Вы находитесь на странице: 1из 27

Groningen maakt werk van werk

Uitvoeringsagenda van het Provinciaal arbeidsmarktbeleid


2004-2008
Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE 2

1. INLEIDING 3

2. EEN DYNAMISCH VELD: OMGEVING 4


2.1 Economie & arbeidsmarkt 4

2.2 Verschuivingen in de wetgeving en aanpak van het arbeidsmarktbeleid 6

2.3 Kaders van provinciaal beleid 7

3 ROLLEN EN POSITIE PROVINCIE 8


3.1 Doelstelling en aanpak 8

3.2 Rollen en positie 8

3.3. Arbeidsmarktbeleid; een integrale aanpak 10

4 BELEIDSTHEMA’S 10
4.1 Ketenregie: afstemming en samenwerking op regionaal, nationaal en Europees niveau 11

4.2 Informatie en onderzoek 14

4. 3 Onderwijs en bedrijfsleven 16

4.4 Jeugd en Arbeidsmarkt 19

4.5 Een leven lang leren 23

5 ORGANISATIE & UITVOERING 25

6 MIDDELEN 25

BIJLAGE I LIJST MET AFKORTINGEN 27

2
1. Inleiding
Het provinciaal bestuur heeft een hoog ambitieniveau als het gaat om de werkgelegenheid in de
provincie. Dit is verwoord in het Provinciaal OmgevingsPlan (POP), Het Kompas voor het
Noorden, Kompas op Koers en niet in de laatste plaats in het Collegeprogramma. Het
Collegeprogramma en de opbouw van een nieuw cluster arbeidsmarkt hebben geresulteerd in een
herijking van het provinciaal arbeidsmarktbeleid. Uitgangspunt voor deze herijking is het
beleidskader voor arbeidsmarkt 'Groningen goed in banen'. Het resultaat is de uitvoeringsagenda
provinciaal arbeidsmarktbeleid 2004-2008.

In deze uitvoeringsagenda staat beschreven op welke wijze we daar de komende vier jaren inhoud
aan willen geven. Beleid is aangevuld met concrete activiteiten/projecten.
Daarbij is een onderverdeling gemaakt naar de volgende thema's:
1. Informatie & Onderzoek
2. Ketenregie
3. Onderwijs & Bedrijfsleven
4. Jeugd en Arbeidsmarkt
5. Een leven lang leren

We geven prioriteit aan de thema's 'onderwijs en bedrijfsleven', 'jeugd en arbeidsmarkt' en een


'leven lang leren'. De thema 'onderwijs en bedrijfsleven' en 'jeugd en arbeidsmarkt' zijn onderling
sterk met elkaar verbonden. Binnen het thema 'onderwijs en bedrijfsleven' ligt de nadruk op het
verbeteren van de relatie tussen onderwijsinstellingen en bedrijven. In het thema 'jeugd en
arbeidsmarkt' ligt het accent op het vergroten van de arbeidsmarktkansen voor jongeren en het
bestrijden van de jeugdwerkloosheid. Dit is van groot belang omdat wij verwachten de vergrijzing
in de nabije toekomst zorgt voor krapte op de arbeidsmarkt. Het thema 'een leven lang leren' richt
zich op de hele potentiële beroepsbevolking, waarbij de nadruk ligt op opleidingen voor werken en
werkzoekenden. De thema's informatie & onderzoek en ketenregie zijn belangrijke
randvoorwaarden voor de werkzaamheden in de overige thema's. Omdat de invoering van de Wet
Werk en Bijstand een grote invloed heeft op het arbeidsmarktbeleid, hebben we dit benoemd als
subthema onder het thema ketenregie.

Het provinciale arbeidsmarktbeleid richt zich op de vraag naar en de behoefte aan voldoende en
adequaat geschoolde werknemers op korte en langere termijn. Vanuit de vraagzijdebenadering (het
uitgangspunt is de vraag naar werknemers vanuit het bedrijfsleven) wordt er invulling gegeven aan
het beleid. Op deze wijze is er direct perspectief voor de werkzoekenden. Dit betekent dat ervoor is
gekozen geen onderscheid te maken in doelgroepen. Overigens zien we deze omslag ook steeds
meer bij gemeenten, door een betere afstemming tussen Economische Zaken (het creëren van
banen) en Sociale Zaken (het begeleiden van mensen naar werk) vangen de gemeenten twee
vliegen in een klap. Overigens hebben we allemaal hetzelfde doel: zoveel mogelijk mensen actief
op de arbeidsmarkt. Bij de uitvoering van ons beleid hebben we aandacht voor het bevorderen van
de ontplooiingsmogelijkheden van mensen met een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt in
termen van opleiding, vaardigheden en werkervaring. Op deze wijze werken we ook aan de
aanbodszijde.

In de uitvoeringsagenda noemen we een aantal projecten en activiteiten die we tussen nu en 2008


willen realiseren. Deze projecten verschillen van elkaar in de fase waarin de projecten zich
bevinden. Ook onze rol in de projecten verschilt. Het verschil in fase verklaart het verschil in de
uitwerking van de projecten. Sommige projecten bevinden zich in de ideefase. De komende periode
gaan we samen met onze partners de ideeën bespreken en verder uitwerken. Andere projecten
hebben deze fase al doorlopen en zijn uitvoeringsgereed. Ook projecten die we in 2004 al zijn
gestart in het kader van deze uitvoeringsagenda, zijn opgenomen. We hebben als provincie
verschillende rollen in de genoemde activiteiten. In het leeuwendeel van de projecten hebben we
de rol als initiator, aanjager en stimulator (zie hiervoor ook paragraaf 3.2). Dit vraagt voornamelijk

3
personele inzet. Voor een beperkt deel van de projecten hebben we provinciale middelen
beschikbaar (zie hoofdstuk 6).

De verschillende projecten en activiteiten zijn verdeeld over de looptijd van deze


uitvoeringsagenda, 2004-2008. Projecten met de hoogste prioriteit zijn al gestart of zullen in 2005
opgepakt worden. Met de overige projecten zullen we in de periode 2006-2008 aan de slag gaan.
Overigens zal ieder jaar in het najaar een jaarprogramma worden gepresenteerd waarbij we de
projecten en activiteiten voor het komend jaar presenteren en we kort terugblikken op de resultaten
van het afgelopen jaar. In het najaar van 2005 zullen we het eerste jaarprogramma voorleggen.

In deze uitvoeringagenda spreken we regelmatig over 'het bedrijfsleven'. Omdat een aanzienlijk
deel van de bedrijven in Groningen behoort tot het MKB, spreekt het bijna voor zich dat een deel
van de projecten en activiteiten zich zullen richten op het MKB. Ook zullen we met de grotere
bedrijven en instellingen samenwerken omdat zij over organiserend vermogen beschikken en actief
bezig zijn met arbeidsmarktproblematiek.

In het onderwijsbeleid van de provincie Groningen spelen met name de thema’s 3 en 4 een
belangrijke rol. De uitgangspunten van beide beleidsterreinen verschillen echter. Zie voor het
uitgangspunt van het arbeidsmarktbeleid de alinea hierboven. Het accent van het provinciale
onderwijsbeleid ligt vooral bij de aanbodkant van de arbeidsmarkt. Het richt zich op het
verminderen van het aantal voortijdig schoolverlaters, het terugbegeleiden van deze jongeren naar
school en het verbeteren en versterken van het VMBO en het MBO. Het spreekt voor zich dat we
samenwerken en afstemmen wanneer er sprake is van een overlap in activiteiten. In deze
uitvoeringsagenda geven we specifiek aan op welke activiteiten wordt samengewerkt.

In de uitvoeringsagenda hebben we de volgende opzet gehanteerd. Allereerst gaan we in op de


economische ontwikkelingen en ontwikkelingen in het arbeidsmarktbeleid. Daarbij wordt een
doorkijkje gegeven naar de middellange termijn. Vervolgens schetsen we in kort de kaders van het
beleid en wordt gekeken naar de veranderingen in de infrastructuur op het beleidsterrein. In
hoofdstuk 3 komen de beleidsverantwoordelijkheden, rollen en positie van de provincie in het
arbeidsmarktbeleid aan de orde. In dit hoofdstuk gaan we ook in op onze missie, visie en waarden.
Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de bovengenoemde thema's aan de orde, waarbij we naast beleid
ruime aandacht hebben voor concrete projecten en activiteiten waarmee we in de komende periode
aan de slag gaan. In hoofdstuk 5 wordt stilgestaan bij de organisatie en uitvoering. Hoofdstuk 6
bevat een overzicht van de beschikbare middelen. Tot slot. Op het arbeidsmarktterrein wordt
gebruik gemaakt van een veelvoud van afkortingen. In de bijlage is daarom een lijst van
afkortingen opgenomen.

2. Een dynamisch veld: omgeving


In dit hoofdstuk wordt kort stilgestaan bij de economische ontwikkelingen en de ontwikkelingen op
de arbeidsmarkt. Ook geven we een doorkijkje naar de trends op middellange termijn. In paragraaf
2 wordt even stilgestaan bij de verschuivingen in wetgeving en opzet van het arbeidsmarktbeleid
die de laatste jaren heeft plaatsgevonden. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een paragraaf waarin
we de kaders van het beleid worden schetsen.

