Вы находитесь на странице: 1из 4

Best of college Agogiek

Ook deze week stonden en een aantal hoorcollege gepland. Het eerst college
wat gepland stond was een best of college van agogiek.
Het hoorcollege ging over de belangrijkste stof van agogiek van het afgelopen
jaar. eerst werden de belangrijke begrippen uitgelegd en vervolgens was het de
bedoeling dat we de begrippen aan onze opvoed koppelen.
In het college kwamen weer 2 opdrachten aan bod.
deze twee opdrachten waren:
- Wat zijn de belangrijkste begrippen die het afgelopen jaar bij dit kennisgebied
behandeld zijn (en wat betekenen ze)?
- Pas relevante begrippen van dit kennisgebied toe op jouw opvoedvraag. Kijk
naar micro, meso en macroperspectief.
Opdracht 1
4 basisdimensies van opvoeden
Wat ouders doen als ze een kind opvoeden, kan worden uitgesplitst in 4
basishandelingen namelijk:

Ondersteuning bieden: warmte, affectie, responsiviteit, betrokkenheid,


emotionele ondersteuning in de vorm van belonen en straffen, aandacht.
Instructies geven: aangeven wat er van het kind verwacht wordt,
verantwoordelijkheid nemen, het kind hulp bieden om zich te ontwikkelen.
Controle:
- autoritaire controle: strikte regel onderdrukken van negatief gedrag,
machtsuitoefening.
-Autoritieve controle: stimuleren positief gedrag, uitleggen en verklaren.
Grenzen stellen: respect voor autonomie kind, straffen, belonen,
zelfstandigheid, zelfredzaamheid

Pedagogische opvoeddoelen
iedere ouder voedt zijn kind op met een bepaalde doelen voor ogen en volgens
eigen ideen. Het voornaamste doel van de ouder is dat het kind opgroeit tot een
volwassen persoon die zich kan handhaven in de maatschappij.
De opvoeddoelen zijn:

Zelfredzaamheid: het kind is in staat keuzes te maken en deze te


verantwoorden
Zelfvertrouwen: het kind levert kan een bijdrage leveren aan de
toekomst en is in staat om technische en praktische problemen op te
lossen.
Zelfstandigheid: het kind is in staat om zelf keuzes te maken, daarbij
hoort het recht op een eigen leven en uitvinden wat van belang is.

De drie opvoeddoelen versterken elkaar: naarmate het kind meer zelf kan en
mag wordt het zelfstandiger en krijgt hierdoor meer zelfvertrouwen in wordt
zelfredzamer.

Opvoedingsstijlen: Dit zijn de manieren waarop ouders hun kind kunnen


opvoeden. Hier zijn er 4 van:
1. Autoritaire opvoedingsstijl: Opvoedgedrag waarbij de ouder druk uitoefent op
het kind om correct gedrag te vertonen. Jij doet dit omdat ik dit zeg. Er is sprake
van heel veel regels waar het kind zich aan moet houden. Als het kind de regel
overtreed, volgt er ook altijd straf. Een kind wordt hierdoor erg afwachtend en
onzeker. Het durft niks meer.
2. Autoritatieve opvoedingsstijl: Opvoedgedrag waarbij uitleg wordt gegeven aan
het kind en eisen worden gesteld aan zijn zelfstandigheid. De pedagogiek zegt
dat dit een goede manier is om controle uit te voeren. Je legt uit waarom iets niet
mag, of juist wel mag. Er is geen spraken van macht maar van gezag bij de
opvoeder.
3. Verwaarlozende opvoedingsstijl: Er is weinig controle en betrokkenheid bij het
kind. Ook heeft de opvoeder weinig of helemaal geen aandacht voor het kind.
4. Permissieve opvoedingsstijl: warm klimaat. De opvoeder is meegaand en
soepel. Het draait helemaal om de keuzes en de behoeftes van het kind. In deze
opvoedingsstijl zijn er weinig regels en eisen.
Balansmodel: Het balansmodel geeft een overzicht van risico- en
beschermende factorenin de ontwikkeling. Met dit model kan de gezinssituatie en
de eventueel benodigde opvoedsteun of hulp vrij precies worden bepaald.
Het balansmodel ziet er als volgt uit:
MICROSYSTEEM
Risicofactoren:
-

Kindfactoren: handicap, negatief zelfbeeld, geboortegewicht


Ouderfactoren: ziekte of stoornis, verslavind, negatief zelfbeeld,
jeugdtraumas
Gezinsfactoren: autoritaire opvoedingsstijl, echtscheiding, conflicten.

Protectieve factoren:
-

Kindfactoren: hoge intelligentie, positief zelfbeeld


Ouderfactoren: stabiele persoonlijkheid, goede gezondheid, positieve
Jeugdervaringen
Gezinsfactoren: opvoedingscompetentie, affectieve gezinsrelaties.

MESOSYSTEEM
Risicofactoren:
-

Sociale groepsfactoren: isolement, conflicten, gebrekkige sociale bindingen

Sociale (buurt)factoren: sociale desintegratie, verpaupering, slechte


(sociale) buurt, voorzieningen

Protectieve factoren:
-

Sociale groepsfactoren: sociale steun, familie en vrienden, goede sociale


bindingen
Sociale (buurt)factoren: sociale cohesie, goede en toegankelijke sociale en
pedagogische infrastructuur, onderwijs, zorg, welzijn.

