Вы находитесь на странице: 1из 19

Professionele Bachelor Lager Onderwijs

Campus Noord 2
Oudesteenweg 81
2060 Antwerpen
03 613 14 05
http://stageweb.kdg.be

LESVOORBEREIDING
Sigrid Daems

naam:

doestage:

nr:

1 pblo
opleidingsgroep: d2
datum:

Sint-Lutgardis
Mechelsesteenweg 30
2640 Mortsel

leerjaar:

4de

(uur) van:

10u35
+
13u35

mentor:

Viviane Van Loon

aantal lln:

22 leerlingen

leergebied:

Wereldorintatie

leerdomein:

Tijd

lesonderwerp:

Hoe wordt een boek gemaakt? 2 + 3

school:

nagekeken
door:

(13)
+
(21)

tot:

29/04/2014 +
05/05/2014
11u25
+
14u25

op:

Beginsituatie
De leerlingen hebben vorige les, een les theorie gekregen over Hoe wordt een boek gemaakt?.

Kerndoelen
De
De
De
De
De
De

leerlingen
leerlingen
leerlingen
leerlingen
leerlingen
leerlingen

kunnen
kunnen
kunnen
kunnen
kunnen
kunnen

een zelfverzonnen einde schrijven aan een bestaand verhaal.


een omslag tekenen voor een bestaand verhaal.
een aantal papieren aan elkaar binden door te naaien.
een vel papier zo vouwen dat het een katern vormt.
de fouten vinden in een tekst.
met stempels een tekst kopiren.

Situering (leerplan en/of leergebiedoverschrijdende eindtermen)


Leerplan OVSG WO
Tijd 8 De leerlingen kunnen binnen een activiteit de handelingen in chronologische volgorde
verwoorden.
Bronnen
Boeken maken grafische industrie, Het klokhuis, Youtube,
http://www.youtube.com/watch?v=tkzdRVQK4-Q

Aantal bijlagen

Werkpunt(en)

Aantal bijlagen

Opdrachtkaart 3:
De illustrator
Jullie zijn nu de illustratoren. Als illustrator mag je heel creatief zijn. Jij bent
degene die bij een verhaal een beeld plakt. Je moet dus veel inlevingsvermogen
hebben. Bij deze opdrachtkaart zit een kortverhaal.
1) Lees eerst grondig het kortverhaal.
2) Beeld je nu in hoe het verhaal er in n beeld zou kunnen uitzien.
3) Probeer dan bij het verhaal een kaft/omslag te maken.

Aantal bijlagen

De aap die een maskolf plukte

Op de berg Emei leefde een aap. Op een dag daalde hij de berg af en kwam hij in een
groentetuin en toen hij die tuin vol maskolven zag, strekte hij buitengewoon blij zijn
handje uit en plukte er een. Hij legde hem over zijn schouder en liep vrolijk verder.
Hij kwam toen in een boomgaard met perzikbomen en toen hij die bomen vol met grote
rode perziken zag, dacht hij dat zo'n perzik heel lekker zou zijn, dus gooide hij zijn
maskolf weg en plukte een perzik.
Nadat hij een perzik had geplukt, liep hij tevreden weer verder tot hij bij een
meloenenveldje kwam. Het veldje lag vol met grote ronde watermeloenen. Hij gooide dus
zijn perzik weer weg, strekte zijn handje uit en plukte een watermeloen. Op dat moment
bedacht hij dat hij maar weer eens naar huis moest gaan, dus draaide hij zich om en met
de watermeloen op de rug begon hij vrolijk en opgewekt aan de terugweg.
Terwijl hij zo voortliep zag hij opeens een konijntje, en toen hij dat konijntje zo zag voort
huppelen vond hij het zo lief, dat hij zijn watermeloen wegwierp om het konijntje
achterna te lopen. Uiteindelijk liep het konijntje het bos in zodat het was verdwenen en
er bleef voor onze aap niets anders over dan met twee lege handen naar huis te gaan.
"Ach," zei de aap tegen zichzelf, "wat was het toch een fijne dag vandaag, ik had zoveel
lekkere dingen dat mijn geluk niet op kan!"