2.1 Economie & arbeidsmarkt

2.1.1 Huidige situatie

4
In 2004 is de werkgelegenheid verder afgenomen (met 0,6 procent, tot 236.056 banen ). In 2003
nam de werkgelegenheid voor het eerst sinds jaren af (met 0,7 procent). Dit in tegenstelling tot
2002 toen de werkgelegenheid nog met 1,9 procent groeide. In de gemeente Groningen is de
werkgelegenheid in 2004 afgenomen met 1,1 procent (1423 banen tot 124.849 banen), terwijl in de
regio de werkgelegenheid licht is gedaald met 0,1 procent. Voor 2003 groeide de gemeente
Groningen juist sterker dan de rest van Groningen. Overigens daalde de werkgelegenheid in 2004
iets minder hard dan in 2003. Net als in 2003 laat onze provincie ook in 2004 een gunstiger beeld
zien dan landelijk.

werkgelegenheidsontwikkeling provincie Groningen


(1997=100) Bron: Provinciaal Werkgelegenheidsregister

120
115
110
105
100
95
90
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004

Van het totaal aantal banen bestaat het overgrote deel (78,3 procent) uit fulltime banen. Het aandeel
fulltime banen neemt de afgelopen jaren steeds verder af. Van het totaal aantal banen wordt 57
procent vervuld door mannen. Bij de fulltime banen is het aandeel mannen hoger, de vrouwen
vervullen voornamelijk de parttime functies. In 2004 is het aantal uitzendkrachten verder
afgenomen tot bijna 8000. De gezondheids- en welzijnszorg is de grootste werkgever in de
provincie. In 2004 werkten meer dan 45.000 mensen in deze sector (17,2 procent van de totale
werkgelegenheid). Handel en reparatie neemt de tweede plaats in met 38.643, kort daarop gevolgd
door de industriesector (jarenlang de grootste werkgever) met 38.448 werknemers. Over de periode
1997-2004 zijn de sectoren zorg, overheid en horeca het sterkst gestegen. De landbouw en visserij,
de industrie en de bouw hebben een daling laten zien.

Het aantal werklozen is de afgelopen jaren weer gestegen. In 2000 werd het laagste punt bereikt
(10,7 procent, definitie NWW niet werkende werkzoekenden). In 2003 bedroeg de werkloosheid in
Groningen 13,1 procent en in 2004 (de eerste drie kwartalen) bedroeg dit cijfer 12,8. Landelijk
bedroeg dit percentage 9,1 procent waardoor de regionale component uitkomt op 3,7 procent. De
werkloosheid in Groningen loopt hiermee minder snel op dan landelijk, wat een gunstige
ontwikkeling is. Toch is de werkloosheid in Groningen nog het hoogst van Nederland. Het aantal
jongeren dat werkloos is, is in 2004 iets gedaald vergeleken met 2003. De werkloosheidsduur van
jongeren loopt echter op en een groot aantal van de jongeren verlaat het onderwijs zonder
startkwalificatie. Volgens het CWI duidt dit erop dat de afstand van een bepaalde groep jongeren
tot de arbeidsmarkt groter aan het worden is. Dit is een zorgelijke ontwikkeling.

5
Ontwikkeling NWW uitgedrukt als % van de
beroepsbevolking (bron: CWI)

25
20
Nederland
15
Noord Nederland
10
Provincie Groningen
5
0
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004

2.1.2 Trends middellange termijn


De uitvoeringsnota beslaat de periode vanaf 2004 tot en met 2008. Omdat actuele ontwikkelingen
op de arbeidsmarkt elkaar snel opvolgen, kiezen we ervoor om in deze paragraaf drie belangrijke
ontwikkelingen op de middellange termijn weer. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op de
keuzes binnen ons beleid, dat zich voornamelijk richt op de middellange en langere termijn.

Allereerst neemt de vergrijzing sneller toe dan landelijk. In de provincie Groningen gingen er in
2003 meer ouderen met pensioen dan dat er jongeren zijn bijgekomen, terwijl landelijk deze
tendens pas in 2005 verwacht wordt. Vanwege de nog steeds oplopende werkloosheid beschikken
we op korte termijn nog over voldoende aanbod. Het wordt een probleem op de middellange en
lange termijn. Dit zal voornamelijk gevolgen hebben voor de sectoren onderwijs, overheid,
landbouw en zorg, waar een groot deel van de werknemers ouder is dan 55 jaar. Voor de zorgsector
zal de vergrijzing dubbel zo hard aankomen, omdat er door de toenemende vergrijzing steeds meer
een beroep wordt gedaan op deze sector (door de cliënten), terwijl de verwachte uitstroom van
personeel (en daarmee de vervangingsvraag) in deze sector relatief hoog is.

Ten tweede zal de verschuiving van een traditionele economie gericht op landbouw en industrie
naar een diensteneconomie zich doorzetten. Groningen verschuift van een traditionele economie
gericht op landbouw en industrie naar een diensteneconomie. Hierdoor worden hogere eisen
gesteld aan de scholingsgraad van de beroepsbevolking. Steeds meer functies vereisen opleidingen
op middelbaar en hoger niveau. Hierdoor zal uitstroom ontstaan uit de traditionele sectoren, waar
overigens voornamelijk mannen werkzaam zijn.

Tenslotte zal de samenstelling van de beroepsbevolking de komende jaren veranderen. Steeds meer
vrouwen zullen zich op de arbeidsmarkt begeven en het aandeel parttime banen zal verder stijgen.

2.2 Verschuivingen in de wetgeving en aanpak van het


arbeidsmarktbeleid
De laatste jaren heeft een belangrijke verschuiving in de 'arbeidsmarktinfrastructuur'
plaatsgevonden. Het Rijk heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de bijstandswetten
verplaatst naar gemeenten (decentralisering). Hierdoor heeft er risicoverplaatsing plaatsgevonden
van het Rijk naar gemeenten. Voorheen betaalde het Rijk de bijstandswetten via de gemeenten, met
de invoering van de Wet Werk en Bijstand zijn gemeenten grotendeels financieel verantwoordelijk.
Dit heeft ervoor gezorgd dat veel gemeentelijke sociale diensten zijn gaan samenwerken om de
efficiency en effectiviteit te verhogen.

6
Naast de tendens van risicoverplaatsing en schaalvergroting heeft in de uitvoering van
reïntegratietrajecten een privatiseringsslag plaatsgevonden. In 2002 is de SUWI structuur
(Structuur Uitvoeringsorganisaties Werk en Inkomen) verder doorgevoerd. Gemeenten zijn sinds
de invoering van deze SUWI wetgeving verplicht de reïntegratietrajecten voor werklozen uit te
besteden in de particuliere markt. Dit betekent dat er een groot aantal organisaties inmiddels op dit
terrein actief is en dat veel trajecten worden uitgevoerd door landelijk werkende bedrijven. Een
andere belangrijke ontwikkeling hierin is de oprichting van het Centrum voor Werk en Inkomen
(CWI). Het CWI is het eerste aanspreekpunt voor de werkzoekende. De verschillende
uitvoeringsorganisaties zoals Cadans, USZO en GAK zijn samengevoegd tot een groot UWV
(Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen).

Regelgeving door het Rijk op het gebied van sociale zekerheid is sterk van invloed op het
arbeidsmarktbeleid van gemeenten. Hierdoor vormt de nationale regelgeving (zij het indirect) een
kader voor ons provinciaal arbeidsmarktbeleid. Allereerst de nieuwe Wet Werk en Bijstand die
gemeenten meer verantwoordelijkheid geeft voor de uitkeringen en reïntegratie van werklozen (zie
thema 2, onderdeel Wet Werk en Bijstand/gesubsidieerde arbeid). Maar ook ontwikkelingen op het
gebied van jeugdwerkloosheid, de reorganisatie van de verzorgingsstaat (WAO, WW) en de
modernisering van de gesubsidieerde arbeid spelen een grote rol.

Het provinciale arbeidsmarktbeleid wordt ook beïnvloed door Europese wet- en regelgeving. Zo is
de Europese Raad een Strategische agenda 2010 (de zgn. Lissabon afspraken) overeengekomen.
Hierin zijn voor de periode 2005-2010 onder meer de volgende afspraken gemaakt:
! halveren van het aantal vroegtijdig schoolverlaters naar 10 procent (NL nu 15 procent)
! percentage van de potentiële beroepsbevolking dat minimaal een voltooide MBO opleiding
heeft ophogen naar 80 procent (NL nu 68 procent)
! percentage van de potentiële beroepsbevolking 'levenslang leren' ophogen naar 15 procent (NL
nu 16 procent)

In Europese context zijn de ontwikkelingen rondom ESF en de discussie met betrekking tot de
structuurfondsen van belang. Met de komst van de nieuwe lidstaten zal waarschijnlijk meer geld
naar deze lidstaten gaan. Deze ontwikkeling zal zeker van invloed zijn op de beschikbare middelen
voor Nederland en in het bijzonder het Noorden in de periode na 2006. In SNN verband zetten we
ons de komende periode in voor Kompas II en in het bijzonder voor middelen voor Noordelijk
arbeidsmarktbeleid.

2.3 Kaders van provinciaal beleid


De uitvoeringsagenda provinciaal arbeidsmarktbeleid 2004-2008 staat niet op zich. Er bestaat een
aantal kaders van beleid waarbinnen wij ons begeven. Dit zijn zowel kaders binnen de provincie,
als op noordelijk, landelijk en Europees niveau. In onderstaande alinea's lichten we deze kaders
kort toe.

Allereerst de in 2000 door de Provinciale Staten goedgekeurde beleidsnotitie 'Groningen goed in


banen'. Deze beleidsnotitie vormt de basis van dit document, de uitvoeringsagenda provinciaal
arbeidsmarktbeleid 2004-2008. 'Groningen goed in banen' is qua inhoud breder dan de
uitvoeringsagenda en bevat voornamelijk beleid. Dit in tegenstelling tot de uitvoeringsagenda
waarin we het bestaande beleid verder hebben ingekaderd en waarin we meer aandacht besteden
aan projecten en activiteiten. De uitgangspunten van de beleidsnota 'versterking van de regionale
economie wordt door een goed werkende arbeidsmarkt' en 'vraaggerichtheid vanuit het
bedrijfsleven ', blijven in de uitvoeringsagenda centraal staan.

