in het Westen.
Verdun: niemand won, vooral Duitsland verloor zeer veel mensen. Bovendien, doordat ze
minder troepen aan het Oostfront had, sloegen de Russen erin om daar gebied te winnen.
Somme: deze keer waren het de Britten die dit offensief planden en starten, en deze keer
waren het vooral de Britten die soldaten verloren.
Oosters Front
Op het oostelijk front gaan aanvankelijk de Oostenrijkers in de pan worden gehakt. In het
oosten is de frontlijn veel bewegelijker. Het oostelijk front strekt zich uit van de Baltische Zee
tot de Zwarte Zee. In het begin was Rusland dus succesvol, zowel tijdens haar Brusilov
offensief bijvoorbeeld (in Ukrane), als in haar strijd tegen de Turken in de Kaukasus. Vanaf
1916 beginnen de Russen echter te kraken.
Buiten Europa
In het Zuiden: vooral een confrontatie tussen de Britten en de Ottomanen. In Gallipoli wordt
de Britse oorlogsvloot verslagen, maar langzaamaan beginnen de Britten vanuit Egypte aan
een Noordwaarse opmars. De Britten waren goed bezig tegen Turkije in het nabije Oosten
(de bezetting van Jeruzalem en Damascus bvb.), In Piave (1917) moeten de Ottomanen hun
verlies toegeven.

Tegen 1917 werd het duidelijk dat Itali, Oostenrijk-Hongarije en Rusland zichzelf letterlijk
dood waren aan het strijden, maar ook de andere grootmachten raakten aan het einde van
hun Latijn ( Kennedy 339-348).
Hoe de komst van de VS de oorlogssituatie danig veranderde. Het was reeds voor WO1 geen
geheim dat de VS eerder de geallieerden steunde. Zij was ideologisch verwant met dit blok,
of toch met Frankrijk en het VK, en was voor haar buitenlandse export ook afhankelijk van
dit gebied. De U-boten oorlog van Duitsland tegen de Amerikaanse duikboten en

108
handelsschepen en het geheime voorstel van Duitsland aan Mexico om een alliantie te
sluiten zorgden ervoor dat de VS Duitsland de oorlog verklaarde. Het belang van de
Amerikaanse inmenging was niet direct een militair voordeel, het Amerikaanse leger was
klein, maar vooral een economisch/productief voordeel. Ze verzekerde de allieerden
voorgoed van de sterkste economische basis. De Amerikanen hadden even tijd nodig om dat
potentieel naar militaire normen om te zetten. Wat ze wel al deed lees je op blz. 351 van
Kennedy (krediet verlenen, kleine wapens..).
De Vrede van Brest-Litowsk: in Rusland leefde er grote onvrede bij haar bevolking die
uiteindelijk leidde tot het afzetten van de Tsaar (Communistische revolutie van 1917). Lenin
komt aan de macht (oktober 1917) en ondertekent een wapenstilstand met Duitsland: de
Vrede van Brest-Litowsk, ten nadele van Rusland. Vanaf dan konden alle Duitse troepen aan
het westfront worden ingezet.
1918 werd het belangrijke jaar van doorbraken in WO1: all or nothing.
De Duitsers verzamelden al haar troepen om voorgoed door de geallieerde linies in het
Westen te breken. Ze mobiliseerden al hun overgebleven middelen in n campagne, wat
dus best wel een riskant zaakje was. Het land was enorm verzwakt (kennedy 352), zon
tweede strike zou het niet aankunnen. In het begin was deze campagne succesvol maar
Duitsland had zichzelf overbelast, en ze droeg de ballast van een offensieve oorlog. Tegen
midden-juli waren de geallieerden superieur, op vlak van nieuwe rekruten en manschappen
in het algemeen en materiaal. De geallieerden zouden de Duitsers geen rust geven en
boekten belangrijke overwinningen in Itali, Bulgarije en Syri. Alle voordelen die de
centralen hadden (zie Kennedy 353) werden tenietgedaan door de belangrijke economische
kracht van de geallieerden en ook binnen haar grenzen kende ze nu conflicten/opstootjes.
Het geval Oostenrijk-Hongarije is hier het eerste voorbeeld van. Het land was zelf
oorlogsmoe en er was veel interne verdeeldheid. Slavisch nationalisme speelde tegen het
einde van de oorlog een steeds grotere rol in de Habsburgse monarchie. Op 18 oktober 1918
verklaarde Tsjecho-Slowakije zich onafhankelijk. Hierna volgden verschillende Slavische
minderheden (Kroaten, Serven, Bosnirs) en uiteindelijk zegde zelfs Hongarije de
Dubbelmonarchie met Oostenrijk op. Er bleef een rompstaat van Oostenrijk over.
Daarnaast waren de Duitse bood de huidige situatie niets aan uitzicht op een overwinning.
De Duitse legers hadden uiteindelijk aan alles gebrek en er dreigde revolutie. Bij monde van
generaal Wilhelm Groener lieten zij de keizer weten dat zij niet langer op de trouw van het
Duitse leger konden rekenen. Een verstijving van de weerstand in Vlaanderen was maar
schijn: er was aan alles gebrek, tot uniformen toe. De Duitsers begonnen zich terug te
trekken uit Belgi en gaven uiteindelijk zelfs gebieden op die men vier jaar lang had bezet.
De geallieerden boekten immense terreinwinsten.
Een rebellie van matrozen sloeg over naar het hele land. De Duitse revolutie was begin
november 1918 geboren. De keizer vluchtte naar Nederland, en de republiek werd

109
uitgeroepen. Onderhandelingen, gevoerd door burgers, vonden plaats, en een
wapenstilstand werd overeengekomen.


110
2. The Versailles-Washington System
. The consequences of WWI
Na WO1 waren er een heleboel problemen die de wereld moesten zien op te lossen. Dat
lukte deels in het Verdrag van Versailles, maar ook andere verdragen moesten de
uitdagingen zien op te lossen. Reeds in 1917 beginnen de Grote Vier met elkaar te
onderhandelen, i.e. Frankrijk, VK, VS en de Sovjet-Unie.
. Suppressed polarization
Een verdere polarisering van Europa. Duitsland wordt omringt door bufferstaten en haar
militaire en economische expansie worden onder curatele geplaatst door vooral de Fransen
en de Britten.
. The partition of central Europe and the new nationalisms
In Centraal-Europa waren er een heleboel nieuwe landen ontstaan (Polen, Oostenrijk,
Tsjecho-Slowakije, Estland, Letland, Litouwen). Dit zorgt voor nieuwe conflicten tussen
etnische groepen en voor nationalisme.
. The breaking and making of hegemonies: the stunted rise of the USSR and the USA
De Duitse hegemonie wordt doorbroken. De Russen en de VS zijn voorlopig heel
terughoudend om hun macht op het internationale toneel te tonen. (Het Congres pleitte
voor een isolationisme van de VS)
. Economic exhaustion (Kennedy 359-363)
Enorm verlies aan bevolking (Duitsland: 3,5 procent, Belgi 0,8 procent), waarbij
voornamelijk zeer vele jonge mannen gestorven waren. Enorm veel infrastructuur was
verwoest, en de industrile productie viel na jaren van groei enorm terug. Er waren teveel
fabrieken in verhouding met de vraag naar machines. De oorlogsindustrie had ook positieve
gevolgen zoals bijvoorbeeld voor de auto-industrie, chemie en staal. En zoals het
spreekwoord het zegt: de n zijn dood is de ander zijn brood. De landen die ver van de
frontlijn verwijderd waren, die genoten van de voordelen van zon oorlog en de grote vraag
vanuit Europa naar voedsel/grondstoffen/... Dit was trouwens voor een deel ook gewoon
een voortzetting van het industrialisatieproces in o.a. Japan, India, Australi, Azi enz. De
oorlog versnelde deze ontwikkelingen gewoon. Ook de landbouw werd getroffen door de
economische malaise, pas eind jaren 1920 was de Europese landbouw weer hersteld. Zeker
Oost-Europa leed onder deze landbouwcrisis.
Ten slotte had ook de oorlogsfinanciering voor enorme ballasten gezorgd. De meeste staten
hadden hun oorlog bijna uitsluitend op basis van buitenlandse leningen gevoerd, slechts een
aantal landen zoals de VS en het VK had geprobeerd om een deel van hun kosten door
belastingverhogingen te betalen. De overheidsschulden stegen bijgevolg aanzienlijk en geen
enkel land kon in 1919 al terug naar de goudstandaard, behalve de VS. Een slecht monetair
en financieel beleid door de meeste landen zorgde voor nog meer inflatie. Competitieve
devaluatie kon geen soelaas bieden en creerde slechts meer financile instabiliteit en

111
rivaliteit tussen de verschillende naties. Alle Europese landen hadden schulden uitstaan bij
het VK, en in kleinere mate bij Frankrijk, terwijl deze twee dan weer zwaar bij de VS hadden
geleend.
. The roots of decolonization > Prof. Jan Gorus course
De kolonies verloren veel manschappen = algemeen gevoel van frustratie + opkomende eis
voor meer zelfbeschikkingsrecht
Vb. de India-akte van 1935: geeft meer autonomie aan India. In Noord-Afrika zien we
emancipatie van Algerije tegen Frankrijk. Deze kolonies zien ook dat het rijke Europa door de
knien gaat en hierdoor komt de onafhankelijkheidsdrang van de burgerij in deze kolonies
op gang.

Kennedy 369-371
Het gegeven dat het Westen de derde wereld penetreerde met haar kolonialisme leidde
ertoe dat deze landen in contact kwamen met Westerse ideen, met de globale markten
En dat zorgde voor lokale reacties, gaande van verzet tegen de restricties die het Westen op
haar bevolking zette tot eisen om zelfbeschikkingsrecht.
WO1 zorgde voor een grotere exploitatie van de mankrachten en grondstoffen van de
kolonies, waardoor de vraag achter compensatie na de oorlog groter werd. Ten tweede
zrogden ook de campagnes in het Afrika, het Midden-Oosten en de Pacific voor vragen
omtrent de permanentie en levensvatbaarheid van de koloniale imperia in het algemeen. De
eis voor nationale zelfbeschikking begon steeds groter te worden (deze eis werd deels
gesteund door de geallieerden, zie bijvoorbeeld het 14-punten plan van Wilson). Vervolgens
waren de grootmachten ook niet meer verenigd in hun veronderstelling dat er een
woestijn lag tussen hun belangen en die van de derde wereld (zie intrede van Japan in het
grootmachtensysteem). Ten slotte hadden zowel Lenin als Wilson een hekel aan de oude
koloniale Europese orde, en wilden deze in iets anders veranderen. Ze konden de
Volkenbond en de verdere extensie van koloniale mandaten niet tegenhouden, maar toch
hun discours was daar, en sijpelde door naar de inheemse nationalisten, die zelf bezig waren
met zich te mobiliseren/organiseren.
Dit betekende overigens niet dat het Westers kolonialisme op het punt stond om in te
storten. Dat zou pas door WO2 het geval zijn. Desalniettemin zorgde de koloniale problemen
de internationale betrekkingen onder druk. Het leidde de aandacht van de Europese
machten af van de Europese machtsbalans zelf. Bovendien sneden deze twisten recht
doorheen de alliantiestructuren die voor 1914-18 waren opgericht.


112
. A new stage of Middle Eastern strife
Het verdrag van Svres zorgt ervoor dat het Ottomaanse Rijk wordt opgedeeld, waardoor er
een nieuwe scramble tot stand komt om het Midden-Oosten tussen Frankrijk, GB en de VS.

. The Versailles-Washington System
Hertekenen van de Europese kaart
Duitsland en Oostenrijk + Hongarije moesten herstelbetalingen leveren.
. The Paris Peace Conference
. The Washington Naval Conference (1921-22)
Mondde uit in de four-power, de five-power en de nine-power treaty.
> Four-Power Treaty
Japan, VK, VS, Frankrijk (getekend tijdens de Washington Conferentie)
By the Four-Power Treaty, all parties agreement to maintain the status quo in the Pacific, by
respecting the Pacific holdings of the other countries signing the agreement, not seeking
further territorial expansion, and mutual consultation with each other in the event of a
dispute over territorial possessions. However, the main result of the Four-Power Treaty was
the termination of the Anglo-Japanese Alliance of 1902.
> Five-Power Treaty
Het Vlootverdrag van Washington, (getekend op 6 februari 1922). Het verdrag werd getekend door
de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Frankrijk en Itali (overwinnaars van WO1).
Het belangrijkste doel was een nieuwe wapenwedloop tussen de mogendheden voorkomen door het
stellen van beperkingen met betrekking tot grootte en bewapening van de belangrijkste typen
oorlogsschepen, alsmede door een maximaal tonnage op te leggen aan ieder der verdragspartners.
Hierdoor verhinderden de grootmachten een marine wapenwedloop tussen Japan, het VK
en de VS.
> Nine-Power Treaty
Heeft vooral te maken met Azi. De opendeurpolitiek van de VS moest worden opgedrongen
aan Japan, China en de Europese kolonies.
The Nine-Power Treaty or Nine Power Agreement was a treaty affirming the sovereignty and
territorial integrity of China as per the Open Door Policy, after the Suzerainty system fell apart by
the Western invasion in East Asia that outlawed Chinese capability for the "Close Door Policy"
since Qing Dynasty, signed by all of the attendees to the Washington Naval Conference on 6 February
1922.
The Open Door Policy is a concept in foreign affairs, which usually refers to the policy in 1899
allowing multiple Imperial powers access to China, with none of them in control of that country.



113
2. The Versailles-Washington System
The Paris Peace Conference > Binkleys New Light on the Paris Peace Conference
. The Supreme War Council > The Council of Ten
. Organization: the BC Group, five commissions, plenary conference, 1,000 delegates, 66 cms
No Belgian sat on the Belgian Commission, no Pole on any of the three Polish Commissions,
and when it was necessary to draft conventions to apply to the New States, no
representative of any of the New States had a place on the commission.
Ray Stannard Baker: The old way was for a group of diplomats, each representing a set of
selfish interests, to hold secret meetings, and by jockeying, trading, forming private rings and
combinations with one another, come at last to a settlement . . . the new way so boldly
launched at Paris . . . was first to start with certain general principles of justice, and then
have those principles applied . . . by dispassionate scientists-geographers, ethnologists,
economists,-who had made studies of the problemsinvolved <> Chuchills usual household
remedy (Binkley pp. 521-522)
Amerika zat gewrongen in een ambivalente positie. Men wou de Amerikaanse belangen in
zake internationale handel, maar ook de Volkenbond, veiligstellen, maar anderzijds wou
men zich niet teveel bemoeien met de internationale politiek.
de bedoeling van Parijs is om te komen tot een cluster van wetten dat alle conflicten
(diplomatiek, militair, telefonie, luchtvaart) zou oplossen en regelen. De Grote Vier moesten
binnen de verschillende commissies wel altijd hun fiat geven.
Men had de veronderstelling dat door de vergaderingen concreter te maken en toe te
spitsen op kleine conflicten, men de kleine landen meer inspraak zou kunnen geven.
de realiteit was dus hetzelfde als tijdens de voorbije eeuwen.


. The Paris Peace Conference: the agendas
Great Britain seated between Jesus and Napoleon
. sustaining the empire
. consolidating France as buffer
. keeping the Germans from the oceans
. block racial equality proposal

114
De Britten waren gematigder dan de Fransen, zij zagen Duitsland als een ideale
handelspartner en vreesden dat de sociale en economische onrust haar in communistische
handen zou laten doen vallen.
Jesus: de VS (Wilson probeerde vooral zijn 14-puntenprogramma door te duwen).
Napoleon: Frankrijk (was revanchistisch en wilde Duitsland inperken).

Racial equality proposal: Japan. Werden aanzien als minderwaardige mensen en vooral de
behandeling van Japanse expatriots in de VS was slecht. De Britten zagen het dus niet zitten omdat
het inging tegen hun koloniale belangen.

France
. shackle Germany
. buffer states
. limit Anglo- American power
. protect colonies
Duitsland mocht nooit meer een grootmogendheid worden en dat via harde maatregelen.
Proberen om de Britse en Amerikaanse macht in te tomen, het beschermen van hun kolonies en het
vernietigen van Duitsland.

Japan
. racial equality
. keeping German Shandong claim
De bezittingen van de Duitsers die men had verworven, behouden.


United States - fourteen points (Wilson)
. Freedom of navigation and free trade
. Independence and self-determination: Austria, Hungary, Balkans, Turkey, Poland
. League of Nations
Wilson pleitte in zijn 14-punten plan ook voor het afschaffen van geheime democratie,
omdat dit voor wantrouwen tussen de staten zorgt n omdat de VS op de hoogte wil blijven
van de recentste ontwikkelingen in de diplomatie.

115
De Volkenbond, een nieuwe wereldorganisatie. Aanvankelijk zetelden hier de overwinnende
staten en de neutrale staten in, later ook de centralen en de USSR. Later verlieten Duitsland,
Itali en Japan de Volkenbond weer. De VS is er ironisch genoeg zelf nooit lid van geweest.
De Volkenbond had als taak de vrede te handhaven, nooit mocht er nog een Groote Oorlog
komen. Uiteindelijk bleek de Volkenbond een zwak instrument, het had geen doeltreffende
dwangmiddelen tegen staten die de vrede of de verdragen schonden. Eveneens kon het
geen internationale rechtsorde bewerkstelliggen. Zie nog even Kennedy 374 over hoe de
Volkenbond de geallieerden eerder verwarde dan hielp, en hoe de Volkenbond als een
excuus werd gebruikt om het eigen leger niet verder op te bouwen.
De VS ging niet in de Volkenbond omdat ze koos voor isolationisme, en niet in alle Europese
conflicten betrokken wou geraken.


116
. The Paris Peace Conference: the outcomes
De Vredesconferentie van Parijs van 1919 was een conferentie die georganiseerd werd door
de winnaars van de Eerste Wereldoorlog om de vredesverdragen tussen de geallieerden en
de verslagen centrale mogendheid. De conferentie startte formeel op 18 januari 1919, de
verjaardag van het Duitse Keizerrijk dat aldaar werd uitgeroepen in 1871, en duurde tot 21
januari 1920 met enkele onderbrekingen. De Vrede van Parijs mondde uit in verschillende
verdragen. Rusland, dat niet deelnam aan de besprekingen, wordt afgezonderd van het
Westen, en als het ware afgeschermd met een veiligheidsgordel.
Treaty of Versailles
. Territorial losses: Alsace, Loraine, Posen, Upper Silesia, Eupen, Memelland,
Saarland, Danzig
. Colonies: Rwanda and Burundi, Mozambique; Cameroon, Pacific Islands
. 226 billion Mark reparations
. Wilhelm II tried for war crimes
. 15 years allied occupation of the Rhineland; limitation on military development
Duitslands macht werd gewond: Alsace en Loraine kwamen terug naar Frankrijk,
grenscorrecties met Belgi en Denemarken gebeurden, Frankrijk mocht Saarland
economisch exploiteren, het Rijnland werd bezet door geallieerde troepen. Enorm hoge
reparatiekosten moesten worden betaald. Ook werden er restricties op de grootte van het
Duits leger gesteld. Ze verliest al haar kolonies, die ze aan Frankrijk, het VK, maar ook Belgi
en Japan verspeeld. Duitsland moest erkennen alleen schuldig geweest te zijn aan de oorlog.
Treaty of Saint-Germain
. Dividing the empire: Austria, Hungary, Czechoslovakia, Poland, State of Slovenes,
Croats and Serbs
. Curtailing Austria with Trieste, Istria, and the Dalmatian Isl going to Italy and
Bukovia to Romania
. Prohibition of unions with Germany
. Curb armed forces
Dit verdrag regelde erkenning van het nieuwe Oostenrijk en de erkenning van de nieuwe
staten die uit Oostenrijk-Hongarije waren ontstaan. Dit verdrag stelde ook de noodzaak van
herstelbetalingen vast, maar vermits het economisch bankroet van Oostenrijk zijn die er
nooit van gekomen. Bovendien werd het Oostenrijk verboden om een
politieke/economische unie met Duitsland aan te gaan zonder de goedkeuring van de
Volkenbond. Het Oostenrijks leger werd beperkt, er was sprake van enkele
gebiedsoverdrachten


117

Treaty of Trianon
. Curtailed > large parts of Hungarians to other states
Hongarije werd gereduceerd tot slechts 29% van zijn oorspronkelijke grondgebied. In n
klap viel de Hongaarse economie zonder grondstoffen, zonder middelen en zonder
afzetmarkt.
Treaty of Neuilly
. Bulgaria lost Tracia to Greece
. Reparations of 100 million pounds
. Reduce army and recognized the State of Slovenes

Dit verdrag zag in herstelbetalingen van Bulgarije naar de geallieerden, beperkte de omvang
van het Bulgaarse leger en zorgde ervoor dat Bulgarije bepaalde delen van haar grondgebied
moest afstaan.

Treaty of Svres
De Vrede van Svres was een vredesverdrag dat op 10 augustus 1920 werd getekend tussen
de geallieerden en het Ottomaanse Rijk, na de Turkse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog.
Het verdrag werd nooit van kracht omdat Turkije, de opvolger van het Ottomaanse Rijk, het
niet ratificeerde. Drie jaar later werd het vervangen door de voor de Turken veel
voordeligere Vrede van Lausanne.
Het Ottomaanse Rijk zou een enorm deel van zijn territorium verliezen. Zo zou Armeni
onafhankelijk worden, geheel volgens de politiek van het Zelfbeschikkingsrecht van
Woodrow Wilson. Ook Koerdistan zou onafhankelijk worden.[1] Irak en Palestina zouden
bestuurd worden door het Verenigd Koninkrijk als mandaatgebieden. Syri (waaronder het
latere Libanon) kwam onder Frans bestuur als mandaatgebieden. De Dodekanesos en Rodos
werden ingenomen door Itali. Thraci en Smyrna werden ingenomen door Griekenland. De
Zee van Marmara werd gedemilitariseerd en genternationaliseerd. Bovendien werd de zo
gevormde rompstaat van het Ottomaanse Rijk onder financile curatele gesteld.





118
Nog even twee andere verdragen
Het verdrag van Locarno (1925)
Grenzen tussen Duitsland en Belgi/Frankrijk werden vastgelegd. De landen mochten
voortaan geen oorlog meer voeren tegen elkaar. Indien er conflicten uitbraken die niet op te
lossen waren met diplomatie moesten die of voorgelegd worden aan een commissie die zal
bemiddelen of voorgelegd worden aan een gerechtshof.
Briand-Kellog Pact (1928)
Alle landen veroordelen de oorlog. Indien er nog conflicten voorkwamen moesten die op
een vredelievende manier worden opgelost.

119
3. The new balance of power: Germany
. Weimar Republic, liberal democracy called after const. ass. Weimar: Presidents Friedrich
Ebert (1918-25) and Paul von Hindenburg (1925-34) chancellors: Streseman, Brning, Hitler
. Born in turbulence: government under attack of radical left (communists) and radical anti-
Jew right > endemic violence > 1921 Nazi Party under Drexler and Hitler
. Economic trouble: hyperinflation, occupation of Ruhr (civilian resistance)
. Goldene Zwanziger: Streseman restoration of stability Dawesplan (1924) helped pay
reparations, evacuation of the Ruhr (1925) > growth
. 1929: Depression > American banks withdrew money from Germany > unemployment >
NSDAP gained 19 %in 1930 Reichsdag elections > 37% in 1932 > Hitler chancellor 1933
. Economy: 1936 industry recovered (Kd 395): inefficient Four-Year Plans, overburdened by
military, lack of resources
. Military: 1933: instruction to create an army of the greatest possible strength: 5,112
planes in 1936, Kriegsmarine: Plan Z (Bismarck Class), 249 U-boats
plunder became required: Austrian gold, Czech National Bank + industries
Nazi regime lived upon conquest (Kd 400)
Weimar Rebubliek: het democratisch regime dat werd opgezet na de val van de Kaiser
Wilhelm II. Echter doordat zij akkoord waren gegaan met het Verdrag van Versailles waren
veel Duitsers ontevreden over zon regime dat akkoord kon gaan met zon slavenverdrag. De
vraag was voor veel Duitsers, wanneer kunnen we dit Verdrag ongedaan maken? Na 1919
was Duistland nog steeds een potentile grootmacht. Het had er althans de bevolking en de
industrie voor. Een aantal jaren van normaal leven zou al veel doen voor dat land. Bovendien
was de oude machtsbalans, met de grote Rijken, er niet meer om Duitsland macht in te
tomen, alleen Frankrijk en Itali bleven over. Frankrijk wist dit en trachtte er daardoor alles
aan te doen om de Duitse groei tegen te houden, wat natuurlijk voor nog meer onvrede
zorgde bij de Duitsers. Alle Duitsers waren dus op de n of andere manier revisionistisch,
waarvan velen zelfs oorlogszuchtig waren, en het Hitlerregime zou daar eigenlijk alleen maar
een soort van voortzetting van zijn.
2 grote kenmerken van de Duitse herbewapening :
De manische manier waarop Hitler zijn Duitsland wou creren. Ten eerste wilde hij de
bevolking uitzuiveren. Alle dissidente en minderwaardige volkeren moesten eruit. Iedereen
moest vervolgens het regime steunen. Dat wilde natuurlijk niet zeggen dat iedereen
voorstander werd van Hitler, en zelfs voor WO2 waren er al groepen die hem bekritiseerden,
maar in het algemeen was de man en zijn regime gigantisch populair. Ten slotte gaf hij

120
gigantisch veel uit aan het leger: 17 procent van het BNP, 57 procent van alle
overheidsuitgaven gingen naar het leger.
Ten tweede had je de onzekere staat van de Duitse economie. Hoe de grootte van de
landmacht/zeemacht/luchtmacht van Duistland explodeerde, lees je op blz. 394-395 van
Kennedy, maar dat zette natuurlijk enorm veel druk op de Duitse economie. Na WO1 was
het niet zo goed gesteld met de Duitse economie, ze had grondgebied verloren, in 1923 had
je een hyperinflatie (De koopkracht verminderd ofwel door het drukken van geld
(waardoor de waarde ervan afneemt)/ofwel een negatieve betalingsbalans (waardoor de
waarde van de munt ook zakt) Hierdoor ging niemand meer investeren), de
herstelbetalingen waren een last, het land had het lastig om terug in de internationale
markten te geraken Rond 1924-25 kende het een korte economische heropleving o.w.v.
het Dawes Plan waardoor via buitenlandse investeringen het voor Duitsland makkelijker
wordt gemaakt om haar herstelbetalingen te betalen. Tegen 1927-28 had ze terug haar
vooroorlogse industrile output niveau bereikt. Toen kwam er evenwel de crisis. Die de
Duitse economie harder trof dan enig elk ander land. Hitlers populariteit hing dan ook voor
een groot deel af van het feit dat hij zijn land economische voorspoed had gebracht en de
enorme werkloosheid had verminderd door grote overheidsprogrammas van wegenbouw,
industrile investeringen Ook door de legerdienst (conscriptie van jongemannen) werd de
werkloosheid verder terug gedrongen. Tegen 1936 begonnen de grote oorlogsuitgaven
echter enorm door te wegen op het land.
De grote problemen met dit systeem.
De chaotische structuur van het beleidsproces bij de NSDP. Er was geen overlappend
nationaal programma die de wapenopbouw relateerde aan economische capaciteiten en die
prioriteiten stelde. De verschillende departementen wilden zelf gewoon uitbreiden, eisten
meer werkmiddelen en gingen hiervoor met elkaar in concurrentie (voor investeringen, ruwe
materialen..). Er waren echter onvoldoende middelen om de grote vraag van het leger te
betalen, zelfs al besloegen de overheidsuitgaven 33 procent van het BNP. Vervolgens was
Duitsland enorm afhankelijk van import van grondstoffen, en doordat haar industrie zich nu
meer richtte op wapens dan op iets anders konden ze steeds minder voor deze grondstoffen
betalen. Deze import, in combinatie met de herstelbetalingen zorgden er ook voor dat de
Duitsers bijna geen buitenlandse activa bezaten
De gevolgen van dit systeem
Hitlers leger was dus niet zo sterk als hij liet uitschijnen (zie Kennedy 397-398 voor de
problemas) maar sterkte is relatief, en in vergelijking met andere landen kwam het leger er
wel goed uit. Zeker qua operationele doctrine was haar leger enorm efficint.
Hitler had dus problemen om zijn leger te betalen. Hij werd dan ook verleid door oorlog om
deze problemen op te lossen. Hij lijft Oostenrijk in zijn rijk en annexeert Tsjecho-Slowakije,

121
waarna hij van de opbrengst van hun industrie gebruik maakt om mee zijn oorlogsplannen te
financieren.
Hoe ver kon Duitsland nu gaan met haar beleid van grondgebied veroveren en vervolgens
plunderen, zonder zichzelf te overbelasten? De volgende logische stap was Polen, maar kon
hij ook de Westerse democratien aan? Hij hoopte dat zij hem nog even lieten doen, zodat
hij zich verder kon voorbereiden om een great power war. Dat dat niet het geval was is
geschiedenis.
France
. Presidents: Raymond Poincarr (1913-20), Alexandre Millerand (1920-24), Gaston
Doumergue (1924-31), Paul Doumer (1931-32), Albert Lebrun (1932-40). Premiers: Raymond
Poincarr (1922-1929), Arisitide Briand, Andre Tardieu, Pierre Lavalle,
. Economic: turbulence in 1919 > Poincarrs stabilization in 1926 > boom in iron,
automobiles, chemicals, electronics > largest gold stock > 1933 collapse > 1935 deflation and
social measures of the Popular Front in 1936 dealt another > dependent on coal
Pointcarr stabiliseerde de munt op een voordelige waarde, wat zorgde voor een grote groei
in de industrie en handel. De grote goudvoorraad van de Franse nationale bank gaf het veel
invloed in Centraal en Oost-Europa. In de crisis leek zij het er het minst slechts van af te
brengen, door haar goudvoorraad en door haar lage afhankelijk van de internationale
markten. Echter na 1933 leek Frankrijk in te storten. Alle andere grote handelslanden waren
van de goudstandaard afgestapt, Frankrijk probeerde haar munt te devalueren, maar dit had
slechts als resultaat dat haar export steeds minder competitief werd en haar buitenlandse
handel steeds verminderde.
In 1935 besloot het Front Popular om een grote devaluatie door te voeren. Dit, in
combinatie met enkele sociale maatregelen, zoals de 40-uren werkweek en een loonstijging,
waren een enorme klap voor de industrie, goud stroomde weg uit Frankrijk, ze was enorm
afhankelijk van import van grondstoffen zoals steenkool (die voornamelijk door de Britten
werden geleverd), oorlogspensioenen namen de helft van de overheidsuitgaven in, haar
landbouw was inefficint en surplussen hielden de prijzen laag Terwijl de andere landen
juist van de crisis waren aan het bekomen was Frankrijk juist aan het wegzakken.
Dixit Holslag: de Fransen gingen in de jaren 20 in landbouw (een van de meest belangrijkste
manieren voor fr om iets aan de armoede te doen). Heel dat exportbeleid loopt op de klippen.