Aantal bijlagen

Koning Leeuw en Slim het Konijn

Diep in de binnenlanden van het Afrikaanse land Ghana leeft de koning der dieren:
Koning Leeuw. De koning heeft al veel kleine dieren opgegeten. Op een dag hoort
Mevrouw Haas met haar lange oren Koning Leeuw tegen zijn vrouw zeggen dat hij van
plan is Slim Konijn op te eten, een goede vriendin van Mevrouw Haas en een meesteres
in het oplossen van problemen en raadsels. Tot haar verrassing antwoordt Slim Konijn:
"Ik ga naar Koning Leeuw en biedt mijzelf aan."
Ze ontmoet Koning Leeuw en zegt dat ze zich niet zal verzetten als hij haar wil opeten,
maar stelt voor dat hij beter drie weken kan wachten. Zij kan dan intussen wat dikker
worden. "Ik ben nu een en al bot. Ik denk niet dat je me nu echt lekker vindt." Koning
Leeuw accepteert de aanbieding. Maar na drie weken is Slim Konijn nog niets
aangekomen. Toch gaat zij naar de koning toe en zegt: "Er is nog een leeuw in het bos,
groter dan u en hij eet alle kleine dieren op."
Koning Leeuw is woedend en vraagt haar onmiddellijk naar die leeuw te brengen. Slim
Konijn begeleidt hem naar een meer en wijst naar het water. "Daar is-ie," zegt ze. Ja,
daar is zijn rivaal en Koning Leeuw springt in het water om te vechten. Zodra hij zich
realiseert dat Slim Konijn hem misleid heeft, probeert hij uit het water te klimmen. Te
laat. Katten kunnen niet goed zwemmen en Koning Leeuw verdrinkt. Slim Konijn,
Mevrouw Haas en al de andere kleine dieren uit het woud vieren een groot feest.

Aantal bijlagen

Sneeuw en het sneeuwklokje


Alles had een kleur, behalve de sneeuw. De aarde was bruin, het gras groen, de rozen rood, de hemel blauw en
de zon was van goud. Alleen voor de sneeuw bleef er geen kleur over. De arme sneeuw besloot om aan n
van de anderen een beetje kleur te vragen.

Eerst ging hij naar de aarde: "Aarde, mag ik een beetje van jouw bruine kleur?" Maar de aarde sliep en
antwoordde niet.

Daarna ging de sneeuw naar het gras en vroeg: "Gras, mag ik een beetje van jouw groene kleur?" Maar het
gras was gierig en deed alsof het niets gehoord had.

Toen ging de sneeuw naar de roos en smeekte: "Roosje, alsjeblieft, geef mij een beetje van jouw rode kleur."
Maar de roos was erg verwaand en draaide zijn hoofd af.

De sneeuw probeerde het bij de hemel en riep: "Hemel, mag ik een beetje van jouw blauwe kleur?" Maar de
hemel was veel te ver weg en hoorde de sneeuw niet.

En zo moest de sneeuw weer verder en vroeg aan de zon: "Zonnetje, mag ik een beetje van jouw gouden
kleur?" Maar de zon had het veel te druk met schijnen en had geen tijd om te antwoorden.

En tenslotte vroeg hij aan een klein wit bloempje aan de rand van het bos: "Wit bloempje, mag ik een beetje
van jouw mooie kleur?"

En het lieve bloempje antwoordde: "Natuurlijk sneeuw, neem zoveel als je wilt!"

Zo nam de sneeuw een beetje van de witte kleur van de bloem en vanaf dat ogenblik was de sneeuw wit.

Daarom werd het tere bloempje aan de rand van het bos sneeuwklokje genoemd en het is het enige bloempje,
dat van de sneeuw geen last heeft.

Aantal bijlagen

De hond met de kaas in zijn bek


Er was eens een hond, die stroopte de boerenerven af of daar ook iets van zijn gading te
vinden was, want hij had honger. Toen kwam hij bij een boerderij, daar had de meid een
flink brok kaas schoon geschrobd en dat lag onderaan op het droogrek met emmers. Hij
dacht: tjonge, wat een heerlijk brok kaas! Hij greep het en koos het hazenpad.
Maar onderweg moest hij over een plank die over een sloot lag. Het water was er
spiegelglad en toen hij midden op die plank was, keek hij onder zich in het water. Daar
was ook een hond! En ook die had een brok kaas in zijn bek! Door de weerkaatsing leek
dat brok hem groter dan zijn eigen stuk. Hij dacht: ik spring boven op die hond en steel
het van hem.
Zodoende opende hij zijn bek (natuurlijk moest hij daarbij zijn eigen stuk kaas loslaten),
hij sprong in het water en wilde de kaas van die ander pakken. Maar plotseling was er
geen hond en geen kaas meer. Zijn eigen brok dreef een eind weg en kwam op de
bodem terecht, en hij zag het niet terug. Hij worstelde tegen de kant op, schudde zijn
vacht en liep mismoedig zonder kaas naar huis.

