Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Een computer gebruikt het 2-delig (binaire) getalstelstel omdat het veel gemakkelijker
te implementeren is met de huidige elektronica. Een computer gebouwd met het 10delig getalstelstel zou waanzinnig duur zijn, een computer die werkt met het binaire
stelsel is relatief goedkoop.
2. Wat zijn bits en bytes?
BITS:Het woord bit is de verkorting van de binary digit, binair cijfer. Daar waar
decimale cijfers de een mogelijke waarde tussen 0 en 9 hebben, heeft een binair cijfer
slechts twee mogelijke waarden: 0 en 1. Daarom bestaat een binair getal enkel uit
nullen en enen, zoals in dit voorbeeld: 1001.
BYTES:Bits komen zelden alleen voor in computers. Ze zijn bijna altijd gebundeld in
groepjes van 8. Deze groepjes worden bytes (by eight) genoemd. Een byte van 8 bits
bleek in de loop der tijd handig te zijn.
Met 8 bits in een byte kan je 256 verschillende waarden weergeven, van 0 tot 255:
0 = 00000000
1 = 00000001
2 = 00000010
254 = 11111110
255 = 11111111
Bytes worden onder andere gebruikt om tekstkarakters weer te geen. In de ASCII
tekenset komt elke binaire waarde tussen 0 en 127 overeen met een specifiek teken.
De meeste computers gebruiken een uitgebreide ASCII tabel van 256 tekens. De
tweede reeks van 128 tekens uit de uitgebreide ASCII tabel bevat de speciale tekens
die eigen zijn aan bepaalde courante talen.
6. Als je een audio-CD kopieert naar de harde schijf van een computer, ben je dan an het
digitaliseren of niet? Leg uit.
Ja.
Het doel van digitale opname technologie is het creren van een hoge getrouwheid
(een heel hoge gelijkenis tussen het originele en het gereproduceerde signaal) en een
perfecte haalbaarheid (de opname klinkt telkens hetzelfde, ongeacht hoe vaak je het
afspeelt).
Om dit doel te bereiken, zet de digitale technologie de analoge golf om in een rij van
getallen, en slaat de getallen op in plaats van de golf. Dit proces noemen we
digitaliseren. De meest gebruikte techniek om geluid te digitaliseren heet Pulse Code
Modulation (PCM).
De conversie van analoge geluidsgolf naar een digitale data wordt gedaan met een
analog-to-digital converter (ADC). Om de digitale opname af te spelen, moet je de
digitale gegevens omzetten naar een analoge golf. Dat gebeurt met een digital-toanalog converter (DAC). De analoge golf die door de DAC geproduceerd wordt,
wordt versterkt en naar de luidsprekers gestuurd.
De analoge golf die door de DAC wordt geproduceerd, zal iedere keer hetzelfde zijn,
zolang de getallen leesbaar blijven. Indien de analoog-naar-digitaal convertor aan een
hoog tempo heeft gesampled en precieze getallen heeft voortgebracht, zal de door de
DAC geproduceerde analoge golf heel erg lijken op de originele analoge golf.
Als je de golf samplet met een analoog naar digitaal converter heb je controle over
twee variabelen:
De groene rechthoekjes stellen samples voor. Ieder duizendste van een seconde kijkt
de ADC naar de golf en kiest een afgeronde waarde die het dichtst bij een waarde
russen 0 en 9 ligt. De gekozen waarde zie je onderaan de figuur. De hele rij waarden
(getallen) is de digitale weergave van de originele golf. Als de DAC op basis van deze
getallen de analoge golf reconstrueert, krijg je de blauwe lijn in de figuur hieronder.
De blauwe lijn heeft heel wat detail van de originele golf verloren. Dat betekent dat de
getrouwheid van de gereproduceerde golf niet goed genoeg is. We spreken van een
sampling fout. De sampling fout verminder je door zowel de sampling rate als de
sampling precision te verhogen.
In de volgende figuur zijn de sampling rate en de sampling precision met een factor 2
omhoog getrokken (een precision van 20 gradaties bij een rate van 2.000 samples per
seconde):
worden voorgesteld door kleine bultjes enerzijds en het vlakke gebied op het
reflecterende Cd-oppervlak anderzijds. De bultjes en de vlakke gebieden zijn geordend
in een continue track die 0,5 micron breed is en 5 km lang.
Een Cd-speler volgt deze track met een laser. Wanneer de laser over een vlak gebied
gaat, wordt de laserstraal rechtstreeks gereflecteerd naar een optische sensor. De Cdspeler interpreteert dies als een 1. Wanneer de laser over een bultje gaat, wordt het
licht weg gereflecteerd en valt er geen licht op de optische sensor. De Cd-speler
herkent dit als een 0.
13. Wat is Red Book, waarom is het er, en wat houdt het precies in?
Als je wilt dat je data ook toegankelijk is voor een ander Cd-station, of Cd-speler, dan
moet je die data in een begrijpbare vorm opslaan. De gevestigde norm voor muziek
CDs (of CD-DA) wordt ook Red Book genoemd. Het vormt de basis van alle latere
CD-formaten. Het Red Book beschrijft de eigenschappen van een compact disc en van
digitale audio encodering:
De standaard is nodig opdat een CD van eender welke fabrikant, door eender
welke CD-speler kan gelezen worden.
Het is onmogelijk om een CD te maken waarvan elk bultje intact is. Nochtans hebben
kleine fouten die bij het fabricatieproces ontstaan, geen invloed op de afspeelbaarheid
van een CD. Zelfs kleine krasjes die uit normaal gebruik voortkomen, zijn toelaatbaar.
Het Red Book formaat is namelijk speciaal ontworpen om het effect van datafouten
te minimaliseren. Het doet dit door de digitale data nauwkeurig te schikken en te
mengen met een hele hoop extra digitale informatie.
Opdat de laser van het ene naar het ander nummer sou kunnen springen, moet er
tussen de muziek data staan die de Cd-speler vertelt waar op het schijfje de laser
zich bevindt. Deze data wordt subcode data genoemd, of: subcode kanalen.
Subcode data vermeldt de absolute en de relatieve positie van de laser in de track,
en kan ook dingen zoals songtitels bevatten.
