Вы находитесь на странице: 1из 225

van

PROEFSCHRIFT

ter verkrijging van de


aan de Technische iM.;,,,,,, ,,,'t"'l t
..

van de Rector M.lgrnHcus


ir. F. Wakker,
in het openbaar te verdedigen
ten overstaan van een commissie
door het van Dekanen aangewezen,
op dinsdag 1 novembeI' 1995 te 1 6.00 uuI'

door Peter Jan Willem VAN DEN ENGEL

bouwkundig mgemeur

get)on;n te Temeuzen
Dit n ..r'".·t-c".'h- .... t-t is go(�dg;ekleur'd door de promotor Prof. 1. van Stigt

Rector ;::,UU.l\..'
.1V.I.... ..... "', voorzitter
Prof. 1. van TU Delft, promotor
Prof. if. 1. Brouwer, TU Delft
Prof. if. P.G. Luscuere, TU Delft, TNO Bouw
Prof. ir. W.C.M. Moerdijk, TU Delft
Prof. if. C. den TU Delft
Df . if. A.H.C. van lJ'Ao;:,ccP'n TU Delft
Ir. L.G.W. Verhoef. TU Delft

Samenwerkende instantie: TNO Bouw

lJ_crpo-p'IJ/"'nc ""-VUHJt"'.U p.........


.. Bibliotheek Den

Engel, Peter J. W. van den

Thermisch comfort en ventilatie-efficientie door inducerende ventilatie via de


Peter 1. W. van den Engel. - Delft:
PubHkatieburo Bouwkunde, Technische Universiteit Delft.
- IlI.
Proefschrift Technische Universiteit Delft. - Met lit. opg.
C'Al1nprnl'Attlr,o- in het
8 8-6
velltIlatH�V()Or:lle]mnlg / inductie / comfort

Copyright © 1995 Peter van den

All rights reserved. No part of this book may be


reproduced in any form, by print, photoprint,
microfilm or any other means without written
permission from the publisher.
SAMENVATTING

Thermisch comfort en ventUatie-efficientie door inducerende ventHatie via de gevel


Het toevoeren v an buitenlucht via de en het op natuurlijke of mechanische
afvoeren van lucht via is een methode om lucht in gebouwen te
verversen. Het prestatien iveau van dit onderzocht en aanbevelingen v oor
aangegeven. Met het oog op moet de ventilatie-
volumestroom worden beperkt, met behoud van een gunstig comfort en
luchtkwaliteit. Voorkomen moet worden dat ventilatievoorzieningen tocht veroorzaken,
aangezien deze dan afsluiten waardoor vochtproblemen kunnen ontstaan.
Bij warm weer moet, om te koelen, een ventilatievolumestroom op gang kunnen worden
gebracht.

Een overzicht wordt gegeven van op het


en v an in wordt met de
bl1lbetLon�n(le randvoorwaarden en
1" ,,,,,,<,,1"1",'" energiegebruik verbonden met ventilatie.
1r",t-ll'�t-1t�"
rondom en in moeten eerst worden geanalyseerd voordat inzicht
ontstaat in de wijze waarop het meest economisch kunnen worden beheerst.
Meet- en rekenmethoden voor lucht- en w aterstromingen zijn Om de
doorlatendheid van een te voorspellen is van
v loeistofmechanica.

het onderzoek staat de van die inducerende ventilatievoorzieningen centraal


al bij een drukverschil van 1 voldoende lucht toevoeren om een gunstig
-

comfort op te leveren. Een comfort kan ook koude luchttoevoer worden


bereikt door lucht met een 2 en een kleine aanvangs-hoogtedoorsnede
van de straal (ca. 5 - 20 toe te voeren. Gebaseerd op het pnnCllpe
zich vloeiend vemauwende waarin de luchtsnelheid al bij een klein
ventilatievoorzieningen De met snelheid m�� eD'la2:en
AU ,..L<JU
.. voert omringende warme
......... mee de oVlerg;angsJ�orLe
en meegevoerde lucht ontstaat hoge
AU!',vVu.u.,'-'U en vindt me:ngJmg
en warme lucht. B ij een zeer kleine
m��eD'la2:en luchtstraal wordt de menging al grC)teIldeels
wordt de lucht over een langer traject gemengd.
luchtstraal bovendien nauwelijks naar onderen af.
direkt onder het blijft vanwege het coanda-effect
kleven.
Een luchtstraal behoudt beter snelheidsenergie en komt daarom
de ruimte in dan een ......U die niet een vlak stroomt. Hierdoor is een
.U. . ..'UL'''' H

meer dan 2 m ook een hoeveelheid koude lucht de kans


te mengen.
In de leefzone worden op deze in de winter te luchtsnelheden en te l age
ternpleraltU1�en voorkomen. Bovendien wordt de luchtkwaliteit verbeterd doordat verse lucht
boven een deel van het verblijfsgebied wordt toe�p"evol�rcl

De effectiviteit van de doorlatendheid van de ventilatievoorzieningen is onderzocht door de


volgende te varieren:
- de vorm van de mede van invloed de geluidwering
- het materiaal, met een glad of ruw in de doorgang, voor

van elementen in de vrije doorgang zoals


tn.PUA,"'fTP·n en gaas
insecten.
Na metingen van de doorlatendheid en het in beeld brengen van stromingen bij een eerste
prototype met een vlakke boven- en onderzijde van de doorgang is
een tweede waarvan de een
meetopstellingen is
'Vu.l''Vu .... n.,u'-'''-' doorlatendheid van beide
modellen en gerelateerd aan rekenmethoden. Tenslotte is ook een
derde model getest met een gebolde onderzijde.
Met een stromingssimulatieprogramma (Computational Fluid Dynamics,
voorspellingen gedaan over de doorlatendheid van de ventilatievoorzieningen, over
snelheidsgradienten in de stroming en over de invloed van een afscherming van

Er is een om metingen een realistisch karakter te geven. De proetkamer


is voorzien van een gevel die voldoet aan de waarin de drie speciaal
ontwikkelde v entilatievoorzieningen zij n opgenomen en waardoor koude
buitenlucht (0 o C, 1 0 - 45 onder het plafond ingeblazen. De belangrijkste "
rVH·''lTY\Ah"
..

in dit onderzoek zijn deze drie ventilatievoorzieningen in combinatie met:


- radiator- en vloerverwarming,
- en een ruw of glad plafond.
Het effect van elk type ventilatievoorziening op het thermisch comfort is vastgesteld. Om dit
te kunnen vaststellen was het nodig van de luchtstraal te onderzoeken,
alsmede de luchtsnelheid, de turbulentie en de in het vertrek.
De metingen zijn met uitkomsten van met straalformules ArI':'r'711r1"
en met metingen van een anderzijds. Het resultaat van
metingen leidt tot een van de velltllatleVCJ012H�mng.
Uit de metmJ�en

Daarnaast is er met Phoenics een rekenmodel gemaakt, een


theoretisch zeer kleine instroomhoogte van de ingeblazen lucht is. gemaakt
van bestaande turbulentiemodellen die tot op zekere hoogte te maken zijn voor
luchtstralen. Na het van een relatie tussen gemeten en waarden, blijkt dat
1Uc:m�memE�lQ, ternp(�ratUllr en comfort hetzelfde beeld Voorspellingen zijn gedaan
over de invloed van inducerende ventilatie, op het comfort en de luchtkwaliteit
in relatie tot radiator- of vloerverwarming. De effecten van locaties van de
afvoer beoordeeld.

De computersimulaties en de opgebouwde technische kennis over luchtsnel­


heidsverhogende ventilatievoorzieningen geven aan hoe de effectiviteit van ventilatie kan
word en verbeterd. Op basis hiervan is een Een r."' .... ,.,."".

compartiment van een en een kantoor is als uitgewerkt. Er ook


onltW(�rpvolort)ee1de�n gegeven van details van inducerende luchttoevoer via de
re1atie tot geluidwering en tot of mechanische afvoer via kanalen.

Peter J. W. van den

2
SUMlVIARY

Thermal comfort and ventilation ventilation via the facade


Fresh air supply via the in with a natural or mechanical exhaust UH'JU;;;,U
ducts is a common ventilation system in buildings in The Netherlands. This
evaluated and we find that it can be improved.
Vents have to meet requirements concerning:
- control of the mass flow to save energy
- favourable thermal comfort
- good air
Moreover, vents must not will be closed the
occupants, which can lead to q uantities of are
required to cool a V U J. ''-'''HF,'

In this investigation the following subjects are studied and evaluated:


- The physical characteristics of buildings.
- The to be met ventilation " or products and their applications.
"""�"' .......

- The of energy ventilation.


Air pressure in around ',...""'"' have to be
'-n.... ... .... ... in order to control air
flows calculate the flow of air and water, such as
those employed me�ChamlCS, are and used to solve ventilation prc>DH3ms.

The principal aim of these studies is the of vents that will ensure
thermal comfort and supply fresh air at pressure differences 1 - 5 pascal across the
facade. It is found that thermal comfort can even be maintained with cold air cormrlg n ·n" <Th ...

an provided that its horizontal (> 2 and the slit HU'V�",u

enters is narrow (about 5 - 20 mm). The the facilities here is


based on the principle that a pipe with a section gradually to a sman section
will produce a high air velocity even at a small pressure difference. Due to the high
of the cold air flow, warm surrounding air is with the initial flow
(induced air).
In the intermediate zone between the entering air and the considerable
turbulence occurs and cold and warm air are rapidly mixed. When the very
will take place almost instantaneously. With increasing inlet the distance over
mixing occurs will become An added advantage of the inlet is that the air
flow is hardly deflected. When inlet is located just below the ceiling, the air jet clings to
the a known as the coanda effect. As a result, velocity energy retention
the air throw increases to more than 2 metres) and a
air can be In winter air velocities and low temperatures in
the breathing zone head are air q uality is through the
supply of fresh air to a large part the area above the breathing zone.

The resistance of ventilation facilities related to air t10w is examined by varying the

shape of the free 1JU.0'''U.;;�'-' determines the sound-absorbing qualities),


- The material used for la-ab�;Orptlion, a smooth or a rough surface in the free
passage.
- The installation of slats and wire to
.... ,:>
After measurement of the mass flows and air in a vent tAh ,
n",...

underside and upperside of the free passage are flat, another


free passage and a bent underside. The mass t10ws in
,,->n,Arln
CT two models are measured in
,""Ut"...,,,,,..,,
.. u, compared with the outcome of calculations and related to calculation
a third vent, with a curved underside is tested. The data obtained are
the results of computer simulations (Computational Fluid

3
and thus it is possible to mass flows, I-/V.::>":H'LlH." high velocity graldlemts in the
free passage, and the effect of scneenmg the free passage.

In order to c arry out measurements under more realistic conditions, a test chamber is
constructed. It includes a facade insulated in accordance with the Dutch building regulations,
and e q uipped alternately with one of the three specially designed vents below the ....,""' i U U'''.

which cold, fresh outdoor air (0 o C, 1 0 - 45 dm 3 /s). The that


influence comfort when combined with the three of 1"11111("'·''''
- radiator heating
- floor heating
- a rough or smooth surface of the ""'...., ..u,,"'.

To assess the effect of each model on thermal it is necessary to analyse the character
of the air and to measure the air velocity, turbulence and in the room.
Measurements of air flows from the inducing vents are data obtained with
a control vent. The measurement results allow of a of vent performance.
Air flow measurements on the three vents tested show that under given conditions thermal
comfort varies from acceptable to The favourable comfort could already be derived
from air calculations. It is determined by inlet the location of the inlet and
outlet the ceiling, the of the free passage of the vent and the kind of .
vv.. u.. ,.....

Futhermore, a mathematical model is evolved with the aid of Phoenics, the point
being a theoretically small inlet of the air entering the room. Use is made of
existing turbulence which can adapted to a certain extent to fit air A
comparison of measurements and simulations showes that air velocity, and
comfort follows the same Predictions are made of the of inducing ventilation
on thermal comfort and air q uality in relation to radiator or floor The effect of various
locations of the exhaust is studied.

is formulated. The effectiveness of natural of fresh air can be


use of measurements, computer simulations
uAu.n,u.'b technical knowledge
.,'" vents.
".... ",,,!"' ... and design principles are of:
-a unit of a house and an office,
- new and renovated facades with facilities for the natural induction of fresh air,
with in combination with a natural or mechanical exhaust

Peter J. W. van den

4
blz.

1. dI.Ul""1I'>
£JO. .. U<.4 ..... ..

1 . . 1 . Probleemstelling 9
1 . 1 .2. Context 9
1 . 1 . 3. u " r.t·h"",'''''
....
10
1 .2. Doel 10
1 .3 .
1.3 . 1 . 11
1 .3 .2.
11
12
13

13
1 .3.6. Verzamelen me:et��egev(�ns ..........,......, ... H.l.6 rekenmodel
inducerende 14
1 .4. Methoden 15

2. randvoorwaarden van n.o.Ir."",nUT en


Samenvatting 17
2. 1 . Fysisch model gebouw
2. 1 . 1 . Functie
- woningen 17
- kantoren 18
2. 1 .2. Plattegrond
cornp:art]me:ntf�nnlg en druksituaties 21
22
2. 1 .3 . Vom1 nA"nrn'",'r en druksituaties 22
2. 1 .4. 26
2. 1 .5. Locatie 27
2.2. Fysisch model
2.2. 1 . HU'''''f'no 28
infiltratie en comfort 28
- warmte-isolatie (buiten, in spouw, 29
30
glaspercentage 30
- zonwering (met invloed dak) 30
- wam1tehuishouding (accumulatie, ventilatie) 31
- vochthuishouding (accumulatie, ventilatie) 32
2.2.2. Onderscheid oudbouw - nieuwbouw

5
- infiltratie via gevel 34
- integratie ventilatieopening 36
"", ....... 't'" comfortinvloeden
"",v.u.u'", 37
37
2.2. 3 . zomer - winter
met buitenlucht
U.'-".,-UA.1F. 38
2.2.4. Instroomopening, druksituaties en variaties in de
ventilatievolumestroom 41
2.3. Conc1usies en aanbevelingen 44

3. 11 State of the art 11 ventilatie


47
3 . 1 . Rege1geving ventilatie 47
- woningen 47
- kantoren 49
3.2. 50
3.3.
53
54
57
57
3 .4. Grote 57
3 .5 . Kleine 60
3.5. 1 . context 60
3 . 5 .2. Beheersen energiegebruik 62
3.5.3. worp 64
3 . 5.4. Mengkwaliteit luchtstroom 64
3 .5 .5 . Geluidwerendheid 66
3 .5 .6. Overige eigenschappen 68
3 .6. Meetmethoden
3 .6 . 1 . Meetmethoden aan een 69
3 .6 .2. Meetmethoden aan een suskast 70
3 .6 . 3 . 71
3 .7. Rekenmethoden
3 .7 . 1 . Rekenmethoden druk-volumekarakteristiek 74
3 .7.2. Doorlatendheidsefficientie 76
3 . 7 . 3 . Rekenmethoden en 78
3 .7.4. Rekenmethoden comfort en ventilatie-efficientie 80
3.8. Conc1usies en aanbevelingen 81

4. van de veIltilatievc}or'zit'�niltlg��n
Samenvatting 83
4. 1 . Stromingsvisualisaties en sm�lh(�ld;smet1l1gE�n in de wind tunnel van
1 83
4.2. van de van prototype 1 3
1 . Onderzochte varianten 86
4.2.2. opstelling op Civiele Techniek 87
4.2. 3 . Stromingsprofielen 88
4.3 . Doorlatendheidsmetingen met glad e n ruw materiaal 90
4.4. Simulaties van doorlatendheid 96
4.5. Toepassingen 1 00
4.6. Conc1usies en 1 02

6
5.
1 03
5. 1 .
1 04
5 . 1 .2. 1 09
5.2. met prototype 1
- ruw plafond 1 12
- glad 1 14
5.3. met prototype 2
. Metingen en
stromingsprofiel, en 1 16
- ruw plafond 1 18
- glad plafond 1 28
5 . 3 .2. Comfortmetingen met prototype 2 1 29
5 . 3 . 3 . Conclusies en aanbevelingen 1 30
5 . 4. met 3
1. 1 32
5 . 4.2. 1 35
5.5. met een
. Inblaasopening direkt onder het 1 36
5. 5 .2. Hart inblaasopening op een afstand van 90 mm
onder het plafond 1 39
5.6. Vergelijkend overzicht thermisch comfort meetwaarden
ventilatievoorzieningen 1 41
5.7. Conclusies en aanbevelingen 1 43

1 47
1 50

7. Condusies en aaJl1.b(�velinl�en
7. 1 . Conclusies 1 59
7.2. 1 62
7.3. ant)eVellnQ"{�n verder onderzoek 1 63

1 65
1 69
1 73

181

9.2. 1 . PraJk:t11}cVo(xbe:eld,:;n 1 85
9.2.2. en aanbevelingen 1 88
9.3. Betrouwbaarheidsanalyse en prognose druk-volumestroommeting
9 . 3 . 1 . Vergelijking opstelling Civiele Techniek met opstelling
bedrijf x (meetflens, flow 1 89
9.3.2. Betrouwbaarheidsanalyse Civiele
en opstelling T.N.O. anemometers, flow 1 92

7
9.3.3. meetmethoden van de luchtsnelheid bij
", .. nt:> I ",IT1r,,,.

prototype 1 94
9.3.4. Stromingsvisualisaties bij prototype 1 en 2; instroomsnelheid 1 95
9.3.5. Simulaties in Phoenics 1 96
9.3.6. volumestroommeting met vloeistofmechanica 1 96
9 .3 .7 . op druk-volumestroom 1 96
9.4. Simulaties van een luchtsnelheidsverhogende
ventilatievoorziening
9.4. 1 . Beschrijving simulaties 1 99
9.4.2. Foto's simulatie 1 21 1
9.4. 3 . Korte Prandtl model,
k-€ model en Low Reynolds k-€-model 214

Nawoord en Levem;be,SCDlfl 220

8
1.1. INLEIDING

1 . 1 . 1 . Proibleem�iteljlmg
In veel gebouwen er niet op de juiste wat heeft voor zowel
winter als zomer. In beide gevallen moet comfort gunstig B ij comfort moet
worden gedacht aan het thermisch en akoestisch comfort in samenhang met de luchtkwaliteit.
Door de betere komt meer lucht in ge(:;orlcentl'eerde
vorm naar
In de winter veroorzaakt de lucht via de
persoon) al gauw tocht. Daardoor sluiten '<:'''''''-'.1.,-" ... n.',-, ...

en een gebrekkige luchtkwaHteit kunnen ontstaan.


De hoeveelheid verse lucht die in het koude seizoen wordt toegevoerd is bovendien relatief
klein, vanwege de noodzakelijke beperking van het De toevoer moet daarom
op zodanige plaatsvinden dat, in combinatie met afvoer van vervuilde lucht, de
luchtkwaliteit gunstig blijft.
In de zomer ontstaan door te weinig ventilatie in samenhang met onvoldoende zonwering en
de verbeterde te binnentemperaturen.

1 .1.2. Context
Het onderzoek richt zich op In ge(:;ornp.artlm(�ntee]:de zoals
en kantoren het welke in klimaatz6nes.
ItgangslJU11 t is een waarin maximaal - 2 personen
waarbij 1 0 tot 40 dm3/s lucht moet kunnen worden toe- en �-t(1rpu,(\pr'rI
Om een effectief te kunnen {"\nh�7.prr\pn '--''''�;;'''''''''_'''' randvoor-

waarden bekend
- de mate van isolatie van de
- het niveau van kierdichting van de
- de wijze van verwmmen van de vertrekken
- de mate waarin zonnewarmte wordt geweerd
- warmte- en vochtaccumulatie
- de voor de ventilatie

Ten aanzien van deze al veel vast in de Er is we�telnS(�nclpr)ell


onderzoek op de markt. de wissel werking tussen
kwaliteit van het binnenklimaat, de van ventilatie en bijbehorende fysische en bouw-
n,u.U'-LJ'F,V randvoorwaarden is echter me er inzicht nodig. Ontwerpvoorbeelden van ventilatie-

in de ontbreken nagenoeg en deze zijn daarom in dit onderzoek


opgenomen.

* In de ventilatienonnen wordt afgeweken van het SI-stelsel en is de dimensie Lp.v. De dimensie


van de ventilatienonn wordt hier in het vervolg aangehouden.

9
1.1.3. HVllOtlllCSC
Tocht kan worden voorkomen en de luchtkwaliteit kan worden verbeterd door een ...'U".-AF,'...
luc:ht1toevoerSYSlteem via de en door een mechanische of afvoer,
door middel van een naar het dak.
Dit dient in samenhang te .. n,,�,u""''''Ah'-'V' ... .n. bij het

zoals glas met een Een klimaat-


zodoende blijven tot een 1. ....,1'�'-'1.vu.,,1. ventilatiesysteem, waardoor de

eX1PIC)]Ume:KOISlt;n kunnen

mg;eg.:tan wardt van de dat een gunstig thermisch comfort wordt bereikt door een
luc:ht1,tn)OIn met een relatief hoge snelheid en een kleine boven in de
verblijfsruimte het plafond naar binnen te blazen. Dit moet al bij een klein
drukverschil over de gevel van 1 - 5 pascal Een van ca. 1 Pa
komt voar lage en beschutte in is van natuurlijke
luchttoevoer via de en afvoer via kanalen naar het (lit. 1 .7). Met behulp
van het moet het aantal personen wat gemiddeld gezien ontevreden is over
het thermisch binnenklimaat § onder de 20 % blijven.

Daarnaast moet, vanwege een gunstige spreiding van verse lucht boven de lee;IZ'Ollie,
drukverschil van 2 - 5 Pa, een worplengte van ca. 2 m. van de geJlllOl Ucee:rae lUc;ntstraal
mogelijk zijn (definities, zie §
Met de te ontwerpen entIhltit�V()Orzlt:�mng moet zowel in de winter als in de zomer onder
gunstige randvoorwaarden een worden bereikt. Dit vraagt om van
druk (fig. 1 . 1 ) en om een

hogere druk omgeving gebouw dan in gebouwsegment

veIltilatilesy.ste1em. Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer.


dnlk,,'erlagiing:snivealu's t.o.v. de atmosferische worden weergegeven met gearceerde vlakken.

1.2. DOEL

Het doe1 van het onderzoek is:

1 . Het ....... . In.'"' ventilatie via de gevel en het ontwikkelen van


,.... �,..

inducerende ,.HJ.LL"J.'VJ.HH
F, '"'U, om in winter en zomer in een verblijfsruimte een
comfort mogelijk te maken.

2. Het formuleren van randvoorwaarden bij en het maken van


inducerende luchttoevoer in de

10
1.3. AANPAK

11-",,,,,,
1.3.1. Analyse randvoorwaarden .. hli' ,if",,,, ••• 1>1",
",,,, ,

De invloeden van fysische van een verblijfsruimte op het comfort moeten


bekend zijn en inzicht is nodig in de waarop verse lucht het meest effectief door een
ruimte kan stromen.
Enkele randvoorwaarden (hoofdstuk 2 en 3):

binnen een eyAI,\r\1,uJ'


- de van in de de huidige voorschriften in
principe boven de 1 ,80 m)
- de plaats van de luchtafvoer
"Plr\X!'>l r rnlrIU (radiator of vloerverwarming)

ULU.HV h"-.'H.<.L�V van de gevel, met het glas als bepalende factor

- de vorm en het materiaal van het I-I"A'VUI'-<


- warmte-accumulatie van het
- invloed op de luchtstroom door de van een gebouw (de manier
waarop ruimten met elkaar in

buiten een gebouw:


- invloed op de luchtstroom door w111ds:nelhedelrl, die ..:tU!"V"""""f;''''U met de " At"\""lu"'''t"'rn

De ventilatie-efficientie wordt bepaald door:

1 . de kwaHteit van het thermisch comfort


- Hiervoor zijn lage luchtsnelheden in de leefzone voorkeur onder de 0,05 m/s.
luchtbeweging op hoofdhoogte wordt als aangenaam ervaren.

2. de luchtkwaHteit
Het streven is een maximale versheid van de lucht op hoofdhoogte van een zittend te
een bepaalde vastgestelde hoeveelheid toevoer van verse lucht en van

1.3.2. Verzamelen m(�et��e2:ev�ens en ontw:ikJ.�eljlng rekenmodel inducerende ventilatie

me:et�;e.2;evlens en een rekenmodel voor het van het effect van een
vu,", ...,,'v E:J op het comfort
V'V'.LLH'VU''''

Een belangrijk van het van het thermisch comfort in verb! ijfs-
ruimten behorende bij de ontwikkelde Dit is en
daamaast is de ventilatie-efficientie van het toegepaste door de
van de vast te stellen en door middel van Ter vergelijking
pn�st,ltH�lllve,m van de inducerende ventilatievoorzieningen, is ook van een referentie­
entl1atle'v'oclrZ].en:mg (§ 5 .5) onderzocht wat de invloed is op het thermisch comfort en de
ventilatie-efficientie.
Uit de metingen in een blijkt dat bestaande straalformules en
computersimulatiemodellen herschreven zouden moeten worden voor kleine luchtvolume­
stromen, en een kleine aanvangs-hoogtedoorsnede van de
�anlgege'(en wordt in welke mate luchtstralen onder deze voorwaarden nog
voldoen aan De�;ta:mCle straalfonnu1es. Met en stromingssimulaties (Computational
Fluid Dynamics, is ten aanzien van een aantal standaardsituaties kennis opgebouwd
over snelheidsafname, en turbulentie van de luchtstraal.

11
1 .3.3. Evalueren velrg��lijJ[{b:lar onderzoek
Over het hoog van lucht met een snelheid boven de leefzone is er door andere
onderzoekers (Blay, 1 lit. 1 Riberon, lit. 1 . 1 0) onderzoek verricht bij een
bHme:nl1ucJ1W�mperatuur van 20 °C en een van de inblaas boven de 5 m (zie ook
onderzoeken vonden plaats relatief drukverschillen over de gevel,
vanaf 7 Pa en doorgaans boven de 1 0 Pa. De komen voor een volumestroom
van 8 waarbij aandacht wordt besteed aan:

- de
- de ge()m1etrll e entllatH�vo()rzH:!nmlgen (fig. 1 .2)

1 . Heikkinen (lit. 1 .5) maakt van de van Fanger (§


thermisch comfort vast te stellen. De kamer effect van de velltl1atlevIOOlrZl(:!-
gelnelten heeft een afmeting van (l x b x h) 4 x x 2,45 m. De voor-
het midden van de gevel onder het plafond ge]::) l aaltst.
Bij inblazen van koude lucht van 0 of - 20 0C kan ook zonder van een radiator
on del' de inblaasopening de PPD-waarde kleiner dan 20 %
a. De minimaal vereiste inblaassnelheid voor een volumestroom van 8 dm3/s horizontaal
inblazen ondel' het is 2 m/s. De van de is ca. mm en de
is ca. 250 mm. De lineaire inblaasopening is gevormd een cirke1.
mt)lallS01penHlg 320 mm onder het plafond is en verticaal is
plafond dan kan er lucht worden toegevoerd. gebruik van een radiator
maximaal 4 worden ingeblazen. De lineaire is 1 - 5 mm hoog.

2. Blay (lit. 1 .2) onderzocht van 5 een lineaire mtHa':lS01pemnlg


(h 1 2 mm) schuin
= op 200 mm onder plafond.
gemiddelde inblaassnelheid van ontstaan lage temperaturen in leefzone.
Dit wordt aan de kleine waarde van Archimedesgetal (§ 3 .7.3).

1 . 1 0) constateert bij een buitentemperatuur van 0 °C en een mtHa.:lSO'penmlg


de of naar boven gericht op 250 mm onder het plafond,
ten1Pe�rat:un�n luchtsnelheden in de 1eefzone.

la lb

Fig. 1 .2 Reeds onderzochte veIlltil�ltievo(]lrzieningE�n

12
Met het onderzoek van Heikkinen is al dat het met hoge snelheid horizontaal
inblazen van koude lucht onder het is voor het comfort. Dit is op
vergelijkbare als dit is de van afvoer van lucht:
deze is laag in wand is het thermisch comfort
het onderzoek van Heikkinen bij de grotere ventilatievolumestromen (boven 1 2 dm3 /s)

onderzoeken kunnen niet rechtstreeks worden gerelateerd aan dit onderzoek,


van inblazen van de of de buitentemperatuur
verschillen. ontbreekt informatie over van afvoer van lucht. De onderzoeken
maken wel gebruik van het coanda-effect of de lucht wordt
H��''-'U'J.U.L"''''U boven de leefzone of langs de Gecombineerd met de van de
Hlj::;'-'U'J.UL,vH lucht en de beperkte hoogte van instroomopening kunnen de resultaten
worden verklaard.

dan aan een stand:lar,dOlJlOSSlJng.


- Het zodanig toevoeren van lucht een klein
versneld. Als de naar binnenkomende luchtstroom tevens een kleine noog1ted.oorSfled.e
valt de lucht niet direkt naar beneden en ontstaat er tevens een betere 'uEr 6 ......... ...

door inductie meegevoerde warme lucht, voordat deze de leefzone bereikt.

- Het inblazen van de naar binnen komende verse lucht over een groot boven de
leefzone § 8 .2), waardoor koude lucht zich over een lang traject kan mengen voordat
deze de bereikt. Tevens wordt verse lucht op de juiste plek toegevoerd en wel
boven en op van een zittend persoon: 1 , 1 m boven de vloer.

- Het realiseren van een variabele grootte van de doorlaat in verband met zomer- en
win tercondi ties.

- Het toevoeren van voldoende lucht, en insecten moeten worden


geweerd.

1.3.5. Analyse tV,,"ll""C'tIP


Door de goede lu(:nt�jo()rl:ltend.tle]d en de vloeiende
".... ·hu,r\r"r'pn ventilatievoorziening, ontstaat bij kleine een
luchtstroom. Dit staat bekend als het Venturi-principe (lit. 1 . 1 ).
vemauwende de kinetische snelheidsenergie behouden en treedt de UP ...... <lll1ul·.n fT

snelheid op (§ 3 .7 . 1) . De van de lucht in de inblaasopening maakt het


rnn.fTP'I1,V om te volstaan met een kleine hoogte van een lineaire inblaasopening
van 5 - 20 mm, een effectieve hoogte (werkelijke hoogte heff, =

van de luchtstroom ontstaat

Om een goed comfort te bereiken zijn de """,!.,.""nrtA T�T<'HV'nA A,r''''rtC'rolhQl'"\1'"\,c'n benut:

van de luchtstraal (worplengte, § 8 .2) wordt uPl'crrl",n.t wanneer deze een


Dit is het coanda- of kleef-effect (§
J.UF,VV""L-<LJV.U.

- 2. Bij een kleine van de lllt)lallSO'pemnlg en voldoende snelheid van de ingeblazen


lucht is de afbuiging van de luchtstroom samen met de kleine waarde van
het Archimedesgetal (zie § § 5 .3 . 1 , §

13
- 3. d e luchtstroom een snelheid e n een kleine heeft,
ontstaat er door de van de vrije doorgang van de ventilatievoorziening
bij het veel vindt er, gecombineerd met de inductie van de
vuuU'F,"U"'<" lucht, een snelle van koude toegevoerde en warme lucht
plaats. Afhankelijk van de hoeveelheid lucht (tot ca. 20 dm3/s) en de effectieve
inblaashoogte vindt de binnen 250 mm vanaf de instroomopening.
Bovendien waaiert de uit, waardoor de luchtsnelheden en
turbulentie in de leefzone worden.
De mate van turbulentie wordt voor een belangrijk deel bepaald door de vorm van het
mstrooIllProtlel en de daannee samenhangende snelheidsgradient in de luchtstraal 1 .3).

- 4. In een verwannde ruimte is er sprake van een verticale ternp(�ratUllrgra(lH�nt waardoor de


temperatuur het plafond enkele graden hoger is dan Door daar
koude lucht in te blazen wordt deze sneller {'\n,�p""o;lrrrln

(m)

heff = effectieve hoogte straal (m)


m = meng kental ( )

Fig. 1.3 Stromingsprofiel vanaf inhlaaspunt ventilatievoorziening

De zelf ontwikkelde inducerende ventilatievoorziening voert al


vanaf 0,5 Pa voldoende lucht voor 1 meer dan een
instroomhoogte van 20 mm. Door de het
plafond (2,5 m. boven de v]oer van de
een thermisch comfort zowel grotere
ventilatievolumestromen dan 1 0 natuurlijke luchttoevoer via de gevel en
afvoer door middel van kanalen naar het dak beschutte lage en
worden aan gemiddelde tussen binnen en
buiten van 1 tot 1 0 Pa § Door mechanische kan worden bereikt dat er
altijd een minimale (gemiddelde) in de leefruimte is.

1.3.6. Verzamelen m{�et��e2:evlens en ""iI-• •,il,rUrA1,li ....


",,, rekenmodel inducerende ventilatie�

Er is aan meetgegevens en rekentechnieken die de doorlatendheid van verschillende


vormen van vrije doorgangen voorspeIlen. Het rekenmodel moet zowel van uiteen-
lopende bouwkundige randvoorwaarden, als van het feit dat soms moet worden ge-
weerd. Het effect van moet kunnen gekwantificeerd.

14
METHODEN

1. Inventariserend onderzoek
Het in kaart brengen van en verschillen van
In het inventariserend wordt een onderscheid
Ka:ntc.or:get)OlIW(;n en tussen oud- en nieuwbouw. Deze kennis
vu",uu.uv en het comfort van verschillende soorten

beheerst. Het voor ventilatie moet worden bepaald


PPD-waarde voor comfort en zijn aan de 111f'htLrnl'Cll1t·""t

2. Theoretisch onderzoek

In het theoretisch onderzoek wordt vastgelegd:

de definitie van het comfort


- de van het thermisch comfort en de warmtebalans van bestaande Qet)OUlwe:n
- de van het ten van ventilatie bij koud weer
- de van het vermogen van ventilatie warm weer (dwarsventilatie)
- het beoordelen van de kans disfunctioneren van bij kantoor- of
woongebouwen door drukverschillen over de
- onderzoek van meet- en rekenmethoden op het comfort en
geluid
- analyse vloeistofmechanica en turbulentiemodellen.

3. Modelonderzoek
In de wordt in toenemende mate van modellen die het ,,"'.·IT..... ,
gen van inzicht een gesteld probleem Deze modellen
vouolgcle vorm het te bestuderen verschijnsel weer. Als bekend is wat de vv H,b I..."."' ....., .... .......

meters in het model is het mogelijk om bij varierende te U' ... ..ucv....... U'.V.L.....,.. ....

invloed dam'van is. onderzoek naar inducerende ventilatie is gebruik van


verschil1ende soorten modellen. Een ontwerp kan ook worden beschouwd als een model.

a. Model
Voor diver se hn.lll",vnnri"ITA n.Y'\!·n.h'r'A...... inducerende ventilatievoorzieningen
ontwikkeld. Deze van kunsstof om rookpatronen te kunnen
analyseren en zijn zowel zonder als met ''' .... ri (ruw) materiaal uitgevoerd.
..... ""II'''''i n''''' ..

Experimenten nodig ter beT)allmg van:

de invloed van toegevoegde elementen als en gaas


de vorm van de luchtstroming in een ventilatievoorziening door .... .Ju....uF,'-' .., .... �, ....... U"'�.HV

met rook
de druk-volumestroomkarakteristiek van inducerende ventilatievoorzieningen, contr61e
invloed temperatuurverschiHen tussen binnen en buiten. Vergelijking met de huidige
meetmethoden.
de instroomkarakteristiek van een luchtsnelheids- en

de F,V ... I.HUIHVUUj::;'VH over de suskast (§ 8.2).

Rekenmodellen zullen worden gellarlte�:;rd voor het:

15
voorspellen van de druk-volumekarakteristiek van een ontworpen ventilatievoorziening
met behulp van vloeistofmechanica.
omzetten van de van de in een voor een strlorrnngs �mrlU latIe-
hanteerbaar model en ontwikkeling van een welke het
over de ventilatievoorziening weergeeft. Met
Phoenics is de faculteit Werktuigbouwkunde en Technische Natuurkunde van de TU­
Delft onderzoek van luchtstromingen in kamers 1 1 1 .9). Ook bestaat er
in Nederland een grote gebruikersgroep waarmee onderzoeksresultaten kunnen worden
besproken. Met Phoenics kunnen ook tussen komplexe gekromde v lakken
worden onderzocht. Door waarden van massastroom en luchtsnelheid te verge-
Iijken met berekende kan een betrouwbaar simuIatiemodel worden J:;vlllUC:U\.l.
"
voorspellen van de druk-volumekarakteristiek en instroomsnelheid van ""'�'rT"'-II

modellen van inducerende ventilatievoorziening.

h. Mode l vpr'hliif�lI'niltntp
Voor het meetprogramma is binnen de van de klimaatkamer van de faculteit
Civiele Techniek een met ruimtematen die zoveel
overeenkomen met standaard De en de rest van de "p,'l"r",-,irArn l1111
is ontworpen met als warmte-isolatie van de
warmte-accumulerend de vIoer en het
vooral boven de ,80 m. Met van deze
menten worden en rekenmodellen worden getoetst.

voor het:

meten en van de luchtstroom ter van de invloed op het thermisch


de ventilatie-efficientie en het energiegebruik.
beoordelen van het effect van verwarming en warmte-accumulatie op het thermisch
de van luchtverversing en het Pl'H'rrr,prrpt\"1l

Rekenmodellen van toepassing bij:

onderzoek van de mate van overeenkomst tussen me�tmgel[}. Berekeningen van de


snelheid en de temperatuur van de luchtstraal vinden met bestaande formules.
het controleren van de maximale teneinde rY\�'''''t-'''+''''1.1'' 1IT,-�I'1'F,'-'H te
signaleren.
het uitwerken van een theoretisch model op basis van de metingen voor het str10ITl1n:gs-
simuIatieprogramma over de invloed van de koude lucht, de t """rrp'uAt"rrnl",
warmte via de de effectieve van de instroomopening en
karakteristiek.
het bereiken van een typerende overeenkomst tussen gemeten en waarden.
In Phoenics moet er een model van de kamer worden van
de gevel, de verwarming en van de instroom- en uitstroom-
is een ruimtelijk rekenmodel dat aansluit bij het te onderzoeken

van turbulentiemodellen, teneinde een zo overeenkomst


tussen gemeten en berekende waarden te
het onderzoek van het thermisch comfort en de ventilatie-efficientie met een ......,tv\�." t,:>... "

model en de met de UH.'UlJ!"."'U.

c.
Ontwerpvoorbeelden van inducerende ventilatie
mende situaties bij woningen en kantoren. het wordt rekening gehouden met het
feit dat de route van de ]uchtstromingen in een gebouwcompartiment invloed heeft op de
ventilatie-efficientie.

16
Bij het ontwerpen of renoveren van een
fysische Kennis over
locatie is nodig om te weten welke wijze gevel kan bijdragen aan een ,...,_ ... � . . .,..,

dynamische karakter van het buitenklimaat, veel of


buitentemperaturen en veel of zon, stelt hoge eisen aan het
randvoorwaarden van een moeten zijn om met een
enltllaltle:sv;steem al dan niet met
binnenklimaat mogelijk te maken. verbeterde -".,.............." .."6
.......

aanvullende luchtverversing de luchtkwaliteit v an een gebouw en de


vochtconcentratie te worden. Ook de locatie kan bepalend zijn voor de keuze van het
ventilatieprincipe, zoals en luchtverontreiniging het is.
Na een globale van gebouwen worden relevante el.8�enSCJlaT:>pen
van woningen en De invloed van luchtdruk om en in een "'Alh""'''1
dichtheid en van de gevel en de wijze van compar-
staan daarbij centraal.

2. 1. FYSISCH MODEL GEBOUW

u'-',!J ....... ,., .. van de fysische randvoorwaarden van een de volgende

- functie

- vorm

2. 1.1. Fundie
"h,,,,,,�,.d·,,,,,,,,,,,,
De functie van een CTPlnOllUTbepaalt welke eisen aan een en "de schil"
moeten worden kantoren of fabrieken de eisen anders woningen.

A.