. Political:
collapse of public morale (Kd 404) political volatility inward looking
strategic passivism (Kd 406): ability to defend northeast

122
De publieke moraal was laag. Frankrijk werd verscheurd door polarisatie:
extreemrechts/extreem-links. Dit liep in interactie met de onstabiele regeringen van het
interbellum en partijen.
. Military: largest army, second-largest air force > strained by economic problems
Na WO1: tweede grootste leger en luchtmacht. Door haar angst voor Duitse herbewapening
na WO1 vermeerderde ze haar legeruitgaven zelfs. Echter de valse hoop op de Geneve
onderhandelingen (=de Volkenbond) en de economische problemen eisten haar tol op het
leger. Duitsland stak haar voorbij. In de jaren 30 was vooral de Franse marine het beste
voorzien.
Ook op vlak van organisatie liepen er dingen mis. De verschillende departementen van de
overheid (de militaire en de niet-militaire) overlegden niet op een systematische manier met
elkaar over strategische plannen/ over elkaar plannen te cordineren. De legertop bestond
uit oude mannen die niet veel ophadden met een innovatie van het leger, de plannen van De
Gaulle werden niet in overweging genomen (Kennedy 404). Ook al produceerde de Franse
industrie een behoorlijk aantal wapens, er was geen goed doctrine in hoe die nu gebruikt
moesten worden.
. Diplomatically overburdened: recovery of Saarland and Rhineland in 1935, Abyssinian crisis
with Italy, Civil war in Spain, Belgian neutrality
Na WO1: diplomatiek had ze zeer veel invloed. Ze proberen om de Britse en Amerikaanse
macht in te tomen, trachten hun hun kolonies te beschermen en Duitsland klein te houden.
Haar buitenlands beleid bestond echter steeds meer uit contradicties. Duitsland heroverde
Saarland en Rijnland (waardoor legerleiders de wens uitdrukten om in het offensief te gaan).
In tegenstelling tot het Locarno-Verdrag bereidde ze een defensief langs de Maginotlijn voor
en had ze de wens om Duitsland in het Oosten te stoppen. Ze ruziede met Itali over
Abysinni, waardoor Itali i.p.v. een mogelijke bondgenoot een mogelijke vijand werd.
Belgi koos voor neutraliteit, waardoor dat land als mogelijke bondgenoot wegviel. De
Burgeroorlog in Spanje zorgde ervoor dat ze opeens nog een fascistisch buurland erbij kreeg.
Na het Verdrag van Mnchen (i.e. de grootmachten accepteerden de annexatie van Tsjecho-
Slowakije) stond de USSR een stuk negatiever t.o.v. Frankrijk, en wilde deze het Franco-
Rusland pact van 1935 niet meer serieus nemen. Voor een overzicht van de andere pacten
die Frankrijk afsloot om zichzelf tegen de herrijzenis van Duitsland te beschermen: zie
Kennedy 358.
Frankrijk was naar de aanloop van de oorlog toe eigenlijk erg afhankelijk van de Britten (voor
import van grondstoffen, leningen, handelsvloot, de Britse marine). Dat had dus ook als
gevolg dat ze het initiatief overlieten aan Hitler en dat Frankrijk vastgebonden zat aan het
Britse buitenlandse beleid. Deze laatste hadden weinig sympathie voor het Franse
veiligheidsdilemma of hun harde positie t.o.v. Hitler, of hun beloftes aan Centraal-Europa.

123
Frankrijk moest zich meer verzoenend opstellen. Pas in de lente van 1939 zouden de twee
landen pas echt een deftige militaire alliantie aangaan.

Italy
. Victor Emmanuel III > Benito Mussolini
. Economy: bigger than France, industrialization, infrastructure <> low gdp/capita, shattered
agriculture, protectionism, flawed planning, bad education, depends on foreign
capital/resources
Onder Mussolini: ambitieuze economische programmas (zie Kennedy 377). Echter, het was
slechts een semi-ontwikkeld land: zie Kennedy 378-379.
. Military: large navy and submarines, but relatively obsolete, unattractive to talented
officers
Het leger was in niet zon goede staat en daar had de slechte economische situatie veel meet
te maken. De marine was er nog het beste aan toe, maar ook zij was bvb. niet sterk genoeg
om de Britten uit de Middelandse Zee te jagen. Itali herbewapende haar leger relatief
vroeg, waardoor het getroffen werd door veroudering. Dit werd nog verergerd door het feit
dat er in een enorme snelheid vernieuwingen in de wapensystemen plaatsvonden.
In de jaren 30 stegen de Italiaanse uitgaven voor haar leger. Deze werden echter eerder
gebruikt voor lopende operaties, in plaats van voor zich voor te bereiden voor een great
power war. Deze lopende operaties, zoals de in Abysinni en de haar Spaanse avontuurtjes,
verzwakten het leger. Ze verloor er manschappen door, ze moest grondstoffen importeren
n betalen, waardoor ze geen geld meer overhad om modernere wapens te kopen
Bovendien werd er te weinig aandacht gericht aan de kwaliteit van het leger. Aan
leiderschap, aan opleiding van de mankrachten
Het leger sloeg er ten slotte niet in om getalenteerde officieren aan te trekken. Haar eigen
zwakte, en de Italiaanse moraal (ondanks het fascistisch regime) stonden dat in de weg.
. Political: Mussolini as political liability (Kd 384) Fascists were not popular, also divided
Mussolini was niet de leider die Hitler was. Je had Koning Victor Emmanuel III die zijn eigen
belangen nastreefde, en waaraan een groot deel van de bureaucratie en het officierenkorps
nog trouw was, je had het onafhankelijke Vaticaanstad, je had de regionale partijkopstukken
die hun eigen belangen nastreefden Mussolini was hield dan weer enorm van
machtsvertoon en was in het algemeen nog incompetent om echt te regeren.
. Aspirations: Mare Nostrum
. 1921: Puppet State in Albania

124
. 1923: Weakened Greece/Divided League of Nations > 1923 Korfu Intervention (Ook
weer om meer macht te krijgen)
. 1936: Undo Ethiopian Independence sanctioned (=geruzie in Abysinni. Mussolini
won en legde de sancties van de Volkenbond naast zich neer)
. 1936: Support Francos revolution in Spain (=Spaanse avontuurtjes: grootschalige
steun voor Franco tijdens de Spaanse Burgeroorlog)

Britain
. Lloyd George (1916-22), Stanley Baldwin (23, 24, 24-29) Neville Chamberlain (1937-40), Winston
Churchill (1940-45-51-55), The Earl Attlee Under George V and VI
. Rise of the labour party
Psychologisch was het VK erg antimilitaristisch na WO1 en continentale bemoeienis in het algemeen.
De Labour Pary kwam op en zelfs nog meer dan in Frankrijk stond de Sociale Kwestie in het VK op
het programma en de parlementaire democratie ontwikkelde zich verder (o.a. uitbreiding van het
stemrecht).
. Economic stagnation, partially the consequence of the Gold Standards restoration +
dwindling incomes from colonies > runs on the Sterling
Haar industrile output was zwak in de jaren 20. De sterling was terug naar de
goudstandaard gegaan, maar dit aan een te hoge koers. De crisis zorgde voor een enorme
schok voor haar economie.
Toen de internationale handel kleiner werd, en verplaatst door currency blocks zorgde dit
voor een verdere daling van de Britse internationale handel (invisible earnings konden het
gebrek aan visible earnings niet goedmaken). Tegen het begin van de jaren 30 leefden de
Britten op hun kapitaal en in 1931 besloot de Labour Regering om weg te stappen van de
goudstandaard.
Tegen 1934 begin de Britse economie stilletjes aan te herstellen. Nieuwe industrien
begonnen te groeien, handel in het sterling blok zorgde voor een zeker herstel. Echter haar
credit in het buitenland bleef precair, wat voor runs op de sterling zorgde.
Toen eind jaren 30 de Britten eindelijk veel geld in bewapening en het leger begonnen te
pompen had dat haar kwalijke effecten op de economie. Haar eigen industrie kon niet
volledig in deze bewapening voorzien (gebrek aan ingenieurs, inadequate infratructuur..). Dit
zorgde voor steeds grotere importen waardoor hun bezit uit buitenlands kapitaal
verminderde en hun betalingsbalans dreigde uit evenwicht te komen. Hierdoor werd haar
krediet nog shakier dan het voordien was geweest.
. Military: cuts in defence spending rearmament only started in 1938. Treasury in 1939: If
we are under the impression that we were as well as in 1914 to conduct long war, we are
burying our head in the sand. (kd 413)

125
Na WO1 daalden de Britse uitgaven voor het leger. Haar precaire economische situatie
zorgde ervoor dat de Regering niet meer geld dan strikt noodzakelijk wilde uitgeven aan het
leger. Pas rond 1936, toen verschillende dictaturen zelf met een wapenopbouw waren
begonnen, deden de Britten dat ook en stegen de overheidsuitgaven voor het leger voor een
eerste keer significant. Grootschalige herbewapening kwam er pas in 1938.
. Janus face = two-faced
Zie Kennedy 408 over het belang van hun dominions, dat elk buitenlands beleid ook
daarmee rekening zou moeten houden en dat continentale inmenging ook de steun van de
kolonies zou moeten krijgen. Het VK was nog steeds ongerust over het behoud van hun
dominions, vandaar dat het Britse leger nog steeds bezig was met allerhande operaties en
zie bijvoorbeeld waarom ze een deel van hun Royal Navy naar de Pacific stuurden om daar
hun gebieden tegen Japan te beschermen.
Kennedy 410-413 Strategisch probleem: Duitsland, Itali n Japan waren de vijanden van het
VK. Vandaar dat ze zich op verschillende fronten tegelijk moest richten.
Haar eerste tactiek was dan ook een politiek van apeasement.
Ze probeerde de VS als bondgenoot te krijgen, maar die waren onwillig om zich met
continentale aangelegenheden te bemoeien. Rusland was erg achterdochtig t.o.v. de
Westerse democratien en ongeliefd bij de Britten o.w.v. hun communisme. Zo bleef er
maar 1 bondgenoot over: Frankrijk. (zie Kennedy voor meer details)
Echter een anti-appeasement politiek, ingezet door Chamberlain eind jaren 30, voltrokken
door Churchill was evenzeer geen ideale politiek. Zie Kennedy 413 waarom.
Het VK was een overstretched rijk waardoor ze op te veel fronten tegelijk
moest vechten, fronten waarvoor haar vijanden zich ook op een enorme
snelheid waren aan het bewapenen, met een economie die te zwak was om
een afdoende leger op te bouwen. Ook al spendeerde de overheid steeds
grotere delen van haar BNP aan defensie, haar veiligheid zou niet echt
verbeteren


126
Russia:
Leadership: Lenin (1903-24), Molotov, Stalin ( 1922-52)
Power:
. Economic: The war and revolution cost Russia thirteen years of growth (Kd 415)
Door WO1 en haar interne conflicten, verloor Rusland grondgebied en een aanzienlijk deel
van haar bevolking. Buitenlandse handel verdwijn, industrile productie ging enorm
achteruit, er was sprake van een enorme sociale en politieke chaos
Pas tegen midden jaren 20 waren de landbouw en industrile output terug op hun
vooroorlogse niveau. Buitenlandse investeringen waren er niet, door de Revolutie ontbrak
ook een middenklasse, en toch moest geld voor investeringen in industrie en het leger
ergens vandaan gehaald worden. Dat leidde tot collectivisering van de landbouw. De staat
plaatste zichzelf tussen de landbouwproductie en de consumptie ervan en haalde hier meer
geld uit dan de tsaar ooit had durven doen. Dat zorgde voor prijsinflaties, een hoop
belastingen, een gedaalde private consumptie Dit zorgde ten eerste voor een enorm verval
in de landbouw. Veel kulaks (rijkere boeren, een aparte klasse in Rusland tot die tijd)
verzetten zich tegen deze collectivatie, dat protest werd weliswaar neergeslagen, maar
zorgde wel voor een enorme daling aan landbouwoutput, met bijkomende problemen van
dien. Aan de andere kant zorgde deze collectivatie er wel voor dat de staat zeer veel geld
had, en naast grote investeringen in de industrie ook kon investeren in onderwijs,
wetenschap en het leger. Via haar vijf-jarenplannen slaagde Rusland erin om haar industrile
output en nationaal inkomen bijzonder hard te verhogen. Tegen eind jaren 30 had ze zo de
meeste Europese grootmachten voorbij gestoken.
Er waren vele problemen in dit systeem. De Russische landbouw was nog minder dan
vroeger in staat om de bevolking te voeden, waardoor er voedsel gemporteerd moest
worden. Het communicatiesysteem bleef primitief, Rusland bleef erg afhankelijk van
buitenlandse bedrijven en investeringen, de grootte van de fabrieken zorgde ervoor dat het
moeilijk was om deze te innoveren, de massieve bewapeningscampagnes van eind jaren 30
zetten een enorme druk op de Russische industrie, klopjachten op dissidente figuren
zorgden ervoor dat vele intellectuelen eerder bezig waren met hun eigen vel te redden dan
nieuwe uitvindingen te doen/innovaties voor te stellen

. Military
Rusland gaf zeer veel geld uit aan haar leger, en de crisis in Mantsoerije en Hitlers
machtsintreding zorgden er alleen voor dat Rusland nog meer geld ging uitgeven. Vooral
haar leger maar ook de luchtmacht werd uitgebouwd. De Russische marine bleef nogal klein.
Echter, net zoals vroeger, legde Rusland eerder de nadruk op kwantiteit dan op de kwaliteit
van haar leger. Het land had problemen met een getraind en opgeleid leger + officierenkorps

127
bij elkaar te krijgen (de klopjachten speelden hier zeker een rol in), veel van haar wapens
waren verouderde modellen. Al bij al was het Russische leger tegen het uitbreken van WO2
helemaal niet zon modern leger.
. Political
Aspirations
Diplomacy
Lenin
Stalin
Rusland was bang van zowel het agressieve Japan als Duitsland, en vooral dat ze in de
toekomst misschien een oorlog op twee fronten zou moeten uitvechten. Door haar toetrede
in de Volkenbond en verdragen met Frankrijk en Tsjecho-Slowakije stond ze iets dichter
tegen het Westen aan. Echter zolang een verdrag met Polen uitbleef, zolang het VK erg
terughoudend stond tegen een popular front tegen Duitsland, de angst dat als Spanje een
socialistische republiek zou worden Frankrijk en VK zouden verrechtsen (dat verklaard
Stalins terughoudendheid in de Spaanse Burgeroorlog) en Rusland zo in een conflict tegen
Itali en Duitsland zouden drijven Na het Verdag van Mnchen was het Westen zelfs nog
meer bedreigend voor Rusland: het leek aan te tonen dat zij Hitlers acties in Centraal-Europa
leek te aanvaarden en zelfs zouden prefereren dat Duitsland zich meer op het Oosten zou
focussen. Vandaar dat Stalin samen ging zitten met zijn ideologische vijand en een
apeasement politiek ging voeren. Wat er met de Centraal-Europese staten gebeurde kon
Rusland niet veel schelen, zolang zij ook maar een deel kregen. Zo werd het Molotov-Von
Ribbentrop pact (augustus 1939) getekend, waarin Duitsland en Rusland beloofden elkaar
niet aan te vallen en afspraken om Polen te verdelen.
Rusland bleef nadien nog steeds bang voor een Duitse oorlog en zou er alles aan doen om
Duitsland niet tegen haar in het harnas te jagen. Ook vermeden ze nog steeds liever dat
Japan hun aanval, niet dat ze dat land niet konden verslaan, maar het zou hun wel tijd, geld
en mensenlevens kosten, die ze nodig hebben om zich te bewapenen tegen een eventueel
Duits gevaar.



128
US
Leadership: Woodrow Wilson (1913-21), Harding, Coolidge, Hoover, Franklin Roosevelt
(1933-45), Truman, Eisenhower
. Power
. Economic: US became largest creditor, 28 boom, the Crash
Het was de grootste financile natie en schuldeiser ter wereld. Het had de hoogste output
van landbouw en industrile goederen en de grootste goudvoorraden. Door haar thuismarkt
kon het land van economies of scale genieten, er was een hoge levensstandaard
En toen kwam er de Wallstreet crash (zie beneden). Drama drama + Het aandeel aan
buitenlandse handel van de VS zakte nog meer.
Door de crisis was de Amerikaanse economie eigenlijk ondergebruikt, en Roosevelts New
Deal programmas bleken niet genoeg om de economie te stimuleren en de
productiecapaciteiten optimaal te gebruiken. Tegen de jaren 40 aan zou hier een einde
aankomen en dit door enorme herbewapeningsprogrammas. Feit was dat terwijl andere
landen hun industrie en economie in het algemeen waren aan het overwerken om hun leger
op te bouwen, had de VS nog een enorme restcapaciteit, ook al had ze zwaar onder de
economische crisis geleden. Wanneer de VS eenmaal een grotere proportie van haar BNP
zou investeren in defensie dan zou de VS automatisch de grootste militaire macht ter wereld
worden.
. Military
Eerst klein, dan door oorlogsinvesteringen de sterkste der grootmachten (zie andere
puntjes)
. Political
. Aspirations: between Wilson and Isolationism
De economische macht van de VS werd niet vertaald in politieke macht. Haar bevolking
verwierp ten eerste een inmenging in Europese affaires, diplomatieke en militaire
verbintenissen en een leidende rol voor de VS in de buitenlandse betrekkingen in het
algemeen. Vervolgens, ook al waren er stijgingen in de export en de import van de VS, het
land was zo zelfvoorzienend dat deze slechts een kleine plaats in de totale Amerikaanse
economie innamen, en dus niet zo heel belangrijk waren, op de import van een paar
grondstoffen na dan. Ten slotte, de nieuwe internationale machtsbalansen leken geen
bedreiging voor de Amerikaanse veiligheid te zijn. In deze omstandigheden kon Amerika
haar leger klein houden, en een economische gigant blijven.
De economische crisis. Door het gekrompen aandeel aan buitenlandse handel werden de
Amerikanen eerst nog introspectiever. Dat was op zich logisch want Hoover en later

129
Roosevelt hadden genoeg problemen thuis, zonder dat ze zich ook nog op de internationale
spanningen moesten focussen. Doordat de VS echter nog steeds een zeer belangrijke plaats
in de wereldeconomie innam had deze politiek een resem nadelen: zie Kennedy 427.
Terwijl de fascisten zich op een oorlog waren aan het voorbereiden, wisten Frankrijk en het
VK niet of ze op de VS konden steunen. De VS zorgde wel voor handelsrestricties op Japan en
Duitsland o.w.v. hun agressief gedrag, maar gaf hun tegenstanders geen steun (in tegendeel
het verbod om leningen te geven aan staten met een oorlogsschuld van 1934, of aan
twistzieke staten in het algemeen maakten Frankrijk en het VK natuurlijk niet zo vrolijk en
nog voorzichtiger t.o.v. protest tegen fascistische staten).
Rond 1938 begon Roosevelt zich steeds meer zorgden om Duitsland te maken, ook al hield
de slechte economische situatie van het land en de publieke opinie hem tegen. Hij begon
met geheime onderhandelingen met de Britten over hun marine, nam economische sancties
tegen dicaturen, en pleitte voor verhogen in defensie-uitgaven. Dat zorgde voor een
expansie van de marine, de luchtmacht


Japan
Leadership: Taisho Emperor (1912-26), Showa (1926-1936)
. Power
. Economic
nog redelijk zwak: zie Kennedu 387-388
. Political
. Military
Sterk leger: zie Kennedy 385
Ondanks haar economische problemen leende Japan in de jaren 30 enorm veel geld voor
haar leger te kunnen opbouwen, en tegen 38 gaf ze 70 procent van haaroverheidsuitgaven
uit aan het leger.
Haar marine, die volgens de Washington-verdragen maar een maximumgrootte mocht
hebben, werd opgebouwd tot boven de grenzen die het verdrag vastlegde. Japan had ook
een sterke en efficinte luchtmacht. Door conscriptie kon ze een groot leger bijeenkrijgen,
die de Japanse waarden van trouw en zelfopoffering nauw aan het hart droegen.
Japan had dus een sterk leger, maar kende ook de nodige zwaktes. Besluitvorming in de
Regering was soms tegenstrijdig door interne tegenstellingen (tussen verschillende fracties,
de civiele en militaire dienst). Bovendien was er een gebrek aan cordinatie tussen de
marine en het leger. Dat was problematisch want terwijl de marine zich op een oorlog met
het VK of de VS concentreerde, focuste de landmacht zich op de USSR en het Aziatische

130
continent. Vermits de landmacht belangrijker was in de ogen van de Japanners waren het
dikwijls hun belangen die wonnen (wat voor problemen zorgde, zie Kennedy voor het China-
incident 389-90).
Bovendien ontbraken ze de economische basis. De Japanners werden steeds afhankelijker
van imports uit de VS, het VK en Nederland. Haar voorraden buitenlandse activa en ruwe
materialen waren aan het slinken, het China incident kostte handenvol geld. M.a.w. Japans
economische veiligheid was in het gevaar.
De Japanners hadden echter wel genoeg middelen om de Nederlanders, de Fransen en zelfs
de Britten uit Azi weg te jagen, maar Rusland of de VS, dat waren nog een ander paar
mouwen. Oorlogen tegen deze twee machten konden best vermeden worden. De VS zorgde
voor een handelsban tussen de twee landen, en na Japans inval in Indochina kwam er een
olie en ijzerertsban van de VS, het VK en Nederland naar Japan. Economische veiligheid kon
m.a.w. alleen verzekerd worden als Japan de VS binnenviel. Echter, de bevolking n vooral
de industrile basis van dat land waren veel groter en de VS aanvallen was behoorlijk riskant.
Aan de andere kant, de VS niet aanvallen zou ervoor zorgen dat het Westen Japan bleef
chanteren. Er was dus geen andere weg meer mogelijk voor Japan dan de VS aanvallen.

. Aspirations
. Diplomacy: From Sidehara to the Greater Asian Co-Prosperity Sphere
1931: the restablishment of Manchukuo (Deel van Noord-China, puppetstate van Japan)
De regionale hegemonie worden. De Britse bezittingen in de Pacific verkrijgen, de Fransen uit
Indochina verdrijven en Oost-Indi van de Nederlanders afpakken.


131
4. The roaring of the drums
The economic crisis
Appeasing the unappeasable
Fascism and racism
American free riding
De politieke gevolgen van de economische crisis lees je op bladzijde 365-368 van Kennedy.

