Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Susanne Gerritsen
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Counsil (FSC) mag dragen. Bij dit papier
is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrieval system
worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
uitgever.
Hoewel dit boek met veel zorg is samengesteld, aanvaarden schrijver(s)
noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in dit boek.
Voorwoord
Dit boek is de opvolger van Een goed gesprek (2001), dat zoals de titel
al aangeeft over gespreksvaardigheden ging. Dit boek gaat daar ook
over, maar het gaat daarnaast over presenteren en pleiten (anderen
overtuigen). Al twintig jaar geef ik colleges en trainingen op het gebied van mondelinge vaardigheden aan studenten en professionals.
Van de ervaringen die ik daarbij heb opgedaan, heb ik vooral zelf
veel bijgeleerd. Die ervaringen uit de praktijk zorgen voor een herkenbaar geheel, de theorie kreeg meer kleur en is meer dan ooit direct toepasbaar.
Mijn collegas Yolanda Mante, Elisabeth Martens en Anne Marie
Smit wil ik graag bedanken voor de vele gesprekken over mondelinge vaardigheden. Heel veel dank ook aan Erik, Christa en Sophia
voor alle gesprekken waar het echt om gaat in het leven.
Op de eerste druk zijn veel reacties gekomen. Sommige onderwerpen riepen kritische vragen op: Is het wel altijd zo dat een lange
pauze in een gesprek op een probleem duidt?. Andere onderwerpen
inspireerden lezers om zelf dingen uit te proberen. Een mevrouw
vertelde dat zij als attentum bij haar presentatie een groot gordijn
voor zich omhoog had gehouden waarachter zij vandaan kwam om
te spreken. Ze wilde daarmee onderstrepen dat de organisatie waarvoor zij de presentatie hield voor de buitenwereld zichtbaarder
moest worden. Een prima attentum! Hopelijk zal ook deze tweede
druk weer veel lezers prikkelen en uitnodigen tot experimenteren.
Inhoud
1 Inleiding
12
13
16
17
20
31
40
49
50
50
56
68
74
79
81
82
83
103
115
133
134
141
151
158
162
164
165
166
177
182
182
185
193
209
219
220
223
Index
235
227
227
231
234
1
Inleiding
10
sussen over mondelinge vaardigheden, maar die zijn lang niet altijd
gebaseerd op gedegen theorie. Dit boek is dat wel. De theorie komt
op systematische wijze aan bod en wordt afgewisseld met concrete
voorbeelden en adviezen en met anekdotes en ervaringen uit mijn
werkpraktijk. Uiteraard wijs ik ook op valkuilen en fouten, en geef
ik aan hoe je die kunt voorkomen. Omdat de nadruk allereerst ligt
op de praktische toepassing en bruikbaarheid van de theorie en niet
op de theoretische onderbouwing, noem ik in de lopende tekst geen
bronnen voor de theorie die aan bod komt. Verwijzingen naar literatuur over de behandelde theorie zijn te vinden aan het eind van
elk hoofdstuk.
De opzet van het boek is als volgt: hoofdstuk 2 gaat over het houden
van een presentatie. Aan bod komen de planning, de voorbereidingen, de invulling van het betoog, het gebruik van PowerPoint, de
zenuwen vooraf en tijdens het presenteren, het belang van lichaamstaal en je stem, het houden van de presentatie zelf en het beantwoorden van vragen na afloop.
Hoofdstuk 3 gaat over het voeren van gesprekken. Eerst bespreek
ik verschillende theoretische concepten die de basis vormen van
kennis over gespreksvoering: het zogenaamde samenwerkingsbeginsel (dat betrekking heeft op doelen in een gesprek), het concept
face (dat betrekking heeft op het aanzien en de status van de gespreksdeelnemers), implicietheid en indirectheid (prominent in ieder gesprek), het wisselen van de gespreksbeurten (wat het gesprek
systematiek geeft) en het idee van scripts (vaste situaties die de gespreksinhoud bepalen en die we moeten kennen). Na de theoretische concepten komt een aantal concrete gespreksvaardigheden aan
bod. We bespreken hoe je lichaamstaal als signaal kunt interpreteren, hoe je beter namelijk actief kunt luisteren en hoe je kunt
omgaan met weerstand wat te doen als mensen niet willen wat jij
wilt? Daarnaast bespreek ik tips voor en valkuilen bij het brengen
van slecht nieuws in een gesprek.
Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 4, bespreekt een mondelinge
vaardigheid die de voorgaande twee overkoepelt: pleiten, ofwel an-
1 inleiding
11
2
Een presentatie houden
13
Veel sprekers vinden het geen lolletje om een verhaal te houden voor
een groep mensen die je aan zit te staren. Waarom al die moeite?
Wat is het doel van presenteren? Kan het management niet net zo
goed een A4-tje krijgen en dat in eigen tempo lezen? Blijkbaar heeft
het mondeling presenteren een toegevoegde waarde, anders gebeurde het niet zo veel. Het is een interessante vraag wat die toegevoegde
waarde is, want dat bepaalt mede het succes van een presentatie. In
tabel 2.1 vind je de belangrijkste vijf verschillen tussen mondelinge
en schriftelijke presentaties.
Tabel 2.1: Verschillen tussen schriftelijk en mondeling presenteren
Schriftelijke presentatie
Mondelinge presentatie
Lengte
Lang
Kort
Gedetailleerdheid
Groot
Gering
Verwerkingstijd
Lang
Kort
Amusementswaarde
Lang
Redelijk hoog
Interactie
Nee
Ja
De toegevoegde waarde van een presentatie is gelegen in een combinatie van de vijf aspecten uit tabel 2.1. Een presentatie is om te beginnen korter, en dus kost een presentatie het publiek minder tijd
dan een uiteenzetting op papier. Daarnaast is een presentatie minder gedetailleerd en dus minder complex om te volgen. Verder is de
verwerkingstijd bij een presentatie korter, het publiek begrijpt relatief snel waar het om gaat. Ook is de amusementswaarde van een
presentatie hoger, de meeste mensen vinden het leuk om iemand te
zien spreken en om naar een PowerPoint-presentatie te kijken
vaak leuker dan een rapport lezen. Ten slotte is de mate van interactie, het contact tussen de betrokkenen, een belangrijk verschil. Bij
een presentatie is er direct contact met degene die het verhaal vertelt: men kan de spreker zien en aankijken, en na afloop vragen stel-
14
len. Dat geeft een extra dimensie aan de inhoud van een verhaal. Bij
een schriftelijke tekst is er afstand in tijd en plaats tussen de schrijver
en de lezers. Deze vijf verschillen verklaren waarom presentaties in
sommige situaties zinvol zijn.
Een presentatie heeft echter ook bepaalde beperkingen. Die komen
vooral aan het licht als we een presentatie vergelijken met een gesprek tussen twee mensen. Het gaat om het verschil tussen een monoloog (presentatie) en een dialoog (gesprek). In een monoloog is
alleen de spreker aan het woord en hij praat als enige, het publiek
luistert en kijkt alleen. In een gesprek zijn twee of meer mensen aan
het woord, zij wisselen elkaar af en leveren beiden input. De betrokkenen kunnen direct merken hoe hun opmerkingen worden genterpreteerd en gewaardeerd, want ze krijgen direct een reactie. Het
succes van een gesprek is meestal afhankelijk van alle betrokkenen
en niet van n bepaalde gespreksdeelnemer. Bij een presentatie is
dat anders, daar moet alles worden gedaan door de spreker. Er is wel
interactie, zoals zojuist besproken, maar die is niet zo intensief als in
een gesprek. De interactie bij een presentatie is implicieter en eenzijdiger; de spreker moet contact leggen met het publiek om het te
bereiken, maar hij kan niet zo ver gaan dat er echt een gesprek ontstaat. Dat past niet bij een presentatie.
Sommige sprekers vinden dit vervelend. Ze voelen zich niet prettig bij een monoloog en delen liever de verantwoordelijkheid; ze
proberen het publiek aan de praat te krijgen en de rollen om te
draaien. Ze stellen bijvoorbeeld vragen en hopen dat er een antwoord komt of gaan op een andere manier met het publiek in gesprek: Nou, dit was mijn verhaal en nu wil ik graag jullie mening
horen meestal gevolgd door een stilte. Het publiek reageert vaak
ongemakkelijk als een spreker uit zijn monoloog stapt en expliciet
om een bijdrage van het publiek vraagt, omdat dan het verwachtingspatroon van het publiek verstoord wordt. Toehoorders verwachten dat de spreker het werk gaat doen en dat zij slechts hoeven
te luisteren.