Thermisch comfort
V"'"F,'-''' worden thermisch Comforteisen nog niet De capaciteit
van de verwarming, de hoeveelheid en plaats van isolatie en ventilatie moet voldoen aan de
eisen. Regelmatig voorkomende te hoge in de zomer en tochtklachten
maken het echter ook hier dat eisen met tot thermisch comfort worden
verduidelijkt.

17
Vocht
door koken en douchen. Effectief afvoeren van
...� .... n,H""
V'-".H I-' ,- v

vocht en wat alleen mogelijk is met een ventilatiekanaal naar


het dak. De luc:httoe'vot�rvloOl'zlf�nnlgfm in de gevel wordt meesta1 oerlaaJG
door de vereiste atv'oe:rcapa(�lte�lt v,,-,.rHrlllf'nT
(lit. 1 1 .8, Gezien de
nauwe re1atie tussen het van allergenen door
hll"C'""-,,lt en de ontwikkeling van allergenen a1 of niet zichtbare is beheersing
van de re1atieve vochtigheid, bij voorkeur tot onder de 50 (lit. 2. 1 1 ,

De woningen in ' '<;:1<;:11''1'"


hebben 110'''\1'0'
zonwering zijn individueel
afvoerkanalen) i s van
gedetailleerder voor ventilatie
moeten als luchttoevoervoorzieniningen worden en de afvoer
vU.'ur,""'» moet minimaal 50 % van de totale ventilatielucht voor u cu,hl""'I-".:' ll"·YY\t,,,,,,
..

of een luchttoevoerkanaal naar binnen komen (lit. 1 reden


daarvoor is dat niet allemaal gelijktijdig worden gebruikt. Bovendien is de
afstemming van toevoer- en afvoerlucht zodat de hoeveelheid toegevoerde lucht niet
hoger wordt dan de hoeveelheid lucht. Er ook ventilatieopeningen in
binnenwanden vereist om de van lucht naar het te verzekeren.

In principe wordt een Ulr.,rl1rIO waar activiteiten met een


hoge vochtproduktie moet de lucht worden
zogen. Regelbare toevoer van warm weer is een vorm van
permanente spuiventilatie O'P1J>JP'n<;;:t om te ternD��ratUlU'Dle��e n te voorkomen.
wordt lucht via de gevel zowel toe- a1s 'CltCfI" "r'lPl'rI

Kosten
De kosten voor het ventilatiesysteem nemen toe in verband met de vereiste doorlatendheid
van de ventilatievoorzieningen, de betere van de de to{�pa.ss]ng
van mechanische afzuiging en maatregelen
ventilatie met warmteterugwinning is ook Ko��tb.aar zowel in aanschaf als in ...,H,... . ",.,U"".

de baten van de warmteterugwinning dikwijls tpO'pn"<;:l


te maken om een goede

B. Kantoren

Thermisch comfort
kantoren worden vaak De warme buitenoppervlakken van
deze hebben, van de van de gevel, enige invloed op
de binnenoppervlaktetemperatuur. een van de gevel wordt
de binnenluchttemperatuur gauw als te warm ervaren. weinig warmteaccumulatie kan er
warmte worden opgeslagen. Zonnewarmte wordt daardoor met
naar binnen toe doorgegeven. de huidige warmte-isolatienorm (Rc =

gaat het evenwel om een warmtestroom 1 2 W/m 2 bij een


donkere gevel). De kwaliteit van de zonwering, het en de massa van
binnenwanden en vloeren is dam' o m bepalend. 2.23) geeft de
gn�nssltlLlatIeS aan waarbinnen een goed comfort kan worden bereikt. de praktijk wordt
meestal wel gejacc:eplte{�rd dat er een bepaalde overschrijding plaatsvindt van de maximaal
toelaatbare lucht- en volgens de NEN-ISO 7730.

18
De Rijksgebouwendienst heeft een norm (lit. 2.5 en op de NEN-ISO
7730, waarbij een ca. 1 00 uren van de maximale temperatuur van °C per
wordt Met name kans op te hoge temperaturen is dan al
.t,-uucnHu"uF,V nodig. Om
i,"''-'ViUi;:;' redenen is dit meestal niet HU·.... ... L'U...... ,
vraag moet worden gesteld of de maximum binnentemperatuur ook niet
Indien de gevel en in het algemeen de vertrekomhulling een gegeven is, moet naar de
warmtebelasting worden gekeken.
De NEN-ISO 7730 verschaft ook ruimte als de luchtsnelheden in de leefzone groter zijn dan
0,2 m/s en als gebruikers lichtere een lichte activiteit ( 1 ,2 met =

69,6 Internationaal wordt eveneens een overschrijding van de maximum


ternp(�ratUllr de
nJi<::C'""U" 7730 toelaatbaar geacht en de grens in de op
ruim 27 °C 2.37). De acceptatie van door gebruikers is bij
natuurlijke ventilatie meestal nog en gaat tot 30 °C (§ 9.2. 1 ). Een voorwaarde is dan
wel voldoende werkplek, met name op hoofdhoogte (lit. Dit zijn
echter de praktijk helaas vaak voorkomen wegens aan
!t·""
......."1t1""'r""...., maar zoveel mogelijk moeten worden te�:enjge��aan.

W:urnb:�produl<tie, ventilatie en l{OI�11l112


De hoeveelheid warmte die door en personen per m2 vloeroppervlak
wordt is t.o.v. stelt extra eisen aan zowel het ventilatie-
aan het koelte-accumulerend vermogen, het percentage glasoppervlak (maximaal
%) en de wil men extra koeling vermijden.
Bij kantoren is de per per 1 0 m2 vloeroppervlak D11'VO()rD,�elIJ:
- 1 persoon: 1 05 - 1 25 (convectie 65 Watt, straling 50 Watt, lit. 1 .9,
- pc: 1 00 - 1 70 Watt (lit.
De totale interne warmtebelasting is 20,5 - 29,5 en
paratuur zoals een kan de boven de 30 W/m2 vloeroppervlak komen.

Om met buitenlucht te kunnen koelen is een veel ventilatievolumestroom dan


luchtkwaliteit is vereist. Voor een kamer van 1 0 - 20 is ca. 1 ,6
m 2 raam (op en op borstweringshoogte) nodig. het bovenstaande voorbeeld is de
gewenste ventilatievolumestroom 80 dm3/s als het weer 3 warm = in plaats van 1 0
" .. f"·I ....... ,,,, f" ...
dm 3 /s bij koud weer. Wordt het gemiddelde van 3 0 W/m2 in een "''''I�A'n'''�A'
'Y\ .....

overschreden, dan kan gebaseerd op de


norm, niet alleen met ventilatie H'r. r1"' g(�KOlela
... • ..,

Vocht
Er is natuurlijke of mechanische
ventilatie moeten voldoende word en toegepast, die
bereikbaar voor de circulerende luchtstroom in de verblijfsruimte (§ 2.2 . 1 en § 9 .2 . 1 ).

In een kantoor laserprinters en kopieermachines voor die bronnen van


verontreiniging van de lucht, zoals ozon en (VOS) of volatile
organic (VOC). Afzuiging van de lucht is wenselijk en wordt vanuit
de wet op de arbeidsomstandigheden (Arbo) steeds meer gesteld. Soms is dit echter
niet als bijvoorbeeld de bouw- en een hoge uitstoot van VOC's
Dit probleem doet zich met name voor in het eerste Vooral
vloerbedekking, stofferingsmaterialen en schoonmaak- of ondelrhcmdlsITllddeJlen
voor een hoge VOC-concentratie. van de emissie en de J6 '.u.lJ",�............
.. .... ....

daarom
"''''J'n.�·''U,''J-, van vervuiling door bio-aerosolen (micro-organismen en

"' ..un ..".... ...... vooral bij combinaties met een luchtbehandelingssysteem.
"f"At-r1�''''I1·,'''''

19
In tabel 2. 1 worden grenswaarden van enkele belangrijke verontreinigingen weergegeven
zoals deze momenteel door arbeidshygienisten worden 2.7).

Tabel 2.1 Maximaal wenselijke concentraties van enkele verontreinigingen van het binnenmilieu.

TVOC (Totale VOC- concentratie) - 0,05 - 0,20 mg/m3

B io-aerosolen:
- Endotoxinen - 0,1 0 - 0,30 nglm3
- Schimmels en gisten 1 0.000 800rt maximaal 500
- Bacterien slgmtllcaJlt hoger dan buitenlucht

*KVE = Kolonie Vormende Eenheid

i-l-"'1'111rY'lt,,, is (lit. 1 wat meestal


De toevoer en afvoer van de ventilatielucht
opgenomen, mits deze luchtstromen worden
J:;:,vuvuu'vu. De voor de a:" ..";I.-n,h,,, vereiste hoeveelheid verse Iucht moet voor 1 00 %

rechtstreeks van buiten kunnen komen (lit. 1 in de zomer is gewenst en kan


ook via een en dezelfde Een manier van spuien ontstaat echter
opellJmg�en tussen twee eIkaar B ij overheidsgebouwen is
deze moeten worden voorzien van te openen delen in de gevel om de
-----
z-, , - kontakt met buiten te
--- - en tegelijkertijd beYnvloedings-
van het te creeren. eis, die overigens ruim wordt
ge:lntl�rpreteel'd omdat ook atria en serres tot "buiten" worden gerekend, dwingt ook om na te
over het effect ervan de complexiteit van de beheersing van het binnenklimaat van
het gebouw als totaliteit. liggen dikwijls aan drukke waarbij
ventilatievoorzieningen ook geluidwerende eigenschappen moeten hebben. Lucht wordt
een langere weg met krommingen en voorzien van geluiddempend materiaal naar het
gevoerd. In het uiterste geval moet de gevel bij een te hoge geluidbelasting (55 - 60 dB(A))
helemaal worden gesloten.

M'-"V.LU.U"-" I'" voor kantoren Jigt vooral tussen 8.00 en 1 8 .00 uur. Hierdoor is het
•.L

om veel te zonder dat tocht een waarmee een rl",,�,-I��.�


installatie kan worden vermeden.

Kosten
Veel van een COlnplex kl1m�latbellef�rslmg;s-
systeem. De voor energie en onderhoud daarvan nemen nog steeds toe.
Gevel en installaties bepalen nu rand de 50 % van de bouwkosten. Vereenvoudiging
van het klimaatbeheersingssyteem door beter gebruik te maken van natuurlijke luchtstra-
bij een beter fysisch
rn,'n(T"'
'''' is daarom al1eszins �e'Nel]:Sl.

Het voornaamste onderscheid is een


De mate van afsluiting

20
mogelijkheid per laag luchtstromingen te Dwarsventilatie kan worden h "r,,"' r lr t door
een kamergewijze opdeling van een vel�<1H�pl]ng.

Kantoor
kantoren komen vaak plattegronden voor. Klimaatbeheersing is in
kamers daarom relatief door de gang op onderdruk te Het
openzetten van deuren tijdens het gebruik maakt het beheersen van het the:rmllsc:h
echter gecompliceerder. Door compartimentering van en het
voldoende onderdruk, is dit probleem gedeeltelijk op te Als in de
op(�mnge�n in de beperkt blijven en zich een plaats, hll"HA/',r h,ppllrl op
zal dit de tocht ook velmlnd,�ren.

L:(],mpa:rtiJmt:�nterJng en druksituaties
Het maakt verschil er sprake is van een kamer-gang-kamer-systeem tussen twee TP(1rpn,rnH'l'
elkaar gevels of wel van doorgaande ruimtes tussen twee Van .nr,,,",...,,,,,,,'"

ruimtes zoals kamers is het binnenklimaat het meest te bejleerse�n en


thermisch comfort) . Maar als de deur moet het ook beheersbaar
Als verkeersruimtes worden treedt minder op. Compar-
is tevens
hyy""n t"",,,.,ncr
te gaan.
van de voor de luchtkwaliteit in een kamer (lit.
zelfs al wordt de Ook de thermische situatie in een kamer
door de gang sterk er open staan vindt er ... ""_u.,,u,

alleen al door temperatuurverschillen (ca. 1 00


en door luchttoevoer (of -afvoer) via kieren in de
van een trappenhuis of vide kan tot gevolg hebben dat:
- in de hoger gelegen ruimtes overdruk in plaats van onderdruk ontstaat
- de onderdruk in het trappenhuis vergelijkbaar is met die van het v'erltH:atH�kamaa! waardoor
bijvoorbeeld kooklucht naar het trappenhuis stroomt.
Dit pleit ervoor om in een verblijfsruimte met een open keuken het trappenhuis
afsluitbaar te maken.
Per compartiment (gebouwdeel) moet vanwege de we�<1erzll<1s:e '�'''''''''''AHF. van ruimten een
ih,.,.,i .,.,t",
ventilatiesysteem worden ontwikkeld en niet voor een ..

- Ook bij een laag gebouw (ca. 3 in een beschutte ArY11np"Ulnn

via de gevel en afvoer via verticale kanalen in een


creeren. De onderdruk ontstaat door thermische trek en door de wind boven het dak. De
doorsneden van de toevoer- en moeten evenwel vergelijkbaar van omvang
2. 1 0).
".",f.,All H,t>,n
met een beschutte hebben het minste last van verstoringen van de
vU'CH'-'UV door de wind. Een constante is een van de meest effectieve methoden om de
ventilatievolumestroom te beheersen.
UH,,_n "_Ui'JF,"-' lTPr"""iU1P'Tl en op minder beschutte locaties is mechanische <.HL.U.L,F,UJlF, met
..

v VIUV•.,UUl"- """fJ<.<vil_vlL vereist. Gezien de grootte van de onderdruk op als de van


moet een drukverschil van ca. 1 0 Pa over de kunnen worden

hoge gebouwen en op onbeschutte locaties is van de invloeden van de wind


cornp2lrtnnerltermg van de toevoer (§ 4.5).
factoren de mate van kierdichting en luchtdichtheid van het
bou\\'CClm1PaJl'tllment. grote winddruk op een en onderdruk de
tegenoverliggende kan het bij hog ere gebouwen dat er geen lucht meer
naar binnenkomt aan de In dat geval zal de lucht vooral via kamers aan de andere
kant van de worden Voor moet een gebouwcom-
als
.... "'�tlrY\""1t-
van voldoende verse Iucht worden voorzien. Door luchtroosters zowel
als laag de wand naar de gang te pIaatsen of bij open deuren kan to ch een ventilatie­
en convectiestroom zorgen voor luchtuitwisseling.

21
Fig. 2.1 Grote overdruk aan een kant van het gebouw en de invloed op de luchtstroming.

Het is eveneens af te raden om r1AAr("<:l�lnrIP


maken omdat op de hoogste
drukverschil) en een veel grotere
luchttoevoer te laten werken. De h"'<]ln rl U:"''''!��", •••.n .....

verticale velrbrndJlllgen.
A
1. l.

1<i=I c::::;;>

c::;> i<}=:l

Fig. 2.2 Luchtstrominj:!:sp�ltr()On bij een compartiment van twee iagen


met centrale (niet trap of vide.

Een verdiepingshoogte boven de m., 3 m., is evenwel M�'>'U"'M omdat:

- bij het lucht minder snel tocht zal veroorzaken


- er per persoon meer lucht is, wat gunstig is voor de luchtkwaliteit

2. 1.3. Vorm bouwblok en druksituaties


De hoogte en vorm van een gebouw in samenhang met de stedeboluwkundlge
het uiteindelijke karakter van de windaanval op een gebouw. Met mc1tu:nn(�lprQ{�ve:n en
computersimulaties is kennis op te bouwen. Normen voor de warmteverlies-
berekening (lit. en luchtdichtheid van (lit. 2.20) worden rechtstreeks
bepaald door ligging en hoogte van een Deze normen gaan uit van ongunstige
pieksituaties (v eel kou, veel wind). het van moeten nadelige aspecten

22
voor de ten van en/of
worden meegenomen. Te valt aan:
- Te grote overdruk en onderdruk door de wind: Hoe hoger een
hoe groter de drukverschillen
- Gevoeligheid voor inregenen

�.�------=-...,
1 5 rn .

45 rn .

- -

I
48 rn.

Fig. 2.3 Verschillende vormen van bouwblokken waarvan drukpatronen op de gevel bekend zijn.

lit. 2.30) berekend welke mate


van is om de situatie te dat voor ca. 98 % van de tijd in
het jaar een luchttoevoer als toevoer functioneren. Het betreft:

- een (1 x b x h = 1 5 x 1 5 x 3 m.)
- een en (1 x b x h 48 x 1 2 x 1 2 m.)
=

- een hoog gebouw Cl x = 12 x 12 x 48 m.)

Volgens gegevens van het KNMI uit 1 990


uurgemiddelden van de nlH .. ri "n",, 1 en
lls�an��en (kust) gemiddeld per jaar voor:
Tabe) 2.2: Uurgemiddelden van de windsnelheid in De Bilt en Vlissingen

De Bilt

> 5 m/s 1 86 uur (2, 1 % per 352 uur (4

> 1 0 m1s 1 6 uur (0, 1 8 1 1 4 uur ( 1 ,3

V oor de betrokken gebouwen, aangegeven met de bouwhoogte, is tabellarisch uitgezet wat


het drukverschil tussen en dak is een windsnelheid van 5 en 1 0 m1s,
door de winddruk als door trek. kan worden welke
drukverschillen om ervoor te zorgen dat via in de
gevel in principe lucht wordt houdend met de maximale nelila£le\'e
drukverschillen op de gevel bij 5 en

23
De winddruk kan worden berekend door de meteorologische windsnelheid
vermeni gvuldigen met de gemeten drukcoefficienten,
windsnelheidsprofiel.
p

LlP = drukverschil Pa
Cp = windreductiecoefficient
p =volumieke massa lucht kg/m3
me�te()rOlOE�lS(:ne windsnelheid m/s

Tabel 2.3 Gerniddelde druk en gemiddelde druk op het dak en de resulterende onderdruk bij
('en windsnelheid van 5 rn/s !!elJlomlVsoort4m (fig. 2.3).

h = 3 m. h = 1 2 m. h = 45 m.

beschut Pa

LlP: 0,5 Pa 1,1

half beschut

LlP: 1 ,2 Pa

onbeschut - 2,3

8,6

h"" ... "" .. lrt-"" windsnelheid van 5 m/s blijken de drukverschillen door de wind tussen
en onbeschutte te Deze onder de Pa.
de 12 m is het dan 5 Pa en beschutting

Tabel 2.4 Gerniddelde druk op de gevel en gerniddelde druk op het dak en de resulterende onderdruk bij
een windsnelheid van 10 rn/s bij 3 gebouwsoorten (fig. 2.3).

h = 3 m. h = 1 2 m. h = 45 m .

beschut - 3

LlP: 1 ,8 Pa

half beschut Pa - 8,8

Pa

onbeschut Pa - 9,3 -1

Pa 1 8,5 34,4

24
Ook bij een windsnelheid van 1 0 m/s zijn de drukverschillen meestal ber:�erl\:t.
onder de 1 2 m blijven de gemiddelde drukverschillen beschutte en bes.chlltte
onder de 1 0 Pa. Bij een hoog loopt dit op tot 30

Behalve door winddruk is het ook om door mid del van thermische trek door
verticale kanalen onderdruk in een gebouw te realiseren. De mate van onderdruk die daarmee
ontstaat is op de te berekenen:

AP == g h (P a -

AP = drukverschil Pa
g = versnelling van de zwaartekracht m/s 2
h kanaal m
Pa = volumieke massa lucht buiten kg/m3
Pi = volumieke massa lucht binnen kg/m3

V oor de onderzochte is bij een gemiddeld temperatuurverschil van 1 5 K in het


stookseizoen (Ta 5 °C, Ti = = 20 °C) het drukverschil door thermische trek:

Tabel 2.5 Onderdruk voor de 3 gebouwen uit fig. 2.3 ten van thermische trek door een
ventilatiekanaal naar het dak bij een van

Gebouw 3 m kanaal 1 m): . 1 . (l - 1 0,7 Pa


Gebouw 1 2 m kanaal 1 0 m): 6,9 Pa
Gebouw 45 m kanaal 43 m): 30, 1 Pa

Tenslotte wordt de 5 en 1 0 m/s windsnelheid onderzocht of de gemiddelde maximaal


", ,,,, ,,," n.-H '''',,," gevel ook nog door de onderdruk bij het dak wordt overtroffen. De
druk
{"'\ Y\ I1 "' ....rl ..."ilr bij het ontstaat door de wind en een temperatuurverschil van 15 K:

Tabel 2.6 Maximale genilid�[1elCle n1e!.!a.t1e1ve de gevel bij 3 (fig. 2.3) bij een
windsnelheid van 5 wil1uifirllk en thermische (AT = 15 K).

h 3 m. h 1 2 m. h = 45 m.

- dak gevels - dak gevels gevels - dak

beschut 1 ,2 Pa - 1 ,2 - 8 - 2,6 - 32, 1

half beschut -1 - 1 ,9 Pa - 2,6 -3

onbeschut - 1 ,8 Pa - 4, 1 - 1 1 ,6 - 5,4 - 38,7

ruimschoots wordt gecompenseerd


lucht wordt toegevoerd via de

25
een windsnelheid van 5 m/s hoeft de onderdruk slechts beperkt (3 - 5 te zijn om
ervoor te dat een toevoer als toevoer blijft functioneren. De van het
vUI,U<:luvJII.- <:l l.I<:l<:ll heeft veel invloed op de mate van onderdruk.

Tabel 2.7 Maximale gelnidldellde nel:!'atieve druk op de gevel bij 3 Pf'tHHIW�j[)Or'tE"n (fig. 2.3) bij een
windsnelheid van 10 de wind en thermische

h = 3 m. h = 1 2 m. h = 45 m .

gevels - dak - dak - dak

beschut - 2,2 Pa - 1 1 ,6

half beschut Pa - 1 0,5 - 1 6,2 - 1 1 ,9

onbeschut Pa - 2 1 ,6

B ij een windsnelheid van 1 0 m/s is bij minder beschutte locaties en (> 1 2


m) een drukverschil boven de 1 0 Pa of meer nodig. Hier wordt de grens waarbij een
toevoer nog als toevoer kan blijven werken. Het gaat hier evenwel maar om een
aantal uren per jaar (0, 1 8 - 1 ,3 %, zie tabel 2.2). Bovendien is de onlcierdnlk in
onncme wel voldoende om dit te zodat ook aan een betere regeling van toevoer- en
combinatie met een zeer kierdichting kan worden gedacht.

onderdruk door zowel de wind als door thennische trek


M A n-ot' ''' ' 'A

voldoende onderdruk te realiseren. Bij grote


1'I.. Q UQ,(Ul\,.,1l1';Lvill, of ruwe kanalen
II V1 �, U L" v kanalen met een diameter kan de eigen
1'01 gaan zodat de onderdruk welke kan worden
gerealiseerd veeI kleiner wordt. bevordert een te onderdruk infiltratie via de gevel.
In het moet daarom de onderdruk tot maximaal ca. 1 0 Pa met een
sterke voorkeur voor 3 5 Pa §

van een gebouw is mede bepalend voor de interne Daar waar het
niet meer voldoende is, zal kunstlicht die rol moeten overnemen. Als
\.<u.,:::;' U,.,UL van de
velrnc)UaJnl�, die groter wordt diepe gebouwen, zal via de
effect hebben op het van het comfort. Uiteraard zijn er veel meer
bijvoorbeeld factoren
""'-" .V.L '..., " , aan het van een gebouw. Wel kan worden
gesteld dat diepe meer ventilatie of behoeven dan smalle gebouwen.

en vel�tillatllenl0�:ell.ikJle(len
naar
1 H I" 7 ' I" '-' 1'
vanaf een kantoorwerkplek is
is dicht bij de gevel te werken. Zeker niet in bestaande Het
' n �" � " " " t·�,,, ·rY> moet daarom in die gevallen zo worden ontworpen dat voldoende verse

het inkomt. Om te voldoen aan het Bouwbesluit moet bij een diepte
van een van 5 m . , vanaf de ca. 1 14 van de gevelbreedte
worden voorzien van een van 20 mm. Bij een
diepte van 1 0 m. is dit al de helft van de ge'/ellbreeC11:e.
Door een doelmatige van buitenlucht via de gevel naar de
naar een centrale afvoer kan voldoende verse lucht indirekt naar de We�rKDle�k
TAe. n""" "",,," n en kan vervuilde lucht worden afgevoerd.
...

26
verse lucht indirekt de werkplek
t "'''' <Tp,,, ,,, p ,-rl p is wel extra aandacht voor het
u v J. '-' u,.• ,

In combinatie met zal ook


relatief veel lucht moeten toegevoerd. Bij verder
heeft evenwel het rechtstreeks toevoeren van verse lucht, bijvoorbeeld met kanalen
gevel, de voorkeur.

2.1.5. Locatie

Geluid
geJIUl(lOt�la�mrlg bepaalt grotendeels de keuze van het
boven 60 dB (A), moet van ventilatie via

Luchtkwaliteit
Als de lucht bij een verontreinigd kan het (TP"�"" 'n " t- lucht via een andere gevel of
via het dak toe te voeren ofwe1 de lucht te zuiveren. in deze moet van ventilatie
via die worden .-. r nr"' 7 " '. .....

Kust of binnenland
De locatie (kust of VHJIHvllHUUU J heeft invloed op:
- de mate van over- en ",n/"1 prrl rl 1 sarne:nh.m�;enlde luchtinfiltratie door de
- de noodzaak extra te treffen in verband met te drukverschillen op
gevel of om inregenen te voorkomen.

heeft grote invloed op de


en de samenhangende positieve en
beschut windklimaat voorkomt grotendeels dat
extremen kunnen optreden. Een goede ontstaat als de omringende bebouwing
en beperkt van hoogte is (tot ca. 1 2 m) en wanneer op korte afstand van
staan. Als de straatbreedte gelijk of kleiner is dan tweemaal de van een gebouw
en er is bovendien een dubbele rij bomen, wordt de windsnelheid met minstens 75 %
Een beschutting ontstaat ook als er straten (zig-
Wlnd:sm�meld neemt pas flink toe boven het

en dakranden kunnen zeer hoge windsnelheden voorkomen ( 1


zodat op deze plaatsen d e kwaliteit van de
ventilatievoorzieningen zeer moet Afuankelijk van gebouwvorm en VVC),,",U ' ... "IUF> ...

moet tevens worden overwogen om op geen ventilatievoorzieningen toe te


passen.

in de omgeving van h "" ' H !'::' n kunnen de onderdruk in verticale

aI\i'OerK2malen van de lage gebouwen te door ne(�rg,aarlde velstn::>mm��en in de


"windschaduw" van het hoge In dergelijke situaties n +.-.'' ' , ,�, ,.,. van de
...

kanalen in de nodig.

Goede beschutting is t p o'p I 1 1 Ino'rh l ri rr.">Hlp.r"o t om windhinder te voorkomen.

Het is daarom aan te bevelen om de werking van en1:lla,tlesy�;teme:n te betrekken het


stedebouwkundig en architectonisch van een

27
2.2. FYSISCH MODEL GEVEL

De
Een aantal Llv'UUJ:;;' .L.LJ .L"-V, merendeeIs fysische, invloeden op het n""',T"" I n.n�"""rn

, .. " UV'V L LB'" buitenklimaat


'-' . '''' H..

- regen
- wind
- verse Iucht, luchtkwaIiteit, Iucht
- warmte, warme Iucht
- kou, koude Iucht
- binnen- en buitenoppervlaktetemperatuur

Enkele kwaliteits-toetsingscriteria van de in relatie tot de

- energiegebruik in zomer en winter


- comfort: luchtkwaliteit, kwaliteit van het uajgw�n[
voldoende diffuus licht i .v.m. het werken met beeldschermen bij
van het binnenklimaat door de gebruiker
. '-' '' ...... H ,. ,..., licht , 701n\X1Prlna
en kontakt van de met buiten geluid).

kan haaks staan op verbetering van de luchtkwaliteit of het hebben van


LJUV.L ,;;, .L'-'''' .... JLl H ,E, H.VH.•

met de buitenlucht. Het thermisch en akoestisch comfort kan bij bepaalde


ventilatie ongunstig worden belnvloed. De kan als een filter worden
beschouwd van invloeden, moeten worden benut en

A. infiltratie en comfort
Op een bepaald tijdstip van kan het nodig zijn om veel Iucht naar binnen te halen en
een ander tijdstip juist heel Dit wisselt ook per seizoen. Verschillen in seizoen
ook de wijze van luchttoevoer. Goede regelbaarheid van de ventilatie is daarom

Infiltratie
infiltratie van buitenlucht is vaak de voornaamste oorzaak van te
Infiltratie van Iucht door de
eJL'-''-'.......... '-' ,... ...."J « . is sterk afhankelijk van de winddruk en
het temperatuurverschil. Door het maken van een luchtdichtere gebouwschil in combinatie
met goed regelbare en effectieve ventilatie is zowel het energiegebruik sterk te dringen
als het comfort te verbeteren.
Zowel bij woon- als wordt de mate van luchtinfiltratie m.£�eaeela
Eisen staan vermeld in de 366 1 (lit. 2.20, voor en
woningen) en in de NEN 2687 (lit. 2. 1 8,

- De NEN 366 1 staat voor ramen bij een drukverschil van 75 Pa en bij klasse
B15 en een tot 1 5 meter) een maximale volumestroom (qv) van
dm3/s per meter kier toe (qv7s-waarde).

28
drukwaarden afhankelijk van de echter maar kort
.. '.......,,.,....... minder dan een dag per jaar (§ 2.2.4) . De naden worden verondersteld l UcmcnCIn
F. ..., J, , ,

te zijn.

- Een klasse K 1 00 en Cf", �,. n.lll nl"' n boven de 1 00 m) wordt ook aanbevolen
bij geIJalan(�eeroe ventilatie.

- De van de NEN 366 1 zijn aanzienlijk dan


Pa als basis gebruikt (§ 2.2.2.). De kierdichting van de ramen vormt een onderdeel van
de totale luchtdichtheid van de schil , zodat de normen elkaar aanvullen.

wordt bepaald door de doorlatendheid (C-


het karakteristieke drukverschil over de

- de locatie van beschutting, karakter Ul1 'nr!<o tr,-"rn n-. rH>..,


- de hoogte van een gebouw
- de compartimentering binnen het
- de luchtdichtheid van vloeren, sctleH1mgs\¥aIl0e:n en het dak
de beheersing van de luchtdruk en volumestromen in het kllm,latlbellee:rslngss,rtej:!m

gebalanceerde ventilatie is de infiltratie minder dan bij mechanische afzuiging omdat er


dan minder onderdruk in het bouwdeel is. Elke infiltratie is hier ongunstig.
B ij mechanische maakt de infiltratie (mits kleiner dan de afgezogen mechanische
deel uit van de
L> U V V' .1 U / toevoerlucht.

B. Warmte-isolatie

Winter

Isolatie aan de buitenkant


Isolatie aan de buitenkant is gunstig. Te lage of te
de minste invloed. Bovendien de op deze
massa van het gebouw.
Door de van is het warmteverlies klein geworden. Ventilatie en
infiltratie vormen de nrr",,1"<' tA verliespost. Door de betere isolatie en betere isolerende
,,-,-,-r ""- A .....:> met U-waarden van ca. 1 ,2 W/m2K, is de en de koude-
pf()Dleelm meer. Compensatie van de koudeval of ko'ud(�stJralJmg
een " '"" rn / '>rrn n.. CT<' ''· ' A ...... '''' 'n t is dan niet nodig. Als er een
aaIlgt�braCJlt kan door een ongunstige combinatie van "t..,-"rn i n
Door de betere warmte-isolatie van de heeft in het 1- ".,.,.... 1'· 0 "'·1"7,-,."'....
..

accumulerende massa van het nacht- of van verwarming


minder zin. Als de ventilatie in seizoen op die momenten wordt verminderd, valt
het te overwegen om een met veel massa "Op temperatuur" te houden en te
kiezen voor een van de verwarming. Een continue
warmtetoevoer is wellicht dan soms geen toevoer en dan weer een r\1 ':' VT,r\""" n.?'·"

zoals celluloseprodukten, kunnen in vochtige staat


CTP'wpnl.:tp emissies veroorzaken. Het voorkomen van vocht, bijvoorbeeld door voldoende
nul",.",,,, rl 1c,,, (50 mm) en door van de isolatie met folie aan beide van het
isolatiemateriaal is n"" ", ,,,n c t

29
Isolatie aan de binnenkant
isolatie aan de binnenkant wordt de accumulerende kwaliteit van de slecht benut en
ternp(�ratm:lrSl)armilt1g(m in de gevel op. Een voordeel is de ruimte achter

Zomer
In de zomer komt door de verbeterde warmte-isolatie minder warmte een binnen. De
warmte die bijvoorbeeld via het en het dak binnenkomt kan er evenwel ook minder
makkelijk uit. Ook de intern warmte wordt
In de zomer is dit effectieve en veel interne en
als het warmte onvoldoende afvoert.

dat hoge snel


h1"t". n AnA'''r\ ''''·' 'l'ak:tet:errlPe:ratun�n waardoor een ontstaat. Ook
wat eveneens onaangenaam kan zijn (barakken- en

c. Geluid
Het naar binnen haIen van verse Iucht via de is (afbankelijk van de buitenlucht-
temperatuur) gunstig voor het thermisch en de luchtkwaliteit, maar VU;::' UJ"h� "' �
voor de geluidwering. Daarom is geluiddempend materiaal in de gevel of soms een gesloten
gevel nodig. Een groot probleem daarbij is dat akoestische materialen, nodig om geluid in een
verblijfsruimte te dempen, potentiele verzamelaars zijn van stof, micro-organismen en
allergenen. Dit maakt het nodig om deze materialen of te kunnen vervangen dan wel
eenvoudig te kunnen reinigen.

h � " ''''A h 'maar daarbij moet de zon


zijn voor het uitzicht en de
om nog met beeldschermen te
kunnen werken.

E.

Zonnewarmte
De zon warmt in de winter de gevel op waardoor koude ventilatielucht ook een hogere
temperatuur kan wat gunstig is voor het comfort en het energiegebruik.
In de zomer daarentegen leidt zonbestraling van gevelelementen rege]matig tot te
t t:> 1"n >re>Jh n·':>1'1 van de ventilatielucht. Door regelbare
.... .
op afstand van de
kan dit worden opgelost.

30
moet in de winter relatief hoog en in de
hH", n",n""" "'''' ''''''' 'laktetempelratllUr in de zomer wordt bereikt

- voldoende grote massa van de gevel aan de binnen of "'-'�" '-'-<,J""V' hoge warmte-..,\."

isolatiewaarde en beperking van het glasoppervlak. Hierdoor wordt een


buitenoppervlaktetemperatuur niet snel naar binnen toe ctase" er:sctlUl'Vmg en
er minder snelle wisselingen van de

aan de buitenkant
c n{l>, nlT f'{l>n c' trr l f'h, ,,,

Sltllatlles, zowel om de invloed van zeer hoge oppervlakte­


naar binnen toe te verminderen, als om de wind- en
waterdichtheid van te verbeteren (ontspanningsruimte). Vooral bij HVJ'i�"'.V YV
gevels spouwconstructies aan te bevelen. In de spouw zal echter wel een
luchttemperatuur optreden die bijna is aan de d.w.z. de
temperatuur van de lucht vlakbij het bmtenlopperV12U<:
spouw wordt sterk be'invloed door de omvang van de ,' t " 1 '; 1n CH,, , '; 1rn,; ,, ,, ,,. I ; �� n
..

en de en van de convectiestroom

- een lichte kleur van de

In de winter is het wanneer zonnewarmte wel naar binnen wordt ri A ,c-..rCT"' '''''' " ',,, n
Ventilatielucht kan h1 1'.,,-,.,-,.r h,A A l ri via een spouw worden gevoerd en daar worden verwarmd.

Invloed van het dak in de zomer


Uiteraard de zonwerendsheidseisen van de gevel grc)tellde:els ook voor het dak. een
dak moet vooral de zonwerendheid maximaal zijn. Dit worden bereikt door :

- retlectie (lage waarde absorptiecoefficient


- warmte-isolatie
- ventilatie (dubbele laag dak gunstig)
- meer massa
- begroeiing van het dak, het dak in de zomer voldoende vochtig moet

c:apclClt.en om warmte te accumuIeren zorgen ervoor dat een ge­


un .,,,, ,,, n r, p

temperaturen nivelleert (thermische traagheid). Gebouwen worden in


" 1 �'''' 0 ''''L'U
' ingedeeld, bijvoorbeeld zwaar, middelzwaar en licht. Deze klassen
U''-'C'vH

h ", tr","tt",n meestal de Specifiek Werkende Massa (SWM); dit is de massa van de
bovenste 60 mm van de van een vertrek per m 2 (lit. 2.2 1 ,
1 5 - 1 20 Ook wordt wel de massa van het per m2 vIoer als uitgangspunt
2. 1 9,
massa van een gebouw zowel in de winter als in de zomer invloed op het thermisch
gedrag. Daarbij is de wijze waarop de circulerende luchtstroom de warmte-accumulerende
materialen bereikt van veel invloed. Ben open betonnen en zware holle vloeren waar
koele of wanne lucht of doorheen stroomt Hiermee is een koeling tot 45
W/m2 vloeroppervlak Door buitenlucht via de gevel het te laten
binnenkomen (natuurlijk kan in de nacht extra worden
van de dan aanwezige Iage buitentemperatuur en door deze koele lucht in
te slaan. Als gevolg blijven overdag, afhankelijk van en interne waTmltel)roduJlctI(�,

31
de b1llmentem}:>er:lturen ook met aC(::e I>talDel niveau. binnenwanden
van zwaar materiaal is het

lucht van
gang en
trappenhuis

natuurHjke ventUatie natum�lijl{e toevoer en ventUatie van ventUatie via koker


via hoge en lage klep afvoer bij gang hoIle betonvloer in de gevel
of dwarsventilatie

Fig. 2.4 Diverse vormen van koeling van de gebouwmassa met buitenlucht

Een manier van koelen, tot 3 0


p p 'n U ,r\1 l ,(1 1 Cr p voor een
... .. 'f " " .. . . ·oIr£> I n ,.,. h h ...r-.r.,rn
zowel vlak
"t- de vioer ais Dit lYA �":"n ..t
door t h"' rrYl1 (' (- h", effecten een klep de gevel direkt en direkt
onder het De warmteoverdrachtscoefficient voor convectie (ad wordt
deze vlakken dan relatief groot. Een (Xc ontstaat echter pas bij een luchtstraal die met
snelheid een vlak blaast, in dit onderzoek zal worden ...... "'h'..,''-''-'u ...
de iucht een koud of warm vlak kan de lucht ter

aallz1'�nl11K worden
Dit
" p l'·'.:l n{1 pl�pn
van een vaste in vloeibare vorm en warmte
ijs het

G. Vochthuishouding
V anwege een gelijkmatige zijn bij kantoren wanden met hoog
vochtaccumulerend vermogen gewenst, waarbij vocht zowel makkelijk kan worden
hVl�roSC(JP1: sch vocht en moleculaire adsorptie) als aan de orrlrnlg{�ndle
te
"" U IJ i L L U i J, ..., , , of te klein zijn wordt vochtopname belemmerd.
. . ... ...., .... ,.. ,...." ...., . .........., Al r'An ",,,I,, ,, ...,,",,,,, n komen voor bij zware
'-' '''' A bijv. kalkzandsteen
of cellenbeton en ook zoals hout, kurk en (lit.
woningen is een hoge interne niet

8 .2)
'JAt';" ."'"J, ... ..., wijze v v•. Vi'-...,,,''''''

f= (2.3 )

32
binnenoppervlaktetemperatuur

De NEN 2652 (lit. 2 . ] 7) bij nieuwe uit van een f-waarde groter dan 0,65 .
Om voor .,.", 1'"11' '''':''''' f-waarde te kunnen vaststellen is tevens kennis van:
- het Ir..,.-·..,lr,r",..i, 0 h ,,,, lr A em:llane'VOllG en de wijze van ventileren
- de '".... ,�ht-..,. ..rvi " en de kwaliteit van de vochtafvoer bij de bron

Bij bestaande bouw is het niet altijd , ...... ttulancleel of archit1ectomlscl1)


HH';'F.""'U,

alle opzichten voldoende te isoleren en vaak


moeten er eisen aan het worden
K01Ua(�brugJgen te Een langdurige relatieve
koude kan al zichtbare schimmel veroorzaken. De
ook extra aandacht.

itg,aarlde van de tabel met maximum vochtconcentraties per °C uit lit. 2.34 is tabel 2.8
samengesteld waarin de relatie is tussen de hoeveelheid ventilatie (q in dm3/s),
de gemiddelde temperatuur in het en de f-waarde van een woning bij een hoge
gemiddelde van 600 voor een met 4 (lit. 2. 1 3) . Hierbij is
de situatie met met de zonder koudebruggen (f =
0,65). 2.4, lit. 2. 1 0) is dat de relatieve luchtvochtigheid
bij het 80 % .