Daarnaast is in het Collegeprogramma 'voor een sociaal en economisch sterk Groningen' veel
aandacht voor arbeidsmarktbeleid. Het programma richt zich onder andere op het wegwerken van

7
sociaal-economische achterstanden. Ook in het Provinciaal Omgevingsplan (POP) wordt aandacht
geschonken aan arbeidsmarktbeleid. Een belangrijke doelstelling binnen het POP is een sterke
groei van het aantal banen, en het POP stelt dat de deelname van mannen en vrouwen aan het
arbeidsproces minimaal vergelijkbaar dient te zijn met het landelijk beeld. Ook beleidsnotities van
andere afdelingen die raakvlakken hebben met het arbeidsmarktterrein (zoals op het gebied van
zorg en onderwijs) vormen kaders van ons beleid. Een van deze kaders is de onderwijsdoelstelling
geformuleerd in de onderwijsnota “Handig Zelfstandig”, een visie op zelfredzaamheid 2005-2008:
het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en het streven om alle jongeren met minimaal een
startkwalificatie de arbeidsmarkt te laten betreden.

Op Noordelijke schaal biedt het Kompasprogramma (2000-2006) een belangrijk kader van beleid.
Binnen het Kompasprogramma richten een aantal maatregelen zich op het arbeidsmarktbeleid
(thema M3), waarbij de thema's 'verbetering werking arbeidsmarkt' en 'scheppen van nieuwe
werkgelegenheid' de belangrijkste zijn. Onder deze thema's vallen onderwerpen als matchen van
vraag en aanbod, verbeteren relatie onderwijs en bedrijfsleven, professionalisering van het HRM
beleid en het creëren van werkgelegenheid voor de onderkant van de arbeidsmarkt.

In 2004 is het advies ‘Noordelijk opleiden = beter leren’ aan het SNN uitgebracht. In dit advies
wordt benadrukt dat de aansluiting tussen VMBO-MBO en de arbeidsmarkt beter vorm gegeven
dient te worden. Onderwijs zal meer in samenwerking met bedrijven en instellingen gestalte
moeten krijgen. Dit advies vormt een belangrijk kader met betrekking tot de verhoging van het
opleidingsniveau in Noord-Nederland. In het kader van de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven,
heeft de SEAN (Sociaal Economische Adviesraad Noord Nederland) een advies uitgebracht 'De
lerende regio'. In dit advies wordt benadrukt dat de noordelijke overheden en het bedrijfsleven
meer moeten investeren om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt te overbruggen.

3 Rollen en positie provincie


In dit hoofdstuk gaan we in op de missie, visie en waarden van ons provinciaal arbeidsmarktbeleid
centraal. Daarna komen de diverse rollen en soorten van activiteiten die we (kunnen) spelen binnen
de verschillende thema's aan de orde.

3.1 Doelstelling en aanpak


Alhoewel de provincie geen wettelijke taken op het arbeidsmarktterrein heeft, zien we toch een rol
voor ons weggelegd. Met het provinciale arbeidsmarktbeleid hebben we de volgende doelstelling:
'Versterking regionale economie door een goed werkende arbeidsmarkt waarbij wordt gestreefd
naar een zo laag mogelijke werkloosheid en zo weinig mogelijk onvervulbare vacatures'

Hoe we dit willen bereiken, hebben we verwoord in de onderstaande aanpak:


'De provincie wil de belangen van de diverse spelers zoveel mogelijk bij elkaar brengen en indien
nodig combineren. Hierbij zijn we een aanvullende speler met een verantwoordelijke en
dienstverlenende opstelling'. De waarden die voor ons centraal staan bij de uitvoering van het
beleid, laten zich het best omschrijven als pro-actief - anticiperend, dienstverlenend, aanvullend,
coöperatief, communicatief en flexibel.

3.2 Rollen en positie


Als we kijken naar de rollen en de positie van de provincie op het provinciaal arbeidsmarktbeleid,
dan kunnen we de volgende rollen onderscheiden. Deze zijn: initiator, regisseur, facilitator,
coördinator, belangenbehartiger, promotor en co-financier. Welke rol we op welk moment spelen,
is afhankelijk van het thema waarbinnen we opereren en de partners waarmee we samenwerken. In

8
de praktijk betekent dit dat we vooral onze uren inzetten om knelpunten te signaleren en agenderen
en samen met partijen zoeken naar oplossingen. Binnen de diverse beleidsthema's, komen de
diverse rollen aan de orde.

De rollen, zoals hierboven genoemd, kunnen we samenvatten in een drietal hoofdactiviteiten:


! Informeren & signaleren
! Stimuleren & ondersteunen
! Innoveren & ontwikkelen

Deze activiteiten willen we in samenwerking (zie figuur 1) met de diverse spelers in het veld
uitvoeren. De partijen waarmee we samenwerken zijn: gemeenten, CWI, sociale partners,
onderwijsinstellingen, brancheorganisaties, bedrijven, provincies, SNN en diverse intermediaire
organisaties.

9
Figuur 1: Samenwerking

Informeren & Signaleren

SAMENWERKING

Innoveren & Stimuleren &


ondersteunen Ontwikkelen

3.3. Arbeidsmarktbeleid; een integrale aanpak


Alhoewel we als provincie in de uitvoeringsketen van sociale wetgeving, reïntegratie en arbeid
geen wettelijke positie hebben, vindt er op provinciaal niveau wel besluitvorming plaats die direct
invloed heeft op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de werkgelegenheid. Voorbeelden hiervan
zijn de uitvoering van openbare werken, het aantrekken van nieuwe economische
activiteiten/bedrijven en planologische besluiten zoals bijvoorbeeld de Blauwe Stad.

Arbeidsmarkt en werkgelegenheid is vaak een afgeleide van de andere activiteiten zoals hierboven
beschreven. We constateren dat de aandacht voor werkgelegenheid ook bij andere
beleidsterreinen/afdelingen toeneemt en dat we steeds meer samenwerken. Voorbeelden van
beleidsterreinen die zich met arbeidsmarkt bezighouden zijn: de clusters 'markt', 'toerisme en
landbouw' van de afdeling EZ, de afdeling 'cultuur en welzijn', de regiomanagers, Programma's en
Projecten, Leader coördinatoren, Coördinator Agenda voor de Veenkoloniën, Milieubeleid,
Wegenbouw en Beton & en waterbouw. De komende jaren willen we de samenwerking met andere
beleidsterreinen meer inhoud geven en meer structureel van aard maken. Integrale samenwerking
en integrale projecten vinden binnen de diverse thema’s plaats.

4 Beleidsthema’s
Aan de hand van de beleidskaders uit hoofdstuk 2 hebben we 5 thema's gedefinieerd. Het betreft de
volgende thema's: ketenregie (inclusief het subthema WWB/gesubsidieerde arbeid) informatie en
onderzoek, onderwijs en bedrijfsleven, jeugd en arbeidsmarkt en een leven lang leren. We zullen
ons binnen deze thema's zoveel mogelijk richten op de sectoren die door de afdeling Economische
Zaken als speerpunt zijn benoemd: Energy Valley, Life Sciences, Agribusiness, de maritieme
sector, de chemische sector en ICT. Daarnaast besteden we veel aandacht aan de sector zorg en
welzijn, omdat deze sector een groot aandeel in de Groningse werkgelegenheid inneemt en we
verwachten dat de vergrijzing grote gevolgen zal hebben voor deze sector.

Na de beschrijving van ieder thema in de paragrafen hieronder, geven we een overzicht van een
aantal concrete projecten en activiteiten. Hierbij hebben we onderscheid gemaakt tussen de
projecten waar we nu mee bezig zijn of in 2005 mee aan de slag gaan en projecten en activiteiten in
de periode 2006-2008. Indien we provinciale middelen beschikbaar willen stellen dan komen we
door een apart besluitvormingstraject hierop terug.

10
4.1 Ketenregie: afstemming en samenwerking op regionaal, nationaal en
Europees niveau

De infrastructuur op het arbeidsmarktterrein is complex en sterk aan verandering onderhevig. In dit


complexe veld zoeken organisaties en instellingen naar samenwerking. Ketenregie is hierbij een
centraal begrip.

In de afgelopen jaren hebben we op het gebied van de arbeidsmarkt een uitgebreid netwerk
opgebouwd. In dit netwerk zijn de belangrijke spelers vertegenwoordigd zoals de gemeenten,
UWV, sociale partners, CWI, O&O-fondsen, bedrijven en onderwijsinstellingen. Deze spelers
hebben de afgelopen periode te maken gehad met vele wijzigingen die hebben plaatsgevonden
rondom de sociale zekerheid (SUWI en WWB). Daarnaast dienen nieuwe vraagstukken zich aan
als jeugdwerkloosheid en vergrijzing. Er bestaat bij partijen steeds meer behoefte aan cijfermatig
inzicht, toekomstscenario’s en best practices. De behoefte aan afstemming en samenwerking op het
gebied van beleid en projecten neemt hierdoor toe. Op deze terreinen willen we een
resultaatgerichte rol spelen.

Ontwikkelingen vanuit de nationale overheid en dan met name vanuit de ministeries van
Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepalen de kaders waarbinnen
gemeenten, UWV en andere partijen in de regio opereren. Wijzigingen in landelijk
arbeidsmarktbeleid, zoals de invoering van de Wet Werk en Bijstand, hebben grote consequenties
voor de verschillende spelers op het gebied van arbeidsmarkt. We zien hier voor ons een taak
weggelegd in het op de voet volgen van relevante beleidsontwikkelingen op Europees en landelijk
niveau en het vertalen van landelijk en Europees naar regionaal en noordelijk beleid.

Het versterken van de regionale economie door een goed werkende arbeidsmarkt kan alleen
verwezenlijkt worden als de ketenpartijen die zich op het terrein van de arbeidsmarkt begeven ook
bij elkaar aan tafel zitten. De partners in een keten zijn vaak afzonderlijke organisaties met eigen
taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tegelijkertijd kunnen ze ook niet zonder elkaar.
Kenmerk binnen het terrein van de arbeidsmarkt is dat een centrale regievoerende partij ontbreekt.
Ketenregie kan plaatsvinden in platforms als het Regionaal Arbeidsmarkt Platform (RAP), de
'deelraps' (lokale platforms in Oost en Noord Groningen) en het Noordelijk Platform Arbeidsmarkt.

