Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Bereikbaarheid en
ondernemingsklimaat
29 juli 2004
........................................................................................
Samenvatting 5
Summary 9
1. Inleiding 10
1.1 Achtergrond 10
1.2 Valkuilen bij internationale vergelijking 10
1.3 Geografische focus: de bestudeerde gebieden 10
1.4 Structuur van het rapport 10
1.5 Definities 11
8. Literatuurlijst 36
3 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
Samenvatting
...............................................................................
5 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
Drukte op E-wegen Drukte op Bevolkings
(lengte van de E-wegen met een intensiteit groter dan spoorwegen dichtheid
20.000 voertuigen per strook, hele dag, 2000) (1999)
Lengte E-wegen Drukke delen op E-wegen % druk miljoen bewoners
National totaal (>20.000 vt. per strook) reizigerskm per km2
per spoorkm
Nederland 1669 km. 355 km. 21 5,1 392
Duitsland 10.325 km. 173 km. 2 2,3 228
VK 6023 km. 480 km. 8 2,3 244
Frankrijk* 8163 km. 153 km. 2 2,1 108
België 1789 km. 23 km. 1 2,2 335
Economische centra Lengte van snelwegen met I/C > 0,8 in de spits
Randstad 31%
Roergebied Noord 13%
* In Frankrijk gaat het om ca. 90 % van de A-wegen
Bronnen: UN; Eurostat; AVV/TNO, 2004, in voorbereiding
6 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
Dichtheid wegen per aantal inwoners en per oppervlakte
Km/mln.inw. Km/1000km2 Km/mln.inw. Km/1000km2
Nationaal Snelwegen Overige wegen
Nederland 141 56 703 2900
Duitsland 140 33 771 1800
VK 58 15 671 1600
Frankrijk 186 18 1662 1620
België 165 56 1416 4690
Regionaal Snelwegen Verbindende regionale Secundaire
hoofdwegen verbindingswegen
Km/mln.inw. Km/1000km2 Km/mln.inw. Km/1000km2 Km/mln.inw.
Randstad 110 150 1300 170 140
Roergebied Noord 110 130 1200 150 350
Manchester- 80 90 1200 130 430
Liverpool
Voor bedrijven heeft de toename van reistijd ten gevolge van files en
onbetrouwbare reistijden directe financiele consequenties. De
maatschappelijke kosten van vertragingen door files bedragen in 2020 al
1,7 miljard euro. Deze kosten lopen nog verder op door
onbetrouwbaarheid van de reistijd en door uitwijkgedrag om files te
vermijden. Deze extra kosten zijn significant waardoor de
maatschappelijke kosten in 2020 tot 2,5 miljard kunnen oplopen.
De congestiekosten door direct reistijdverlies op autosnelwegen zijn in
Nederland in 2000 circa 650 miljoen en worden voor 2020 uitgaande
van reeds vastgesteld beleid geraamd op circa 1700 miljoen (AVV,
Probleemdefinitie Nota Mobiliteit, 2004, in voorbereiding). De omvang
van deze kosten in de omliggende landen is niet bekend. Er is geen
definitie en methodiek om de congestiekosten op een overeenkomstige
7 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
manier en voor betreffende landen aanvaardbare manier te berekenen.
Er zijn op dit moment wel ramingen met gebruik van modelschattingen,
waaruit blijkt dat de congestiekosten voor alle vijf de landen hoog zijn,
maar dat Nederland en de UK het hoogste percentage congestiekosten
hebben (direct reistijdverlies uitgedrukt als percentage van het Bruto
Binnenlands Product).
Behalve congestiekosten door direct reistijdverlies worden daarnaast
substantiële maatschappelijke kosten gemaakt door uitwijkgedrag en
onbetrouwbaarheid. Door het SEO (ESB, 2004) worden de
maatschappelijke kosten van uitwijkgedrag geraamd op circa 90% van
de directe reistijdverliezen. Gezien aannames en onzekerheden in de
methodiek moet dit cijfer gezien worden als een eerste indicatie met
een grote onzekerheidsmarge.
8 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
Summary
...............................................................................
9 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
1. Inleiding
...............................................................................