MACROSYSTEEM
Risicofactoren:
-

Sociaal- economische groepsfactoren: armoede, gebrekkige opleidin


Culturele factoren: culturele minderheidsgroep, afwijkende subculturele
normen en waarden
Maatschappelijke factoren: economische crisis, werkeloosheid,
discriminatie.

Protectieve factoren:
-

Sociaal- economische groepsfactoren: goed inkomen, goede opleiding


Culturele factoren: normen en waarden in overeenstemming met
dominante

Parental ethnotheories: Een opvoeder geeft zijn waarden en culturele


denkbeelden door aan kinderen, jeugdigen en volwassenen.
3 subsystemen Parental ethnotheories
1. Physical and social settings: de fysieke en de sociale setting. Bijv. je koopt
een keukentje voor je dochter. Je bevestigd dat dat het een meisje is en
dus moet koken.
2. Customs and practices of care: de manier van verzorgen. De gewoontes.
3. Psychology of caretakers: welke ideen heb ik over opvoeding. Deze
komen voor uit cultuur.
Opdracht 2
Toegepaste relevante begrippen
Als ik ga kijken naar de opvoedvraag en de gevoerde gesprekken, dan kan ik hier
uit concluderen dat de ouders van het kind gebruik maken van 2 opvoedstijlen.
De 2 opvoedstijlen volgen elkaar op.
Opvoedstijlen
In eerste instantie werd er gebruik gemaakt van de autoritatieve opvoedingsstijl.
Het kind had zjjn examen havo niet gehaald, omdat hij dacht, dat hij met niks
doen, het wel zou halen. Hij heeft tegen zijn ouders gezegd, dat hij het toch nog
graag een keertje wil proberen en dat hij er spijt van heeft dat hij het de eerste
keer niet fatsoenlijk heeft aangepakt. Zijn ouders hebben hem deze kans geven.
Ze zijn samen met het kind aan tafel gaan zitten en hebben in overleg afspraken

gemaakt waar hij zich aan moet houden. Het kind heeft hier ook zijn mening over
mogen geven en zijn vervolgens tot een gezamenlijke afspraken gekomen. Zijn
ouders gaven aan dat ze verwachten dat hij zelfstandig zijn afspraken na komt en
dat zijn ouders hem hier niet continue over moeten aanpreken.
Het afgelopen jaar is autoritatieve opvoedstijl overgegaan naar de verwaarloosde
opvoedstijl. De ouders hebben geconstateerd dat het kind zich niet aan de
afspraken houdt. De ouders hebben hem hier al vaak over aangesproken. Het
kind zet zich dan af of zet een brutale mond op tegen de ouders.
Zijn ouders besteden er geen aandacht meer aan. ze vinden dat het kind zelf
verantwoordelijk is voor zijn school, hij moet nu thuis alles zelfstandig uitvoeren.
De ouders laten het kind links liggen . ze besteden geen aandacht meer aan
hem. Als hij tot 4 uur in bed wil blijven liggen, dan blijft hij lekker liggen. Hij moet
zelf voor zijn eten zorgen en zelf zijn school en hobbys betalen.

Opvoeddimensies
Als ik naar de opvoedvraag kijk, kan ik concluderen dat de ouders gebruik maken
van de opvoeddimensie instructies geven. De ouders vertellen het kind wat er
van het verwacht wordt. Dat hij naar school gaat, zelfstandig aan de slag gaat
met studeren, geen brutaal gedrag vertoond naar de ouders. Dit hebben ze
gedaan om met elkaar aan tafel te gaan zitten en te vertellen wat het ze
verwachten, ze willen dat het kind verantwoordelijkheid neemt. Dit kan ik ook
weer koppelen aan de autoritatieve opvoedstijl.
Als je kijkt naar het negatieve gedrag maken de ouders in eerste instantie
gebruik van grenzen stellen. ze straffen het kind als het kind negatieve gedrag
vertoont. Ze straffen het kind door de auto te verbieden. Ze straffen het kind
omdat ze het juiste gedrag willen aanleren. Hier zijn ze in tussen mee gestopt
omdat dit geen nut heeft.
De ouders weten op dit moment niet welke opvoeddementie ze het beste kunnen
hanteren bij hun kind.
parental ethnotheories
Hierbij geeft de opvoeder zijn waarden door aan zijn kinderen. Doordat de
opvoeder nu tegen het negatieve gedrag en het niet nakomen van de gemaakte
afspraken aanloopt , wil de opvoeder hier iets aan veranderen. Het geen wat er
nu gebeurd komt niet overeen met de waarden die de opvoeder heeft. de
opvoeder vindt het van belang dat het kind de gemaakte afspraken nakomt en
dat het kind positief gedrag vertoond. De opvoeder vindt het belang dat er een
gezellig sfeer in het gezin heerst. Door het negatieve gedrag is er geen gezellige
sfeer in het huis. Hopelijk veranderd het in de toekomst.

Вам также может понравиться