Klas: PEH15VB Domein: Spelling Datum uitvoering les: 14 maart 2016 In mijn sterkte-zwakte analyse beschrijf ik wat er goed ging en minder goed. Verdere uitwerking omrent de doelen vind je in mijn toelichting van deze les.
A1. Bespreken van en omgaan
met regels De student maakt zichtbaar welke regels er in de groep gelden en toont aan dat hij de regels kan hanteren ten behoeve van het realiseren van een fysiek en sociaal-emotionele veilige leeromgeving.
A3. Leidinggeven aan het
groepsproces De student toont aan dat hij samenwerkend leren tijdens de onderwijsactiviteiten bevordert en laat expliciet zien dat hij kinderen aanspreekt op gedrag, hen positief stimuleert en zicht houdt op alle groepjes leerlingen.
Wat ging goed?
Wat mag beter?
Ik heb door het hanteren van de
klassenregels en het differentiren een veilige leeromgeving kunnen creren voor de leerlingen.
Ik heb de leerlingen die elkaar negatief
gekozen hadden in het sociogram samen laten werken. Ik heb niet aan de leerlingen verteld dat zij elkaar negatief hadden gekozen, maar wel dat ze een keer met anderen samen leren werken. Ik heb de leerlingen daarna snel losgelaten, omdat ik met mijn extra instructie (differentiren) verder moest. Hierdoor heb ik het proces niet goed kunnen begeleiden. Ik wist dat de samenstelling van de tweetallen niet bij iedereen goed zou vallen. Toch heb ik er te weinig aandacht aan besteed.
Ik maak al veel gebruik van effectieve
leraarcommunicatie, dit doe ik onbewust, het gaat gewoon vanzelf. Ik vind het vanzelfsprekend dat een leraar oogcontact maakt met de leerlingen en reageert op de antwoorden van de kinderen. Een aantal aspecten heb ik hieronder uitgewerkt die al heel goed gaan: - Contactname, ik zie als er een leerling verdrietig is en anticipeer daar op. - Lichaamstaal, ik laat nonverbaal zien dat ik actief voor de klas sta. - Oogcontact, ik kijk altijd kinderen aan als ik lesgeef, nooit naar de grond of naar buiten. - Beurtverdeling, ik verdeel de beurten goed. Wanneer kinderen hun hand niet opsteken, geef ik ze toch nog
Niet alle aspecten van de
leraarcommunicatie loopt vanzelf bij mij, namelijk: - Tempo, in mijn enthousiasme ga ik vaak sneller praten. - Startsignalen, ik open vaak de les door te roepen of te vertellen dat we gaan beginnen. Hier kan ik meer in variren. Ik heb de leerlingen in tweetallen de opdrachten laten maken. Dit verliep niet voor alle leerlingen even goed. Ik vond het moeilijk om het overzicht te houden over de klas, terwijl ik een extra instructie gaf aan de 1-ster leerlingen. De leerlingen die aangaven niet goed te hebben samengewerkt, heb ik hierop aangesproken en positief gestimuleerd om het de volgende keer beter te doen.
weleens een beurt.
Ik heb het samenwerkend leren bevorderd, door de leerlingen samen te laten werken middels de werkvorm werk-in-tweetallen. A4. Interactie aangaan met de groep De student toont aan dat hij vanuit een onderzoekende houding gesprekken voert met de leerlingen door actief te luisteren. De student evalueert de onderwijsactiviteiten met kinderen en hij geeft feedback aan leerlingen op het samenwerkingsproces en/of op de gestelde doelen.
Ik heb de leerlingen in mijn instructie
actief mee laten doen. Op deze manier kon ik onderzoeken welke leerlingen het nog moeilijk vonden, door actief naar hen te luisteren. De 1-ster leerlingen zouden in ieder geval al met de extra instructie meedoen. Ik heb verder geen opvallende achterstand ontdekt bij de andere leerlingen. Ik heb dit op deze manier aangepakt, omdat het een moeilijke les was. Het ging over zinsdelen, zoals persoonsvorm, onderwerp en zelfstandig naamwoord. Ik heb de leerlingen die het moeilijk vonden extra begeleid, door hen mee naar de instructietafel te nemen. De overige leerlingen konden vragen aan elkaar stellen. Met het nakijken heb ik gekeken of de leerlingen die het zonder mij gedaan hadden, de leerstof hebben begrepen.