4.1.1 Doelstelling
Onze doelstelling binnen het thema ketenregie is het verbeteren van de dienstverlening aan de
cliënt (lees: bijstandsgerechtigde, WW'er, arbeidsgehandicapte, niet-uitkeringsgerechtigde). Dit
willen we bereiken door afstemming van activiteiten van de ketenpartners waardoor de
samenwerking soepeler en efficiënter gaat verlopen. De afstemming tussen de partijen kan bestaan
uit het maken van gezamenlijke afspraken over thema's als jeugdwerkloosheid, beter gezamenlijk
benutten van Europese middelen (door bijvoorbeeld kleine gemeenten), het gezamenlijk inkopen
van trajecten voor werkzoekenden of over het uitvoeren van gezamenlijk onderzoek.

11
4.1.2 Verschillende niveaus van ketenregie
Ketenregie speelt zich af op vier niveaus, te weten: op a) regionaal, b)noordelijk, c) nationaal en
Europees niveau.

a) Regionaal niveau
We investeren in de relatie van een slagvaardige en efficiënte infrastructuur, vanuit de gedachte dat
de verantwoordelijkheid van problemen bij de deelnemende partijen ligt. Zo bekleden we het
voorzitterschap van het provinciale RAP. Vanaf 2001 zijn het provinciale RAP en de drie deelraps
(Noord, Oost en Centraal) gefinancierd vanuit de stimuleringsmaatregel van het Rijk. Deze
financieringsmaatregel is met ingang van 1 januari 2004 stopgezet. Vanaf deze datum moeten de
platforms zelf voor de financiën zorgen. Hierdoor is de platforms de discussie ontstaan rondom de
financiering en hiermee het voorbestaan. Omdat het voor Groningen van belang is dat de structuur
blijft behouden, hebben we met de partijen de volgende afspraken gemaakt::
! We verzorgen het secretariaat van het RAP provinciaal en stellen beleidsmatige/projectmatige
capaciteit beschikbaar.
! In het RAP centraal spelen we een bescheiden rol vergeleken met het RAP provinciaal en RAP
Noord en Oost. We hebben geen secretariaatsrol (zoals RAP Groningen) en leveren minimale
ondersteuning (zoals bij RAP Noord en Oost). Het RAP Centraal zal met name worden
getrokken door de gemeenten Groningen, Assen en Hoogezand-Sappemeer. Uiteraard is er
nauw contact tussen het RAP Centraal en de overige deelRAP’s.
! Voor RAP Noord en RAP Oost stellen we project- en beleidsondersteuning beschikbaar.

Het niveau waarop de regionale RAP’s opereren, ligt op het concrete niveau van uitvoering. De
regio’s bepalen zelf op welke manier dit vormgegeven wordt. Door een intensivering van onze
actieve inbreng in de RAP’s Noord en Oost kunnen gezamenlijke belangen nog beter gediend
worden.

Bij ketenregie in samenwerking met gemeenten besteden we bijzondere aandacht aan de Wet Werk
en Bijstand en gesubsidieerde arbeid omdat op dit punt veel veranderingen plaatsvinden. Aan de
ene kant zien we het wegvloeien van het gesubsidieerde werk. Daarnaast brengt de WWB ook
nieuwe kansen en mogelijkheden met zich mee, omdat de budgetten van gemeenten ontschot
worden. De uitdaging voor de gemeenten ligt de komende jaren om de mogelijkheden van de
ontschotting zoveel mogelijk te benutten.

De WWB zal ook van invloed zijn op de publieke uitvoeringsorganisaties die het gesubsidieerde
werk uitvoeren (de WIW- en WSW-instellingen). Zij zullen, als gevolg van enerzijds de keuzes die
gemeenten op dit moment maken, anderzijds de privatisering van de reïntegratiemarkt, minder
opdrachten van gemeenten krijgen. Dit zal gevolgen hebben voor de besturende gemeenten en de
geografische aanwezigheid en spreiding van de publieke leer-werk infrastructuur.

Door samen met de gemeenten na te denken over reïntegratieactiviteiten en vormen van


gesubsidieerd werk in relatie tot concrete vragen van het bedrijfsleven, willen we een bijdrage
leveren aan de oplossing van dit vraagstuk. Onder andere door middel van bundeling van krachten
in de RAP's. De RAP’s zijn in dit kader van belang omdat wij in dit overleg regelmatig met
gemeenten, het UWV, het CWI en de sociale partners van gedachten wisselen, kennis uit wisselen
en waar mogelijk gezamenlijk projecten op te zetten.

Op dit moment is het nog onduidelijk wat de financiële en beleidsmatige impact is van de WWB.
De WWB maakt een grote diversiteit in beleid en uitvoering mogelijk. Vele gemeenten bevinden
zich in het invoeringstraject en het is nog niet geheel duidelijk hoe de financiële gevolgen op
gemeentelijk niveau uitwerken. Gezien het belang van een goede reïntegratiepraktijk en het
gesubsidieerde werk voor het Noorden als geheel en het maken van een goede beoordeling op
welke wijze de provincie ondersteuning kan leveren, vinden we onderzoek op dit terrein nodig.

12
Daarom hebben we samen met Divosa (samenwerking van gemeenten) en de provincies Drenthe en
Fryslân het initiatief genomen voor een WWB-monitoring. Deze monitor wordt uitgevoerd door de
Rijksuniversiteit Groningen. In dit kader zal ook onderzocht worden of de verschillende aanpakken
van de gemeenten in het kader van de WWB ook verschillende resultaten met zich mee brengen.
Tevens is het van belang om in Drenthe en Fryslân te kijken hoe de provincies daar omgaan met
hun ondersteunende rol op dit terrein.

b) Noordelijk niveau
Op noordelijk niveau speelt de samenwerking in SNN-verband een belangrijke rol. Een van de
thema's die we noordelijk oppakken is het versterken van het arbeidsaanbod in Noord Nederland.
Hierbij noemen we de afspraken met het kabinet over ESF in Noord-Nederland en het behoud van
gesubsidieerde banen. Daarnaast werken we ook samen met de provincies Drenthe en Fryslân op
terreinen zoals jeugdwerkloosheid en vergrijzing. De komende jaren zal deze samenwerking
worden voorgezet. In 2004 en 2005 werken we in SNN verband aan de voorbereidingen van een
arbeidsmarktcomponent in Kompas II in de vorm van de Strategische Agenda voor Noord
Nederland 2007-2013.

In 2003 is het arbeidsmarktoverleg op noordelijke schaal (het Tijdelijk Bestuurlijk Platform


Arbeidsmarkt) opgeheven omdat een aantal partijen zich uit dit platform hebben teruggetrokken.
Een aantal andere partijen, waaronder het CWI en de sociale partners hebben ons gevraagd weer
een noordelijk platform in te stellen. Zij zien meerwaarde in het bespreken en oppakken van
bepaalde problemen op Noordelijke schaal. Eind 2004 hebben we samen met de provincies
Drenthe en Fryslân besloten verder te aan met het noordelijk arbeidsmarktoverleg, zij het niet als
regulier overleg (1 a 2 maal per jaar).

c) Landelijk- en europees niveau


Onderwerpen als de euro, wet- en regelgeving en de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Unie
beïnvloeden het dagelijks leven. We zien het als onze verantwoordelijkheid om relevante landelijke
en Europese ontwikkelingen bij te houden en te vertalen naar mogelijkheden voor de regio. Op het
terrein van arbeidsmarkt willen we gemeenten en andere regionale partners zoveel mogelijk
ondersteunen bij het gebruik maken van mogelijkheden en oplossen van de knelpunten die ontstaan
door nationale en Europese regelgeving.

4.1.3 Projecten en activiteiten 2005


Naam project: RAP provinciaal
Inhoud: RAP provinciaal secretarieel en beleidsmatig organiseren tweemaal
per jaar
Kosten: Beleidsinhoudelijke, projectmatige en secretariële inzet
Samenwerkingspartners: Gemeenten, CWI, UWV, provincie, sociale partners
Uitvoeringstermijn: juni 2004-juni 2007

Naam project: Ondersteuning RAP Noord en Oost


Inhoud: Ondersteunen RAP Noord en Oost
Kosten: Beleidsinhoudelijke inzet (in totaal 10 bijeenkomsten per jaar)
Samenwerkingspartners: Gemeenten, lokale CWI's, lokale UWV, provincie, lokale sociale
partners
Uitvoeringstermijn: juni 2004-juni 2007

Naam project: Organisatie Noordelijk Overleg Arbeidsmarkt


Inhoud: Een a tweemaal per jaar wordt een noordelijk overleg arbeidsmarkt
georganiseerd aan de hand van een thema of een actueel
onderwerp.

13
Kosten: Beleidsinhoudelijke inzet
Samenwerkingspartners: CWI, UWV, provincies, sociale partners, SNN en eventueel
gemeenten
Uitvoeringstermijn: 2005 voor een periode van een jaar. In 2006 wordt het overleg
geëvalueerd.

Naam project: Monitoring WWB


Inhoud: Monitoring naar de gevolgen van de Wet Werk en Bijstand. De
monitoring vindt plaats op 2 momenten. De eerste monitor heeft al
plaatsgevonden in het voorjaar van 2004. Het tweede
monitoringsonderzoek vindt plaats begin 2005.
Kosten: € 13.500
Samenwerkingspartners: RUG, provincies Fryslân en Drenthe en gemeenten (Divosa)
Uitvoeringstermijn: Najaar 2004- voorjaar 2005

4.2 Informatie en onderzoek

Informatie over de regionale economie en arbeidsmarkt is essentieel voor de uitvoering van het
arbeidsmarktbeleid. Door een goede informatievoorziening kunnen we ontwikkelingen blijven
volgen en te interveniëren wanneer dat wenselijk is. Op het terrein van informatie en onderzoek is
een groot aantal spelers actief. Onder meer de Kamers van Koophandel, het CWI, de provincie, de
NOM, de RUG, het CBS en de gemeenten verzamelen ieder informatie over de regionale economie
en arbeidsmarkt. Ook de vragers van arbeidsmarktinformatie zijn zeer divers; van beleidsmakers,
bedrijfsleven, intermediaire organisaties tot onderzoekers. Iedere vrager heeft daarbij zijn eigen
specifieke wensen. Overigens hebben we ook binnen ons eigen provinciale apparaat veel
informatie beschikbaar.