= hoeveelheid ventilatie per uur


vQichl:pnJOlIKtle per uur
= maximale volumieke massa vocht per binnenlucht
voordat condens behorende bij een binnen-
laktet,empelratl1Ur argelella uit de f-waarde en de
gemiddelde binnenluchttemperatuur g/m3
= gemiddelde volumieke massa vocht buitenlucht per lucht
aan de xs oc -waarde uit § 9. 1 )

Tabel 2.8 Helnocligcie ventilatievolurnestroorn q voor een gerniddelde vochtproduktie


van 600 relatieve vochtigheid bij een koudebrug rnaxm:laal rnag zijn.
De en f-waarde varieert.

f = 0,65 f = 0 ,5

q = 48 78 dm3/s
40 64
34 54

33
Tabel 2 . 8 voor een goed gelsoleerd huis met een f-waarde van en een
gemiddelde van 1 8 °C een Zweeds onderzoek (lit. 2.3), een volume-
stroom van 1 2 dm3 /s per persoon als minimum wordt beschouwd om voch1:pn)blerrten
te gaan Dit de tabel blijkt ook dat bij slecht
ventilatie heel hoog wordt, er veel minder wordt
minder buiten kleren drogen) of vocht effectief wordt
J.. UL'F,V'-'.L..., ... de maximum vochtconcentraties °C uit lit. 2.34 sterk afwijken van
die uit lit. 1 . 1 1 de uit § niet zonder meer verbonden worden
met deze tabel. Volgens de gegevens uit lit. 1 . 1 1 zou de ventilatie-volumestroom bij een f-
waarde van 0,65 en 20 °C zelfs 63 moeten zijn (in plaats van 40 dm3/s).
De ventilatievolumestroom in een woning wordt grotendeels bepaald door de afvoer en is
minimaal 42 dm3 /s (gesloten 3 . 1 ). De tabel maakt duidelijk dat de kritische
voor schimmelproblemen snel is en dat in zelfs methoden van onltvocnt]gc�n
moeten worden overwogen.

2.2.2. Onderscheid oudbouw nieuwbouw m

Infiltratie via de
Een verschil tussen nieuwe en te renoveren eTa ....""""",..... is het verschil in lucht-
dichtheid van de uitgaven voor een grote
luchtdichtheid van niet luchtdoorlatendheid v an het
omhullende oppervlak van een wordt in een qv -I O waarde, dit is de lucht-
volumestroom in dm3 /s bij 1 0 Pa drukverschil lit. 2. 1
Enkele eisen voor woningen zijn:
maximale luchtdoorlatendheid 200 dm3/s (lit. 1
minimale luchtdoorlatendheid 30 dm3/s (lit. 2. 1 8)

gerenoveerde is een luchtdichtheid (qv l O-waarde) van minimaal 200 dm 3/s


ongebruikelijk ,
- De minimum hoeveelheid van 30 dm 3/s wordt vereist om bij ...'u <.u ;;:., ...." ,,\.J L

en bij van de bewoners, toch een zekere


Hiermee wordt de kans dat een van de luchtafvoerkanalen lucht toevoeren.

is voor een tot 250 (lit. 2. 1 8):


klasse 1 , maximale luchtdoorlatendheid 1 00
klasse 2, maximale luchtdoorlatendheid 50 dm3 /s*

*Voor woningen met gebalanceerde ventilatie moet worden gestreefd naar klasse 2 .

Deze norm is nog steeds vrij ruim want bij een ondergrens van de infiltratie van 30 of
50 dm 3 /s de ventilatievolumestromen, bij drukken nog steeds ........... .L.. .L'vu • .L I.L'\.

Tabel 2.9 Infiltratievolumestromen bij twee q v lo-waarden (stromingsexponent n == 0,7)

ilP 1 Pa
= ilP 3 Pa
= LlP 5 Pa
=

qvl O = 30 dm 3/s 5,99 1 2,9 1


qvl O = 50 dm3/s 9,98 2 1 ,5 30,8

34
Dit betekent dat bij drukverschillen van 3 en 5 Pa een deel van de vereiste '''' ''' .....
ventilatievolumestroom al door kieren in de naar binnen zal komen. Een HO'· .... "'.."'
van de norm naar een Qv l 0 richtwaarde van 30 is daarom wenselijk. In dat
er een permanente ventilatieluchttoevoer via ventilatievoorzieningen zijn in "o't"l-v'. n ri
werking van ventilatiekanalen.

in het algemeen aanzienlijk luchtdichter dan twee


eengezinswoningen genoemd). B ij is er extra uu u u" .UJ, ....

via de grond en het dak en is er meestal ook me er via het trapp1e1l11U1 S .


waardoor aan de bovenzijde exfiltratie kan onstaan.
Een onderzoek naar de van infiltratie en ventilatie van 1 200 bestaande Zweedse
woningen (bouwjaar 1 976 - 1 988, lit. laat een gemiddelde van 1 2 dm3 /s
persoon voor eengezinswoningen en 1 5 dm3/s per persoon voor mf�er:ge:.l�mswonm
Deze hoeveelheid is sinds het bouwjaar 1 940 niet meer veranderd.
optredende ventilatie kan worden aan de bezettingsgraad. Kleinere ventilatie-
volumestromen leiden in nieuwe vaak tot vochtproblemen.
Ook hier zijn luchtdichter dan eerlgezintswon:ingen. Dit
wordt vooral De van het
dak moet als worden beschouwd. De van de woningen is
tussen 1 940 en 1 98 8 e n d e hoeveelheid ventilatie door infiltratie fors
Het infiltratievoud
<Uf',,,",U'V'U'VH. aan ventilatievoud, zie § n v bij 50 Pa drukverschil
is gedaald:

bij eeIlge:zirls�lonin��en gegaan van: nv = 1 0, 1 naar nv = 4,4


en van: nv = 8,8 naar nv = 1 ,4

j:;:. v lJ "" ... .L Uv vroeger vooral via onbedoelde (ondichtheden) als naden en
het dak en de vIoer en nu meer en meer bewust via ventilatie-

Het bij normen voor walrrrlte'"eI'llesb(�reke]mnlg is dat de ook


zeer ongunstige thermische een acceptabel niveau moet kunnen
Voor de wordt (bestaande) weinig kierdichte bouw
daarom met veel meer ventilatie dan voor de luchtverversing is.
arnl1tever'lie��berek:ening voor gebouwen) gebruikt 2 klassen (lit. 2.2 1 ,
die niet voldoen aan de infiltratienormen.
infiltratienorm is de hoeveelheid infiltratielucht die moet
met wat volgens de ventilatienormen voor pelmcmeme
vv,'" ..... ,F."" is.

niet voldoen aan de norm het infiltratievoud op tot ca. 2


hoogbouw is het
.I.''-' '-'.I. u " ,,", u ,.''''
I t-rn,ti""·"", , rl
dan 2.

Volgens de (in zijnde) luchtdoorlatendheidsnorm NEN 2689 is voor utiliteits-


<'< ." A ll, n ,,,. n de luchtdoorl atendheid per m2 voor locaties in het binnenland:
"'

- Als aan de norm wordt voldaan: 0,9 dm3 /s


- Als niet aan de nmm wordt voldaan: 2 dm 3/s
gevel met te openen ramen 3 dm3 1s m2

Als niet aan de norm wordt voldaan en de luchtdoorlatendheid niet is cr"" 'Y'1 ""t"" ..... de
richtgetallen niet betrouwbaar en kan het warmteverlies veel groter dan
wordt aangenomen.

35
oudbouw is de voor de pIek en vorm van de ventilatievoorziening beperkt.
De pIek waar de het meest vIak onder het plafond is
veeIaI niet beschikbaar. \..anlpa:ssll1ge:n of in niet-begIaasde deel van
de zijn vaak nodig. een keuze te komen is een "" TC'T""''''' CllCH ' r' n A
De oplossing moet voldoen aan technische en

Het gebied boven in de 1 ,80 m. boven de vloer of hoger, is het meest relevant om te
analyseren. Het vooral om de opbouw en het materiaal van de
gevel. De van het raam tot het en de pIek van het raam in de van de
gevel (diepte negge) zijn bouwkundige randvoorwaarden die de voor de ventilatie
mede bepaIen.

Ventilatie in de is mogelijk:

A. Via het van het raam

B . Buiten de van het raam.


In de gevel moet constructief en architectonisch een opiemng kunnen worden F,vJHU<U"<.

A A
inblaas naar
ventilatievoorziening boven de boven of naar
1 ,80 m.: koppeling aan raam of
kozijn dan wel opname in
niet-lichtdoorlatende deel gevel

en

en arC:h1I:ectorns(::n e
randvoorwaarden, hier B B
inblaas langs plafond

Fig. 2.5 Locaties ventilatievoorzieningen in de gevel en inblaasrichting

van het raam


tot het plafond doorgaat, kan de ventilatie direkt onder het 1--'1ULV11U

36
getHm�en als de ell1tll alne:voon�le]mnlg verticaal is

via het raam wordt geventileerd is een verregaande integratie met het raam mogelijk,
door bijvoorbeeld de toevoer van de ventilatielucht via een spouw tussen twee ramen naar
binnen te laten komen. die is o.a. een betere tegen de windaanval
rn '� CT � " " 1T wat voor praktisch is.

B. Ventilatie buiten de van het raam


- Zowel in dragende als in gevels kan een opening worden gemaakt. Bij
nieuwbouw is dat het meest eenvoudig.
De moet natuurlijk wel constructief en architectonisch worden gekozen. Een
", + c' f' h. ",...-n 11'-' ''' aan de buitenkant welke goed aansluit op het mcltelLla:3.1 en de vorm van de

is
als er een constructief element onder het 1-'.lU..lV.ljlU is, kan er een V lJvUjlUl".
voor een in worden bij voldoende hoogte van het element.
- Als er een randbalk van 1 00 tot 200 mm het plafond is, moet onder dit element een
opening worden gemctaKl.
In dit onderzoek staan lineaire inblaasopeningen centraal. Daarmee kunnen in de gevel
ook korte ventilatievoorzieningen van bijvoorbeeld 250 mm tang worden amlge�Dr:acrlt.
Compacte ventilatievoorzieningen zijn eenvoudiger in een gevelvlak op te nemen.

Fig. 2.6 MogeUjke vormen van ventilatie bij bestaande situaties boven het raam

W:anntle-iliolatie, comfortinvloeden
Bij veel gebouwen vloer of dak die een te
lage thermische isolatie hebben aanwezigheid van enkel
glas. Dit is mede bepalend voor van het comfort.
Verbeteringen aan het ventilatiesysteem kunnen onvoldoende effect hebben om tocht te
gaan als koudeval , koudestraling of kieren op ongunstige het voomaamste h B "'p 'rYl
.... '·'...

vormen.
'u"'.n ti h r>A'·' CT van de invloed van deze aspecten is vooraf vereist.
.....

Geluidisolatie
met een betere het verminderen van de infiltratie en het verbeteren
van de warmte-isolatie van de gevel, ook de geluidwering van de gevel toenemen. Dit is in
het bijzonder het geval bij dubbele kierdichting voor ramen . De keuze van de
dikte van het dubbel glas 35 mm i .p.v. 25 wordt eveneens door
geJlUl�lwenngse]Sel[l. B ij de van het type suskast economische afwegingen een
beJ.angnlKe rol. Gekozen kan worden voor een betere en thermisch isolerende
of betere kierdichting van de gevel combinatie met een iets minder
geJ.Ul(lOe�ml)enlae andersom.

37
2.2.3. Onderscheid zomer winter

JI.�"�""Jt.... � met buitenlucht in de zomer


ventilatie met buitenlucht kan het temperatuurverloop binnen het t "'rn r""''' ':lh 1 l 1I r�
van buiten volgen. De mate waarin deze temperaturen elkaar volgen kan op allerlei
"", r l ,"" A1"\

manieren worden be'inv loed. Een van de meest eenvoudige manieren van koelen is door
middel van ventilatie via grote Globaal er de methoden:

1 . Dwars- of kruisventilatie
2. Ventilatie via een enkele
3. Ventilatie waarbij lucht wordt t n.C"-''''H n.,,,, rri en via een kanaal of schacht of
nevenruimte wordt afgevoerd naar het
4. afzuiging

1. Dwars- of kruisventilatie
De ontwikkelde (§ 4. 1 ) kan ook op een worden
komt een opening vrij van ca. 0 , 1 x 1 m 0 , 1 m2 . Als bij de tegenoverliggende gevel
=

hetzelfde zou gebeuren (ook m2) en intern wordt de doorstroming niet belemmerd is na te
hoeveel lucht per m wordt getransporteerd. Met de
§ 3 .7 . 1 kunnen de volumestromen door de worden h "".",,, I,, "' ..... ,-1 ·

D e C-waarde (verg. 3 . 1 3) van een op 1 00 dm3/(s.m.Pan).


De verliesfactor S
de bij elkaar worden opgeteld en wordt
P 'j- 'j- P r- t 1 "" ,' P. C-waarde voor een luchtstroom

dm3/(s.m.Pan) is Cals de weerstand van birmenw'allidoT)enlim�en

Wanneer wordt uitgegaan van de gebouwen van 3 m en 1 2 m


lit. 2.30) ontstaan bij een windsnelheid in de boven
v q:;, ventilatievolumestromen:
..... . . u-....

Tabe1 2.10 Ventilatievolumestromen bij dwarsventilatie

gebouw beschut half beschut onbeschut


�P (Pa) q (dm3/s) �P �p
3 m hoog 0,4 45 0,9 ,1
12 m hoog 0,8 64 1 ,8 95 2 ,3 1 08

De mate van ''-V'� ' ' ' 'F, met buitenlucht kan als volgt worden benaderd:

H=Qp

H = koelvermogen Watt Ti = gemiddelde binnentemperatuur


Q volumestroom
= m3/s Ta = gemiddelde buitentemperatuur
p = volumieke massa lucht kg/m 3
cp warmtecapaciteit van lucht
= J/kgK

38
het gebouw van 3 m hoog wordt tussen binnen en
van 2 K in de zomer wordt .BHU"'.""> 1 08 Watt (beschut) - 1 6 1 Watt (half beschut)
gekoeld. Voor een van 1 0 is dit 1 0,8 W/m2 - 1 6, 1 W/m2 .
Voor het 1 2 m hoge gebouw wordt dit W/m2 (half beschut).
In de praktijk is de mate van de een regulerende
rol heeft. Bij een vloer en plafond van voor welke 's-nachts
3 K worden is er 9 meer koeling. Zijn de wanden eveneens van zwaar
Irn ,,· I ""·rrY\ n.n-t"" oplopen tot 1 8 W/m2 (lit. 2.8).

Een spui-oppervlak van 200 per m 2 vloeroppervlak is een om een gunstig


comfort te bereiken een warmtebelasting van 20 - 30 W/m2 , als tevens gebruik wordt
gemaakt van koelte-accumulatie door ventilatie 's-nachts.

2. Ventilatie via een enkele


Een zelfde aan ventilatievoorziening is rn f'. n-p !lllV
de De ventilatievolumestroom
worden berekend. Bij deze is
ternp(�ratUll rvers:ch] van 2 K tussen binnen en buiten. Uitgangspunt
en een uitzetraam op borstweringshoogte
tJ L .... . V' . .......

Q onder + 0,39 U

Q = volumestroom
= effectieve opening
= windsnelheid in mI s op het raam m/s

Uitgaande van dezelfde uit tabel 2 . 3 , ontstaan de volumestromen zoals


aangegeven in tabel 2. 1 1 .

TabeI 2.1 1 Ventilatievolurnestrornen bij ventilatie via een gevel volgens verg. 2.6

gebouw beschut half beschut onbeschut


�P (Pa) U (rn/s) q �P U q �P U
3 rn. hoog 0,4 0,8 2 1 5, 3 0,9 1 ,22 22 ,7 1,1 1 ,35
12 rn. hoog 0,8 1 ,1 5 2 1 ,4 1 ,8 1 ,7 3 3 2 , 2 2,3 1 ,96 3 6,6

Thermische ... lrii n .-v


,,,,, ,,,

Als het temperatuurverschil tussen binnen en buiten 2 K en de afstand tussen de hoog- en


laagglBplaarSIe ventilatievoorziening 1 ,5 m kan met 2.2 ook het drukverschil worden
ber,ekend. Dit is ca. 0, 1 2 Pa. Volgens verg. 3 . 1 3 worden bij een C-waarde
l " h ",u/"> A" '71 An H ,, (T van 71 dm 3 /(s m
PaO, S), daarmee 24
door thermische werking.

Ter vergelijking kan de volumestroom ook worden benaderd met de formule (lit. 2.3 1 ) :

Q= h LlT + +

= totale oppervlakte + onder 0,2 m2) = m2


h = afstand onderzijde benedenste en hA, r A" '7 ' bovenste opening ( 1 ,5 m
LlT tussen binnen en buiten K

39
TabeI 2.12 Ventilatievolumestromen bij ventilatie via een geveI volgens verg. 2.7 (dT = 2 K)

beschut half beschut onbeschut


dP (Pa) U (rn/s) dP U q dP U
gebouw 3 m 0,4 0,8 2 0,9 1 ,22 1 4,8 1 ,1 1 ,3 5
gebouw 12 m 0,8 1 ,1 5 1 4,7 1 ,8 1 ,7 3 1 5,2 2 ,3 1 ,96 1 5,6

De volumestromen hier nog geringer. Zij worden evenwel met verg. 2 . 6 en 2.7
onderschat aIs de Iucht aan beide zijden van een """'nh l n ti, ""u"".. '71".... " .... ,.,. zonder veel weerstand
kan toe- en wegstromen, zoals de in dit onderzoek ventilatievoorzieningen in
....."' .... het geval is. De volumestromen
'-"j l"H O daarom berekenbaar met de fm'mule
welke bruikbaar is voor naar buitendraaiende op borstwerings- en I," ...... UJLLU.L,'VV ;:..

Q= onder

onder ventilatieopening onae]�ZI1Iae

De ventilatievolumestroom blijft voor de verschillende situaties


Hoewel deze w aarde we] veel is dan de
dwarsventilatie bij een tussen binnen en

3. Ven tilatie UJ!l!l lrlhli l ucht via de wordt tOd"(Jf'V(1lprtll en via een kanaal wordt
h.... oP'" r.,....rt naar het

deze methode kan veel optimaler worden CTA>-.-. n ,n VT van thermische trek
n.UJUUCCU n,,' HF, ''''' \T,"> r o'rr.{", t
de onderdruk) en de onderdruk de wind bij het waardoor
nOj�Vf�e111e(len lucht kunnen worden afgevoerd.
Nadeel van dit systeem is de ruimte die het kanaal inneemt. 80 dm 3 /s toevoer en een
gemiddelde snelheid van 1 m/s in een afvoerkanaal is 0,08 kanaal

4. Mechanische ar2:11il�J.ng
mechanische afvoer hogere luchtsnelheden in kanalen en toevoer- en afvoer-
'-' I-" �""UF.'''' worden dan bij natuurlijke ventilatie. Bij is om
gelmH1Snlm(ler te voorkomen een luchtsnelheid van 3 m/s een bij
ru,uuu,",u is 5 m/s toelaatbaar (lit.

Om een ventilatievolumestroom van 80 te bereiken (8 dm3 /s per 10


vloeroppervlak), is bij natuurlijke toevoer en afvoer een toevoeropening van ca. x 1 m.
nodig. Bij mechanische afvoer is een van x 1 m. voldoende.
Het ventilatiekanaal kan afvoer 0,08 m2 (28 x 28 mechanische
afvoer is een 5 x zo klein opperv lak mogelijk: 0,0 1 6 (13 x 13
De van het ventilatiesysteem in een is daarom mechanische afvoer
eenvoudiger. Ook is het bijvoorbeeld
......, .L."''''' . u .
J '', om de ruimte af te
zuigen, zodat de warmste lucht direkt wordt waarbij tevens nuttig gebruik wordt
gemaakt van de koelte-accumulerende van de onderzijde van de vIoer
2.8).
Nadelen van mechanische afzuiging zijn de (meestal) onderhouds- en
vH'� L M H�J.',-V"" VU en de kans op geluidshinder door de ventilator.

Om zeer hoeveelheden lucht te verversen (boven de ca. 8


de kosten natuurlijke ventilatie en ventilatieopeningen in de
mechanische afvoer.

40
2.2.4. nSltroonlol>el111n :g, druksituaties en variaties in de ventilatievolumestroom
veel invloed op het en het comfort.
...., H ,�.L.L ....
aL]c�V()or:lle]mng niet met de hand automatisch in de stand of eventueel
winddruk op de er bepaalde gevolgen voor de
In een rekenvoorbeeld is uitgerekend wat het effect is.

Uitgegaan wordt van prototype 1 (glad, 1 meter lang), welke de no()gste


heeft, met een kleine instroomhoogte van 5 mm 4. 3 ) .
volumekarakteristiek is:

Tabel 2.13 Relatie druk-volumestroom prototype 1 , hinstroom == 5 mm

L'lP in Pa q in Q C L'lpn (3 . 1 3)

1 Pa
5 n= (3 . 1 4)
10
15

Voor het gebied tussen 5 en 1 5 Pa wordt n = 0,5 3 , In dit gebied i s de C-waarde Deze
wordt als gemiddelde C-waarde aangehouden,

van
� 'M '''u.u , u,-,

onderzocht wat de , .... "" "" ,,. rt


de ventilatievolumestroom:
De "''''-'-' H � rI "" me�te()rOlO��lS(;he windsnelheid (U w ) , is in die pel"lOCle
pU w 2 ) = 9 , 1 Pa. Voor de meeste locaties mag rekening
':;:'V'.�V "" U""H met een zekere mate van zodat de winddruk kleiner
h "" ' � "',
locaties wordt een reductie van
, , �" a winddruk van
voor beschutte locaties 50 %. De windreductiecoefficienten
mag worden of 0,5 2. 1
Voor het 7 maanden t.m. 1 in fig. 2.8 "'.L �'.L .LL'VH

'HTO'A '7 At- wat bij deze van 5 mm, de ventilatievolumestroom


uitgaande van de in het gebouw wordt hierbij buiten
beschouwing .. ;;;" V.L� v.l.L.

Als extreem ongunstig is de situatie onderzocht waarbij de wind steeds loodrecht op de


zou staan en een maximale ventilatievolumestroom ontstaat. De gemiddelde extra
volumestroom in het stookseizoen 1 990 via 1 varieert van (Cp =
beschut) tot 1 5 ,37
een hoge gemiddelde Ul1...'''.',j,'..;'n"f'''UI ''VH. "''"'' 'H..... .... een periode van tien dagen wordt ca. 50%
.L ·VU v

meer lucht ingeblazen. De van het gemiddelde is echter beperkt, want


in de praktijk varieert de WllrlQl'lClmrlg
Als er geen duidelijk overheersende windrichting is, staat de wind statistisch gezien slechts in
25 % van de gevallen loodrecht de In fig. 2.8 wordt daarom feitelijk aangegeven dat
er door de wind een extra ontstaat boven op de volumestroom door
de onderdruk in een Op het gemiddelde ventilatie-energieverlies heeft dit
echter effect en de luchtkwaliteit in een gebouwcompartiment wordt er
gunstig door

41
12
'"@(.)
(/l
C':! 10
0..
f
.S 8 I
'<:l
C
I
.� ,- - - - -'
<l)
6
'<:l
I-<
0 4
0
'<:l - - - -'

2 2
Q
0
C"1 � � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � �
Windsnelheid in m/s

ais gevolg van de windsnelheid in h et stookseizoen voor een beschutte en


x-as is onderverdeeld in perioden van 5 dagen waarvan de gemiddelde druk is
berekend. In de werkelijkheid is het een vloeiende curve.

Het hoogste jaarlijkse uurgemiddelde in De BUt komt een windsnelheid:


- hoger dan 1 0 m/s germdlde.ld 1 6 uur voor,
- en hoger dan 1 5 gemiddeld 1 uur voor; in januari 1 990 is dit 1 7 m/s.

1 7 m/s leidt tot een winddruk van 1 73 ,5 Pa. UeCOITIQ�eelrd naar locatie is dit maximaal
Pa. Dit resulteert in een van 45 73 Dit
als deze volumestroom er

Hoewel deze volumestroom groot is dit nog met de totale ventilatie van een
woning. Een ventilatievolumestroom en energieverlies kan ontstaan als de
instroomhoogte 1 ° - 20 mm is. In dat geval moet met een dubbele of viervoudige waarde
worden gerekend dan met de 5 mm instroomhoogte.

kunnen me er problemen ontstaan door een


Cf t:> h£Y' ' '''' t:> n

meer dwarsventilatie. In dat is een vorm van


""'VUUJ'", aan te bevelen (§ en en

Als de wind in het stookseizoen permanent loodrecht op de gevel zou staan, is de druk
gevel bij een beschutte locatie gemiddeld 1 ,8 Pa. Bij een onbeschutte locatie is dit Pa
2.7). Als de wind van de gevel af staat is maximaal de helft van deze waarde Cft:> I-\Fl l 1 lr t:> I I1 , 1r
- 0,9 tot - 2,3 Pa (lit. 2. 1 5). Deze druk over de moet door extra .. ....." "H. L' ''','''' V

onderdruk via een verticaal of via mechanische worden overwonnen.


Doordat zeker bij gebouwen de onderdruk boven het dak is dan bij de gevel is
het mogelijk om, samen met onderdruk door thermische ook met een natuurlijk
afvoerkanaal de gewenste onderdruk te realiseren (§ 2. 1 .3 , lit. 2. 1 0, 2 . 1 5).

42
25

� I
< 20
S
'"0
_ _ _ I
.S 15
S
0
0
1:1
C/l 10

S
;.::!
"0 5
>-
0
<"'l I/j ('l') ('I') ('1') ('1') ('1') l.Il l.ll l.ll l.ll l.ll
<'i ('1') ('1') ('1') ('1') ('1')

Windsnelheid in m/s

Fig. 2.8 Ventilatievolumestromen bij nrl1,tot'llnp


van 5 mm in het stookseizoen van zijn als atnanllielijke
berekend. De mate van beschutting wordt weergegeven met een van 0,2 (beschut) of 0,5
(onbeschut). De x-as is onderverdeeld in perioden van 5 waarvan de gemiddelde windsnelheid is
weergegeven. De vorm van een halve Gauss-kromme wordt hpn'lui,>rrl .

Uitgaande van de van 2.8 ontstaat in het stookseizoen het volgende extra
", n ,"' rol P " ", II1 "" " door
..
in W111(1ClrUK:
1. een beschutte locatie wordt de volumestroom van gedurende 38 % van de tijd
gejmlIQQ(�l O slechts 3 , 4 dm3/s overschreden. Voor een gel)OllW(:;ornp:artllm(�nt waar de wind
.... v.uu'''h 'u kan komen is dit een overschrijding van
... 1 ,3
van de ventilatievolumestroom in het stookseizoen.
2. Bij een onbeschutte locatie wordt in 38 % van de dm3 /s met
schreden. Dit is eveneens % dm3/s). Gebruikers zullen in """",',r\" ",,"
V o,Jv U ." ' '''. '-' U kleiner maken, zodat te veel aan ventilatie en het o'Y'o."' rY1 <>""",. I H � " ..

wordt verkleind.

Slf:,uegu,cn geJ�m:en omvang en locatie van de toevoer- en van lucht


op t""" " , ,,,,,, " is het extra energieverlies ten van het niet voor een
gebolLlW'COmlJartml1eIlt """"1-" "'.0. ,. Een voorwaarde ......is dat de omvang van de toevoer-
een vaste stand ingesteld met het oog op een
geml,QOleW.e gewenste voor een heel gebouwcompartiment. Het extra .. 0 1 "" _ """" "

verlies is dan ca. 10 - 15 % van de ventilatievolumestroom. Dit beeld is al eerder h"" ",," c' h nrri
door simulaties van ventilatievolumestromen met het comrmt,err>rOgnlmrn
2. ] 0), lucht op natuurlijke via de wordt tAI" (yPl.T A,Ply1
naar het dak wordt afgevoerd.

Voor een kamer aan een maakt de hoeveelheid ventilatie als de wind in 25 % van de tijd
op die staat, dat de wordt verkleind, energetisch wel
veel uit. kan dan van 2 tot 3 maal ventilatie in de karner. V oor
het comfort hoeft dit niet problematisch te zijn en voor het hele gebouw heeft dit
invloed op het energiegebruik als ;::;' V 'IJ.L W'H,"'�.L
zetten. daarover zekerheid of contr61e mogelijk is, moet een 'l 1 l 1rrvnn <:>t'1 C' r' h ", re�!elllll g
van de volumestroom aanbevolen.

43
2.3. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

1 . Het ontwerp en de van een wordt bepaald door:


- de wijze van cOlmp'artlmentermg van een gebouw (afsluitbare open verticale
en gangen)
- de typologie van een "'A r,,,,," ',,, \'." J'U'j"" "" diepte, functie).

2. B ij beschutte en half beschutte (tot 1 2 m.) zijn de natuurlijke


gemiddelde maximale negatieve op de gevel gedurende ca. 99 % van de tijd
kleiner dan 1 0 Pa en 98 % van de kleiner dan 3 Pa. De onderdruk tussen en dak is
altijd groter dan de op de Een luchttoevoer kan vrijwel
pelrrnam�nt als luchttoevoer blijven functioneren.

3. Het is om woningen de gemiddelde drukverschillen over een gevel te beperken


tot maximaal 1 - 5 Pa met een voorkeur voor 1 - 3 Pa. grotere drukverschillen wordt de
infiltratie van lucht via de en het dak luchtverversing.
kantoren hangt dit af van de mate van maar zijn kleine drukverschillen
eveneens wenselijk.

4. De eisen t.a. v. kierdichtheid zouden moeten worden zodat een


ventilatievolumestroom van ca. 30 10 Pa drukverschil voor de
doorlatendheid van de schil van een v an 250 wordt. Om voldoende
1 11r-h h ,A,..'''A C' l n veilig te stellen is ter aanvulling een minimum permanente ventilatievolume­
.. .....

stroom van een ventilatievoorziening ""'A'."Aln C't

5. Toenemende kierdichting zonder aanvullende maatregelen, in te


'."'..,. vochtproblemen en
v .. ,. u .... luchtkwaliteit. In woningen is per persoon een
hoeveelheid ventilatie van 1 2 dm 3/s een ondergrens (lit.

moet zowel voor de winter als de zomer M � ''' U � ''M

geJ[(ellmer�ct door het in balans brengen van teE:enstfJlldllge 'j-''''1 C'r'h A


ten aanzien van hl 1l.T{"\r...h'� A
en afvoer van 7nlnnl"Ull'lrrn tp
- toelaten en afschermen van zon en
rra l' " " " h"",, , n n en ventilatie.
..

7. een beperkte warmtebelasting in de zomer (tot 30 W/m2 vloeroppervlak) is in een


gebouw naast een ventilatiesysteem geen koeling of noodzakelijk (lit.
mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- een natuurlijk in de en een grote spuicapaciteit, welke niet leidt tot
hinderlijke luchtstromingen,
die de warmte van buiten afschermt door van het
een spouw, isolatie of accumulerende massa,
'VU ."""" " "' '''' _

- warmteaccumulatie en een goede wisselwerking met de circulerende luchtstroom


(ventilatie) .

8. De kwaliteit van het comfort bij een als klimaatregelaar wordt


deels bepaald door:
- de en van de ventilatievoorzieningen in de boven de

- het zekere grenzen kunnen beheersen van de drukniveau's van compartimenten in


een gebouw en tussen binnen en
het kunnen beheersen van emissies van verontreinigingen door personen, bouw- en
inrichtingsmaterialen en .,n u 'u J. UIJ�JU'

het toepassen van ...".,H !UULv.... J'

44
- het van materialen die warmte/koelte n ro r'·" ....-. n
- het toepassen van die akoestische materialen en accumulatie van stof en
micro-organismen minimaliseren,
- het van accumulatie van vocht in spouwisolatie, waarmee de van
micf()-c,rganilsnlen of schimmels en emissies van verontreinigingen wordt beperkt.

9. B ij van 1 m. met een lage luchtweerstand, waarbij geen


automatische wordt is het vanwege nodig dat
de hoogte van de instroomopening in het seizoe n 5 mm of TYll·nrl., r
n n,nn-1''''
..... moet de breedte van de ventilatievoorziening worden h",r,,,, lr t ..

- Het houden van de instroomhoogte is ook gewenst om tegen te gaan dat:


. een van de een kleine onderdruk in de verblijfsruimte ten opzichte van
buiten, via de naar buiten gaat in van naar binnen .
. in het koude seizoen ontstaat via de die de lucht
uitsluitend moeten toevoeren.

- Het extra ventilatie-energieverlies als van variaties in de winddruk is bij


m�;tf()01nOlpenlllg(�n op een vaste kierstand voor een heel
Dit is ook het bij een beperkte bouwhoogte. is een
J. door
VH'-"'-'JL ..... .... n. afvoer via verticale kanalen of door mechanische

VelltlJlatl,eVOOrzlenmg is vooral aan te bevelen als:

beheersbaar is.

45
46
11 11

regelgeving over ventilatie in Bouwbesluit en NEN nonnen wordt punts­


"' ...." ...V �'..... U A. ..., V J. '-'-'"'

beschreven. Aan ventilatiesystemen worden, mede door de veranderde bouwmethoden


zoals betere en het beperken van de ventilatievolumestroom met het op
eisen gesteld. Klimaatinstallaties kunnen a. !" ,-,. n r'rYl ·, ,, ,,, h ,,, ..
door meer te maken van de regelmogelijkheden van ventilatie zowel in de
zomer- als in de wilnterpe:riclde, wordt gehouden met het comfort. Methoden
om het energieverlies ventilatie te kunnen inmiddels in nieuwe normen
opgenomen. Hierbij zijn evenwel van de invloed
van vocht op energiegebruik. Voor een
com]:mrltnrLentermg van gebouwen nodig. dit uv'vJ.U.,'LUL'-".

van ventilatievoorzieningen in de
vOIOrZ,lenlmF�en in het Daarbij worden prrnC1Pes
ventil atievoorzieningen in de gevel lrl H , " ,,' ''''
beIOOJrOi:�l1 Ilgs:m(�tn,oa.e van ventilatievoorzieningen in relatie tot het
volumestroom en het comfort wordt uitgewerkt. Reken- en meetmethoden over de
ventilatie, thermisch comfort en luchtkwaliteit
I n " t i "" ..".. ",tI rv�""
"' H '"
van Fanger worden .. ....Hiennee
ventilatie op het comfort worden en is een
met intemationaal onderzoek en ISO-normen op
- - - � n - '- -.I --

3.1. REGELGEVING VENTILATIE

De regelgeving voor woningen en kantoren stelt eisen aan de hoeveelheden toe te voeren
verse lucht, de luchtkwaliteit de richting van aan- en afvoer van lucht en het
van het ventilatiesysteem. de eisen wordt van het
,", , , 'n l h,,,, ,,, ), , , t
, (lit. 1 .3). Als er aanvullende eisen normen wordt hiernaar
verwezen. Voor de hoeveelheid-eisen geldt dat deze worden. Een
is om al dan niet gebruik te maken van
HUj.U-.lj::; V ultg:an�;spunt in de regelgeving is dat er altijd een minimum ventilatie via kieren

de kierdichting zo groot zijn dat dit niet het is dan is een


perm2mente luchtdoorlatendheid van ventilatievoorzieningen

A.

- Eisen ventilatievolumestroom

Permanente (mlinilmulm)
B ij woningen op de mogelijkheid van
toevoer of afvoer. De toevoer gaat in via de De afvoer gaat in principe via
"'..., 1"1 ,... ., .., ""

verticale kanalen naar het dak vanuit en toilet. Er mag geen omkering van
de luchtstroom in de afvoerkanalen luchttoevoer en -afvoer toch in
dezelfde dan moet het hoogteverschil 1 m. zodat een toevoer zo
veel als toevoer blijft werken (lit. 1 .8).

47
een ventilatievolumestroom is van 0,9
groter dan 55 % van de get)rulks,opt)ervlakte
U U H U B "" ,,,, voor 50 % rechtstreeks van

;eJ:neenscl1ai:rp.�Hjke verkeersruimte
Oe�H01[en gemeenschappelijke verkeersruimte is een ventilatievolumestroom van 0,7
maal de vereiste nodig.

De minimale luchtverversingscapaciteit voor een is 7 dm 3/s.


De NPR 1 08 8 (lit. 2.27) beveelt voor de slaapkamers aan dat 1 00 % van de vereiste
ventilatievolumestroom direkt van buiten komt.

Afvoer
tsepaleIlIQ voor de totale hoeveelheid toevoer is meestal de cal)ac:ttelt van de afvoer:

Ruimte

- Keuken in afgesloten ruimte 21


- Open keuken: ook de ventilatie-eis van de
nevenruimte erbij tot een maximum van 42 dm3;s (bij een keuken is
afvoer verplicht)
- Toilet 7 dm3;s
- Badkamer 14

Bovendien is nog een spuicapaciteit van 6 per m2 verblijfsgebied. De vereiste


spuicapaciteit kan met ramen worden Als spuivoorzieningen in dezelfde gevel zijn
'-''-'.L VU'. ' '

gelegen, is een spui-Iuchtsnelheid van 0 , 1 m/s in de raamopening maatgevend voor de


hoeveelheid spui-oppervlak. Zijn niet in dezelfde
ventilatie) dan is 0,4 m/s als rekenwaarde te

m Eisen ei2,en:sctmJl�pen vloor'zl(;�niI12en

van de luchttoevoer is minimaal l ,80 m. boven de via een meet-


V"" '� U l, H vwordt dat er geen tocht ontstaat 1
van opening van de lU(;httot�v()ervolof2:ieJ1inlg
voorziening) wordt berekend door de vereiste ventilatie in voor de vIoer van de
te vermenigvuldigen met 1 2 D e druk-volumekarakteristiek
n"",""' A 't<> n """ fTP" <' lit. 1 .8 (zie § 3 .6. 1 ) maakt evenwel een netto-doorsnede 1'Yl0. f'1'A ) l 1 V
per ook voor de doorvoeren in binnenwanden.
- Is er gaas in toegepast dan is de benodigde netto doorsnede 24 per Reeft het
gaas een doorlatendheid kleiner dan 50 % dan moet de worden gevolgd
lit. 1 .8 en § 3 .6. 1 . Dit ook voor suskasten en ventilatievoorzieningen met
""','""'1".1'1"',1'"' 1". 0 van stromingsrichting

mlmrnaJle UVVJl H " " ,""UU.H..., < ..... van een luchttoevoervoorziening (bepaald lit. 1 is

Af'voer
De doorsnede van " t. l l l l· h
..... luchtafvoerkanalen is 1 0 per dm3 /s van de vereiste afvoer-
volumestroom (1 m/s).

48
In mechanische afvoerkanalen is een luchtsnelheid van 5 m/s en 3 m/s bij het
afzuigpunt. Mechanische afzuiging is verplicht waarvan een vloer meer dan 1 3
meter boven de vIoer van de laagst gelegen het afvoerkanaal
individueel blijft (lit. 2.27).

Fig. 3.1 Schema minimum ventilatiesysteem wOlnin!!en en kantoren (permanente ventilatie).


Deze vorm van ventilatie moet 2e<luren(ie van de tijd kunnen worden bereikt.

Bestaande wOlnillge�n
V oor bestaande woningen (lit. 3 .29) is
lucht voor een verblijfsruimte via een klalpn:lana,
toegestaan. Een is minimaal 5 in een woning
mag de doorlatendheid van een dan 7 dm 3 /s. De
toe�volen:;ar:'acltelt wordt door de vereiste afvoercapaciteit voor .L'"'-' .... .L'"'''"' H ,

resp. minimaal 2 1 , 14 en 7 dm3/s.