Nog voor het begin van het eerste nummer, in een gebied dat de lead-in wordt
genoemd, staat er een inhoudstabel (of: TOC, table of contents). Die inhoudstabel
vertel de speler waar op de CD de verschillende nummers staan.
Audio-CDs kunnen maximaal 99 muziektrack bevatten. Elke track kan verschillende
indexen hebben. Zo wordt de 2 seconden-pauze tussen 2 nummers geregeld door 2
indexen aan het begin van een track.
14. Wat zijn de verschillen tussen SACD en DVD-A enerzijds en audio-CD (of CD-DA)
anderzijds?
Op het eerste zicht is er geen verschil tussen een gewone audio-CD en de 2 nieuwe
geluidsschijfjes. Het verschil hoor je wel.Er is meer ruimte op de schijven voor
meerkanaalsgeluid (ieder kanaal moet een eigen spoor hebben). Ze leveren een rijkere
klank omdat ze een hogere sampling frequentie hebben. Dat is vooral belangrijk voor
de weergave van de hoge tonen. De grote meerderheid van de mensen hoort het
verschil in die hoge tonen helemaal niet.
De Super Audio-CD is een CD die bestaat uit twee lagen.Een gewone CD-speler leest
enkel de eerste laag, terwijl de laser van een SACD-toestel de tweede laag leest. Beide
lagen kunnen gebruikt worden voor meerkanaalsgeluid, goed voor 148 minuten
muziek (74 op elke laag).
DVD-Audio is de geluidsvariant van de DVD-video. Ook op de DVD-Audio past 74
minuten per laag en zijn er 2 lagen. Een DVD-Audio kan ook beeldfragmenten en
datagegevens bevatten.
SACD en DVD-Audio zijn niet goedkoop en zijn vandaag enkel bedoeld voor rijke
audiofielen. Je hebt de prijs van het toestel, waarbij je rekening moet houden dat de
meeste players enkel n van de standaarden aankunnen. Dan heb je nog 5
luidsprekers en een subwoofer nodig. Met al die luidsprekers ben je nog niets als je
geen surroundversterker hebt.
15. Waarom hebben de fabrikanten SACD en DVD-A op de markt gebracht? Betekent dit
het einde van de audio-CD?
De enige echte reden om SACD en DVD-Audio op de markt te brengen is de
mogelijkheid voor de fabrikanten om nieuwe toestellen te verkopen, een iedale
gelegenheid voor de platenmaatschappijen om nog eens dezelfde muziek te verkopen
op een nieuw formaat en ook om piraterij tegen te gaan. Een SACD of een DVDAudio kopiren vergt al veel meer moeite dan bij een gewone CD.
Dit betekent echter nog niet het einde van de audio-cd. Zowel de SACD- als de DVDaudiotoestellen lezen ook de traditionele audio-CD zonder problemen. De Compact
Disc is dan ook nog een heel lang leven beschoren. El als de meerwaarde van SACD
en DVD-audio zo klein blijft, zal de CD ze wellicht beide overleven.
16. Wat is compressie? Leg uit waarom compressie wordt toegepast en geef enkele
praktische toepassingen.
Compressieprogrammas schrappen de overtollige informatie. In plaats van een brok
info telkens opnieuw te hernemen, geeft een compressieprogramma deze info n keer
weer om later, wanneer deze info opnieuw opduikt in het originele programma,
hiernaar terug te verwijzen.
Voorbeeld: Ask not what your country can do for you ask what you can do for
your country.
Om het bestand in grootte te verminderen, moeten we op zoek gaan naar overtollige
gegevens.
De woorden ask what your country can do for you komen twee keer voor
in de tekst.
Om de tweede helft van de zin op te bouwen kunnen we verwijzen naar de woorden in
de eerste helft. De woorden komen in een dictionary (woordenboek) om de stukjes
data te catalogeren.
Het systeem van rangschikken kan verschillen maar het kan ook zo eenvoudig zijn als
een genummerde lijst.
1. ask
2. what
3. your
4. country
5. can
6. do
7. for
8. you
Nu wordt de zin 1 not 2 3 4 5 6 7 8 1 2 8 5 6 7 3 4.
Wanneer je het systeem kent kan je gemakkelijk de originele zin terug reconstrueren,
enkel door gebruik te maken van het woordenboek en de nummers. Dit doet het
expansieprogramma op je computer ook wanneer je het gedownloade bestand
terugbrengt tot de oorspronkelijke grootte.
Om de bestandsgrootte zoveel mogelijk te reduceren, selecteert het programma
patronen en neemt die op in een woordenboek. Vb. ou komt zowel in your als in
country, can do for wordt ook herhaald enz.
Wanneer er veel herhalingen van patronen voorkomen in een bestand, neemt de
reductie ratio toe met de bestandsgrootte. M.a.w. hoe groter het bestand, des te
efficinter een woorden boek is.
17. leg uit, aan de hand van een voorbeeld, hoe tekstcompressie programmas werken.
Geef twee voorbeelden van zon compressie programma.
De bestandsreductie ratio is afhankelijk van het bestandstype, de bestandsgrootte en
het compressieschema.
In de meeste talen verschijnen bepaalde letters en woorden vaak samen in hetzelfde
patroon. Omwille van de vele herhalingen zijn tekstbestanden gemakkelijk om te
comprimeren. De meeste programmeertalen bevatten ook veel herhaalde info,
aangezien ze gebruik maken van slechts een beperkt aantal commandos, die vaak in
dezelfde combinatie voorkomen. Bestanden die een grote hoeveelheid aan unieke
informatie bevatten, zoals grafische bestanden of audiobestanden, kunnen niet met dit
systeem gecomprimeerd worden aangezien ze slechts zelden patronen herhalen.
Wanneer er veel herhalingen van patronen voorkomen in een bestand, neemt de
reductie ratio toe met de bestandsgrootte. M.a.w. hoe groter het bestand, des te
efficinter een woorden boek is.
De efficintie is ook afhankelijk van het specifieke algoritme dat gebruikt wordt door
het compressieprogramma. Bepaalde programmas zijn bijzonder geschikt om
patronen te ontdekken in bepaalde bestandstypes, en zullen deze dan ook beknopter
reduceren.