Naar aanleiding van actuele ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld werkgelegenheidsontwikkelingen


of wijzigingen in wet en regelgeving, hebben we een aantal onderzoeken/analyses laten uitvoeren
zoals: onderzoek naar gesubsidieerde arbeid, vergrijzing van de beroepsbevolking en werkloosheid
onder jongeren. Onderzoek en informatie zal een belangrijk thema blijven in ons
arbeidsmarktbeleid. Zeker gezien de verschillende trends waar we in de komende tijd meer inzicht
in willen krijgen

We geven prioriteit aan informatie en onderzoek gerelateerd aan de arbeidsmarktthema's 'relatie


onderwijs en arbeidsmarkt', 'jeugd en arbeidsmarkt' en een 'leven lang leren'. Overigens is al veel
informatie beschikbaar bij diverse partijen en kunnen we volstaan met de bundeling en analyse van
bestaande informatie. Alleen als er nog geen gegevens voorhanden zijn, zullen we nieuw
onderzoek starten.

Informatie heeft een duidelijke toegevoegde waarde voor partijen wanneer informatie wordt
vertaald naar gevolgen voor de regio d.m.v. conclusies en interpretaties. Daarom zal de komende
periode de zwaartepunt verschuiven van het verzamelen van gegevens naar het vertalen van de
gegevens in informatie en analyses.

Binnen de overige thema's in deze uitvoeringsagenda is een aantal projecten opgenomen die
onderzoek als onderwerp hebben. De projecten die zijn opgenomen binnen het thema informatie en
onderzoek hebben een algemeen karakter.

4.2.1 Doelstelling

14
We stellen arbeidsmarktinformatie beschikbaar voor een zo groot mogelijke doelgroep. Hierbij
leggen we de nadruk op de arbeidsmarktinformatie die inzicht verschaft in trends en
ontwikkelingen op de middellange en lange termijn die van belang zijn voor de situatie op de
regionale arbeidsmarkt.

4.2.2 Projecten en activiteiten in 2005


Naam project: Arbeidsmarktgroningen.nl
Inhoud: Om arbeidsmarktinformatie op een uniforme en eenduidige manier
beschikbaar te stellen aan alle partijen is de website
www.arbeidsmarktgroningen.nl sinds 2001 online. In 2005 wordt
de website uitgebreid met onderwijsgegevens (Project Geoshare,
zie onderwijs en bedrijfsleven). In 2005 wordt de database
aangepast waardoor de kosten van onderhoud aanzienlijk worden
verlaagd. Ook worden andere partijen benaderd voor
samenwerking.
Kosten: € 40.000
Uitvoeringstermijn: 2004 e.v.

Naam project: Provinciaal Werkgelegenheidsregister


Inhoud: Het PWR of het Vestigingenregister houdt de veranderingen in de
werkgelegenheid bij in de provincie Groningen. Het stelt ons in
staat
de werkgelegenheid te monitoren. Hoe ontwikkelt de
werkgelegenheid
zich t.o.v. vorige jaren en t.a.v. andere provincies, landelijk etc. De
gegevens uit ons register worden samengevoegd in een landelijk
dekkend bestand waarvan de registerhouders zich hebben verenigd
in
de Stichting LISA. Daarnaast vormen de werkgelegenheidscijfers
belangrijke input voor onderzoek zowel intern (pendelgegevens)
als
extern (bijv de Noordelijke Arbeidsmarktverkenningen, NAV). Het
PWR
bevat een schat aan informatie. Zowel intern als extern bestaan veel
gebruiksmogelijkheden. Hier maken we slechts voor een deel
gebruik
van gemaakt. In 2005 zullen we daarom starten met een project
waarin
de gebruiksmogelijkheden van het PWR in kaart gebracht zullen
worden. Daarna zullen we een communicatieplan opstellen hoe
zowel het PWR als de website www.arbeidsmarktgroningen.nl
meer
bekendheid kunnen krijgen bij (potentiële) gebruikers zoals
gemeenten, het CWI en het KvK.
Kosten: € 61.000
Uitvoeringstermijn: 2004 e.v.

Naam project: Noordelijke Arbeidsmarktverkenningen


Inhoud: Wij geven samen met onder anderen het CWI , Provincie
Drenthe en Fryslân en de RPA’s in het Noorden opdracht aan de
RUG om de Noordelijke Arbeidsmarktverkenningen op te stellen
In dit onderzoek door de RUG wordt inzicht gegeven in de huidige
situatie op de Noordelijke arbeidsmarkt en worden prognoses

15
gedaan voor de korte en middellange termijn. Voor 2003 en 2004
zijn hiervoor reeds middelen gereserveerd. Voor de komende jaren
willen we dit onderzoek voortzetten.
Kosten: € 7.500
Samenwerkingspartners: CWI, provincies Drenthe en Fryslân, RPA's
Uitvoeringstermijn: 2004 e.v.

Naam project: Regionale Projecten Verzamelpunt


Inhoud: Een digitaal verzamelpunt voor projecten op provinciale of
Noordelijke schaal. Er zal onderzoek plaatsvinden of een dergelijk
digitaal verzamelpunt voldoende draagvlak heeft in de regio en hoe
het gefinancierd kan worden. Voorkeur gaat hierbij uit naar
aansluiting bij de website www.arbeidsmarktgroningen.nl.
Overigens is dit een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle
partijen en is samenwerking met deze partijen (inhoudelijk en
financieel) een belangrijke randvoorwaarde van dit project
Kosten: PM
Samenwerkingspartners: gemeenten, intermediaire organisaties, RAP, CWI
Uitvoeringstermijn: 2005-2006

4. 3 Onderwijs en bedrijfsleven

We signaleren een discrepantie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Allereerst omdat


studenten/scholieren een opleiding kiezen waarin weinig werk is. Ten tweede omdat de opleidingen
vaak onvoldoende zijn toegesneden op de praktijk. Het onderwijs is niet altijd in staat om de
technologische ontwikkeling binnen het bedrijfsleven op korte termijn naar het onderwijs te
vertalen (kwalitatieve mismatch). Daarnaast is het bedrijfsleven niet in staat richting de
onderwijsinstellingen aan te geven wat de behoefte aan personeel (in aantallen en in competenties)
op de middellange en lange termijn (kwantitatieve mismatch).

De samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven is nog verre van optimaal. Op het
terrein van de aansluiting tussen het onderwijs en het bedrijfsleven ligt de primaire
verantwoordelijkheid bij de onderwijsinstellingen en bij het bedrijfsleven. Wij zien voor ons de rol
weggelegd samenwerking tussen deze partijen te stimuleren en verbeteren.

Een van onze initiatieven op dit terrein is het congres onderwijs-arbeidsmarkt dat eind 2004 plaats
heeft gevonden. Naar aanleiding van dit congres hebben we de volgende conclusies getrokken op
het aspect van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven:
1. Ondernemers en onderwijsinstellingen spreken elkaars taal niet, hebben weinig reële
verwachtingen van elkaar en stellen andere prioriteiten. Wij zullen initiatieven nemen voor
thema-bijeenkomsten voor ondernemers en onderwijsinstellingen. Voor het onderwijs is het
moeilijk om in gesprek te gaan met het bedrijfsleven omdat het grootste deel bestaat uit MKB
bedrijven (in de provincie Groningen zijn ongeveer 30.000 vestigingen). Wij ondersteunen
daarom initiatieven die bijvoorbeeld vraag en aanbod van bijvoorbeeld BVP plaatsen bij elkaar
brengen.
2. Ook werd duidelijk dat een verbeterde aansluiting tussen het onderwijs en bedrijfsleven op
grote schaal niet realiseerbaar is. Er bestaat geen 'onderwijs' en 'bedrijfsleven'. In de projecten
en initiatieven speelt maatwerk daarom een grote rol. Een aanpak op sectorniveau is
noodzakelijk. Tevens is het van belang om de mensen van de werkvloer die ruime ervaring
hebben met de praktijk, hierbij te betrekken. Wij hebben inmiddels het initiatief genomen om
samen met de afdeling welzijn themabijeenkomsten te organiseren. In deze

16
themabijeenkomsten discussiëren we met mensen uit de onderwijspraktijk en mensen van de
werkvloer van het bedrijfsleven over een actueel probleem en werken we gezamenlijk aan
oplossingen.
3. Tenslotte werd ook duidelijk dat er al een groot aantal initiatieven bestaat, maar dat de
bekendheid hiervan niet verder komt dan de deelnemende bedrijven en het specifieke
onderdeel van de onderwijsinstelling. Verspreiden van kennis van praktijkvoorbeelden is
hierbij het sleutelwoord. Het project Regionale Projecten Verzamelpunt willen we voor deze
problematiek inzetten.