1.1 Achtergrond
10 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
bereikbaarheid voor het ondernemingsklimaat. Deel 3 gaat over het
oordeel van de gebruiker op de bereikbaarheid in Nederland
(subjectieve waardering). In Deel 4 wordt ingegaan op de “objectieve”
waardering van de bereikbaarheid in Nederland in vergelijking met de
geselecteerde landen / regio’s in het buitenland. Deel 5 heeft
betrekking op de ontwikkeling van de congestie in Nederland. In Deel 6
wordt een globale beschrijving gegeven van de beleidsmaatregelen, die
genomen worden in Nederland en het buitenland met het oog op de
bereikbaarheid. Ten slotte, in Deel 7 wordt aangegeven of een
periodieke monitoring van de ontwikkeling van de mobiliteit mogelijk
is.
1.5 Definities
11 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
2. Het belang van de bereikbaarheid voor het
ondernemingsklimaat
...............................................................................
12 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
3. De bereikbaarheid in de ogen van de ondernemer
...............................................................................
Het CBIN heeft medio 2003 een steekproef gehouden onder haar
buitenlandse relaties in Nederland over wat zij van het Nederlandse
vestigingsklimaat vinden. Het vestigingsklimaat in Nederland scoort
goed (gemiddeld 8). Nederland scoort een 7,1 voor infrastructuur voor
autowegen, spoor en vaarwegen en een 6,5 voor bereikbaarheid (van
het bedrijf) en mobiliteit (geen files). In de beleving wordt het op de
Nederlandse autosnelwegen steeds drukker en wordt mobiliteit meer en
meer een probleem. Bij de top 5 van sterke punten van Nederland
volgens de buitenlandse bedrijven, wordt infrastructuur op de derde
plaats genoemd.
1
Commissariaat voor Buitenlandse Investeringen in Nederland (CBIN).
Ministerie van Economische Zaken. Visie op het vestigingsklimaat door
gevestigde buitenlandse bedrijven in Nederland. 2003.
2
World Economic Forum (2002). The Global Competitiveness Report 2001-
2002. Survey Results Database. Oxford University Press.
13 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
...............................
Tabel 3.1
Beoordeling van de infrastructuur
Algemene kwaliteit van de infrastructuur in je land is ... (1 Spoor in je land is … (1= onder
= slecht ontwikkeld en inefficiënt, 7=behoort tot de beste ontwikkeld,7=uitgebreid en efficiënt als wereld
in de wereld) beste)
Land score rangorde Land score rangorde
Frankrijk 6,8 1 Frankrijk 7,0 1
Duitsland 6,8 2 Duitsland 6,2 2
Nederland 6,2 3 België 5,6 3
België 6,0 4 Nederland 5,5 4
Groot-Brittannië 5,6 5 Groot-Brittannië 4,3 5
3
IMD, World Competitiveness Yearbook 2004.
14 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
...............................
Tabel 3.3
Beoordeling van de infrastructuur
3.4 Conclusie
15 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
4. Vergelijking bereikbaarheid Nederland met
omliggende landen
...............................................................................
16 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
wegen is nog iets sterker toegenomen sinds 1970 (in tonkilometers
bijna verdrievoudigd). Het autobezit is in Nederland lager dan in
omliggende landen. Het autogebruik (reizigerskilometers per persoon,
DG-TREN) is in Nederland ongeveer even hoog als in de omliggende
landen. Het aantal autoverplaatsingen per persoon is minder, maar wel
is de gemiddelde afstand van de autoverplaatsingen groter. In de
Randstad is de gemiddelde verplaatsingslengte van de automobilist
(bestuurder) 16,4 km en in het Roergebied-Noord 12,4 km (AVV/TNO,
2004). Dit kan mogelijk een verklaring zijn waarom de snelwegen in
...............................
Nederland zwaarder belast zijn dan in de omliggende landen.
Figuur 4.2
Personen- en goederenvervoer (Bron:
Eurostat, ECMT)
800 400
700 350
600 B 300 B
1000 miljoen
500 D 250 D
400 F 200 F
300 NL 150 NL
200 UK* 100 VK (3)
100 50
0 0
1970 1980 1991 2001 1970 1980 1991 2001
Jaar Jaar
Goederenvervoer betreft weg, spoor, vaarwegen en pijplijn, (3) VK alleen nationale vervoerders.
17 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
De kaarten in Figuur 4.3 laten zien de verschillen in
...............................
wegennetwerkdichtheden in West Europa.
Figuur 4.3
links: Hoofdwegennetwerk in 1996
(Bron:IRPUD, EU Project, 2000)
rechts: Dichtheid snelwegen
(km/100km2) per NUTS-2 regio in
2001 (Bron: Eurostat, 2003)
Tabel 4.3 laat de resultaten zien van een studie ter vergelijking van de
infrastructuur in grootstedelijke gebieden4. De gemiddelde
bevolkingsdichtheid van de Randstad is alleen vergelijkbaar met die van
4
Cahiers de l'IAURIF No. 135, Economic performance of the European Regions
(4/2002).