The economic crisis
Jacob Viner: a linearly trend towards protectionism from 1870 to 1945
Charles Kindleberger: "Britain could not, and the United States would not, act in the capacity
of world leader."
The overture
1920: LoN economic committee
Overcapacity; 1921 Emergencey Tariff
1922: World Economic Congress in Genoa > Gold Exchange Standard
1922: Stanley Baldwin motion
1924: Dawes Plan
1927: World Economic Conference: The time has come to put an end to the increase
in tariffs
1929: Young Plan
The Wall Street crash
The US halts its loans to Germany > the Hoover Declaration
John Bell Condliffe: A veritable rise of economic armaments due to a breakdown of the
fragile spirit of trade policy and cooperation
1931 : US and France abandon the Sterling Scheme > others follow
> Gold block, Sterling block, Yen Block
1932: Defaults in Austria, Burgaria, Germany, Romania > Lausanne Conference
Ottawa Conference
New Deal, Front Populaire, Italian Collectivization, Japanese industrialism

132
1933: Black fog in London: the London Economic Conference
Roosevelt: I shall spare no effort to restore world trade by international economic
readjustment, but the emergency at home cannot wait on that accomplishment.
1934: US Ban on foreign loans
1936: Tripartite Monetary Agreement
Tot aan WO1 was de sterling als referentiemunt in de internationale politiek; je zou kunnen
verwachten dat VS het nadien werden. Zij wilden dat echter niet, dan zou hun
concurrentiepositie verzwakken.
Na WO1 kenden de meeste Europese landen een periode van onzekerheid en een slechte
economische toestand. Wereldwijd waren er economische problemen. Nu gaat die
economie zich herstellen (zie ook supra). Wat tot een boom in de industrie leidt voor
overcapaciteit zorgt.
1920 Volkenbond: hier werd zeer veel gesproken over economische harmonie. Er werd op
dat moment gedacht dat tariefoorlogen zelfs niet meer zouden ontstaan. Internationale
arbeidersorganisaties werd opgericht. Desalniettemin slaagde dat economisch comit er niet
om handelstariefconflicten te normaliseren.
1922: men probeert terug een goudstandaard in te voeren met de pond en dollar als
leidende munten, dit mislukte vermits de VS niet wilde meewerken.
1923: Baldwin: wilde nieuwe verkiezingen organiseren, om nadien nieuwe tarieven in
tevoeren op import. Had gezegd dat hij zulke tarieven nooit zou invoeren zonder de
electorale steun daarvoor, verliest verkiezingen lukt niet om tarieven in te voeren
Het Amerikaanse regime stelde enkele kredietplannen op (Dawes plan /Young plan).
Na WO1 had Duitsland problemen met haar herstelbetalingen en Europa had problemen
met haar oorlogsleningen terug te betalen. Dit leidde tot veel financile spanningen.
Duitsland besloot in 1923 om te stoppen met de herstelbetalingen te betalen omdat haar
economie dat niet aankon. Het Dawes plan van 1924 was een poging van de geallieerden om
Duitsland alsnog te dwingen over te gaan tot herstelbetalingen, waarbij Duitsland ter
compensatie leningen kreeg van de geallieerden (bovenal van de Amerikanen), zodat ze haar
economie op de rails kon houden en ontwrichting kon tegengaan. Het plan bevatte ook een
evacuatie van de geallieerde troepen uit het Ruhrgebied, de afspraak om een Duitse
nationale bank te hervormen en nam voor een deel de controle af van de overwinnaars van
WO1. Dit plan maakte de weg vrij voor het Verdrag van Locarno en de toetreding van
Duitsland in de Volkenbond. Hoewel het Duitse zakenleven het Dawes plan oppakte en
spoedig tot herstelbetalingen overging bleek al snel dat Duitsland de enorme jaarlijkse
betaling niet kon volhouden. Duitsland staakte uiteindelijk na 5 jaar de herstelbetalingen
wegens grote negatieve gevolgen voor de nationale economie en geldontwaarding. Als

133
gevolg hiervan werd het Youngplan in 1929 van kracht. Dit pact hield in dat de VS geld
leende aan Duitsland, dat hiermee zijn herstelbetalingen aan Engeland en Frankrijk kon
voldoen. Engeland en Frankrijk konden op hun beurt hun oorlogsschuld aan de VS
terugbetalen. De inkomsten uit de Duitse spoorwegen en bepaalde industrien golden als
onderpand. Frankrijk beloofde het Ruhrgebied te verlaten zodat aan die bezetting een einde
kwam.
Nadat dit pact in werking was gesteld, brak er een periode van economische welvaart aan in
Duitsland. Omdat de Duitse economie terug op de rails werd gebracht, wordt haar
afzetmarkt kleiner, en herleefde de economie. WO1 werd trouwens amper op Duits
grondgebied gevochten, de fabrieken enzovoort stonden nog recht en begonnen opnieuw te
produceren.
Daarnaast herstelde de goudstandaard zich en de wereldeconomie leek zich, ondanks de
overcapaciteit, te stabiliseren. Echter, dit systeem stond op losse schroeven. Waar Londen
voor WO1 n het financile hart van de wereld was geweest (en die rol overigens na de
oorlog terug trachtte op te nemen), verschoof deze positie naar de VS. Dit land werd de
grootste schuldeiser ter wereld, MAAR haar economisch systeem was anders georganiseerd.
Ze was minder afhankelijk van en gentegreerd in buitenlandse handel, de politiek stond
onder zwaardere druk van industrile lobbys, er was geen volwaardig alternatief voor de
Bank of England en het beleid was eerder protectionistisch. Conclusie, ook al leende de VS
enorm veel geld uit, ze was geen lender of the last resort die de wereldeconomie
stabiliseerde en lange termijn leningen uitgaf om ontwikkeling te promoten.
Bovendien ging de VS meer in het algemeen korte-termijn leningen aan met Europese
overheden, die daar dan lange termijn projecten mee konden financieren en die daar hoge
interesten op wilden betalen. Het doel van deze overheden was om verder te ontwikkelen
en de kloof tussen hun betalingsbalans en die van de VS (en andere staten) kleiner te maken.
Echter, veel van dat geld werd in landbouw gepompt, waardoor er meer geproduceerd
werd, de prijzen lager werden, de kosten van de leningen duurder werden, deze niet via
export vergoed konden worden en er dus meer leningen aangegaan moesten worden. Dit
systeem was gedoomd om ten onder te gaan.
BOVENDIEN. Er is reeds gesteld dat er een overcapaciteit was: maar wat moesten de regimes
nu doen? Als een land op overcapaciteit draait en een handelsoverschot heeft, dan moet zij
iets doen, als je dat geld bijhoudt in geldreserves, dan maak je je munt sterker en je land dus
minder competitief
Je kan vervolgens export stimuleren of de capaciteit terugdringen (=creatieve destructie)
door bvb. fabrieken te sluiten. Creatieve destructie kan worden toegepast om de economie
van een land te corrigeren en saneren, doch de politiek sfeer maakt dit dikwijls onmogelijk.
Deze maatregelen zijn niet populair, ze zorgen voor hogere prijzen, werkloosheid,
liquiditeitsproblemen

134
Overheden gaan dit proces van overcapaciteit proberen tegen te gaan door een
protectionistisch beleid. Waarin ze hun eigen markt beschermen tegen import en hun munt
gaan competitief devalueren. Dat laatste zorgt normaal voor een hogere export. Met
competitieve devaluatie kan je je munt verzwakken. Deze devaluatie heeft echter te weinig
impact.
Landen gaan met elkaar in conflict komen over importtarrieven. In 1927, op het World
Economic Conference pleitten de Amerikanen: The time has come to put an end to the
increase in tariffs. Maar niemand had daar echt oren naar.
Men begon enorm te investeren in infrastructuur (dammen/huizen enzovoort). De
Amerikanen gingen na hun mislukt exportbeleid over tot een actief investeringsbeleid. Als
gevolg van die investering worden er een aantal bedrijven overgewaardeerd op de beurs (i.e.
hun aandelen staan hoger dan dat de slagkracht van hun bedrijf eigenlijk is).
Eind jaren 1928 begin 29 leidt dat tot argwaan en speculatie tegen de bedrijven. Wat gaan
die bedrijven doen: meer produceren, meer afzetten, nog meer overcapaciteit, nog meer
wantrouwen en dat begon zich tegen de beursberekingen te keren
Wallstreet crash
Deze periode was echter snel over na de Beurscrash van 1929. Na deze krach stopte de VS
met leningen te geven (eerst aan Duitsland = Hoover Moratorium), waardoor er een gebrek
aan kapitaal was voor investeringen en consumptie, en een verminderde vraag zal de
producenten van landbouwproducten en ruwe materialen pijnlijk treffen. De
gendustrialiseerde landen gaan dit probleem proberen op te vangen door meer te
produceren, maar hierdoor was stortte de prijzen totaal in, waardoor het ook onmogelijk
werd om industrile goederen aan te kopen. Landen probeerden dit op te vangen door van
de goudstandaard weg te stappen, door deflatie, door protectionistische maatregelen Het
globale handels en kredietsysteem was helemaal verstoord.
1931: De Sterling gaat vervolgens finaal kaput en de wereld valt uiteen in verschillende
munteenheidblokken: je hebt een goudblok (oa Frankrijk), een Yen-blok (geleid door Japan,
Midden-Oosten), een dollarblok (geleid door de VS nadat deze ook van de goudstandaard
wegstapten), en een sterlingblok (gebaseerd op Britse handelspatronen en vermeerderd
door imperiale vookeuren van de Ottawa Conferentie).
1932: In Lausanne probeert men opnieuw tot een settlement te komen, maar dat mislukt
Ottawa: de Britten proberen via commonwealth hun positie terug te verstevigen + men zag
het als een afzetmarkt
The British Empire Economic Conference(also known as the Imperial Economic
Conference or Ottawa Conference) was a 1932 conference of British colonies and the
autonomous dominions held to discuss the Great Depression. It was held between 21 July and 20
August in Ottawa.

135
The conference saw the group admit the failure of the gold standard and abandon attempts to return
to it. The meeting also worked to establish a zone of limited tariffs within the British Empire, but with
high tariffs with the rest of the world. This was called "Imperial preference" or "Empire Free-Trade" on
the principle of home producers first, empire producers second, and foreign producers last. The
result of the conference was a series of bilateral agreements that would last for at least 5 years.
[1]
This
abandonment of open free trade led to a split in the British government.
The conference was especially notable for its adoption of Keynesian ideas such as
lowering interest rates, increasing the money supply, and expandinggovernment
spending.

1933 London conference Roosevelt: national interests first.
1934: VS extensie van barrire op leningen aan het buitenland. Op 13 April 1934 keurt het
Amerikaanse congres een akte die goed die leningen verbied aan buitenlandse overheden
als die nog in schuld staan bij de VS (deze schuld was voornamelijk nog een oorlogsschuld).
1935: Amerikaans verbod om leningen aan twistzieke staten te geven in het algemeen
Hoe ging men m.a.w. op de problemen reageren? Door ze erger te maken
1936 Tripartite Monetary Agreement: Er wordt een akkoord bereikt over het koppelen van
de verschillende munten aan elkaar (!Duisters deden al niet meer mee: internationale
inspanningen trachten deze ontwikkeling te fnuiken, export: richten op economisch
achtergestelde gebieden in hun achtertuin). Dit akkoord leidt tot de grote breuk die dan mee
leidt tot WO2.
Nu zit je met een nieuwe macht die als een gek op overcapaciteit draait (China), 35 % van
haar productie is export. Door de crisis komt de vraag echter onderdruk, wat gebeurt er, ze
beginnen meer en meer krediet te verschaffen (aan Afrika/Oost-Europa). Analoog met de VS
in het interbellum. De grote vraag is dan, hoe kan je daar mee omgaan.
Kwalitatieve barrires: door kwalitatieve barrires het moeilijker maken om te kunnen
exporteren; devaluatie men gaat dat niet meer zo openlijk doen als in de jaren 30, maar de
VS en China gaan tegen elkaar inspelen. Europa zit hier middenin, wij hebben geen ECB die
een zeer actieve politieke kan voeren. Kleine landen zoals Japan/Brazilie doen dit veel
openlijker; industrieel beleid, daar wordt zwaar op gefocust.
Hoewel we vaak spreken over correctie en herbalansering gebeurt niet.
! Je kan geen munt devalueren zolang je surplussen blijft draaien


136
De effectieve aanloop naar WO2
Aanvankelijk na de grote beurscrash: 2 neigingen
1) Nieuwe confrontatie voorkomen = pacificatie (ook om de eigen macht te bewaren)
2) Grote spanningen namen toe (een mislukte pacificatiepolitiek)
BELANGRIJK: de multilaterale pogingen om de spanningen weg te nemen, stoten op de
unilaterale ambities en op het ongenoegen van verschillende staten. Het pacifisme werd
politiek gexploiteerd, waardoor het de vrede alles behalve ten goede kwam.

1919: de ambities van Rusland in Centraal- en Oost-Europa zijn belangrijk. Polen werd gezien
als een buffer tegen de Russen. De invasie van Polen door Rusland zal in Duitsland het
nationalisme versterken.
1921: de kleine entente. Vooral Frankrijk sloot een aantal verdragen af met buurlanden en
landen in Centraal- en Oost-Europa om zo strategische diepte (buffers) te bekomen. Men
probeerde Duitsland in te bedden in een gordel van vriendschappelijke staten om zo zichzelf
te beschermen en Europa te stabiliseren.
1922: het verdrag van Rapallo: een niet aanvals-pact tussen Duitsland en Itali. Duitsland
trachtte zelf zo te voorkomen dat het in de tang zou genomen worden.
1925: de verdragen van Locarno: werden onderhandeld tussen de belangrijke Europese
grootmachten, samen met Duitsland en Rusland. Dit pakket was bedoeld om de
toenemende spanning met de Duitsers te ontzenuwen. We moeten dit situeren in de
handelsoorlogen en competitieve devaluaties. Om het revisionistische kamp in Duitsland de
pas af te snijden, gaf men Duitsland een aantal garanties in het Oosten, i.e. de Duitse claims
op Oost-Europa werden erkend (waaronder de invloed op de Danzig-corridor en het
Westelijke deel van Polen.) In ruil hiervoord moest Duitsland beloven dat ze het Rijngeboed
niet zou militariseren, noch dat ze Belgi of Frankrijk zou aanvallen. De West-Europese
machten trachtten vrede af te kopen door Oost-Europa weg te geven.
Dit zette kwaad bloed bij de Oost-Europese staten, want het verdrag van Parijs was eigenlijk
bedoeld om Centraal-Europa te versterken.

1928: Het Briand-Kellogpact: verdrag waarin offensieve oorlogsvoering wordt verboden.
Indien er nog conflicten voorkwamen moesten die op een vredelievende manier worden
opgelost Meer arbitrage voor territoriale conflicten.


137
1930: de Londense zee-conferentie. Men probeerde de frustraties van de Japanners te
neutraliseren door ze toe te laten hun maritieme opbouw te versnellen (hun marine mocht
op hetzelfde niveau als de VS en het VK komen, maar dan met minder kanonnen).
1932 Genve ontwapeningsconferentie: belangrijk keerpunt, de Soviets aanwezig waren.
Men wou voor heel Europa aanzienlijke beperkingen opleggen aangaande offensieve
bewapening. Hitler van zijn kant dacht dat dit tegen Duitsland gericht was omdat Duitsland
zich in snel tempo ontwikkelde. Vermits Duitsland tegen de ontwapening is en deze
conventie zag als een samenzwering van het Westen tegen Duitsland, stappen ze uit de
conferentie. Dit vergroot de aversie tussen Duitsland en de andere Europese landen.
1935: de Russen vervoegen de Volkenbond om zo meer diplomatieke slagkracht te hebben.
1935 Rusland sloot een pact af met Frankrijk en een pact met Tsjecho-Slowakije.
1935: Er was tevens een zee-overeenkomst tussen GB en Duitsland. Het is geen bindend
akkoord en de Duitsers wouden niet weten van de plafonnering van hun zeemacht.
Dat Frankrijk met Rusland een pact afsloot en het VK met Duitsland toonde de verschillen
tussen de twee landen aan. Frankrijk werd meer direct door Duitsland bedreigd (zeker vanaf
Hitlers machtintrede). Het VK werd ook door Duitsland bedreigd, maar evengoed door
Japan. Vermits een apeasement met Japan haar relaties met de VS in gevaar zou brengen
besloot het VK zich meer te focussen op een verzoening met Duitsland om zo een conflict op
twee fronten te vermijden.
1935: Hoara Laval Pact: dit behandelde de kwestie Abyssini, nl. de strijd om Ethiopi tussen
het fascistische Italiaanse Koninkrijk en het Ethiopische Keizerrijk. Dit was een enorme
inbreuk tegen de Volkenbond, maar aan de andere kant was vooral het VK ook bang dat een
Europees conflict in een Mediterraans conflict werd gesleurd ook gevolgen zou hebben in
Japan en Duitsland (verder expansionisme van de eerste, bezetting van het Rijnland door de
laatste). Er werd afgesproken dat Abysinni gesplitst zou worden. Dit om Mussolini te
kalmeren, die vond dat de Britten hem deze regio op een lafhartige manier afhandig had
gemaakt.
1935: Stresa-front (=een anti-Duitse coalitie) tegen Saarland. Duitsland heroverde Saarland.
1936: de unilaterale herbezetting van het Rijnland, dat volgens het verdrag van Versailles
gedemilitariseerd moest blijven. De Duitsers keren dit verdrag om en gingen ook de controle
overnemen van de steenkool en staalindustrie. Er waren reeds toegevingen gedaan in
Locarno, maar nu gaan de Duitsers nog verder. De bezetting zorgde ervoor dat het verdrag
van Versailles nog meer met de voeten werd getreden en voor nog meer diskrediet van de
Volkenbond en het wegstappen van het Verdrag van Locarno. De Volkenbond zou vanaf dan
geen grote rol meer spelen (noch in de Spaanse Burgeroorlog, noch in de Japans-Chinese
oorlog).

138
1936: Axis: strategische as tussen Duitsland en Itali (=directe reactie op verdrag tussen VK +
Duitsland)
1937: Anti-Comintern Pact: uit vrees voor de SU sluiten Japan en Duitsland dit pakt om de
wereldsamenleving te beveiligen tegen het communisme.
Frankrijk voelde zich in deze situatie zeer onveilig: zie Kennedy 436. Het VK en Chamberlain
in het bijzonder zetten voort met hun verzoeningspolitiek. Zelf zag hun economisch en
strategische positie er niet goed uit, dus besloot Chamberlain positieve opofferingen te
leveren als dat nodig was om de dictators niet te slecht gezind te maken en vrede te
verzekeren. Daarnaast probeerde hij relaties met Itali te verbeteren om ze weg te drijven
van de Axis. Echter het enige wat die appeasement politiek deed was het tempo van deze
gebiedsuitbreidingen te versnellen + Hitlers kon niet verzoend worden en zou nooit
genoegen nemen met kleine grensuitbreidingen.
1937: Italie gaf hulp aan Spanje in hun burgeroorlog
1938 het Verdrag van Mnchen: Sudetenland wordt onder de voet gelopen door de
Duitsers. Dit verdrag is een grote vernedering voor het VK en de VS. Dit was een poging tot
appeasement met Duitsland, maar wordt dat vaak aanzien als de uitverkoop van Europa aan
Hitler het is een eerste indicatie dat appeasement niet werkt bij een revisionistisch beleid.
Bij status-quo machten (die zich willen integreren in de internationale orde) gaat dit nog wel,
bij revisionistische machten is apeasement niet meer mogelijk.
1938: Hitler lijft Oostenrijk in (der Anschluss)
Zelfs in 1938 sloegen de geallieerden er nog niet om Hitler tegen te houden.
1939: Tsjechoslovakije wordt aangevallen en geannexeerd. De Britten beginnen effectief in
te zien dat het Duitse expansionisme onstuitbaar is geworden. Bovendien slaagden ze er niet
in om Itali van de Axis te verwijderen.
Toen het ernaar uitzag dat Duitsland Polen zou binnenvallen gaven de geallieerden garanties
aan Polen, Turkije, Griekenland en Roemeni.
1939 Molotov-Von Ribbentrop pact: (augustus 1939) waarin Duitsland en Rusland beloofden
elkaar niet aan te vallen en spraken af om Polen te verdelen. Door de onbeslistheid van de
geallieerden (Kennedy 438) werd Rusland in het kamp van Duitsland gedreven.
Dit pact zorgde ervoor dat Duitsland zich geen zorgen hoefde te maken over een Oosters
front, en dat haar economie minder geschaad zou worden door een handelsblokkade vanuit
de geallieerden (ze kon nu immers gegarandeerd importeren en exporteren uit/naar
Rusland). Ten slotte was Rusland ook niet een last voor Duitsland (wat Oostenrijk-Hongarije
zeker op economisch vlak wel was geweest).
1940: Tripartite pact: tussen Duitsland, Itali en Japan.

139

In Itali zijn er ook verschillende stappen tot Revisionisme. Ze spelen in op het uiteenvallen
van het Ottomaanse Rijk + permanente inmenging in de Balkan.
1923: de Korfu interventie (de Italianen gaan de nationalisten steunen en gaan beperkt
Corfu bezetten.)
1936: Ethiopi: was een 19
de
eeuwse Italiaanse kolonie en men wou de macht daar terug
verwerven.
Net zoals de Duitsers zullen ze een interventie plegen in de Spaanse Burgeroorlog.
1939: inval in Albani

Japan: Revisionisme.
1931: Manchukuo. De Japanse poging om toegang te krijgen tot de mijnbouw in Noord-Oost
China. Het is het startschot van formeel Japans expansionisme.
Iets later wordt de pragmatische regering vernietigd door een staatsgreep van generaal
Kodoha. Hij was gefrustreerd door de politiek van co-existentie met de VS. Deze
nationalisten geloofden niet dat co-existentie mogelijk was en wilden zich vooral niet
plooien naar de Amerikaanse beperkingen op het vlak van bewapening. Ook in de
Amerikaanse samenleving en pers heerste er een xenofobe sfeer ten opzichte van Japan.
1937: Het kelderen van de USS Panay is een van de elementen die de VS ertoe aanzet om
hun militaire aanwezigheid op Hawaii en Guam te verhogen.
1937: Chang-Kai-Chek zal in de Tweede Chinees-Japanse oorlog steun krijgen van de VS.
Japan verovert Mantsoerije. Deze verovering toont de grenzen van buitenlandse diplomatie.
De Volkenbond kon geen actie ondernemen, en steunde volledig op de legers van haar
leden.
De dominions van de VK drongen aan op vrede waarbij de Britse imperiale defensie in een
vervallende toestand zat. De Italianen interesseerden zich niet in deze regio, de Fransen
wilden niet verwikkeld geraken in een oorlog aan dat front, ook de VS deed niets (ondanks
het feit dat dot een inbreuk op hun opendoor policy was) omdat ze bang waren verstrengeld
te geraken in een Aziatisch conflict en Rusland wilde wel reageren maar wilde niet alleen
vechten en werd niet uitgenodigd door de andere grootmachten om dit conflict te
bestrijden. Met deze crisis werd dus aangetoond dat de Volkenbond niet effectief was in het
oplossen van conflicten n dat de drie grote Westerse machten als puntje bij paaltje kwam
niet konden samenwerken.

140
Doordat de VS nog steeds in een economische crisis zat en het congres nog meer de
Amerikaanse neutraliteit predikte kon Roosevelt hier niet veel meer doen dan de acties van
Japan verwerpen.
1938: de nieuwe-Aziatische-orde van Kone: Japanners gingen nog meer trachten
economische invloed te verwerven en bovendien een volledige regionale invloedssfeer te
zijn en dit via een regionaal project, waarbij alle Aziatische machten sterke onafhankelijkheid
kregen tegenover het Westen met een sterke onderlinge economische integratie. Maar het
was vooral bedoeld om de Japanse invloed en macht te versterken. mars naar oorlog
over de regio + expliciet worden van het revisionisme
Belangrijk: een nulsom spel tussen de Japanners en de VS. Elke stap van de VS werd door de
Japanners gezien als een bedreiging en omgekeerd.

Geopolitieke machtsspelletjes: Itali voelde zich ook omsingeld door de sterke maritieme
aanwezigheid van de Britten in het Middellandse-zeegebied en de Franse koloniale
bezittingen. De Britten gebruikten ook het machtsvacum van het Ottomaanse rijk om hun
relaties met Turkije, Griekenland en Cyprus te verbeteren. De Italianen wilden daarom een
zeemacht ontwikkelen, maar dit is mislukt.
Spanningsveld: er was een voortdurend wantrouwen tussen de verschillende grootmachten
+ lachwekkende pogingen om stabiliteit af te kopen (met als grote vraag of die
revisionistische machten wel pacificieerbaar waren).


Er zijn verschillende scholen in de totstandkoming van WO2, en uit die debatten kunnen we
2 grote kampen destilleren.
primaat van de binnenlandse, tegenover het primaat van de buitenlandse politiek.
Primaat van de buitenlandse politiek: wat doorwerkt is het veiligheidsdilemma tussen
Frankrijk en Duitsland, en dat gecombineerd met de opkomst van Japan en haar
veiligheidsdilemma met de VS.
Balance of Power: de wereld had op dat moment geen echt machtscentrum. Realisten
schuiven naar voor dat stabiliteit wordt tenietgedaan door multipolariteit. Tijdens het
interbellum was er geen hegemonische macht om het spel naar zijn hand te zetten (de VS
wilden niet, GB kon niet meer). Je had een multipolaire orde van zwakke machten, wat zeer
gevaarlijk voor de internationale veiligheid was, nl. niemand kan echt zijn macht/wil
opdringen, leiden (nu hebben we wel een grootmacht: de VS).

141
Veiliheidsdilemma: tussen Duitsland en Frankrijk ; Japan en VS
Machtsvacum in Centraal-Europa en in Oost-Azi (China: burgeroorlog en verzwakte
Russische aanwezigheid van de Britten en de Fransen).
Historys gravity: veiligheidsdilemma wordt erger gemaakt door ervaringen in de
geschiedenis. Vb. oorlog in 1871 tussen Frankrijk en Pruisen
Multilaterelist distraction: er werd bijzonder veel gepraat, maar dat werd meer gebruikt om
bestaande problemen toe te dekken, dan op te lossen. Tis leuk in tijden van vrede, maar in
tijden van spanning niet te traag te vaag.
Het multilateralisme was institutioneel onvolwassen, maar ook een afleiding van het feit dat
de VS en GB, ook al predikten ze het multilateralisme, ze zich daar niet zelf aan hielden. Het
bilateralisme was nog te sterk het was niet in staat om als firewall te dienen tegen het
nationalisme
Personencultus: Hitler, Mussolini, Stalin, Franco
Flight into war: oorlog als bliksemafleider voor binnelandse sociale en economische
problemen
De Clash van ideologien: het waren ideologien die de dreigingen gingen versterken: the
red menace, etc.
Economische strubbelingen: scramble voor grondstoffen en industrialisatie.

Een verder aantal interpretaties:
AJP Taylor: geeft vooral aan dat het Duitse revisionisme gevoed werd door de andere landen
omdat zij de identiteit en belangen en noden van Duitsland niet konden inschatten. De
onhandige appeasement-politiek is een grote oorzaak. Ook de economische balast die op
de schouders van de Duitsers werd gelegd (herstelbetalingen en schulden) was een zware
last.
John Maynard Keynes: Het Young- en Dawes-plan zette steeds meer het water aan de
lippen van de Duitse bevolking en dit heeft de NSDAP geholpen om politieke macht te
verwerven.
Timothy Mason: sociale onrust in heel Europa. Sinds de industrile revolutie is Europa nooit
meer uit een spiraal van sociale crisissen geraakt en het falen van een Europees economisch
model heeft de mogelijkheid van een vernieuwd nationalisme geschept.


142
verloop van WO2
Zie Kennedy + cursusgeschiedenis aangevuld met dit hier:
De overwinning van 1939-40 zorgden voor een instroom aan grondstoffen voor Duitsland,
die de gewonnen gebieden ook economisch exploiteerde (dit maakte deels haar eigen
economische zwakheid goed).
Het VK op haar beurt was thuis manschappen en wapens aan het mobiliseren. Haar goud- en
dollarbezit was evenwel onvoldoende om voor Amerikaanse import van wapens te kunnen
betalen. In de VS slaagde Roosevelt er echter in om zijn congres ervan te overtuigen dat dat
steun aan het VK goed was en om de neutraliteitlegislatie af te schaffen.
Status quo tussen de twee blokken (Kennedy 442)
1942: de domme beslissing van Duitsland om Rusland aan te vallen (Kennedy 442). Een
bodemloze operatie.
Als Japan Rusland had aangevallen, i.p.v. zuidwaarts te expansioneren had er misschien voor
gezorgd dat Rusland werd verslagen + de VS niet mee in de oorlog werd gesleurd. Dat was
echter niet het geval. De Westerse olieban van 1941 zette Japan voor een dilemma: of ze
gaven toe aan de VS of ze moesten de olierijke gebieden van zuidoost Azi veroveren. Ze
kozen voor dat laatste. Japan boekte in de eerste maanden veel successen, maar veel echt
strategisch belangrijke plekken veroverde ze niet. En doordat ze Pearl Harbor aanviel sleurde
ze de VS mee in de oorlog. Niet zo slim. Ook de oorlogsverklaring van Duitsland aan de VS
was niet zo slim. Zo brachten ze immers een grootmacht erbij in het spel.
Een grootmacht die de economische onderbouw had, om samen met de andere
geallieerden, zon groot leger op te bouwen, en een oorlog te blijven onderhouden,
waartegen de asmogendheden helaas geen middelen hadden.
Dat de VS ook werd meegesleurd in de oorlog betekende niet dat de geallieerden direct
wonnen. Zie Kennedy 447.
Maar toen begonnen de overwinningen: 448-449.
Het was overigens niet alleen economisch ondergewicht dat militaire effectiviteit
benvloedde. Japan en Duitsland maakten al te vaak politieke en strategische fouten die hun
positie verder verzwakten (Kennedy 450-452). Het is moeilijk om te zeggen hoe de
asmogendheden hadden gepresteerd als zij niet deze fouten hadden gemaakt. Feit blijft dat
de geallieerden niet zon grote strategische fouten maakten en het economische
overgewicht hadden dat op lange termijn onontbeerlijk is om zon great power war te
winnen. Overigens was de operationele doctrine van de Duitsers de beste van alle
grootmachten. Duitsland had zichzelf overstretched, en werd ingehaald, ook op vlak van
wapenproductie waarbij de Duitse fabrieken + andere infratructuur meer en meer werd

143
gebombardeerd. Zie Kennedy 454-459. Het gegeven dat Duitsland overdonderd werd door
de superieure firepower en economische kracht van de geallieerden geldt ook voor Japan.
De dropping van atoombom is hier eigenlijk het beste voorbeeld van. Het gaf aan dat de VS
niet alleen de middelen had om op twee fronten tegelijk te vechten, maar tevens ook nog
wetenschappelijk onderzoek kon financieren naar een nieuw wapen, dat al dan niet zou
werken.
De redenen waarom ze die bom nu lieten vallen worden vandaag nog steeds bediscussieerd.
Wilden ze een waarschuwing sturen naar Stalin, levens van geallieerden sparen, de nood om
de kosten van de bom te rechtvaardigen (zie ook 476-477).