Jongeren zijn ons toekomstig arbeidspotentieel. Wij vinden het van belang om de jongeren in onze
provincie in een vroegtijdig stadium te informeren over de arbeidsmarkt. Hierbij denken we aan
kinderen op basisscholen en op het voortgezet onderwijs. Zij moeten in aanraking komen met de
mogelijkheden op de regionale arbeidsmarkt. Immers onbekend maakt onbemind. Hierbij denken
we aan voorlichting, snuffelstages en beroepenoriëntatie. Om de jongeren zo goed mogelijk voor te
bereiden op hun toetreding tot de arbeidsmarkt, vinden we dat onderwijsprogramma's meer
afgestemd moeten worden op de praktijk

Aanknopingspunt om de relatie tussen het onderwijs en het bedrijfsleven te verbeteren zijn de


praktijkleercentra. Praktijkleercentra zijn opleidingscentra, waarin aan de praktijkscholing van
werkenden en werkzoekenden gewerkt wordt. Deze centra worden door bedrijven en/of O&O
fondsen gefinancierd. In Groningen beschikken we over een aantal van deze praktijkleercentra in
onder meer de weg- en waterbouw, de scheepsbouw en de bouw. Momenteel staat het voortbestaan
van de praktijkleercentra onder druk. De voornaamste reden hiervoor is de afnemende vraag naar
scholing. In tijden van economische neergang en een ruime arbeidsmarkt zijn bedrijven minder
geneigd tot scholing. Zoals al eerder in deze uitvoeringsagenda beschreven, verwachten we als
gevolg van de ontgroening en vergrijzing een grote vervangingsvraag waardoor een groot aantal
mensen (om) geschoold moet worden. Ook de omschakeling naar een meer kennisgerelateerde
economie zorgt voor een verandering in de vraag naar arbeidskrachten waardoor om- her- en
bijscholing noodzakelijk is. De praktijkleercentra zijn belangrijke instellingen die de vraag naar
scholing op zich kunnen nemen. Het is daarom belangrijk dat deze infrastructuur de komende
periode in de benen wordt gehouden.

In het kader van het bestuursakkoord Eemsdelta vervullen wij voor de periode 2005 en 2006 een
initiërende en stimulerende rol om de aansluiting onderwijs en bedrijfsleven voor deze regio te
verbeteren. In nauw overleg met bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en lokale overheden proberen
we de discussie op gang te brengen om tot een meer vraaggerichte inrichting van het onderwijs te
komen (maatwerk op sectorniveau).In de loop van 2005 zal dit geconcretiseerd worden in het
vaststellen van een gezamenlijk activiteiten/projecten programma.

Vanuit het onderwijsbeleid is in de voortgangsrapportage 'Investeren in mensen' de aansluiting


onderwijs & bedrijfsleven als een van de thema’s benoemd. Zowel binnen het onderwijsbeleid als
binnen het arbeidsmarktbeleid speelt het thema onderwijs en bedrijfsleven een prominente rol.
Samenwerking en afstemming tussen deze twee beleidsterreinen vinden we noodzakelijk.

4.3.1 Doelstelling
Onze inzet is gericht op het verbeteren van de samenwerkingsstructuur tussen
onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Hierbij richten we ons op hoofdzakelijk VMBO en
MBO. Het MBO onderwijs is nog steeds erg belangrijk voor de regionale economie, maar trends
op langere termijn laten zien dat de vraag van het bedrijfsleven naar hoger opgeleiden zal
toenemen. Invulling hiervan zal op sectorniveau plaats moeten vinden. Hiervoor zullen we de
komende periode gesprekken voeren met sleutelfiguren binnen bepaalde sectoren en zullen
themabijeenkomsten worden georganiseerd.

17
4.3.2 Projecten en activiteiten in 2005
Naam project: GeoShare
Inhoud: Koppelen van onderwijsgegevens van MBO scholen met
arbeidsmarktgegevens. Afstemming vindt plaats met de Jeugd en
Onderwijs monitor en het interne beleidsinformatiedatabase
Belinda
Kosten: € 720.000, waarvan de helft wordt gefinancierd door Interreg 3b.
De
cofinanciering van de provincie bestaat uit de PWR en de website
www.arbeidsmarktgroningen.nl
Samenwerkingspartners: RAP, Noorderpoortcollege, Drenthe College, AOC Terra, Alfa
College, Afdeling Cultuur en Onderwijs
Uitvoeringstermijn: 2002-2005

Naam project: Competentieontwikkeling in de zorgsector in Noord Nederland


Inhoud: Het project is erop gericht om in nauw overleg met werkgevers de
zorg en onderwijsinstellingen nieuwe leermogelijkheden in de
praktijk te ontwikkelen. Hierdoor worden leerlingen in staat
gesteld om de benodigde competenties te verwerven voor het
beroep dat zij uit gaan oefenen. Het project bestaat de
'beroepencaroussel' waarin VMBO leerlingen kennis maken met de
verschillende werkvelden waardoor zij een betere beroepskeuze
kunnen maken. Daarnaast worden er voor MBO leerlingen
leerafdelingen gecreëerd in verzorgings-en verpleeghuizen.
Kosten: Totale kosten bedragen € 508.900. De cluster arbeidsmarkt,
onderwijs
en zorg van de provincie dragen € 74.720 bij aan dit project.
Samenwerkingspartners: Provo '97, afdeling Welzijn, provincie Drenthe
Uitvoeringstermijn: 2004-2006

Naam project: Technasium Werkplaatsen


Inhoud: Het technasium is een formule voor beter Bèta-onderwijs. Het
technasium is een onderwijsstroom voor vwo en havo, dat gestart
is bij vijf scholen in de provincie Groningen. In de formule staan
onderzoek en ontwerpen centraal. De stichting Technasium heeft
vanuit het Deltapunt, platform Bèta en techniek, subsidie gekregen
voor de ontwikkeling van deze nieuwe unieke onderwijsformule.
Voor de uitvoering van de vakken onderzoek en ontwerpen moet
elk technasium beschikken over een een werkplaats. Samen met de
stichting Technasium bereiden we een Kompasaanvraag voor.
Kosten : PM
Samenwerkingspartners: Stichting Technasium, voortgezet onderwijs, afdeling Welzijn,
Gemeente Groningen
Uitvoeringstermijn: 2004-2008

Naam project Organiseren van themabijeenkomsten voor het onderwijs en


bedrijfsleven
Inhoud: Naar aanleiding van de conferentie onderwijs en arbeidsmarkt
wordt in 2005 een aantal themabijeenkomsten georganiseerd. Het
doel van de bijeenkomsten is om op kleinere schaal te werken aan
oplossingen voor het verbeteren relatie onderwijs en bedrijfsleven.
Doelgroep zijn praktijkmensen uit het onderwijs en bedrijfsleven.
Kosten: Personele inzet
Samenwerkingspartners: Afdeling Cultuur en Welzijn

18
Uitvoeringstermijn: 2005

Naam project Praktijkleercentra in Groningen


Inhoud: Samen met bedrijven, O&O fondsen en kenniscentra de
problematiek
rondom praktijkleercentra in Groningen agenderen, in kaart
brengen
en zoeken naar oplossingen
Kosten: PM
Samenwerkingspartners: O&O fondsen, kenniscentra, bedrijven en de afdeling Cultuur en
Welzijn
Uitvoeringstermijn: 2005/2006

Naam project Onderwijs en arbeidsmarkt in de Eemsdelta


Inhoud: In het kader van het bestuursakkoord Eemsdelta vervullen wij voor
de periode 2005 en 2006 een initiërende en stimulerende rol om de
aansluiting onderwijs en bedrijfsleven voor deze regio te
verbeteren. In nauw overleg met bedrijfsleven,
onderwijsinstellingen en lokale overheden proberen we de
discussie op gang te brengen om tot een meer vraaggerichte
inrichting van het onderwijs te komen (maatwerk op
sectorniveau).In de loop van 2005 zal dit geconcretiseerd worden
in het vaststellen van een gezamenlijk activiteiten/projecten
programma.
Kosten: PM
Samenwerkingspartners: Gemeenten Eemsmond, Delfzijl en Appingedam, Stichting
bedrijfsleven Eemsmond (SBE), kennisinstellingen zoals
Noorderpoortcollege en Techno Match, het CWI en de afdeling
Cultuur en Welzijn.
Uitvoeringstermijn: 2005/2006

4.3.3 Projecten en activiteiten in 2006-2008


Naam project Discrepantie tussen vraag en aanbod in een aantal sectoren
(techniek, zorg)
Inhoud: Het in kaart (laten) brengen van de discrepantie tussen
afgestudeerden
(HBO/WO)/leerlingen (VMBO/MBO) en de vraag van het
bedrijfsleven. Dit project zal in nauwe afstemming plaatsvinden
met de ESF pilot (leven lang leren), omdat een mismatch analyse
vaak onderdeel uitmaken van de ESF projecten. Ook is dit project
nauw verwant aan Geoshare waar een groot deel van de gegevens
al zijn verzameld.
Kosten: PM
Samenwerkingspartners: Bedrijfsleven, onderwijsinstellingen
Uitvoeringstermijn: 2005-2006

4.4 Jeugd en Arbeidsmarkt

19
Terwijl er op dit moment sprake is van een ruime arbeidsmarkt, verwachten we vanwege de
vergrijzing in de nabije toekomst wederom krapte. Mede daarom vinden we het feit, dat een groot
aantal jongeren zonder startkwalificatie (havo, vwo of MBO niveau 2) het onderwijs verlaat,
zorgwekkend. Dit verkleint de arbeidsmarktkansen van deze jongeren aanzienlijk. Daarnaast dreigt
er een toenemende discrepantie te ontstaan tussen de kwalificaties van (vroegtijdig) schoolverlaters
enerzijds en de gevraagde opleidingskwalificaties door werkgevers in de regio anderzijds. We
vinden het daarom noodzakelijk dat het opleidingsniveau van jongeren in overeenstemming
gebracht wordt met de behoefte van het bedrijfsleven. Het op grote schaal verhogen van het
kwalificatieniveau van de (potentiële) beroepsbevolking is in tijden van krapte op de arbeidsmarkt
moeilijk te realiseren. Op dit moment is er sprake van een ruime arbeidsmarkt. Het is nu dan ook
een uiterst geschikt moment om een inhaalslag te leveren en het opleidings- en kwalificatieniveau
van jongeren te verhogen. Wanneer leerlingen langer in het (beroeps)-onderwijs verblijven, zal als
bijkomend effect de jeugdwerkloosheid namelijk afnemen. Het aantal schoolverlaters, waarvoor op
dit moment van laagconjunctuur te weinig banen zijn, zal dan dalen.