18. Wat betekenen lossy en lossless, in welke context wordt het gebruikt en geef een
voorbeeld van elk?
Wanneer je gebruik maakt van lossless compressie (compressie zonder verlies) kan
het originele bestand achteraf exact gereproduceerd worden Later vergroten we het tot
de oorspronkelijke grootte, zodat we het opnieuw kunnen gebruiken. Alle
tekstcompressie programmas (zoals WinZip en Stuffit) werken zo.
Lossy compressie werkt op een ander manier: onnodige bits aan informatie worden
gelimineerd, zodat je een afgeslankte versie van het bestand krijgt. Deze
compressietechniek wordt gebruikt om de bestandsgrootte van onder andere
audiobestanden en bitmap afbeeldingen te reduceren. Om het fotobestand kleiner te
maken zonder de resolutie te verminderen, moet je de kleurwaarde van bepaalde pixels
veranderen. Wanneer de afbeelding een groot stuk blauwe lucht heeft, zal het
programma n kleur kiezen dat voor elke pixel gebruikt kan worden. Vervolgens
herschrijft het programma het bestand, zodat de waarde van elke pixel refereert aan
deze informatie. Je zal de verandering niet opmerken wanneer het compressieschema
juist werkt, maar de bestandsgrootte zal wel opmerkelijk verkleind zijn.
19.
is
GIF staat voor Grafic Interchange Format. GIF werkt het best voor
afbeeldingen die slechts enkele verschillende kleuren bevatten m.a.w. niet fotorealistische afbeeldingen.
JPEG is ontworpen voor fotorealistische afbeeldingen. Het kan tot 16,7 miljoen
verschillende kleuren weergeven.Het maakt gebruik van de lossy techniek om
bestanden te verkleinen, hoe kleiner de bestandsgrootte, des te slechter zal de kwaliteit
zijn en je kan de originele foto niet meer reconstrureren uit de JPEG-versie. (Kopieer
dus altijd EERST je origineel vooraleer je gaat verkleinen!)
GIF is een lossless compressie techniek en ondersteunt maximaal 256 kleuren. GIF
werkt best voor afbeeldingen dies slechts enkele verschillende kleuren bevatten,
logos, niet-fotorealistische afbeeldingen. GIF afbeeldingen kunnen ook worden
samengevoegd tot een animatie.
PNG (uitgesproken als ping is het 3de en het recentste bestandsformaat voor
afbeeldingen op het web. Een afbeelding als PNG opgeslagen kan 5 tot 25% kleiner
zijn dan hetzelfde beeldje als gif opgeslagen. Een PNG afbeelding verkleinen, opslaan,
terug vergroten en opnieuw opslaan, vermindert de kwaliteit niet. PNG laat wel geen
animatie toe.
21. GIF is een lossless compressietechniek; nuanceer deze bewering.
Lossless betekent zonder verlies. Als je een bitmap of een JPEG opslaat als GIF verlies
je natuurlijk wel aan kwaliteit.
22. Geef concrete toepassingen van MPEG-1, MPEG-2 en MPEG-4? Vergelijk deze
toepassingen met elkaar.
DE MPEG-1 standaard streamt video en audio aan 150 kilobytes per seconde.
MPEG-1 neemt bij video om de paar seconden een zgn. sleutelscne om daarna enkel
de veranderingen van de tussenliggende ruimte op te slaan, in plaats van volledige
beelden. Het levert maar middelmatige kwaliteit, ver onder de kwaliteit van standaard
televisie.
De MPEG-2 compressie heeft een veel betere kwaliteit. Door MPEG-2 kan een
gecomprimeerde video getoond worden aan bijna laser-disc kwaliteit, met een
soundtrack die van audio-CD kwaliteit is.
De MPEG-4 is de opvolger van MPEG-1 en MPEG-2 en is bedoeld voor video op het
internet. Het is gebaseerd op de QuickTime-technologie: audio en video zijn de kern
van MPEG-4, maar het ondersteunt ook 3D objecten, fotos, tekst en andere types van
media. De ontwikkelaars van het MP3-formaat (dit is een subsysteem om geluid te
comprimeren, nl. MPEG-1 Audio Layer-3) hebben een nieuwe codec ontworpen als
onderdeel van MPEG-4: AAC (Advanced Audio Coding), die een efficintere
compressie toepaste dan MP3.
23. leg uit Hoeveel bytes er in n minuut muziek zitten, aan audio-CD kwaliteit?
44.100 samples/kanaal/seconde x 2 bytes/sample x 2 kanalen x1 minuut x 60
seconden/minuut = 10.584.000 bytes
Omdat audiobestanden zoveel plaats nemen ging men op zoek naar een manier om de
omvang van de bestanden te beperken. Zo kwam men tot de ontdekking dat er in
muziekbestanden heel wat informatie zat die kon weggelaten worden zonder dat de
kwaliteit daar erg onder te lijden had: het menselijk oor kan bijvoorbeeld bepaalde
geluiden niet horen en kan sommige geluiden beter waarnemen dan andere. van 2
gelijktijdig klinkende tonen, kunnen we alleen de luidste horen. Met deze
wetenswaardigheden in het achterhoofd en door gebruik te maken van lossless
compressietechnieken, kon de omvang van muziekbestanden met een factor 10 worden
beperkt mt behoud van bijna CD-kwaltieit. Concreet houdt MP3 in dat een bestand
met een bitrate van 128 Kbit per seconde, bijna dezelfde kwaliteit biedt als een CDAbestand, maar ongeveer 10 maal minder plaats in beslag neemt.
25. Welke types van MP3 spelers ken je? Wat zijn de voor-en nadelen van elk type?
Je kan MP3-spelers opdelen volgens het opslagmedium dat ze gebruiken:
Flashgeheugen
CD-ROM
Harde schijf
Geheugen van het flashtype is een soort ROM-geheugen dat geen stroom nodig
heeft om zijn inhoud te bewaren. Het heeft geen bewegende onderdelen en is
uitermate geschikt voor draagbare toepassingen omdat het schokbestendiger is. Dit
soort van MP3-spelers zijn erg klein en licht en werkt meestal op Aaibatterijtjes
van 1,5 Volt. Aangezien er geen bewegende delen in een flashtype MP3-speler
zitten, gaan die batterijen vrij lang mee.