Na de Tweede Wereldoorlog was de globale machtsbalans danig door elkaar geschud.
Simpelweg gezegd was de tijd van de Europese machten voorbij. Er ontstond een nieuwe
orde waarin slechts de VS en de SU echte grootmachten zouden zijn, en dit o.w.v. hun
geografische positie n hun wapenpotentieel.
Dit is een systemische verandering: een verandering van de structuur van de internationale
betrekkingen. Zon structuur kan unipolair, bipolair en multipolair zijn.
Voor WO2 was de internationale orde multipolair, na WO2 bipolair.




144
Session 6: the Cold War
1. The making of the Cold War
Defining the Cold War
What caused the Cold War? > ideology, power, perceptions, geopolitics, personalities
Wat is de Koude Oorlog: de VS en de VS maken ruzie met elkaar, er sprake van een continue
spanning tussen de twee grootmachten, maar geen echte escalatie van die spanning.
Verscheidene factoren gaan mee voor deze spanning zorgen. De eerste hiervan is ideologie,
terwijl de SU een communistische dictatuur is, is de VS de grootste pleitbezorger van het
liberalisme. Ook economie zorgt voor spanningen, wanneer de VS en de SU proberen een
economische expansie naar de hele wereld door te voeren voeren. Dit is verkapte vorm van
expansionisme in het algemeen, beide landen proberen hun invloedsfeer uit te breiden.
Beiden willen overigens Europa te vriend houden en als afzetmarkt gebruiken, maar hun
beleid breidt zich ook uit naar de rest van de wereld. De VS was echter de enige echte
winnaar van WOII. Het land had ook een grote overcapaciteit waarvoor een afzetmarkt
gezocht moest worden in Europa en dat zou je als n van de redenen kunnen zien
waardoor ze in aanvaring kwam met de SU. Ook op militair gebied zijn er spanningen, beiden
ontwikkelingen wapens en kernwapens, er sprake van echte wapenwedloop, die tot een
Mutually Assured Destruction komt. Beide landen gaan allianties over de hele wereld
aanknopen. Duitsland blijft een probleem. De conflicten die er zijn gaan overigens deels door
proxies binnen Europa en de rest van de wereld worden uitgevochten.
Nu geven de verschillende scholen
Neorealism: The coming of a bipolar world under a nuclear umbrella: Kenneth Waltz
Je hebt een bipolaire wereld met twee supermachten waartussen een machtsspel
bestaat. Dit machtsspel gebeurt onder een nucleaire paraplu waarover Waltz stelt
dat hoe meer nucleaire wapens er zijn in zon bipolaire orde, hoe stabieler het
systeem zal zijn.
Geopolitics: Power vacuums and the clash of an island vs continental power
Na WO1 heb je een machtsvacum. De Europese orde valt uiteen en dat
manifesteerde zich als een speeltuin voor de supermachten. Daarenboven had je de
toegenomen spanning tussen de VS als ultieme navale natie en de opkomst van de
ultieme continentale macht, de SU. De SU n de VS willen d Euraziatische macht zijn
en dat botst.
The shadow of history: Western interference in the Bolshevik revolution
Het Westen heeft getracht om de Russische revolutie te kenteren (zij bood weinig
steun voor deze omwenteling), en dit lag mee aan de basis van het Sovjet
wantrouwen

145
The traditionalists: Soviet expansionism
Het is de schuld van de Russen, met Stalins revisionisme.
The revisionist take: The American bully
De schuld wordt gelegd bij de VS. De VS is een pestkop, een stormram die de
spanning uitlokt. Zij hadden een globaal plan voor suprematie (expansionistische
politiek) en de SU houdt dat tegen.
- William Appleman Williams: The tragedy of American diplomacy
Williams: analyseert de economische drijfveren en de droge visie op de staat. We
hebben enerzijds een Amerikaanse markt die enorm onder druk staat om
internationaal te gaan, met een enorm elitair buitenlands beleid, dat enorm wordt
benvloedt door economische belangengroepen. Zon beleid zorgt voor tal van
breuklijnen en spanningen. Zeker omdat er een zeer emotionele politiek t.o.v. de SU
wordt gevoerd. Vb. Cuba het zouden de Amerikanen zelf zijn die de zaden van
rivaliteit zouden hebben gepland. Vb. Offensieve nucleaire houding. Koude Oorlog is
deels begonnen door het onvermogen van de Amerikanen om de impact van de
bommen op Japan in te schatten.
- Gar Alperovitz: Enola Gays message for the Kremlin
The post-revisionists: two sides of the coin
- John Lewis Gaddis: domestic political factors and the inability to understand fear
Gaddis legt sterk de nadruk op binnenlandse invloed aan beide kanten en het
onvermogen om elkanders angst en bezorgdheden in te schatten. Gemakshalve is het
dikwijls zo dat leiders voor zeer binaire narratieven kiezen, waar je het goede tegen
het kwade hebt. De Amerikanen staan onder druk van lobbygroepen, waarbij het
Amerikaanse Congres spanningen aanwakkerde en de president verhinderde om een
meer vreedzame koers te varen, terwijl in de SU Stalin dan weer paranoa was.
- Martin Leffer: a clash of two military establishments seeking world domination
Lobby van de bewapeningsindustrie. Het militair-industrieel complex ging zijn eigen
leven leiden, waardoor het voor de Amerikaanse politiek zeer moeilijk werd om de
wapenwedloop af te remmen/stoppen.
Perceptions, balance of threat: Walt and Jervis
The Balance of threat: het verschil met balance of powers (= rivaliteit ontstaat
wanneer het machtsevenwicht wordt verstoord). Walt en Jervis zeggen dat die
rivaliteit ook wordt bepaald door een aantal intermediaire factoren. Ten eerste is er
nabijheid. Grootmachten waar er een grote oceaan tussenzit zijn iets minder nerveus
over dingen die eventueel plaatsvinden aan de andere kant van de wereld. Ten
tweede is er een enorm verschil tussen offensieve n defensieve capaciteiten en de
intenties daarmee. Als jij raketten langs je grens zit kan je dat in louter defensieve
termen verwoorden, je wil jezelf beschermen, maar je kan dat ook op een offensieve
manier interpreteren, ze willen ons gaan aanvallen. Wat voor de n een zeer
defensieve maatregel is, is dat niet voor de andere. Ten derde heb je het belang van
geschiedenis. Landen die dikwijls in de geschiedenis al met elkaar in conflict zijn

146
geweest, of in het algemeen vroeger vaak aangevallen zijn geweest, zullen veel
gevoeliger op eventuele spanningen reageren.

Major episodes
Overture: 1940-47
Crisis: 1947-62 >de-escalation
Dtente: 1971-79
Crisis: 1979-85
Closing: 1985-91

2. The Overture 1940-47
The breakthrough of the US and the USSR: A systemic change
The United States:
The only power that became richer from the war (zie Kennedy 460-462)
Military
Na WO2 had de VS een bijzonder sterk en groot leger, een monopolie op
atoomwapens, de sterkste marine ter wereld en bovendien een enorm militair
potentieel.
A new manifest destiny: the need of a world order beneficial to US capitalism (Kd
463)
The hardening of Americas global influence
De VS is het enige land dat rijk uit WO2 gekomen is. De Amerikanen waren
bovendien voldoende assertief en zelfzeker om op hun strepen te staan. Hun major
goal: het kapitalisme, overal. Vandaar dat het IMF en GATT werden opgericht. De
VS willen de vrije markt, overal ter wereld, waarin zij de sterkste is. In de
geschiedenis wordt er altijd gepleit voor een vrije markt door de sterkste. Zo creer
je asymmetrische voordelen, hier ten voordele van de VS.
Doordat ze tijdens en na WO2 op verschillende fronten had getreden en
verschillende allianties had aangegaan kon ze zich niet terug in haar isolationisme
treden, waardoor ze haar invloed uitbreidde. De VS was vooral genteresseerd in
indirecte invloed, nl. invloed op de structuren in de verschillende landen (=structural
power). Landen die geld wilden voor de heropbouw van hun economie van de VS
waren dus verplicht om de VS regels te volgen (= vrijhandel enz.) of zich geheel van
dit systeem terug te rekken, wat de SU deed. Kritische nood hierbij, de beschikbare
hoeveelheid geld voor heropbouw was simpelweg niet genoeg om de schade

147
opgelopen door de oorlog te vergoeden.
Haar hardening of global influence uit zich o.a. in een waaier van
veiligheidsverdragen en militaire basissen over de hele wereld. Waardoor ze zich in
een positie van militaire overstrech vond waaraan zelfs het VK van de 19
de
eeuw zich
nooit aan waagde. Plus de manifest destiny uitte zich ook in de houding van de VS
naar de rest van de wereld, we spraken al over het kapitalisme, maar ook meer in het
algemeen kon de de wereld maar beter de Amerikaanse waarden overnemen, dat
was de key to the future (zie bvb. het modernisatieparadigma). Landen die dat niet
direct wilden, die zou de VS via een mix van carrots en sticks wel zo ver krijgen.
The Soviet Union:
Territorial expansion and satellite states
o.a. Finland, Baltische staten werden aan de SU toegevoegd. Daarnaast
functioneerden Polen, Oost-Duitsland, Hongarije, Bulgarije, Roemeni, Tsjecho-
Slowakije, Joegoslavi en Albani als satellietstaten van de SU. Deze zouden het
communisme aanhangen (al dan niet verplicht), de globale Amerikaanse waarden
waren hier niet van tel. Overigens ook in het verre Oosten met Mao was het duidelijk
dat ook China niet voor het Amerikaanse liberalisme zou vallen.
Poor, deprived, and unbalanced
De Russische economische basis was zeer getroffen door de oorlog, en ook haar
bevolkingsaantal ging enorm achteruit (doordat er zoveel jongemannen waren
gestorven leidde dat ook tot een zeer trage heraangroei).
Stalins focus ging vooral naar militaire en industrile productie, naar het leger in het
algemeen en naar interne orde en gehoorzaamheid. Zijn post-1928 plannen die voor
economische groei moesten zorgen focusten op productiegoederen (i.e. zware
industrie en half afgewerkte producten) en transport. Landbouw,
consumptiegoederen enzovoort werden verwaarloosd. In de landbouw zou overigens
ook tijdens Stalins regime inefficint blijven, met een lage output.
De interne gehoorzaamheid en discipline uitte zich op verschillende manieren.
Iedereen met een buitenlandse roots was verdacht, censuur was gewoon, de
discipline in en toegang tot de communistische partij werd verscherpt. Democratien
in Polen en Tsjecho-Slowakije werden omvergeworpen Alle Sovjetsatellieten
mochten niet blootgesteld worden aan de slechte Westerse ideen en gebruiken.
M.a.w. Rusland sloot haar rangen en duldde geen ideologische tegenspraak.
Military overstretched
Na WO2 verminderde de SU haar leger met 2/3, maar toch bleef haar leger daarmee
de grootste ter wereld. Dat was nodig, om toekomstige agressors af te schrikken en
de nieuw verworven veroveringen en satellietstaten in Europa en Azi onder controle
te krijgen. Bovendien, omdat ze bang waren dat hun leger zou verouderen,
investeerden ze in grootschalige reorganisatie en modernisatie van hun leger + in
ontwikkeling van nieuwe wapens.

148
Soviet fixation with encirclement
Lenin: hostile capitalist encirclement
Stalin: a socialist island encircled by enemies
Molotov: the Yalta constraint
SU viewpoint: ze worden omcirkeld. In Yalta wordt afgesproken dat alle landen zelf
mogen beslissen welke cours ze nu na WO2 willen volgen. De SU stemmen daar eerst
mee in, maar terwijl ze dat doen weten ze al dat ze adjustments willen.
The benefit of the doubt
Roosevelt in 1943: *Stalin+ will work with me for a world of democracy and peace.
1943 Life Magazine: Russians look like Americans, dress like Americans, think like
Americans.
1945 The New York Times: Marxism thinking in Russia is out
Vlak na WO2 werd vooral de kans van de twijfel aan de USSR gegeven.

Sceptics
Churchill: The real problem is Russia, but I cant get the Americans to see it.
Averell Harriman: The Soviet program is the establishment of totalitarianism.
De Amerikaanse ambassadeur in Moskou was een stuk kritischer: je hebt daar een
programma van totalitarisme en dictatuur.


1943: Conferences of Cairo and Tehran
Caro: deze conferentie werd gehouden om een consensus over Japan te vinden tussen de
geallieerden (en meer bepaald Rusland, VS, VK en China). De Russen stuurden hun kat hier
naartoe, ze wilden zich niet te veel in het Oosten mengen om Japan niet voor de voeten te
lopen (en omdat Chiang Kai-shek al aanwezig was). Rusland had daar in 1941 een
neutraliteitspact mee gesloten en was i.t.t. de andere geallieerden niet in staat van oorlog
tegen Japan geweest. Hier beslisten de geallieerden dat ze door zouden gaan met het
gebruik van geweld tot Japan zich zou overgeven.
Tehran: een meeting tussen het VK, de VS en de SU. Hierbij stond de discussie om een
tweede front te openen in West-Europa centraal. Om Stalins hulp te behouden, offerden de
westerse mogendheden de staten in oostelijk Europa op. De Russen gaan ook akkoord om
mee te strijden tegen Japan, maar wederom moeten hier tegenprestaties voor worden
gedaan. Op aandringen van Stalin werden de nieuwe naoorlogse grenzen van Polen
vastgesteld.

149
Dixit Holslag: Waar er Russische troepen aanwezig zijn, daar moet het Sovjet belang zich ook
verduurzamen

1944: Conferences of Moscow, Paris, Dumbarton Oaks, Bretton Woods
Conferenties van Moskou: Oost-Azi (invloed van Rusland in Mantsoerije) en Ruslands
toetrede tot de oorlog in Japan, de naoorlogse divisie van de Balkans en de toekomst van
Polen werden besproken
Parijs: de herverkaveling van Europa na WOII.
Dumbarton Oaks: buitenland ministers debatteren over het inrichten van een nieuwe
internationale samenstellingen/organisatie, hier wordt de grondlegging van de VN gelegd
(dus nog niet de oprichting!). Er werd onder andere gediscussieerd over de formatie van de
Veiligheidsraad, het vetorecht dat leden van deze Veiligheidsraad hadden en welke staten
werden uitgenodigd om lid te worden van de VN. Molotov (min. van Buitenlandse Zaken)
eiste alvast een speciaal gewicht in de VN.
Bretton Woods: IMF, Wereldbank, GATT. Voor de eerste keer proberen de Amerikanen hun
kapitalistisch systeem op te leggen aan de rest van de wereld. De Russen weigeren mee te
doen aan GATT (eigenlijk een reeks van verdragen). Ook werd besloten dat alle Europese
valuta omzetbaar werden.

Yalta: February 1945: Germany, Poland, war against Japan
restoration of original governments in invaded countries
democratic elections as per the Atlantic Charter
Stalin: Never mind. We'll do it our own way later.
In Yalta wordt afgesproken dat alle landen zelf mogen beslissen welke cours ze nu na
WO2 willen volgen en dat er vrije verkiezingen mochten worden gehouden
enzovoort. Zo kreeg Polen een democratische regering De SU stemmen daar eerst
mee in. De Russen waren echter geambeteerd door de Amerikaanse eis om de
Centraal-Europese staten democratie en hun onafhankelijkheid te schenken. In hun
achterhoofd hielden ze al het gegeven dat ze daar later adjustments voor terug
wilden zien.
Daarnaast werd besloten dat Duitsland volledig ontwapend zou moeten worden, dat
de VN opgericht zou worden, Duitsland in 4 verschillende zones opgedeeld zou
worden (een Franse, Britse, Amerikaanse en Russische) waarbij ook Berlijn in vier
delen zou opgeplist worden. Alle Nazis zouden vervolgd worden, Oost-Europa zou
onder invloed van de SU komen
Hier ontstaan de eerste echte breuklijnen. De Amerikanen gaan er nog echter steeds
van uit dat ze overal democratisering en kapitalisering kunnen verwezenlijken


150

Potsdam: July 1945: Germany, Eastern and Central Europe, Japan
criticism of Moscows behaviour in Eastern Europe
tensions over Iran
the atomic bomb
Truman and the end of Americas hesitation
concessions for Russias backing in the Pacific: Mongolia, influence in Eastern Europe,
Port Arthur
In Potsdam lopen de spanningen nog verder op: Roosevelt was ondertussen
gestorven en Truman verdacht Stalin nog meer dan zijn voorganger dat had gedaan.
Hij, en zijn adviseurs, zagen dat Stalin zich in Oost-Europa helemaal niet hield aan de
afspraken die op de Yalta conferentie waren gemaakt, en ondervond dat het ook
moeilijk was om ook op andere vlakken met Rusland te onderhandelen. Dat laatste
bleek onder andere toen Stalin Churchills voorstel van een vroege terugtocht uit Iran
afwees. De Britten smeken de Amerikanen om te zorgen dat de Sovjet invloed zich
niet verder uitstrekt.
Ondertussen had Duitsland zich op 8 mei overgegeven.
Ondertussen had de VS ook een atoombom getest en was ze op de conferentie haar
militaire slagkracht aan het promoten. De geallieerden dreigden tegen Japan dat als
ze niet ophielden met vechten, dit wapen zouden gebruiken.
Daarnaast werd ook nog gepraat over de toekomst van Duitsland in de bezette
gebieden (de verschillende zones) en eventuele Duitse herstelbetalingen.
Conferentie van Potsdam: men moest komen tot een compromis over het
Middellandse Zeegebied, de Zwarte-Zee en Japan. Tijdens deze conferentie worden de
relaties nog slechter tussen de VS en de SU. Polen werd aanzien als een buffer tegen
West-Europa en Duitsland. Stalin verwachtte zeer veel van dit land omdat het veel
potentieel bezat qua industrialisering. DUS, geen autonomie voor Polen. Het rode
leger was ook heel repressief, politieke hervormers werden weggewerkt. Ook in
andere landen kwam er een SU onderdrukking tot stand. Aan de Amerikanen werd de
boodschap meegedeeld dat ze hun manifest destiny, de introductie van de
democratie in Oost-Europa, wel konden vergeten. Men probeert de steun te krijgen
van de boerenbevolking en militair ging men proberen om de aanwezigheid te
handhaven en de belangrijkste strategische posities te beveiligen.


1946: Iron Curtain Speech, Kennans Long Telegram, Novikov Telegram, Paris Peace
Conference
Cfr. Original documents:
. How do they present their threat perceptions?

151
. What is the role of ideology and domestic politics?
. What are their recommendations?
Iron Curtain speech. Het gesproken woord kan een verschil maken.
Een sterk intrinsiek onveiligheidsgevoel maakt dit systeem mogelijk.
Kennan gaat het Amerikaanse beleid later nog sterk onder vuur nemen.


152
2. Crisis
1947: The watershed year: het keerpunt
. Soviet famine
. Collectivization in Baltic states
Door verkiezingen te manipuleren en het volk te benvloeden krijgen ze de Russen de
Baltische staten in hun hand.
. Polish fait-accompli
Rusland vervang de neutrale Poolse regering door een marionettenregime, waarbij
alle prowesterse Polen uit machtsposities werden gehaald. Hierdoor maakte Rusland
een bufferzone van Polen
. Launch of Truman Doctrine to help free people maintain their institutions > The
harsher the Soviet crackdown, the harsher Washingtons efforts of containment
Truman plaatste twee regimes tegen elkaar: een vrij (liberal) regime en een onvrij
(communistisch) regime. De VS moet steun verlenen aan de vrije volkeren die zich
willen verzetten tegen een mogelijke onderdrukking door het communisme. De SU
zag in dit plan een strijd tegen het communisme, en een poging van de VS en het VK
om de wereld te domineren. Ze greep de Trumandoctrine dan ook als een excuus aan
om haar uitgaven aan wapens te verhogen, interne dissidenties harder aan te
pakken, de Oost-Europese staten nog meer bij zich te trekken en haar industrialisatie
verder te forceren.
. The Molotov Plan > Marshall Plan
Marshallplan: de Amerikanen stelden een hulpplan op voor alle Europese landen. De
Amerikanen stelden dat plan op om de Westerse democratien overeind te houden.
Ze waren bang dat de Europese economische malaise hun in de handen van de
communisten zou drijven. De Europeanen zouden dus hulp krijgen, als ze een plan
voor de joint implementation van het Marshall plan zouden opstellen. Het
Marshallplan zelf bestond voor 80 procent uit giften en 20 procent uit leningen. De
Russen vonden dit een bedreiging voor de soevereiniteit van de kleine landen (
van hun eigen soevereiniteit) en stapten uit de onderhandelingen.
. Cominform
Het informatiebureau van het internationale communisme. Een redelijk informele
organisatie, zou in 1956, toen Chroesjtjov aan de macht kwam, al uit elkaar vallen.

. 1948: The rift
. Communist coup in Prague
Communisten nemen de macht in Praag
. The Brussels Treaty
Frankrijk, het VK en de Benelux beloofden elkaar automatische militaire bijstand

153
. Russians walked out of the Four-Power Council on Germany
Het finaal verdwijnen van de Sovjets uit de groep van vier in Berlijn, dit gebeurde
omdat de Russen het niet eens waren met de andere bezetters over de politieke en
economische toekomst van Duitsland (3 maanden later vond de Berlijn blokkade
plaats).
. The Berlin Blockade
Berlijn werd bestuurd door een controleraad (door de vier bezetters). Binnen deze
raad kwam het regelmatig tot spanningen. Nadat de vier het niet eens waren geraakt
over een Duits valuta en Rusland uit de Raad was gestapt, besloten de westelijke
bezetters de D-mark in de westelijke bezettingszones van Duitsland in te voeren om
de zwarte markt en valutachaos tegen te gaan. De Russen grendelden als reactie
daarop Berlijn af (dat volledig in de Russische bezettingszone viel). Alle routes over
land naar Berlijn werden geblokkeerd. Het Westen reageerde daarop door een
luchtbrug naar Berlijn te voorzien. Pas in 1949 werd deze Berlijnse blokkade
onderbroken.

. 1949: COMECON <> NATO (Kennedy: 487-488)
1949 Treaty of Washington: this treaty created the North Atlantic Treaty Organisation
(NATO). France, UK, BENELUX, United States, Canada, Portugal, Italy, Norway, Denmark and
Iceland were the initial members. The Treaty of Brussels is seen as a predecessor of the
Treaty of Washington.
The clause about automatic military assistance (article 5 in treaty of Brussels) was
formulated differently. Article 5 of the NATO system doesnt include this automatic system.
It implements a collective defense mechanism: an attack against one of the members of
NATO, to one of the countries in the North-Atlantic area, will be considered as an attack to
all of them and they will assist one and another, but there is no AUTOMATIC assistance.
The American congress didnt want that. Their argument During World War 1 and 2, We
USA had to offer help to your European strike, lots of American boys died, we dont want
to automatically be involved in new European war. This, in combination with the threat of
the Cold War (helping each other was very important) led to the current article. Concluding:
each NATO-member must determine for itself whether they want to help or not (theres no
obligation to intervene militarily, even though NATO perhaps has approved of action/certain
measures to be taken).
De oprichting van de NAVO deed wat het Marshallplan op economisch gebied had gedaan:
de kloof tussen Rusland en de VS verdiepen.
Comecon (Council of Mutual Economic Assistance): economische + militaire samenwerking
tussen de SU en communistische staten. Deze organisatie is een stuk formeler dan
Cominform.

154

. 1950: The Korean War > Dulles Rollback strategy in practice The Soviets begin their
objective of driving us out of the Western Pacific, right back to Hawaii, and even to the US.
(Kennedy 491-494)
Dulles e.a. in de VS eisen een hardere aanpak van Truman tegen de Russen: tegenoffensief
om te zorgen dat de Sovjets terrein verliezen. Wat de VS moet doen is het terugdringen van
de USSR. Amerika is terrein aan het verliezen in Azi en daar waren ze juist bang voor.
Dat leidde tot het gegeven dat de VS soms moest keuzes maken tussen een corrupt Oosters
regime steunen, of deze te laten omverwerpen door revolutionairen (wat hun in de handen
van de communisten dreef).
Het door de VS gesteunde Kwomingtang regime, met hun leider Chiang Kai Check, moest
reeds naar Taiwan vluchten. Mao deelde nu de lakens uit in China, dat land waren de
Amerikanen dus al kwijt in China (Taiwan werd wel beschermd door de VS).
Koreaanse Oorlog. Het Communistisch Noord-Korea, gesteund door de SU en China, wil
Zuid-Korea, gesteund door de VS onder VN-vlag, bezetten. De Sovjets laten vooral de
Chinezen het spel voeren, wanneer de Russen in het midden van de oorlog hun hulp aan de
Chinezen stopzetten verhongeren deze bijna. De VS mocht van de VN geen atoomwapens
gebruiken, dus moest ze zich beperken tot een gewone campagne. Ze slaagde er wel in om
het noorden tegen te houden. Er wordt eind 1953 wel een wapenstilstand ondertekend,
maar de spanningen blijven (38
e
parallel ligt de grens). De gedemilitariseerde zone tussen
Noord-Korea en Zuid-Korea, hun regelmatige conflicten, en de speciale relatie tussen de VS
en Zuid-Korea kan je als n van de laatste overblijfselen nu van Koude Oorlog zien.
Een interessant/belangrijk weetje: In 1950, the Soviet Union boycotted the United Nations
Security Council, in protest at representation of China by the Kuomintang/Republic of
China government, which had taken refuge in Taiwan following defeat in the Chinese Civil War. In the
absence of a dissenting voice from the Soviet Union, who could have vetoed it, the United States and
other countries passed a Security Council resolution authorizing military intervention in Korea.
De VS was er niet langer van overtuigd dat alleen haar ideologische aantrekkingskracht het
communisme zou tegenhouden. Vandaar dat ze ook sinds eind jaren 40, begin jaren 50
verregaande militaire-territoriale garanties aanging. Dit bvb. met Japan, Australi, Nieuw-
Zeeland, de Filipijnen
. 1953: Eisenhower: domino theory > NSC 162/2 > new tilt towards containment
A strong military posture, with emphasis on inflicting massive retaliatory damage by
offensive striking power.
Eisenhower: vermijden dat zelfs kleine landen overstag gaan.

155
NSC nucleaire strategie, de idee van massive retaliation. Als wij worden aangevallen, dan
smijten we heel ons aanvallende land plat.
Counterforce: nucleaire wapens op militaire doelwitten gooien (raketbasissen enzo)
Countervalue: heel het land plat (ook de burgers treffen)

. 1953-64: Khrushchev > Khrushchev Thaw
In 1953 sterft Stalin en komt zijn opvolger Chroesjtsjov aan de macht. Deze probeert in zijn
politiek pleidooi de spanningen wat te temperen. Bovendien wees Chroesjtjov de terreur
van Stalin deels af en zorgde voor een liberalisering. Repressie en censuur verminderde,
miljoenen politieke gevangenen werden uit de Goelags vrijgelaten, er werd meer geld in
landbouw en consumptiegoederen gestoken. Dit liberale beleid zorgde dan weer voor
opstanden tegen het Russische beleid. Zoals bijvoorbeeld in 1956 in Hongarije o
. 1955: Warsaw Pact + Geneva Conference
Het Warschaupact was een militair bondgenootschap van communistische landen in Oost-
Europa, dat tussen 1955 en 1991 heeft bestaan. Het werd opgericht als reactie op het feit
dat West-Duitsland lid van de NAVO werd.
1954: In Geneve praatten de SU, VS, Frankrijk, VK en PRC over het downscalen van militaire
capaciteiten, over het restaureren van vrede in Indochina en over een manier om vrede te
vinden in Vietnam. Voor die laatste werd er beslist dat het eiland zou opgedeeld worden in
twee zones, een communistisch noorden (onder leiding van de Viet Minh) en de staat van
Vietnam, deze staat werd in 1955 omgevormd naar de Republiek Vietnam en werd
beschermd door de VS.
. 1961: oprichting van de Berlijnse Muur
De communisten slaagden er niet in om hun bevolking dezelfde levenstandaard te geven als
de West-Duitsers. Vele Oost-Duitsers vluchtten naar het Westen. Vandaar dat men van start
ging met de Berlijnse muur te bouwen.
. 1962: Cuban Missile Crisis (Kennedy elected in 1960)
Cubaanse rakettencrisis (orgelpunt van de crisisjaren). Doordat de SU raketten op het eiland
had geplaatst, gericht op de VS. Als reactie daarop plaatst de VS raketten richting de SU.
er dreigde er een atoomoorlog van start te gaan. Oplossing: de Russen zouden geen
rakketten in Cuba zetten en de VS zouden er zich van weerhouden om raketten in Turkije te
zetten.



