Вы находитесь на странице: 1из 3

Levensbeschouwing beroepsethiek

Ethiek = gaat over de vraag: zijn de dingen die je doet goed of niet. (denk
aan ons handelen, maar het gaat eigenlijk over het denken van wat we
doen.) Alle beroepen hebben een eigen ethiek. Vaak zijn dit morele
kwesties. Denk hierbij aan het maken van keuzes, welke keuzes zijn goed
en welke niet en waarom dan?
Ethische vragen voorbeeld: is het goed dat er in Frankrijk de
noodsituatie uitgeroepen is?
Beroepsethiek is hetzelfde als beroepsidentiteit
1. De leraar: het beroep en de maatschappij
verwachting en vernieuwing van:
- Kinderen
- Ouders van de kinderen
- Maatschappelijke verwachtingen
- De opdrachtgever van het onderwijs
Maatschappelijke functie van het onderwijs
Overheid zorgt voor de bekostiging en eisen van deugdelijkheid via
de kerndoelen.
Elke school is vrij om keuze te maken
Professionele autonomie = jezelf de regels van de beroepsgroep
opleggen en je aan de spelregels houden die daarbij horen.
2. Morele communicatie
Moraal is het geheel van opvattingen, beslissingen en handelingen
waarmee mensen uitdrukken wat ze behoorlijk vinden.
Moreel dilemma heeft 3 factoren
- Wat zijn de feiten? Kennen/weten
- Wat vind je behoorlijk? Afwegen, oordelen/waarderen
- Wat voel je in zon situatie? Beleven/emoties
3.
4.
5.
6.
7.

De leraar en de school
De leraar en de leerlingen
De leraar en de ouders van de leerlingen
Omgaan met collegas en andere medewerkers
Onderzoek en ethiek

Gevolgenethiek kijken naar de gevolgen van je keuze


Beginselethiek kijken naar de principes en beginselen voor je keuze
Kwaliteitsethiek kijken naar de kwaliteit van de persoon die handelt.
(nadruk ligt op persoonlijke kwaliteiten en niet zozeer op de handelingen)

Moreel gesprek heeft bepaalde voorwaarden:


1. Het gesprek willen aangaan
2. Het normatieve (h)erkennen
3. Via redelijke argumenten naar overeenstemming streven
4. Geen autoriteiten van buiten aanhalen
5. Met belangen van alle betrokkenen rekening houden

Hoofdstuk 5 de leraar en de ouders van de leerlingen


Opvoeden: wie is verantwoordelijk?
Morele uitgangspunten:
1. Respect voor autonomie
2. Geen schade toebrengen
3. Goed doen
4. Rechtvaardigheid
Autonomie is een waardevol bezit: (3 elementen)
- Het beslissen (het vermogen om te kiezen)
- Het goed dat je kiest
- Het nemen van verantwoordelijkheid
4 opvattingen over autonomie
1. Een vrijheidsbenadering
De mens is vrij
Voorwaarde = competentie om eigen keuzes te maken
Pluralisme en tolerantie
2. Een rationele benadering
Het vermogen om rationeel te kiezen en te handelen. Gedrag
bepalen op grond van bepaalde principes.
Anderen kunnen zich een oordeel vormen over de mate van
rationele keuze.
3. Een zorgethische benadering
Behoefte aan goed en passend onderwijs
4 fasen van zorg:
1. Behoefte aan zorg wordt door anderen opgemerkt
2. Aanvaarden van verantwoordelijkheid voor het reageren op die
zorgbehoefte
3. Zorg verlenen
4. Ontvangen van zorg. Zorgt betreft principieel een wisselwerking
tussen mensen
4. Een biografische benadering
Aandacht gericht op de eigen identiteit, uniciteit en eigenheid van
het individuele leven.
Onderwijs: bijdragen aan het authentieke levensverhaal van het kind
en zijn ouders

Вам также может понравиться