18 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
RheinRuhr en Londen. De dichtheid van de weginfrastructuur van de
Randstad is vergelijkbaar met die van deze beide regio’s. De andere
regio’s in de studie hebben een veel lagere bevolkingsdichtheid dan de
...............................
Randstad.
Tabel 4.3
De infrastructuur in 7 grootstedelijke
gebieden in 2000 (Bron: IAURIF)
Tabel 4.4 laat de dichtheid zien van andere, maar vergelijkbare regio’s
in Nederland, Duitsland en het VK in 2000 (AVV/TNO, 2004, in
voorbereiding). Het laat zien dat de dichtheid van snelwegen en
verbindende regionale wegen (provinciale wegen) in de Randstad gelijk
of iets hoger is dan in het Roergebied Noord en Manchester-Liverpool.
In Engeland en Duitsland worden meer locale wegen tot secundaire
verbindingsweg gerekend dan in Nederland. Toch lijkt de dichtheid van
secundaire verbindingswegen in de Randstad minder groot dan in het
Roergebied (Ländesstrasse) en Manchester-Liverpool (Principal Roads).
De relatief lagere dichtheid van secundaire wegen in de Randstad kan
...............................
mede verklaring zijn van de grotere drukte op de snel- en hoofdwegen.
Tabel 4.4
Dichtheid wegen per aantal inwoners
en per oppervlakte in 2000
(Bron: AVV/TNO, 2004)
Conclusie
We kunnen constateren dat de omvang van de weginfrastructuur
(snelwegen en verbindende regionale hoofdwegen) in Nederland
vergelijkbaar is met die van de omliggende landen niet alleen op
nationaal niveau, maar ook op regionaal en grootstedelijk niveau.
19 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
4.3 Drukte en congestie
5
DTLR, Traffic Speeds on English Trunk Roads: 2001 (London: 2002); DfT,
Traffic speeds in English urban areas: 2002 (London: 2003).
6
United Nations-Economic Commission for Europe (UNE-CE), 2000 combined
census of motor traffic and inventory of standards and parametres on main
international traffic arteries in Europe (Geneve).
20 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
Op basis van de VN-gegevens is een globale vergelijking gemaakt van
de intensiteiten per rijstrook op E-wegen binnen en buiten stedelijke
gebieden in Nederland en Duitsland. In de spitsuren is de drukte op E-
wegen in Nederland gemiddeld op hetzelfde niveau als in Duitsland.
...............................
Tabel 4.7 Periode Gebied Nederland Duitsland
Indicatie van aantal voertuigen op E- Per strook; hele dag Binnen 24.000 20.000
wegen in 2000 in Duitsland en Randstad/Roergebied
Nederland (Bron: UN-ECE)
Buiten stedelijk gebied 13.000 14.000
Hele weg; spits, per uur Nationaal 4.144 4.259
TNO voert in opdracht van AVV een vergelijkend onderzoek uit naar
regio’s in Engeland en Duitsland, die min of meer vergelijkbaar zijn met
de Randstad en Noord-Brabant in aantal inwoners, oppervlakte en
bevolkingsdichtheid. Gebruik is gemaakt van telcijfers van de nationale
overheden. In deze studie is een analyse gemaakt van de mogelijke
oorzaken van de relatief hoge intensiteiten op de Nederlandse wegen.
Oorzaken zijn niet gelegen in het autobezit, het aantal
autoverplaatsingen, het aantal afritten of de verliestijd als men een
alternatieve route moet nemen. Mogelijke oorzaken zijn wel: gemiddeld
langere autoverplaatsingen in Nederland, meer verkeer tijdens de
daluren, de structuur van het netwerk is in Nederland meer gericht op
ontsluiting van de steden, en intensiever verkeersmanagement in
Nederland (wat een grotere drukte per strook mogelijk maakt).
...............................