156
2. De-escalation and conflict (1962-70)
. 1963: Lyndon B. Johnson (until 69): containment & domino > Vietnam, space, Arab world
De Amerikaanse politiek van containment = de macht van de SU tegen te gaan, zorgen dat
het een halt hiel. Deze politiek hield in de eerste plaats in dat ze steun aan Europa zouden
geven (om niet in de SU handen te vallen) en dat aanvallen in bepaalde regios van de wereld
als een casus belli zouden worden gezien. Dit gaan ze verder ook uitvoeren door
bilaterale/multilaterale akkoorden af te sluiten over heel de wereld (mensen aan de goede
kant krijgen) + arms build-up.
Kennedy: 484-85; 490-493; 501-502
Kennedy 521- 526: Vietnam: de vietcong, de zuidelijke communisten die gesteund werden
door Noord-Vietnam, begon een guerilla-oorlog om ook in het zuiden communisme in te
voeren. Dit leidde tot een bloederige burgeroorlog. De vietcong en het noorden werden
gesteund door China en de SU (deze twee vochten dus niet mee!). De VS zond meer dan
500000 soldaten om tegen de communisten te vechten. De VS en het kapitalistische zuiden
verloren echter. In 1975 werd het zuiden door het noorden veroverd. Dit was de eerste
oorlog de de VS verloor, wat een enorme commotie in dat land veroorzaakte en ook
gezichtsverlies in het buitenlands betekende. Het was een reminder dat het bezit van meer
wapens en een sterkere economische basis niet per se leidt tot militaire effectiviteit. Voor
meer details: zie Kennedy.
. 1963: Partial Test Ban Treaty (PTBT), Hotline
Inspanningen van de twee kanten om militaire uitwisselingen in te voeren?

. 1964-82: Brezhnev
When forces that are hostile to socialism try to turn the development of some socialist
country towards capitalism, it becomes not only a problem of the country concerned, but a
common problem and concern of all socialist countries.
Brezhnev gooit echter olie op het vuur, nl. de minste poging om de Russische invloed in
Oost-Europa te ondermijnen moet keihard worden bestraft.

. 1969: Richard Nixon (until 74)
Zie Kennedy: 526-28
Nixon (met veiligheidsadviseur Kissinger) gaat een realpolitik voeren: er wordt toenadering
gezocht tussen de VS en de SU. Dit allemaal heel informeel. Deze toenadering lukt niet.
Geheime meeting in Peking, via alliantie met de Chinezen de SU onder druk zetten (beter de

157
vijanden van je vijanden te vriend houden!). Hierdoor voelden de Japanners zich overigens
vrij om terug handel met China te gaan drijven.
. 1969: Start SALT negations

. 1972: Anti-Ballistic Missile Treaty SALT I
Nixons visit to Moscow
SALT I: Strategic Arms Limitation Treaty. Een aantal belangrijke beperkingen
SALT 2 submarine launche enzovoort
. 1974: Gerald Ford (until 77)
Na het Watergate schandaal kwam Ford aan de macht in de VS. Kissinger bleef secretary of
state, maar had niet meer dezelfde handelsvrijheid als voordien (lager defensiebudget,
grotere macht voor het congres) (Kennedy 527-28).
. 1975: Conference on Security and Cooperation in Europe > Helsinki Accords
Helsinki akkoorden over het aantal troepen in Europa
. 1977: SALT II
Deze SALT verdragen waren niet volledig effectief. Of de landen hielden zich er niet aan of ze
gingen gewoon wapens ontwikkelen die niet onder de verdragen vielen (vb. Cruise missiles).
. 1977: Jimmy Carter (until 1979)
Kennedy 527-28;531
Carter is zeer actief in pogingen om de Sovjets enigszins te benaderen. Zijn probleem was
dat hij democratie telkens naar voren schoof. Bovendien, ondanks de dtente bleef de SU
haar wapens opbouwen, en haar acties in de derde wereld verderzetten. Daarnaast,
ondanks zijn positieve acties, was de wereld een stuk minder happig om zo maar te luisteren
naar Amerikaans advies, al zeker als dat inconsistent was (vb. voor mechtenrechten pleiten,
maar dictaturen steunen).

2. Crisis (1979-85)
. 1979: Soviet intervention in Afghanistan
In Afghanistan werd een staatsgreep werd gensceneerd door de Sovjets om zo een casus
belli te hebben. Dit maakte de Amerikanen redelijk hysterisch en zorgde voor een strategisch
probleem, nl. als de Russen Afghanistan controleren kregen zij ook toegang tot de Indische
oceaan, een zee waar de VS veel invloed had


158
. 1981: Ronald Reagan
Reagan: Emo-politiek. De man was nogal nationalistisch en idealistisch. Hij zag de wereld als
een manicheaanse orde waarin er van alles was aan het misgaan. Vandaar dat hij stopte met
toenaderingen te zoeken naar Rusland, het Amerikaanse wapenarsenaal werd weer
opgebouwd, de VS trok zich terug uit SALT nadat ze Rusland ervan hadden beschuldigd dat
ze zich niet aan de akkoorden hielden, mensenrechten verdwenen van de publieke agenda,
de nucleaire wapenoorlog escaleerde, de VS trok zich terug uit UNESCO, in het Midden-
Oosten wist Reagan geen druk uit te oefenen op Isral waardoor ze heel Arabi in het
Russische kamp speelden Net zoals Carter hield Reagan er maar weinig rekening mee dat
er nieuwe grootmachten waren aan het opkomen.
. 1981: Yuri Andropov > Konstantin Chernenko
. Missile crisis, Strategic Defence Initiative
Nieuwe missile crisis in Europa, waar de Amerikanen op gaan reageren door raketten te
installeren in Europa. De wapenopbouw zette Rusland waarschijnlijk meer onder druk dan
de VS. De eerste wou niet achter blijven maar had wel de zwakste economische basis van de
twee (zie Kennedy vanaf 554).
Strategic Defense Initiative is het streven van de toenmalige president van de Verenigde
Staten Ronald Reagan om te komen tot een raketschild in de ruimte, waarbij ballistische
raketten van de Sovjet-Unie buiten de dampkring via lasers vernietigd konden worden. Door
het futuristische karakter wordt het project ook wel "Star Wars" genoemd.

. Rollback operations in Afghanistan, Grenada, Nicaragua, Panama, El Salvador, Columbia,
Guatemala
Rollback-operaties: pogingen om Russische invloed in de kiem te smoren
Zie bvb. p. 532 Kennedy

2. The closing
. 1985: Gorbachev & Geneva Summit
1985 Gorbachov gaat met Reagan praten. Dit gesprek leidde ertoe dat Gorbachov nog 4
onderhandelingen gaan voeren met de VS. Gesprekken o.a. over conventional forces in
Europe, waarin er uiteindelijk afspraken worden gemaakt over de verkleining van deze
conventionele troepen in Europa.

159
Gorbachov glasnost: opening, nl. het communisme moet meer open worden, er moet
ruimte zijn voor eigen initiatief + perestrojka: hervorming, nl. er moet meer openheid naar
de buitenwereld komen.

. 1989: CFE
CFE: (verdrag over conventionele wapens in Europa). + het geleidelijke uiteenrafelen van de
Russische invloedssfeer in Oost-Europa.
Competitive elections in Poland and Hungary
Unrest in Czechoslovakia and East Germany > Bulgaria Romania
Afghanistan. Belangrijk: Russen trekken hun troepen terug uit de Afghaanse regio (na
daar 10 jaar aanwezig te zijn geweest).

1989: val van de Berlijnse Muur
1989: fluwelen revolutie in Tsjecho-Slowakije in het najaar van 1989. Hierbij werd het
communistische regime omver geworpen zonder dat daarbij een militair ingrijpen aan te pas
kwam.
In 1989 wordt ook de Roemeense dictator Ceasescu afgezet en gefusilleerd.
In 1990 wordt in Polen de eerste niet-communistische president via vrije verkiezingen
verkozen. Walesa zal voor een succesvolle transitie naar het kapitalistisch marktsysteem
zorgen. Ook in Hongarije worden er dat jaar de eerste vrije verkiezingen gehouden.
In Bulgarije houden de communisten de eer aan zichzelf en organiseren ze op eigen initiatief
vrije verkiezingen. De communisten wonnen die en gingen een coalitieregering aan.
In 1991 wordt er een staatsgreep gepleegd op Gorbatsjov, deze mislukte, maar de gevolgen
bleven niet uit. Boris Jeltzin verklaarde de ene na de andere uniestaat zich onafhankelijk. De
SU werd vervangen door GOS (= het Gemenebest van Onafhankelijke staten). Jeltsin verving
Gorbatsjov en stelt een meerpartijensysteem in. De omvorm naar de een vrije markt zorgt
voor massale werkloosheid, armoede en ontevredenheid. Het zal Vladimir Putin zijn die
Jeltsin opvolgt. Deze laatste zal een conservatiever beleid voeren.





160
3. Five fronts
. Europe
. Asia
. Latin America and Africa
. Multilateralism
. The arms race

3. Five fronts
Europe
. Churchills Balkans enterprise
. The naughty document
. The Morgenthau Plan
The Morgenthau Plan: the Jewish Potato
Roosevelt 1944: Germany should not only be stripped of all presently industries, but
so weakened and controlled that it cannot in the foreseeable future become and
industrial area.
. 1945: The Potsdam Conference
. The Polish fait accompli (Kd 481) (zie supra)
. The Soviet Satellite States + purge of communist opponents in Poland, Bulgaria, Rumania
(zie supra)
. 1946: State Dept. urged to give support to the Commonwealth (Kd 491)
. 1946: first encounters over the Mediterranean
. 1946: Greek communist revolt
. 1946: Demand for partial control over the Dardanelles
. 1946-7: Elections in Germany
. 1947: UK-Fr Dunkirk Treaty
. 1947: US Guarantees to Turkey and Greece
. 1948: Berlin Crisis

161
. 1948: Victorious February
. 1949: NATO
. 1951: Paris Treaty > ECSC
. 1953: Brezhnev Doctrine crushing uprising in East Germany, Hungary
. 1961: Berlin Wall crisis
. 1968: Prague Spring
. 1969: Dtente: Willy Brandts Ostpolitik
. 1979: Double track/ Missile crisis
Kennedy 381-389.
Europa als speelveld: Europa ligt in het epicentrum van de koude oorlog.
De houding ten opzichte van Duitsland is interessant: na WOII had men Duitsland
gecompartimenteerd onder de verschillende grootmachten.
Churchills stoute kattenbelletje: hij stelde hier de verdeling van de Balkan en Oost-Europa
voor aan Stalin. Dit was een mooi voorbeeld van pragmatiek tussen de verschillende
grootmachten en hoe de kapitalistische landen Rusland te vriend willen houden.
Het Morgenthau Plan was erop gericht om Duitsland zwak en klein te houden. Het bevatte
de idee om Duitsland te splitsen en het zo zwak te houden dat het nooit meer kon
heropstaan. Dit wordt echter tegengehouden. We moeten niet dezelfde fout maken die we
na WO1 hebben gemaakt. Er wordt voor gekozen om Duitsland te verdelen en aanzienlijk
veel geld te investeren. De Amerikanen, samen met de Fransen en de Britten zetten een
industrialiseringsprogramma voor Duitsland op. Dit brengt de Amerikanen in aanvaring met
de Sovjets. De Sovjets konden zich weinig vinden in de herindustrialiseringspolitiek, omdat
de Sovjetunie in het Oosten van Duitsland allerhande machines en landbouwwerktuigen
weghaalde om er hun eigen economie mee te kunnen ondersteunen dit is een grote bron
van spanning tussen het Westen en de Sovjets. Het Westen wil vooral zorgen dat Duitsland
geen te groot speelveld wordt.
In Potsdam blijft de VS vasthouden aan haar democratische idealen (zie supra).
De eerste Sovjet satellietstaten worden opgericht
In 1947 konden de Britten hun beloftes aan o.a. Griekenland en Turkije niet meer houden
(Kennedy: 491). In Griekenland heerste er toen een communistische revolte (veel van de
huidige economische problemen daar zijn nog uitlopers van de hulp die enkele Griekse
families toen kregen van Amerikanen). Rusland verhoogde dan weer haar druk opTurkije.

162
Voor hun Foreign and Commonwealth vroegen de Britten aan de VS om een deel van hun
garanties over te nemen vermits zij deze gebieden/beloftes niet meer
kondenhouden/versterken, wat de Amerikanen vervolgens ook deden. In 1947 legden de
Amerikanen in het Oosten van het Middellandse zeegebied een vloot.
Dardanellen (Turkse zeestraat) Dat de VS deels de beloftes van het VK overneemt leidt tot
een tegendemarche van de Soviets die via Turkije een toegang tot de Dardanellen beginnen
te onderhandelen; De Russen: de Amerikanen moeten zich de illusie maken dat de
zeestraten van hun zijn!
Deels controle over de zwarte zee
1947: Treaty of Dunkirk (Duinkerke).
This was a treaty made between France and the UK. Its purpose: the 2 partners gave each
other the automatic military guarantee that they would defend each other when attacked by
a third country (= automatic military assistance). (At that time this was, amongst others,
done against German aggression)
1948: Treaty of Brussels: the automatic military assistance was extended France, UK +
BENELUX.
Victorious februari 1948 : De Praagse Coup was een onvoorziene en ongeorganiseerde
communistische machtsovername in 1948 in Tsjecho-Slowakije, die een ware schokgolf door
de Westerse publieke opinie deed gaan vanwege het gemak waarmee de communisten de
macht overnamen.
1948: de Berlijnse crisis. Dankzij het nucleaire spoor, durfden de Sovjets de luchtbrug niet uit
de lucht te halen, hoewel dit vrij makkelijk was. Dit zorgde in Moskou voor een groot
prestigeverlies van Stalin.
1949: NATO (zie supra)
1951: het verdrag van Parijs, met de aanzet van het Europees project. De totstandkoming
van de EGKS werd heel achterdochtig onthaald door de VS, omdat het hierdoor moeilijker
werd voor de VS om hun marktaandeel in Europa te behouden. Anderzijds zagen de
Amerikanen een gentegreerd economisch Europa wel zitten. er is dus een initile
bezorgdheid over economische concurrentie van Europa tegen de VS.
De Russische reactie blijft niet uit: de Brezhnev doctrine: treedt heel hard op tegen oproer in
Oost-Europa. Ook zullen de Russen zich steeds meer naar Azi richten.

1969: Willy Brandt: historisch figuur in de Duitse politiek die, met zijn Ostpolitik, de
betrekkingen tussen Oost-Europa en Centraal-Europa probeert aan te halen en een betere

163
verstandhouding met de SU tracht te hebben. Duitsland moet zich niet alleen richten op
West-Europa maar ook op de rest van Europa.
Praagse Lente: De Praagse Lente (Prask jaro) is de naam die men geeft aan de periode in
de Tsjecho-Slowaakse geschiedenis van januari 1968 tot 20 augustus 1968, toen Alexander
Dubek het communistische Tsjecho-Slowakije een meer gematigde koers uitstuurde. Aan
deze periode werd abrupt een einde gemaakt door de andere vijf leden van het
Warschaupact, onder leiding van de USSR met de inval van hun troepen op 20 augustus
1968.
Double track: combinatie van afschrikking en overleg. Maar onvoldoende om de
rakettencrisis van 1979 af te wenden.
Zie ook Kennedy 517-520
Asia
. 1946: Showdown over Iran
. 1946-54: First Indochina War
. 1947: British withdrawal from India
. 1948-60: Malayan Emergency
. 1948: Indonesian Peoples Democratic Front vs Sukarno
. 1949: Peoples Republic of China
. 1950: Korean War (North Korea: North Korean attack across the 38th parallel June 1950)
. 1950: ANZUS
. 1951: Dulles base in the Philippines, peace Japan
. 1952: Treaty of San Francisco
. 1953: Overthrow Mossadech
. 1954: SEATO
. 1950: Taiwan first KMT given up with disgust > year later protected
. 1955: Bagdad Pact
. 1962: Sino-Indian War
. 1965: US armed intervention in Vietnam > 1975 fall of Saigon
. 1965: First Indo-Pakistani War
. 1969: Sino-Soviet border War at the Ussuri

164
. 1971: Beijings diplomatic U-turn
. 1971: Second Indo-Pakistani War
. 1979: Vietnam invaded Cambodia Chinese invasion in Vietnam
. 1979: Afghanistan
. 1980: Persian War
Azi was in het begin niet zon grote prioriteit voor Rusland. Vooral rond de kwestie Iran
bestonden er van in het begin al spanningen: zie Kennedy 490 (en verder).
1916: Confrontatie over Iran (Rusland weigert terug te trekken na WOII). Na WOII wil
Rusland zijn invloed uitbreiden. Maar GB was er aanwezig (olie).
1946-54 Indochina: Eerste conflict over Zuid-Oost Azi: Ho Chi Minh leidt een rebellie tegen
Frankrijk. Op dat moment gaan de Fransen Britse en Amerikaanse steun inroepen om de
oorlog te kunnen winnen

1947: de Britten trekken weg uit Indi en in de jaren 60 zelfs volledig uit Azi.
1948: Sukarno (puppet van de Amerikanen) in Indi komt onder druk te staan van het
Indonesische Democratische Front
1949: DRC werd opgericht, de Kwomingtan verslagen
1950: Koreaanse oorlog: zie Supra
ANZUS: verdrag VS met Australi en Nieuw-Zeeland
De VS was er niet langer van overtuigd dat alleen haar ideologische aantrekkingskracht het
communisme zou tegenhouden. Vandaar dat ze ook sinds eind jaren 40, begin jaren 50
verregaande militaire-territoriale garanties aanging. Dit bvb. met Japan, Australi, Nieuw-
Zeeland, de Filipijnen
Vanaf de jaren 50 beginnen Amerikanen terug military bases op te richten in Azi
Treaty of San Francisco. Peace Treaty met Japan
De eerste oorlog in Vietnam en de Koreaoorlog hebben eigenlijk een gemeenschappelijk
stam: eerste breukvlak in 1944: zouden de Sovjets steun geven aan Korea en Vietnam? Maar
ook door de toenadering van Mao Zedong (1949) en Stalin, zal Stalin steeds meer geneigd
zijn om steun in Azi te verlenen. Hierdoor kan Stalin een echte oorlog beginnen in Korea en
hij gaat de opstand in Vietnam ondersteunen. Vooral de Amerikanen gaan zich zorgen maken
over de Euraziatische aspiraties van de SU. Voor Amerika moet Eurazi gecompartimenteerd
blijven en de Russen mogen dus geen grote invloedszone ontwikkelen. Onder Dulles (1951)
zullen de Amerikanen zeer kortstondig de Roll-backpolitiek uitvoeren. De Amerikanen dreigen

165
ook om nucleaire wapens in te zetten, maar door hele discrete diplomatie heeft men dat
afgewend en men heeft rond de 38ste breedtegraad een grens getrokken.
Voor Rusland is het altijd een zaak geweest om het Russische deel van Azi een onderdeel van het
moederland te laten uitmaken. Korea werd gezien als een buffer tegen de Japanners. Ook voor de
Chinezen is Korea een belangrijke buffer tegen Japan en het Westen.

1950: Taiwan, is praktisch onmogelijk om hierover te vechten met de Chinezen, maar VS
beschermd Taiwan wel verdragsmatig.
de Amerikanen wilden niets weten van het corrupte regime van Shang Kai Chek, hoewel de
Amerikanen niet wilden dat Mao teveel in de richting van Moskou evolueerde. Het
Amerikaanse congres gaat ook een resolutie goedkeuren om aan Taiwan militaire steun te
geven, om zo de containment te kunnen realiseren.
1951: Ook de ontwikkeling van militaire bases in Japan is heel belangrijk. De Japanners
kregen een grondwet opgelegd van de Amerikanen. Zo mochten ze geen offensieve
capaciteiten ontwikkelen en moesten tegelijkertijd toegang verlenen voor Amerikaanse
soldaten.
1952: San Francisco verdrag: formalisering van de relaties tussen de VS en Japan. Vooral qua
veiligheidsgaranties is dit heel belangrijk: containmentpolitiek van de VS in Japan. Verdrag
tussen aantal landen blabla, belangrijkste: japan geeft defensive military op in de plaats
MOET de VSA helpen als er iemand japan aanvalt
1953: Er was een leider in Iran die de Am ni zinden, nl. Mosaddegh, deze was democratisch
verkozen door de bevolking en zorgde voor een sociaal en politiek progressief beleid. Echter
hij nationaliseerde de gehele Iraanse olie-industrie (die voorheen in da handen van de
Britten was geweest, en meer bepaald BP), waarin Mosaddegh overigens door Rusland werd
gesteund, en dat zinde de Britten en de Amerikanen niet ze zorgden dat de leider werd
afgezet zonder de steun van de Iraanse bevolking,
1954: SEATO: South-East Asia Treaty Organisation. Frankrijk, VK, filipijnen, Pakistan,
Thailand, Australi, Nieuw-Zeeland en de VS beloofden elkaar te helpen wanneer iemand in
deze regio werd aangevallen. Het komt echter nooit echt van de grond, omdat in 1954 ook
de non-alignmouvement opkomt, waardoor bepaalde landen een neutrale positie gaan
innemen.
1955: A military agreement is signed between Iraq and Turkey, and the term Baghdad Pact
starts to be used. Iran, Pakistan and the UK join the Bagdad Pact (Lebanon tried to mediate
between UAR + Baghdad supporters, but failed Chamoun supported Western policy,
however Lebanon never signed due to internal division on the subject). Signed by UK, Iran
and Iraq. (later werd dit CENTO, de Central Treaty Organisation, daar zit Irak niet in). Irak
werd in 1958 namelijk getroffen door een militaire coup, de SU was daar blij om, zo had ze

166
een nieuwe partner in het Midden-Oosten, echter na vier jaar werd de communistische
partij daar al verboden.
1955: Arab Defense Pact, signed by Egypt, Saudi Arabia and Syria
1957: Eisenhower Doctrine: the US offered military and economic aid to any Middle Eastern
state threatened by Soviet Union. Lebanon was the only Arab state to allow this aid. It
received 20 million support.
1 February 1958: Establishment of the United Arab Republic (merger discussed since 1957):
a Union between Syria and Egypt (long-term goal: one unified Arab state, with Egyptian
hegemony)
explosive atmosphere in Lebanon (unionists versus Chamouns followers)
1962: De Sino-Indiase oorlog. Intern moeilijke situatie in China (grote sprong voorwaarts
mislukt). Ook in Inda waren er grote economische problemen. 1962: Indirs ontdekken dat
China weg bouwt op vlakte bij India (wie deze vlakte bezat had enorme militaire voordelen).
Ongebonden, weinig interactie grootmachten, India kreeg niet echt de steun van de nt
communisten.
1965: Tweede Kasjmieroorlog was een oorlog om Kasjmir tussen India en Pakistan.
1969: Indo-Pakistani clash: Indirs duidelijk maken dat zij niet moeten proberen om betwist
gebied aan hun grenzen in te lijven bij hun staat;
Er zijn dus twee regionale grootmachten: China en India. Deze laatste gaat een zeer
agressieve politiek met zijn buren voeren. Het gaat proberen het overwicht te houden
tegenover Pakistan. (in 1965 een eerste oorlog met Pakistan) Tijdens dit conflict zullen de
Indirs lichtjes naar Rusland hellen, maar de Amerikanen komen niet tussen. Pakistan
behoorde onder invloed van China, omdat het drie jaar eerder in een oorlog zat met een
grensgebied in India. Deze oorlog zorgde voor een definitieve breuk tussen India en China.
Hierdoor is ook de non-aligned movement nooit van de grond gekomen.
De Spanningen tussen China en Sovjet nemen toe. De Russen weigeren technologische
kennis te geven, willen ni zomaar economische hulp geven, willen hun macht uitbreiden
grensconflicten
1969: conflict tussen China en Rusland. Wanneer Stalin overlijdt, is er een verslechtering van
de relaties tussen China en de SU. Op dit moment is het Sovjet-Chinese front gebroken en
beginnen de Amerikanen hun charmeoffensief. De Chinezen verschuiven naar een anti-
sovjethouding en maken daarvan gebruik om een meer autonome koers te varen.
U-turn: de Chinezen wisselen van kant. Zie ook Kennedy 513-516
1971: Tweede Indo-Pakistaanse oorlog: Bangladesh wordt onafhankelijk. Amerikanen zijn
gentervenieerd in het nadeel van de Indirs. Die laatste nehielden toen goede banden met

167
de Sovjets. Dit wordt nu nog altijd gezien als een belangrijke reden waarom de Indirs om
een sterke vloot te hebben en suprematie nastreven in de Indische Oceaan (omdat de 5de
vloot van de Amerikanen een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de oorlog van 1971).
In 1979 besluiten de Chinezen binnen te vallen in Vietnam tijdens de oorlog met Cambodja.
De VS valt niet in Cambodja binnen omdat zij het hand boven het hoofd werden gehouden
door China en de VS en China betere relaties onderhielden sinds 1971. In hetzelfde jaar
ontstaat in Afganistan de oorlog met de Sovjetunie. In 1979 komt er een Iraanse revolutie.
1979-89: Afghanistan : Afghaanse oorlog: Russische interventie. VS steunden de moehadjedien.
1980: oorlog tussen Irak en Iran (omwille van een grensconflict). Irak wordt hier gesteund door zo
ongeveer heel de wereld, de VS incluis, die Iran een lesje wilden leren.
Zie ook Kennedy 520

Latin America
. 1947: The Rio Treaty: The hemispheric defence treaty and Organization of American States (48)
. 1954: CIA coup in Guatemala
. 1959: Plan Laz(s)o in Columbia
. 1961: Bay of Pigs invasion
. 1962: Cuban Missile Crisis
. 1964: Operation Brother Sam: Janio Quadros and Joao Goularts independent foreign policy >
1964 coup
. 1965: Operation Power Pack in the Dominican Republic
. 1971: Banzers coup in Bolivia
. 1973: Pinochets coup in Chile
. 1976: USSR military support for Peru
. 1980s: US/USSR interventions in the Civil Wars of Guatemala and El Salvador + promotion of the
WC
. 1989: Invasion of Panama

De VS wilde absoluut zijn invloed in Amerika behouden. Er zijn heel veel interventies om de
regimes te vriend van Amerika te houden.

168
1947: Verdrag van Rio de Janeiro Bondgenootschap tussen een aantal Noord- en Zuid-
Amerikaanse landen een hemisferisch verdrag dat de AM ondertekenen met hun
belangrijkste bondgenoten.
1961: de invasie van de Varkensbaai: De Invasie in de Varkensbaai op Cuba is de mislukte
invasie in Cuba door Cubaanse ballingen in april 1961, gesteund door de Amerikaanse CIA.
De invasie had het doel het communistische bewind onder Fidel Castro omver te werpen. De
aanval werd echter afgeslagen en Cuba bleef communistisch.
1962: de Cubaanse rakettencrisis (zie supra)
In Latijns-Amerika gaat het ene regime na het andere wordt omver geworpen.
In 1964 lieten de Brazilianen merken dat ze geen Amerikaanse marionetten waren (de
socialistische leider pleitte o.a. voor een onafhankelijk buitenlands beleid). De CIA (en de
Amerikanen int algemeen) lieten evenwel een coup uitvoeren om op die manier de
nationalisten tegen te houden.
1969: De Amerikaanse gaan een vloot voor de kust van Brazili leggen, waardoor er een
hele discussie ontstaat en uiteindelijk een militaire junta de macht naar zich toe trekt.
1973: Moord op Allende, bracht Pinochet aan de macht in Chili.
Enkel in Peru heeft de SU zeer veel steun gegeven, maar voor de rest had deze niet zo veel
invloed op het verloop van de coups.
Ergens in Latijns-Amerika (mexico?) werkten de Amerikanen zelfs samen met drugsbaronnen
om de Sovjet unie tegen te gaan, WAAR?