B. Kantoren

- Eisen ve1rltIJlalilevoUlmest:ro,om

kaJtltolofJ2:et)OUlWt�n eist het Bouwbesluit dat de voor de of het


VerDJllISg(3Dlea DeltlOi:lle:ae hoeveelheid verse lucht rechtstreeks van en niet via
naar binnen mag komen. Het recirculeren van lucht is alleen boven deze
ventilatievolumestroom Omdat een bij een nieuw
I l l l"" h �rlrH A "" ·" r.,A'''7' '''' n l r
• .,.
mag zijn, moet er, net als
rl A ,,.... "'t
... ,i n van de vereiste volumestroom van een toevoer-
... r. ....... .....

atv'oemumt. Om aan de eis voor stromingsrichting van lucht te voldoen, tocht-


UA1"C l"' h , l1nCA te en om de ventilatie (hoeveelheid, beter te kunnen
beJhe(�rSlen, is ook voor nieuwe kantoren mechanische of via thermische
trek nodig.
Een ventilatie van 1 ,2 per is vereist.
in een niet kleiner dan 1 0 m 2 mag is de minimale voor
een verblijfsruimte 1 2 dm3 /s, welke luchthoevee1heid rechtstreeks van buiten moet komen.
De capaciteit van een (bepaald lit. 1 .8) mag niet kleiner
dan 1 0 dm 3/s. De van de ventilatievolumestroom wordt ook bepaaId door het C0 2 -
van de wat boven een in de NEN 1 087 (lit. 1 genoemd niveau van
1 5 % mag komen, waarbij 0 , 1 % wordt aanbevolen. Het uiterste maximum na een 8-urig
verblijf is 0,5 % (de buitenlucht-C0 2 -concentratie is 0,03 De snelheid waarmee dit
niveau wordt bereikt af van het aantal lucht per persoon in een verblijfsruimte

49
(luchtkubus) en de ventilatie-efficientie. een ventilatie van dm 3 /s (30 m 3 /h) per
persoon is het mogelijk onder de 0,1 % C02 te blijven.
Vanwege temperatuur en luchtkwaliteit is bovendien een zekere ventilatie van de gang nodig,
wat nu ontbreekt in de regelgeving. Daarbij moet de regeling van de omvang van de
veln.tlJlatJle-IDp(�mngen, in combinatie met de plek daarvan, zo dat het comfort
Dit zowel voor het deuren als
moet daarop worden at�resternd,

Spluiv,cntHa1tie en koleiiIDlg
in de zomer te koelen is echter ook per zowel een hoog als laag raam
ofwe 1 dwarsventilatie (§ 2.2.3). Het l age raam of dwarsventilatie kan echter snel tot
tochtklachten zodat sommige ontwikkelingen zich richten op:
"""" h ".,-,,"O ., van de van de lucht via het raam en het beI)erJK:en van de invloed van
de een van ministerie
- het verbinden van een raam met een verticale ventilatiekoker in zodat in combina-
tie met thermische trek een beter beheersbare dwarsventilatie -rY\ ro...... ", I , , 1r

Bestaande kantoren
Voor bestaande kantoorgebouwen (lit. worden door het Bouwbesluit wel voor de
capaciteit van ventilatievoorzieningen eisen gesteld, maar n iet ten aanzien van de
Zo hoeft in een beweegbaar raam in principe geen ventilatieschuif. Verder kan
via een raam zowel toe- als afgevoerd worden. De C0 2 -grenseis geldt hier ook, maar
niet de ventilatie-eis per verblijfsruimte.

3.2. KLIMAATBEHEERSING

Er is een toename te zien van bewust van het als basis voor de
klIm(latbeJle(;�rslmg van een in combinatie met een betere +"" 1 cv, h ", kwaliteit van de
gebouwschil . Deze is zowel kantoren als zichtbaar. Welke
kwaliteit aan een wordt hangt af van van een
bepaalde weegfactor, zoals:

- het thermisch comfort


- de luchtkwaliteit
- de geluidbelasting van de gevel
- het houden met gebruikerswensen (te openen ramen)
- de kosten onderhoud)

ventilatie lijkt het meest


ventilatie
':l h l1 1l r l l l Lrp
evenwe l om een n O 'lT", i rvn h u",1'ro
tocht laten ontstaan. Een combinatie met ..".. o.ro h "".. , " ro �, o .-..-",, ' ", "" ' '''' '''
een minimum aan te verZ(�ke�reln.,
openingen in de gevel.
De klimaatbeheersingsinstallaties van een gebouw doorgaans \..- V JI I ILJl \..-A ten van
eisen met tot:

- het voorkomen van tocht


- koe1ing vanwege de hoge en comforteisen
- bevochtigen en reinigen van lucht
regeltechniek om te hoge en te lage temperaturen te voorkomen en
pn ,"' ro, p " pr ll1 p c te beperken

50
Door betere isolatie en kierdichting zijn voor verwarming
luchtverwarming geen grote hoeveeIheden Iucht nodig.
nieuw gebouwde kantoren voorzien van .J.'\.V'-,.J.Hj,;:;;'

is 5 tot 1 0 maal zo
A.�'-" -'A. A.A. " "'" als
zoal s

1. ..,.f . . . . .·li i ln:> ventilatie en betere re��elltechnliek


VoordeeI: Verbeteren kontakt met
- Goedkope manier om een groot ventilatievoud te realiseren
- Met buitenlucht kan vooral 's-nachts worden gekoeld
ventilatie, mits goed geregeld, is comfortabel voor CTI"t"'''Hl'''· met een interne .....

warmlteblela!�tmlg tussen de 20 en 30 W/m2 .

luchUoevoer en mechanisehe afvoer


kaJntoIOfJ;ret)OUlW(�n is net als een systeem van luchttoevoer via de
Lucht kan via de worden en naar de
een verticale naar het dak
en van thermische trek.
of door luchttoevoer
I"" H"\ 'l r' 1"
1 t>,1 1" elders.

3. Decentrale installaties
Een kantoor kan net als een woning worden voorzien van een klimaatbeheersingssysteem dat
is opgesplitst in kleine eenheden en dat de warmte, eventuele koeling en ventilatielucht per
segment regelt woningen is een installatie per woning Hiermee kan beter
worden op de individuele wensen van de gebruiker. is combinatie
met ventilatie ook eerder mogelijk. kantoren kan Iucht rechtstreeks
met uitsluitend horizontale kanalen naar de worden afgevoerd, omdat niet zoals bij
vv n�Kenmlg hoeft te worden
VllH' }; '-H met kooklucht.

zonder r",j-" r- �' "n-.. worden


eenhed en voor "'-'-'v U ";:;;' TA P, CT P'H A <' CTrt of
verplaatsbare kamerkoelers. Dit is een systeem beheersbare natuurlijke
luchttoevoer via de gevel in combinatie met mechanische Daarnaast komt het
.... LL.' . .. L F, L U j" .

steeds vaker voor dat de airconditioning in een automatisch uit gaat wanneer
mensen een raam open zetten Het open zetten van ramen
lY"" t,," n r t
deels om en meer
,,..., voor de I"A1"\"\ +,,,rt lh,,,, l ,,,u i, n lY
,.... � . " � ..

A P I' c u ." tp ,PtYI en de invloed van de


rrD. I-. r. " " ".-...

het openzetten van ramen ongunstig zijn, als het buiten warmer is
Een automatische regeling van ramen is in dergelijke gevaUen wenselijk.

5. Minder recirculatie
Het recirculeren van Iucht is een van de oorzaken voor verminderde Iuchtkwaliteit en wordt
dan ook door het Bouwbesluit maar Gebalanceerde mechanische

51
ventilatie met warmteterugwinning wordt om die reden
voldoende van de concentratie van lucht
mate van recirculatie niet direkt ongUlnstlg.
de soort en omvang van
materialen.

6. Gebruik maken van van de kanalen en


thermische effecten in kanalen
Drukverliezen worden verminderd als bij de constructie van met het
uAu6 wordt gehouden:
v,,'"'....

- benutten thermische trek in verticale " 1-" ' n- I �,, ri 'I '"
- een doorsnede
- kort
- recht

V l()eH�n(]le vorm bochten


- vloeiende vorm toevoer- en afvoer

ventilatoren van een kleiner electrisch vermogen te gebruiken. Bij een


HA.V'F-,V'"I'"

onderhoud Als in het systeem onnodige wervelingen


worden voorkomen zal de minder zijn.

en bij atria heeft een aantal voor- en nadelen:

dubbele gevel A = atrium

Fig. 3.2 Schema's dubbele gevels en atria

Voordelen:
wordt geweerd en er kunnen toch ramen open
lucht wordt minder tocht en minder pr""'r crlp�;,pr l !1 p "
- wind wordt de drukverschillen worden
- luchtkwaliteit wordt van de

Nadelen:
- direkt kontakt met buiten geen direkte frisse lucht, buitengeluiden verdwijnen,
waardoor een gevoel van opgeslotenheid kan ontstaan.
- de lucht wordt in de zomer warmer dan de zodat extra koeling no dig is.
Dit nadeel vermindert als de kan worden en er is.
- dubbe1e kosten
Dit wordt gecompenseerd doordat de kosten per gevel-schil dan veel minder
zijn ten gevolge van de lagere bouwfysische eisen voor de buitenste

52
3.3. VENTILATIE EN ENERGIE

3.3. 1 .
Ventilatiesystemen zorgen niet alleen voor de luchtverversing, maar kunnen ook een centrale rol
spelen in de beheersing van het therrnisch binnenklimaat ter van te hoge en te
ventilatie via de zijn die en kunnen
het meest ",,.. .,. 1,, <:> ·,..
... 3.3: dit soort kan een maximum aan direkt
kontakt met worden op gang worden
Daarnaast zijn er vooral voor koude seizoen,
waarmee ventilatie beter kan worden beheerst dan via ramen (fig. 3.3: 2,

1 . Natuurlijke ventilatie via de gevel, toevoer en afvoer van


lucht via de geve1.

2. Natuurlijke ventilatie via de gevel, met luchtafvoer via


thermische trek of ( 3 .) mechanisch elders.

4. Gebalanceerde mechanische ventilatie met warmteterugwinning en


(5.) in combinatie met natuurlijke ventilatie.

Afvoer van lucht lOu voor kantoren ook via een kanaal naar de
kunnen, waarbij er een afvoerkanaal per een, twee of vier kamers is.

Fig. 3.3 Schema ventilatiesystemen b ij natuurlijke luchttoevoer via d e gevel

53
Gebalanceerde mechanische ventilatie met warmteterugwinning zou een goede aanvulling op
.... .... .I.u. p.... " luchttoevoer via de gevel en afvoer via kanalen kunnen
.. u " mits economisch van
en daarin (fig. 3 .3 : 4, Regeltechniek kan het van elk van
1:!'Ul:!t pn,pn verbeteren.

van voorbeeld wordt de uitkomst van en(�rglet,en�ke:nlIlge:n


k111ma:ltk:lffi(;r (§ 5 . 1 en een eerLge;!':m�';WCmlIlg weerge}2:ev(�n
energieverlies door ventilatie en de van vocht
verlies, kengetallen voor energiegebruik (§ 3 . 3.3) en pprnTrll l ri l
(§ 3 . 3 .4 en § 9.2. 1 ) De uitgebreide em�rgleb(�re��enmg

3 . 3 .2.
Ventilatiewarmteverlies is of groter dan trans-
missiewarmteverlies. In wordt Uitgegaan wordt
van de Ontwerp NEN 5 1 28 (lit. 3 .28) en energie- en vochtgegevens uit lit. 1 . 1 1 . Besproken
wordt het energieverlies van de klimaatkamer.

Klimaatkamer
10 inhoud 25
Uitgangspunt is een van 5 °C met een relatieve van 90
Binnen is het 20 °C met een relatieve vochtigheid van 50 ventilatie 1 0 dm3/s.

,::)p��cnleK wmmteverlies door transmissie (Htr):


,",A/� l Tl' P Ir warmteverlies door ventilatie (Hvent):

0'"''''' f'11'l A V warmtev erlies (H tot) :

V oor een heel stookseizoen van 2 1 0 geITIlCloe.LO temperatuurverschil van 1 5 °C


20 °C als stook��re]lS = 272 . 1 06

Q verl = H tot *

OnlgeTe1�end naar gas per 212 gas


<:lrrn tpur<;l <:l O' in kWh per 2 1 2 kWhlm2
Voor is het en(�rQle\rerJlles GJ
Omgerekend naar m3 gas per jaar (bij een rendement van 80 1 74 m3 gas
Het voor ventilatie per per jaar: 1 7,4 m 3 gas per

AIs de hoeveelheid ventilatie toeneemt van 1 naar 2 per om de luchtkwaliteit te


veI�beterlen, neemt het jaarlijks voor ventilatie toe van 1 74 naar 348 kWh per

Een rijtjeswoning en een dak) met een oppervlak van 1 00 en een inhoud
van 250 m 3 :
- een ventilatievolumestroom (incl. infiltratie) van 40 dm3/s
- buitenlucht 5 oC, RV 90 % =

- binnenlucht 1 8 °C, RV 69 % =

- een vochtproduktie van 600 g/h; dit is een gemiddelde voor een huishouden van 4 personen
(lit. 2. 1 3) .
... ... " l1'1
·
r- 0 Ir warmteverlies door transmissie

'::)peClneK warmteverlies door ventilatie


l'nl" r'l1'l 1" V warmteverlies (H
toD:

54
V 001' een heel stookseizoen met '.......,"'...... 1 3 graden
bVJ'u... tussen binnen en
1 W/K ( 1 3 . 2 1 0 = 2730 graaddagen bij 1 8 °C als referentie-
bmmentemr,enltwur en H stook = 236 . 1 06
""r. ,r. IT C'''
''' �� ''

Qverl = H tot * H stook =

Unng{!reJ{erlci naar gas een rendement van 80 1 364 gas


Warmtevraag in kWh per per jaar: 1 36,4 kWhlm2
V oor ventilatie is het energieverlies 2 1 ,4 GJ
OnlgE�re!(enld naar m 3 gas een rendement van 80 7 43 m 3 gas.
Het voor ventilatie per m2 per 7,4 gas per

De lage waarde van het ventilatiewarmteverlies per vloeroppervlak van de woning ten
opzichte van het verlies in de klimaatkamer wordt hier vooral veroorzaakt door de verhouding
tussen en hoeveelheid ventilatie van de woning. De luchtverversing van de
woning is per terwijl dit in de klimaatkamer 1 dm 3/s per m 2 is.
Bij over energiegebruik moet daarom de hoeveelheid ventilatie per bekend

van voorbeeld is voor de lijtjeswoning in tabe1 3 . 1 wat het betekent voor het
em�rgle��eo'rUlIK en de relatieve vochtigheid om meer te een
t A .-n " .. " t 1 l 1 '
.... . .. aan te dan wel de vochtproduktie te verlagen van
naar 300 glh per etmaal):

Tabel 3 . 1 Relatie gemiddelde over het stookseizoen, ventilatievolumea


stroom, relatieve voch tigheid en (zonder rendementsverlies verwarming)
voor een woning b ij een vochtproduktie van 300 en 600 gib.

1 2 3 4 5 6

600 gib 69 % RV 63 % RV 59 % RV 6 1 % RV 55 % RV 5 2 % RV
2 1 ,4 GJ 24,6 GJ 27,7 GJ 2 3 , 3 GJ 26,6 GJ 3 0,4 GJ
300 gib 5 3 % RV 50 % RV 48 % RV 47 % RV 44 % RV 42 % RV
1 6,6 GJ 1 9,6 GJ 22 ,6 GJ 1 8,5 GJ 2 1 ,8 GJ 25, 2 GJ

Uit de tabel blijkt dat een iets gelTIlCmeme te verkiezen is boven meer
hH'," ""nl",,'rn1n""'<l h l l H'

ventilatie om een lagere relatieve van de vochtproduktie is AJ ..., !-'VLL'-U.F,

O'�\)\1�n!':t om: ( 1 ) een lage relatieve onder de 50 % te '-''-'''' ..., u'.. ...,. . ,,_ _ _ __ _ _ _ _ _ _

.'-.., en (2) het energieverlies door ventilatie te verminderen.


� ..._. ,.,, - .

Een Novem referentie welke als voorbeeld in de NEN 5 1 28 is uitgewerkt, is


en ventilatievolumestroom betreft
F;J.€JIUU'UUt;VU met voorbeeld 3 in tabel
komt uit op een GJoule voor een
hoeveelheid ventilatie (+ in/ex-
deze hoeveelheid ventilatie ontstaat
- cp bij de Novem retere:ntlew'onmg
( 1 800 J/kgK hoort bij de voor deze .·" t .,.,,,'ur..-,, i ..... ..
vochtproduktie of het h"'.u u.v.u....., tennp{�ral:uurve�rs(�hll
......

(cp = verschil in ellien�rle-,mIlOllU


- p = 1 ,2 kg/s kg/s

55
entllat]e-,ene�rgloeV(�rlles uit de NEN 5 1 28 is
daarom lTP'"Ilpon c t

W armtewinst
In de N ovem referentiewoning is er een grote warmtewinst die niet in de bovenstaande
h"'.·"'lr"' ". is
. .. . . ..
Het warmteverlies door ventilatie wordt hierdoor ge(:;OInpen:see�rd.
De warmte aan elektrische is evenwel geen "warmtewinst" omdat P lp'''�''1 ''1 1r"" t
is. De warmtewinst ontstaat door:
warrnteprocluktie'van 9.538 MJoule voor een heel stookseizoen (door de
H T <:l °rrn
jot:> <:It'CTl t- tp verlichting en apparatuur: gemiddeld 526 Watt)
een heel stookseizoen).

Infiltratie
In de VS is het
46 GJoule, ruim het van de 2 1 ,4 GJoule voor ventilatie van de woning
Het hier echter om een voor het hele jaar, koeling meegerekend.
huizen veel en er is veel houtbouw. Infiltratie moet daarom
\'H "'-'-'ih"l ASHRAE v 1 1 9) ten gunste van een beter gelregeldle
ventilatie zodat een infiltratieverlies in de VS van 1 8 GJoule per U T r\,.... " " . <T

bereikt. Dit is echter nog steeds een hoog getal in verhouding tot dat wat voor luc:ht" erveI'sinl2:
nodig is. Een goede richtlijn voor de gemiddelde lekstroom zou bijvoorbeeld 25 % van
vereiste ventilatievolumestroom zodat meer wordt F>V'H"""","�
ventilatie.

Ventil ator
De kosten voor electra van het velltl1 atles�y'stieeln tot nu toe buiten be��cnloulwlng ;:::, ,-, -,,,, ,"Vo'"

Om een indruk te wordt mtgeJ2;acln v \Ji F','vU\'l'-' voorbeeld:

- de volumestroom q is 6VA A U"-" U.VoLU.


- het ventilatiesysteem levert 50 Pa tegendruk, zodat AP 50 Pa =

- de ventilator heeft een rendement van 1 5 zodat TJvent 0, 1 5 =

Het VViiVU" '::'\.iV verrnogen is (lit.


q (W) (3.1)
1 000 TJvent

Watt
5

Een ventilator met een gemiddeld elektrisch vermogen van 1 3 ,33 Watt jaarlijks aan
energie: 0,0 1 333 (kW) x 24 (u) x 365 (d) 1 1 7 kWh =

r"","",'-'£' J''-'11 veel mechanische ",t'7l 1 H'r<" , <' tt:>rrtP, n al een van ca. 1 00 Pa
kunnen de en(�rgle1<:osoten worden verwaarloosd. warmte-
t ", ,"'• • rr " " ... " ,,, ,, t"'rY' A"" is het . V A ..... H ,.F>C> �"'.U V A rI " "
. . CY "' <J. ... " en de veel hoger.
er meestal minimaa1 2 een voor de toevoer en een voor de afvoer

kantoor
gel001TI1.1w;eerae L 6'''' U'VL \.d'lc''' U Ho'6 voor een kantoor is beschreven in de NEN 29 1 6 (lit.
..
vU,

2. 1 9). het relatief grote aantal personen m2 en de luchtkwaliteitseisen die aan


een kantoor worden gesteld is er veel van warmte uit
afvoerlucht of het gebruik van de zon om toevoerlucht op te warmen daarom aan te bevelen.

56
de 5 1 28 kan voor een (EP) worden
ne]'eKen,l. evenals voor een kantoor (NEN van het �...�. ,.... � ...,�..
het aantal GJoule, aardgase quivalenten (a. e . ) of kWh per m 2
gebouw per Deze bruikbaar bij voldoende kennis
DeT)aH�nUle U'<'-'''J.L'-'JL.L, zoals de hoeveelheid ventilatie of 3 .6,
(JP\:UPlll �tp luchtkwaliteit zou een nelanjgn 11K

- 300 - 350 kWhlm2/jr is een waarde voor kantoren.


- De bovenstaande rekenvoorbeelden 1 36 kWhlm2/jr
(kantoor). Als de verkeersruimte komt en als er meer ..h l ·; "+'c , ,,,,, .... ,,i rv. 1fa

wordt voor het kantoor het energiegebruik per m2 veel lager.


- Voor kantoren is 1 00 kWhlm2/jr zeer (lit.
- De is 1 80 - 350

De Novem-referentiewoning 3 .28), met mechanische van ventilatielucht, komt uit


op 1 548 (incl. ca. 1 13 van het Sinds
enkele voor
wOlmrlge:n die
om
enltllcltIe:sy:steem en een
hoeverre dit
al��enlee:nnelQ HU,CU LlUUL is en wat dit bijvoorbeeld betekent
1 1 1 "· h UrUT,,, l l l-""lJ-
en het thermisch comfort.

3.3.4.
Het gebruik van zon en het toepassen van serres zijn economische methoden om
energie te besparen (lit. 3 . 32 t.m. 3 .35). LE-glas, welke op de zonzijde is georienteerd, levert
al meer warmtewinst dan warmteverlies op. Warme afvoerlucht kan worden gebruikt om koude
toevoerlucht op te warmen door gebruik te maken van een warmtewisselaar. Warmteterug­
van ventilatielucht bij warmtewisselaars kan alleen rendabel worden
"" M M 1Ino-

luchtweerstand van het verltIl:aW�syste,em


V vl' UHCUVJLvH met een elektrisch vermogen in een o-nlr'1 c t . crt:> ve]�houdmg staat tot de het
rendement van de ventilator en de warmtewinst van
en die in een gUltlstlge uA.'h nll l"1'i n n staan ten Op:Zlcnte van de
"''' •
...-n t'''' '''.; -n ''' t
van wisselaar
infiltratie van lucht via de luchtweerstand van de gevel)
mClge.i11k:held om ook de warmte van in de lucht te winnen

Algemene nadelen van het systeem zijn meer kans op storingen, geluidoverlast en geurtjes.

3.4. GROTE VENTILATIEVOORZIENINGEN

Bestaande ventilatiesystemen en ventilatievoorzieningen in de gevel worden besproken.


Onderscheid wordt in grote (§ 3.4) en kleine (§ ventilatievoorzieningen. Grote
enltl13ltIe:voor,�Ie"'nn:l'r:nlg(1:"'enn worden gebruikt voor en Meestal dit
beweegbare ramen, maar het kunnen ook Grote Y '-" H H 'UU'",-
voorzieningen kunnen op verschillende as}::leclten

57
A. en

ealpa,eiteitsbep.alin2 i n de zomer
SPlllcllpalclteIt) van een hangt voor een groot
deel af van de van voorzieningen in de gevel ten opzichte van elkaar.
- Een enkel raam levert minimaal een spuicapaciteit (gecombineerde toevoer en op met
geIlllCLdelde snelheid van 0 , 1 m/s per m2 1 De snelheid in het toevoer-
van het raam is bij deze waarde m/s.
twee ramen, niet in dezelfde dus elkaar of op een
is dit m/s 1 De in toe- of afvoerraam is gemiddeld 0,8 m/s.
- Zijn ramen boven elkaar (borstwering- en plafondhoogte) dan kan 0, 1 5 - 0,25 m/s
per raam of 0,3 - 0,5 m/s per toevoer- of afvoerraam worden aangehouden, afhankelijk van de
orientatie van de de mate van beschutting en het soort raam (lit. 2.28, 3 . 36).
Hiermee kan de van het ventilerend worden Met deze
kan een worden van de grootte van ternp��ratmlroiverschrilidilll g:en,
naast de meer uit 2.2.3.
'-'H"a«",", lU,",'." nauwelijks opwarmt.

in de w inter
De ventilatievolumestroom moet geregeld kunnen worden a1 naar gelang de behoefte.
Een raam moet he1emaa1 open, maar ook een k1eine kier kunnen zodat een
raam tevens gebruikt kan worden voor een ventilatievolumstroom. Er is damnaast een
tendens tot automatische regelbaarheid van ramen, de het kan
beYnv loeden of uit kan zetten. De die de stand van raam meestal de
buiten- en en maar het kan ook de 1 " ,...· h tlrUT'l 1
C02) zijn.

B. Thermisch comfort en luchtkwaHteit


Het nadeel van te openen ramen in de
in staat is om tocht te
,-,,,_,,-,v.,,-,-<V De kans op tocht is .LJ.L,,"
'-'-.L A ,'ULl.L"",",,.

raam en de van het raam. Uiteraard hangt het ook af van


van de onderdruk elders in het Als de buiten is dan 1 5 QC dan
wordt de kans tocht minder een raam op bij een beschutte ligging,
zonder wind (lit. Teneinde tocht te voorkomen moet raam gesitueerd boven 1 ,80 m.
een vlotte menging van koude en warme lucht op gang brengen. V1ak onder het p1afond
geplaatste naar binncn vallende klapramen, bij voorkeur met zijschotten, zijn gunstig (lit. 3 . 3).
Het gaat er bij comfort niet alleen om zo weinig mogelijk luchtbeweging te hebben, mam' het
gaat vooral om de juiste luchtbeweging op de juiste plek. Enige turbulentie op hoofdhoogte
wordt als Ook - 30
worden eerder ge':lccept.eeI'd
Er ook ramen die een lucht
eerst wordt voorgewarmd in de tussen twee ruiten, waardoor transmissie- en
zonnewarmte wordt benut. Het voorkomen van condens is hierbij een essentieel punt (lit. 1 .5).
Het voorverwarmen van lucht is enigszins te vergelijken met de werking van serres als via
serres lucht wordt toegevoerd (lit. 3 . 35). Door de hogere inblaastemperatuur wordt tocht
verminderd en door de afscherming (compartimentering) van de luchttoevoer wordt de invloed
van de wind beperkt.

c.
Het nadeel van open zetten van grote beweegbare delen in d e gevel i s dat hierdoor de
geluidwering sterk wordt verminderd. Gezien het aantal locaties in Nederland waar
hinderlijk verkeerslawaai is het hiervoor te vinden. Boven de 60
dB(A) wordt de situatie (lit. In _ _ _ ...., _ _ '_., __ _

gevallen wordt het maximum Een recent


gevelontwerp voor een raam en

58
ve:rke�en�ge�lUlld van circa 22
serres waaraan geluid­
n "1r",, ..I 1 ·, I r ", v ,-,l,lUll"' ''' '-' via de gevel een hogere

entl1a1tle1coK�ers worden gemaakt (bouwkundige


doorstroming is mechanische afzuiging nodig.

Fig. 3.4 Afsluitbare geluidwerende ventilatiekoker in de gevel. O nder balkons is een


dergelijke oplossing ook mogelij k.

Een andere oplossing is het maken van dubbele gevels, e.d . . Bij een heel
moet de gevel volledig worden gesloten. In kan 1 1 l {' h h,r p r'J P r� l n a
beeld worden bereikt via gebalanceerde mf�Cll!anlSC:he
warmteterugwinning.

D. Diverse belemmerende factor en


Er verschillende andere factoren die belemmerend kunnen werken op het functioneren van
natuurlijke ventilatie via de zoals:
- kans op mregt�ne:n
- harde wind
- kans op inbraak
msecten. zoals mugge�n
rvn 1h",:> l'n van de gevel of
�J - � O ��� O kan met deze factoren reJ:cernng worden
de wind in de wordem Q t- n'� 0 ""' h"'''Tn,r1 door een uitstekend CTP'\l p :, n "" p
moet de accumulatie van warmte

1. Het in de kamer hangt o.a.


af van de winddruk op de (lit. 2.28).

Kennis over de manier waarop lucht via


eenzelfde naar binnen en naar buiten
stroomt moet nog verder worden ontwikkeld.
""�1IiiiII.
in de zomer moet de ...
I U l'h h'" ""'l"<!l .,, .... zo weinig

De van van een raam eveneens de kans op im·egenen. Om insecten te


kunnen weren moet er ruimte voor een hor. Het combineren van een hor met "ro f� r,,:'-n "" n
mreg(�nen is gunstig. In de naar binnen draaiende delen niet
wegens het ruimtebeslag van een raam. Ook kan hierbij bmneltlZCm"1enlng
aangebracht, wat reflectie op bee:l<1�;chlernlen teg;enJga2lt.

59
3.5. KLEINE VENTILATIEVO ORZIENINGEN

Met kleine worden bedoeld voor volumestromen van ca.


1 0 - 40 dm3/s. Evaluerende onderzoeken van kleine ventilatie-openingen in de Nederlandse
situatie (drukverschillen van 1 5 Pa) zijn gedaan door Crommelin (lit. 3.3), Schaap (lit. 3 .39)
en Kranendonk (lit. 3 . 1 8) . In 1 992 is een overzicht door Knoll (lit. 3 . 1 6). Het
pn�st'3.tH�mve.3.U van kleine kan beoordeeld aan de hand van de

3 .5 . 1 . context

Plek i n de gevel
Keuzemogelijkheden van van ventilatie er te over:
- Hoog (boven de 1 ,80 m.)
(lit. 3 . 47)
- Over het hele van de gevel ' U.'<'V" vu. "M'lH">""""" isolatie)

a.
Hiervoor is '"' I rrp.�.,c de NPR 1 088 SP(�Cl;ale comfortevaluatie vereist.

h.
Bij een bestaan de V V.l""".diUV mc)gehUche:deln:
- lucht wordt door een warmtewisselaar
- lucht wordt opgewmmd door een serre
- lucht wordt toegevoerd achter een radiator
- lucht komt binnen via dynamische isolatie, waarbij lucht door isolatie en een luchtdoorlatende
folie met een lage snelheid gespreid en opgewarmd naar binnenkomt (lit. 1 .5 , 3 .43 , 3 . 47).
Het voordeel van dynamische isolatie is dat transmissiewarmte wordt om infiltrerende
lucht op te warmen (tot 70 % is Timusk (lit. 3 . 43) stelde vast
dat de isolerende van de isolatie tot een volumestroom van 0,2 per
Um:laIl�elWit blijven.
De ventilatievolumestroom isolatie is echter
wil De volumestroom bij het uynaJml:�C[le Is:ol,ltle:systeem
(lit. is relatief groot: ca. 7 dm3 /s voor een oppervlak achter een radiator van 0,45 m 2 ,
evenwel wordt in dat geval weinig warmte teruggewonnen. Bij dynamische isolatie de
drukverschillen over de gevel groot, meer dan 1 0 Pa. Voor een optimale H1P· ...Vll n rr
het systeem moet de luchtdruk aan beide van de isolatie beheersbam'

c. over het hele van de


De drukverschillen over de gevel van Timusk gemiddeld ca. 1 0 Pa
een volumestroom van per m 2 . Heikkinen (lit. 1 acht een volumestroom van 1
1 0 Pa drukverschil zonder dat dit invloed
th "" 'Trl1 c r' h com ort.
f via regelbare kieren op !".. ,-" ,,,n.< !".. ,",

Architectuur
Architectonische integratie is het sleutelwoord voor het An hlll"' ....,.,. p n ventilatie­
,.,!".. . Kleine
'-' .. ....'.< . . kunnen worden ge].ntt�gree]�a in zodat het
feitelijk geen element meer is. in het is voor
maten van

60
Fig. 3.6 Voorbeeld integratie kleine in grote ventilatievoorzieningen in de gevel

Fig. 3.7 Voorbeeld afschermende elementen voor ventilatievoorziening

Aan de buitenkant zijn de randvoorwaarden voor de V VLV"'OUJl':;"


Aan de buitenkant het visuele en Wllld2ltsc:herrn:mg
vereist. Deze kan worden gelntegre(�rd "los 11 element worden
beschouwd. Zonwering mag

Fig. 3.8 Voorbeeld aansluiting gordijnen of ventilatievoorziening

Aan de binnenkant mogen gordijnen of eveneens niet verstorend en moet het


beeld aansluiten op de vOlmgeving van raam en raamnegge.

61
3 .5.2. B eheersen

drul�verschil
Een lage weerstand maakt het dat de ventilatievoorziening ook bij kleine drukver-
':>""�HU""''' , ontstaan door thermische voldoende lucht doorlaat. Een van de "6 .. ...I-'.'" '" ..... '.n' ...

manieren om met te vergelijken is het naast elkaar zetten van de


druk-volume karakteristiek. Dat inzicht in de doorlatendheid, uitgedrukt in de C-waarde
bij 1 Pa drukverschil. De kwaliteit van de C-waarde kan worden beoordeeld met een cd - of �­
waarde (§
Ventilatoren met een beperkt electrisch vermogen kunnen worden toe�gepa:�t als:
- het ventilatiesysteem bestaande uit roosters en kanalen een heeft
- kleine drukverschillen op de zoals bij een beschlltte locatie in het binnen-
land en in binnensteden.

en vorm
van de instroomopening is U�"'Ul1.'''- '''' l q n.

vloeiende vorm van de vrije doorgang ervoor dat de do,orJatendhelld


niet afneemt ten gevolge van te hoge luchtweerstand bij een kleine kierstand. Binnen het
re��eu�eOlea van 25 % van de opening moeten er twee zijn (lit. 1 .8 en
waarbij traploze regelbaarheid de voorkeur verdient.

Afslu i tmechanisme
Er is een variatie aan afsluitende elementen van ventilatievoorzieningen op de
een schuif, klep, ventiel of een roterend element. Vaak zijn de systemen UI-' , · , HI I _

LJ I U Soms is er sprake van een enkel afsluitend


..........l 'U . soms zijn er twee achter als
de kierdichting moet Een kan zowel aan de binnen- als aan de buitenkant
worden aangebracht. Het meest is aan de binnenkant (kamerzijde), wat ook het meest
is i.v.m. voordeel van een dubbele afsluiting is dat de water- en
beter is
1 1 , r> n rr " r> ,n r n "" r
1 1 dichte stand wordt om die reden klasse
K I 00 van de NEN 366 1 (lit.

Fig. 3.9 Vormen van afsluitende elementen van ventilatievoorzieningen

verltI1atII�V()Orzle:nulgt�n de gewenste
regeling is

met een klep en een veer (lit. 3 . 1 5 ,


In .!..!.'-'IHU ,I " "'I",,,, ,vrrll" n (lit. 1 .2).

2. Vocht. Het
3. Temperatuur
4. C02 of andere gassen
Bij het wordt van een sensor met een bewegingsmechanisme in of
buiten de De sensor kan ook op een andere
verder de worden Het nadeel van de sensor en het h p,J.Jp (y11" "' C' _
mechanisme in de vrije doorgang van voorziening zelf dat de erdoor
belemmerd en de kwetsbaarheid van deze elementen wordt vergroot.
De door T.N .0. (lit. 3 . 1 7) ontwikkelde 3 . 1 0, links boven) is al
gevoelig voor kleine drukverschi11en vanaf 0,5 - 1 Pa en betel' aan op dit
'-' ... ...L U L�'-'

62
onderzoek dan andere " " " h>'1rYl P, n reageren normaliter
boven de 1 0 - 20 Pa. blijft het overigens ,..,,-n ri n u i a j ,
en(�rQlevrerlJes wordt als is dan buiten.

Fig. 3 . 1 0 Zelfregelende ventilatievoorzieningen (luchtdruk, lit. 1 . 1 0 . , 3 . 1 6)

Het door 3 . 1 1 lit. 3 . 1 4) voor een afvoerkanaal ontwikkelde L;v '" L .l '-' i".V.l'vL"'U'v
ventiel l aat ook de vrije doorgang v an de
regelmechanisme is. Een dergelijke ontwikkeling is ook bij VOICmgelc0l1tn)leercle
ventilatievoorzieningen te constateren (fig. 3 . 1 1 , lit. 3 . 1 6).

pI

zeifregelend afvoerventiel ventilatietoevoer Cop relatieve


de sensor rechtsonder duwt bij hogere
Fig. 3 . 1 1 hogere vochtigheid de ventilatieklep open

Hoewel het wenselijk is dat ventilatievoorzieningen al reageren op drukverschillen


is het nodig dat er een zekere is ingebouwd in het zodat
bij wordt voorkomen. De sensor kan ook worden gekoppeld aan een
be'WegUlgSsv:steem met een motor Dit is vooralsnog een
wijze kan wel een worden
en een nog beter comfort. Dit is
da:ll1l1e e wordt uitgespaard.
n U ·,!"' A,-. rl , h r,,"n 1 r. "

63
Vormen van automatische volumestroomregeling b ij prototype 1 (zie § 4 . 1 ) ,
dat d e stroming in de vrije doorgang wordt be'invloed.
Een op winddruk systeem is of een systeem met een kleine motor wat
reageert op aan beide van de geveI.

de mtllaflssIlelJt:lel,d, hoe langer

ook aan een bundel


is. Hoewel de menging
is de luchtweerstand dan
U"_'-'c' LU.l boven 1 0 en is een
wordt de van de worp
van "nozzles" vlak onder het plafond bovendien iets
ongunstiger op dan een lineaire inblaas direkt onder het plafond
(lit. 1 .5). De lengte van de voordat de luchtsnelheid m/s wordt, is een
beoordelingscriterium voor de van een ventilatievoorziening. Een grote worp verkleint
de kans op tocht en is gunstig voor de luchtkwaliteit.

3.5.4. M e ngkwaHteit luchtstroom


Lineaire ventilatievoorzieningen (700 mm lang) voldoen een ventilatievolumestroom van 2 1
I H L' .l U<:t"""Llv.lllv",U 1 aan het tochtcriterium van de vroegere NPR 1 08 8 , de
gelmdldeLde tenlperatl11ur buiten ) 0 °C en binnen 2 1 °C. De
1 "" ",, + '7"''''' '''' mag in 1 0 % van de gevallen dan Bij een
tochtcriterium zijn echter te verwachten.
Vergeleken zijn NEN-ISO 7730 en de comfortformule van 3 . 1 0, § lit.
3 . 1 1 ), waarbij ook de turbulentie-intensiteit wordt meegewogen.

Tabel 3.2 Randvoorwaarden voor PPD-waarden van 1 0 twee comfortnormen.


De temperatuur, kledingweerstand, luchtsnelheid en varieren.

NEN-ISO 7730 Fanger, verg. 3 . 1 0, § 3.6.3

Ti °C cIo D m/s PPD % °C D m/s Tu % PPD %

23 0,5 0, 1 0 10 21 0, 1 3 10 10
21 0 ,75 0, 1 0 10 21 0,1 2 20 10
21 0,5 0, 1 5 20 21 10 20
21 0,30 20 21 20 20

64
de NEN-ISO 7730 wordt ervan lichte 0,5 of
en er is van lichte activiteit 69,6 W/m2 ) . De uitkomsten
= in
weergegeven. Hieruit dat tocht boven de 20 %) kan ontstaan bij
luchtsnelheden van meer dan Ook al wordt de ventilatievoorziening boven de 1 ,80 m.
hoogte geplaatst, er blijft kans op discomfort. B ovendien is het gewenst verse lucht op de
gewenste plaats te brengen.