Naast de Flash MP3-spelers zijn er varianten op de markt die andere opslag- en
afspeeltechnieken hanteren. Zo zijn er de draagbare CD-spelers die ook MP3 CDROMs kunnen afspelen. Dat zijn gewone CD-R schijfjes waarop je met behulp
van brandsoftware je muziek in MP3-formaat in plaats van in CDA (WAV of AIFF
dus) kunt schrijven en die door een gewone audio CD-speler niet meer herkend
worden. Op zon CDtje kun je in principe tot 10 keer meer songs in MP3-formaat
zetten dan in het CD-audioformaat. Het nadeel van deze spelers t.o.v. de
flashvarianten is dat ze niet alleen groter en dus minder draagbaar zijn, maar dat
ze ook een hoger stroomverbruik kennen.
Het 3de type MP3-speler is uitgerust met een heuse harde schijf vaarop ettelijke
gigabytes en dus honderden uren muziek passen. In vergelijking met de
flashvarianten zijn ze veel goedkoper, uitgedrukt in /GB welteverstaan. In
tegenstelling van wat je zou denken, zijn MP3-spelers met harde schijf heel goed
bestand tegen schokken. Dat komt omdat er ook een klein stukje flash-geheugen
mee aan boord zit. Bovendien kan je dit soort spelers gelijktijdig gebruiken als
externe harde schijf het toestel is slim genoeg je muziek en andere bestanden uit
elkaar te houden.
26. Maak een lijstje met vijf verschillende audio-codecs, en vergelijk ze met elkaar.
DivX is een codec, bedoelt om videobestanden die met DivX gecodeerd zijn,
af te kunnen spelen.
DivX is gebaseerd op de MPEG-4 compressie
Het bijzondere van DivX is dat het een hoog kwaliteit beeld combineert met
een lage bestandsgrootte.
XviD is een zgn. open source project van programmeurs die er niet voor
betaald worden. Iedereen die het kan , mag de video codec aanpassen naar zijn
eigen goesting. Een XviD film neemt slechts 15% van de bestandsgrootte in
t.o.v. dezelfde film op DVD (in MPEG-2 dus).
AAC staat voor Advanced Audio Coding. AAC is een onderdeel van MPEG-4.
AAC en MP3 Pro-bestanden zijn de helft zo groot als hun MP3-collegas.
MP3 Pro is de opvolger van MP3. Net als AAC levert het dezelfde kwaliteit
met de helft van de bitrate, namelijk 64 Kbit per seconde.
AAC Plus is de opvolger van AAC. Het belooft eenzelfde kwaliteit als MP3,
maar gebruikt slechts een bitrate van 48 kbps? Een AAC Plus bestand is dus net
ietsje groter dan 1/3 van een MP3 Dat maakt het de beste audiocompressie
standaard van dit ogenblik.
27. Geef uitleg over de twee principes waarmee je een videofilmpje op het web kunt
bekijken. Welke formaten zijn nu populair, welke drie spelers worden het meest
gebruikt, en waarom hoopt men dat MPEG-4 populair wordt?
Als je een filmpje op het web bekijkt, dan kan dat volgens 2 principes: streaming en
downloadable
Downloadable: hier wordt het filmpje wel op je harde schijf gezet.Als het een
MPEG-1 filmpje is, moet je wachten tot het helemaal is gedownload vooraleer
je kan beginnen kijken.
Er zijn 3 formaten die heel populair zijn: Windows Media, Real Media en
QuickTime. Alle 3 werken zowel op PC als op Mac, en gebruiken een eigen
player om het af te spelen. Van elk van de 3 formaten heb je zowel een streaming
als een downloadable versie. Met elk van deze 3 players kan je ook de andere
formaten afspelen. Zo kan je op alle players naar MP3s luisteren of MPEG-1
Als je computer traag reageert of steeds de harde schijf aanspreekt, moet je RAM
bijsteken.
36. Som de verschillende aansluitmogelijkheden op van een interne harde schijf, en van
een externe harde schijf.
Een interne harde schijf kan worden aangesloten met een IDE. Een PC bevat
normaal twee aansluitpunten (primair en secundair kanaal) voor de IDE-kabel, maar
elke kabel bevat zelf ook twee connectoren voor een apparaat (master en slave
genoemd). Standaard kan je dus 4 IDE-apparaten aansluiten zoals harde schijven CDR(W)s en DVDs.
Extern: USB, PSI kaart, ISA kaart(bijna volledig van de markt verwenen), FireWire,
iLink/DV.
EIDE (Enhanced IDE) is, net als IDE, een standaard voor het aansturen van harde
schijven.
37. Wat betekent SATA?
38. Wanneer heb je een goede grafische kaart nodig?
Tegenwoordig is elke applicatie en dan zeker spelletjes zodanig grafisch getint dat
er zeer veel rekenkracht nodig is om al deze beelden op het scherm te brengen. Om de
processor te ontlasten wordt gebruik gemaakt van een grafische kaart. Gamers, videomonteurs, mensen die zware 3D programmas draaien zoals architecten en
animatieliefhebbers hebben dus best een goede grafische kaart van 256 MB.
Veel van de duurdere grafische kaarten bieden naast goede 3D-prestaties ook nog
mogelijkheden die voor niet-gamers interessant zijn. Denk hierbij aan analoge videoinvoermogelijkheden, aansturing van meerdere schermen, DVI voor een digitaal
scherm enz.
39. Waarvoor wordt AGP gebruikt?
De Accelerated Graphics Port (AGP) is de sleuf op het moederbord waar de grafische
kaart, de zogenaamde 3d-kaart in vastzit. De AGP zorgt er ook voor dat de grafische kaart
rechtstreeks toegang heeft tot het systeemgeheugen. Daardoor is AGP veel snellder dan de
oudere PCI- of ISA-standaarden
40. Hoe sluit je een grafische kaart aan op een computermonitor? Geef een oplossing voor
elk type computermonitor dat je kent.
Een CRT-monitor (een scherm met een beeldbuis) wordt met een grafische kaart
verbonden via een VGA-connector. Dat is een 15-pins aansluiting waarin je de kabel
naar je monitor vastplugt.