Africa and the Middle East
. 1956: UK-French attack on Suez
. 1958: US landing in Lebanon to check USSR-backed Syria
. 1960: Assassination of Patrice Lumumba
. 1967: The Six Day War
. 1973: The Yom Kippur War
. 1975: Angolan Civil War (MPLA-UNITA)
. 1977: Mozambique Civil War (FRELIMO-RENAMO)
. 1974: Soviet backing for Ethiopia in Eritrean Civil War

169
Belangrijk is dat de Amerika carte blache gaf aan Isral, waardoor er een hele splijtzwam ontstaat in
het Midden-Oosten, waarin de Russen en de Amerikanen via proxies elkaar het leven zuur
probeerden te maken.
Westbank voor zich te winnen.
De Zesdaagse Oorlog (ook: Juni-oorlog) (Arabisch: , harb al-ayyam
as-sitta; Hebreeuws: , milchemet sheshet ha-jamim) was een oorlogdie
tussen 5 en 10 juni 1967 werd uitgevochten tussen Isral en de Arabische
buurlanden Egypte, Jordani en Syri.
Isral veroverde de Gazastrook en het schiereiland Sina op Egypte, de Westelijke Jordaanoever op
Jordani en deGolanhoogten op Syri. Door de gevechten vluchtten veel Palestijnen en Syrirs uit de
door Isral ingenomen gebieden. De nieuwe situatie die bij deze oorlog ontstond, heeft daarnaast
de geopolitiek van dit gebied veranderd.
De Jom Kipoeroorlog, ook bekend als deOktoberoorlog of de Ramadanoorlog, begon op Jom
Kipoer 6 oktober 1973 en duurde tot25 oktober, afhankelijk van het oorlogsfront. De oorlog werd
genitieerd door een coalitie van Egypte en Syri die een aanval inzetten tegen Isral.
Doordat enkele Westerse staten deze oorlog steunden voerden enkele Arabische landen een olie-
embargo in tegen de VS en enkele West-Europese landen
De oliecrisis van 1973 (ook wel de eerste oliecrisis genoemd) betrof een wereldwijd tekort
aan aardolie in 1973, dat opzettelijk was gecreerd. De crisis werd veroorzaakt door een aantal
politieke acties van de Arabische olieproducerende landen, gericht tegen het Westen. De Arabische
landen verhoogden de olieprijs met 70% en verminderden de olieproductie elke maand met 5%, zodat
de prijs per vat explosief steeg. Tegen een aantal landen die Isral direct hadden gesteund bij de Jom
Kipoeroorlog werd bovendien een volledige olieboycot ingevoerd. De Verenigde Staten en een
aantal West-Europese landen waren de voornaamste doelwitten van deze boycot. De oliecrisis met
zijn stijgende olieprijzen leidde tot een aanbodschok, die wereldwijd grote invloed op de economie
had, omdat zoveel economische sectoren van olie afhankelijk waren. De crisis leidde tot stagflatie -
een combinatie van stagnatie en inflatie.
Suezcrisis: Nasser wilde een stuwdam bouwen in de Nijl, nl. de Aswandam maar de Fransen en de
Britten stopten met de financiering hiervan omdat Nasser niet expliciet de kant van het Westen koos
nationalisatie Suez (eigendom van de Frans-Britse maatschappij) drama, de Fransen en de
Britten vielen Egypte aan de Amerikanen steunden hun niet en zeiden tegen de Fransen en Britten
om het Suezkanaal los te laten Frankrijk en het VK verloren Frankrijk: dit nooit meer, wij als
Europa moeten sterker samenwerken om zulke dingen (= Amerikaanse hegemonie) in het vervolg
tegen te gaan.
Bloedige burgeroorlogen in Angola en Mozambique in 1975 en 1977 respectievelijk: uitgelezen
voorbeeld van proxywars.

BELANGRIJK: Kennedy 505-509 de derde wereld is geen derde wereld!


170
Arms
. the bomber gap, missile gap
. massive retaliation, flexible response
. 1960 U2 Incident
. 1962 Cuban missile crisis
. 1963: Partial Test Ban Treaty (PTBT),
. 1955: Open skies proposal
. 1968: NPT
. 1963: Partial Test Ban Treaty (PTBT),
. 1969: Strategic Arms Limitation Talks
. 1979: Double track/missile crisis
. Base race
. 1983: Strategic Defence Initiative
Eerst hadden de Amerikan een monopolie op het bezit van atoomwapens. Dat veranderde echter, de
SU, maar ook Frankrijk, China en het VK wilden zulke wapens bezitten. Tegen 1949 had ook Rusland
een A-bom gebouwd. Toen de VS een H-bom uitvond, moest de SU er ook n hebben. (Overigens
toen de SU een raket naar de ruimte wist te sturen (een hond incluis) moest de VS natuurlijk de
eerste zijn die mensen naar de maan stuurde)
De Amerikanen hadden gedurende de hele KO een voorsprong op zowat alles wat met wapens te
maken had. De Russen hebben het altijd moeilijk gehad. Er bestond telkens een grote kwalitatieve
kloof in lanceersystemen + bewegelijkheid tussen deze twee landen. Russen: vooral kwantiteit,
Amerikanen vooral kwaliteit. Daarenboven willen we stellen dat de wapenwedloop niet alleen
plaatsvond in het nucleaire gebied, maar ook de luchtmacht en de zeemacht benvloedde.
SLBM: Submersible long-range Ballistic missiles.
Belangrijkste incident: U2 (de Russen halen een Amerikaans spionagevliegtuig boven Siberi uit de
lucht.)
Begin jaren 50 gaven de Amerikanen al aan dat ze van hun kernwapens af wilden en de gesprekken
zijn blijven duren om het aantal te verminderen: PTBT (partial nuclear test ban treaty, nl. nucleaire
wapens testen is overal verboden, behalve ondergronds), Open skies (voorstel van de Amerikanen,
naar de vuilbak gesmeten door de SU, het was een voorstel tot mutual aerial observation), NPT (Non
Proliferation Treaty: vermeiden van het verspreiden van kernwapens, is nooit volledig nageleefd
geweest), SALT I (1972), SALT II (1979): plafoneren van aantal nucleaire rakketten.
1983: Star Wars: SDI. Heeft nooit gewerkt. (antiraketten schild)

171
Non-proliferatie verdrag, dit is nooit echt volledig nageleefd.
Kennedy: over de A-bom: 476-478; Wapenwedloop: 494-501 (dit gaat ook over de rest van de wereld
en andere takken van defensie)

Multilateralism
. Power-centric regionalization
. The European project, made in Washington?. Economic governance: from Breton Woods to the
Plaza Accord
. The use and abuse of the UN
> resistance: Bandung, G-77, G-24, Arab League, the OAU with its two blocs, ASEAN, Andean Union,
SAARC
De Amerikaanse poging om een internationaal regime te gaan ontwikkelen. Regime:
onverdeelbaar (alle regels gelden voor iedereen, non-discriminatie, diffuse reciprocity: als
n land zich engageert, hoopt het op samenwerking met andere landen, waardoor dit leidt
tot meer veiligheid).
Welke rol spelen de grootmachten in dit hele verhaal: de Russen hebben het internationale
regimebouwen nooit zo onder de vingers gehad als de VS. De VN was uitgevonden door en
gedomineerd door het Westen, het socialisme is niet gemaakt voor internationale
organisaties. Overstretch: ze hadden geen capaciteit om op internationaal vlak mee te
draaien.
Regionalisatie. Alles wat met multilateralisme enzovoort te maken had, was altijd een
resultante van wie op dat moment de sterkste was. Europa als Amerikaans project. Alle
vormen van internationale samenwerking kristalliseren zich rond de belangen van de
grootmachten.
Hoe probeerde de VS via internationale instellingen hun wil porbeerde door te drijven.
VN: doorheen de jaren breidde haar lidmaatschap uit, waardoor ook meer landen inspraak
kregen
Bandung-conferentie: De Bandungconferentie of Aziatisch-Afrikaanse conferentie of
Conferentie van Bandung was een conferentie die van 18 tot 24 april 1955 plaatsvond in
Bandung, Indonesi. Aziatische en Afrikaanse naties die kort ervoor onafhankelijk waren
geworden namen aan deze conferentie deel, alsmede leiders van enkele nationalistische
organisaties. Zij werd georganiseerd door Egypte, Indonesi, Birma, Ceylon (Sri Lanka), India
en Pakistan. De eerste minister-president van onafhankelijk India, Jawaharlal Nehru, was n
van de hoofdrolspelers. Doelen van de conferentie waren het stimuleren van economische

172
en culturele samenwerking tussen Afrikaanse en Aziatische landen en weerstand bieden aan
kolonialisme of neo-kolonialisme van de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie of andere naties.
De Beweging van Niet-Gebonden Landen, Groep van Niet-Gebonden Landen of Niet-
Gebonden Landen kwam in september 1961 voor het eerst bij elkaar op de Conferentie van
hoofden van staat of regering van ongebonden landen, onder impuls van Egypte,
Joegoslavi, Indonesi en India, om de landen te verenigen die zich niet gebonden voelden
aan de twee grote bestaande blokken uit de Koude Oorlog, met name het Westen en het
Oostblok. De conferentie borduurde voort op de besprekingen tijdens de Conferentie van
Bandung, waarbij getracht werd de Afro-Aziatische relaties te verbeteren en men zich
uitsprak tegen alle vormen van (neo-)kolonialisme en imperialisme. 118 Landen zijn
momenteel lid.
De meeste lidstaten vallen (of vielen) onder de Derde Wereld en waren in sommige gevallen
wel degelijk gebonden aan n van de twee machtsblokken. Het einde van de Koude Oorlog
eind jaren tachtig bracht een verandering teweeg in het concept van de organisatie. Nu is
het eerder een forum voor de verschillende landen om gemeenschappelijke belangen en
standpunten te bespreken. De beweging streeft ernaar met gezamenlijke standpunten te
komen op vergaderingen van de Verenigde Naties en andere intergouvernementele
organisaties.
G-77: een losse organisatie van ontwikkelingslanden die samenwerken om hun
gemeenschappelijke economie belangen te promoten en een sterkere stem in de VN te
krijgen. Kwamen voor de eerste keer in 1964 bijeen (Latijns-Amerika; Afrika; Azi)
De Arabische Liga: De Arabische Liga (Arabisch: ) is een organisatie van 22
Arabische landen die in 1945 werd opgericht om samenwerking tussen de lidstaten te
bevorderen en de gemeenschappelijke belangen te behartigen. Het hoofdkwartier van de
Arabische Liga is gevestigd in Caro, Egypte.
Organisatie voor de Afrikaanse Unie, nu de Afrikaanse Unie (pro-westers: Senegal vs
Communistische/nationalistische strekking)
Asean: de Aziatische landen. De ASEAN (Association of Southeast Asian Nations, Associatie
van Zuidoost-Aziatische Naties) is een organisatie van tien landen in Zuidoost-Azi. Doel is
het bevorderen van economische, culturele en politieke samenwerking.
De ASEAN werd op 8 augustus 1967 opgericht door de Filipijnen, Indonesi, Maleisi,
Singapore en Thailand met de Declaratie van Bangkok. Het sultanaat Brunei werd in 1984 lid,
Birma (nu Myanmar), Cambodja, Laos (1997) en Vietnam (1995) volgden later.
SAARC (South Asian Association for Regional Cooperation). Het voornaamste doel van de
organisatie is regionale samenwerking binnen Zuid-Azi. De SAARC werd opgericht op 8
december 1985 door India, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka, Nepal, de Maldiven en Bhutan.

173
In april 2007, op de 14e top van de organisatie, werd Afghanistan als 8e lid opgenomen. De
SAARC is op dit moment op sterven na dood (dixit Holslag)
En deze bestaan nog allemaal en bestaan nog allemaal


Multilateralism > American regime building
. An international regime: indivisibility, nondiscrimination, and diffuse reciprocity.
. US-led: NATO, OAS, OEEC, ANZUS, ECSC, SEATO, CENTO WB, IMF, ITO, GATT, TRIPS,
. Soviet-led: Cominform, COMECON, Warsaw Pact
. Independent: Arab League, OAU, EEC, G77, ASEAN, Andean Community, SAARC
Richard Gardner, 1964: The Charter of the United Nations is our kind of Charter. It
embodies the concept of an open world society of independent states which stands at the
opposite extreme from the Communist pattern of standardization and coercion.
Grigory Tunkin, 1959: The nature of contemporary international organizations is to a very
great extent determined by the existence of states belonging to different socio-economic
systems and the inevitable struggle between them.
Diffuse reciprociteit: wisselwerking, wederkerigheid. Compromissen/concessies
maken/geven in de hoop dat je daar op de lange-termijn dingen voor terugkrijgt.
Garner: internationale organisaties voorzien in soevereiniteit maar voorzien ook nog in
genoeg achterpoortjes om te kunnen ingrijpen
Tunkin. Voorziet in het voorzetten machtsstrijd maar met andere politieke middelen.

Multilateralism > American regime building
The limitations of multilateralism
. Diplomatic constraints freedom of action
. Robert Taft: The principal purpose of the foreign policy of the United States is to maintain
the liberty of our people.
. Chauvinism: America first

174
Kenneth Waltz, 1967: Strong states use institutions, as they interpret laws, in ways
that suit them.
Charles Krauthammer, 1990: A dominant great power acts essentially alone, but
embarrassed at the idea and still worshiping at the shrine of collective security,
recruits a ship here, a brigade there, and blessings all around to give its unilateral
actions multilateral sheen.
Freedom of action vs. burden sharing.
America first: Amerika hoeft zich niet te onderwerpen aan internationale regels.
We mogen geen slaaf van de vrijheid worden. Waltz: internationale organisaties worden gebruikt en
gepromoot door de sterksten om hun belangen te dienen.
Krauthammer: multilateralisme is belangrijk om unilateralisme te verdoezelen.

The relevance of multilateralism
. Benevolent hegemony and hegemonic stability: Robert Gilpin
. Ernst Haas, 1983: Hegemony is the capability to advance long-range views of world
order... for the success of institutions charged with that task.
. Legitimacy: Inis Claude, 1966: Politics is not merely a struggle for power, but also a contest
for legitimacy.
. Softening resistance: Randall Schweller and David Priess, 2008: If the hegemon adopts a
benevolent strategy and creates a negotiated order based on legitimate influence and
management, smaller states will bandwagon with rather than balance.
. Susan Strange, 1989: Structural power
. Peter Cowhey, 1993: Burden sharing
David Lake, 1988: A self-imposed strategy of multilateralism.
Dean Rusk, 1965: We are every day in a sense, accepting limitations upon our complete
freedom of action Yet, law is also a process by which we increase our range of freedom
by being able to predict what others are going to do
Benevolente hegemonie: als een grootmacht zijn invloed wil doen gelden, is het belangrijk
om aanvaard te worden, maar dit is een quid pro quo: de Amerikanen moeten ook iets
terugdoen. Je hangt ook aan het multilateralisme vast, het neemt een deel van de vrijheid
van je staat weg. Je kan er niet zomaar je belangen mee doordrukken.
Ernst Haas: hegemonie jou visie zien te institutionaliseren

175
Legitimiteit: gevecht om erkenning (zie bvb. Claude)
Het masseert weerstand weg: de kost van de confrontatie kan vermeden worden.
Structural power: het vermogen om door te dringen binnen landen. De grenzen van
multilateralisme
Cowhey: op sommige momenten is het handiger om hulp te hebben.
Lake: De Amerikanen doen het zichzelf aan en het is een permanente evenwichtsoefening
om de baten van multilateralisme in jouw voordeel te kunnen laten spelen.
Nog even een mooie opsomming:
Voor en nadelen multilateralisme (multilateralisme = int. gestructureerde samenwerking
tussen verschillende landen).
Voordeel: VS sterkste economie waarom WTO nodig? VS wilt vrijhandel, is goed voor
grootmachten!
Structural power eigen waarden en normen aanvaard doen krijgen door
andere landen: makkelijker invloed uitbreiden. Gelden van je invloed door
instituties.
Belang legitimiteit voorkomen van arrogantie. Het is veel efficinter om je
invloed te doen gelden als je acties als juist worden beschouwd. Spanningen
nemen af.
Nadelen: Veel inspanningen om legitimiteit te bewaren.
Brengt verplichtingen mee.
Rekening houden met andere machten. Imbedding in internationale
organisaties is noodzakelijk!
Zorgt voor vertraging.

The making of American economic hegemony
Even een algemene opmerking over de economie van de verschillende grootmachten in het
algemeen na WO2. Nog nooit was er namelijk zon grote stijging van industrile output geweest
(door herstel na WO2, door shift van landbouw naar industrie, nieuwe technologien..), het volume
van wereldhandel kende een ongeziene grootte, en voor de eerste keer oversteeg in de
wereldhandel het aantal industrile goederen het aantal primaire goederen.


176
Monetary
. BW: the Nth problem: supervise and limit fluctuations, rescue fund, peg to dollar
. De Gaulle: extravagant privilege
. the gold-backed dollar
. the Triffin Dilemma
. need for support: UK, Ge, Japan, China
. 1960: special drawing rights
. 1967: German case: obedience for troops
. 1971: the Nixon shock
> the collapse of BW
> the Smithsonian agreement
. 1973: oil crisis
. 1978: stock market crash
. 1979: Volkers interest rate surge > EMS
. 1985: Plaza Accord
. 1995: Bob Rubins strong-dollar policy
. 1994-7: crises Mexico, Asia, Russia
. 2001: The dotcom crash
. 2007: The banking crisis
Bretton woods: Na WOII werd de dollar de reservemunt en was deze gekoppeld aan de
goudstandaard (elke dollar die gedrukt werd was gekoppeld aan een bepaalde hoeveelheid
goud). De Amerikaanse dollar was dus de als referentiemunt gekoppeld aan goud, en dat
bracht belangrijke revisieproblemen met zich mee.
Monetair regimebouwen: Wereldbank, IMF en de International Trade Organisation. Dit
vooral om het Nth currency problem te voorkomen. Dit is het gegeven dat als landen
beslissingen nemen over hun muntkoers, n land zijn munt stabiel moet houden. Door het
IMF de autoriteit te geven om fluctuaties te monitoren en door reservefondsen te
ontwikkelen in economische crises. Het double peg: de dollar vastkoppelen aan alle munten
en de dollar op zijn beurt aan goud.

177
Hoe geraak je als land aan goud? Via export, door het verkopen van producten aan het
buitenland krijg je hun valuta in handen en die kan je omruilen in goud. Daarnaast kan je ook
in eigen land aan goud geraken. Door via export je goudstandaard te onderhouden moet je
dus meer uitvoeren dan invoeren.
Een andere manier om je munt laag te houden is door je munt te devalueren, bvb. door geld
bij te drukken. Probleem met devaluatie (=Nth probleem) is dat als elk land haar munt
devalueert, zij elkaar effect gaan opheffen, waardoor je in een vicieuze cirkel zit, en je tot
sociale destabilisatie komt.
Maar: Europese economie hersteld zich, waardoor de export vermindert en de goudpariteit
onder druk komt te staan. Special drawing rights (SDR) Speciale trekkingsrechten
papierengoud. Speciale trekkingsrechten zijn certificaten die binnen het systeem van
Bretton Woods in principe inwisselbaar waren tegen goud en die in internationaal verband
als betaalmiddel golden. Het nut van speciale trekkingsrechten bestond erin, een
gemeenschappelijke basis van betaling te hebben, onafhankelijk van schommelingen van
een munt ten opzichte van een andere en zonder een land te bevoordelen door de munt van
een land tot internationale standaard te verheffen. Speciale trekkingsrechten waren ook
eenvoudiger te verhandelen dan tastbaar goud. Als er een crisis dreigt heeft elk land een
hoeveelheid speciale trekkingsrechten, waardoor ze munten kunnen verwerven van de
internationale markt om op die manier de markten te stabiliseren. Er was immers door de
groei van de wereldeconomie niet genoeg goud om alle dollars te dekken. Dit systeem is er
gekomen omdat de Amerikanen een alternatief moesten bieden aan de invloed van
buitenlandse valuta (barst in systeem).
Een luxe op korte termijn zorgt voor problemen op lange termijn. Je gaat een deel van je
welvaart afstaan
Triffin-dilemma = de hoeveelheid Amerikaanse dollars die in circulatie was overschreed
namelijk op een bepaald moment het goud dat ze vertegenwoordigden. Waarbij de Belgisch-
Amerikaanse econoom Triffin zei dat: the nation offering the reserve currency must allow a
trade deficit to export its currency to those who need it.
Je hebt een reservemunt, maar je moet en meer gaan lenen in het buitenland gaan lenen
om die positie te behouden. Op een bepaald moment kom je zo in een vertrouwenscrisis.
De VS moest dus internationaal krediet aangaan, waardoor het een handelstekort krijgt dat
wordt opgelost door geld te lenen in het buitenland. Enerzijds had de VS daardoor een
reservemunt waarmee je goedkoop kan gaan lenen, aan de andere kant ging het hierdoor
credibiliteit verliezen, haar muntwaarde steeg, maar vooral landen gingen het op den duur
niet meer nemen dat ze zo kon goedkoop lenen geloofwaardigheidsprobleem van de VS,
waardoor ze duurder zal moeten lenen implosie van muntwaarde.

178
In 1967 had de VS zo bevoorbeeld het gerelateerde probleem dat Duitsland haar eigen geld
in haar economie wil investeren, en niet aan de Amerikanen lenen. Hierop gaat de VS
dreigen met als jullie militaire steun willen zullen jullie ons krediet moeten verstrekken.

Oplossing: ofwel moest de VS het aantal dollars in circulatie verminderen door
de handelstekorten te verminderen en de rentevoeten te laten stijgen om zo terug
dollars aan te trekken in eigen land, wat een recessie van de economie tot gevolg
heeft. Ofwel stap je af van de goudstandaard.
Wikipedia: Het Triffindilemma wijst naar een dilemma tussen de rol van de Verenigde Staten als
voorziener van internationale reserves enerzijds en de verplichting om de dollar tegen een vaste prijs
in goudom te zetten anderzijds.
[bewerken]Achtergrond
De Belgisch-Amerikaanse econoom Robert Triffin (1911-1993) wees reeds in de jaren vijftig op de
interne inconsistentie van het systeem van Bretton Woods. De hoeveelheid Amerikaanse dollars die in
circulatie was overschreed namelijk op een bepaald moment het goud dat ze vertegenwoordigden. Er
was dus een conflict tussen de rol van de Verenigde Staten als voorziener van internationale reserves
enerzijds en de verplichting om de dollar tegen een vaste prijs in goud om te zetten anderzijds. De
verhouding tussen de hoeveelheid omzetbare dollartegoeden en de beschikbare goudreserves zou
alsmaar toenemen en daarbij de kritische grens overschrijden.
In het begin van de jaren zestig kon een ounce (31,10 gram) goud in Londen worden omgewisseld
tegen 40 dollar. Toch was op hetzelfde moment de prijs in de VS gelijk aan 35 dollar. Dit verschil duidt
duidelijk aan dat de dollar overgewaardeerd was. In het begin van de jaren zeventig was buiten de
USA ongeveer 40 miljard dollar in omloop, terwijl de officile goudvoorraad van de USA slechts 10
miljard dollar bedroeg.
[bewerken]Oplossing
Er was een oplossing voor het Triffindilemma voor de VS. Ze moesten het aantal dollars in circulatie
verminderen door de handelstekorten te verminderen en de rentevoeten te laten stijgen om zo terug
dollars aan te trekken in eigen land. Deze beide tactieken zou de economie van de VS in een recessie
slepen en dit vond president John F. Kennedy onduldbaar.
Voornamelijk door de oorlog in Vietnam waren de Amerikaanse betalingsbalanstekorten bijzonder
groot: de Amerikaanse inflatie steeg en de concurrentiekracht van Amerika op de internationale
markten was sterk aangetast. In augustus 1971 erkende president Richard Nixon dat het Bretton
Woods systeem afgedaan had. Dit was het einde van de goudconvertibiliteit van de dollar.

The Nixon Shock
afstappen van het BW systeem naar een fiat munt: een munt waarvan haar waarde niet
berust op goud, maar o.b.v. de internationale waarde/value van die munt.
Smithsonian agreement tussen VS, Duitsland, Japan en een aantal andere Europese
landen die dat fiat systeem gaan bestendigen.

179
Dit fiatsysteem komt verder onder druk te staan dat leidt in combinatie met de oliecrisis tot
de Wallstreet crash van 78.
1979: EMS (Europees monetair systeem) munten Europa worden aan elkaar gekoppeld en
mogen maar bepaald % afwijken (=dat systeem heet slang in de tunnel). Aan de kant van
de VS: Volkers intrest rate surge intresten verhogen Dollar laten stabiliseren.
EMS: de Europeanen willen voorkomen dat belangrijke geldreserves die zij bezitten gaan
overlopen naar de Amerikanen en gaan daardoor hun eigen Europees monetair systeem
ontwikkelen
Plaza akkoord 1985: verdrag tussen VS, Europa en Japan landen verklaren te blijven
investeren in Amerikaanse schuld om devaluatie Dollar tegen te gaan en zodoende die als
reservemunt te behouden. Japan neemt de rol van kredietverstrekker aan de VS over van
Duitsland.
1995: Alternatief voor rente politiek van Volker: Bob Rubin garanderen dat Dollar op
voldoende hoog niveau blijft (geldcirculatie inperken) doordat 55 procent van de
Amerikaanse schulden nu gexternaliseerd is.
Sinds 1995 zijn de Amerikanen een sterke dollarpolitiek gaan voeren en daardoor hebben ze
ook groei op gang gebracht in de IT, vastgoedmarkt, enz. Deze investeringen vloeien weinig
naar de echte industrile economie.
Strong Dollar policy sterke munt, veel koopkracht, maar ook nadeel voor industrien
(uitvoer van andere landen) sterk deficitair model. Door dit systeem moedigen ze
gezinnen aan om schulden te maken om huizen te kopen (zie Triffin dilemma en crisis
2008). Economie van de VS wordt gedreven door de financile sector, die snelle opbrengsten
eisen, overconsumptie kwetsbare economie.
Dotcom crash: enige sector in VS waar massaal geld door financile instellingen werd
ingepompt hoge aandelenkoers, maar overwaardering run op wall street crash.
2007: Banking crisis: te gemakkelijk krediet verschaffen aan huizen die het niet waard zijn.
Vandaag heeft de dollarhegemonie zijn limieten bereikt. terugvallende koopkracht.
spanning tussen unilateralisme en multilateralisme.
Echter doordat de Euro er niet in slaagt om een alternatief te worden is de dollar nog steeds
onze reservemunt.




180
Trade
. Opening up markets through the occupation of Japan, the OEEC, and loan conditionalities
. 1944: International Trade Organization
. 1946: GATT
. 1948: Marshall Plan
. 1967: Kennedy Round > anti-dumping
. 1986: NAFTA
. 1971: Tokyo Round > non-tariff bar.
. 1986: Uruguay > IPR, services, farming
. 1989: new SAPs
. 1990: the Washington Consensus
. 1994: TRIPS
. 1995: WTO
. 1995: Global Information Infrastr.
. 1998: ICANN
Europese eenmaking was project van Amerikaanse hegemonie Marshall plan in 1948.
Oprichten EGKS Amerikanen hebben het bespoedigd. Wilden niet dat Europese landen
protectionistisch werden. Maar dat Europese project ging haar eigen leven leiden.