Het mengen van koude en warme lucht samen met:

a. Snelheid : Door de luchtsnelheid te in combinatie met een kleine instroomhoogte


wordt bevorderd, dat koude lucht zich vrijwel direkt of over een grotere lengte mengt met
warme lucht, voordat de lucht de leefzone bereikt.
Een verwijding van de uitstroomopening wordt algemeen toegepast in combinatie met een
atklikbaar metal en waarin of gel)OflSt. De volumestromen die
zonder tocht kunnen echter kleiner
latIeV()OrZlemnlgeln. V oordelen van zijn:
- ter van de ge{)onste of sleuven ontstaat een versnelde me:ngmg van koude en
warme lucht
- de weerstand van dit is door de "A1�n l1I 1 rl 1 n '"T minder nadelig voor de doorlatendheid.
- dit wordt tevens als afscherming muggen beschouwd. De gedachte is dat
muggen en andere insecten niet gauw door van ca. 0 3 mm zodat gaas met
van 1 mm x 1 mm niet echter nog weinig systematisch onder-
onderwerp J"."'-U;'«4J".
"''''1'' ''A1 1 £11
t"T reinigbaar

b. Turbulentie: Turbulentie wordt vooral bevorderd door een hoge snelheid en een kleine
hoogte of doorsnede van de luchtstroom en een plotseling verwijden het UltstroomrmIJlt.
Hierbij is de kernlengte (x o , § 8 .2) van een luchtstraal klein en wordt mengen van en
warme binnenlucht bevorderd door de hoge turbulentie de 3 .2 en
3.32). Bij een zekere straallengte is de turbulentie het einde
van straal (§ 5 .3 . 1 ).

Kllcmcml�: Inblazen buiten het vlak van de leefzone,


te
iJ�""VJt".J.. v.....�'v�''". luchtsnelheden in dit

�nrpiirlilno· Het van op meerdere iJi\..'J.�'.'-'H of over een


""" o·lr l ". ; -n t
de concentratie van koude

e. Warmtetoevoer : AIs de lucht via een luchtspouw tussen het glas wordt toegevoerd en
wordt verwarmd door transmissiewarmte of door de zon, ontstaat een hogere inblaas­
temperatuur. Opwarming kan ook met een verwarmingselement.

Bovenstaande PaJranleters kunnen worden in een be()OI'dehngsl:::rilteriunn, "-' '''''''' '''' 1 ' '
de De ext kan worden vergeleken met de temperatuurfactor f

ex t = . 100 % (3

tx = mt)la,ist(�mpe]ratl1Ur op afstand x vanaf de lUL/H'«-<'C>V!-,,,",J'U"'h oc


ti bmne111w:::hVterrlPeratl1Ur
=
oc
ta = buitenluchttemperatuur oc

65
In dit onderzoek wordt meestal van een x 1 20 mm = Een Ext1 20 -
waal'de van 50 % bij een volumestroom (0 OC) van 1 0 dm3/s en een van 1 0 mm
en van 35 % 20 is bij onder het inblazen van koude lucht haalbaar (§ 5 . 3 . 1 ).
Bij kleinere dan 1 0 mm is de Ext - waal'de hogel' (§ 5. 1 .2).

Fablikanten dat het type inblaasomament van veel invloed is op de kans op tocht en
dat de richting van de stl'oming tocht tegengaat. Wat de van de betreft wordt
dit bevestigd door Riberon en Millet (lit. 1 . 1 0) en hebben een
"deflector" die 2,20 m de luchtstroming naal' boven of naar voert
voor m. of 3.1 Ook wordt vaak een
rooster met kleine De van een dergelijk
inblaasornament met de ontwikkelde inducerende
ventilatievoorziening (§

door de kleine hoogte van de gaten (bijv. 3 - 1 0 de luchtstroom wordt langs de gevel naar boven of naar
mm, afu. van de karakteristieke snelheid, ontstaat onder geleid dan wel schuin tot boven de leefz6ne
meer turbulentie, daardoor (na de instroom) snellere ingeblazen, hoe smaller de kleinste doorlaat hoe
temperatuurtoename en luchtsnelheidsafname effectiever, maar ook hoe hoger de luchtweerstand

Fig. 3 . 1 3 Voorbeelden van inblaasornamenten ter voorkoming van tocht. De PPD-waarde


blij ft onder de 20 % tot ca. 10 Tj = 2 1 ° C , T a == 0 °C (o.a. lit. 1 .5, 1 . 10) bij een
locatie van de instroom ruim boven de leefzone of vlak onder het (2, 1 0 -
m), B ij cen inblaashoogte van meer dan 1 2 mm, of b ij het zij n
tochtklachten mogeUjk bij lagere plaatsing dan het plafond.

3 . 5 . 5 . G e l u i dwerendheid
Een gevel moet minimaal een van 20 hebben. De ventilatieopening is de
zwakste plek bij geluidwering. Bij een bepaald geluidspectrum buiten is een geluiddrukniveau
binnen van 35 dB(A) voor verblijfsgebieden toelaatbaar (lit. 1 .3, Voor
mag dit iets zijn: 37 dB(A). Suskasten worden nu of van een
rl n n.. c�.,.." n V OOJrZ]len UO:l1.... U li" O P de verzwaarde (lit. 3.1
,
r1 H" A1"'1nn van de die ontstaat door de
door een van de of door betere
suskasten te maken. De en geluidwering van de huidige suskasten
op elkaar omdat de luchtdoorlatendheid te gering
meestal alleen hoge tonen boven de 4000 Hz worden geweerd.
geluidabsorberende materiaal , in combinatie met een nauwe
strlomlmJ�svve<:�rsl:and. Voor een goede geluidwering de tonen een van
aan de buitenkant en/of een de doorsnede Lage tonen
het rond de 1 25 - 500 worden evenwel nog moeilijker geweerd en bepalen
Ual:trWJor de van de geluidwering Dit is vooral verklaarbaar vanuit de

66
wetenschap dat een golflengte kleiner wordt bij tonen en dan .. " .... .n...."...'" wordt
geabsorbeerd. Een golflengte wordt berekend met:

== df (3

m
c m/s (340
f s

Een F,""U.l\..LF,V·U van 1 000 Hz heeft een golflengte van 0,34 m. Bij 1 25 Hz is dit m.

IJelluilrlweriinlJ i n

30

20

10

o
buiten 1 25 250 500 1 000 2000 Hz

oc1aafband

Fig. 3 . 1 4 Voorbeeld geluidwering suskast bij verschillende octaatbanden

Lage tonen kunnen worden bij voldoende materiaal, wat


bij bouwkundige suskasten soms het is. In wordt de I ucht een brede
strook geluidabsorberend materiaal De stromingseigenschappen kunnen worden verbe-
terd door voldoende breedte van instroom aan de buitenkant (bijv. 80 1 00 mm) en een
strlomlm��sgele:ldlng, namelijk vloeiend en van breed naar smal verlopend. Een
gelU1clablSOlrbererlO materiaal de die na kan
optreden. Het te materiaal moet daarom of minder of
makkelijk schoon te maken zijn. Geschikte of
polyether.

67
3.5.6.

I .... ..."' .,.,"' ..... ".n


kan worden voorkomen door:
van de ventilatievoorziening in de gevel
van de ventilatievoorziening
<:l1"C',n h ".rrn, n n-
aan de buitenkant (kan ook met sctlOepell)
vrije doorgang.

windsnelheden die drukverschillen tot 450 Pa tot is


1""-" rn n, <:> ...i'
van de
l rYl, ,,,n t ,,,..., n n wenselijk. Hiermee wordt in
lucnw:�.K.K:age tegengegaan klasse K 1 00 van de NEN (lit.
366 1 worden ook eisen vermeld voor de sterkte van de

Een classificatie voor lekkage kierstand is ook wenselijk, omdat ventilatievoorzieningen in


de meestal op kierstand staan.

Bij waar licht van binnen naar buiten kan stralen, zullen ml.lg��en
binnen komen. Ook als er licht naar buiten straalt, zoal s vaak b ij sus:ka:steltl,
warmte of geur een reden om naar binnen te komen. Om insecten te weren
meestal gaas Bij een kleine van 1 mm hoeft
voor de als dit gaas maar een " A l rl .-..A ..... rl'"

OP:llc,nte van de wordt schoongemaakt.

S choonmaakb aarheid
De snelheid van vervuilen en de regelmaat van schoonmaken doorslaggevend voor de
doorlatende van het gaas. Aangezien het sctloolnnla��en vaak achterwege blijft
wordt voor het van ca. 2 mm of maar onduidelijk is
wat
VVJL","''''--' ;;;'' voor invloed op de wering van msecten.
"
"",. t.,,;, nl1 met bereikbaarheid wordt het gaas of een rooster bij voorkeur aan de
toe�gepas:t, waar het gemakkelijk moet kunnen worden verwijderd. Een "afklik"-

onoeI'oelen waar de lucht door stroomt moeten eenvoudig te demonteren (af te


schoon te maken suskasten is het meestal mogelijk de akoestische
vulling eruit te halen om deze te te vervangen. Ook bij bouwkundige suskasten (fig.
3 . 4) vraagt dit meeI' aandacht.

Warmteweerstand
een gesloten ventilatievoorziening als er
(temperatuUlfactor) moet gUIlStlger
,,,',rrn t "''',''A ,,.ri''' <l r- ., t aan de naar binnen stromende lucht is

gunstig met name bij koud weer.

B rand
De brandwerendheid van gevels is volgens het Bouwbesluit met name van als de gevel
deel uitmaakt van een Omdat er vanuit een v luchtweg geen rook mag
blrmendrmgeltl , komen alleen in aanmerking die vanaf de gevel van een
" "" � h l 'i l t c' rl l i rY\ ·t,,, rechtstreeks met buiten in staan. Steenwol vullingen hier
Ook moet word en voorkomen dat een kan
oe:smte��reren en uiteenvallen, wat vraagt om goed ondeI'steunende
constructie.

68
3.6. MEETMETHODEN

In deze paragraaf wordt aandacht wordt aan het meten van de luchtvolumestroom
door een ventilatievoorziening, aan het effect van een koude luchtstroom op het thermisch
comfort en op de ventilatie-efficientie in een ruimte. De ventilatie-efficientie omvat zowel de
mate van kwaliteit van het thermisch comfort, als van de versheid van lucht op hoofdhoogte
van een zittend persoon, hoeveelheid toevoer van verse lucht en afvoer van
vervuilde lucht. Om is het essentieel om de
� U \'''HJl ,F, '''' materie"

vereist is. (,< " TAll ,,,, n


kunnen snel In dit
daarom "''-'H��.L'_H\'''_ IIlee:tmeUlocLen met elkaar vergeleken en zijn metingen
'-'.1.

nagerekend met computersimulaties.

3.6.1 . Meetmethoden aan een velltiJatiev()or'zieniI12


volun]estroloIIlmletnlge�n vinden vooral plaats T.N.O.,
h A " nrhT(, 1 f"o:l en fabrieken van enlt1lalt1eVOOn�lelmnlgen en suskasten.
staat een beschreven voor het meten van de druk-
Naast het meten van het drukverschil over de ventilatie-
voorziening wordt de volumestroom met een volumestroommeter.
Het drukverschil wordt tot stand door een ventilator met een grote capaciteit, zodat
drukverschillen tot 1 00 Pa zijn. Dit kan ook in een gevel in een bestaande UTAn l 1'1, CT
gebeuren. N a 6 metingen tussen 1 5 en 1 00 Pa wordt de karakteristieke doorlatendheids-
coefficient, de C-waarde in § 3 .7 . 1 ) . Nadat dubbel-
logaritmisch een lijn is met een maximale
5 %, kan de bij 1 Pa worden n..-no l o. rt
§ 9.3 . 1 ). De
door een karakteristieke lijn (bij U U V LI'VAL.J,F,<UH,HUL>vJ,Av UIP p " CT � nlP

Enkele andere stn)mmgsmetI]t1ge�n


- 1. met een meetflens (§ 9.3 . 1 en §
- 2. door een netwerk van anemometers
(lit. 2. 1 9) . Hiermee wordt rel\:enmg geJ10llClen met het stn)mlmgsprotIlel
- 3 . Meten luchtsnelheid de mstroomoplemng.
Een essentiele voorwaarde is de meetsensor
binnenkomende luchtstraal. De luchtsnelheid over de
overal van het 1 n c, t...r->...,.."" ."..·",-Fi",
kleiner de meetkop, hoe de kan worden
K A " P ln r1 1i pn moet de meter zonder afwijking zowel de snelheid in een turbulente als

l aminaire stroming 3 . 46). Als met een anemometer wordt gemeten die
gevoelig is voor temperatuurverschillen binnen de zone van de meetkop kan bovendien een
temperatuurgradient in een luchtstraal voor afwijkingen zorgen. Een grote
levert een buis op die de dynamische snelheidsdruk van de luchtstroom meet (§ 5 .3 . 1 ).
- 4. Visualisatie stroming. De druk-volumestroom en de snelheid van de lucht kunnen in
vrije doorgangen ook worden als de zichtbaar wordt gerna'lKt.
Rook is een "� __ ""' _ � � I " _ � � " � _ '

rook alleen een


is

In Nederland komen door natuurlijke A U "' U LL'v vooral kleine drukverschillen onder de
1 0 Pa voor 2 . 1 8). Mechanische UL L" U .L j:; U J, ,F, meest economisch kleine druk-
verschillen. is een tussen de en 1 0 Pa De huidige
..... .....,.L U'u ..... meetinstrumenten (flow drukmeter) maakt een nauwkeurige
mogelijk in het gebied tussen de 0,5 en 1 0 Pa 4.2 en § 9.3 .2). Hiervoor echter
laboratoriumomstandigheden nodig.

69
3.6.2. Meetmethoden aan een suskast
De van een suskast in de wordt door de hoeveelheid lucht in
dm 3/s welke bij 1 Pa drukverschil door de voorziening gaat (C-waarde, lit. 1.8). Deze waarde
wordt door extrapolatie verkregen.
Daarnaast moet de geluidwerendheid van de suskast, samen met die van de rest van de
voldoen aan de gestelde eis. Gebaseerd op een meetmethode uit de NEN 5077
wordt daarvoor de D ne A -waarde element rh ·. u "", ,, , , u""'""' ,... h , ...

(lit. 3. 3 .3 8). De is
me�nSle111lK oor meegewogen. mens is minder
"",,, 11 1 1 11'11'1>'11 meting per octaafband wordt ge(:;orngeelrd

geJluH1were:ndhelld van een

NEN

van een bOlLlwele�ml�m


ca. 1 -2
de D ne A-waarden.
- De Dn� ,A-waarde wordt in een laboratorium op de volgende bepaald:

+ 10

IT,,,, l l l , ,-j rh 'l 1 lr n ' ' '''' <), 1 1


in zendkamer dB(A)
dB (A)
m2

+ 10 !lv� + 10 - 40
1.103

qv = volumestroom in dm3/s 1 Pa rl,'" . Ir "",v"ro h , UOvIJ,:tU1U


H A I """' ,., ,,
de NEN 1087.

De NEN 5077 is eveneens een norm die is voor de huidige van geluidmeting.
Deze is echter bedoeld voor bij en in zelf (lit. Vanuit deze norm
wordt de karakteristieke geluidwering GA; k gemeten en berekend. Deze waarde geeft de
kwaliteit weer van de totale inclusief suskast. Hierbij wordt eerst de
crP ll l l 1 " ulPn n cr per octaafband na geJIUlljrnletlngen:

+ 10

geluiddrukniveau buiten bij meting geluidwering


scheidingsconstructie, bepaald in octaafbanden dB(A)
geluiddrukniveau ontvangruimte meting geluidwering
scheidingsconstructie, in octaafbanden
gelnelten nagalmtijd in An 'h , <:>n cr"",.'t ". 1r ..
s
referentienagalmtijd s
correctiefactor geometrie, aard en struktuur gevel

70
van de scheidingsconstructie (GA) is de sommatie van de ",""''''''' 'L''' .. r'\ -::l T'T 1 P :I P

voor 5 octaatbanden ( 1 25, 250, 500, 1 00 en 2000

5
= -10 (L
i 1
==

De waarde Ci is een herleidingswaarde voor V U ,etVA A F; ,"d U Jl U ';'''''''' ,,,, , ,, uit de


tabel in de norm NEN 5077 (blz. De Ir <:> r':> lr t"". .....

- 10

v volume kamer
oppervlakte uitwendige scheidingsconstructie
c geluidsnelheid mls

I L " I', v U ''VU uit meerdere deelruimten bestaat moet er een sommatie van de
<Tp l , " rh lT�' rl r' o van de deelruimten plaatsvinden:
m

- 10 L
j=l

Deze formules l aten zien volume van het


'-" .n",u,b.L� .l """' ''' invloed he eft
. Hoe
hoe beter 1 1 l 1 f1uu"'M r\ o moet zijn.

3.6.3. COlnt"olrtmetin�en

Thermisch comfort
Voor die dan 1 ,80
tocht worden een zoals vermeld in de NEN V oor
geplaatste voorzieningen zijn er eisen. Dit betekent in de keuze van cmnt()rt-
evaluatie. Om vergelijkingen te maken tussen van ventileren
onder verschillende omstandigheden, is een nodig. Het is
�p.'JJP'·m:r om met een beperkt aantal meters en metingen een uitspraak te kunnen doen over het
comfort. Naast de plek van de ventilatievoorziening is vooral het type vo()rz:lenmg LI'-' �"""'-'HU
voor de van meten. In dit geval gaat het om luchtsnelheidsverhogende VO(JrZLenmgen.
Om een beeld te van het comfort en het karakter van de luchtstromingen moet
eerst met van de stroming in beeld worden om de meest geeigende
plaats voor de meters vast te stellen. Daarna vinden de (zie fig. 5 . 6
e n 5.7):
1.

stnllulgS[enlpe:ratuur op 1 , 1 0 m. hoogte en 1 m. vanaf de gevel, d.w.z.


zittend persoon.

71
'errLperatl1ur zijwand, en
vlakbij de instroomopening. Gekozen is hier voor een luc:ht1:eIIlPeratuuf-
·"'1'Y'• .".".·.. ,l h l l U ·

opnemer op 70 - 1 20 mm vanaf de instroomopening. Hiermee wordt de .."A'nu'vH.&

menging van koude en warme lucht gemeten.


1 en 2 m. afstand van de mstroorrLOpemmg bij het plafond.
2. LuchtsIlel held�ime1tmglen
- Gemiddelde op 1 , 1 0 m. en 1 m. vanaf de gevel.
- Variatie in de luchtsnelheid (turbulentie) op dezelfde plek.
- Gemiddelde instroomsnelheid de instroomopening (70 - 1 20 mm
Luchtsnelheid en variatie in de op 1 en 2 m. afstand vanaf de
instroomopening.
3. Gemiddeld drukverschil over de ventilatievoorziening.
4. voor de kamer in Watt.
5. kamer.

Met de formule van Fanger waarin ook de turbulentie-intensiteit is opgenomen (lit. 3 . 1 1 ),


kan een uitspraak worden over de mate van behaaglijkheid en kan het maximale
I-'VJ.vvu <b""' van personen worden berekend dat ontevreden is met een
.... binnenklimaat.
formule is bruikbaar voor meetwaarden op 1 , 1 0 m. boven vIoer (nekhoogte).

PPD = + . 1)

T1 gemiddelde bm.neI111 uchttenl1p(�ratuur °C


U luchtsnelheid
}:;v.Ul ....Uv.Uv m/s
I turbulentie-intensiteit %

Om voldoende thermisch comfort te bereiken moet ernaar worden gestreefd onder het
maximum van 1 0 - 20 % ontevredenen te blijven. Bij een luchtsnelheid onder de
0,05 mls wordt aangenomen dat de PPD-waarde 0 % is. Aangezien er altijd mensen die
extra voor bepaalde is in de praktijk een PPD-waarde
evenwel nooit lager dan 5 % . Onderzocht wordt, bij een bepaalde (O OC)
en binnentemperatuur (2 1 °C), hoeveel lucht (dm3/s) kan worden zonder dat dit
percentage wordt bereikt. Deze is iets dan gemiddelde over een
etmaal (20 OC) zoals in de jaarenergieberekenening van de klimaatkamer is aaIlgenomen
(§ 3 . 3 .2 en § 9 . 1 ). In dat wordt ervan dat de temperatuur is
( 1 9 °C). de jaarenergieberekening van de is het uitgangspunt dat diverse r" ' TTl "�""
zoals slaapkamers, worden zodat voor de 1 8 °C
wordt aangehouden.

Luchtkwaliteit
De en snelheidsmetingen ook een beeld over de ventilatie-efficH�ntie.
efficientie valt de lucht niet na inblazen naar beneden, maar stroomt ook niet
r-A.-n n a r-t en snel door naar het (lit. 3.5). Om de ventil atie te meten kan gebruik
gemaakt van numerieke simulaties kan de situatie worden
nagebootst als er voldoende is tussen en snelheidsmeet-
waarden en de simulaties. Ventilatie-efficientie (E) wordt op twee wijzen

I
Ec de verhouding weer tussen de mate van in de afvoer (C ac) ten OP:Zlcnte
van de mate van van de lucht op . . 'V ·v ... '"',.... ..., '"' '- ,,'"' van een zittend persoon

72
Dit wordt ook wel uitgedrukt als "relative ventilation effectiveness" 3 .23) en "local
ventilation effectiveness" (lit. 3.24).
De van biologische afvalstoffen ("bioeffluents", lit. door de mens, zoals
v luchtige stoffen (of V olatile Organic Compounds, VOC's), en geur gaat
op met de produktie van C0 2 (behalve zweten, Ten opzichte van
omvang van de volumestroom van de verse lucht die de produktie van
C0 2 per persoon evenwel uiterst 1 6 20 (lit.
- 3.45). Dit is
met een produktie van 1 0 Voor de produktie van "bioeffluents" bij
computersimulaties wel van 5 mg/s persoon uitgegaan 1 .9). Dit staat aan 1 oIf
vervuiling volgens definitie van Fanger. 1 oIf bij een
toevoer van ] 0 decipol) verse lucht en (lucht hoog toegevoerd en
een (voor de van 1 5 % op. Een PPD-
percentage onder de 1 0 % is pas bij een ventilatievolumestroom van 1 5 dm3/s. In de
praktijk is er ook emissie van e.d. van de meubilair en
wat hier buiten beschouwing wordt Daarom is een beperkte
van VOC's van
...... . . .. vu., ....., en inrichtingsmaterialen een ventilatievolumestroom van 20
dm 3/s per persoon een realistische waarde om een luchtkwaliteit te bereiken. Bij de
computersimulaties heeft de omvang van de bronstroom weinig inv loed op de etlicientie voor
vervuilde wel op de absolute concentraties. Een ventilatie-efficientie Cc ( l OO % of
meer) is, vanwege de sterke van stoffen alleen als
de afvoer direkt boven het hoofd van een is aangebracht, waarbij wordt
gemaakt van de thermische rond lichaam.

Cc = . 100 % (%)

concentratie vervuilde lucht bij de mg/m3


concentratie vervuilde lucht op hOIDtdlhooglte
persoon

H Verse lueht efficientie


Cv geeft de verhouding weer van de mate van versheid van de lucht hoofdhoogte (Chv ) van
een zittend persoon weer, ten van de versheid van de lucht in toevoer (C iv)

de toevoer van verse lucht treedt er een sterke van de verse lucht op. Als de
toevoer (q) 1 0 dm 3/s is en de inhoud van de klimaatkamer (V d m) 25 .000 dm3 , dan is de
verdunning gemiddeld 1 : 2500. Als er meer verse lucht dan het gemiddelde bij het hoofd van
een zittend persoon wordt hier de ventilatie-efficientie voor verse lucht meer dan
1 00 %. Deze kan op de wijze worden weergegeven:

Cv = . 100 % s)

inhoud van de kamer


concentratie verse lucht op HV'U'J.'-JU..vv;;:.,.
•....,

een zittend persoon


q tA ':> O-':>'T A,:>rrl ,:> lucht

concentratie verse lucht bij de ID[lla::lsopelmnlg

73
3.7. REKENMETHODEN

3.7.1. Rekenmethoden drukmvolumekarakteristiek


De rekenmethoden om de van vast te zijn meestal
2:etJaSeeI'O op druk-volumestroommetingen. De resultaten van deze rn ,,· j-.r. np-n worden omge-
werkt tot de relatie:
q = C L).pn

q luchtvolumestroom
C luchtdoorlatenheidscoefficient van een
enltl12ltlevoon�leJmnlg per meter dm3/(s m
drukverschil Pa N/m2)
stromingsexponent (laminair: 1 , turbulent:

Het probJeem bij deze is dat kleine drukverschillen zowel de C- als de n-


waarde niet altijd constant bovendien bij de kleinere drukverschillen we:derZ11d
belnvloeden.
Worden rn ". h r ..n
• .,.",

van de meetresultaten
waarde bij 1 Pa

n=

De volumestromen horen bij de drukverschillen L).P l en LiP2 en geven meetresultaten


m(�tIrlgen die ten van een op het QU D D(�ll()galnt:ml!;;Cn
% mogen Hv Ll lJvJl1.

Een andere methode om de druk-volumekarakteristiek te bepalen is het definieren van een


karakteristieke polynoom. Vooral bij de kleine drukverschillen kan dit een grotere nauw­
opleveren. Er wordt dan geen uitspraak gedaan over de C- en n-waarde. De
nn ll u n ,,,,,rn voldoet aan de volgende

q= + +

De coefficienten C l , C 3 en C 4 maken in het onder de 5 waar vaak een


verschuiving en onderlinge belnvloeding van C- en n-waarden voorlcornt, toch een nauw­
keurige mathematische beschrijving mogelijk.

zoals dan is
een doet met de
voor bij kleine mm) en
kleine volumestromen (onder de 1 0 dm 3 /s), zodat in de praktijk de benadering volgens verg.
3 . 1 3 , meestal voldoet. Met de van Lagrange kan een minder rej:!�ennatlge
druk-volumekarakteristiek worden beschreven.
Voor meetwaarden tussen de en Pa daarmee formules voor de druk-
volume-polynoom van 1 en 2 (5 mm mstrQiomno�:Jgte,

74
een ventilatievoorziening die qua doorsnede vloeiend verloopt van 1 00 naar 1 0
kan ook met behulp van de vloeistofmechanica de maximale snelheid van de
stromende lucht bij een drukverschil worden benaderd en berekend. de
wllndt:unnellpn::>e,ren met het eerste is hiervan gebruik gerna::1Kt.
be]�eKenlmg van de turbulent beschouwd:

(wet van behoud van massa) Q constant==

Q=

luchtvolumestroom
gemiddelde luchtsnelheid m/s
oppervlakte doorsnede stroming

(wet van behoud van energie, + Pl + P2


Bernoulli, lit. 1 . 1 , 3 .22)

druk Pa
volumieke massa, mede afuankelijk van temperatuur

(variatie op verg. 3 . 1 8) P

als U = 0, geldt: = ..j


1
P

Dit is de maximum luchtsnelheid B ernoulli . Bernoulli voor zowel een


turbulente als voor een laminaire strlomlml�.

(combinatie verg. 3. 1 7 en 3.20) Q AU = A (m3/s)

Door 3. 1 3 te combineren met verg. 3 . 2 1 is een l.I ..., A. ..., ,,. ..., U JLlAF, van de maximale C-waarde
een turbulente "t- ..,,, ..,,,... .. .... n-

In dat is: A

A Anr,pr,,·hlr instroomop ening

Cm maximale doorlatendheidscoefficient

Tenslotte is een F-,v ......" ". UH . V'"" • .......A.


... h,"....'''"' rl ''' ...... ..... nl0�;elllK

(verg. 3 . 1 8 + hoogte) + + p g Zl = + + P g z2

z hoogteverschil
g ' '-1 ''' ''-' ' ' " .' 5 van de zwaartekracht

75
Deze vergelijking laat het effect van een hoogteverschil tussen een toe- en at\i'oeror,enmg
zien. de atmosferische druk (P) in mate af- of toeneemt met het
z, heeft een geen op de stroming. Het maakt daarom
niet uit of lucht van onder naar of van boven naar onder stroomt, behalve als er
is van temperatuurverschillen die leiden tot dichtheidsverschillen van p verg.

Er kan bij kanaalvormige openingen ook worden gekozen voor een andere zoals
gebruikelijk bij de berekening voor drukverliezen in 1 . 1 1 , 3 . 1 8,
Als lucht door een stroomt ontstaan voor, in en achter de opening. Dit
leidt tot drukverlies welke van de vorm van in- en uitstroomopening en van de
elg:en:;;;chaptJen van de welke worden bepaald door factoren als vorm, bochten,
ruwheid en gaas . De drukverl iezen kunnen worden weergegeven in dimensieloze
verliesfactoren �. Als voor de verschillende onderdelen van de bekend kan
analoog aan een stroming in een kanalenstelsel, het drukverlies snelheid
worden berekend door de bij elkaar op te tellen. Het drukverschil over een opening een
luchtstroom met het totale weerstandsverlies � is te berekenen met de relatie:

de volumestroom in A van de opening is in m2 , wordt de


0 H _, H . " ...... U in m/s:
.

U = verg. 3 . 1 7)

LiP = � P

In verg. Q = C Lipn, wordt de relatie bij n = 0,5 (omgewerkt tot

Q = A (�

Bij een volumieke massa van lucht p = 1 ,2 kg/m3 wordt de ' ''''' ..· '.... '''' I' ' ' ir' .... .,.

Bij A in Q= A

Bij A in q LiPO , 5

Van deze relatie wordt gelna:akt in tabel 3.3 in § 3 .7.2. en de spuiventilatieberkeneningen


in § 2.2.3.

3.7.2. Doorlatendheidsefficicntie
De theoretisch maximale luchtsnelheid (Urn) in een zich vloeiend vernauwende
wrijvingsloze vrije doorgang of meetkundige doorlaat (bij een volledig turbulente
kan worden berekend met de formule 3 .20):

(m1s)
p

76
De doorlatendheidsefficientie (cd) wordt hier gedefinieerd als de mate van afwijking van de
maximale turbulente snelheid door een instroomopening bij een drukverschil van 1 Pa:

cd = x 100 %

is Dv de luchtsnelheid.

een volumieke massa van lucht van 1 ,2 voor prototype 1


Bij 1 0 mm instroomhoogte is cd = 1 , 1 9/ 1 ,29 x 1 00 % = 92 %
Bij 20 mm: 0,9911 ,29 x 1 00 % = 76 %.

De efficientie neemt af een wordende doorgang.

De doorlatendheidsefficientie van een in Sj][l::.rr,p... ,.n van 1 0 mm x 1 000 mm is


I ...

3 . 1 8): 0,8 1 / 1 ,29 x 1 00 % = 63 %.


doorlatendheid van de is 0,68 maal die van ........." 1',-.. h ,r.o
vloeiende van de vrije van is om een
instroomsnelheid te

Voor een bestaande ventilatievoorziening (fig. geldt:


Dv = (m3/s) = 0,70 m/s cd = Dv/Urn x 1 00 % = x l OO % = 54 %
0,0 1 48

Fig. 3.15 Doorstroomprincipe prototype 1 en bestaande ventilatievoorziening

De doorlatendheidsefficientie kan ook worden " , " er",,"! .. n

is een te doen over de mate van de lUc:nt(:iO()rl::ltendheld


Als de S-waarde = 1 , is er van een maximaal gemluulelOle
turbulente stroming in een zich vloeiend vernauwende buis (verg. 3 .20). een S -waarde
kleiner dan 1 , krijgt de stroming laminaire
Van prototype 1 (glad), in de Vl-'elILVU'.U,," Techniek (§ de
S -waarden bij 1 Pa drukverschil vel�gele.K:en me�tlrlge:n via een meetflens aan sp]eten in
de S -waarden door .... I-''-'H...... ..., naar 1 Pa 3 . 1 8):

Tabel 3.3 (,- waarden prototype 1 (glad) in tot een spleet in een plaat

prototype 1 (glad) spleet in spaanplaat


50 20 x 250 mm: (, 2,96=

1 00 1 0 x 1 000 mm: (, = 1,18 1 0 x ] 000 mm: (, 2,54


=

20 x 500 mm: (, 2, 1 1

200 cm2 : 20 x 1 000 mm: t;, = 1 ,7 20 x 1 000 mm: (, ::::: 2,30

77
De S -waarden van prototype 1 komen door de vloeiende vorm van de doorgang veel
lager uit dan bij de Bij een maat van de doorgang (sleufvormige opening
boven de 20 mm hoog) wordt het verschil echter steeds .L·.... "'·H.L'-"L .

3.7.3. Rekenmethoden en miPnp-lkw� l'ilriPjt


Om een beeld te een zich gedraagt, is het te
maken van zijn ontwikkeld voor inblaasomamenten
(lit. 1 . 1 1 , 3 . 1 Daamaast is van theorie rondom 1r ..... rn 1 n er A n
.... , l('1 p." Cl I <' tr'

(lit. 3. 1 9). De formules zijn alleen onder randvoorwaarden geldig. Voor dit onderzoek
voldoen ze in beperkte mate en onder de (§ 5.2 - § 5 .5):
- vlak instroomprofiel,
instroomsnelheid (> 2 m/s).
volumestromen (onder de 1 0 dm3/s) speelt bovendien de wrijving van de
omnngerlOe lucht (door inductie) en van het plafond een ro1. Dit h "' r, ,,, rllrt

van de worp. Ook de invloed van radiator is van groot Deze """ '('I'1".",,,,,,t'
van de worp (lit. 1 .5 en § 5 .5) .
...... ..."'.1-""1',,,..... "" 2 (§ 5.3. 1 ) duurt het vanwege het voordat de
volledig ontwikkelt. De worp is dan mag wanneer
alleen zou worden uitgegaan van de gemiddelde instroomsnelheid.

inzicht te krijgen in de effectieve hoogte (heff) , d.w.z. de


!Ucntstraal in de inblaasopening en de mate van turbulentie (m) van
waarin de stroming zich ontwikkelt tot een min of
bepaald door de verhouding tussen deze parameters
een wand bij een isotherme situatie geldt (fig. 1 .3):

Xo = 2 (m) (1.1)

...,J, .L'-vuy.,.""" hoogte straal in


YY m
m deze de turbulentie-intensiteit van de straal
een straal langs een v lak geldt: m 0, 1 5 lanmnmr
= =

= turbulent)

Als het instroomprofiel niet maar van vorm is, is


vast te stellen. Als de waarde en m en de gemiddelde ..... a.L" '... ..HJ, " ...,JU ...." , ....

vastgesteld of is het mogelijk de luchtsnelheid vx


(radiale) afstand X a (in van het inblaaspunt, rekening . . .. ",, '-.. \.J. , U ...

uitbreidingshoek van de straal (§ 5 .3 . 1 ). Bij een turbulente H " J ' U U ...� ,

bijvoorbeeld in van kan m gesteld worden op


weinig turbulentie (laminair)

luchtsnelheid op afstand x vanaf de mblaaSOT)enmg m/s


.. . . H........, ........, luchtsnelheid in instroomopening
F, ,d , m/s
radiale afstand vanaf de inblaasopening m

Gemiddelde inblaassnelheid
Om de inblaassnelheid te kunnen bepalen wordt de volumestroom gedeeld door
de hoogte (heff) maal 1 m. lengte of door de effectieve oppervlakte Aeff, als alle
stroming zich concentreert in Aeff:

78
Vo =

volumestroom
effectieve oppervlakte instroomopening; dit is maal de
breedte van de mstroOITLOpemmg

".n'CY'o""t-"" ... en berekende snelheidswaarden kunnen worden gec:ontro.leelrd met de waarden van de

meng1terrmeratlLlur De gemeenschappelijke parameter is de Xo .


Voor het temperatuurverschil tussen de bmlllelntemp'en.Jltmlr en de temperatuur in de luchtstraal op
punt X a de volgende

Ti oC
;;;' '-''.UH.�'UV' '''' '"' buitenluchttemperatuur oC

Luchtsnelheid
Met verg. 3 .30 is de luchtsnelheid (vx) op een bepaalde afstand van het inblaaspunt (xa) te
meten:

, dat is de afstand van het tot het punt waar de snelheid van
wordt dan 0,2 kan worden bepaald met de volgende formule:

= Xa =

Af1buii1!irl1! luchtstraal
niet-isotherme straal kan worden berekend wat de van
van Regenscheit) , het rctllITtedeSj2;etal wordt
rc1Jllmedf�Sg(�tal (Ar) wordt afgeleid uit het '"I ,."-JUVj,n '\Jl. CI.':HIV.L J;; '-' I.CU (Gr)

eyrlol(lsg(�tal het kwadraat (lit.

Ar =

is het karakteristieke voor vrije f' ("\"n u,,,, .... t l P c· trr'Tn l Y"1 Voor
situaties

Gr = g

g versnelling van de zwaartekracht m/s 2


i1T kenmerkend temperatuurverschil in een ,JLU. " l HU 1 F-, (bij K
kinematische viscositeit m2/s
K

79
Voor vloeistofmechanisch situatie s bij "'Ar hHr\n convectie voor het
Reynoldsgetal:
Re = vo

Daaruit volgt Ar: Ar = g

De V U�F,HjlF, van de worp van een vrije, niet-isotherme straal is te berekenen met de
formule:

y= m Ar \Xa/Ueffr" �

De behandelde formules hebben een bruikbaarheid (zie § 5.2 - § Uit metllll!en


blijkt bijvoorbeeld dat de m-waarde groter dan 0,25 kan worden, vooral bij een pm�abOl1:;; C h
waarbij een grote snelheidsgradH!nt in stroming voorkomt, maar ook op
A U U' LL '-' '-' i U .... ,L '-' . '''n

meter of vanaf de instroomopening. De formules moeten daarom


andere is met numerieke simulaties mogelijk, hoewel ook hier
de formules aanvullingen 9.4) .
Met numerieke simulaties ontstaat een ruimer in:
- de en de snelheidsafname van de ingeblazen Iucht,
- het vanaf toevoer naar de
- de invloed van thermisch krachten door de van warmte-
een of werve1s worden CfP \lArrro rl

3.7.4. Rekenmethoden thermisch comfort en ventilatie-efficientie


Er zijn nog rekenmethoden om voor een
ventilatievoorziening het thermisch comfort en de in een
ruimte te aan de hand van bestaande thermisch comfort-
en worden van Het hier
meestal om kantoorvertrekken met dit moment wordt er veel A Y"' '''' '''7 A ''''T

naar verdringingsventilatie V oor situaties met luchttoevoer worden echter


ook in toenemende mate comfortmetingen Heikkinen een re1atie
met bestaande thermisch comfortmodellen van 1 1 ) en luchttoevoer.
luchtinvoer met snelheid is het gebruikelijk om de lengte van de worp te berekenen
Hiermee kan worden waar de luchtsnelheid, na inblaas, kleiner is dan
meter per seconde. Het verhouding thermische krachten/impuls-
krachten) speelt hierin een belangrijke hier echter doorgaans om een
hoeveelheid Iucht die om een ruimte te met tennp(�ratUllr vers:chl
opzichte van de binnentemperatuur wordt .lH ,;:, v ln U.LAd,l .
snelheidsgradient van de luchtstroom de lll t)lmlSo'pe:mnlg
aLtll.,eV()01�Zl,;:: m ng is het temperatuurverschil van
. .., . . .� . . ....

en ingeblazen hoeveelheid lucht klein. grote snelheidsgradient van


creeert een situatie gekenmerkt door een zeer grote turbulentie
lllstroomop(;::m ng. In § 5 . 3 . wordt aangegeven welke gewijzigde aanpak dan nodig is.

Met computersimulaties zijn na een aantal minimaal vereiste over het karakter van
de stroming bij het inblaaspunt van een en op of 2 m afstand
gedetai11eerder voorspellingen over het thermisch comfort en de luchtkwaliteit te doen. De

80
aard van de vervuilende apparatuur of materialen moeten
daarbij bekend Ook moeten van vervuiling bekend zoals de
VVLL..., VUU UU''-' , volumieke mass a en de grootte van deeltjes en de omvang van de th{�mlle.l:C.
Bij onderzoek naar de ventilatie-efficientie

3.10. C ONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

1 . Het zou tot de voor (een ontwerp van) een moeten


behoren dat luchtstromen per compartiment worden aangegeven. Dit stfiomm�;en in
kamers en gangen, zowel bij gesloten als open deuren.

2. Het statistisch materiaal om de kosten en kwaliteit van ventilatiesystemen te kunnen


is bruikbaar. moet er bestaan in de wijze van ventilatie-
"", ......-. t """ ,"" I .. ""'"
..
De voor ventilatoren behoren betrokken
te worden. Daamaast moeten de en onderhoudskosten van het verlt1l;atH�systeem
worden berekend.

3. van de hoeveelheid per vloeroppervlak per


gebouw moeten tevens de hoeveelheid ventilatie per en de van
ventilatielucht V oor een moeten de voor
de installaties worden betrol<:ken.