Een LCD monitor (een plat scherm) maakt gebruik van een DVI-aansluiting. Dit
behoudt het digitale signaal i.p.v. het naar analoog te converteren. Zo krijg je beter
beeld. Door de hogere bandbreedte kan veel meer data doorgestuurd worden, en kan
een hogere resolutie behaald worden.
42. Waar moet je vooral op letten bij aanschaf van een geluidskaart voor je PC? Leg uit.
Je moet vooral opletten met gentegreerde audio, want in dat geval beschikt je
moederbord meestal niet over een AGP-uitbreidingsslot. Dat belet je om in de
toekomst bijv. een serieuze grafische kaart te installeren. Het vinden van nieuwe
stuurprogrammas voor zon on-board-geluidskaart is ook niet altijd vanzelfsprekend.
Als je kan kiezen is het verstandiger om een aparte geluidskaart te kopen.
De bekendste naam voor geluidskaarten is de SoundBlaster. Wanneer iemand het over
een geluidskaart heeft wordt ook wel de naam SoundBlaster gebruikt
43. Leg uit waar het BIOS uit bestaat en wat het doet.
BIOS (Basic Input/Output System ) is het eerste programma dat draait als je de
computer opstart. De routines zorgen ervoor dat bij het inschakelen van je C
automatisch alle hardwarecomponenten worden getest en klaargezet voor gebruik. Zo
zal het BIOS protesteren als je bij het inschakelen een aantal toetsen ingedrukt houdt.
Er zijn een reeks programmaatjes die de samenwerking tussen processor en diverse
componenten van de PC regelen. Die staan ook tijdens de werking van de PC ter
beschikking van je besturingssysteem en van andere programmas die daarom vragen
44. Wat is MAC OS X?
MAC OS X is het tiende besturingssysteem (Operating System - OS) van MAC.
Omdat Windows de markt overheerst zou je bijna vergeten dat er ook nog andere
besturingssystemen bestaan. En daarvan is UNIX. UNIX wordt gewaardeerd in grote
netwerken en universiteiten. De meeste internetservers draaien op UNIX. MAC OS en
Linux zijn beide gebaseerd op UNIX.
Redhat
Suse
Mandrake
Debian
Slackware
46. Wat hebben de laatste versie van het Macintosh Operating System en Linux met elkaar
gemeen?
Deze besturingssystemen zijn beide gebaseerd op het besturingssysteem UNIX. UNIX
wordt gewaardeerd in grote netwerken en universiteiten. Ook de meeste
internetservers draaien op UNIX.
47. Wat zijn bussen, slots en poorten? Geef ook 5 voorbeelden van poorten
Een bus is de verbinding tussen de verschillende onderdelen binnenin een computer.
Een gedeelte van de bus loopt over het moederbord tussen de daarop aanwezige
onderdelen (vb. processor, geheugen, toetsenbordaansluiting, en de serile en
parallelle poorten). De bus valt het eerste op waar hij naar buiten is uitgevoerd: de zgn.
slots. Een slot is een sleuf op het moederbord waar je een uitbreidingskaart kan
instoppen. Zon uitbreidingskaart maakt de computer compleet. vb. een grafische
kaart, geluidskaart, modemkaart, netwerkkaart enz.
Een poort is de connector (het stopcontactje) tussen de computer en een netwerk of
externe apparaten USB, Firewire, SCSI, Serile en parallelle poorten
48. Wat is SCSI, en hoe spreek je SCSI uit?
Small Computer System Interface, oftewel SCSI (uitgesproken als skoezi is een
parallelle interface met uiterst hoge snelheid, die een beetje in onbruik is geraakt.
Vooral bedoeld voor aansluiting van randapparatuur zoals schijfeenheden en scanners
op de PC.
USB is host-based, dat wil zeggen dat alle apparaten met een computer
verbonden moeten zijn opdat ze zouden werken. M.a.w. je kan 2 apparaten niet
rechtstreeks verbinden met USB.
FireWire werkt peer-to-peer, wat betekent dat 2 cameras met elkaar kunnen
communiceren zonder via een computer te gaan.
De overdrachtsnelheid bij USB 1.1 is 12 megabits per seconde
bij USB 2.0: 480 Mbit/s
De overdrachtsnelheid bij FireWire800 is 800Mbit/s
Diskettes
Optische schijven: CD-R(W) en DVD +/-R(W)
Harde schijven
Magnetisch-optische schijven
Magnetisch verwisselbare schijven (Zips)
Tapes (banden)
Flashgeheugen: geheugenkaartjes en USB-sticks
De diskette drive wordt bijna niet meer gebruikt. De capacitiet van een floppy (1,44
megabyte) is niet meer geschikt voor het overgrote deel van de bestanden (fotos
MP3s, enz.) die de consumenten vandaag willen meenemen. Je kan een
diskettestation nog wel als een extern opslagtoestel met USB-aansluiting krijgen, maar
het werkt enorm traag.
Magnetische verwisselbare schijven: zijn meestal uitgevoerd als een soort diskette
waar veel op gaat. De capaciteit loopt uiteen van 100MB tot ruim ettelijke tientallen
GB. Je hebt geen speciale software nodig. Iomega Zip-drive is het bekendste
voorbeeld.
Optische schijven: De CD-Rewriter mag, zelfs met de opkomst van DVD-writers,
niet ontbreken in een moderne PC. Een 48x/12x/40 CD-rewriter schrijft CD-rs aan
48-spped, (her)schrijft CD-rws aan 12-speed en leest CDs aan 40-speed.
DVD-r, DVD+r, DVD-rw en DVD+rw: de DVD-r(w) zal waarschijnlijk het onderspit
moeten delven tegen de DVD+(rw) dat door meer producenten ondersteund wordt.
CD-rws zijn heel goedkoop, maar daarop kan je slechts 650MB of in het beste geval
700MB opslaan. Bij de beschrijfbare DVD-formaten kan je 4,7GB kwijt, en
binnenkort zelfs 8,5GB.
Harde schijven: externe harde schijven in een eigenkast met eigen voeding en een
USB of een FireWire-aansluiting zijn het meest populair. Ze presteren prima, je kan ze
zonder installatie van bijkomende software gewoon aan je PC koppelen. Windows
XP/MAC OS X herkent ze meteen en je kan ze dan ook meteen gebruiken.