Aantal bijlagen

Opdrachtkaart 1:
De schrijver
Jullie zijn nu de schrijvers. Als schrijver schrijf je dagen lang. Je bedenkt nieuwe
verhalen, maar herwerkt soms ook bestaande verhalen.
Jullie gaan een bestaand verhaal herwerken. Niet heel het verhaal maar, enkel
het einde.
Bij deze opdrachtkaart zit een kortverhaal. Het einde is weggelaten.
1) Lees eerst grondig het kortverhaal.
2) Verzin daarna een einde voor het kortverhaal.

Aantal bijlagen

Het is geen ei
Voor de laatste keer; Ik ben geen ei, ik zit er in!
Samen met de schaal vorm jij toch het ei?
Op een diepe zucht na blijft het stil en ik besef dat verder discussiren geen zin heeft.
Ok, zand erover.
Ja, klinkt hij stellig.
Waarom kom je eigenlijk niet uit? vraag ik in een poging het gesprek een nieuwe wending te geven.
Ik wil er niet uit. Ik durf niet, de wereld zit vol gevaren en hier binnen is het veilig en knus.
Je zal toch echt een keertje uit moeten komen. De wereld is misschien niet altijd even mooi, maar het leven is
echt de moeite waard. Je kan toch ook niet altijd zo blijven zitten?
Waarom niet? klinkt het opstandig.
Wat nou als je een keer een windje laat daarbinnen? Daar ben je dan mooi klaar mee.
Hihihi, hoor ik zacht terwijl het lijkt of het eitje even rood aanloopt. Getsie.
Wat voor ei ben je eigenlijk? vraag ik.
Ik ben geen ei ik z..
Ik bedoel, wat zit er in dit ei? herstel ik mijzelf.
Ik heb geen idee, het is hier te donker om te kunnen zien.
Maar je hebt toch wel een idee, een gevoel?
Ik denk dat ik een beer ben, maar ik weet het niet zeker.
Ik zucht en schud mijn hoofd, maar besluit het spelletje mee te spelen.
Grom eens vervaarlijk, zeg ik terwijl ik mijn oor bij het ei houd.
Ghhhghhh ghhhghhh, klinkt het. Ghhh.
Ja, zeg ik, je moet haast wel een beer zijn. En als jij een beer bent, dan heb je niks te vrezen, dan vrezen
anderen jou! Dan ben je groot en sterk en niemand kan je iets maken.
Weer is het even stil en na een tijdje hoor ik met een zacht stemmetje: Echt waar?
Natuurlijk! bevestig ik.
Nou goed, dan kom ik nu uit. Ok?
Kom uit en geniet van het leven! roep ik, terwijl ik spring van opwinding.
Met een vrolijke kraak breekt de schaal open, maar niks van wat er uit het ei komt lijkt ook maar in iets op een
beer. Logisch.

Aantal bijlagen

Schrijf een einde aan het verhaal

....

Aantal bijlagen

Opdrachtkaart 4:
De drukker
Jullie zijn nu de drukkers. Als drukker zit je heel de dag tussen de inkt en de
machines. Jij zorgt er voor dat de schrijver zijn boek niet meerdere keren met
de hand moet overschrijven of afprinten met zijn eigen printer. Bij deze
opdrachtkaart zit een kort tekstje en het alfabet in stempels.
1) Lees eerst het tekstje.
2) Pak nu de stempels, en stempel op een ander blad, met de verschillende
stempels, de tekst.
3) Zie dat je geen fouten maakt. Want dan moet je weer van nul beginnen.

Aantal bijlagen

Een boek begint bij de auteur.


Hij schrijft een manuscript.
De illustrator tekent prenten bij het
verhaal.

Aantal bijlagen

Opdrachtkaart 2:
De corrector
Jullie zijn nu de correctoren. Als corrector moet je ervoor zorgen dat er geen
fouten meer staan in de tekst of de lay-out van een boek, voor het naar de
drukker gaat. Bij deze opdrachtkaart zit een korte tekst.
1) Lees eerst grondig de tekst.
2) Lees nu de tekst voor een 2e keer, en kijk na of er fouten in staan.
3) Duid de fouten aan met een rode pen, en verbeter ze.