Voor het realiseren van de sluitende aanpak is er behoefte aan een nauwe samenwerking tussen
relevante partijen in de keten. Vanuit het onderwijsbeleid en de uitvoering daarvan is er reeds
geruime tijd aandacht voor dit onderwerp (zie 2.3 kaders van provinciaal beleid). De
verdiepingsslag van de sluitende aanpak naar het bedrijfsleven c.q. de arbeidsmarkt zullen we in
onderlinge samenwerking tussen het arbeidsmarktbeleid en het onderwijsbeleid maken. Voor ons
ligt het zwaartepunt op de verdiepingsslag naar de arbeidsmarkt (werk), waarbij de vraag vanuit het
bedrijfsleven centraal staat. Het zwaartepunt van het onderwijsbeleid ligt op het realiseren van de
sluitende aanpak naar startkwalificatie, waarbij met name het aanbod op de arbeidsmarkt (de
jongeren) centraal staat.

We ondersteunen activiteiten die erop gericht zijn de stageproblematiek te verminderen. Naar


aanleiding van het rapport “Verkenning Stagemarkt”, dat in opdracht van de Gemeente Groningen
in december 2004 werd gepresenteerd, blijkt dat de stageproblematiek binnen de gemeente
Groningen een groot probleem is. Wij verwachten dat het in de provincie als geheel niet anders is.
Het betreft vooral de administratieve en technische functies. Verder blijkt dat de stageproblematiek
groter is dan op het eerste gezicht blijkt. Het aantal leerlingen dat de voorkeur voor een BBLtraject
(beroepsbegeleidende leerweg) heeft is veel groter dan het aantal leerlingen dat uiteindelijk ook het
BBL traject volgt. Dit komt doordat veel leerlingen noodgedwongen overstappen naar een BOL
traject (beroepsopleidende leerweg) doordat er een groot tekort is aan werkleerplekken. En zonder
werkleerplek kan de leerling geen BBL traject volgen. Het ontbreekt vaak aan organiserend
vermogen om de match tussen leerling en bedrijf te maken. Op een van de eerste
themabijeenkomsten, die volgen op onze onderwijs arbeidsmarktconferentie, zal in samenwerking
met de gemeente Groningen, ROC’s en branches gekeken hoe dit probleem concreet opgelost kan
worden. Verder zal er tevens met betrekking tot deze problematiek verder gekeken worden, in
samenwerking met de afdeling welzijn hoe we als provincie zelf een grotere rol kunnen spelen in
het aanbieden van leerwerktrajecten, BBL-trajecten en BVP plaatsen. Nadrukkelijk zullen we
hierbij ook de kenniscentra, waarin het bedrijfsleven en de BVE raad (landelijke
brancheorganisatie voor het onderwijs) deelnemen, betrekken.

In 2001 hebben wij een bijdrage gekregen uit het Europese Fonds Equal voor vier projecten. In
2004 vond opnieuw de mogelijkheid plaats om projectvoorstellen in te dienen dit Europese
Programma. Vanuit de beleidsafdeling Cultuur en Welzijn zijn door het Centrum voor
Maatschappelijke Ontwikkeling vijf projecten ingediend, waarvan vier projecten subsidie hebben
gekregen. Bij drie van deze projecten zijn wij actief betrokken. Deze projecten: “De keten sluiten
met perspectief”, “Startkwalificatie werkenden” en “Pro Rec keten”, concentreren zich op het
ontwikkelen van projecten die gericht zijn op het tot stand brengen van een sluitende aanpak van
jongeren naar startkwalificatie en werk”.

20
We stimuleren activiteiten die worden ontplooid door andere partijen op het gebied van Jeugd en
Arbeidsmarkt. Zo ondersteunen we en treden we op als co-financier bij diverse projecten zoals de
CWI Instapbanen en het project MKB Leerbanen. Daarnaast initiëren we samen met de afdeling
welzijn verschillende projecten die een sluitende aanpak naar startkwalificatie en werk beogen. Er
bestaan in Noord-Nederland verschillende initiatieven die erop gericht zijn om een sluitende
aanpak van jongeren naar startkwalificatie en werk te bevorderen, zoals de eerder genoemde
projecten MKB Leerbanen en het CWI project Instapbanen. Ook het VNO-NCW heeft een project
ontwikkeld, JOP’s (Jongeren opleidingsplaatsen). In de afgelopen periode hebben we een gebrek
aan afstemming geconstateerd tussen de hierboven genoemde initiatieven. Ook bestaat een
spanningsveld tussen de initiatieven en reguliere modellen ter bevordering van leerwerken,
bijvoorbeeld de BBL. In het voorjaar van 2004 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden met de
diverse initiatiefnemers en er zijn afspraken gemaakt over het verdere verloop. In de komende
periode zullen wij deze ontwikkelingen nauwgezet volgen.

In het Hanze Passageproject HaMoNet, dat in 2005 staat de stageproblematiek internationaal


centraal.
Het doel van dit project is om een netwerk te creeren waardoor scholen, universiteiten, kamers van
koophandel en bedrijven in de deelnemende Hanze Passage regio’s met elkaar in contact komen. In
dit project zal een database ontwikkeld worden waarin op kleinschalig niveau gegevens van
leerlingen en stagebedrijven binnen Hanze Passage Regio met elkaar gematched worden.

4.4.1 Doelstelling
We hebben als doel om een sluitende aanpak van jongeren naar startkwalificatie en werk te
realiseren. Onze rol is hier tweeledig. In de eerste plaats stimuleren we dat uitvallers uit het
onderwijs alsnog worden teruggeleid. Hierin ligt een taak voor het onderwijs en de gemeenten. In
de tweede plaats vinden we het belangrijk dat (werkloos) werkzoekende jongeren worden begeleid
in het alsnog behalen van een startkwalificatie, al dan niet in combinatie met het werken bij
reguliere werkgevers. Hierin ligt een gezamenlijke taak van het onderwijs, gemeenten, CWI en het
bedrijfsleven.

4.4.2. Projecten en activiteiten in 2005


Naam project: De keten sluiten met perspectief
Inhoud: Diverse deelprojecten die beogen een sluitende aanpak van
jongeren naar een startkwalificatie en werk te bevorderen.
Financiering: Equal, Provincies, ROC’s.
Kosten PM
Samenwerkingspartners: Samenwerking met de afdeling Culltuur en Welzijn, waarbij het
zwaartepunt van Welzijn ligt in de sluitende aanpak naar
startkwalificatie, terwijl het zwaartepunt van het
arbeidsmarktbeleid ligt bij de verdiepingsslag naar de
arbeidsmarkt. (deelname ontwikkelingspartnerschap)
Verdere samenwerkingspartners: ROC’s, UWV, gemeenten,
branches, kennisinstellingen, provincies Friesland en Drenthe.
Uitvoeringstermijn: 2005 tot 2007

Naam project: Startkwalificatie werkende jongeren


Inhoud: Versterken van de arbeidsmarktpositie van werknemers en
voorkomen
van structurele werkloosheid. Werkende jongeren zonder
startkwalificatie volgen scholing en training om alsnog eens
startkwalificatie te behalen. Hiervoor worden competenties in
kaart gebracht, beschreven en gewaardeerd.

21
Financiering: Equal, Provincies, ROC’s.
Kosten: PM
Samenwerkingspartners: Samenwerking met de afdeling Cultuur en Welzijn (deelname
ontwikkelingspartnerschap), ROC’s, kennisinstellingen, provincies
Friesland en Drenthe, OenO-fondsen.
Uitvoeringstermijn: 2005-2007

Naam project Pro Rec keten


Inhoud Het creëren van een sluitende aanpak naar scholing en werk voor
jongeren uit het Praktijkonderwijs en Regionaal Expertisecentrum.
Financiering Equal, ROC’s, Provincies
Kosten PM
Samenwerkingspartners: Samenwerking met de afdeling Cultuur en Welzijn, deelname
ontwikkelingspartnerschap, andere samenwerkingspartners:
Provincies Friesland en Drenthe, Menso Alting College, Gomarus
College, De Stiep, diverse ROC’s (Friesland College, ROC Friese
Poort, Alfa College, Drenthe College, UWV, Nederlandse
vereniging voor Autisme, Guyot School voor VSO.
Uitvoeringstermijn: 2005-2007

Naam project HaMoNet


Inhoud project Het creëren van transnationale stages voor studenten en scholieren
en het bedrijfsleven in de Hanze Passage Regio.
Financiering Hanze Passage
Kosten € 15.355
Samenwerkingspartners Kamer van Koophandel, Hanzehogeschool, Universiteit Bremen,
Universiteit van Oldenburg, Agrarsociale Gesellschaft (Gottingen),
Frankrijk: Region Haute Normandy, Academie Rouen, Polen:
Association of Free enterpreneurship Gdansk, Engeland: Sheffield
Hallam Business School, Letland: Universiteit Riga, Litouwen:
Universiteit van Litouwen.
Uitvoeringstermijn: 2004-2006

Naam project: Project Instapbanen Noord Nederland


Inhoud: De instapbaan is een beperkte, aflopende loonkostenbijdrage voor
korte duur, waarmee wordt beoogd een kwetsbare groep jongeren
met startkwalificatie tot 27 jaar een betere start te geven op de
arbeidsmarkt. Het streven is om in de provincie Groningen 350
instapbanen te realiseren. .
Kosten: € 58.000
Samenwerkingpartners: CWI, gemeenten, provincies Drenthe en Fryslân
Uitvoeringstermijn: 2005-2007

Naam project: MKB Leerbanen


Inhoud: Jongeren zonder startkwalificatie krijgen een arbeidsovereenkomst
met een opleidingscomponent. Deze leerbanen worden in
samenwerking met regionale bedrijfsleven en regionale
opleidingscentra gegenereerd.
Kosten: € 1.800.000
Financiering Kompasmiddelen. Maatregel 'Verbetering werking arbeidsmarkt',
MKB, CWI en gemeente Groningen

22
Samenwerkingspartners MKB Noord, Taskforce Jeugdwerkloosheid, ROC’s, Provincie
(deelname stuurgroep)
Uitvoeringstermijn: 2004-2006

Project: Werkhotel
Inhoud: Een preventieve aanpak om jongeren zonder startkwalificatie en
huisvestingsproblemen een nieuwe kans te geven. Via een woon-
leer-werktraject en coaching verkrijgen jongeren perspectief op een
baan en woonruimte.
Kosten € 16.000 (ontwikkelingskosten project)
Financiering gemeente Groningen, provincie Groningen (Welzijn en EZ),
Noorderpoortcollege, Alfa College, Base Groep, Nijestee.
Samenwerkingspartners: Provincie, Gemeente Groningen, Noorderpoortcollege, Alfa
College, Base Groep en Nijestee.
Uitvoeringstermijn: 2005

4.5 Een leven lang leren

Met thema 'een leven lang leren' hebben we een dubbele boodschap. In de eerste plaats is een leven
lang leren' een belangrijke voorwaarde om aan het arbeidsproces te kunnen blijven deelnemen. We
vinden het van groot belang dat de beroepsbevolking aan kan blijven sluiten bij de steeds hogere
eisen van de kenniseconomie. Dit is van groot belang omdat we verwachten dat laaggeschoolde
arbeid in de toekomst deels 'weglekt' naar de 'lage lonen landen'. Een leven lang leren hangt nauw
samen met technologische ontwikkelingen en innovaties in productieprocessen en
bedrijfsvoeringen.