B1. Leerdoelen stellen
De student kiest in zijn lesontwerp voor passende leerdoelen (procesen product) die aansluiten bij leerlijnen en het bestaande onderwijsprogramma van de stagegroep.
De doelen die in de methode stonden
aangegeven, waren alleen maar productdoelen: De leerlingen herhalen de tot nu toe aangeboden woordsoorten, zinsdelen en leestekens. De leerlingen herhalen de tot nu toe aangeboden categorien en uitbreidingen. De leerlingen oefenen met de verleden tijd van het klankveranderde werkwoord. Ik vind het goed dat ik zelf nog een procesdoel heb opgesteld, zodat ik deze les ook met procesdoelen zou werken, in plaats van alleen productdoelen zoals in de methode aangegeven stond. Ik vind het belangrijk dat leerlingen leren
Ik ben vergeten om de doelen te
bespreken aan het eind van de les. Deze doelen zijn wel verwerkt in de opgaven die de leerlingen hebben gemaakt, maar om de afsluiting helemaal compleet te maken, zoals ik ook had voorbereid, had ik mondeling de doelen nog eens moeten bespreken. Ik heb wel aan de groepjes gevraagd hoe de samenwerking verlopen is.
In de formulering van de lesdoelen valt
op dat ik weinig gebruik maak van het didactisch component. Hier ga ik in de formulering van de lesdoelen meer op letten, waardoor ik de les nog beter kan voorbereiden op didactisch gebied.
samenwerken met elkaar, vandaar dit
procesdoel. B2 Leeractiviteiten ontwerpen De student toont in het ontwerp aan dat hij coperatieve werkvormen hanteert. De student maakt zichtbaar dat hij voor aanvang van de lesactiviteiten benodigde materialen en leermiddelen klaarzet.
Ik heb deze les gebruik gemaakt van het
samenwerkend leren. Ik heb ook echt nagedacht welke leerlingen ik samen zou laten werken, om mijn doelen in de overdenking te bereiken. Ik vind het dus goed dat ik niet zomaar tweetallen heb gemaakt, maar dat er wel een achterliggende gedachte achter zat. Ik heb voor deze les geen materialen klaargelegd, omdat de hulpjes dit altijd aan het begin van de les uitdelen.
Het was niet bij iedereen gelukt om een
goede samenwerking te hebben. Ik wil het wel nog eens gaan proberen, maar dan met meer sturing. Nu had ik ze helemaal losgelaten, omdat ik zelf met de extra instructie bezig was. Dit was niet de beste tactiek.
De spellingsmethode kent drie
differentiatieniveaus: 1-ster, 2-ster en 3ster. De 3-ster leerlingen hebben ook een plusboek, waar ze extra, uitdagende opdrachten aangereikt krijgen. Van het gewone werkboek zijn de opdrachten onderverdeeld, zodat ieder kind genoeg uitgedaagd blijft en zich niet gaat vervelen bij te makkelijke, of juist te moeilijke opdrachten: 1-ster: opgave 1, 2, 3 2-ster: opgave 2, 3, 4 3-ster: opgave 3, 4 + plusboek
B3. Leeractiviteiten begeleiden
De student toont aan dat hij in staat is om in de lesuitvoering coperatieve werkvormen te hanteren. De student toont aan dat hij leerlingen hulp biedt bij het leerproces, rekening houdend met de kenmerken van de groep. Hij bevordert de samenwerking tussen leerlingen en de redzaamheid van individuele leerlingen.
Ik vind het goed dat ik deze les stil heb
gestaan bij het samenwerken en de zelfredzaamheid van de leerlingen. Samenwerken: het samenwerken middels de werkvorm werk-intweetallen. Zelfredzaamheid: het nakijken van het eigen werk. De leerlingen die bij mij aan de instructietafel zaten, heb ik stap voor stap begeleid en hulp geboden. Zij hadden extra hulp nodig bij deze spellingsles. Ik heb deze hulp geboden door de opdrachten samen te bespreken.
Doordat ik bij de leerlingen aan de extra
instructietafel zat, kon ik de andere leerlingen die aan het samenwerken waren niet helpen met hun vragen. Ik heb aan mijn mentor gevraagd of zij rond wil lopen voor vragen, maar ik zou het eigenlijk zelf moeten kunnen. Maar de vraag is: hoe kan ik dit dan organiseren?