Aantal bijlagen

Zoek de 15 fouten
Jaap de vriendelijke haai

Er was eens een haaj die leefde in de grote oseaan, hij was niet zoals
andere haaien, hij was vriendelijk en altijd in voor een dolletje, dit tot
grote ergernis van de andere haaien.
Jaap was zijn naam en hij zwom onbezorgd door het waater, maakte een
praatje met andere zeebewooners en speelde wat met de baby-haaitjes,
hij was gelukkig.
Op een kwaade dag werd hij gevraagd zich te melden bij het grote
haaien-tribunaal, Jaap slikte, het haaien-tribunaal, dat betekende niet veel
goeds, hij poetste zijn tanden en ging zenuwagtig op weg naar het
tribunaal.
Eenmaal aangekomen bij het tribunaal keek hij zijn oogen uit, hij had nog
nooit zoveel haaien bij elkaar gezien, verlegen melde hij zich bij de
recepsie.
Een groote dikke haai kwam op hem afgezwommen en bekeek hem
afkeurend, " Jaap de haai?" vroeg de dikke haai, Jaap knikte zo hard dat
z'n kop er pein van deed.
"Ik ben Eduardo, uw advocaat" mompelde de dikke haai, Jaap keek hem
dom aan " atvocaat, heb ik die nodig dan?" vroeg Jaap. "Tja" zuchtte
Eduardo, "ik ben ook maar aan u toegewezen..." Jaap vond het wel best
en schudde de vin van Eduardo, deze wees naar een geslooten deur.
"Daar vind het proses plaats" zei Eduardo, " we moeten daar over 5
minuuten aanwezig zijn dus..." Eduardo duwde Jaap naar de deur toe en
deed deze open.
De zaal zat helemaal vol met alle soorten haaien en keken Jaap allemaal
tegeleik aan, Jaap kuchte zenuwachtig en nam plaats achter een taafel,
Eduardo kwam naast hem zitten.

Aantal bijlagen

Opdrachtkaart 5:
De drukker
Jullie zijn nu de drukkers. Een drukker moet zich niet alleen bezig houden met
het drukken op zich, hij moet er ook voor zorgen dat de bedrukte vellen papier
juist gesneden en gevouwen worden. Bij deze opdrachtkaart zit een voor
iedereen kleine katern en n voorbeeld katern.
Een katern =
verschillende paginas van een boek, die door elkaar staan op n groot
vel papier. Als je dit vel juist vouwt, krijg je een boek waarvan de
paginas nog aan elkaar vast hangen. Die paginas moet je met een
snijmachine van elkaar snijden.
1) Bekijk de katern.
2) Knip de katern in 2 gelijke stukken.

3) Knip de 2 delen die je overhoudt, nog eens in 2 gelijke stukken.

Aantal bijlagen

4) Nu heb je 4 stukken met allemaal verschillende nummers op. Het is de


bedoeling dat de nummers in een juiste volgorde komen te staan.

5) Leg het blauwe stuk op tafel, en leg er het groen stuk op. Vouw de papiertjes
2 maal dicht tot je enkel nog het cijfer 1 ziet.
6) Leg nu het rode stuk op tafel en leg er het oranje stuk op. Vouw ook deze
papiertjes 2 maal dicht, zodat je enkel nog het cijfer 17 ziet.
7) Leg nu het bundeltje met cijfer 1 bovenop het bundeltje met cijfer 17.
8) Nu zouden al de nummers in de juiste volgorde achter elkaar moeten
komen.

Om een cht boekje te krijgen, moet je de papieren die nog aan elkaar vast
zitten, van elkaar lossnijden. En de 2 bundeltjes aan elkaar binden.