Flashgeheugen: Geheugenkaarten zijn erg klein, en je kan er veel bestanden zoals
afbeeldingen of mP3s op kwijt. Digitale fototoestellen, handcomputers (PDAs), MP3spelers en zelfs digitale camcorders zijn er van voorzien. In deze sleufjes kan je extra
geheugen stoppen.
Memorie Sticks, of geheugensticks, hebben het formaat van een klein pakje kauwgom.
Geheugensticks zijn erg handig in het gebruik maar nog wel vrij duur.
USB-stick: USB-Flashgeheugen: stel: je wil een groot document meenemen om er
thuis aan verder te werken, maar het is te groot voor een floppy, er zit geen ZIP-lezer
op de PC aangesloten. De oplossing? Een flashgeheugenchip met een USB-stekker die
je in de computer stopt, waarna je het bestand kan kopiren en in je zak mee naar huis
kunt nemen. Thuis steek je hem gewoon de USB-connector van je computer en open je
het bestand. USB-flashgeheugen wordt ook wel USB-stick genoemd.
51. Wat is de opslagcapaciteit van een diskette? Is er een verschil tussen een floppy en
een diskette? zo ja, wat?
52. Hoeveel data past er op een DVD en hoe komt het dat er zo veel data op een DVD past
terwijl het schijfje toch niet groter is dan een CD?
Zon DVD schijfje ziet er op het 1ste gezicht niet anders uit dan een Cd, maar toch kan
het een veelvoud aan gegevens bevatten. Dat komt omdat je met de technologie van
vandaag vl preciezer kan aflezen met de (uit 1980 daterende) CD-technologie. De
bits staan dus simpelweg veel dichter op elkaar gepakt dan bij een CD. Bovendien kan
een DVD-schijfje 2 onderliggende lagen bevatten en zijn sommige schijfjes nog eens
langs beide zijden leesbaar.
Een doorsnee DVE met n laag en aan n zijde beschreven kan maar liefst 4,7 GB
aan data bevatten.Op een DVD met 2 lagen past bijna het dubbele: 8,5GB.
53. Bespreek de verschillende standaarden beschrijfbare (blanco) DVDs.
De DVD-industrie is nog steeds niet eensgezind over een gemeenschappelijke
standaard. Momenteel zijn er 3 initiatieven met elkaar in de running:
DVD+R(W): deze schijven kunnen ook 4,7 gigabyte aan gegevens bevatten en
zijn tot 1.000 maal overschrijfbaar. Het feit dat grote namen als Philips, Sony,
HP en Microsoft dit formaat steunen belooft alleen maar het beste voorde
toekomst.
55. Waarom zijn geheugenkaartjes betrouwbaarder dan diskettes of Zip-disks? Wat is het
grote nadeel van geheugenkaartjes?
Geheugenkaartjes worden op dezelfde manier gebruikt als diskettes, met n verschil:
er zitten geen bewegende delen aan of in. Daardoor zijn geheugenkaartjes uiterst
betrouwbaar en bijzonder sterk.
Het grote bezwaar van geheugenkaartjes is de prijs.
56. Welke geheugenkaartjes ken je? Beschrijf ze.
Compact Flash: (CF)kaarten zijn zo groot als een luciferdoos, een paar millimeter
dik, dit is het meest verspreide formaat.
Memory Stick: of geheugensticks, hebben het formaat van een pakje kauwgom.
Het is een gedeponeerd merk, gebruikt door Sony en je vindt hem dan ook terug in
zowat alle producten van dat merk. Geheugensticks zijn erg sterk en handig in het
gebruik, maar duurder per megabyte dan CompactFlash.
Memory Stick Pro: dit staafje is sneller: videofilmpjes kunnen zonder haperen
van de stick worden afgespeeld, zelfs in DVD-kwaliteit (MPEG-2 dus).
MultiMedia Card (MMC): is maar half zo groot als een compactFlash kaartje.
Slechts 128MB en dus niet geschikt voor muziek
Secure Digital (SD): is even groot als een MMC, maar iets dikker. Is 4x sneller
dan MMC. SD-kaarten zijn gecodeerd, waardoor muziek wel kan opgeslagen
worden, maar niet gekopieerd.
volledig op zijn juiste bestemming komt. Valt er 1 verbinding weg, dan zoeken de
routers een ander weg in het kluwen.
59. Hoe werkt packet switching?
De verzending ban alle soorten gegevens of het nu een e-mail is of een webpagina
gebeurt op dezelfde manier. Eerst worden gegevens opgesplitst in kleine stukjes,,
packets (pakketjes) geheten.
Elk pakketje si even groot en wordt voorzien van het IP-nummer van de afzender van
het pakketje en het IP-nummer van de bestemming. Er wordt als het ware een envelop
omheen gedaan.
Elk van de pakketjes word afzonderlijk op pad gestuurd. De computer die een pakketje
moet verzenden heeft geen directe verbinding met de ontvanger, maar wel met n of
meer ander computers. Het pakketje wordt naar den van deze computers gestuurd met
het verzoek om door te sturen naar de bestemming. Deze computer op het
tussenstation bekijkt het IP-nummer van de bestemming en kiest een vervolg van de
route. De computers die als tussenstation optreden bepalen dus zelfstandig het vervolg
van de route per pakketjes. Om deze reden worden ze ook wel routers genoemd.
Elk pakketje kan gerust een andere route nemen, uiteindelijk komen ze toch allemaal
bij de bestemming aan. Als gevolg van de verschillende routes komen de pakketjes
niet altijd in de volgorde van de verzending aan. De ontvanger plakt alle pakketjes
weer aan elkaar, in de goed volgorde.
Door het opknippen van netwerkverkeer in pakketjes, en door deze pakketjes stuk voor
stuk op pad te sturen, en doordat de routers beslissen welke kant ze de pakketjes op
sturen , heet deze technologie Packet Switching.
boek hebt gekocht en je hebt betaald met een VISA-kaart, dan staat jouw VISA
nummer in dat tekstbestandje. Voor de hacker is het een koud kunstje om van de hand
van dat tekstbestandje het nummer van je kaart te achterhalen en vervolgens je
bankrekening te plunderen.