4. geZOlrlGllelGS.K13Lcnren door van huismijt en schimmel


moeten worden te.e;enge�;aan. De ventilatie in een moet daarom worden op
de te verwachten Een ventilatievolumestroom in het stookseizoen
van 1 0 levert een relatieve vochtigheid van ca. 7 0 % op, als
Delrso'on gelml(Jm�1U meer dan 1 50 gram vocht aan de lucht wordt T A ",· cr""·\Tr\,� ... rI
.1,," U'.11"..'" zich al zichtbare en onzichtbare schimmels ��,I-"", ITIT= l a.�

5. De warmte- en vochtproduktie ontstaan door Ultadlemm�::!; , ..."' ........,""... moet


worden opgenomen in een warmtebalansberekening voor vocht­
produktie komt meestal overeen met extra warmteproduktie enjen!Je-mtlOt:IU van de
lucht hoog wordt. Het van vocht kost veel ---- - 0 - - . leidt daarom tot
een veel hoger dan lucht.

6. De kosten van ventilatie kunnen worden h=�, a.. l!ri· door de luchtstromen beter te richten en
door te maken van De warmte uit vocht kan nrr.1"",.., rI ", ,,, ' C'
worden Door de afgevoerde lucht af, waama vocht
uit de lucht condenseert.

7. Om een tSDeOIOrClel1ng van ventilatievoorzieningen te kunnen is inzicht


nodig in de effectiviteit van:
- de ventilatievolumestroom
- de luchtdoorlatendheid van de rl A ,r.r Ct<::l n, ... in verschillende seizoenen

- de invloed van een thermisch comfort (luchtsnelheid in de

- de op de luchtkwaliteit in een verblijfsruimte (worp)


- geluidwering.
Dit kan worden vastgelegd in "'-'-'j "F', '�<"U'-'j".

8. De meet- en rekenmethoden m .b.t. en1tllaltlevoor,�lemrlge:n en luchtstromingen in ruimtes


LA"UULUF', worden "" :l rH�",r\ C} ,,, 1" ..... dat een karakteristiek van een bepaalde
....H "" '-' '.JL v .

entllatlevool'zlenlnlg kan

81
82
enl:i1atie1I'O()rZllening en het inblazen van buitenlucht
boven de leefzone is \ " ' '' " ... rI " te voorkomen.
.... snelheid is
zelfs kleine mits de van breed naar smal
verloopt en een lage weerstand heeft. In de .... � _.�_�� , �.

ventilatievoorziening gewenst, zoals schoepen, een ats:cherrnUlg


insecten en geluidabsorberend materiaal, wat een
vorm van de doorgang van een ventilatievoorziening en
de doorlatendheid. De invloed van deze elg:en:SChaP1Pen
anemometers, meetflenzen en een flow
nUllQ1��e drukmeters en '''' ... .' '''' ...''' .... rl '''' vcJlumt�st]:oolm]neter;s,
,... "''''' .-.

zoals de zelfs bij


het karakter van de stnJmmg get)ra(;ht. Met ��.��."t-r.�n;�"
van de m{�tlIlge�n gec()ntroleelrd
aan de

4.1. STROMINGSVISUALISATIES E N SNELHEIDSMETINGEN I N D E


WIND TUNNEL VAN PROTOTYPE 1 VENTILATIEVOORZIENING

T.N.O. is een eerste model inducerende ventilatievoorziening (prototype


ventilatievoorziening is in een multiplex paneel geplaatst. Aan beide
ent]latIe�v'O()rz]ellJmg wordt de druk gemeten met een pitotbuis. Via een slang uit
ro()k��enerator wordt rook in ventilatievoorziening geblazen. Van het stromingspatroon
Vl(leO'-Olmalmt�n gemaakct De luchtsnelheid is met een vlc�ugelr'id3lneJmOme�ter.

er het scherrn wordt

Fig. 4 . 1 Proefopstelling prototype 1 in de windtunnel

Het model heeft een maximale luchtdoorlaat van 8 84 x 1 00 mm 884 Het model is =

waarmee de hoeveelheid door te laten lucht kan


worden. De zowel voor de koude als voor de warme
In de warme periode is een combinatie met een andere nodig, lager in dezelfde
of in een tegenoverliggende gevel is geplaatst (dwarsventilatie). Ook kan gebruik worden
;;:. ....dlllU,Ufi.l van mechanische afzuiging. De ventilatievoorziening heeft vlakke beweegbare

sctloelpen en is al of niet van gaas voorzien 1 mm x 1 mm).

83
Het stromingspatroon in de van de ventilatievoorziening zelf is bij
Ultstf()onrlOT)enmg van 5 en 1 0 mm hoog (meetkundig kleinste doorlaat en 8 8,4 cm2).
is gemeten met een EMA 8 4 meetbereik 0 - 1 00 P a (bij T.N.O.
Deze drukmeter is ook een klein drukverschil van

in uitstroomopening

toevoer: 5 of 1 0 mm
maximum 1 00 mm

onder
geen

Ventilatievoorziening prototype 1 stromingspatroon bij een 45 0


scl1loelpeIllst�md (geen gaas)

Fig. 4.2 Het eerste model inducerende ventilatievoorziening, zoals gebruikt in de


windtunnel (fig. 4. 1 )

e n doorlatendheid
Bij toenemend drukverschil is een vernauwing van de te constateren. De C't"rATYl1 n o-
hecht zich aan de van de ventilatievoorziening. drukverschillen lijkt
lucht aan de stH te staan. De meest vlotte is vlak aan de
V '-'.<.l£..; A,I-""'" Er is verband tussen luchtwervelingen en Veel kleine
V A AUf';'"'U , geKelrlmlerJl<:t door een stromingspatroon over de hele doorsnede van de
voor veel energieverlies en verminderen de doorlaat
niet direkt te leiden tot veel als dit een
nagenoeg niet van vorm verandert -een behoudt
�U'�A r,A� ' Het verlies van energie vindt vooral microschaal door visceuze
dl�,Sn)atle 1 0). Een grote wervel ontstaat en 1 mm in de

- zonder gaas: van 450 en 750


- met 750
Het meten van luchtstroom over 5 mm uitstroomhoogte is niet betrouwbaar, omdat de
diameter van de dan vergelijkbaar is met die van de UltstnJOInOpellmg.
Het meten bij een 1 mm uitstroomopening leidt tot resultaten die
met de meetwaarden van de meetopstelling op Civie1e ectmle�k (§ De
waarden worden evenwel met een ook bij een uitstroom(klep)hoogte
van 1 0 mm, bij kleine drukverschillen (vooral onder de 3 Pa) te geregistreerd. Hoe kleiner
het drukverschil, hoe grater de

Tabel 4 . 1 Gemiddelde instroomsnelheid (U) van prototype 1, § 4.2 en


voigens § 4.1 met een vieugelradanemometer. De mate van weergegeven.

t.P U, § 4 .2 U, vleugelrad, § 4 . 1

0,5 (Pa) 9,46 (m/s) 37 % laag)


1 1 ,1 9 24 %
3 0 1 ,9 10 %
5 7%
10 4,02 4 0%

84
3 Pa drukverschil leidt tot 1 0 % te lage waarden; bij 5 Pa tot 7 %. Boven de 1 0 Pa
is de exact. Het blijkt dat de meetwaarden voldoen aan de
vergelijking welke is voor een zich vloeiend vemauwende 1

(3 .20)
p

theoretisch maximale geIlllcldelde luchtsnelheid m/s

Bij prototype 1 zijn voor een l l 1 t-,ot-"'r\n.n n.",. ""n -, n fi van 1 0 mm


...
bij 3 - 50 Pa de
met de vleugelradanemometer in de waarden, in tabe1 4.2 weergegeven.

de condities:

- drukverschil �P 3, 5, 1 0, 20 en 50 Pa.
=

radiaal op bovenzijde uitstroomopening), 45 en 75


- wel geen gaas

Tabel 4.2 Meetwaarden prototype 1 in de wind tunnel, uitstroomhoogte == 10 mm

radiaal 15 graden 45 graden 75 graden

�P (Pa) Eel dm3/s Eel dm3/s Eel dm3;s Eel


% % % %
3
zonder gaas 21 94 22 99 21 94 19 84
met gaas 20 89 20 89 19 84 18 79

5
zonder gaas 29 1 00 29 1 00 29 1 00 26 89
met gaas 27 92 27 92 26 89 23 81

10
zonder gaas 40 98 40 98 39 96 36 88
met gaas 38 93 38 93 37 91 34 83

20
zonder gaas 58 1 00 57 99 57 99 53 92
met gaas 56 97 55 95 54 94 50 87

50
zonder gaa<; 93 1 02 91 1 00 91 1 00 85 93
met gaas 89 97 88 96 89 97 81 89

(snelheid x doorsnede van 1 00 in dm 3 /s; de afwijkingen bij


tabel 4.1) zijn gecorrigeerd.
E d in %

85
Resultaat:

- het toevoegen van gaas (met een oppervlak van 1 0 maal dat van de kleinste doorsnede van de
vrije heeft maar een gering effect op de doorlatendheid - 1 1
- de van vlakke schoepen heeft weinig invloed op de OO()rlclterlonelO
- een radiaalstand of een hoek van 1 50 of 450 heeft geen invloed
- bij 750 is de doorlatendheid 7 - 1 1 % minder dan de andere schoepenstanden

errnuldennlg van de doorlatenheid kan worden verwacht als:

de van het gaas dicht in de buurt komt van dat van de vrije r1 AArfT5InI CT
- de schoepen niet vlak hoek hebben dan 750
- de doorgang niet 3. 1 5)

4.2. METINGEN VAN DE DOORLATENDHEID VAN VENTILATIE­


VOORZIENING PROTOTYPE 1 - 3

4 . 2 . 1 . Onderzochte varianten
In een druk-volume me�et(mstelJ.mQ op de faculteit Civiele Techniek (fig. 4.5) is de druk-
volumekarakteristiek van twee (fig. 4.3). De vorm
van het tweede prototype is in fig. 4.2. Bovendien
is er een sterke vernauwing van de ventilatie-
vV L.,'VHU'F,V<J (suskasten) gebruikelijk is.
... voorzien van glad
(aluminium, polyetheenfolie) en in tweede instantie van ruw maltertaal

(eerste

prototypen inducerende ventHatievoorzieningen (het gaas,


nog aall1g(;�ge'ven prototype 1 en 2 is niet meer bij de vergelijking van de
prototypen

Om de invloed van een vemauwing van de vrije doorgang op zowel de doorlatendheid als het
comfort te kunnen beoordelen is een derde prototype met een gebolde

86
Fig. 4.4 Prototype 3

4 .2.2. C iviele Tech niek


1. Aan beide van wordt de
drukverschilmeter "Arthur Grillo" met een van 0 - 20 Pa drukverschil
gecalibreerde Van 1 - 2 Pa drukverschil is de onnauwkeurigheid van
maximaal 1 %. Van - 20 Pa maximaal %.

2. Koude lucht kan worden aan de "buitenkant1t van de ventilatievoorziening. Aan


de "binnenkant" kan de lucht worden verwarmd met een (2), die even
is als de ventilatievoorziening. Het met Pt- 1 00
sensoren.

3. Aan het uiteinde van de druk-volumekast wordt centraal in de afvoerbuis de snelheid (U I )


(TP1'Yl ptpn met een Schmidt SS 20.0 1 anemometer. 1 00 millimeter afstand daarvan is er een
cOlntr1tHe:-mLeetplmt. Deze meter wordt automatisch ge(�orngeer'd
.J HF,'-'H van de gemeten geIlllclOelOe lUc:m:�m�lnlelO
..... .

mt�et()nrlauw1�eung;held maximaal 2 % van meetwaarde en de res:ponslletl


is 1 seconde. De laagste snelheid die n <llHu lrpl1lrl
0,06 m/s ( 1 ,2 Door de (gemiddelde of gecolTigeerde) snelheid te vel'mt�m1�-
vuldigen met de doorsnede van de buis kan de volumestroom in dm3/s worden berekend.

l.
Cirukmeter

87
Figuur 4.5 Drukmvolurne Civiele Techniek
Een ventilator zuigt de lucht in meetl<:ast aan het uiteinde via een buis af. De ventilator is
voorzien van een bypass, toe�reI1fegejaaI en een zodat drukverschillen tot op 0,05 - 0, 1
Pa kunnen worden ingesteld, van de geaccepteerde standdaarddeviatie.

gelnelten waarden van snelheid en temperatuur worden met het computerprogramma


reeksen gemaakt, waarvan gemiddelden en kunnen worden
berekend. Alle waarden worden tegelijkertijd un:)::!;eH�zen.

gelneten luchtvolumestroom is mogelijk met een flow finder


volunne�;trc)Onnmlett�r Dit instrument is op een omkasting aan de bUllteIlzl-lde
get:>1aaltst. In de flow finder wordt de druk aan beide en
door de stand van een te varieren. De stand van klep is de
volunne�;trc)orn. Een ventilator in de flow de weerstand van
de meter, rekening wordt gehouden met de ventilatorcurve. Dit is op dit moment een
van de meest nauwkeurige van meten en wordt bijvoorbeeld veel om de
volumestroom bij een vast te stellen. Het minimum debiet wat worden
nA.1nA t-"' is 0,3 dm3/s. De maximale
..... is 2 % van de waarde.

4.2.3.
De met de anemometer waarden met meetwaarden van een flow finder
(ACIN Bovendien de lekkage van zelf De onnauwkeurigheid van
de van de volumestroom met deze flow finder bedraagt bij 20 QC minder dan 5 % van de
afgelezen waarde. De minimum volumestroom die kan worden gemeten is 0,5 dm3/s. Uit deze
rn .c, h r. ".""n blijkt dat tot dm3/s de meetwaarden van de anemometer overeenkomen
met die van de flow finder. Vanaf 1 5 dm 3/s de waarden ca. 25 % hoger dan die
van de flow finder. De oorzaak is dat er bij een toenemende snelheid in het instroomgebied van
de buis een ontstaat. Als de doorsnede van de buis als kenmerkende
voor de wordt beschouwd kan voor het van de buis (waar de
UH'nH'�'� U in m/s is gemeten) het kenmerkende berekend (verg. 4. 1 ).
Tot een Reynoldsgetal (Re) van 5 . 000 is stromingsprofiel vrijwel vlak in de
instroomopening. Bij Re 5 .000 - 1 4.000 ontstaat er een stromingsprofiel behorende bij een
=

laminair-turbulent (parabolisch) de maximale snelheid 28 - 29 %


groter wordt dan de gemiddelde = 1 Bij Re 1 0.000 - 1 00.000
=

ontwikkelt zich in een met een stroom, een platter stroITlIn)::!; s1=)rotlel
waarbij Umax/Ugem = 1 4.9). meetpunt begint de buisstroming pas te
ontwikkelen, zodat het eerst Re 1 4.000
= wordt en Um ax/Ugem =

] ,26. =Re 2 1 .000 is (zie tabel

Re = .1)
v

v kinematische viscositeit bij 20 QC is de waarde daaI\Tan: . 1 0-6

88
Re = 0 - 5000 Re = 5000 - 1 4.000 Re = 2 1 .000

4.6 Verwachte bij het in de afvoerbuis

met de flow finder, van de lekkage van de V I-' ,Cl L"-'JUHJlF; hVL.'1�"LLAh van de
met die van metingen met een meetflens
.-n "" ", h'� l Q Q r rl"' n is een
correctietabel om toekomstige metingen de

Tabel 4.3 C orrectietabel om de meetwaarden van de anemometer (fig. 4.5, nr. 3) om te


rekenen naar de werkelijke volumestroom in De invloed van de iuchtlekkage van de
opsteHing is hierbij opgenomen.

�p Pa af: l ekkage zonder l ekkage flow finder % reductie % reductie/gecorr


0,51 7,76 -0,49 7,27 7,2 0,99 1
0,7 9,79 -0,55 9,24 9,5 1 ,03 1
1 ,08 1 2,89 -0,62 1 2,27 10 0,8 1 0,81
1,95 1 8,43 -0,82 1 7,61 1 3,5 0,77 0,77
3 23,4 - 1 ,0 1 22,39 1 6,2 0,72 0,72
4,08 28,29 - 1 ,07 27,22 19 0,70 0,72
5,06 3 1 ,83 - 1 ,43 30,4 22 0,72 0,72
5,96 34,68 - 1 ,79 32,89 24,5 0,74 0,72
7 37,5 - 1 ,99 35,5 1 25,3 0,71 0,72
7 ,96 39,09 -2,25 36,84 27,2 0,74 0,74
8,97 4 1,62 -2,73 38,89 2 8 ,6 0,74 0,74
1 0,05 4 3 , 72 -3,07 40,65 30 0,74 0,74
12,38 49,14 -3,56 45,58 33,6 0,74 0,74
1 4 ,89 5 4 ,2 2 -4,] 9 50,03 37 ,5 0,75 0,75
1 7 ,33 58,65 -4,77 53,88 41 0,76 0,76

89
4 .3. DOORLATENDHEIDSMETINGEN MET GLAD EN RUW MATERIAAL

Civiele Techniek de luchtdoorlatenheid van ......." l;"'h'.....'"


emllatlevOOl'Zle:mrlg (fig. 4.3) met Prototype 1 eerst met
1 1 1 t OP>''' A ,,, ..ri (aluminium en acryl) en later van ruw materiaal (polyether) voorzien. V.", t ",h,. .""

een polyether en is later overtrokken met polyetheenfolie.


Meetresultaten line air verband en op dubbel-logaritmische weergegeven. De
metingen laten dat voor kleinere onder de 20 mm de vorm van de
ventilatievoorziening verreweg de meeste invloed op de doorlatendheid.

30
0
25 0
0
prot. 1 glad
20 0
III 0
l1li 0 o prot. 1 ruw
III 0 <>
dml\3/s 1 5 III 0 <>
0 � �
� .. prot. 2 glad
0 <> ..
..
<>
10 Cl 9 .. ..
<>
,.
<> prot. 2 ruw
0
5 <>

<>
0
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18
pascal dmkverschil

III
prot. 1 glad

o prot. 1 ruw

• prot. 2 glad

<> prot. 2 ruw

0.1 10 1 00
pascal dmkverschil

Figuur 4.7 van de druk-volumestroomkarakteristiek van p ro totype 1 e n


prototype 2, r u w materiaal b i j e e n instroomhoogte v a n 5 mm. De resultaten
worden zowel verband weergegeven (boven) als op w ijze
(onder).

90
Hl 011r,o' n 4.7 en 4.9 maken zichtbaar dat prototype 1 meer lucht doorlaat dan prototype 2. Het

materiaal heeft een inv loed op de doorlatendheid. In het laat een


ventilatievoorziening met materiaal meer lucht door dan een met ruw materiaal.
Een vormt luchtdoorlatendheid bij een kleine 2.
H ier de resultaten een ruw oppervlaktemateriaal een glad
oPlpervHlkt(:!matenaal kan dit ook worden bei'nvloed doordat nauwkeuriger is in te
ruw materiaal. Enige onnauwkeurigheid heeft direkt een grote invloed.
De druk-volumestroom-karakteristiek van de variant prototype 2 (glad) is met die
stn:::>mmF;en via kieren (minimale hoogtedoorsnede) zoals ook bij een glas-in-loodraam het
is In fig. 4.8 is duidelijk zichtbaar dat zowel voor prototype 2, glad, 5 mm
instroomhoogte, als voor het glas-in-loodraam (1 m2) de druk-volumestroom-karakteristieken
niet precies parabolisch V�HJ�'VU.
y

30

("l
25
<
S
'"d 20 D
, El
S 15
0
0 D D
l1li D
tl D D
0) 10 D .-+
. -- +
S
:::1
'0 +
>- 5 <>

0
0 2 4 6 8 10 ]2 14 16 18
pascal drukverschil

Fig. 4.8 Druk-volumekarakteristiek van prototype 1 (glad) en p rototype 2 (glad) met een
instroomhoogte van 5 mm en van een glas-in-Ioodraam (1

91
50 D
45 D •
D • 0
40 III
0 prot. l
III D
35 D
l1li D • • 0
30 III D • 0
D prot. 1 row
D • 0
dml\3/s D • 0 0
25 III •
D 0 prot. 2 glad
6
20 0 <>
0 0
o prot. 2 row
15
0
10
5
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18
pascal drukverschil

l1li prot. 1 glad

D prot. 1 ruw
dml\3/s
• prot. 2 glad

o prot. 2 ruw

0. 1 10 1 00
pascal drukverschil

Fig. 4.9 VergeHj king druk-volumestroomkarakteristiek van prototype 1 en prototype 2,


met glad en ruw materiaal bij een instroomhoogte van 10 m m

Prototype 1 laat van het drukverschil continu een ventilatievolumestroom


door dan prototype 2 . kan worden dat een materiaal een betere
doorlatendheid oplevert dan ruw materiaal . Evenwel is drukverschillen de
doorlatendheid van prototype 2 uitgevoerd met ruw dan die
voorzien van glad materiaal. De nauwkeurigheid van instellen kan een roI

92
70
D
19
60 D •
D •

D prot. 1 glad

50 9
D prot. 1 glad
e
dml\3/s 40
6 • prot. 2 glad
30 �
<> prot. 2 ruw
20 10

10
0 2 3 4 5 6 7 8 9 10
drukverschil

n(\

"
�r!t��
r,.1 .
.-f-I-
prot. 1 glad
0
0 D prot. 1 glad
dml\3/s I':'

i I I I IIII
., prot. 2 glad
t
<> prot. 2 ruw

��
1 h

0. 1 10
pascal drukverschil

Figuur 4 . 1 0 drukavolum estroomkarakteristiek prototype 1 en prototype 2,


met glad en ruw materiaal, instroomhoogte 20 mm

mstroorrlflo1ogte van 20 mm maakt de vonn en de a Ir1-""c-h"1 1 Ir h l l 114


van het materiaal
druk-volumestroomkarakteristiek identiek.

doorgang in combinatie met de


doorllat(�nlleld van een Ventllatle\l'oo,rzlLenmg
n rv'Ir cr ·::> n cr (glad of ruw) heeft relatief minder invloed.

93
Om de invloed van de geometrie op de doorlatendheid van de ventilatievoorzieningen Of()totvr:le
1 en 2 beter te kunnen beoordelen is een derde (glad) met een gebolde 'UH'�'." '-'.L ..

onderzocht. De 5 , e n 2 0 m m instroomhoogte is
I","'UL.L"'-'H weergegeven en vergeleken met prototype 1 en 2 (glad).

druk-volumekarakteristiek prototype 3 met prototype 1 en 2 bij een


mm

Wat doorlatendheid betreft komen 1 en 3 dicht in elkaars buurt.

- Bij 5 en 1 0 mm (fig. 4. 1 1 en 4. 1 2) is de doorlatendheid van prototype 1 het


hoogst.
20 mm instroomhoogte heeft prototype 3 de beste doorlatendheid.

Tevens te zien dat er maar in beperkte mate is van een 1.,,£-;,'-'.1. ".6
.. . .... parabolisch verband
tussen drukverschil en volumestroom.

94
60

50

M
<
S 40 o
'0 JIiI • 0 III prot. 1 ,

.S ';
.
'
0 0
S 30 .
' 0
0 ,.• 0
g(/) '; 0
0
Q)
.. 0 • prot. 3 ,
S
::::l
20
'0 ': 0
>- 0
10

0
0 5 10 15 20
drukverschil

druk-yolumekarakteristiek prototype 3 met prototype 1 en 2 bij een


mm

80

70 •

ell
• 0
-- 60 • 0
M
< • 0
S 0
• prot. 1 , glad
"0 50 0 III
.S • �
S •

0 40 0 prot. 2, glad
0
g
ell
Q) 30 U •
S prot. 3, glad
::::l
'0
>- 20 �

10
0
0 2 4 6 8 10
drukverschil

druk-yolumekarakteristiek prototype 3 met prototype 1 en 2 bij een


mm

95
4.4. S IMULATIES VAN DOORLATENDHEID

De verkregen meetgegevens vergeleken met de resultaten van simulaties met Phoenics. Het
voordeel van deze is dat de betrouwbaarheid v an de uitspraken over de
doorlatendheid of over de 1Uc:nnme�Jn(�lC1 kan worden Tevens kunnen ook voor nieuwe
of vormen worden gedaan over de mate van doorlatendheid.

Om het model correct op te zetten moet er een "doos" of ( 1 m lang) worden


De temperaturen van de wanden worden op 20 QC gehouden . Inwendige
" ,... I� "' 1 rl n-' n C' Hl '> n ri ""n
(internal of plates) in de doos zijn de begrenzingen van de
de variant "glad materiaal" van prototype 1 wordt dat er
van de doos worden er opelllmg;en
" r\£",,1I-,,"" "" drukll is aan de en een "..... ",. n o:>1h"" ",, 1

Prototype 1 Prototype 2

Figuur 4 . 1 4 Schema ' s voor stromin gssimul aties met Phoenics van twee varianten

Bij een drukverschil van 5 Pa


m/s aan de uitstroomzijde. Aan van de
snelheid slechts laag, d.w.z. 1 0 % van deze waarde: m/s. Deze zijn van
voor het opzetten van een drukmodel, om de volumestroom te kunnen realiseren.
Naast de statische druk van 5 Pa veroorzaakt het drukverschil over de ventilatie-
deze luchtstroom een druk van resp. 1 12 p U 1 2 0,0498 Pa
UU" H L> '''' U V =

("buiten") en 1 /2 p 4,98 Pa= te weeg. Deze waarden moeten bekend zijn om


het simulatiemodel te kunnen maken.
snelheidsgradient kan de gesimuleerde doorsnede van de ventilatie­
verdeeld in een onder- en bovenstrook met een eigen drukbalans.

Om de massastroombalans sluitend te kunnen maken is het van de statische


en dynamische druk zo te verdelen dat het van het deel is aan het
oppervlak van het deel (fig. de simulatie twee "outlets"
worden in werkelijkheid om een de en
de De dynamische druk zoals weergegeven komt dan ook overeen met het
vrije doorgang van prototype 1 . De plotselinge snelheidsverhoging en
verhoging van de dynamische druk in het rechterdeel van de
doorgang te met vloeistofmechanica 3.1 Pas op 22 mm voor
uitstroomopening wordt de dynamische druk groter dan 1

96
1 0 mm

Pstatisch
-3 ,6 Pa

Pmax dynamisch
- 4,9 Pa

Figuur 4.15 Veronderstelde drukverdeling in prototype 1 bij 5 Pa drukverschil voor een


simulatie met P hoenics. De drukverdeling gaat uit van een uitstroornsnelheid
van 2,88 rnls in de Aangezien bij d e twee " outlet ' s ll worden
toegepast is de druk aan negatief" . 11

. lrYl 1 .ri ri .o. l rll "" snelheid overeenkomt met de gelneten


....A

ge:ml;QQleIale snelheid van 2,88 m/s. de in- en uitgaande massastroom gel::; 011tnole:enj.
J:;:.\;; ,l \;;1\,\;; U met de massastroom en is de druk op
he�:chreven. De en berekende massastromen komen met elkaar overeen.

Bij prototype 2 is het alleen mc.geilllk om de massastroombalans in evenwicht te brengen door


gebruik te maken van een met een In de boven- en onderstrook zijn
daarbij de snelheid en de verschillend. Analoog aan de metlniilen
is ook bij de simulaties de van prototype 2 kleiner dan die van
Langgerekte van de vrije doorgang hebben een , ... . , i A C. rl

luchtdoorlatendheid.

97
Met Phoenics kunnen ook voorspellingen worden gedaan over aanpassingen aan modellen. Zo
is voor 1 onderzocht wat de invloed is van een van de omvang, van 1 00 x
200 mm naar x 1 50 mm, in combinatie met een wind en geluid aan
de buitenkant op 1 00 mm afstand Dit is als een ventilatie-
VO()fZlenmg of suskast is achter een Uit de simulaties blijkt dat de
do()rlclterldh,eld vergelijkbaar met die van het 1.

1 0 mm
1 0 80 mm

60 mm

Frame 3 (8, 30)

Frame 2 ( 1 4,

Frame 4 (6, 30)

Figuur 4.16 G esimuleerde verkleinde variant


aan de b uitenkant (boven). De waarop
moet worden (grid in eell>iedelrl,
De studie is om de van
doorlatendheid van een suskast (rechts) te beoordelen.

De rechthoek waarin de "frames" zijn opgenomen wordt verdeeld in een van 40 x 1 6. Dit
zijn kubusachtige vormen, waarvan alleen een te zien is ook § gridverdeling).
De scheidingsvlakken tussen de frames moeten hetzelfde aantal kubussen hebben. De l ijn
tussen frame 2 en 3 moet worden gedefinieerd als "plate" Frame 1 is om ergens
in het rekendomein een druk te situeren.

Het resultaat van de simulatie is weergegeven in fig. 4. 1 7:

98
4 . 1 7 Foto simulatie in Phoenics van variant 1 (zie ook bij 1 0 Pa
( " inlet " : 0 Pa, " outlet " :
_ 20 Pa, d.w.z. statisch i.rv., .. " ,' h H en 10 Pa
dynamische druk).

Uit de simulatie blijkt dat de gekozen afscherming van de


vermindering van de doorlatendheid van prototype 1 verltl1atlleV()Orzle:n111g

in fig. 4. 1 7 en luchtsnelheid weer.


w��n:r�o-�v(�n maximum van de U!tSt[lOOll1opemrlg bij 1 0 Pa dmkverschil
komt overeen met de uitkomst van de van prototype 1

is te zien dat er bij de rechte hoek, links onder, geen verstorende wervels
de hoogste luchtsnelheid pas in het laatste traject van de vrije {l r\,r\rCTCln, fT r\n Trpp {l T

99
4.5. T OEPAS SINGEN VENTILATIEPRINC IPE

,, richt
'Vu ..... ..."' ''' ''''' v.. vooral op de van een denk- en evaluatiemethode van
ventilatie en met name van
.... .. ·h , , ', .... I " lra luchtweerstand. Deze
bel1aclenmg is ook voor andere situaties bruikbaar. de van de onderzochte
ventilatiesystemen tot een definitief is nader onderzoek nodig van het te gebruiken
materiaal, het fabrikageproces en de commerciele mogelijkheden. Een gebouw waarin modellen
kunnen worden getest i s als tussenstap Ook kunnen vee] bestaande
ventilatievoorziening-produkten worden en kan beter worden met
de plaats in de Een betere moet centraal staan,
hl HJ A fl.r hl'·p l rl de eenheid aan de buiten- en (zie hoofdstuk 6).
komt al meer aandacht voor van suskasten in de gevel (lit. 4. 1 , Het accent
ligt hier vooral op en v isuele en geluidwering en minder op
luchtdoorlatendheid en comfort.
Gezien de vele toepassingsmogelijkheden van de onderzochte varianten kan
scnlattmg worden van de omvang van het De toe:pa:SSl1[1gE�n
die in de toekomst aan het bmlnenml1u!u
LvHLlv.LLlvH

rhf,)_"" f'tUf"ll 1n, U laten dit moment


nm!veemem verse die de UTArlr-n, I A V
atvveJ'2;m��en over de KO�';;ren-�:W:3.lHeH u ". ," h n. n rl ·' Y"T

h ,..,. " "u+" " " " " ha kwaliteit van de "schil" van een n ". ..., ,,, , ,,,,,

Technische
de onderzochte reductie van aandacht. Dit is van belang met
n ame als de een minder brede 3.1 vermindert de
doorbuiging. Een manier om een schuine klep op te kunnen zetten is het
aaIlbren��en van een as met schroefdraad aan de kant van de inblaasopening. Een
op de as op een horizontaal vlak (met daarin een slobgat voor de as voor de
maakt een nauwkeurige regeling mogelijk:
scharnier waaraan
stift met schroefdraad

moer, aan twee kanten


v an bodemplaat
slobgat in bodemplaat

Fig. 4 . 1 8 Regelsysteem instroom hoogte b ij p rototype 2

Andere locaties
Het onderzoek richt zich vooral
locaties aangepaste vormen
met een raamkozijn. Voor locaties
- de toe te voeren ventilatievolumestroom moet klein
n"'�Tr,p, l l n zeltre:gelenld ", ,,,h,.,,.rY\ vereist

. '' '''..'''' , 1'1 naar


...."' worden gebracht (bijv. via dY llanl1S(�he .""ILU. UV, § 3.5. 1 )
H1 A,rrl "" TI v oorverwarmd .

Bij gebouwen e n gebouwen o p windgevoeJige e n weinig beschutte locaties, zoals d e kust


is het aan te bevelen om de toetreding van lucht te Dit kan worden

1 00
met een kanaal
name op de hoeken van over- en te UP1�nT �l " h tpn
waardoor voor deze Het voordeel hiervan is dat de
gevoeligheid van het Ook is de ventilatievolume-
stroom beter te Het aantal zelfregelende kleppen kan worden beperkt en ook de
geluidwering kan ermee worden verbeterd.

Inblaasornamenten kHmaatinstaUaties
Onderzocht is hoe met die een lage luchtweerstand hebben, lucht
klein drukverschil over de de ruimte in kan worden Deze VOOn�leJmnLgen
zouden ook aan een kunnen worden zodat het drukverlies in
kanaal kleiner wordt dan met bestaande inblaasomamenten en zelfs lucht met een heel lage
temperatuur kan worden V oordelen hiervan
- reductie van de omvang van het kanaal waardoor lucht wordt ingeblazen, omdat de
hoeveelheid toe te voeren lucht kleiner
u""'• ....,... ' n rl "" .." n n van het electrisch van de ventilatoren door de kleinere drukverschillen
om lucht naar binnen te
"''''�� ''r'''nl' �£'� schoon te
het plafond in te blazen wordt de effectiviteit van

drllkr'egc�lellde koker in en hoog inducerend


met op

en

Voorzetramen
Uit het onderzoek is het getHe�cen van zowel een goede stromingsgeleiding als van
de vorm en plek van de toevoer en van lucht. Tevens is meer inzicht ontstaan in het

101
samentrekken van de luchtstrooni op een vlak en de daarbij behorende
snelheids- en Deze kennis kan ook op andere terreinen worden o-a ''''rl1 , lrt­
toepa�)SlIlg van voorzetbeglazing. Door een goede stfiorndn��sgele�idjlng
luchtspouw is mogelijk afstand tussen glasvlakken te verkleinen bij vO<Jrzetb,egJlaz:mg
zoals voor glas-in-loodramen in kerken, zonder dat de kans op cOI1df�nsvo:nnm g
4.7). Hierdoor is een economisch verantwoorde raamconstructie "' I " 1r 1'Yl r. .....

betere architectonische biedt. Analoog hieraan kunnen ook klImalat��evels worden


waarbij een luchtspouw tussen twee ruiten naar binnen komt en de
lucht door zonne- of transmissiewarmte wordt opgewarmd. De weerstand van de spouw tussen
de ramen kan worden verkleind tevens de kans op condens wordt vV,",'VA.A.','.

4.6. CONCLU SIES EN AANBEVELINGEN

1 . De vorm van de vrije voor de luchtdoorlatendheid van een ventilatie-


VO�Jrz,}erlln:g, meer nog dan De ruwheid van het heeft een
maar meestal
..d. n. " V ,
V v lJ' invloed op de luchtdoorlatendheid.
van 1 00 naar 1 0 mm is het meest optimaal.

2. aan een ventilatievoorziening zoals vlakke ,BJ ....'u


"' ...d.V ... (tot een stand van ca.
600) en gaas (maaswijdte 1 ten van de vrije doorgang
(ca. 1 0 : 1 ), hebben weinig

atschlernmng aan de buitenkant van een mits er ca. 1 00 mm


of invloed de is gunstig Lv.m.
van de
V V .J V� .L�U ', "'" van wind en voor integratie met

4. De doorlatendheid van een ventilatievoorziening kan met vloeistofmechanica en met


numerieke simulaties worden Grote snelheidsgradienten in en de invloed van
aal1P a,Sslng(�n aan de vrije doorgang kunnen eveneens met simulaties worden vm;tg(�stf:1c1.

5. De van ventilatievoorzieningen kan worden verbeterd door ook te


meten kleine drukverschillen die in de praktijk veel voorkomen. Dit is vooral van
voor de meting van kleine luchtvolumestromen van 0,3 tot 1 0
meetflens of compenserende volumestroommeter worden CT"" 'YH, 'tA n
volumestromen kunnen meten ca. 60 dm 3 /s). moeten ook hoge eisen worden
aan de van de drukmeter. Op deze is een afwijking van de
..
""'"."'t. "' , . "u lr "" , .. ri
de 2 % te bereiken.

6. De onderzochte c .. " , t p n"lp n hebben de volgende voordelen:

prototype 1 .... r'"l. tnhrr,,,,


3

luchtweerstand laag zeer


vorm complex
akoestische dernpmg redelijk
groot

7 . Het is mogelijk om bij een " "',, ...., V fj",H '''' (ca. 6 mm
.. '-' ...." . \..1... . 1 m lang) en een klein
.... .

drukverschil bij .......,,,tAhrr."" 1 ventilatievoorziening 7 dm3 /s lucht toe te voeren, wat een
strak visueel onder aan de binnenzijde van een

1 02
van een in een
daarvoor
"' 1..I ,__ ,-,",uUJ. (conform Bouwbesluit en met
van een eerder onderzoek (§ 9 . 3 .2) is gebleken dat
wanneer het drukverschil over een gevel en de instroomhoogte van een ventilatievoorziening
bekend daaruit de omvang van ventilatievolumestroom door de valt
af te leiden. Gemeten is wat bij een van 0 DC en een
ternplera,tUllr van ca. 2 1 DC, de invloed is op het thermisch comfort van ventilatievolumestromen
door de ventilatievoorzieningen van 1 0 - 45 dm3 /s (45 dm3/s is de maximale ventilatie­
volumestroom die voor instroomhoogten tot ca. 20 mm in de kon worden
gerealiseerd). Via orienterend onderzoek is het karakter van de luchtstraal vanuit de ventilatie-
voon�lelnmlg onderzocht. Met rook is in beeld wat de voornaamste str,oITn n,gsT)atrorlen
Ook gemeten of er ontstaan. Bij inducerende
Zle:nlIlgt�n die horizontaal onder het plafond kan een kwalificatie worden CTP (TP"\,rpn
thermisch door te meten ,1 op nekhoogte), ook
door is aanbevolen. worden en de variatie op
de luchtsnelheid in het karakter
van de I l l {' n nTpr'\T PJ'� l T1 CT
koude en WarnIe
- in de mtIJaC:lS01perlmJg,
- op korte van het mC1la2lS01pernnlg,
- op 1 en 2 meter van de en het "" 1 +"
.. .... ,-1

De met verschillende instrumenten om de betrouwbaarheid van de


re�;lstratlle te kunnen toetsen.
van en de ruwheid van het hebben ook invloed op het karakter
van een luchtstraal en op het thermisch comfort. In dat kader de volgende varianten
onderzocht:
- geen verwarming
- radiatorverwarnIing
- vloerverwarnIing
- een ruw en glad plafond.
Voor elk van de drie onderzochte zijn de PPD-waarden van het
thermisch comfort en ITleetge:ge'veIls in tabellen weergegeven. Het
, " " " .., er", dat de PPD-
waarde kan
- het vv.<uuu '''''.1..1.''''''''' ' mb,laa.soJ)enmg onder het ""' .. T"....
r1

- de van de H.LLHU...."'-" . I-'''''U H.LI'''.

- de geringe u't-!"\l l 1 ,cn n cr

beperkte hoogte van instroomopening en de relatief hoge snelheid van de


- inductie van omringende waardoor koude en WarnIe Iucht zich snel mengt,
- een waardoor in de luchtstraal een snelheidsgradient
ontstaat en een naar luchtstraal door turbulentie snelheids-
eerder zal velrlIe:zell1,
- de vormgeving van het in de omgeving van de instroomopening.
Vanuit het opgebouwde bestand aan meetgegevens is met numerieke simulaties de invloed op
het thermisch comfort en de luchtkwaliteit onderzocht van van de luchtafvoer op
verschillende in combinatie met zowel radiator- als met (§ 9.4).