Tabel 4.8 I/C verhouding Weglengte met I/C > 0,8
Verhouding tussen intensiteit en Snel- Regionale Snel- Regionale
capaciteit in stedelijke regio’s wegen wegen wegen wegen
(AVV/TNO, in voorbereiding)
Randstad 0,76 0,35 31% 12%
Ruhrgebied Noord 0,60 0,37 13% 3%
Manchester-Liverpool 0,55 0,18
Noord-Brabant 0,57 0,32 11% 9%
Aachen-Krefeld 0,50 0,31 5% 1%
East Midlands 0,39 0,43
21 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
Over de capaciteitsbezetting van het OV is weinig vergelijkende
informatie beschikbaar, behalve over de spoorwegen. De drukte op het
spoornetwerk is bijzonder hoog in Nederland. Volgens een onderzoek
van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Internationale
vergelijking infrastructuur, 1996) was de intensiteit van het
spoorverkeer al in 1993 het hoogste in Nederland (circa 25.000
spoorkilometers per km2); Engeland en Duitsland kwamen in de buurt
(beide boven de 20.000 spoorkilometers per km2), terwijl België (ruim
15.000 spoorkilometers per km2) en vooral Frankrijk (circa 13.000
spoorkilometers per km2) over veel minder belaste spoorwegen
beschikken. Dit beeld geldt nog steeds (Tabel 4.10).
...............................
Tabel 4.10
Gemiddelde drukte op de spoorwegen
België 2,2
in miljoen reizigerskilometers per Duitsland 2,3
spoorkilometer in 1999
(Bron: Eurostat)
Frankrijk 2,1
Nederland 5,1
Verenigd Koninkrijk 2,3
22 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
5. Ontwikkeling congestie en congestiekosten in
Nederland
...............................................................................
Trajectsnelheid
< 60 km/uur
60 - 80 km/uur
> 80 km/uur
23 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
...............................
Figuur 5.2
Trajectsnelheden op autosnelwegen Trajectsnelheden avondspits 2003
gemiddeld over werkdagen
Trajectsnelheid
< 60 km/uur
60 - 80 km/uur
> 80 km/uur
Reistijdverlies en onbetrouwbaarheid
Het intensievere gebruik van de weg (drukte) maakt het verkeer
gevoeliger voor verstoringen. Dit leidt op de eerste plaats tot
vertragingen en toename van reistijden, en doordat die vertragingen
niet altijd gelijk zijn ook tot een toename in de spreiding van de
reistijden. De toename in de spreiding van reistijden verhogen de
onzekerheid bij de individuele reiziger over de tijdsduur van zijn eigen
reis. Ongeacht de oorzaken van het intensieve gebruik van de weg
hangen de toename van de reistijden en de toename van de
onbetrouwbaarheid daarin sterk samen. In het vervolg wordt nader
ingegaan op oorzaken en gevolg (bron: Betrouwbaarheid van reistijden,
februari 2004, AVV).
24 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
De overblijvende 30% van het totale reistijdverlies is van een andere
categorie. Het is niet alledaags en kan op andere momenten op de dag
optreden dan bij structurele files gebruikelijk is. Dit noemen we
incidentele files en vertragingen. De gemiddelde weggebruiker zal deze
files en vertragingen doorgaans niet voorzien, tenzij hij zich op
mogelijke oorzaken ervan actief kan voorbereiden. Ze zijn dus moeilijk
door de weggebruiker te voorspellen. Er zijn meerdere oorzaken voor
deze incidentele files en vertragingen aan te wijzen:
• Bijna de helft van het incidentele reistijdverlies (13%) ontstaat door
ongevallen (bewerking AVV van NEA, Filekosten op het Nederlandse
Hoofdwegennet, 1997 en Betrouwbaarheid van reistijden, AVV,
2004). Ongevallen en calamiteiten hebben een plaatselijke en
tijdelijke verlaging of wegvallen van de capaciteit tot gevolg. Inten-
siever gebruik van de weg leidt dan in een eerder stadium tot
vertragingen.
• Ongeveer een zesde deel van het incidentele reistijdverlies (5%) is
toe te schrijven aan wegwerkzaamheden. Deze werkzaamheden
hebben een plaatselijke en tijdelijke verlaging van de capaciteit van
de weg tot gevolg. Intensiever gebruik van de weg leidt dan in een
eerder stadium tot vertragingen.
• Het restant (12%) wordt veroorzaakt door slechte weers-
omstandigheden (regen) en andere oorzaken. De slechtere
weersomstandigheden leiden tot ander rijgedrag van de
weggebruikers, hetgeen een inefficiënt gebruik van de weg met zich
meebrengt. De verkeersintensiteit die in rustig weer niet tot
problemen leidt, kan in combinatie met het inefficiënte rijgedrag tot
vertragingen en daarmee samenhangende onbetrouwbaarheid
leiden.