Een belangrijke beperking van een mondelinge presentatie is dus
15
16
De voorbereiding
De eerste fase in het proces van het houden van een presentatie is de
voorbereiding: vanaf het eerste moment dat je weet dat je moet gaan
presenteren tot het moment dat de presentatie gaat beginnen.
17
18
Het publiek
driehonderd personen, voertaal Engels
juristen uit allerlei landen, deskundigen op het gebied van
internationaal volkerenrecht
hoogopgeleid, juridisch onderlegd, experts, serieus, cultureel
gemixt
De situatie
naar aanleiding van onderzoek over de definitie van genocide en
het rapporteren van cases
tweedaags internationaal congres in Straatsburg
maximaal twintig minuten spreken en tien minuten voor vragen
zeer grote zaal (auditorium), beamer/computer en microfoon
aanwezig
Het doel
bevorderen van wetenschappelijke uitwisseling van juridische
kennis over genocide
interessante en relevante nieuwe kennis over genocide opdoen
19
Voorlopig hoef je nog niet veel meer te doen aan voorbereiding dan
de antwoorden op deze vragen verzamelen. Laat de informatie daarna even rusten en denk af en toe terloops aan je presentatie. Je zult
merken dat het beantwoorden van de vragen er al voor zorgt dat je
gaat bedenken wat aardig zou zijn om te doen bij je presentatie.
Wellicht schiet je opeens een goed begin te binnen of lees je iets in
de krant wat je op ideen brengt.
Je zou kunnen zeggen dat je in deze fase passief aan het brainstormen bent, het concept van je presentatie is aan het rijpen. Deze
fase van rijping is heel waardevol en draagt voor een groot deel bij
aan een succesvolle presentatie. Natuurlijk kun je je ook anders
voorbereiden op je presentatie dan door middel van deze vragen,
het gaat erom dat je tijdig relevante informatie verzamelt en de tijd
neemt om over de presentatie na te denken.
20
21
22
ding volstaan. Hij had zijn verhaal moeten aanpassen aan de nieuwe
situatie en het andere publiek, hij had zijn dias moeten langslopen,
een aantal moeten verwijderen, een paar moeten toevoegen en een
paar moeten aanpassen. Daarnaast had hij het verhaal moeten inkorten zonder de logische lijn te verliezen en had hij het nieuwe verhaal even voor zichzelf moeten oefenen een onmisbaar uurtje
werk voor een ervaren spreker die niet wil afgaan. Ook al heb je
maar een kwartiertje in de trein voordat je moet presenteren, alles is
beter dan niets.
Ook als een gebrek aan voorbereiding niet tot een zichtbaar vervelende ervaring leidt, dan nog is het onbeleefd en onprofessioneel
(face-beschadigend: zie verder hoofdstuk 3) om je niet voor te bereiden. Er zijn wel sprekers die bij allerlei gelegenheden dezelfde presentatie houden, zoals sommige docenten en verkopers. Andere
sprekers, bijvoorbeeld advocaten, lezen tijdens een zitting gewoon
hun uitgeschreven pleitnota voor. Het publiek (studenten, klanten,
de rechtbank) zal niet altijd laten merken dat het zon presentatie
niet waardeert, maar je kunt ervan uitgaan dat dat wel zo is. Wie
gaat spreken, vraagt tijd en energie van de mensen die komen luisteren, en wie gaat spreken, hoopt op een bepaald effect. Het minste
wat je dan kunt doen, is een verhaal houden dat voor jouw specifieke publiek interessant en boeiend is. Dit is een heel belangrijk uitgangspunt bij presenteren.
We gaan nu in op de vraag wat je moet voorbereiden en hoe je dat
precies doet. Om te beginnen, is het goed om na te gaan wat de consequenties zijn van de antwoorden op de vragen die je vooraf hebt
gesteld. Daarvoor kijken we naar een uitwerking van het voorbeeld
van de Themadag Genocide.