Muziek Luisteropdracht.

Vincent Rocha marques Vasques

Liedje: Keesje de Jordaan
1.

Luister naar het muziekstuk dat je wilt gebruiken en focus inhoudelijk op de diverse kwaliteitscriteria. Ga
op zoek naar betekenis, vorm, klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd worden.
Betekenis, vorm en klankaspecten:
Het tempo van het liedje is vrij hoog. De tonen wisselen vaak tussen hoog en laag. Vooral aan het einde van een
zin gaat de toon juist omhoog of omlaag. Het valt me op dat het laatste woord van iedere zin vrij lang wordt
aangehouden. Qua klankkleur hoor ik een keybord een blaasinstrument en een gitaar. Vorm: AA BB CC DD EE C.
Het liedje is vrij vlot, dus het geeft mensen een gevoel dat zij zich fijn voelen. Dat is de betekenis van het liedje.
Daarnaast worden de volgende leerstijlen gestimuleerd:
Analytisch (door de terug kerende patronen)
Motorisch (je beweegt bijna automatisch mee op de het ritme van de muziek)
Creatief ( Ik zie echt voor me wat er gezongen wordt in het liedje)
2.

Vraag je af hoe kinderen luisteren en wat je de kinderen kunt laten ontdekken met dit muziekstuk.
De leerlingen zullen naar de tekst luisteren en de conclusie trekken dat de groentewinkel geen bananen meer had.
En ik kan ze goed het ritme van het liedje laten ontdekken, omdat het ritme mooi terug keert in het liedje.
Daarnaast zullen waarschijnlijk leerlingen ook al bewegen als het liedje voor de eerste keer hoort bijvoorbeeld
met hun voeten of trommelen en dan je goed zien dat er al onbewust gebruikt wordt gemaakt van de motorische
leerstijl
3.

Bepaal welke opdrachtje je wilt koppelen aan het stuk.
Ik wil dat de leerlingen opschrijven hoe vaak een toon langer aanhoud.
Ik wil een luisteropdracht waarbij zij mee moeten klappen op de muziek.
Ik wil dat de leerlingen tellen welke fruitsoort in het liedje voorkomt en hoe vaak deze fruitsoort in het liedje
voorkomt.
4.

Beschrijf wat de kinderen doen (analyseren, bewegen, lezen, noteren, creren, musiceren, enz.)
De kinderen moeten geconcentreerd luisteren naar de muziek. Eerst een keer het gehele nummer, daarna gaan we met
een opdracht aan de slag. Elke keer wanneer de leerlingen het refrein horen mogen ze mee klappen. Hierna wil ik dat de leerlingen
de hoge en lage noten van het refrein noteren aan de hand van bolletjes(lage noten) en kruisjes (hoge noten)
Daarnaast wil ik dat de leerlingen een tekening maken van het gevoel dat zij bij het liedje krijgen.
Kies een didactische werkvorm voor de activiteit.
Er worden verschillende didactische werkvormen binnen deze les gebruikt. De leerlingen moeten goed luisteren
naar de klanken, maar zijn ook creatief bezig met het tekening van het gevoel dat zij bij het liedje hebben.
Analytisch (door de terug kerende patronen)
Motorisch (je beweegt bijna automatisch mee op de het ritme van de muziek)
Creatief ( Ik zie echt voor me wat er gezongen wordt in het liedje)
Komen in deze les terug.
6.

Bekijk of je gebruik kunt maken van coperatief leren.
Er is hier niet echt sprake van, want de opdrachten zijn individueel, maar je zou de leerlingen wel in groepjes aan
elkaar laten vertellen wat ze hebben ingevuld of gemaakt en waarom.

Zorg voor een verassende opening van de opdracht
Ik zou een filmpje laten zien van mezelf die dit liedje aan het zingen is samen met een aantal oud klasgenoten
van mij. Het is pakkend en de leerlingen zullen geboeid zijn. Er zal wat gelachen worden want het is een
humoristisch filmpje, maar het sluit wel goed aan bij de belevingswereld van de leerlingen.
8.

Bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken.

Ik bespreek de doelen van de les met de leerlingen en vraag aan de leerlingen of deze behaalt zijn.
Ook wil ik de leerlingen eerst in groepjes hun tekeningen laten bespreken en wil ik dat de leerlingen er vragen
over stellen waarom ze nou juist voor die tekening hebben gekozen. Tot slot zou ik het liedje nog een keer met
de leerlingen samen zingen.

Werkblad luisteropdracht Keesje de Jordaan:

Welkestukken fruit worden er in het liedjegenoemd?

Hoevaak worden dezebenoemd?


Wanneer wordt demaat hoger en lagen in het refrein?

O=lager
X=hoger

Dit kunnen zij dan op hun blaadjezetten dat wordt uitgedeeld waar detekst op staat.