Hand-out and Assignment

Chemical Engineering
Reflection

Name: Roos Krsschell

ID number: 0896433
Date: 21-03-2015

Reflection
Do you have the courage to look at yourself in the mirror?
Considering your own behavior and understanding why you do things
in a certain way is called reflection. It is an important aspect to be
aware of to optimize collaboration. Why are you always the one
talking during a meeting? Why do you always wait to see what the
rest is going to do before taking any action of your own? By
considering your own behavior, you can make a plan to improve your
personal skills. This will allow you to better collaborate in a group.
In this document four questions are asked that guide your reflection.
Each question is followed by an information box. This box provides
information to help you answer a given question.
Question 1: What happened?
The idea is to think of two situations in which you were
collaborating with a group and something happened that was
disappointing, encouraging, or did no go according to plan. One
situation has to be related to the role you play in the group (chair,
secretary or writer), while the other must be related to how you function as a member of a group.
These have to be concrete situations. Try to answer the question as clearly as possible; describe
the situation as specifically as you can, using the information box.
Reviewing
There are always three components that play a role in a situation. These
components are thoughts, feelings, and behavior. In each situation you
experience, you feel things, think things and behave in a certain way.
When you review a situation, it is important to consider the three
components. Try to answer the following questions when you consider
What happened?:
What were you thinking?
What did you do?
How did you feel?
Situation 1 (Role in group):
Ik was voorzitter en er was een meningsverschil over hoe we verder moesten met ons project. De
groep was in tween verdeeld; de ene groep vond iets anders dan de andere groep. Ik vond het
vervelend dat we het niet eens waren, dus ik zei dat we moesten doen wat de meerderheid vond.
Dat hebben we uiteindelijk gedaan maar sommigen waren het er nog steeds niet mee eens dus dat
voelde wel vervelend.
Situation 2 (Group member):
In een grote groep zeg ik eigenlijk vaak niet zoveel, behalve als ik iets echt zeker weet. Bij de peer
review vonden mensen mij ook vaak stil. Dan denk ik een heleboel, maar ik zeg het niet.

Question 2: What are your learning or development points?

After reviewing, it is important to decide what you want to be different or what you want to
remember for next time you are in that situation. Thus, you first need to work out what exactly
went differently from what you had expected or what went surprisingly well. Was it because of you,
was it because of the circumstances, or was it something else? As soon as you have worked this
out, you need to formulate learning or development points for yourself. Try to make these
points as specific as possible. Indicate what is problematic for you. What was the reason you
acted in a certain way?
Situation 1 (Role in group):
Dat we het niet eens waren kon ik niet zoveel aan doen. Ik vind de oplossing die ik aandroeg
eigenlijk best een goede oplossing. We zouden het de volgende keer ook aan de docent kunnen
vragen, al was het niet echt een inhoudelijke vraag.
Situation 2 (Group member):
Ik kan leren dat ik vaker iets zeg in de groep, want dat kan best nuttig zijn voor de
groepsbespreking. En dan weten anderen ook wat ik ervan vind.

Question 3: How would you like to have resolved a situation?

Consider who you could have resolved the situations you described above. Try to think of at least
three good alternatives and then choose the one you think is best. Supply arguments for your
answer by weighing the pros and cons.
Situation 1 (Role in group):
1. Mijn argumenten vertellen.
2. De docent om zijn/haar mening vragen.
3. Nog verder discussiren.
Oplossing 2 vind ik in dit geval toch de beste oplossing, want de docent heeft autoriteit waardoor
waarschijnlijk de hele groep het toch min of meer met de oplossing eens zal zijn. Zo is er geen
verdeeldheid in de groep.
Situation 2 (Group member):
1. Zeggen wat ik van een kwestie vind als ik dat belangrijk vind.
2. Niets zeggen.
3. Alles zeggen wat ik denk.
Oplossing 1 vind ik het best, want nooit iets zeggen is waarschijnlijk heel irritant voor mijn
groepsgenoten, en alles zeggen wat ik denk zorgt waarschijnlijk helemaal voor veel frustraties. Als
ik mijn mening geef over kwesties die ik belangrijk vind is dat genoeg.

Question 4: Making SMART objectives

Formulate an objective using an alternative (see question 3) that you would like to achieve in
your next collaboration. Make sure you make it as clear as possible and that it meets all aspects
of a SMART objective. Formulate an objective for both your role in the group as well as how you
function as a group member.
Objectives for my next collaboration:
1. De volgende keer als er een groot meningsverschil is, ga ik voorstellen naar een docent of
begeleider te gaan.
2. De volgende keer als ik het ergens in gedachten niet mee eens ben, zeg ik het gewoon in de
groep.