25 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
hieraan een substantiële bijdrage leveren. De reiziger wil immers graag
weten waar hij aan toe is.
7
AVV, 2004, in voorbereiding.
26 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
en derhalve als een voorlopige, globale indicatie worden opgevat. Ze
zijn gebaseerd op verschillende onderzoeken in verschillende landen
waarbij verschillende definities en meetmethoden zijn gebruikt.
...............................
Tabel 5.2 (schatting door AVV op basis van ramingen uit diverse bronnen, o.a. UNITE en SEO)
Internationale vergelijking
congestiekosten door direct
reistijdverlies in 1995 Land Ramingen van congestiekosten door direct
reistijdverlies als percentage van het BBP
België 0,51- 1,91
Duitsland 1,83
Frankrijk 1,3- 1,8
Nederland 0,23- 2,85
UK 1- 2,75
27 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
6. Beleid in Nederland en omringende landen
...............................................................................
8
ECMT, Traffic congestion in Europe (Paris: OECD, 1999).
9
AVV, A thematic comparison of transport policy approaches in Europe - main
report, Chapter 4: Congestion and accessibility (Rotterdam: 2000).
28 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
Versterken van het concurrentievermogen en duurzame ontwikkeling
zijn centrale beleidsdoelen in Duitsland, Frankrijk en België. Duitsland
geeft ook prioriteit aan een eerlijke concurrentie tussen
vervoersmodaliteiten en Europese integratie. In Nederland staat de
bereikbaarheid van economische centra centraal in het nationale beleid.
Bereikbaarheid en congestie worden als nauw verbonden gezien in
Nederland en België, terwijl in andere landen bereikbaarheid een
“macro” beleidskwestie is voor de nationale overheid en congestie een
“micro” kwestie voor de decentrale overheid (Frankrijk, Duitsland). In
het VK daarentegen is congestie op de wegen en spoorwegen een
prioritair punt op de nationale beleidsagenda, maar is bereikbaarheid in
de Nederlandse zin geen prioriteit.
29 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
De hoge dichtheid aan wegen en spoorwegen in België is een erfenis
van de aanbodgericht aanpak. De bestaande HSL’s worden verlengd en
er wordt geïnvesteerd in de verhoging en verbetering van het
treinaanbod; rond Brussel komt in 2010 het voorstadnetwerk
Gewestelijk ExpresNet; de prioritaire werken zijn de zgn. ontbrekende
schakels.
10
Het verbod op stoppen en parkeren langs prioritaire stadswegen: in Parijs, de
“Axes rouges” sinds 1990 (de gemiddelde snelheid ging omhoog met 14%); in
Londen, 500 km van “Red Routes” sinds 1991 (reistijden werden met ruim
20% verbeterd).
30 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
vraag naar mobiliteit door woon/werkverkeer vermindert. Verder stelt
de Vlaamse beleidsnota 2000-2004 voor om in te spelen op de omvang
en de aard van de verplaatsingsbehoefte, onder meer door een
weloverwogen ruimtelijke planning.
Nederland had ook een soortgelijk RO-beleid ontwikkeld, met het
begrip “compacte steden” sinds 1993. In de nieuwe Nota Ruimte, die
onlangs aan het Tweede Kamer aangeboden is, richt het kabinet zich in
het nationaal ruimtelijk beleid o.a. op de versterking van de
internationale concurrentiepositie van Nederland en de bevordering van
krachtige steden; er geldt een zogenaamd bundelingsbeleid: nieuwe
woongebieden en bedrijvigheid moeten zoveel mogelijk worden
aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Het accent
verschuift van 'toelatingsplanologie' naar 'ontwikkelingsplanologie'.
Opvallend is dat de nieuwe wetgeving die in mei 2004 van kracht is
gekomen (Planning Act 2004) in het VK een soortgelijke aanpak heeft
geadopteerd: in plaats van een strenge controlerende overheid komt
een eenvoudiger, meer flexibel, en ontwikkelingsgericht RO-beleid.
In Frankrijk in tegendeel is er historisch gezien weinig (effectieve)
controle geweest over vele aspecten van de ruimtelijke ontwikkeling
van het land. De stedelijke verplaatsingenplannen (PDU’s) zijn sinds
wetgeving uit 1996 verplicht voor steden boven de 100 000 inwoners,
maar de afstemming met verschillende RO-plannen in het versnipperde
administratieve landschap laat steeds over te wensen en er is geen
eenduidige inspanning om de ruimtelijke spreiding tegen te gaan zoals
in Duitsland, België en Nederland het geval is.