Aantal bijlagen

Opdrachtkaart 6:
De binder
Jullie zijn nu de binders. De binder zorgt ervoor dat de bedrukte vellen papier
van bij de drukker, aan elkaar worden gebonden of gelijmd, zodat de losse
papieren een cht boek worden. Bij deze opdrachtkaart zitten meerdere
papieren met kleine gaatjes in de zijkant, en naald en draad.
Binden=
Samenvoegen van losse papieren, door ze aan de zijkat aan elkaar vast
te naaien, binden, of lijmen.
1) Neem elk 4 papieren, een naald en wat draad.
2) Steek de draad in de lus van de naald.
3) Steek de naald door het 1e gaatje in het papier, en maak een met de
achterkant van je draad een knoopje rond het gaatje.
4) Ga nu met je naald langs onder in het 2e gaatje. En ga dan nog eens langs
boven door het 1e gaatje.
5) Ga nu met je naald langs boven naar het 3e gaatje. En ga dan nog eens langs
onder door het 2e gaatje.
6) Blijf deze steek gebruiken, tot je door alle gaatjes bent geweest. En haal je
draad uit de naald.
7) Maak nu een knoopje rond het laatste gaatje.

Je hebt nu een boekje.

Aantal bijlagen

Duur

Fasering

per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en


omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

in min.

Leerinhoud (WAT)

1.

Uitleg hoekenwerk

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)
/

De leerlingen kunnen aandachtig luisteren naar de


opdracht.
De volgende 2 lessen gaan we 6 verschillende
opdrachten uitvoeren in een hoekenwerk:
3 opdrachten in de eerste les, en 3 opdrachten in de
tweede les.

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)
De leerkracht
Sigrid zegt: De volgende 2 lessen
gaan we verschillende opdrachten
maken in een hoekenwerk.
Jullie gaan 3 opdrachten vandaag
doen, en 3 opdrachten de volgende
les.

Opdracht 1: einde schrijven

Jullie gaan telkens per 4 of per 3 aan


een opdracht zitten, maar jullie maken
de opdrachten individueel.
Verdeelt de leerlingen in groepen aan
de 6 verschillende opdrachten.

2.

De leerlingen

Marthe zegt: Telkens wanneer jullie


dit geluid horen, doet een geluid, gaan
jullie naar de volgende opdracht.

De leerlingen worden verdeeld in 6 groepen: 4 groepen


van 4 leerlingen en 2 groepen van 3 leerlingen.

15

Groep

zitten in groepen aan een


beginopdracht.

Opdrachtkaart
Verhaaltje

Sigrid en Marthe lopen rond in de


klas en begeleiden de opdrachten.

maken de opdracht. G

Opdrachtkaart
Verhaaltje
Tekenbladen

Sigrid en Marthe lopen rond in de


klas en begeleiden de opdrachten.

maken de opdracht. G

Opdrachtkaart
Papier
Naald
Draad

Sigrid en Marthe lopen rond in de


klas en begeleiden de opdrachten.

maken de opdracht. G

Opdrachtkaart
Vel papier

Sigrid en Marthe lopen rond in de


klas en begeleiden de opdrachten.

maken de opdracht. G

De leerlingen kunnen een zelfverzonnen einde


schrijven aan een bestaand verhaal.
Opdrachtkaart + verhaal + invulblad (zie bijlage)
15

3.

Opdracht 2: omslag tekenen


De leerlingen kunnen een omslag tekenen voor een
bestaand verhaal.
Opdrachtkaart + verhalen (zie bijlage)

15

4.

Opdracht 3: binden
De leerlingen kunnen een aantal papieren aal elkaar
binden door te naaien.
Opdrachtkaart (zie bijlage)

15

5.

Opdracht 4: vouwen
De leerlingen kunnen een vel papier zo vouwen dat
het een katern vormt.
Opdrachtkaart + Vel papier (zie bijlage).

Duur

Fasering

per lesfase noteer je een duidelijke titel, tenminste n leerdoel en


omschrijf je zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof of de vaardigheid

in min.

15

Leerinhoud (WAT)

6.

Opdracht 5: verbeteren

Onderwijsleermiddelen
(WAARMEE)

Onderwijsleeractiviteiten (HOE)

Groep

De leerkracht

Opdrachtkaart
Tekst met fouten

Sigrid en Marthe lopen rond in de


klas en begeleiden de opdrachten.

maken de opdracht. G

Opdrachtkaart
Tekst
Stempels

Sigrid en Marthe lopen rond in de


klas en begeleiden de opdrachten.

maken de opdracht. G

De leerlingen

De leerlingen kunnen de fouten vinden in een tekst.


Opdrachtkaart + tekst met fouten (zie bijlage).
15

7.

Opdracht 6: stempelen
De leerlingen kunnen met stempels een tekst
kopiren.
Opdrachtkaart + tekst (zie bijlage).

Aanvullingen

Вам также может понравиться