1 03
5.1. UITGANGSPUNTEN MEETOPSTELLING

uu.'_U U.L U I.L"-'-' ventilatie in verblijfsruimten goed te kunnen nabootsen is

een De "+?1n p.t, n rrp.n zijn 1 x b x h = 3 ,9 x x m . Dit was het


malxnna:ll binnen de op
_ _ _ _ ;-:, _ _ _ , _ _ _ Techniek beschikbare klimaatkamer. Deze ruimte
heeft voldoende afmeting te kunnen worden met kantoor- of
woonvertrekken.

205 mm

(3,38 m) 2,54 m
1 ,40 m

proefkamer

5,48 binnenklimaat
2,50
buitena
klimaat

0,76

maat deuropening
1 ,34 x 1 ,80 m

plafond van beton­


platen; daarboven
volgeschuimd (PUR)
;:;;;;:::::=D'!�m:JUiiiijiiijii!!!ii9 afvoerkanaal
1 80 x 1 80 mm
(buitenkant)
direkt onder
2,68 m fond sIeufroosters

=�====::::!!!!!I!!�!!!� badding onder


muur
doorsnede proetkamler bij
tussenwand

Fig. 5.1 Plattegrond met doorsnede proefkamer

1 04
Rondom he eft het vertrek een warmte/koelte-accumulerende Het plafond bestaat uit
betonelementen (60 de wanden uit kalkzandsteen klinkers en de vIoer uit betonnen
''-''-''' ''''' F, '''' '''-' (40 mm). De Werkende Massa is 95 kg (kIasse middelzwaar tot
zwaar voor een kantoor, 2.2 1 ). De schil van de heeft vrijwel geen warmte-
uitwisseling met de omgeving, omdat de wanden aan gei'soleerd zijn met 80 mm
polystyreen en omdat de ruimte een heeft die bijna
gelijk is aan de van de kamer, namelijk ca. 2 1 °C.
Aan de gevelzijde van het vertrek kan met behul p van een koelinstallatie de gewenste buiten-
tenJperatllUr worden nagebootst (0
De wordt verwannd door (2 x 36 in combinatie met een electrische
radiator onder het raam of met electrische vloerverwarming. Met een Wattmeter kan de
hoeveelheid toegevoerde worden vastgesteld. De "buitenlucht" komt naar binnen via de
ventilatievoorziening in de doordat een ventilator de op onderdruk brengt en
omdat het "buiten" kouder dan
De lucht wordt via een ventilatiesleuf onder het en wordt via een
o 0-,,,, \1 '''\ P 1"{"1 naar de ruimte met het zodat er is van een
F-,'-', H V '"VH circuit. l ucht die wordt is nauwkeurig omdat de
ventilator (toeren)regelbaar is en omdat de van de afvoerbuis kan worden velrhc,ogd
met behulp van kleppen. Bovendien is naar de ruimte met het buitenklimaat een bypass
gem3lakt, zodat extra lucht naar de ventilator kan worden toegevoerd voor het dat de
,'-'"...". de afvoerbuis grotendeels afsluiten.
L'\....

Aan zijden van de wordt de druk gevarieerd tussen 0 en 20 Pa. De waarden zijn op
een display afleesbaar. is met Lab View tevens op het computer-
scherm af te lezen. Van de drukmetingen worden en standaardafwijkingen
berekend. worden de buiten- en binnentemperatuur en weergegeven.

binnenklimaat
afvoerkanaal 0 1 60 mm met
buiten­ afvoersleuven onder plafond
klimaat

drukverschilmeter

toe:ren:reg,ela::tr en
afzuigventilator

Fig. 5.2 Sch ema luch tverversing en proefkamer

Voor de gevel is gunstig een gelsoleerde


spouwmuur van een met aan de en zwaar materiaal en
daartussen isolatie tussen en een luchtspouw aan de buitenkant. lichtdoorlatende deel
van de gevel besIaat 30 %. De gevel is overigens zodat desgewenst ook andere
typen kunnen worden onderzocht.

1 05
1. ventilatiev()orzienilng

Fig. 5.3 Aanzich t gevel proefkamer

2m

1 ,09 m
2,1 1

gevel, betonelementen
1 00 mm dik
steenwol 1 00 mm dik

betonnen vloertegels
mm dik

Fig. 5.4 Verticale geveldoorsneden

1 06
V oor het is voor goed isolerende (met argon vulling) voor
het onderraam (k = en twee isolerende valramen met een k-waarde van 2, 1
Het niet-beglaasde van de heeft van buiten naar binnen de VOJgellGe ",nlh"" l n,'

1 00 mm beton r = 30 mm r 0, 1 7, 1 00 mm
= tussen DO!lvethe:entolle
r 2,63 en 1 00 mm beton r 0,05 , De totale Rc 2,9
= = = Schijnbaar is dit hoger dan het
Bouwbesluit vereist. In de praktijk moet echter voor in verband met ongewenste naden
en van de isolatie, 85 % van de van zachte mineraalwol
0,038) (lit. 5 .3). In dat geval wordt voor het hele
Rcwaarde van zodat er is van een reele ge'v'elODOOlLlW
waarde van de gevel is ca. 0,9

Fig. 5.5 Horizontale geveldoorsneden

1 07
1 0 - 1 00 mm
v anaf het
plafond

1 1 00 mm

Fig. 5.6 M eetpunten in verticale doorsnede door midden proefkamer

Op de in 5 .6 aangegeven punten zijn de volgende . _u.•• ""'"" .. ""'vU"".""A. De instrumenten


. ....

voldoen wat nauwkeurigheid ruimschoots aan de eisen uit 7726 5 .6).


van meten varieert tussen de 2 en 10 minuten. erg onder de
wordt 2 minuten gemeten. De wordt bij een hogere Luc:ht�melhc�ld.
....
v'."''-'HErL'eJ.L''- afwijkingen van de eerste wordt 1 0 minuten achtereen gernet:en.

Punt 1. en 2. Locatie: Op 1 000 mm vanaf de en op 1 1 00 mm hoogte 1 250 mm en


625 mm vanaf de zijwand).
a. de luchtsnelheid en de turbulentie-intensiteit worden """" 'Yl A t AM met een Thies 4.3027 . 1 0.000
anemometer (responsietijd, de 0,03 1 s)
=

b. de luchttemperatuur met een


c. de gemiddelde lucht- en str'illIlgsternp1eratUllr met een Pt- l OO meter in een zwm1e bol
(hiermee wordt de zoals bij een mens ook het is)
Op 2000 mm afstand vanaf de contr61emetingen gedaan.

1 000 en 2000 mm vanaf de instroomopening en tussen 1 0 en


omvat ook het punt waar de snelheid meestal het
mm het plafond):
H.n,U<,C)H'.-U.J.V.J.U en de turbulentie-intensiteit worden met een Schmidt SS 20.0 1
1 s).
De van straal is met een kleine buis.
b. de temperatuur met een Pt- l OO element

250 mm vanaf de instroomopening en 500 mm vanaf de

a. de lucJntsrlel11lelCl
b. de turbulentie-intensiteit
c. de ten1PeratlLlur

Ook in de instroomopening en 70 en 1 20 mm afstand daarvan metingen gedaan. De


snelheidsmetingen vlakbij of in instroomopening zijn mogelijk met een kleine buis (0,6
Tevens zijn de tenr1Dc�rat:un�n van het oppervlak van het glas, de radiator en de vloer in
,,," 'r h ,,. n rl met de gemeten. Het is gebleken dat de van
de wanden is voor de geiniddelde stralings- en zoals gemeten met
de zwarte zodat deze meting en niet voortdurend De oppervlakte van het

1 08
plafond bij de neemt de aan van de ter plaatse (ca.
1 0 °C voor een plafondstrook van 200 mm), wat van is bij De
oppervlaktetemperatuur van het is 1 7 °C als het buiten 0 °C is. In combinatie met de
teruggekaatste infraroodstraling door de zilvercoating in het glas, is na een paar cm de
het al 20 °C. Het glas heeft daarom geen invloed op de gemiddelde
stnlllTIlgs1terrlperat1uur geen merkbare worden gerneten.

Fig. 5.7 M eetopsteHing in de proefkamer met ventilatievoorziening prototype 2.


meetfase is vooral gemeten naar de luch tsnelheid, turbulentie en temperatuur
instroomopening (0 - 500 m m afstand) en mogelij ke koudevalstromingen.

5. 1.2. Orii�nterende
Bij ventilatievoorziening prototype 2 (ruw) zijn eerst orienterende metingen gedaan naar de
snelheid van van koude en warme lucht en naar de luchtsnelheden verschillende
niveau's boven de Direkt de bleek de hoog te
veel dan wat mocht worden verwacht. Op behalve vlakbij
was de snelheid heel Dit de van de
klimaatkamer (§ 9. 1 ) was bekend dat bij een ventilatievolumestroom van 1 0 van 0 QC en
een lage vochtigheid zowel buiten als binnen, een verwarming van 445 Watt nodig is om de
kamer op een van 20 QC te mits de wanden ook die hebben.
Dit kwam overeen met het door een Wattmeter gemeten toegevoerde vermogen aan de radiator,
72 Watt wordt afgegeven door de TL-buizen. De volumestroom van 1 0 kon ook
worden uit het drukverschil over de en de hoogte van de H A U . ' '"' '"' ' ' .•'"'..,·....,, , . u ....

2 (fig. 5 . 8) laten zien dat bij ventilatievolumestromen


het plafond stroomt en pas later

1 09
--7 �------� --7 --7 �=-------�

ooe ooe
21

�P = 1 Pa
q=

AP = Pa
q = 9,2 dm3/s

� �-=���----�
ooe

AP = Pa AP = 1 0 Pa
q = 1 5 dm3 /s q= dm3/s

o 1 00 200 350 500 mm

mm

m/s m/s
Temperatuur- en luchtsnelheidsmetingen bij
het plafond, vanaf het inblaaspunt.
Prototype 2, mw, h = 5 mm, AP = 7,5 q = 1 5 dm 3/s

Fig. 5.8 Rookproeven bij prototype 2 (ruw) bij een van 5 mm, Ta == 0 G C ,
T i == 2 1 ,5 G C . De rookproeven laten zien dat pas bij (5 Pa drukverschil) de
lucht zich boven de ,.",.. Ir ." l alr
..

Voor een variant i s het temperatuur- en snelheidsverloop van d e straaI weergegeven


op 35 mm vanaf het en tot 500 mm afstand vanaf de
metingen geven een van het inducerende effect (snelle menging
en warme Iucht) en de mate van samentrekking van de Iuchtstroom. Bij de 5 mm instroom­
hoogte warmt de Iucht binnen 1 00 mm op tot bij na de gemiddelde

1 10
Het doorstromen van de lucht naar het boven de 1 0 Pa drukverschil rY1 n. crP i l l ir

V oor de ventilatie-efficientie en het een kleine van mm


een drukverschil over de gevel van 5 Pa en een instroombreedte van 1 m.
prototype 2 laten een snelle van koude en
warme lucht bij 5 mm instroomhoogte Het naar
volumestromen onder de 1 0 i s voor het thermisch comfort daarom niet ongunstig, mede
omdat de luchtsnelheid snel afneemt.
Bij een instroomhoogte van mm en 5 Pa drukverschil 1 6 dm3 /s) is er een ander
stromingspatroon. Een deel van lucht stroomt dan rechtstreleks door naar het atv'oerplmt.

Tijdens rookproeven in de ventilatievoorziening en na j:;,...." ...., .UUJl"'V '" dYl1anrns(:;he lru.K-rnetmE�en


.. . . ....

met een kleine buis in de instroomopening (§ van ......r"tnhrt".""


.

bij prototype 2 ontstaat. B ij een van 5 mm bij 5 Pa


drukverschil en een volumestroom van 1 0 bleek de instroomsnelheid maximaal m/s
te zijn in van het van 2 m/s.
B ij een ontwikkelde turbulente stroming is de maximale snelheid 1 ,5 maal de
ontwikkelde laminaire is dit 2 maal zo veel. In
van een bijna geheel turbulente stn)ml.ng.

Varianten
Omdat de hoofdvorm van de vrije f1 A,"' ... cr '� "', cr
D(�pa.len.a
varianten inducerende VerltllaWeV()OrZlellulgem nrnt,...h,....""
vormen voldoende verschillend wat betreft +·"c''' <'r·h"" km�aKterlstIek,
het en de invloed op hetU ....·A.AH.AU ....· U

kunnen voor varianten globale


Om volledig te kunnen is ook een met een
...., .... ," .. "vvn.L>';,'-' vorm van de doorgang ( 1 5 mm hoog) en voorzien van een inblaasornament

P lafond
In eerste instantie is de invloed van r'tn·h' "" 1 , 2 en de referentieventilatievoorziening
..... ... ....

onderzocht van 400 mm breed. In de omgeving


van de mstrOOITLOpem,ng 5 .9) veel invloed te hebben op
het gedrag van de 'iHc>H Ui.
. ...... ...

Daarom zijn damna prototype 1 , 2 en 3 met elkaar ver'gelek(�n bij een glad

2.

maximale oneffenheid is 1. 1 0 - 1 5 mm, normaal 2. 0 - 5 mm

5.9 Vorrn van het ruwe betonnen plafond bij de i nstroornopening

111
5.2. METINGEN MET PROTOTYPE 1

Van 4.2) zowel bij een ruw als een oppervlak


rondom de vrije doorgang, het thermisch comfort gemeten bij 0 °C inblaastemperatuur en een
gemiddelde lucht- en stralingstemperatuur (= operatieve Top) van 1 8,6 -
2 1 ,5 °C. Ook is de worplengte en het van de straal bepaald.
De van de 1 is m; dit is vel�gel1Jkballr met de
van 1 m van wordt, gegeven een
bepaald ervan een lengte van 1 m. heeft. De
ventilatievolumestroom varieert van 0 - 40 5, 1 0 of 20 mm.
Als variaties genomen:

A. Ruw PlaloIllCl

Tabel 5 . 1 PPD-waarden en bijbehorende randvoorwaarden van prototype 1 (ruw).


Ruw plafond (beton).

°C Trad. U l ,25 PPD % PPD %

10 1 0 mm 1 9,75 30 0,05 m/s ° 0,05 °


10 10 2 1 ,55 58 0,06 3 0 ,06 3
10 20 1 9,45 22,8 0 ,04 0 0 ,04 °

20 10 0 ,03 0 0,03 °
20 10 65 0,02 ° °
20 10 27 5 0,07 5
20 20 ° 0 ,04 0

30 10 1 9, 8 0 ,06 3 0 ,06 0
30 10 20,45 0,08 7 0,08 7
30 20 1 9,35 0,1 2 14 0, 1 3 16
30 20 20,35 25 ,2 0,09 10 0,1 1 11

40 10 0,05 0 0,06 4
40 10 0,06 4 0 ,06 4
40 20 0, 1 1 12 0, 1 1 12

1 12
- B ij de 1 0 mm instroomhoogte, met een ventilatievolumestroom van 1 0 - 40 dm3/s en zonder
de wordt de PPD-waarde maximaal 7 % bij 30 ventilatie-
volumestromen daalt deze weer.

- De 20 mm instroomhoogte geeft echter relatief on�:!;unlStI�;e


luchttoevoer zonder verwarming. De PPD-waarden maximaal 1 6 %.
"Pt"\Xl!'l,nTI1 n cr aarlge,oa2lll dan daalt de PPD-waarde evenwel weer snel. racLIat:of'lverwarmmg
IJ-'Na�lral�n ca. 0 %.

- Als de instroomhoogte 5 mm is, wordt de (L\P = 7, 1 0 Pa) al groter dan


2 m. De PPD-waarden zullen zeer laag

Uit 1 ventilatievoOfziening de lucht


brengen, wat r:, ..... HHJ'r:, m. vanaf de gevel wordt
"" ..,,,t- r. tu
prototype 1 is groter a 2. Dit komt omdat het instroomprofiel
....

niet p arabolisch is zoals 5 . 3 . 1 ). Door de beperkte snelheldsgradI(�lnt


straal blijft de sne:lm:lU�;elll�r gle oellOu,uelll . Ook de nodig om
voldoende lucht toe te voeren zodat natuurlijke eerder tot de mogelijkheden
behoort.

Tabel 5.2 Luchtsnelheid e.d. op 1 en 2 m. afstand (20 mm onder het plafond)


bij prototype 1 (ruw). Ruw plafond.

h instr. L\P (Pa) Trad. (OC) (m/s) U 2m TU2m (OC )

10 1 0 mm 0,80 0, 1 5 27

17 5 7,10 40 - 5 5 0,29 21

20 5 9,90 40 0,55 15 1 7 ,3
20 10 2,96 40 < 32
20 10 2,96 65 - 70 11

25 10 0,23 39

30 10 11 13
30 20 0,04 50 21
30 20 70 0,29 21

40 10 1 1 ,94 7
40 20 3 ,46 10 1 6,5

Registratie te hoog: 1 . maximaal 1 , 1 0 m/s, 2. rnaximaal 1 ,46 m/s (bij m = 0,1 5)

een van 1 0 mm (L\P 4,50 = wordt de worp dan 2 m. bij


een ventilatievolumestroom van 25 dm3/s.

1 13
- Bij een van 20 mm (�P 1 Pa) en een radiatortemperatuur van 70 °C
=

moet de ventilatievo1umestroom 30 dm3/s zijn om een dergelijke worp te realiseren. een


klein drukverschil onder de 2 Pa is a1 een worp mogelijk.

Een radiatc�rtelmp��ra1:uur bundelt de "t-r",;,y" ", ..... op


1 of 2 m. afstand de mstro()mc)pemn:g.
radiatorverwanni ng.

t",,..,'"\ n ,,,r ,,tll111l" bij het plafond op 2 m. afstand vanaf de 1 - 3 °C dan


tenlperatllUr AIs de koude luchtstroom doorstroomt tot 2 m. het
boven in de zonder dat dit ten koste
" "" .,,,,... 1,,, ,,-,,, ,,, 1 wordt in tabe1 5.2
n"" ,rp<:!T'l Cffl

- Ook is te zien dat lagere luchtsnelheden onder het plafond gepaard gaan met relatief
turbulentiemeetwaarden onder het plafond. De kinetische snelheidsenergie wordt bij het
afnemen van de snelheid omgezet in turbulente kinetische energie en uiteindelijk in warmte.

Het van ��Irn,�olr� n ll'�


een ventilatievolumestroom van 30 en een van 1 0 mm 0,01 m. =

h"" U1 1'7"'" best aande diensten. Met deze formules tevens worden
gaan of een te zoals met de SS 20.01 anemometer soms
geval is. Dit kan ontstaan als de dezelfde heeft als de meetk.op.
Bij het onderzoek is dat:

- de factor m wordt op kortere afstand van de instroomopening ( 1 m. Lp.v. 2 m.) en bij grotere
volumestromen (30 - 40 dm3/s) kleiner en benadert de waarde
- Bij heff h 0,0 1 m. en m 0, 1 8 (weinig turbulentie bij instroom, m tussen 0, 1 5 en
= = =

wordt de kernlengte X o 0 , 1 1 m. (verg. 1 . 1 ). De snelheid v x op 2 m. vanaf de instroom­


=

ope�nmlg wordt dan (verg. 3 .3 3): 0,7 1 mls, uitgaande van een gemiddelde instroomsnelheid
Vo =3 Dit komt overeen met de gemeten waarde uit tabeI 5 .2.
- Wordt de instroomhoogte en de volumestroom dan wordt m groter:
wordt bij m 0,25, de 0,02 m. V x op 2 m. wordt
=

in de buurt van de mls

- Bij h 1 0 mm en q 25
= en h 5 mm en
= 1 7 dm3/s wordt de luchtsnelheid op
= =

2 m afstand van de instroomopening te hoog bereke:nd.


Conc1uderend kan worden gesteld dat bij kleinere ventilatievolumestromen het meng kental m
wordt, de afneemt en de grens wordt bereikt waarop de bes:pf()ke:n \\rOllptClITnlul{�s
meer voldoen. een te realiseren naarmate de mstroorrlho'ogte
wordt, een kleiner ventilatievolumestroom

, B. Glad
Thermisch comfort
De PPD-waarden bij een plafond meestal iets ongunstiger dan bij een ruw plafond.
een instroomhoogte van 1 0 mm en deze resp. max. 1 0 % en 20 % bij een
max. 7 % en 1 6 % bij een ruw PlaronCl.
wordt veroorzaakt door de verminderde turbulentie van de luchtstraal bij het
maTorla en in de omgeving van de instroomopening.

1 14
Tabel 5.3 PPD-waarden en bij behorende randvoorwaarden van prototype 1 (glad).
Glad plafond (triplex). De gemid delde lucht- en stralingstemperatuur is ca. 2 1 ,50 ° C .
De radiatortemperatuur is max. 32,5 ° C .

h instr L\P (Pa) U l ,25 m Tu PPD (%) UO,625 m Tu PPD (%)

10 1 0 mm 0,6 1 0,04 m/s 75 ° 0,05 40 °


10 20 0,40 0,03 67 ° 0,06 17 2

20 10 0,07 57 5 0 ,08 75 8
20 20 0, 1 4 43 16 0,1 5 60 20

30 10 0 ,06 67 3 0,07 57 5
30 20 0,04 75 ° 0, 1 3 46 14

40 10 0,06 50 3 0,1 0 60 10
40 20 3,33 0,06 50 3 0,06 67 3

sm!lh4�ldsmeet:W2laf(1en zijn vrijwel aan die een ruw p1afond.

Tabel 5.4 Luchtsnelheid e.d. 1 en 2 m. afstand (20 - 50 mm onder het plafond)


bij prototype 1 (glad). Glad

dm3 /s h instr. AP (oC) (m/s) U2m

20 10 2 1 ,32 1 5,5 1
20 10 21 0,08 21

25 10 20,96 0,23 2

30 10 20,29 1 7 ,65

40 10 20,48 1 ,03 1 1 8, 1 3
40 20 21 4

1 . bij een te hoge registratie wordt de maximale snelheid We(!r£E�£e'1en. zoals deze met de besproken worp-
formules kan worden berekend m = 1 5), of zoals deze worden afgeleid uit de temperatuur bij het
plafond
2. naarmate de temperatuur bij het plafond daalt neemt de snelheid toe

Wat de betreft prototype 1 te


VV�"'V..LL·UV van het plafond.
.... n.,h "' ·i �

1 15
5.3. METINGEN MET PROTOTYPE 2

5.3.1. M«�tillgen en belre.k;enin��en met "" ... ,"'9-.n.lt"'''''. ,n 2: stronlingsl)r()�t1e:l, . ... ..'.. '''' •.r u r o>
""' en

Door de vorm van de 2 (fig. een parabolisch instroom-


waardoor er een de luchtstraal ontstaat 5 . 1 0) . Ten
OP:ZlC.nte van een vlak instroomprofiel is er meer van warme en lucht en
impulstransport in het eerste traject van de afstand van de
inblaasopening is er meer snelheidsafname in de straal. Het van de zoals de
de onderzochte volumestromen ( 1 0 - 45 dm3/s) van te voren slechts
bij prototype 1 is eerst gemeten bij een ruw betonnen I-'.L".L'VLJ,....
plafond (B). Bij het ruwe plafond de luchtsnelhe<1en
nr n,tnt'un", 2 de namelijk rondom de 0,05 mls of
luchtsnelheden hoger en meer met die van nt'" tAh rT''''
volumestromen tot 20 dm3 /s en kleine van 5 en
op tot de namelijk binnen 500 mm

over het comfort te kunnen doen zijn metingen


""" '>" nr.,{I"!"lJ'f.A1 ... ,,,,.L H ' T"'T,,,,·... ,,.- ,,, n

be�;ta(mdle rekentechnieken als contr61emiddel te


""' ", h '-'H.' Eo .....,. worden
.... ,,, "' r> ", .., en kan het realiteitsgehalte van zowel de m c''' ...." ,... o,n

technlel<:en worden Het waarin de stroming zich ontwikkelt tot een


de kernlengte X o , wordt bepaald door de
en m, waarbij m de mate van turbulentie van de straal
blijkt evenwel dat de m-waarde veel hoger kan worden dan het
van welke in de literatuur (lit. 1 . 1 1 ) wordt Voor kleine
ventilatievolumestromen en parabolische instroomprofielen daarom
worpformules moeten worden ontwikkeld, maar dit valt buiten het bestek van dit onderzoek.
Voor de van luchtsnelheid, worplengte (verg. 3 . 3 4) en meng1terrlperatllUr
� L '-
is het van te voren niet bekend welke waarden voor h eff en m moeten worden _ _ l_ _ . .

Deze waarden hangen af van het instroomprofiel, de (5 - 20


drukverschil (luchtvolumestroom). Bij twijfel
1 20, 250, 500, 1 000 en 2000 mm vanaf
luchtstroom kan namelijk plotseling worden 'V''''h,",''',", L
een kritische onstabiliteitsgrens b ereikt, waarna uitwaaiert.
belJerkte doorsnede de wrijving en de inductie van de Vl 1 H Hl,/;; \.dlU.v
van het een belangrijke en niet te verwaarlozen rol.
Voor een luchtstraal een wand bij een isotherme situatie

Xo = 2 (1.1)

Ook Vo =

straal m
d.w.z. m
m

vo mls
Q volumestroom
Aeff effectieve m2

De verschillen in tussen 1 en prototype 2 kunnen het beste worden


verklaard door de met elkaar te vergelijken. Voor een drukverschil van 5
Pa is naast elkaar wat verschil is in stromingsprofiel van 1 en 2,
zowel zonder als met temperatuurverschil 5. 1 0).

1 16
U..,,, t ,,h '.... '" 1 , ruw, 1 0 mm mstroorrtnoog1te

2 2,02 m1s 1 ,73


s

- 0,1

- 0,1

- 0,1 0,3

O Pa 0,4 Pa

�P = 5 Pa �P = 5 Pa
Ti = 2 1 °C = 20 o e
= 2 1 °e T = o oe
a

2, glad, 1 0 mm instroomhoogte

3 ,55
2,6
0,93
0,8
0,3
2,8 1 m1s
0,24
0,23

0,7 Pa
4,45 Pa

�P = 5 Pa �P = 5 Pa
= 2 1 °C = 20 oe
= 1 5 °e = o oe

De luchtsnelheid w ordt bepaald door het drukverschil en komt vrijwel overeen met de relatie
U = (verg. 3.20)
p

Fig. 5.10 Verschii in geIlileh�n iI1lstroOInp]�ofiel en tussen nrl1lrot'"np 2 met en zonder


temperatuurverschil, van 10 mm en

1 17
Ook met rO()kI)rOeV(�n 2 met elkaar De rook
concentreert bij prototype 2 vOlornamle111K het midden. Dit beeld komt overeen met het
gemeten uitstroomprofiel van 5 . 1 0.

Fig. 5.1 1 Stromingspatroon door prototype 2 ventilatievoorziening bij 10 Pa drukverschil

A. Ruw pi3lt0I1U:I

AI. Meet- en rekenvoorbeelden


Voor de bel�ek,elllng(�n
en een maximum n"H, i- r"" "-"' 0 �� D
..

instroomhoogte (heff). De bij de


kleine buis (0 0,6 mm) horizontaal in de luchtstroom. De I ll v UH,;::' v"
zijn omgerekend naar Sm�lh(�lC1��ml�tlIlgen,
Voor 2 (glad) geldt hier: Inblaashoogte h = 1 0 mm, = 2 1 = o OC.

Voorbeeld I : D e volumestroom i s 10
Gemeten is (fig. 5. 1 2 en 5 . 1 3)

- Op 70 mm vanaf het inblaaspunt: Vx maximaal l , 1 6 rn/s;


= tx = °C
- Op 1 20 mm vanaf het inblaaspunt: Vx = maximaal 0,8 1 rn/s; tx 1 0,5 °C
=

- De maximale gelmeten instroomsnelheid is 1 ,3 rn/s.

Als de waarde heff, m en de inblaassnelheid zijn vastgesteld of be]�eken(j,


3.33 mogelijk de luchtsnelheid Vx te berekenen op een ,� __�_�_

1 18
Vx = Vo

vx luchtsnelheid op afstand X a van de instroomopening m/s


Xa afstand ten opzichte van inblaaspunt m

De werkelijke inblaashoogte heff is minimaal:

geIlll ClOel Ge snelheid in de inblaasopening m/s


maximale snelheid in de inblaasopening m/s

I I I ,30 x 0,01 = 0,0077 m.

De ,>,,,, ,,,, .>. U H.'U ,,,, ' X D is minimaal:


. ....

Xo = 2 (1.1)

. 0,077)10,25 = 0,0062 m

Met verg. 3.33 kunnen de luchtsnelheden op 70 en 1 20 mm afstand van de ms:tro,orrlOD'enmg


worden van de gemeten 1 ,3 m/s instroomsnelheid:
- De waarde 70 mm 1 ,22 m/s de gemeten 1 , 1 6 m/s .
1 20 mm is de m/s Lp.v. de gemeten 0,8 1 m/s.

De berekende waarden zijn iets te hoog, maar in de buurt van de gelneten waarden.

Ook de rn <"',.., nlr<"'rYl n <"' r <:> !:1, 1 l , r i s gemeten e n kan worden berekend o p 70 e n 1 20 m m afstand.
V oor de in de luchtstraal de 1.11,

bm.terliuc;ht1terrlpe.ratllUr = inblaastemperatuur D C
DC

- Op 70 mm afstand is - 0) 1 7, 1 DC.
=

- Bij Tj 21 DC is tx
= = dan de gemeten 6,4 DC.

1 20 mm afstand is ./ (3. 0,062/4 . 0, 1 2) . (2 1 - 0)


= = DC.
= 21 DC is de berekende tx 21 - 1 3 , 1 7 ,9 DC; ook = = dan de ge]neten QC.

1 19
o 7 1 2p mm

0,1 m1s

0, 1 m1s

...........+...+......... .................�.................t.................�..............�.............t.•••••••••••••••••• 1 00 mm

Fig. 5.12 snelheidsp ofiel bij 2 (glad),


op 70 en 120 mm vanaf de instroomopening,
h == 10 mm, q == 10 dm3/s, == 0 oC, Ti == 21 oC,
instroomsnelheid gemiddeld 1 m1s, maximaal l,3 m1s.

kamertempera uur 2 1 QC
Fig. 5.13 Gemeten temperatuurprofiel behorende bij fig. 5.12,
op 70 en 120 mm vanaf de instroomopening.

snelheidsgradient in de luchtstraal is de snelheidsafname en verloopt het


van koude en warme lucht sneller dan volgens
1 < H., 1 1 F; ,.,11 worpformules mag
Als de ca. 0,05 m. was 0,062 m. zouden gemeten en
ternpenltuunNa:arclen meer overeen komen. Het komt wat vorm
gf()telrlQc:els overeen met het snl;!lheldlsp:rotlel.

Luchtsnelheid en mengtemperatuur na 1 m.
Op 1 m. afstand van de inblaasopening is de snelheid (verg.
Vxl= mls
In is de van de luchtstroom zo sterk dat op 1 m. afstand snelheden
van 0,05 - mls worden gelnet:en.
Volgens verg. 3 .32 moet de mengtemperatuur op 1 m. afstand oc
metingen geven echter weer dat de lucht dan al volledig is gemengd.

1 20
3 . 3 4, variant verg.

Vo = 1 ,3 m/s wordt deze:


- Wn = ( 1 ,3/0,2) 2 . 0,066 = 2,78 m.

Zonder zou dit (vo = 1 m/s):


= ( 1 /0,2) 2 . 2 . 0,0 110,25 = 2 m.

Door de sterke spreiding van de luchtstroom is ondanks de nog hoge snelheid (0,8 m/s) op
1 20 mm afstand, de worp veel kleiner. Deze is niet meer dan 0,25 m. lang. De rondom op
0,25 m. afstand van de snelheid is maximaal 0, 1 4 m/s (Tu 35 %). =

De straal zal verloren door de hoge turbulentie als van de


sne�lh��1d�;gr.adllent in combinatie met de onregelmatige vorm van het plafond
wordt door de gemeten relatief hoge gebied
m. rondom de instroomopening.

Atll>uigiIllg luchtstraal
niet-isotherme straal heeft de van het Archimedesgetal invloed op
L/ U lj::. U j::. van de
.• hoe Ar, hoe geringer de

Ar = g

L).T het tennpt�ra1tuurve�rs(;hIl tussen binnen en buiten


=

Too de gemiddelde
= in Kelvin

De U Y A F. U Jl F. van de worp (y) van een vrije, niet-isotherme straal is te berekenen met de
formule:
Y= m Ar (3.39)

Aangezien een straal een vlak een afstand aflegt die -../ 2 maal langer is dan een
is ook de � YA"'A"' '''' van de straal ca. maal geringer, zodat:

Yw = m Ar

Gezien het feH dat de luchtstraal sm�m��lOsellergle spoedig verliest is deze DellaOlefllll g
alleen een ventilatievolumestrornen voorbeeld II).

Voorbeeld H: De volumestroom is 20
Gemeten is (fig. 5 . 1 4 en fig. 5. 1 5):

70 mm vanaf het Vx = (maximaal) 2, 1 0 m/s; tx = 3 , 1 oC


Op 1 20 mm vanaf het inblaaspunt: Vx = (maximaal) 1 ,63 tx =
oc

De maximale inblaassnelheid is m/s.

121
.----,11----+- 50 mm

0, 1 5 mls

...�..t...... a...........................,...........+................§...... ......,.................;................... 1 00 mm

Fig. 5.14 ..... snell1eiidsI>['


" ...._�". . fllr...ttlhh"" 2 (glad),

op 70 en 120 mm vanaf de insltrOC)m()pening,


h 10 mm, q == 20 dm3/s,
=

gemiddelde instroomsnelheid 2 mls, maximaal 2,38 mls.

1 00 mm
kannerl:ernper;atuur 21 QC
Fig. 5.15 Gemeten temperatuurprofiel op 70 en 120 mm afstand
vanaf de instroomopening, behorende bij fig. 5.14.

De luchtsnelheden zijn lager dan voorbeeld L

Berel{ende luchtsnelheden en 1t«:>ltnn,«:>""lJIt . ...."",n


heff U gern/Umax . hi nstroom (verg.
= m

De minima1e J.'"'-'J.. U .l.....' .l..l. r-, �..... XO is: Xo = 2 hen/m = 2. 0,0084/0,25 =

V x v o1 (xoIx a)
= (verg.

Op 70 mm vanaf de instroomopening is de snelheid 2,32 m/s de genlett�n 2 , 1 m/s.


Op 1 20 mm is de snelheid 1 ,77 m/s Lp.v. de 1 ,63 m/s.

De snelheden worden iets te hoog berekend.

1 22
De berekende tenlp(�rat:un!n komen evenwel vrijwel overeen:
ilTx -Y (3xoI4xa)
= -ta) (verg.

Op 70 mm afstand is -Y (3. 0,067/4 . 0,07) . (21 - 0) 1 7,79 DC


= =

2 1 DC binnentemperatuur is tx 3 ,2 1 DC; de waarde is dicht bij de gelne1ten


= = DC

Op 1 20 mm afstand is - 0)= DC
Bij Ti 21 DC bm,ne:ntemr:'enltwllr is tx
= d e waarde i s dieht bij de ITf'lTlf' t f'n 7 ,5 DC
(fig. 5 . 1 5) .

Als voor een grotere of voor m een lagere waarde (stroming wordt minder turbulent bij
volumestroom) zou worden genomen zouden de temperaturen ook iets te laag
net als in voorbeeld 1. Het beeld van de grote invloed van de snelheids­
gnldl(;)nt wordt hiermee h A" ", ,, t1 nr!

Luchtsnelheid na 1 m. en mt:�n�teIlI1PG:!ratmlr
Op 1 m afstand is de berekende lUCmSneJ.neJIG mls.
1 m. afstand is de berekende mengtemperatuur (verg. DC.

eehter dat de hoogste luehtsnelheid op 1 m afstand maar hooguit 0, 1 9 mls


%) op 0,062 m. vanaf het plafond. De stroomstrook op 1 m. afstand vanaf het
waar de snelheid boven de m/s is ca. 1 00 mm breed. Er is veel
turbulentie op 1 meter afstand vanaf de In dit wordt de snelheids-
nrr. nA '7 At in turbulente 5 . 1 6) .
o mm

50 mm

1 00 mm

1 50 mm

200 mm

o 0,05 0,1 0 0,1 5 0,20 m1s Tu = 0 10 20 30 40 50 60 %

Fig. 5.16 Gemeten snelheids- en turbulentieprofiel op 1 m afstand vanaf het inblaaspunt (direkt onder het
plafond), h == 10 mm, q == 20

De is dan al vrijwel gelijk aan de omringende luchttemperatuur.


Het hart van de straal, op ca. 1 00 mm onder het plafond, komt eehter dicht in de buurt van de
berekende waarde afbuiging luchtstraal).

is ook de (axiale) worplengte X a te berekenen. De term WI wordt gebruikt om


van de worp te berekenen tot waar Vx 0,2 mls:
=

Xo (verg. 3 .34) = . 0,067 9,5 m. =

1 23
strc)ml1ngspro,llel zou deze (bij meng kental m = 0,25): (2/0,2)2 . 0,08 = 8 m
mls op 1 m. afstand) en verg. 3 . 40 en 3.42 (bij m = 2, heff = h = 0,01 m. en
de echter veel kleiner te zijn, namelijk ca. 1 m.
De tussen berekende en de gemeten worplengte de voorbeelden I
dm 3 /s) en II (20 dm3 /s) is De werkelijke is ca. 8 - 1 0 maal kleiner
dan de maximale berekende Dit wordt bij prototype vooral veroorzaakt door de
in de en oneffenheid van het plafond op 220 mm vanaf de
mstroOITlOpemmg (fig. Daarnaast is grootte van de volumestroom en de VeI"nOUUlmg
volumestroom-instroomhoogte van invloed, zoals al bij prototype 1 te zien was.
Hieruit moet niet de conclusie worden getrokken dat er nauwelijks een worp is of
dat de worpformules onbruikbaar ventilatievolumestromen
instroomhoogten is er juist veel tussen berekende en waarden .

•"Ih • • ii aii ....


luchtstraal ...

Ter kan de van de luchtstraal worden berekend. Bij h = 0,0 1 m, h eff =


0,0084 m en een volumestroom van 20 dm3 /s, Tj = 2 1 °C en
afstand vanaf de inblaasopening, van de maximale l l l LIHti:tl)l)lllCl.UClU

Aq = 9,8 1 . 0,0084 . 2 1 = 1 ,04E-3


. 294

Yl = . 0,00 1 04 . 0,0084 = 0, 1 35 m.
Ywl = 0 , 1 35/-/2 = 0,095 m.

Het is ook te bekijken waar geen stromingsprofiel


VHL' ''' � ''CH''' L"' ''' <:I <>1'1, Ul "' '71 .,. is e n geen
mblaa�)pu:nt ( h = heff = 0,01 m):

vo = = 2 m1s

De afbuiging is: Ar2 = 9,8 1 . 0,0 1 . 2 1 = 1 ,75E-3


. 294

Y2 = 0,4 . 0,25 . . ( 1 10,0 1 )2 ,5 . 0,0 1 = m.


Yw2 =
De luchtstraal bevindt zich een afstand van 0,095 - 0, 1 24 m onder het plafond.
De van de van de luchtstraal met het Archimedesgetal komt dicht in de
buurt van de metingen, is de lengte van de worp kleiner dan met de klassieke
worpformules kan worden berekend. Gemeten is een luchtstraal van 1 50 mm breed stromend
op korte afstand vanaf het plafond, waarvan het hart zich op ca. 1 00 mm onder het P.<UL ..., £ ,'...
bevindt (fig. 5 . 1 6).