62. Maakt een firewall een virusscanner overbodig? Leg uit.
Neen, Niet alleen internet is verantwoordelijk voor de verspreiding van virussen. Een
diskette of CD kan evengoed besmet zijn.
63. Leg het verschil uit tussen internet en world wide web.
Het internet is een koppeling van honderdduizenden netwerken. Miljoenen computers
staan op die manier met elkaar in verbinding en kunnen in principe allemaal informatie
met elkaar uitwisselen.
Het internet bestaat uit jouw computer, browser- (Internet Explorer, MyIE2) e-mail(Outlook Express), chat-, instant messaging- en newsgroup-software, een verbinding
met een Internet Service Provider (ISP) (vb. Telenet) en een hoeveelheid computers
die servers worden genoemd (de computers die bij Telenet of hotmail staan). Deze
servers bevatten digitale informatie en routeereenheden en schakelaars om de
informatiestroom in goede banen te leiden.
Internet is een zogenaamd client-server systeem. Jouw computer is de client, de
externe computers met de elektronische bestanden zijn de servers.
Als surfer maak je een rechtstreekse verbinding met je provider (ISP) via een modem
en een telefoonlijn, ISDN lijn, telekabel of glasvezelkabel. De provider is je
toegangsweg tot het internet.
Om toegang te hebben tot het netwerk van andere providers sluiten alle ISPs hun
netwerk aan bij een centraal punt. Deze centrale punten zijn onderling ook nog eens
verbonden. Dit wereldwijde netwerk is de ruggengraat (backbone) van het internet.
De routers die het dataverkeer op deze knooppunten regelen zijn over het algemeen
een bundeling van hoge capaciteit glasvezelkabels. Ze verspreiden zich als een web
over de hele wereld. De router bepaalt langs welke route informatie het snelst en
volledig op zijn juiste bestemming komt. Valt er 1 verbinding weg, dan zoeken de
routers een ander weg in het kluwen.
Het World Wide Web is een ven de vele toepassingsmogelijkheden die ontstonden toen
het internet beschikbaar kwam.
Als je naar een webpagina surft, is dit wat er gebeurt:
64. Wat gebeurt er precies tussen het ogenblik dat je het adres van een website in je
browser typt, en het ogenblik dat je de website te zien krijgt?
Stel dat je een bepaalde website wilt bekijken. Je open je browser (bv. Internet
Explorer) en voert het adres in bv. www.google.com. Zon adres heet officieel een
URL, dat is een afkorting voor Uniform Resource Locator. Zodra je op de Return
(Enter) toets drukt, gaat je browser aan het werk om de website op je scherm te tonen.
Allereerst zet de webbrowser de tekens http:// voor het adres. Het volledige adres
wordt dan ook http.//www.google.com de reden dat de tekens http:// gebruikt worden
is dat het zeer waarschijnlijk is dat je de website wilt opzoeken via het http protocol.
Elke internettoepassing heeft zijn eigen protocol; surfen doe je via http.
Alle computers op het internet hebben een eigen uniek nummer, het zogenaamde IPnummer. Omdat et niet handig is zon nummer te onthouden, kan de eigenaar van de
computer een domeinnaam aanvragen en deze aan het nummer laten koppelen. De
browser moet het adres van de website die je hebt ingevoerd nu dus gaan omzetten in
het IP-nummer van die website. Daarom gaat de browser contact maken met de DNSserver van je internet aanbieder (je provider). DNS is een afkorting voor het engelse
begrip Domain Name System. Als dit contact tot stand is gebracht vraag de browser de
DNS-server om het IP-nummer dat bij het adres van de website hoort. Als het adres
bestaat, krijgt de browser vrijwel onmiddellijk antwoord, in de vorm van het
gevraagde IP-nummer. Het adres (de URL) van de website is dus de roepnaam voor
het IP-nummer van die website. bv. www.google.com staat voor het IP-nummer
216.239.33.100.
Je browser weet nu het IP-nummer van de website die je wilt bekijken. Naar dit IPnummer wordt het verzoek gestuurd om de eerste webpagina die bij deze website
hoort, naar je eigen browser terug te sturen. In dit verzoek staat natuurlijk ook het IPnummer van je eigen computer, anders kan de webserver het antwoord niet naar de
juiste plaats terugsturen.
De webserver ontvangt het verzoek van de webbrowser, en stuurt een bestand naar je
computer. Dat bestand wordt door je browser genterpreteerd, en toont het op het
scherm van je computer. Je ziet nu een webpagina.
65. Wat doet een proxyserver?
Een proxyserver is een server die een provider (vb. Telenet) heeft om het surfen voor
de klant te versnellen. Op de proxyserver staat een programma dat geraadpleegde
internetbestanden lokaal opslaat. Als voor een 2de maal dezelfde webpaginas of
bestanden worden opgevraagd, zorgt het proxyprogramma ervoor dat deze van de
lokale server komen in plats van het trage internet. Met een proxyserver duurt het
opvragen van een gecachete pagina slechts een seconde, i.p.v. enkele tientallen. Je kan
een proxyserver ook gebruiken om werknemers toegang tot bepaalde websites te
ontzeggen. (vb. proxy.telenet.be proxy.pandora.be)
66. Wat zijn cookies?
Een cookie is een tekstbestandje dat via het internet door een webserver op je harde
schijf wordt achtergelaten zodra je die webstek bezoekt. In zon cookie wordt
bijvoorbeeld een uniek nummer weggeschreven, zodat de server weet wanneer jij, of
liever: iemand met jouw PC, nogmaals zijn website bezoekt. Hij kan je dan eventueel
aangepaste webpaginas serveren. Cookies kunnen handig zijn bij het on-line shoppen:
de server kan de inhoud van je winkelkarretje bijhouden, zodat je bij een volgend
bezoek verder kan winkelen. Sommige sites vragen je voorkeurstaal: ook die instelling
past makkelijk in zon cookie. Cookies zijn geen programmabestanden en zijn ook
heel klein: om die reden vormen ze dan ook geen echt veiligheidsrisico.
67. Hoe registreer je een domeinnaam?
Het registreren van een domeinnaam kan volgens volgend recept:
Naam bedenken
Naam nog vrij?