De tweede boodschap in een leven lang leren heeft te maken met het proces van vergrijzing en
ontgroening. Dit proces is ook in Groningen aan de gang. Door de toenemende vergrijzing van het
werknemersbestand zullen er tussen nu en 2010 veel werknemers met pensioen gaan. Hierdoor zal
er, naast de vraag naar personeel als gevolg van uitbreidingen, sprake zijn van een grote
vervangingsvraag. Wij verwachten hierdoor op termijn een tekort aan goed gekwalificeerde
werknemers. Wij willen de groei van het arbeidspotentieel in onze provincie stimuleren. Dit kan
door het inzetten van onbenut arbeidspotentieel (jongeren, vrouwen) en het langer doorwerken van
ouderen. Voor deze laatste groep willen we voorwaarden creëren waardoor zij langer in het
arbeidsproces kunnen blijven. Hierbij denken wij aan scholing, functiedifferentiatie en
mogelijkheden om minder te werken.

We zetten daarom in op scholing van werkenden en werkzoekenden. Werkzoekenden moeten


worden voorbereid op instroom naar de arbeidsmarkt. Voor de werkenden geldt het behoudt van de
positie op de arbeidsmarkt als uitgangspunt. Bij een neergaande economie zien we te vaak dat juist
de minder opgeleide en geschoolde werknemers het veld ruimen. Het scholen van werkloos
werkzoekenden en werkenden is daarom voor ons belangrijk. We willen bereiken dat de
scholingsgraad in onze provincie wordt verhoogd tot het landelijke niveau. Een belangrijk
instrument hiervoor is de ESF pilot. In deze pilot werken we samen met de provincies in Fryslân en
Drenthe aan het stimuleren van scholingsprojecten voor werkenden en werkzoekenden. Een
afgeleid doel is het halen van ESF middelen naar de regio (zie verder onder projecten en
activiteiten).

4.5.1 Doelstelling

23
Het verhogen van het opleidingsniveau van werkenden en werkzoekenden in onze provincie tot het
gemiddeld niveau in Nederland. Daarnaast streven we ernaar om meer ESF middelen naar onze
provincie te halen.

4.5.2 Projecten en activiteiten in 2005


Naam: ESF Pilot SNN/SZW
Inhoud: Stimuleren scholingsprojecten en inzet ESF gelden in Noord
Nederland. De ESF projecten richten zich op:
! inhaalslag met niet (beroeps)gekwalificeerde medewerkers
(werkenden)
! inhaalslag door veranderde techniek/wetgeving/eisen (EVC’s
werkenden)
! samen met gemeenten/UWV een hogere
reïntegratiedoelstelling realiseren (werkzoekenden)
Kosten: € 250.000. De provincie zet menskracht in vanuit het cluster
arbeidsmarkt (0,75 FTE).
Samenwerkingspartners : Ministerie van SZW, Agentschap SZW, SNN, provincies Drenthe
en
Fryslân en diverse O&O fondsen
Uitvoeringstermijn: 2004/2005. Het project zal in begin 2005 worden geëvalueerd en
dan
wordt besloten of het project nog met twee jaar verlengd zal
worden.

Naam project: Werkwijzer


Inhoud: Het oprichten van een expertisecentrum 'ouderen en werk' om de
bewustwording van de gevolgen van de vergrijzing op gang te
brengen bij oudere (45+) werkenden en werkzoekenden,
intermediairs en werkgevers.
Kosten: PM
Samenwerkingspartners : Werkwijzer (landelijk), gemeente Groningen, CWI,
Uitvoeringstermijn: 2005

4.5.3 Projecten en activiteiten 2006-2008


Naam project: Vergrijzing in cijfers
Inhoud: Onderzoek naar uitstroom binnen bepaalde sectoren (onderwijs,
overheid, industrie en gezondheidszorg)
Kosten: PM
Samenwerkingspartners : MKB, VNO NCW, gemeente Groningen, brancheorganisaties
Uitvoeringstermijn: 2006

Naam project: Glastuinbouw Eemsmond


Inhoud: Werving en scholing personeel tuinbouwbedrijf; coproductie
clusters
Economie en Landbouw
Kosten: PM
Samenwerkingspartners : CWI, AOC-Terra, Gemeenten
Uitvoeringsperiode: 2006

Naam project: Zorg voor werk


Inhoud: Samenwerking ziekenhuizen en zorginstellingen op het gebied van

24
scholing nieuw personeel; coproductie Economie en Welzijn
Kosten: PM
Samenwerkingspartners : AZG, Zorgpleinnoord, NPC, Alfa, HB Inventure
Uitvoeringsperiode: 2006

Naam project: Vaarverbinding Erica -Ter Apel


Inhoud: Werving en scholing van werkloos werkzoekenden, die worden
omgezet op de werkzaamheden die voortvloeien uit het toeristisch
project
Kosten: Nog niet bekend
Samenwerkingspartners: Gemeenten Coevorden, Emmen, Stadskanaal, Vlagtwedde en
Borger- Odoorn, GOA-Noord, Drenthe College, NPC en Provincie
Drenthe, co- productie met toerisme
Uitvoeringsperiode: Nog niet bekend

5 Organisatie & uitvoering


Het cluster arbeidsmarkt is gesitueerd binnen de afdeling Economische Zaken van de provincie
Groningen. Het cluster bestaat uit 4 FTE en 1 FTE secretariële ondersteuning. In 2004 is tijdelijk
1,45 fte beschikbaar gesteld, voor de afbouw van BOA en de herijking van het arbeidsmarktbeleid.
Tot 1 januari 2007 wordt het cluster tijdelijk uitgebreid met 0,6 FTE voor het project Eemsdelta en
met 0,2 FTE voor algemene ondersteuning.

Binnen de provincie Groningen word samengewerkt met een groot aantal afdelingen en clusters
zoals de afdeling Welzijn, Milieu, Programma's en Projecten, het cluster onderwijs, de
regiomanagers, de Leadercoördinatoren en zijn we betrokken bij de agenda voor de Veenkoloniën.
Op regionaal niveau begeven we ons in tal van netwerken en overleggremia. Het belangrijkste
voorbeeld hiervan zijn de RAP's, maar ook binnen de verschillende thema's zijn we actief in het
netwerk. Daarnaast werken we op Noordelijke schaal samen binnen het SNN. Zo maken we deel
uit van de SNN werkgroep arbeidsmarkt en zetten we ons in om op korte termijn een noordelijk
platform arbeidsmarkt te realiseren. Tenslotte werken we met de andere provincies samen in IPO
verband (Interprovinciaal Overleg) met als doel ervaringen uit te wisselen en te lobbyen richting
het Rijk.

6 Middelen
Voor de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid zijn de onderstaande middelen beschikbaar (in €):

Middelen 2004 2005 2006 2007


Krediet arbeidsmarkt € 200.000 € 150.000 € 100.000 € 50.000
Cofinanciering Kompas PM PM PM PM
Krediet Vestigingenregister € 70.000 € 70.000 € 70.000 € 70.000
Exploitatie website 2005 € 70.000
(voorjaarsnota 2004)
ESF pilot € 125.000 in 2005 wordt de pilot geëvalueerd en wordt
(voor 3 provincies) besloten om het project met nog 2 jaar te
verlengen
Europese subsidies zoals PM PM PM PM

25
ESF, Interreg en Equal
Kompas Maatregel tot en met 2006 is voor de drie Noordelijke provincies nog
'verbetering werking ongeveer € 2,5 miljoen beschikbaar in deze maatregel (EFRO
arbeidsmarkt' 'Scheppen middelen)
nieuwe werkgelegenheid"

26
Bijlage I Lijst met afkortingen

BBL Beroepsbegeleidende leerweg (1 dag naar school, 4 dagen aan het werk)
BOL Beroepsopleidende leerweg (5 dagen in de week naar school)
BVP Basisvorming Praktijk
CAB Centrum voor Arbeid en Beleid
CMO Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling
CWI Centrum voor Werk en Inkomen
ESF Europees Sociaal Fonds
EVC Eerder Verworven Competenties
HRM Human Resource Management
MBO Middelbaar Beroeps Onderwijs
MKB Midden- en KleinBedrijf
NOM Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij
KvK Kamer van Koophandel
O&O fondsen Opleidings- en ontwikkelingsfondsen
RIB Reïntegratie Bedrijf
RAP Regionaal Arbeidsmarkt Platform
RPA Regionaal Platform Arbeidsmarkt
SNN Samenwerkingsverband Noord-Nederland
SUWI Structuur Uitvoering Werk en Inkomen
UWV Uitvoering WerknemersVerzekeringen
VMBO Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs
Wwb Wet Werk en Bijstand

27

Вам также может понравиться