31 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
kilometerheffing voor vrachtwagens worden ontwikkeld en de
Commission for Integrated Transport (CFIT) van de Britse regering
onderzoekt de haalbaarheid van een landelijke “congestion charging
system”.
Betaald parkeren
In België –zoals in Nederland– wordt het parkeerbeleid op lokaal niveau
gemaakt. Er zijn plannen om parkeren in stadscentra duurder te maken
dan buiten de centra en/of parkeerplaatsen te beperken. In Duitsland,
waar het parkeerbeleid op lokaal niveau wordt gemaakt, is in
tegenstelling tot Nederland niet het maximum aantal parkeerplaatsen
maar het minimum aantal voor woningen en bedrijven wettelijk
verplicht, hetgeen tot toename van autogebruik kan leiden. In sommige
Duitse steden zijn de parkeerheffingen tot een hoog bedrag gestegen.
In Frankrijk wordt het parkeerbeleid op lokaal niveau vormgegeven. Pas
sinds kort word het als instrument van verkeersmanagement gebruikt.
Sinds het Britse White Paper (A new deal for transport, 1998) worden
parkeerheffingen gezien als mogelijke oplossing om
verkeersopstoppingen tegen te gaan en om de groei van het verkeer te
stoppen. De opbrengst van de heffingen wordt als mogelijke bron
gezien om nieuwe infrastructuur of transportsystemen als light-rail te
financieren. In Londen is het beperken van parkeren een centraal aspect
van het verkeersbeleid al sinds begin jaren 60.
6.6 Mobiliteitsbeïnvloeding
32 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
Het bevorderen van alternatieven voor de auto (modal shift) is
momenteel een beleidsdoel geworden in alle bestudeerde landen:
• verbetering van het nationaal en stadsgewestelijk OV –zowel in
kwantitatief als kwalitatief opzicht– in Duitsland, Frankrijk, het VK
en België (verdubbeling van het marktaandeel binnen 10 jaar in
Vlaanderen);
• het fietsbeleid in Nederland, sinds 1996 in Engeland (National
Cycling Strategy) en nu ook in Duitsland (eerste landelijk fietsplan is
in ontwikkeling);
• vervoersplannen van bedrijven voor werknemers in Nederland,
België, Duitsland en het VK.
6.7 Conclusies
33 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
...............................
Tabel 6.2
Bereikbaarheidsmaatregelen gepland
in en rond Nederland anno nu
34 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
7. Periodieke monitoring van de bereikbaarheid in het
buitenland
...............................................................................
Door het gebruik van deze en mogelijke nog andere bronnen lijkt een
periodieke vorm van monitoring van de bereikbaarheid in West-
Europese landen haalbaar en bruikbaar met het oog op
beleidsvoorbereiding.
35 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
8. Literatuurlijst
...............................................................................
36 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat
IRF(International Road Federation), World Road Statistics 2003 - Data 1997 to
2001.
Ministerie van Economische Zaken/ (CBIN), Visie op het vestigingsklimaat door
gevestigde buitenlandse bedrijven in Nederland (2003).
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Economische Zaken,
Internationale benchmarks voor prestatievergelijking infrastructuur,
OEEI A2-1 (feb. 2000).
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Internationale vergelijking infrastructuur
(1996).
OESO: Road Transport Research, Congestion control and demand
management (Paris: 1994).
OECD in Figures (2003 edition).
Transport-environment indicators (1999),
Prognos, European Transport Report 2002 – Analyses and Forecasts (Basel:
2002).
Raad voor Verkeer en Waterstaat, Iedere locatie krijgt de bereikbaarheid die
zij verdient, een voorstudie (jan. 2004).
Stead, Dominic, ‘Transport intensity in Europe - indicators and trends',
Transport policy 8 (2001).
TNO, Vergelijking aanbod en gebruik hoofdwegennet in enkele Europese
metropolen (Delft: 1996).
VN: United Nations Economic Commission for Europe (UN-ECE), Annual
Bulletin of Transport Statistics for Europe – 2001.
UN-ECE, 2000 Combined Census of Motor Traffic and Inventory of
Standards and Parametres on Main International Traffic Arteries in
Europe (VN: nov. 2003).
Trends in Europe and North America.
World Economic Forum ,The Global Competitiveness Report 2001-2002.
Survey Results Database (2002: Oxford University Press).
37 Bereikbaarheid en ondernemingsklimaat