1946: oprichting GATT

1967 Kennedy ronde in de GATT aan banden leggen van subsidies in eigen landen. (=anti-
dumpingprocedures: landen kunnen gesanctioneerd worden wanneer zij hun handel
subsidiren)
1917: Tokio ronde technische regels, maar loopt moeilijk door tegenstand van Europese
landen en Japan. Het handelt over non-trade tariff barriers.
1989: SAPS Structural Adjustment Programs: kredietprogrammas van de 2 Brettonwoods
instellingen: landen moeten handelsbarrires ontmantelen, dereguleren munt, afbouw
staatssectoren (liberalisering). Voorwaarden om krediet te verschaffen (wij geven geld,
maar aan deze voorwaarden) Vb.: Ivoorkust: aanvaarden SAPS, werd overspoeld door
landbouwproducten uit andere landen, ging over naar cacao-productie maar geen vraag
naar (andere landen deden hetzelfde): economie stort in burgeroorlogen, ook in andere

181
landen (Rwanda) gevolgen vrijhandel op vraag van VS! (Deze verdragen/maatregelen zijn
op maat geschreven van het Westen maar houden dikwijls geen rekening met de derde
wereld).
1990: The Washington Consensus: het primaat van de staat wordt tenietgedaan, vrijhandel
is primordiaal.
1994: TRIPS intellectueel eigendomsrecht.
1995: WTO belangrijk, maar staat onder grote druk.
1995: Global information infrastructure. De grote informaticabedrijven liggen in VS dus VS
maakt de regels, waarbij de regel de Free internet geldt maar met een hoop gedoe over
copyright.
1998: ICANN: reguleert internet, VZW gelegen in VS (dus onder jurisdictie van VS). Vb:
domeinnaam xxx voor pornosites Aziatische landen wilden dit niet, maar onder jurisdictie
van Californi, dus het ging wel door.
VS stellen dus traditioneel de regels, maar recent tegenwerking groeilanden.

Resistance
. 1950: Japans Policy Concerning
Industrial Rationalization + ECSS
. 1954: Bandung
. 1957: Treaty of Rome > single market
. 1960: OPEC
. 1960s: The Four Asian Tigers
. 1964: G77 & UNCTAD
. 1970s: newly industrialized countries,
. 1973: New International Order
. 1978: Chinas second revolution
. 1992: The Maastricht Treaty
Zie ook dilemma van weerstand in multilateralisme.
1960: OPEC olie kartel

182
1960s: Aziatische tijgers, kunnen zich niet echt weren.
1964: UNCTAD
1978: Chinezen beginnen zich te hervormen, nieuw economisch blok waar de VS mee
worstelt.
1992: Maastricht treaty nieuwe economische speler waar de VS rekening mee moet
houden.

The unilateralist pull
. The Essential Points in the Charter of the International Organization > Dumbarton Oakes
. 1950: The Korean War
. 1960s: first drop in US contributions to the UN (33 percent by 1972)
. 1973: Oil crisis > rift in NATO
. 1977: US temporary withdrawal from the ILO
. 1979: Unauthorized intervention: Soviet invasion in Afghanistan
. 1982: US failure to ratify UNCLOS
. 1985: US withdrawal from UNESCO
. 1991: US intervention in Iraq
. 1992: Presidential Decision Directive 25: no US troops under UN command
. 1995: US fails to ratify CTBT
. 1996: Madeleine Albrights assertive multilateralism- Project for a New American Century
. 1997: US resists Kyoto Protocol on Climate Change
. 1998: US, Russia, China, India, etc oppose Rome Statute of the International Criminal Court
. 1999: Kosovo unilateral bombing
. 2001: US Anti-Ballistic Missile Treaty withdrawal
. 2003: Iraq invasion
. 2008: Unauthorized intervention: Russian intervention in Georgia
. 2011: Libya invasion
Madeleine Albright, 1998: If we have to use force, then because we are America. We are the
indispensable nation. We are great. We look further into the future.

183

1950: Koreaanse oorlog Sovjets waren even niet daar, dus VS kon de VN veiligheidsraad
domineren.
1960s deengageren van de VS in de VN.
1973: Oliecrisis VS neemt heft in eigen handen en probeert OPEC te doorbreken.
1977: VS trekt zich terug uit de ILO (= International Labour Organisation) afspraken tegen
kinderarbeid, VS wou dit niet (jongeren op platteland).
1979: Sovjets in Afghanistan internationale organisaties weten niet goed hoe hierop te
reageren.
1982: UNCLOS opdelen van de oceanen (internationale wateren,) door VN. VS wou dit
niet, belangen VS als maritieme wereldmacht. Verdrag veroorzaakt meer spanningen dan
dat ze er oplost.
Sinds 1992: geen Amerikaanse troepen meer onder VN-commando.
Heel dikwijls verbergen de Amerikanen zich achter het Congres.
In de Clintonperiode was er een heel actief buitenlandsbeleid: vooral in Afrika: Liberia,
Somali. Ze gaan heel kortstondig het VN-handvest gebruiken om humanitaire interventies
te rechtvaardigen.
Project for a New American Century: Amerika moest het humanitarisme vanuit
rechtstreekse VS implicaties doen en men moest niet op de VN en Europa vertrouwen.
een nieuwe Manifest Destiny.
In 1997 werd het Kyotoprotocol door de VS getorpedeerd.
In 1998 gaat men ook het Internationaal Criminal Court niet erkennen.
1999: Kosovo. De reads van de NAVO op Sarajevo gingen veel te ver voor de Russen en de
Chinezen. Na de bombardering van de Chinese ambassade achtte men het multilateralisme
dood in China.
In 2001 trok de VS zich terug uit het ABM-verdrag (een erfenis uit de koude oorlog waarbij
de Amerikanen wouden voorkomen dat hun nucleaire afschrikking zou worden
uitgeschakeld door een defensief schild. Het hele idee van de Roguestates heeft hen van dit
verdrag afgeleid. De Amerikanen zitten in een veiligheidsdilemma. De Russen gaan dit
proberen te doorbreken: raketten in Oost-Europa, meerdere kernkoppen en raketten in
onderzeers.
2003: De invasie in Irak. De VS reden tegen de kar van alle hoofdrolspelers.

184
2008: Russische invasie in Georgi.
2011: Invasie in Libi. Er was een resolutie die voorzag in patrouilles, maar niet in strikes.
Dit unilateralisme maakt het voor het Westen moeilijk om de zich-ontwikkelende-landen
hun internationale verantwoordelijkheden te laten opnemen.
Madeleine Albright bekende uitspraak, komt neer op: we gebruiken int. organisaties enkel
als het ons goed uitkomt.

Een examenvraag:
Multipolarisme is machtspolitiek uitvoeren met andere middelen
Pas dat toe op de verenigde Staten in de afgelopen 60 jaar
Verschillende staten, samenwerken/tegenwerken, houden elkaar in balans.
Als er een te veel macht grijpt gaan de andere reageren.
VS: gaat proberen om in internationele dinges altijd het naar zijn hand te zetten.
Welke andere middelen? blokken: samenwerking
- Uni-multipolar system
Vetrekpunt na WO2: allerhande internationale organisaties. Waarbij de VN, dat is toch ons
uitgangspunt, de VS haar machtspolitiek voortzet met andere middelen.
De VS wil operaties uitoefenen tegen rogue states, en de VN hiervoor gebruiken om
militaire interventies te legitimeren. In de VN legt ze sterk de nadruk op soevereiniteit,
waarbij ze vetorecht in de security council heeft. Daar zitten ook haar aartsrivalen in,
waardoor alle grootmachten kleinere staten naar zich toe proberen te trekken.
Vb. rol VN in Korea-crisis, deze oorlog gebeurde onder de VN vlag. Als er een oorlog onder
VN-vlag wordt gevoerd, wordt dat meer aanvaard.
Suez en Libanon vbn.
- Unctad: conventies over de nieuwe economische ordes
- Bretton/Woods en economische betrekkingen. Economisch multilateralisme (such as
IMF, Wereldbank, enzovoort)
- VS: wil dollar als referentiemunt. Sterke munt, import goedkoper, kan je gemakkelijk
extern krediet verkrijgen. Ten eerste de goudpariteit van de dollar (dollar werd
gekoppeld aan een bepaald gewicht goud).

185
- Europese economie versterkt zich, Europese economie versterkt echter, het
moeilijker wordt voor de Amerikanen om te exporteren terwijl je handelssurplus
nodig hebt om goudvoorraad op te bouwen
- Wapenwedloop, meer geld drukken
- Aan Europese kant begint er irritatie te ontstaan, men begint vragen te stellen bij de
dollar als referentiemunt. Amerikanen: als jullie ons dollarsysteem aanvallen trekken
wij onze troepen weg.
- Nixon shock: loskoppeling van de dollar aan de goudstandaard.



186
Session 7: Americas brief Unipolar Moment
1. The unipolar moment
> Charles Krauthammer, 1990: It has been assumed that the old bipolar world would beget a
multipolar world with power dispersed to new centers in Japan, Germany, China and a diminished
Soviet Union/Russia. This is mistaken. The immediate post-Cold War world is not multipolar. It is
unipolar. The center of world power is an unchallenged superpower, the United States, attended by
its Western allies.
Samuel Huntington, 1999: Contemporary international politics does not fit any of these three
models. It is instead a strange hybrid, a uni-multipolar system with one superpower and several
major powers. The settlement of key international issues requires action by the single superpower
but always with some combination of other major states; the single superpower can, however, veto
action on key issues by combinations of other states. The United States, of course, is the sole state
with preeminence in every domain of powereconomic, military, diplomatic, ideological,
technological, and culturalwith the reach and capabilities to promote its interests in virtually every
part of the world. At a second level are major regional powers that are preeminent in areas of the
world without being able to extend their interests and capabilities as globally as the United States.
NIC Global Trends 2025, 2008: A global multipolar system is emerging with the rise of China, India,
and others. By 2025 a single international community composed of nation-states will no longer
exist. Power will be more dispersed with the newer players bringing new rules of the game while
risks will increase that the traditional Western alliances will weaken. Rather than emulating Western
models of political and economic development, more countries may be attracted to Chinas
alternative development model.


187
Bouwstenen voor de Amerikaanse macht
1. Military supremacy
. Nuclear
. Conventional power projection
. C2I
. Combat experience
. Bases
. Budget
2. No alternative for the dollar
. Strong-dollar policy
3. leadership in innovation
4. unequalled soft power
5. control over communication highways: maritime, cyber, space
De Amerikanen hebben de uitbreiding van de Europese Unie geforceerd en ook de
uitbreiding van de NAVO is een invulling van het machtsvacum.
1. Militaire macht: gigantisch defensiebudget. Ze hebben de grootste vloot (maritieme
slagkracht): (9 nucleaire aircraft carrier battle groups) De Amerikanen zijn nog altijd
ongevenaard in hun Force capacity: ze zijn overal ter wereld inzetbaar.
Amerika is ook het hartland gaan domineren omdat men van de zwakte van de Sovjet-Unie is
gaan gebruikmaken: Invasie van Irak.
De militaire basissen in de hele wereld: in meer dan 34 landen en speciale toegangsrechten
tot havens en luchthavens.
De inlichtingendiensten en elektronische afluistering. (ECHELON: telefoonnetwerk en
internetverkeer wordt continu gemonitord)
Space: de GPS is nog altijd ongevenaard: de Tomahawks konden worden gericht op hun
doel, maar ook voor bombardementen in de nacht en het aantal spionagesatelieten is enorm
groot.
dit geeft een bijna eindeloze bewegingsvrijheid.
2. De Amerikaanse dollar zorgde ervoor dat de VS hun economische macht kon handhaven.
(dollarhegemonie)
Industrile macht: die was al niet meer zo fabuleus: enorme dendustrialisering.
Innovatievermogen: aantal patenten en octrooien waren zeer hoog. IT-boom en Bio-
techindustrie die honderden miljaren naar de VS heeft aangezogen.

188
De organisatie van het bank en financiewezen: de Amerikaanse banken waren zodanig
internationaal aanwezig dat zij een onbereikbare concurrent waren voor de Europese
banken. dus vooral een financile, monetaire suprematie, niet zozeer industrieel.
Ontwikkelingshulp: via de SAPs (de Washingtonconsensus) kregen de ontwikkelingslanden
leningen in de ruil voor de liberalisering van hun economien. De staatsmonopolies in de
landbouw etc. moesten hierdoor ontmanteld worden.
Anderzijds hebben we ook de militaire steun: IMET, etc. Geld aan landen geven, bv. Egypte
en de Filipijnen. Hiermee trachten ze hun compatibiliteit met de strategische strijdkrachten
in die landen te vergroten.

4. Softpower: de Amerikaanse cultuur verspreiden. De weerstand tegen hun macht wordt
hierdoor verminderd. Als de samenlevingen gentrigeerd zijn in de cultuur van de VS, is dit
voor de VS heel voordelig.
Amerika moet goodwill creren bij de civil society zodat Amerika niet afhankelijk is van de
politieke elites.
55% van Apples I-phone gaat als brandprice terug naar Apple. Dus het branding is heel
belangrijk en daar heeft de VS een absolute suprematie in.

2. Limitations
1991: Operation desert storm
1994: Somalia
1990s: Balkan crisis

The US today has roughly the same massive array of military obligations across the globe as it had a
quarter of a century ago, when its shares of world GNP, manufacturing, military spending, and armed
forces personnel were so much larger than they are now. (Kd 672)
. Public aversion: Anatol Lieven, 2004 Americans are in revolt against the world which America has
made.
. Budgetary constraints
. Spectrum of security challenges
. Economic decline: budget, industry, agriculture > protectionism

189
Amerika is voor een groot deel de leading nation geweest omdat andere landen het
toelieten. Maar hoe kwam dit?
De schuld: mogelijke oplossingen: ten eerste een devaluatie van de dollar, ten tweede
inflatie promoten in het buitenland (toenemend concurrentievermogen in de VS), ten derde
stoppen met het verkopen van overheidsobligaties aan China en het Midden-Oosten.
Militaire operaties aan het begin van de jaren 90 waren toch wel anders dan vandaag.
Bv. operatie desert: er was een overweldigende overwinning van de VS, waarbij ze hun
bondgenoten niet nodig hadden.
1994: Somali. Ze gaan zich ook mengen in tal van conflicten in Afrika. Ze gaan hun militaire
aanwezigheid op het Afrikaanse continent vergroten. (niet langer de Europeanen)
1990: de Balkancrisis (Sloveni, Kroati tegen Servi, Bosni tegen Servi, Kosovo: bijna
unilateraal steunen de VS de Kosovaren.) de Europese Unie is totaal onmachtig om op
deze situatie te reageren.
De bewegingsvrijheid wordt gefnuikt door de Russen en de Chinezen. Dit heeft gevolgen
voor Iran, Noord-Korea en Syri. De VS houdt meer rekening met China.
Budgetbeperkingen: men moet gaan kiezen: de noodzaak om middelen te investeren in
traditionele theaters (bv. in de Stille Oceaan tegenover China), maar anderzijds de niet-
conventionele theaters: bv. dictatoriale regimes en rogue states.
Een vernieuwd spectrum van veiligheidsproblemen: er is een overstretch aan het gebeuren,
bv. in de cyberoorlog.
De Amerikaanse binnenlandse publieke opinie is heel erg oorlogsmoe aan het worden: het
kampt zich meer tegen interventies in Syri, maar dit is niet het geval voor bv. tegenover
China. er is dus een belangrijk verschil tussen het begin van de jaren 1990 en vandaag.


190
Session 8: Europa als pool in een multipolaire orde
Zal de Europese Unie zich kunnen handhaven?
De crisis zet de mensen aan om binnen de EU mobieler te worden.
Fiscale integratie: de nieuwe lidstaten zijn tegen fiscale integratie omdat zij lagere tarieven
kunnen hanteren.
Europa mag je niet als een acquis zien: er zijn een aantal economische realiteiten enorm
veranderd, de rol van de VS is ook sterk veranderd, de VS willen vandaag de dag het
Europese project veel meer doordrukken.

Op dit moment zitten we in een perceptiecascade: Europa werd door de andere
mogendheden beschouwd alsof het in de toekomst zou uit te groeien tot een grootmacht.
Een eerste aspect daarbij is dat vele andere grootmachten bijzonder voorzicht blijven over
de politieke verdieping. Het gewicht van de lidstaten intern is formeel verminderd, maar via
de informele procedures speelt dit weinig rol.
Ten slotte is er geen leiderschap. Elders in de wereld gelooft men dus niet dat een
institutionele verdieping de Unie sterker zal maken in de toekomst. GB is volgens Holslag het
grootste struikelblok.

Economisch: het blijft de voornaamste handelspartner voor China, Rusland en Indi. Maar
ook hier zien we dat de appreciatie negatief evolueert. Op het vlak van onderzoek en
ontwikkeling staat Europa nauwelijks ergens. Ten tweede: de crisis. De grote bedrijfsleiders
denken dat we er nog voor 10 jaar gaan blijven inzitten. Ten derde vrezen de andere
grootmachten een meer protectionistisch Europa. Europa is ook uit op het in de gaten
houden van buitenlandse investeringen.

Normatief model: via soft power invloed veroveren. Europa moest zich opstellen als een
voorbeeld voor de rest van de wereld, dat ons ook prestige zou geven. Ten tweede hebben
we een constructief beleid gevoerd ten opzichte van andere landen. We stelden onze markt
open in ruil voor economische liberalisering en politieke hervormingen. Landen nemen het
vandaag niet meer dat we condities opleggen.

Rusland:
De russen hebben het multipolarisme bejubeld. Er moest een nieuw internationaal concert
komen met verschillende polen. Het westen heeft een heel belangrijke afspraak met de
Russen gemist. Rond 2000 was er een aanzienlijke steun voor de toenadering tot Europa.
Ook de inspanningen van Yeltsin om hun banden tot de NAVO aan te halen, waren heel
belangrijk. In 1998 worden de Russen knock-out gemept door een financile crisis. De EU
kon hier een rol in spelen maar heeft het door de G7 laten doen. Bij de toetreding tot de
WHO zijn de Westerse landen verwachtingen aan Rusland gaan opleggen die niet van deze
wereld waren.

191
Ook bij de conflicten in Tsjecheni zijn we onhandig met Rusland omgegaan. Ook de
uitbreiding van de NAVO zonder overleg met Rusland. Dit heeft veel frustratie gecrerd.
Sinds Poetin is er een buitenlands beleid dat zeer sceptisch is tegenover het Westen.

Ten eerste was er de betrachtiging van een nieuwe russische invloedssfeer.
Ten tweede gingen ze allianties aan met andere groeilanden. De strategische relatie tussen
Rusland en China is zeer belangrijk en ook met Indi.
Ten derde is de uitgebreide militaire capaciteit: nieuwe generatie nucleaire raketten en
maritieme slagkracht.
Ten opzichte van de EU is het uitspelen van Europa in het energieverhaal. Poetin probeert
Europa uit te spelen tegen Azi. Verder speelt men ook de verschillende Europese lidstaten
tegen elkaar uit.

Rusland tracht zich op te stellen als een Europees n Aziatisch land om deze twee tegen
elkaar uit te spelen. ommezwaai van Europa naar de Aziaten.

China
Het is het land met het meeste potentieel om de nr. 1 te worden, maar er wellicht niet zal
geraken. Onafhankelijkheid in 1949: straatarm. De verschillende provincies waren
nauwelijks onder de controle van de centrale overheid. Mao probeerde via de grote sprong
vooruit de industrialisering te bevorderen. Dan de culturele revolutie: het rode boekje
waarbij hij de proletarische revolutie uitriep tegen de bourgoisie. Sinds 1984 heeft China een
goede arbeidskracht, heeft het politieke stabiliteit en de internationale context was ook
gunstig: grote vraag naar goedkope arbeid en de expansie van consumptie in het Westen.
Men ging groei promoten door heel zwaar in te zetten op het ontwikkelen van nieuwe
industrile capaciteit en meer export dan import te bekomen. Maar dit traditionele
groeirecept werkt niet meer voor China: er is een gigantische overcapaciteit in de industrie
en in de internationale context is het veel minder gunstig dan in de jaren 1980 en 1990. De
surplus kan niet worden geabsorbeerd door het Westen. De Chinese overheid heeft ook een
gigantisch overheidstekort. Er is sociale onrust, politieke versplintering, milieuproblemen
en de gespannen internationale situatie. De Chinezen zelf bereiden zich voor op
deglobalisering en ze bereiden zich ook voor op een conflict. China zit wel op een grote berg
goud, maar de overheid kan dit niet altijd aanwenden omdat het geld vooral bij de bedrijven
zit.

India
De hervormingen van de eerste president werden amper uitgevoerd en op dit moment is er
ongelofelijk veel demografisch potentieel. India heeft vanuit nature ook een creatieve
mindset. Maar India is aan het vechten tegen de tijd. De voorwaarde is immers jobcreatie:
er is geen grootschalige industrialisering geweest. Er is een grote sociale frustratie door de

192
grote werkloosheid, maar ook belangrijk is dat er daardoor ook een electoraal spel is: de
Congrespartij verliest macht en daardoor wordt het moeilijk om te besturen. India blijft ook
een gesloten land, er is ook een groot overheidstekort, maar het heeft wel heel veel
militaire ambitie. Het heeft meer kans om een falende staat te worden, dan een
grootmacht.
Brazili
Ook Brazili heeft de voorbije 50 jaar een moeizaam pad afgelegd. Tot 1964 hadden we een
linkse overheid die via een collectivistisch beleid groei probeerde te bevorderen. Dan is er
een staatsgreep met een militaire dictatuur. Doorheen de periode van 20 jaar is het quasi
een bondgenoot van de VS. Vanaf de oliecrisis in 1973 begon Brazili steeds meer voor de
Arabische liga te kiezen om hun energiebelangen veilig te stellen. In de jaren 1980 gaat dit
verder en Brazili begint een economische integratie met de buurlanden en internationaal
gaat het samenwerken met andere ontwikkelingslanden en standpunten innemen die niet
hetzelfde zijn als de VS. Het is de ambitie om een wereldspeler van Brazili te maken, met
gepriviligeerde relaties met Azi en Afrika.
Economisch: vooral goedgedaan door de export van grondstoffen: gas. En deze uitvoer in
de richting van Azi en China. Maar het zal veel moeilijker worden om dergelijke prestaties
neer te zetten, gezien de slechte Chinese groei. Er blijft een probleem tussen arm en rijk en
het centrum heeft nog altijd veel moeite om de provincies bij de les te houden.
multipolaire orde in de making, niet omdat ze zo invloedrijk worden, maar vooral door
de malaise in het westen. De groeilanden zijn niet op het niveau dat ze onafhankelijk van het
westen kunnen.

De indiers en de brazilianen zijn groot geworden dankzij de grondstofuitvoer naar China, de
VS hangt vast via een kredietlijn aan China.
Conclusie: geen enkele van de spelers kan dus doorstoten naar de top.
Where do we stand?
3 examenvragen:
-Zijn wij vandaag de dag beter in staat om turbulentie te overkomen dan in het verleden?

We hebben een rechtstaat: democratie is de beste garantie dat de mensen geen domme
dingen gaan doen. Maar er zijn nog altijd voldoende autoritaire staten. Publieke opinie en
media maken geen groot verschil, twitter en facebook zijn geen grote drijfveren voor een
revolutie (zegt Holslag). Maar de verstedelijking is wel belangrijk (zegt Holslag). De VS is de
2
de
grootste democratie ter wereld, maar het heeft wel verschillende conflicten
uitgevochten en zich unilateraal gedragen. Parlementen: zijn juist erg chauvinistisch.
Globalisering zet landen aan om verdragen te sluiten.
R2P: is er een positieve evolutie of niet. Het maakt weinig kans om gestandaardiseerd te
worden. De Chinezen steunen deze R2P meer dan de VS. Ze gaan humanitaire interventie
gebruiken om de rest van hun belangen veilig te stellen.

193
Global governance: zijn internationale instellingen beter in staat om conflicten in te dijken?

-Zijn we meer in staat om economische crisissen en escalaties van protectionisme te
voorkomen?
Aan de vooravond van de Washington conferentie was er een grote consensus om het
protectionisme in te perken.

-Weten we vandaag beter om te gaan met de natuurlijke rijkdommen?
De demografische groei is belangrijk.




194
Session 9: Optimism and scepticism in world politics
1. Onderdelen van macht
Waar moeten we naar kijken als we uni/bi/multilateralisme willen onderscheiden?
MACHT
Wat zijn de onderdelen van macht?
- Economie
- Politieke instellingen
- Militair
- Geografie demografie grondstoffen: zaken die je als given kunt beschouwen,
maar waar je op zich weinig kan doen
- Normen- waarden- identiteit cultuur
- Wetenschap en kennis
- Diplomatie
- Structural power: kundigheid om via internationale organisaties je wil te krijgen

2. De drijvende krachten van internationale politiek.
Economie: money makes the world go around. Een goede economie is zo ongeveer de
basis van alles. Zonder goede economie kan je geen leger uitbouwen, exporteren, je
bevolking voeden
Fundamentele krachten (Waltz): efficiency en productivity. De mate waarin een land zijn
latente troeven kan omzetten in actieve krachten hangt af van hoe efficint hij dat doet en
met welke productiviteit. Dit geldt ook op het internationale toneel.
Evolutie van de internationale orde.
Economie van het eerste decennium. Waarom bleef de VS de sterkste, ondanks de deficits
(monetair/structureel). Er is op dit moment geen alternatief voor de reservepositie van de
dollar.
Dat heeft positieve gevolgen voor de VS. Een dollar als reservemunt zorgt voor koopkracht
en voor goedkope import (energie, grondstoffen, industrile goederen). Hiernaast kan de
VS goedkoop geld lenen, waardoor ze hun oorlogen kunnen blijven betalen. De oorlogen die
de VS momenteel voert gebeuren grotendeels op buitenlands krediet.
Dit leidt wel tot een handelstekort: de import van de VS is groter dan haar export. Dat leidt
tot meer extern krediet, daardoor ben je afhankelijk van buitenlandse producten, en zorgt
dat voor een snelle achteruitgang van je exportgerichte industrie.

195
De VS wil dit handelstekort opnieuw opvangen door te investeren research & development
en in nieuwe sectoren zoals ICT. Ondanks het succes in deze speerpuntsectoren, blijft er een
handelstekort.

Militair
Militaire slagkracht, hoe meten we dat?
- Kwantitief + kwalitatief (hoeveel soldaatjes en hoe goed zijn de soldaatjes?)
- Technologie
- Mankracht
- Hoeveelheid wapens
- operationaliteit
Operationaliteit (of waarom de VS zo sterk is)
- Strategische Geopolitieke positie: USA heeft bijna geen buren, je kunt het als een
eilandstaat bekijken, twee oceanen aan hun grenzen.
- Politiek systeem + slachtofferbereidheid
- Foreign military bases
- Bondgenoten
- De geheime diensten
- Expeditionaire slagkracht: de mogelijkheid om heel snel op te treden, overzees/in het
buitenland. Dit wordt o.a. mogelijk gemaakt door hun marine en door hun
luchtmacht.
- Niemand anders had dit, vandaar dat zij zo operationeel waren
De VS had in de jaren 90 een enorme macht, en ze wilden die ook tonen en gebruiken. Ze
worden/werden gedreven door een responsibilty to protect en dat uitte zich o.a. in
humanitaire interventie. Er was hier niet per se meer nood aan, maar de Amerikanen deden
dat gewoon meer.
Somali 94-95: probeerden hier de lokale militaire macht weg te krijgen, maar kregen veel
problemen met guerillas.
Tito was weg in Joegoslavi (dood), en dat leidde tot grote spanningen tussen de
verschillende Joegoslavische provincies. Waar de centrale figuur van Tito nog voor een
zekere stabiliteit had gezorgd, was die bindende factor nu weg. Nu had je in Joegoslavi de
provincie Servi en de provincie Bosni, Servische christenen en Bosnische moslims, en de
eerste begonnen de laatste uit te moorden. Clinton wilde dat de VN zich hier mee bezighield,
maar die wilden niet, dus onder sterke druk (binnenlands, bvb. veel verslagen van de
toestand, + de idee dat slechts een kleine inspanning nodig was om conflict te eindigen + EU
die via NAVO trachtte een solidariteitsmechanisme in gang bracht + om te voorkomen dat er

196
een machtsvacum ontstond in de Balkan) voerde de VS haar operaties op, ook onder de
NAVO-vlag. De Europeanen zaten impotent te kijken, en zonder Amerikaans luchtsteun en
navale steun hadden de Europeanen die volkerenmoord nooit kunnen tegenhouden. Tegen
het einde van de jaren 90.
Politiek, diplomatisch rol van de VS
- VS verspreiden hun waarden, idealen en identiteit. Deze worden dikwijls ook als
universeel aanschouwd, en als je dan bondgenoten gaat zoeken wordt het dan ook
makkelijker om bondgenoten te aanschouwen.
=de soft power van de VS
- Zoals mensenrechten, economische vrijheden (washington consensus)
- Ze hadden hier ook een monopolie op, Rusland was in de jaren 90 bezig met zichzelf
te herontdekken, China zich te ontwikkelen, EU modderde maar wat aan
- Maar (mijn kritek) veel landen zien dat ook als poging tot dominantie, zie bvb.
NWICO

2000
Vandaag de dag is de dollar nog steeds de sterkste referentiemuntreservemunt, maar heeft
sinds de opkomst van de euro wel concurrentie, nl. 15-30 procent van de internationale
reserves in euro, afwachten dus of de euro zich snel herstelt.
Euro is dus ook relatief sterk (short leg, long leg). Yen ook (Japan is grote lener)
Een aantal surpluslanden zijn zowat verslaafd aan de dollar, zoals China en Japen, zodat ze
schrik hebben om zich snel te dengageren van de dollar, wat voor hun tot kredietverlies zou
leiden.
De grote vraag is ook: wat met de Chinese munt?
Betalinsgbalans van de VS: deficiet
Economie: globale BNP van VS is gezakt (verhoudingsgewijs met alle landen), EU heeft n
groter BNP, China is VS aan het inhalen.
R&D: VS en Japan heersen, EU in mindere mate ook






197
Defensie: kan Europa de VS inhalen op vlak van defensie?
- EU Foreign Security and Defense Policy Resources Als we beter gaan samenwerken
kunnen we sterker zijn
- Many member states have large armies
- France and the UK are nuclear powers, and permanent members in the UN Security Council
- The collective spending of the member states in defence is second largest amongst the world
powers
- EUs powerful economic and trading position
- Extensive diplomatic experience and skills
Obstacles preventing the EU from being able to fully utilize its potential foreign and defence policy
resources
- The EU is not a state
- Many member states dont want to lose control (national influence, sovereignity, identity)
- Member states having special relations between parts of the world
- Ideological differences
- Intranational differences
- We geven zeer veel uit, maar 75 procent gaat uit naar personeel, in de VS gaat meer
dan 50% naar infrastructuur
- Vb. we hebben zeer veel vliegtuigen, maar wel 12 verschillende types: ingewikkeld
om te cordineren




198
Session 10: The organization of diplomacy
Als Holslag op het examen vraagt: wat is multipolair? Geef dan de definitie, waaier uit en
geef voorbeelden.