Naam aanmelden
Een domeinnaam moet uniek zijn, elke naam mag dus maar n keer worden gebruikt.
Om te controleren of een domeinnaam nog beschikbaar is, kun je gebruik maken van
de website van DNS Belgium VZW www.dns.be
Bovenaan de homepage van dns.be vind je een zoekvakje met de tekst .be erachter.
Vul de gewenste domeinnaam in, zonder de letters www. Ervoor, en zonder de
letters .be erachter. Klik op GO en druk op Enter.
Als de uitkomst is dat het domein nog vrij is, dan kun je nu via een zgn. DNS agent de
naam gaan aanmelden. Op de website van dns.be vind je een lijst met alle agenten in
Belgi. Klik op de naam van zon agent en je komt op zijn website terecht. Zo kan je
meteen prijzen vergelijken van wat een domeinnaam je kost. Let ook op de prijs van
het redirecten, die bedraagt soms meer dan de domeinnaam. Dat redirecten heb je
nodig als je de website op een andere server zet dan die van de agent.
68. Hoe kan je de HTML broncode van eender welke webpagina achterhalen?
Klik in Internet Explorer op het menu Beeld Bron en je krijgt de broncode te zien.
69. Wat is een e-mail server?
Je hebt een e-mailprogramma op je computer en je bent klaar om een e-mail te gaan
verturen en ontvangen. Nu heb je nog een e-mail server nodig. Je internetaanbieder
(ISP) (Telenet) of het bedrijf waar je werkt heeft zon e-mail server. Het is eigenlijk
alleen maar een grote computer die altijd aan staat en waarop een speciaal soort
programma is geplaatst dat voortdurend actief is, zodat het e-mail programma op je PC
er verbinding mee kan maken.
E-mail servers hebben overigens meestal twee programmas, namelijk SMTP en
POP3.
SMPT wordt gebruikt om berichten te verturen en POP-3 om de e-mail berichten mee
te ontvangen.
70. Er zijn drie verschillende e-mail protocols. Leg uit waarvoor ze dienen.
SMTP, POP3 en IMAP
Je stuurt een e-mail. Het programma maakt via het internet een verbinding met het
SMTP programma van de e-mail server.
Outlook Express en de e-mail server wisselen gegevens uit, en het bericht wordt van je
PC naar de server doorgestuurd.
De server leest het e-mail adres dat achter to: staat en splitst dit in 2 stukken, de naam
van de ontvanger abc en de domein naam van de ontvanger telenet.be.
De server stuurt het bericht via het internet naar het SMTTP programma op de server
van de ontvanger
De e-mail server van telenet.be ontvangt de binnengekomen e-mail boodschap. Omdat
het een bericht is voor een van de gebruikers van deze e-mail server (Telenet) wordt
de e-mail boodschap nu in de berichtenlijst van de ontvanger abc gestopt. Het staat
daar nu gereed om te worden opgehaald.
De verbinding tussen het e-mailprogramma en de e-mail server wordt verbroken.
Wanneer de ontvanger de boodschappen gaat ophalen gebeurt het volgende:
Het e-mailprogramma maakt via internet verbinding met POP3 of met het IMAP
programma van de server.
Om zeker te zijn dat het gaat om de gebruiker die het recht heeft om de e-mail te lezen
worde een gebruikerscode en een wachtwoord gebruikt. Bij het installeren van je emailprogramma heb je dit ingesteld, en het e-mailprogramma verstrekt deze codes nu
aan de e-mail server. Als alles klopt is de verbinding succesvol tot stand gebracht.
De e-mail server en het e-mail programma wisselen nu gegevens uit. Daarbij worden
alle boodschappen die stonden te wachten op de e-mail server n oor n naar het emailprogramma op je PC gezonden.
Als je POP3 gebruikt, worden de boodschappen daarna op de e-mail server
weggehaald. Je hebt ze immers al op je eigen PC staan en anders zou je de volgende
keer weer alle berichten krijgen die je al eens had opgehaald.
Gebruik je IMAP, dan blijven de berichten op de server staan, zodat je ze op meerdere
locaties kan lezen: bijvoorbeeld op het werk, maar ook thuis. Voor alle duidelijkheid:
IMAP heeft niets met iets als Hotmail te maken. Hotmail is immers webbased e-mail,
en gebruikt hetzelfde protocol als eender welke webpagina, namelijk http.
Uiteindelijk wordt het contact tussen e-mail programma en e-mail server verbroken.
De berichten zijn nu beschikbaar in je e-mail programma. Je kunt ze daar lezen,
eventueel beantwoorden en/of doorsturen naar anderen;
71. Waarom kan je WiFi en Bluetooth niet over dezelfde kam scheren?
Wifi En Bluetooth kunnen compleet verschillende doeleinden dienen.
WiFi (Wireless Fidelityde roepnaam voor wat als de 802.11b standaard werd
uitgevonden) is een Wireless LAN (WLAN): een draadloze uitvoering van de Local
Area Networks (LANSs). Het vervangt de netwerkkabels tussen server en
computer(tussen een PC in huis en je laptop bv.) door een radioverbinding. De
technologie kan echter ook gebruikt worden om een computer draadloos te laten
communiceren met een breedband modem.
Bluetooth biedt de gebruiker een ad hoc-netwerk: het wil, eveneens met behulp van
radiotechnologie, de directe verbindingen tussen toestellen, serile en parallelle kabels,
overbodig maken. Je loopt dus met je notebook een kamer binnen waar een met
bluetooth uitgeruste printer staat, en gebruikt vervolgens de bluetooth-verbinding om
een document af te drukken. Die verbinding voltrekt zich rechtstreeks, dus zonder dat
de notebook zich eerst moet aanmelden op een centraal netwerk.
Om die reden zijn de twee eigenlijk geen concurrent van elkaar: WiFi staat sterker dan
bluetooth op gebied van bereiken brandbreedte, terwijl bluetooth een prima systeem is
om toestellen met elkaar te laten praten op korte afstand. Die verschillen zorgen er
voor dat WiFi de standaard zal worden voor internettoegang op publieke plaatsen.
Bluetooth zal eerder domineren op alle andere toepassingen en toestellen, zoals GSMs
en randapparaten.
802.11a
802.11b
802.11g