Economie
- R&D
- Monetair beleid
- Export
- Sterke munt, vertrouwen: betalingsbalans
Economisch argument van multipolaire wereld toepassen op het financile gedeelte
Triffin-dilemma = de hoeveelheid Amerikaanse dollars die in circulatie was overschreed
namelijk op een bepaald moment het goud dat ze vertegenwoordigden. Waarbij de Belgisch-
Amerikaanse econoom Triffin zei dat: the nation offering the reserve currency must allow a
trade deficit to export its currency to those who need it.
Je hebt een reservemunt, maar je moet en meer gaan lenen in het buitenland gaan lenen
om die positie te behouden. Op een bepaald moment kom je zo in een vertrouwenscrisis.
Oplossing: ofwel moest de VS het aantal dollars in circulatie verminderen door
de handelstekorten te verminderen en de rentevoeten te laten stijgen om zo terug dollars aan te
trekken in eigen land, wat een recessie van de economie tot gevolg heeft. Ofwel stap je af van de
goudstandaard.
Wikipedia: Het Triffindilemma wijst naar een dilemma tussen de rol van de Verenigde Staten als
voorziener van internationale reserves enerzijds en de verplichting om de dollar tegen een vaste prijs
in goudom te zetten anderzijds.
[bewerken]Achtergrond
De Belgisch-Amerikaanse econoom Robert Triffin (1911-1993) wees reeds in de jaren vijftig op de
interne inconsistentie van het systeem van Bretton Woods. De hoeveelheid Amerikaanse dollars die in
circulatie was overschreed namelijk op een bepaald moment het goud dat ze vertegenwoordigden. Er
was dus een conflict tussen de rol van de Verenigde Staten als voorziener van internationale reserves
enerzijds en de verplichting om de dollar tegen een vaste prijs in goud om te zetten anderzijds. De
verhouding tussen de hoeveelheid omzetbare dollartegoeden en de beschikbare goudreserves zou
alsmaar toenemen en daarbij de kritische grens overschrijden.
In het begin van de jaren zestig kon een ounce (31,10 gram) goud in Londen worden omgewisseld
tegen 40 dollar. Toch was op hetzelfde moment de prijs in de VS gelijk aan 35 dollar. Dit verschil duidt
duidelijk aan dat de dollar overgewaardeerd was. In het begin van de jaren zeventig was buiten de
USA ongeveer 40 miljard dollar in omloop, terwijl de officile goudvoorraad van de USA slechts 10
miljard dollar bedroeg.
[bewerken]Oplossing
Er was een oplossing voor het Triffindilemma voor de VS. Ze moesten het aantal dollars in circulatie
verminderen door de handelstekorten te verminderen en de rentevoeten te laten stijgen om zo terug

199
dollars aan te trekken in eigen land. Deze beide tactieken zou de economie van de VS in een recessie
slepen en dit vond president John F. Kennedy onduldbaar.
Voornamelijk door de oorlog in Vietnam waren de Amerikaanse betalingsbalanstekorten bijzonder
groot: de Amerikaanse inflatie steeg en de concurrentiekracht van Amerika op de internationale
markten was sterk aangetast. In augustus 1971 erkende president Richard Nixon dat het Bretton
Woods systeem afgedaan had. Dit was het einde van de goudconvertibiliteit van de dollar.

Durban maart 2013
Groot deel van de internationale handel gebeurt met de dollar. Maar wat op Durban werd
afgesproken was dat de BRICS-landen onderling meer in hun eigen munt gingen handelen
knagen aan de positie van de dollar
Een investeringsfonds werd opgericht, dat onder meer infrastructuurwerken in Afrika moet
bekostigen + een bank die dat fonds gaat beheren en die een alternatief voor de wereldbank
vormt.
De Redactie.be: nog op de BRICS-top hebben de vijf deelnemende landen beslist om een
gemeenschappelijke investeringsbank met een beginkapitaal van 50 miljard dollar op te richten. Dat
moet infrastructuurwerken, onder meer in Afrika, financieren
De Morgen: Brics lanceren rivaal van Wereldbank
Groeieconomien willen westerse financile instellingen en hun bijna-
monopolie omzeilen
'Peking voert het hoge woord, omdat de anderen economische problemen hebben'
Jonathan Holslag
Brussels Institute of Contemporary China Studies (BICCs)
Brazili, Rusland, India, China en Zuid-Afrika, kortweg de Brics, hebben afgesproken om een eigen bank op te
richten voor de financiering van infrastructuur-werken. De nieuwe instelling moet het bijna-monopolie van de
Wereldbank doorbreken. Of de Brics-bank meer wordt dan een symbool, is nog maar de vraag.
De vier reuzen Brazili, Rusland, India en China, om geopolitieke redenen aangevuld met Zuid-Afrika, zijn in
dat laatste land bijeen om hun "politieke en diplomatieke eenheid" te verdiepen, zoals de Braziliaanse regering
het verwoordt. Van economische eenheid is alles welbeschouwd geen sprake, al is het maar omdat de vier plus
n leden zeker in Afrika elkaars concurrenten zijn, en omdat pakweg Brazili allang de groeicijfers van het
euforische jaar 2010 (7,5 procent) niet meer haalt. Als groei het enige criterium was, dan zou de reus van
Latijns-Amerika niet eens nog thuishoren in de club. Brazili is misschien blij dat China massa's soja en ijzererts
afneemt, industrieel kan het maar moeilijk op tegen de enorme hoeveelheden afgewerkte producten die China op
zijn eigen markt dumpt. Ook het demografisch tanende Rusland en het politiek drassige India kunnen niet tippen
aan de vaart van de Volksrepubliek. Eigenlijk tellen de Brics dus slechts n gigant, China. Bovendien zijn de
uitwisselingen tussen de Brics onderling minder indrukwekkend dan destijds door sommigen voorspeld. Met 219
miljard euro zijn de interne transacties in tien jaar tijd weliswaar vertienvoudigd, ze verbleken bij het
handelsvolume tussen de Brics en de rest van de wereld, goed voor 4700 miljard euro.
Wegen en stuwdammen
Het neemt niet weg dat de Brics, een term die ooit door een analist bij Goldman Sachs is uitgevonden, als een
machtig blok op de wereldeconomie hopen te wegen. Ten bewijze het nieuwe financile wapen dat ze op hun top

200
in Durban gesmeed hebben: de vijf zijn het eens geworden over de oprichting van een ontwikkelingsbank die
vooral landen in Afrika een alternatief biedt voor de door de VS en Europa gecontroleerde Wereldbank. Of het
nu over de aanleg van wegen, stuwdammen, elektriciteitsleidingen of havens gaat, de nieuwe bank zou het
allemaal financieren, zonder dat de agenda's van Washington of Brussel op de financiering doorwegen. Bij de
nieuwe instelling zou elk Brics-land tien miljard dollar inleggen. Het geld, 50 miljard dollar (39 miljard euro) in
totaal, moet ook dienen als een kussen dat de schokken opvangt van de financile crises in het Westen. Hoog ligt
dat bedrag niet, maar gesteld dat de gemeenschappelijke pot straks verruimd wordt, dan zou hij algauw voor
driekwart door de Volksrepubliek worden gevuld. Het evenwicht zou met andere woorden spoedig zoek zijn.
Hoewel de Bricslanden ook dromen van een nieuwe referentiemunt ter vervanging van het bekende groene
bankbiljet, blijft de dollar tot nader order hun reserve-eenheid. "Behalve het hertekenen van de machtsstructuur
binnen een reeks internationale organisaties, hebben de Brics-landen weinig gemeenschappelijke belangen en
doelstellingen", zegt ook VUB-onderzoeker Jonathan Holslag van het Brussels Institute of Contemporary China
Studies (BICCS). "Vooral de Volksrepubliek kan haar voordeel met het forum doen, omdat het haar in staat stelt
het isolement te voorkomen. Peking voert ook het hoge woord in de groep, omdat Brazili, Rusland en India
ieder hun economische problemen hebben en geen vergelijkbaar groeiverhaal beleven." Wat de op te richten
investeringsbank betreft, daar is het China erom te doen "zijn buitenlandse deviezenreserves weg te diversifiren.
Echt nodig hebben de Chinezen de bank niet. Hoewel hij de huidige Chinese staatsbanken kan flankeren in hun
rol en bijdraagt aan het omzeilen van de Bretton Woods-instellingen (de Wereldbank en het Internationaal
Monetair Fonds, ld), dient de bank Peking vooral tot politieke legitimering. Overigens, zo veel geld stoppen de
Brics-landen er ook weer niet in, hun initiatief lijkt vooral een intentieverklaring." is het onderlinge
handelsvolume intussen waard. Maar dat cijfer verbleekt bij het verhandelde volume met de rest van de wereld,
goed voor 4.700 miljard euro of 50 miljard dollar gaat elk Brics-land inleggen. Dat potje dient om
infrastructuurwerken te financieren, maar ook als stootkussen bij de financile crises in het Westen


Verschil tussen dit en de onderhandelingen over de sterling in de jaren 50-60: toen werd
Engeland betrokken in de onderhandelingen, nu beslissen de BRICS-landen dit onderling
Economische machtsmiddelen
1) Handelsoorlogen/embargos vb. Spanje en Nederland handel met de kolonin/ Engeland
en Nederland over zeevisserij in het kanaal
Dit uit zich in protectionistische maatregelen, zoals tarieven, maar ook in een competitieve
devaluatie van de munt. Je kan tot zon competitieve devaluatie komen door meer geld te
drukken, via quantitative easing of via steriliseren: geldomloop verhogen. Steriliseren: Land,
ik voer uit van land a naar land b, ik krijg inkomsten uitgedrukt in euro, de centrale bank gaat
je hier in plaats van de lokale munt geven, hiermee ga je in dat land
staatsobligaties/kredieten kopen, waardoor de munteenheid van dat land omhoog gaat, en
je eigen muntwaarde verlaagd wordt.
Wiki: Kwantitatieve versoepeling of vrijer vertaald kwantitatieve geldverruiming (in het
Engelse financile jargon aangeduid als quantitative easing) is vergroting van de geldvoorraad
door een centrale bank door middel van de aankoop van effecten zoals staatsobligaties.
Bij een (dreigende) recessie probeert de centrale bank de economie te stimuleren door renteverlaging.
Leningen worden hierdoor goedkoper waardoor burgers en bedrijven meestal meer besteden. In geval
van sterk oplopende werkloosheid en dalende prijzen werkt dit echter aanmerkelijk minder. Dit is ook
het geval naarmate de officile rentetarieven lager worden, of zelfs tot nagenoeg nul dalen. Ongeacht
de rentestand zullen dan geen (grote) leningen worden afgesloten en zullen dure aankopen worden
uitgesteld. Verdere renteverlagingen of zelfs een rentestand van nul leiden dan niet tot toename van
economische activiteiten en een afnemende vraag leidt tot verdere prijsdalingen (deflatie).

201
Holslag dixit: Competitieve devaluatie: Je brengt de interestvoet naar beneden te
brengen/quantitative easwing (liquiditeitstoename)+ kapitaalinjectie/
De centrale bank kan in dat geval besluiten om de geldhoeveelheid te vergroten. Een grotere
geldhoeveelheid leidt immers tot prijsverhogingen en doorbreking van de deflatoire spiraal. Vroeger
zou hiertoe de geldpers worden aangezet maar nu koopt de centrale bank staatsobligaties,
hypotheekobligaties of andere obligaties en financiert deze transacties door de eigen balans te
verhogen. Er worden dus geen fysieke bankbriefjes bijgedrukt. Het mechanisme werkt aldus dat
centrale banken in de markt, of rechtstreeks van banken, obligaties kopen, hetgeen via banken wordt
afgewikkeld. Banken worden voor het aankoopbedrag gecrediteerd in de rekeningen die zij bij de
centrale bank aanhouden. Op deze wijze verkrijgen banken liquiditeiten. Tegenover deze liquiditeiten
kunnen banken dan nieuwe leningen verstrekken.
Kwantitatieve versoepeling kan leiden tot inflatie die uiteindelijk zal moeten worden beteugeld door
bijvoorbeeld de rente te verhogen. Een andere mogelijke maatregel is dat de gekochte leningen te
zijner tijd weer worden verkocht.
[1]

Opmerking verdient dat kwantitatieve versoepeling slechts effect heeft voor zover de aan het
bankwezen (via de omweg van het opkopen van staatsleningen) ter beschikking gestelde middelen
ook daadwerkelijk door het bankwezen worden uitgeleend aan bedrijven en/of particulieren. Als het
bankwezen geen andere bestemming voor zijn middelen heeft, dan kan men die bij de centrale bank
stallen; zie hieronder.
Vbn.: China houdt haar munt express laag de pegg. De Yen is nu gekoppeld aan de dollar.
Ook kwalitatieve barrires maken deel uit van zon oorlog, nl. strenge kwaliteitsvereisten
opleggen aan invoer. Bijvoorbeeld de grote kwalitatieve eisen die de Europese Unie stelt op
vlak van milieu, en volksgezondheid.
Daarnaast heb je ook nog economische diplomatie: in derde markten aandelen wegsnoepen
leningen geven vb. Marshall plan, Young Plan/ of het verkrijgen en behouden van zo veel
mogelijk grondstoffen.
Grondstoffen: China probeert zich van zoveel mogelijk olie/andere energievoorraden te
voorzien.
Pijpleiding van Rusland: diegene die pijplijn bezit kan geld vragen voor de distributie van de
olie door die pijplijn.
Nu bestaat er een pijplijn van Rusland naar Europa; China heeft bovendien 15 miljard euro
gegeven aan Rusland zodat er ook van Rusland naar China een pijplijn zal worden gebouwd.
Ook Japan was hierin genteresseerd, vandaar dat in contract tussen China en Rusland staat
dat China op termijn een pijpleiding tot aan de zee, die grenst met Japan, moet aanleggen.
Je hebt ook pijplijn van Centraal-Azi naar Rusland, nu heeft/gaat China (er) ook een krijgen
van Centraal-Azi naar China.
Wat groeilanden zijn aan het doen is vaak naar minder ontwikkelde landen komen met
package deals, zoals China.



202

Europa en tarieven
Europese antidumping procedure tegen China (bvb. tegen zonnepaneel producenten van
China/Japan/e.a.). Vrijhandel gebruiken als excuus voor protectionisme.
Europa belast invoer Chinese zonnepanelen
Grootste dumpingzaak ooit in Europa
De Tijd
Europa gaat antidumpingrechten heffen op zonnepanelen uit China. Europees
commissaris voor Handel, Karel De Gucht, bereidt voorlopige anti-dumpingheffingen voor
van 47 procent op Chinees zonneglas. In sommige gevallen kan de heffing oplopen tot 70
procent.
Experts omschrijven het dumpingonderzoek als het grootste ooit in Brussel. De krachtige
Europese maatregel is een gevolg van het dumpingonderzoek dat de Gucht in september
2012 opende.
De procedure voor Europese antidumpingmaatregelen is erg gesloten. Pas na negen
maanden onderzoekkunnen er voorlopige antidumpingmaatregelen komen. Voor de
zonnepanelen is de deadline 6 juni. De dumpingheffingen worden pas zes maanden later
definitief en gelden dan in principe voor vijf jaar.
Het dreigement met dumpingheffingen is een onderdeel van het 'spel'. China kan nog
eieren voor zijn geld kiezen en met de Commissie onderhandelen over eenvrijwillige
exportbeperking of prijsverhoging, om de invoerheffing te vermijden.
China heeft 80% van de Europese markt voor zonnepanelen in handen
80%
Volgens Europese bronnen toonde het dumpingonderzoek wel onomstotelijk aan dat
Chinese fabrikanten hun zonnepanelen onder de 'normale waarde' aan de man brengen.
In 2011 exporteerden Chinese fabrikanten voor 21 miljard euro aan zonnepanelen naar
de Unie. De Chinezen hebben daarmee 80 procent van de Europese markt in handen.
De Gucht startte het onderzoek na klachten van Europese concurrenten, verenigd in de
sectorfederatie ProSun. Hij ging daarmee in tegen de Duitse bondskanselier Angela
Merkel, die een een confrontatie met China wilde vermijden. Maar ook de Europese
klanten en installateurs zijn verdeeld over die 'kunstmatige prijsverhoging' die de
dumpingheffing teweegbrengt.
Handelsrelaties
Het conflict over zonnepanelen vertroebelt al een tijdje de handelsrelaties met China.
Peking diende klacht in bij de Wereldhandelsorganisatie over de steun die Europese
landen hun eigen sector verlenen. Ook de Verenigde Staten besloten vorig jaar reeds om
hogere tarieven op de import van Chinese zonnepanelen in te voeren.



203

Structurele macht: je probeert de internationale regels/instellingen in functie van je eigen
standaarden.
Multilateralisme, is meestal gewoon de voortzetting van machtspolitiek met andere
middelen.
Wat doen de alternatieve landen/ regios
- Regionale organisaties oprichten, zeker in de KO tegengas geven aan imperialisme
- In Globale organisaties: daarbinnen samenwerken / of nieuwe oprichten
Asean, plaats dat in de KO: samenwerken voor economische groei/ culturele projecten Als
verdediging tegen Ruslands dreiging, tegen Amerikaans imperialisme.
Opec. De oprichting hiervan kan je terugleiden tot het conflict Palestina/Isral en het feit dat
vooral de golfstaten de Amerikaanse dominantie beu waren.
IMF en Wereldbank: VS heeft een de facto veto recht, BRICS-landen willen af van dat veto en
zelf meer stemmen hebben.
Azi: chang mai, waarin Asean Zuid-Korea en China proberen om een eigen monetaire
stabiliteit te creren met reserves, om zo minder afhankelijk te worden van het IMF
De Amerikaanse en Chinese economie zijn allebei even zwak, maar die van China is veel
afhankelijker/kwetsbaarder van de internationale markten. Als China niet kan hervormen zal
zij kopje onder gaan.
Ook in Afrika/Latijns-Amerika: lokale investeringsbanken

Plurilateralisme: multilateralisme gebruiken om unilateraal te gaan. China/Japan, we gaan
als een blok onderhandelen, bvb. in Asean, maar als het aankomt op details/uitvoering doen
we het alleen.
Vbn. in the SCS zijn deze landen grotendeels uiteengespeeld door China en in mindere mate
de VS.

Militaire machtsmiddelen
- Maritieme opbouw expeditionair
- Nucleaire opbouw
- Cyber/space
- Landmacht
- Luchtmacht
- Militaire diplomatie

204
Bestrijding van terroristen, militaire basissen, navale opbouw wereldwijd behalve in Europa.
Om te beginnen bij de Amerikanen, hun vloot harly burks, subversive warfares. De
Chinezen zijn nu voor het eerst meer schepen aan het bouwen dan de Amerikanen. De zaak
is overigens niet alleen hoeveel boten je bouwt, maar hoeveel je er kunt bouwen
Cultureel



205
Session 11: Overview
Europa in de 16
de
eeuw
Europa: geografie, en de rol die dat op haar macht + pol/mil/ec indeling heeft
Europa is van nature de meest maritieme entiteit ter wereld
Arbeidsdeling landen zijn afhankelijk van elkaar
Nederlanders: wapens
Oosten: Graan
VK: wol
Frankrijk: grote jaarmarkten (wijn, landbouwproducten, dierlijke producten,wol)
Scandinavi: ijzererts

HRR:
Je hebt weliswaar de keizer, maar voor de rest is dat Rijk enorm verdeeld: Stadstaten,
feodaliteit, enorm versnipperd, steeds bewegende grenzen, had amper een administratie,
kon nauwelijks een claim op kolonies leggen... Andere grootmachten hadden wel kolonin,
vb. Spanje, waardoor zij vanuit die kolonin steeds grondstoffen/rijkdommen/manschappen
konden invoeren en langer een oorlog konden uithouden.
Italiaanse Oorlogen: werd veroorzaakt door spanningen tussen de stadstaten an sich + de
paus die zich in het centrum van deze stadsstaten wil plaatsen. Een groot deel van deze
oorlogen teren op krediet en dat zet een trend voor later (voor het eerst werden huurlingen
volledig gefinancierd op krediet).
Frankrijk: was een hybride macht (zie supra). Vanwege haar centrale ligging waren de
andere grootmachten, meer dan dat ze dat bij andere landen waren, suspicious over wat
Frankrijk deed.
(dit is een vb. van een veiligheidsdilemma)
Drievoudige en viervoudige alliantie die tegen Louis XIV werden opgericht.
NAPOLEON
VK:
Financin: een rentiereconomie. + haar belastingssysteem (zie vergelijking met Frankrijk,
daar gaat het belastingssysteem mee voor een collapse van het feodale systeem zorgen).
De groei van de Royal Navy. Ships of the line: zeilboot met kanonnen aan beide kanten.
geruzie tussen isolationisten en ?continent-gerichten?
VK is evenwel niet helemaal gesoleerd
Engels-Nederlandse zeeoorlogen; Competitie met Frankrijk over het Kanaal; prinsdommen in
het HRR die financieel werden gesteund door VK; 30-jarige oorlog: steun aan de Zweden en
verschillende staten van het HRR om een weerstand tegen Frankrijk te bieden;
Napoleontische Oorlogen;

206
Het VK wil balanceholder zijn binnen de EU nu, en houdt veel hervormingen tegen ( la
carte).
Ottomanen werden regelmatig ingeroepen als een external balancer (ook de Zweden waren
dat af en toe).

1814
Boven Oostenrijk-Hongarije: het HRR waar de eerst genoemde de grootste invloed had.
Waarom was Napoleon een revisionist (= herziening van verdragen/macht/grenzen/): hij
ging in het offensief, wilde meer macht, een groter grondgebied, en het VK kapotmaken +
interne verandering (vb. code Napolon).
Waterloo: VK + Pruisen + Nederlanden
congres van Wenen
het concertsysteem
1815
Je ziet die kaart: wat zijn nu de opportuniteiten (De Duitse staatjes, Itali, het oostelijk
mediterrane gebied, Belgi)
Pruisen:
- wilde de Duitse staatjes bij hun krijgen
Op vlak van diplomatie trachten ze niet te assertief te zijn. Dit om de Duitse staten niet af te
schrikken n het buitenland niet te veel tegen hun op te zetten

Diplomatie: scharniermomenten
De Vrede van Westfalen, 1648, waarbij het Verdrag van Mnster (Spanje en Verenigde
Provinincin, i.e. het einde van de 80-jarige oorlog), de Vrede van Mnster (vrede tussen
Frankrijk en HRR, deel van einde 30-jarige oorlog) en de vrede van Osnabrck (Vrede tussen
HRR en Zweden, i.e. deel van einde 30-jarige oorlog) zeer belangrijk waren.
Gevolg: primaat van soevereiniteit + non-interventie wordt belangrijk + internationale
politiek wordt meer een politiek van staten (i.p.v. monarchen/Rijken). Religie gaat minder de
belangrijkste breuklijn zijn om conflicten te beginnen.
Belangrijk voor ons: mijlpaal naar een statensysteem waarbij soevereiniteit belangrijk wordt.
Bij Westfalen komen ook de eerste permanente vertegenwoordigers op gang.


207
Verdrag van Wenen, 1815. Een van de eerste momenten waarin de grote staatsmachten (de
hoofden) echt samenkwamen, met bovendien de voorname om dit vaker te doen.
Diplomatie wordt steeds meer een persoonlijke bedoening.
Introductie van het concertsysteem: een systeem waarin de grootmachten overleg voeren
en samenkomen. De machtsbalans behouden wordt heel belangrijk. Waarbij men elkaar
gaat steunen om de machtsbalans te bewaren = conservatisme
Vb. Hongaarse crisis Vb. Revolutie van Belgi
De Britten waren hele grote tegenstanders van deze conservatieve inslag en het feit dat elke
revolutionaire beweging de kop werd ingedrukt;
Stelling: dit concertsysteem zouden de grootmachten ook nu kunnen gebruiken (examen).
Vb. veiligheidsraad in de VN
Na WO1 Parijs en Verdrag van Versailles
- Herstelbetalingen Duitsland
- Onafhankelijkheidsbeginsel voor etniciteiten, i.e. zelfbeschikkingsrecht
- Oprichting van de Volkenbond (VS geen lid, hadden geen militairen, konden geen
sancties afdwingen

San Fransisco (1945): oprichting VN en IMF
G20: economie samenwerken

Drijfveren van de international politiek
We hebben de belangrijke geografische uitingen (speeltuinen) reeds besproken
Kenteringen in de vorm en organisatie van diplomatie ook
Je hebt echter ook de fundamentele krachten van de diplomatie
Drijfveer 1: economie
Veranderingen in de economie zorgen voor veranderingen in machtsverhoudingen.
Het is deze machtsbalans die eigenlijk de grootste stuwende kracht tussen verschillende
landen. Wat is een verschuiving in een machtsbalans? Verschuiving in de
verdeling/capabilities van macht. In die verschuivingen kan je ook onderscheid maken tussen
relatieve en absolute verschuivingen; waarbij vooral de economische transitie de drijfveer is.

208
Hoe verloopt zich dat nu in de geschiedenis?
16
de
eeuw: Staten met een sterke landbouw die ze kunnen taxeren. Bij Spanje en Oostenrijk
loopt dat mis (te veel taxen) overstretch. In Frankrijk lukt dat beter maar
In de Nederlanden: ontwikkeling bankwezen, oprichting OIC waarmee ze het
aandeelsysteem + obligatiesysteem introduceren waardoor Nederlanders veel geld kunnen
ophalen en geld investeren, indirecte belastingen macht naar VK macht naar USA
(altijd kijken naar welke impact dat heeft op andere landen)
Veiligheidsdilemma:
Kan zich op verschillende velden plaatsnemen
Meest evidente: geografische veiligheid (grenzen beschermen)
Hedendaagse voorbeelden: Isral Palestina; Noor en Zuid-Korea; Taiwan. Is het vandaag
nog mogelijk dat territoriale veiligheidsdilemmas voor een grootschalige oorlog kunnen
zorgen? Of is het waar dat er vandaag veel minder kans is op een oorlog om die reden?
Economische veiligheid
Culturele veiligheid

Ken wat er op de slides staat dan ben je geslaagd, als je de link legt naar de actualiteit dan
begin je jezelf te onderscheiden.

Вам также может понравиться