A2. Andere IntPla:aSllloogten

Inllla:astJloo:gte 5 mm en mm
De benadering gaat op voor een inblaashoogte van 1 0 mm en een volumestroom
van 1 0 dm3/s. Voor kleinere van en 5 mm bij een volumestroom van 1 0 -
20 dm3/s is een iets gewijzigde benadering nodig. De is heel klein en de turbulentie
maximaal, zodat het meng kental (m) 0,25 blijft. De X o moet, de
vastgestelde vlotte van koude en warme lucht, vooral bij 5 mm instroomhoogte

1 24
zijn. Naaste de kleine instroomhoogte be'invloedt de werkelijke hoogte van de
(h eff) de de 5 mm is er een
van de invloed van en de aeI�odynamllS(;he
vorm van in dat de maximale

2
0.91 2 71 m1s
0.34, 0.4 Prototype 2, 5 mm mS1troC)mtIOOjgte,
2.8 Tj = 21 QC, Ta = 0 °c ,
5 Pa AP = 5 Pa

Fig. 5.17 Gemeten instroomprofiel van prototype 2 (glad) bij een instroomhoogte
van 5 mm en 5 Pa drukverschil (q 10 dm3/s, gemiddelde instroomsnelheid 2 rnls).
=

De temperatuur van de lucht is na het op 1 00 mm


afstand, al vrijwel aan de de kamer.
Uitgaande van verg. , 1 . 1 en is het temperatuurverschil tussen de binnenlucht en de
straal op 1 00 mm vanaf de instroomopening te benaderen:
- heff U gem/Um ax
= = x 0,005 0,0037
=

- Xo 2 heff/m
= = 0,03 m
=-J (3xol4xa) . (Ti - -J (3 . 0,03/4 . 0, 1 ) . (21 - 0) 1 0 oc.
=

str.aa11terrlPeratuur is dan al I I °C. Uit metmj:!:en bij de 1 0 mm q 10 =

bleek al dat de wordt dan via deze rekenmethode


kan worden in de luchtstraal.
de de 1 0 mm ""
..... ". ..... , .., ""

de m b laa:stelnpt:�ratuur mstroOITlOp,elllm g al ca. 17 °C is.

een volumestroom van 10 dm3/s en een instroomhoogte van 5 en 7,5 mm blijkt (tot 400
mm onder het plafond gemeten) dat op 1 m. afstand de luchtsnelheid heel (onder de 0,05
m/s) is. De van de Worp is met de worp ontstaan bij 1 0 mm (of 20
mm) mstroomnOIJgte.
20 mm wel een duidelijke worp, in

Tabel 5.5 Meetgegevens e n reken-parameters 5 e n 7,5 m m instroomhoogte (20

instroomhoogte h 5 mm mm
L\P (bij 20 1 7,47 Pa 6,63 Pa

geInet:en: max. luchtsnelheid op 1 m. 0,87 m/s 0,55 m/s


plafond) op 2 m. 0,09 m/s 0, 1 0 m/s

berekend (verg.
luchtsnelheid op 1 m. van inblaas 0,87 m/s
h 0,005 m 0,0075 m
vo 3 .3 1 ) 4 m/s 2,67 m/s
m 0,2 1 0,35

1 25
bij de 7,5 mm mstrOOlTlOP'en:mg groter
te dan Het m kental is, zoals va�)tg(�ste�lc1, bet)erJet bruikbaar voor kleine
volumestromen. Waarden die ver afwijken van niet apart vermeld.

de 5 mm instroomhoogte is op 20 mm afstand onder het plafond en 1 m. vanaf de


mstrOOlTLOpellJlllg de luchtsnelheid maximaal (fig. Bij de 7,5 mm is dit
het geval op een afstand van 25 mm onder het plafond.
Een relatief nadeel van de luchtvolumestroom van 20 dm3/s de 5 mm instroomhoogte is
dat er een groot drukverschil is om dit te realiseren. mm instroomhoogte is
relatief gunstig omdat bij een niet al te drukverschil van Pa en een nog kleine
luchtvolumestroom (20 al een worp ca. 2 m. lang) is.
o mm

1 0 mm

20 mm

30 mm

40 mm

50 mm

o 0,20 0,40 0,60 0,80 1 m/s Tu = 0 10 20 %

Fig. 5.18 Gemeten snelheids- en turbulentieprofiel op 1 m. afstand vanaf het inblaaspunt


(direkt onder het pIa fond) bij hinstr :::: 5 mm (q 20
::::

snelheden bij het plafond is de turbulentie-intensiteit laag.

Inl)ia:aStlloo;gte 20 mm
kleine volumestromen deze grootte van de m tllmlsnoo:gte klein. 20
0,50 m. afstand vanaf het inblaaspunt en m. of m. onder het
1-'J.<4JlVU , de
...... al heel laag ca. 0, 1 4 m/s (Tu 30 ... 35 en is de luchttemperatuur
gelijk aan de gemiddelde vertrektemperatuur.

A3. Grotere ventilatievolumestromen


volumestromen neemt de snelheid boven de leefz6ne toe, wat ervoor dat het
An�lllme:c1e :�ge:tal kwadratisch met de snelheid afneemt. De van de luchtstraal wordt
dan alleen maar zodat een groot deel van de rechtstreeks
c1o()rgaat naar de staat tegenover dat op relatief weinig verse lucht
komt. Bij de 20 mm is de weliswaar sterker, maar de snelheids-
afname naar onder toe is zo dit eveneens geen tocht veroorzaakt, ook niet op
afstand dan 1 m. vanaf de grotere ventilatievolumestromen ,,_, '''''�_�L'
45 dm3/s) daarom onder de gegeven geen problemen met het thermisch
comfort te verwachten, tenzij de verwarming te staat en te capaciteit heeft.

1 26
de gevel is het gunstig de tot 5 mm of kleiner te
groot drukverschil om een grote ventilatievolume-
stroom op gang te Bij 50 Pa drukverschil is dit ca. 35 dm3 /s. Ook treedt er snel
H """'' ' 5 ''' 0 van koude en warme lucht op ten van de kleine hoogte van de luchtstraal.

Inlt>laaSJ:1loogte 10 mm
Uit metingen (tabel 5 . 6) blijkt dat voor de 1 0 mm bij een volumestroom van
30 7,79 Pa) d e luchtsnelheid op 1 m. afstand van het
= en 25 mm
onder het plafond maximaal 0,86 m/s is. 30 dm3 /s is voor die verg. 3 .3 3
relevant: Vx -J (2heft1mxa) V o . Bij V o 3 m/s, heff h 0,0 1 m. en m
= = = = =

berekend als m/s. Bij deze volumestroom is nog invloed van de bmlterltelnperalUllr
merkbaar. Op 1 m. afstand is de bij het 19 °C.

25 IS te constateren (Umax = m/s


op mm onder
een volumestroom van 39 is op 2 m. afstand U 0,34 m/s = m = 1
een volumestroom van 45 dm3/s geldt U 0,6 m/s (Tu 1 5
= =

N aarmate de volumestroom toeneemt, neemt het kental m op 2 meter afstand een


waarde aan die dichter in de buurt komt van

Tabel 5.6 Luchtsnelheden 1 m. en 2 m. afstand vanaf het inblaaspunt bij prototype 2, h == 10 mm en


bijbehorende waarden meng m

q in i1P Pa ml m m/s

25 0,26
30 7,79 0,86 0,24
39 0,34 1 ,2
45 0,6

In1Jla:aSl1loogte 20 mm
een volumestroom van ca. 45 dm3/s (i1P 4,37 Pa) ontstaat er op 1 m. afstand van het
=

mtHaC:lsplLlnt en 50 mm onder het een hoge snelheid (ca. 0,9 m/s, zie tabel
2 m. afstand is dit nog ( 1 00 mm onder het plafond). Daarbij is m =

m/s en heff h = verg. 3 .3 3 . De op die hoogte is op 2 m.


17 °C. Lager, op 1 , 1 0 m . hoogte, is de °C.
inblazen van hoeveelheden koude Iucht (0 O C) wordt op een manier
A '"" 'n. .... ,,,.. A v.u
. ......u...� van de temperatuurgradient in een ruimte.
= 3 ,46 Pa) is de snelheid 1 m. afstand van de inblaas nog maar 0,24 m/s
(Tu 33 = Aangezien de turbulentie ook gaande met uitwaaiering
van de stroom, is het voor het thermisch comfort geen dat de luchtstroom hier
sneller afbuigt.

1 27
Tabel 5.7 Luchtsnelheden en terrlpelratlllur 1 m. en 2 m. afstand vanaf het inblaaspunt bij prototype 2,
h 20 mm en bijbehorende
== m

q in AP Pa

40 3 ,46 0,24
45 4,37 0,9 0,68 17

B. Glad Platona

Tabel 5.8 Luchtsnelheden en temperaturen op 1 m. en 2 m. afstand vanaf het inblaaspunt prototype 2,


h instroom 10 mm en 20 mm, gemeten op 20 - 50 mm onder het plafond.
==

h instr. AP (Pa) (OC)

20 10 2 1 ,46

25 10 21 1 4,92

30 ]0 20,70 1 0,55

37 10 12

40 20 3 ,46 20, 1 3 1

45 20 1 9,75 1 0,7 1 2 1 5,46

1 . buitentemperatuur 1 ,05 1 ,41 °c


-

2 . registratie te hoog, w eergegeven w ordt de luchtsnelheid zoals die kan w orden afgeleid uit de temperatuur bij
het
3. gecontroleerd met dynamische druk meting

zijn aanzienlijk hoger bij een glad dan een ruw plafond
en benaderen de snelheid zoals deze kan worden berekend met de H l n,rn1Cr...-rnll
Bij prototype 2 wordt zowel het thermisch comfort als de sterk
van ruwheid van het plafond. In combinatie met parabolische l n C' t rroo ArYlr1oT',,,+'l ,,,, 1 is de stabiliteit
van de luchtstraal beperkt. Bij een evenwel is de worp van prototype 2 veel meer
met die van '''t '''h ,...""
.......

De worp als keuze


Uit het is gebleken dat de een van de factoren voor het comfort
is. Daarom het gewenst de lengte van worp te kunnen belnvloeden. Uit een onderzoek
van Livtchak (lit. 5 . 5) blijkt dat voor een verblijfsruimte, bij een geconcentreerde
luchtstroom van is van 1 5 m. (waar V x 0,4 m/s). Dit vereist
=

dat de m. Ook grote dmkver-schi1len


In de is de plafondhoogte echter veel lager en is er bovendien
drukverschillen. Het is daarom aanzienlijk moeilijker een F,,-,.:>'-'J.JUJ.'Io.'C'-'

1 28
nadeel van een geconcentreerde bundel dat deze bij een U �J'"'.L.L..... .... �'"'

door uitwaaiering in alle snel verliest. Heikkinen


zien dat een het plafond al bij een ventilatie-
volumestroom van 8 dm3/s een worp van 1 ,5 m. mogelijk is (250 mm brede toevoer direkt
het ca. 1 0 mm hoog, symmetrisch toegevoerd zoals in 1 .2 en T a 0 O C) . =

een buitentemperatuur van - 2 0 ° C wordt deze zelfs meer dan 2 m. Het maakt daarbij niet uit
of de radiator al dan niet aan is.
Een doordat de aanvoer van verse lucht zich over een breed gebied
afvoer van vervuilde lucht, die ten gevolge van het
verdringingseffect, flweggeduwd", als tevens de vorm en locatie van de afvoer
juist gekozen is (§ 9.4). De verhoogde snelheid doet zich boven de leefzone voor. Voor het
comfort is een grote worp gunstig. Welke worp is vooral af van de van
de werkplek in relatie tot de straal. Als een worp van minimaal - 2 m. is
bij een klein onder de 5 Pa en een kleine volumestroom van
10 20 dm 3 /s, is het bij prototype 2 nodig te kiezen voor een grote (20
en een korte klep (200 - 400 mm).

5.3.2. met 2
De invloed op het thermisch comfort van ventilatievolumestromen van resp. 1 0, 30 en 40
is onderzocht een van 0 °C en een van
2 1 ,5 °C . De variaties van de zijn: 1 0 en 20 mm. De verwarming is uit of
staat heel (tradiator < 40 °C).

A. Ruw

Tabel 5.9 Luchtsnelheid (U) en turbulentie (Tu) op 1 rn vanaf de gevel en 1 , 1 rn boven de vloer bij
2, 1 ,25 (rnidden) en 0,625 rn vanaf de karner-zij wand en de daarbij behorende
%

AP (Pa) U l ,2 5 m Tu PPD m Tu PPD

10 7,5 mm 0,0 1 m/s 1 00 0 0,02 m/s 1 00 0


10 10 1 ,1 7 0,04 75 0 0,1 60 10
10 20 0,37 0,02 1 00 0 0,02 1 00 0

20 0,04 1 00 0 0,02 1 00 0
20 3,76 0,03 1 00 0 0,04 75 0
20 20 1 0,02 1 00 0 0,04 50 0

30 0,06 67 3 0,05 80 0
30 0,05 80 0 0,03 1 00 0
30 20 0,05 1 00 0 0,04 1 00 0

40 20 3,46 0,04 1 00 0 80 0

- Uit de comfortmetingen blijkt dat de luchtsnelheid op 1 m en 1 m vanaf de


normaliter kleiner of gelijk is aan 0,05 m/s. Dit geldt voor een ventilatievolumestroom
van 40 dm3/s en een van 20 mm. Dit moet vooral worden toegeschreven aan
de invloed van het instroomprofiel en van het plafond.

1 29
een kleine ventilatievolumestroom ( l 0 dm3 /s) buigt de luchtstroom al na korte afstand
vanaf de naar onderen af. Hierdoor kan een iets verhoogde PPD-waarde
ontstaan (analoog aan 1, 10
arnup cyP het kleiner worden van het en vanwege het . . A..., ,", '-' '-' U .'I_''. ''''''''''''''

ventilatievolumestromen dan 40 ook lage waarden te


""".·., " ,,, h t",,, n
voorwaarde dat de meeste lucht rechtdoor stromen naar een afvoersleuf

De turbulentie-intensiteit in de leefz6ne is maar omdat de luchtsnelheden zeer


zijn heeft dit geen negatieve invloed op het thermisch comfort.

- Gezien de zeer gemeten PPD-waarden bij geen verwarming, is bij prototype 2 de


invloed van radiator- of vloerverwarming buiten gelaten.

B. Glad

Tabe1 5.10 Luchtsnelheid (U) en turbulentie (Tu) op 1 rn vanaf de gevel en 1,1 rn boven de vloer bij
prototype 2, op 1,25 (rnidden) en 0,625 rn vanaf de karner�zijwand en de daarbij behorende
PPD�waarden in %. De gerniddelde lucht� en stralingsternperatuur is ca. 21 °C.

dm3/s .1P m Tu PPD m Tu PPD

10 10 1 ,1 7 0,07 57 5 0,08 63 7
10 20 0,37 0,03 67 0 0,05 40 0

20 10 0,06 67 3 50 13
20 20 0, 1 1 55 12 67 15

30 10 0,05 60 0 57 5
30 20 0,05 60 0 47 18

40 20 3 ,46 60 0 0,07 57 5

Hoewel het thermisch comfort de 20 mm instroomopening is dan bij prototype


1 , is het thermisch comfort bij een glad plafond aanzienlijk ongunstiger dan bij een ruw
plafond. De verhoogde turbulentie door de vorm van het ruwe plafond, waardoor de
luchtstraal beter uitwaaiert, resulteert tevens in de geconstateerde gunstige PPD-waarden.

5.3.3. Conclusies en aaln.blev('�liIl12en


Conclusies en aarlDe:veLlll!!en H , r. ...rl C'''-'

ook in een aparte PaJraQ:rmu zeer


gedetailleerd zijn onderzocht en gunstig blijken te zijn. v V .uvJlU. " " v '" van
metingen met prototype 1 zijn mede opgenomen.

Thermisch comfort
1. 2 levert onder LJv�JaalUv thermisch comfort. De
n.rn, ,, t" " n r h

volumestroom is on(lerjgeschlkte invloed op de PPD-


waarde. Dit wordt hp , " " I n.,,·rt
- de locatie van de inblaas onder het plafond
- de locatie van de afvoer onder het plafond (zie § 9.4)

1 30
- het parabolische instroomlpn)ti(�l
- de inblaashoogte
- de vorm en ruwheid van het plafond 5 .9).

2. De lucht die bij 2 bij kleine volumestromen


straal naar onderen al gemengd met warme lucht en
Het thermisch comfort blijft daardoor h �'U-"�,h'

VJ. J. H U " zijn


....... met een VHJlI-'U. J. "",UV beIladenng.
vooral bruikbaar om maximale snelheden te zodat een te
worden Bij kleine ventilatievolumestromen, die horen
(dauerliiftung),
Y '-'L ' U""""''''' de aUeen bruikbaar na
mC)Qll�lCclt1e:s, waarbij rekening wordt geJ1OtlOe:n
b . Het is wenselijk om het prestatieniveau van en1tllcltlf�VC'Orz] rekenkundig te
correleren. Om een goede indruk te van de comfortkwaliteiten van ventilatievoor-
zieningen, is ook een matrix van per nodig.

stromingssimulaties met de kunnen worden


benadering (§
t" rY1, n. u '1 c r· h A Naast de massastroom moeten ook de
ternp(�ratuuLr op de wijze worden 1 n CTPvoP l'rI

5 . Worp
- Een worp is gewenst vanwege de luchtkwaliteit.
maakt een worp het mogelijk om een ventilatievolumestroom toe te
kunnen voeren, zonder het thermisch comfort daarmee te be'invloeden. Er kan
bijvoorbeeld 4 dm3/s of meer verse lucht worden toegevoerd.
- Een grote worp het plafond is niet voorwaarde voor een beter thelmisch
comfort. Het van turbulentie in de luchtstraal door middel van de vormgeving van
het plafond is eveneens van Vooral bij 2 ventilatievoorziening heeft dit
een bijzonder invloed.
- Voor een van de dat de veIltl1atH�V()OrZlenlIlg

Fig. 5.19 Ventilatievoorziening met symmetrische vrije doorgang

131
5.4. METINGEN MET PROTOTYPE 3

5.4.1 . het midden van d e


Prototype 3 is eerst centraal in gevel geplaatst. In een later stadium is
ook het effect bij een plaatsing de bekeken (§ 5 . 4.2). IJrAtAh'71",'"
get)OlCle onderzijde. Het is een reeks van , .... "' t..A."'rn lh Ar' nt"'"
v '-'u,,,.... .... , tevens is de worplengte
... ...., , , ... ..,. ..: n... Het plafond is
iets af van dat van 1 en is vrijwel

1 ,1 0 Pa
0,24 2,5 m1s /

0,1 5
0,1 5
2,81 m1s '"
0,1 5 /

0,1 9 Prototype 3 , glad, 1 0 mm instroomhoogte,


Ti 22 °C, ° °C,
0,20 Pa �P 5 Pa
=

I nstro1omlDrofiel van p rototype 3 (glad) bij een instroomhoogte van

In tabel 5 . 1 1 is voor instroomhoogten van 1 0, 20 en 30 mm het thermisch comfort op 1 m.


afstand van de en op 1 , 1 m. hoogte De turbulentie-intensiteit is tevens
weergegeven. van uitzondering de 30 mm stand ook het effect van een zeer
volumestroom
Tabel 5. 1 1 PPP-waarden en bij behorende randvoorwaarden bij prototype 3 op 1 m afstand
vanaf de gevel en 1 , 1 m. boven de vloer (radiator maximaal 32 ° C )

dm 3/s h instr �P (Pa) Top oC U I ,25 TU l % PPD l % % %

10 1 0 mm 0,04 m1s 50 0 0,06 33 2


10 20 0,03 67 0 0 ,05 40 0
10 30 0,23 0,01 1 00 0 0,0 1 33 0

20 10 2,95 22 0,09 44 7 0, 1 0 50 9
20 20 2 1 ,6 0, 1 0 60 10 0, 1 5 53 18
20 30 2 1 ,2 0,04 75 0 0,05 60 0

30 10 2 1 ,2 75 0 43 5
30 20 21 63 7 44 22
30 30 2 1 ,2 0, 1 0 50 10 42 23

40 10 1 1,10 20,8 0,04 75 0 0,09 33 8


40 20 2,94 20,6 0,05 60 0 0,06 50 3
40 30 1 20,3 0,06 67 4 0, 1 2 50 14

62 30 20 0,05 80 0 0,08 50 7

1 32
- Uit tabe1 5 . 1 1 blijkt dat bij prototype 2 met een ventilatievolumestroom van 30 dm3/s al
een instroomhoogte van 20 mm een te ongunstig thermisch comfort kan ontstaan. De
waarde is op een afstand van m vanaf de zijwand 22 %. Deze ongunstige waarde
ontstaat door een combinatie van een relatief hoge luchtsnelheid (0, 1 8 mls) en een hoge
turbulentie-intensiteit
- De PPD-waarden zijn aanzienlijk van de dan in het
midden van de kamer (in het midden
- Ben volkomen vlak heeft een effect op de lengte van de worp
en daarmee op de luchtkwaliteit. Een minder vlak instroomprofiel is bij een instroomhoogte
van 20 mm of meer evenwel om de luchtstraal beter te mengen met de ommngeIlde
lucht. Hierdoor wordt de luchtsnelheid bij een kritische ventilatievolumestroom van 30 dm3/s
(bij een lengte van de inblaasopening van 1 in het direkt naast de
inblaasopening.
- De proeven het al eerder beeld dat de PPD-waarden gunstiger
worden toename van de ventilatievolumestroom boven de 30 dm3/s. Toename van de
mstroorrlhologte doet de PPD-waarden slechts langzaam worden
5.1

O m te weten of wellicht op een grotere afstand van de het thermisch comfort


ongunstig kan worden is ook op 2 m vanaf de mIJ11aaso]:)enmg
Het Archimedesgetal wordt bij een de
0,00 1 ) zodat de luchtstroom naar onderen Dit zou vooral op een afstand van ca. 2 m.
vanaf de inblaasopening voor kunnen zorgen.

Tabel 5 . 12 PPP-waarden en randvoorwaarden bij prototype 3 op 2 m afstand vanaf de gevel


en 1 ,1 m . boven de vloer

LlP (Pa) Top oC U l , 25 % % UO,625 TU2 % PPD 2 %

20 20 0,86 0 ,04 50 0 0,05 40 0


20 30 0,46 0 ,04 50 0 0,06 17 2

30 20 1 ,69 22 0,04 75 0 13 46 13
30 30 0,83 21 9
, 0,05 40 0 50 3

40 20 2,94 2 1 ,3 0 ,09 33 7 36 10
40 30 1 ,39 2 1 ,2 0,06 50 3 53 19

62 30 43 5 0,09 44 8

Uit de tabel blijkt dat ook op grotere afstand vanaf de mb1laa,sOlJenmg


gevallen onder de 20 % blijft. Bij toename van de afstand mb,laaSOlJenmg wordt het
thelmisch comfort relatief een volumestroom van 40 dm3/s daarentegen wordt het
thermisch comfort over het iets maar blijft onder de 20 %.

Tenslotte is onderzocht wat het betekent voor de PPD-waarden om de (40 -


1 00 mm) of de ventilatievolumestromen (30 - 1 07 dm3/s) sterk te De ventilatie-
volumestromen globaal berekende hoeveelheden omdat hier vooral de trend van belang is.
Deze van de en het drukverschil. de grotere ms:trolorrlhclogten
wordt instroomsnelheid van 1 mls 1 Pa drukverschil en een
vaste in verg. 3 . 1 3.

1 33
Tabel 5.13 PPP-waarden bij sterk varierende i nstroomhoogten en volumestromen op 1 m
afstand vanaf de gevel

h instr �P (Pa) Top oC U l ,25 % % U O,625 % PPD2 %

30 40 0,60 22 0 ,05 80 ° 0 , 07 57 5
40 40 1 2 1 ,5 0, 1 1 55 12 0 ,22 41 27
66 40 0 ,07 57 6 0 ,09 33 8

30 50 0,42 22,4 0,05 60 0 0 ,06 33 3


39 50 0,6 2 1 ,6 0,07 57 5 0,08 38 6
43 50 0,73 2 1 ,2 0,1 2 58 14 0, 1 9 47 24
50 50 1 ,02 21 0, 1 0 50 10 0,25 40 33
73 50 2, 1 21 0,1 0 40 9 0 ,09 44 8

77 1 00 0,59 2 1 ,05 0,06 50 3 73 14


1 00 1 00 1 ,02 1 9,7 0 ,07 43 5 37 38
1 07 1 00 1 ,14 21 0,07 57 5 44 38

- De toename van de " "':".L '-" JUU.L'-''-'' h ''''' en de volumestroom laat zien dat pas een
instroomhoogte van 50 mm de wordt dan 30 % .
- I n het midden onder de de PPD-waarde evenwel lager dan 1 4 %.

een van 1 0 en 20 mm en ventilatievolumestromen van 1 ° 40 is -

onc1en�ocjht wat de luchtsnelheid onder het plafond is op 1 en 2 m. afstand vanaf de


inblaasopening. De met de SS 20.01 anemometer luchtsnelheden en U2m l ) zijn
gecontroleerd met een kleine buis waarmee de druk van de straal en de
snelheid is en U 2m2 ). De waarden zijn ook vergeleken met
uitkomsten van (U I mber en is gebleken dat bij het smaller
worden van de de kans op een te is.
1 en 2 meter afstand vanaf de inb,laalsol>ening
en 20 mm onder het 1 m) en 20 - 50 mm onder het
ca. 22,5 ° C .
=

dm3/s h instr �p (Pa) U l mber U 2m l U 2m 2 U 2mber (m/s)

10 1 0 mm ° 0 ,37
10 22

20 10 2,94 0,95 * 0,07 0,52


20 20 0,86 0,08 0,0 1 0,37

30 10 1 ,3 1 * 1 ,09 1 ,09 0,54


30 20 0,77 0,07

40 10 1 1,10 1 ,98 * 1 1 ,03


40 20 2,94 1 1 ,16 0,73

* O p 1 m vanaf d e instroomopening i s de (U 1 m 1 ) met de SS 20.01 anemometer te hoog (tot 35 %)


bij een instroomhoogte van 1 0 mm en volumestromen vanaf 20 dm3/s.

1 34
- Het meng kental m, gerelateerd aan de luchtsnelheid op 1 m. afstand vanaf de instroom­
opening, benadert de waarde 0, 1 5 al bij een volumestroom van 20
instroomhoogte van 1 0 mm. Bij 20 mm instroomhoogte is dit het 30
- Een van 2 m is de 20 mm dm3/s) mogelijk onder de 3 Pa
en zonder om de worp te vergroten.

de
VV>.ULVL . blehc)rellde bij prototype 3 is ook nadat deze ventilatie-
ge[)laaltst. De comfortmeetwaarden maar beperkt af van die

Ook hier bevinden de meest in de buurt van en


op 0,625 m. vanaf de voor een
ventilatievolumestroom van ca. 23 en een instroomhoogte van 20 mm.
Net als de comfortmeetwaarden de in het midden van de gevel
5 . 1 is er een bepaalde kritische het comfort ongunstig wordt.
volumestromen de PPD-waarden Bij de inblaasopening in
komt de ongunstige PPD-waarde evenwel bij een
HU'��""'" volumestroom voor dan
30 dm3/s, 23 dm3/s. De PPD-waarde is in beide gevallen het laagst bij

Een rookproef bij de 23 laat zien dat de rook eerst langs het plafond strC)OITLt, <n-. <:> I£",,.,, cr

de berekende geringe Na ca. 0,5 m. verliest de luchtstraal grC)terloeelS


en komt langzaam en naar beneden. De snelheidsenergie wordt oITtgezet
'Vu In het gebied waar de straal
....'. F. • ..,. te bestaan kunnen in de leefz6ne ............. '-'.. u

snelheden ontstaan. De
" ""�· h A,n.
rrrl ,,, laat tevens zien dat de naar beneden stromende
lucht naar de wand toe buigt.
Het coanda-effect van de wand kan verklaren waarom bij de wand ongunstiger PPD-waarden
voorkomen dan in het midden van de ruimte.
Tabel 5.15 PPpDwaarden en rand voorwaarden 3 met de
inblaasopening bij de zijwand van de kamer en direkt onder
De meetpunten b evinden zich op 1 m. afstand vanaf de gevel en
(geen extra verwarming).

dm3/s hinstr �P oc U l ,25 Tu! % PPD l % % PPD2 %

10 1 0 mm 23 0,01 m/s 1 00 ° 75 °
10 20 0,34 ° ° ° 1 00 °

20 10 0 ,09 33 6 0,07 57 5
20 20 0 ,03 1 00 ° 0, 1 0 60 10
23 20 1 ,07 2 1 ,4 0 ,08 63 7 0,2 1 33 23
26 20 1 2 1 ,6 0 ,07 57 5 0, 1 6 44 18

30 10 0,06 50 3 0, 1 1 36 9
30 20 0 ,04 75 ° 0,08 50 6

40 10 1 1,10 2 1 ,8 0 ,04 75 ° 0, 1 2 33 11
40 20 2,94 2 1 ,3 0 ,07 43 5 0, 1 1 27 9

1 35
s.s. METINGEN MET EEN REFERENTIEVENTILATIEVOORZIENING EN
MET PROTOTYPE 2

direkt onder het


met
".:>,,.,.,.,,,d l l ilr' M, "" 2 is de van een inblaasrooster met een achterliggende
mm hoog (referentieventilatievoorziening). Het rooster aan de
H H J � (,4U()LJ�.J'-''-' heeft een doorlatendheid van ca. 40 % . Het is een metalen profiel met daarin

Qerlonst ronde gaten van 3 mm doorsnede (fig. 5 .23). Het oppervlak heeft een maat
van 50 x 690 mm. Achter het rooster is op 80 mm aan de bovenzijde, een sleuf
gennaaKt van h x d x 1 1 5 x ] 50 x 690 mm. De sleuf
= het plafond door de
combinatie met het ervoor rooster, 80 mm eerder dan 2

Fig. 5.21 Prototype 2 Referen tieventiiatievoorziening

prototype 2, glad, h 10 mm, q = = 1 0 dm 3;s referentieventilatievoorziening, q = 10


o 20 70 1 20 mm 80 1 50 200 mm

0,05 m1s

0,04

80 mm 1 50 200 mm

karrlertj�mj.:)eratuur 21 °C
Fig. 5.22 Gemeten stromingsprofiel van de luchtsnelheid en de temperatuur van prototype
2 en de referentieventilatievoorziening (q 10 dm 3 /s) . Weergegeven zij n contouren van
=

geUjke l uchtsnelheid en van geUjke temperatuur.

1 36
van de meetwaarden van
in fig. 5 .22 blijkt dat
luchtsnelheid neemt over een afstand van 1 00 mm af tot waarden v an
ten1pE�rat:uurprotllej bij de instroom is redelijk maar de ten1pe�raturEm
ref, ook er een relatief snelle menging van en warme lucht. Een
snelheidsmeting vlak voor de referentieventilatievoorziening laat een snelheidsprofiel zien
ulCl Cl.'h., 1 de hoogste snelheid onder het plafond bereikt wordt. Het plafond is ruw (beton).

Fig. 5.23 Foto

afstand van de inblaas


",,,"',T,,h,r,",o
2 5 . 1 6).
en 5 . 1 7).

- Het thermisch comfort van de retere:ntIevj:;ntllatIe'VOC)rZllenmg


minder is de PPD-waarde 0 - 4 %. Pas bij 30 wordt deze maximaal 1 4 %
- Voor de kleinere ventilatievolumestromen zal vooral de CTn ,,,, ,,T". na
de turbulentie als gevolg van de van het mt>la'1SOlrn'lment
invloed uitoefenen op het thermisch comfort.
Bij ventilatievolumestromen, vanaf 20 dm3 /s, moeten de relatief resultaten
worden aan de inblaassnelheid (vanaf ca. 2 en de geringe
nt"n, , , ,,,, .-. l"Y van het kleine
van de ten welke vergelijkbaar is
met van prototype 2. Dit beeld wordt door Weier bij onderzoekingen
naar luchtstralen uit kieren bij ramen. Bij een Archimedesgetal kleiner dan 0,001 (ca. 30 dm3/s)
gaat de rechtdoor.

1 37
Tabel 5 . 1 6 Vergelij king meetwaarden van prototype 2 (Prot, 2, glad, h 1 0 mm) en van
=

d e referentieventilatievoorziening (Ref, h 1 5 mm). Er is geen verwarming aan. Vo is de


=

instroomsnelheid, Ll P is het voor de volumestroom vereiste drukverschil.


PPD-waarden gemeten 1 m vanaf de gevel, 1 ,25 m vanaf de en 1 , 1 m
b oven de vloer. waarden m en U 2 m zij n onder h e t
Ar is het

V o (m/s) LlP (Pa) PPD U I m (m/s) U2m (m/s) Ar

Prot. 2 10 5 0,05 0,0074


Ref 10 ° ° 0,0 1 1 2

Prot. 2 20 2 3 ,76 ° 0, 1 9 0,00 1 8


Ref 20 1 ,93 3 ,79 ° 0,09 0,0028

Prot. 2 30 3 ° 0,0008
Ref 30 2,9 10 0,00 1 2

Prot. 2 40 4 ° 0,34 0,0004


Ref 40 7 8 0,3 0,0007

Prot. 2 45 ° 0,6
Ref 45 13 0,27

- De luchtsnelheid de 1 m. vanaf de instroom bij het


plafond (U 1 m) is bijzonder laag, wat betekent dat er sprake is van een worp .
- Als er een radiator wordt waarbij de van 40 naar 70 °C neemt de
luchtsnelheid via de bij 20 dm3/s toe van 0, 1 4 - 0, 1 9 m/s naar
0,38 m/s 5 .24). De luchtstroom vanaf het instroomgebied wordt door de 'UPlrU"::I 1'n"l l n o-
en versnelt dan. 3 . 3 3 zou (bij m 0,25) een snelheid 0,46 m/s "" I, pup·1'pn
=

0,6 m/s

0,4

0,3

0,2

0, 1

o 1 8 min

5.24 Verschil in luchtsnelheid bij de zonder en met


radiatorverwarming op 1 m vanaf het geperforeerde inblaasrooster en 100 mm
onder het plafond : radiatortemperatuur 40 - 70 ° C 20
= 18,5 T a == 0 0 C

1 38
In tabel 5 . 1 7 de comfortmeetwaarden behorende bij de naast
elkaar met de volgerlde bev'mdlm�;en:
- De van 70 °C onder het raam en onder de heeft een
gunstig effect. Zelfs bij grote ventilatievolumestromen van 30, 40 en 45 dm 3 /s wordt de
luchtsnelheid 1 , 1 m. hoogte en 1 m. vanaf de gevel maar 0,05 of 0,06 m/s, zodat PPD-
waarden van de 0 % worden bereikt. Dit is vergelijkbaar met prototype 2.
- AIs de wordt bij een ventilatievolumestroom van 30 dm3/s, de PPD-
waarde niet dan iets
- Vloerverwarming heeft in combinatie met radiatorverwarming een zeer stabiliserend effect op
de temperatuur. Grote variatie in ventilatievolumestromen hebben in een dergelijke situatie
invloed op het thermisch comfort. Bovendien ontstaat een meer geJJlkm�ltl��e U " � �''''I', U
luchtt<�mlJenatU1Llr (vooral van belang bij

De meetwaarden in tabel 5 . 1 7 meetwaarden op 1 m afstand van de op 1 , 1 m hoogte


en op 1 250 mm vanaf de Deze meetwaarden met die op 625 mm
vanaf de zijwand. Daarnaast zijn de oppervlaktetemperaturen van de radiator en de
v loerverwarming h""''''''' L,''''U .

Tabel 5.17 PPDmwaarden en bij behorende randvoorwaarden voor de referentieventilatie-


voorziening

(OC) ,25 m m

10 20 0,04 m/s 0 m/s 0


10 20 0,04 0 0
20 20 0 0,05 0
20 23 1 0 0,06 4
20 0 0,04 0
30 0,09 10 0,09 10
30 22,8 0,08 8 0,08 8
30 25,3 0, 1 1 13 0,1 1 14
30 26,2 0, 1 10 0,1 11
30 70 27,8 0 ,05 0 0,05 0
30 28 20,8 0,1 12 0,09 10
40 1 9,5 0,08 8 0,08 8
40 60 27,8 23,75 0 ,06 2 0,06 2
40 28 ,3 2 1 ,2 3 13 0, 1 4 17
45 13 0, 1 1 13
45 50 3 0,05 0
45 21,1 13 0, 1 3 13

5.5.2. Hart een afstand van 90 mm onder het


Bij wijze van variant de onderzocht waarbij de 1"A1"A..""nf" A"e'rnt:'Ilatle'vo()rzIenlmg
omgekeerd en de onderzijde van het inblaasornament zich op ca. 1 00 mm onder het
bevindt. Het hart van de 1 5 mm brede sleuf achter het inblaasornament bevindt zich
onder het (glad, In tabe1 5 . 1 8 is op een wat de PPD-waarden

1 39
Tabel 5 . 1 8 PPD-waarden en b ijbehorende randvoorwaarden voor de referentieventH atie-
voorziening, het hart van de inblaasopening is 90 m m onder het plafond.

dm3/s (OC) U l ,25 ID TU I ,25 PPD l (%) U O,625 ID

10 22,30 0,02 m/s 1 00 % ° m/s 1 00 % °

20 2 1 , 40 63 7 0,05 60 °

30 21 3 38 13 0, 1 2 42 12

40 21 0, 1 3 38 13 0, 1 5 27 13

C on c l u s i e s
- Een lineaire onder het plafond ( 1 5 mm in combinatie met een U""�''' 'l l£i
inblaasomament met kleine gaten biedt een thenTIllSC:h comfort. De comfortmeet-
waarden tot 20 dm3/s en een mt)la(lst(�mpel�atllUr
nrA tA h"np 1 , 2 en 3 ( 1 0 mm mstro()m11oo'gte

ver'sctnH(�n wel

- De PPD-waarde wordt slechts dan het plafond pla:atse�n


van de toevoersleuf in de en onder de 1 3 %. kan
worden dat 1 2 en 3 ( l 0 de PPD-waarde een lagere plaatsing dan het
platOTIld ook zal toenemen. Dit vergroot de toepassingsmogelijkheden

- De PPD-waarden van de referentieventilatievoorziening moeten vooral worden


toe:ge:sc11lfe'ten aan de waarde van het Archimedesgetal. Deze waarde wordt grc,terldeels
Uvl-'UUJ,U door de instroomsnelheid en de beperkte inblaashoogte. Het
Det)aH;na voor de inblaassnelheid.

- Een radiator onder een lineaire ventilatieopening resulteert in nog luchtsnelheden in de


leefzone.

- Vloerverwarming verhoogt de luchtsnelheden in de leefzone.

- Combineren van radiator- en 'T l r''''' .... 'pr''u·:I11"'rYl 1I rIlT ventilatievolumestromen gunstig
om zowel een PPD-waarde, als een <YA l l l irrn c. tl en luchttemperatuur te
bewerkstelligen.

- Nadelen van de referentieventilatievoorziening ten op:zlchte van 1 , 2 en 3

om de ventilatievolumestroom op gang te nrAn <y,o·n


m met 20 mm van 1 , 2 en
verschillen
. het ontbreken van een variabele doorlaat in verband met zomer- en wintercondities

- Een belangrijk voordeel is de eerW(1IU(lwe bouwkundige v"U�"'-'jUUi;;' , wat vooral bij renovatie
dikwijls een vereiste is.

1 40
5.6. OVERZICHT THERMISCH COMFORT
MEETWAARDEN VENTILATIEVOORZIENINGEN

Voor de waar de verwarming uit is of laag staat, d. w .z. de radiator dan 40 °C , is


in tabel en 5 .20 een samenvattend overzicht van de invloed op het thermisch
comfort van de onderzochte ventilatievoorzieningen een centraal in de
Hierbij worden de PPD-waarden van de 2 op 1 m. vanaf weergegeven,
zowel bij een ruw als een glad plarona.

A. Ruw p131011l«1

Tabel 5 . 1 9 comfortmeetwaarden v a n de 4 varianten ventilatievoorzieningen,


q = 10 - 4 0 Ta = O O C. Het benodigde drukverschH is vermeld.

dm3/s Type ventilatievoorziening LlP (Pa) (%) (%)


1 0 mm
10 1 0,80 o 0
10 prot 2 1 ,1 7 o 10

20 1 (ruw) o 0
20 2 o 0

30 prot 1 3 0
30 2 o 0

40 1 (ruw) 1 1 ,94 o 4
40 2 1 3 ,87 o 0

20 mm
10 0,34 o 0
10 0,37 o 0

20 prot 1 (ruw) 0,95 o 0


20 prot 2 1 o 0

30 1 (ruw) 14 16
30 2 o 0

40 1 (ruw) 12 12
40 2 o 0

1 5 mm + ge]:)ertoreerd inblaasrooster
10 ref 1 ,26 0 0
20 ref 15 3 ,79 0 0
30 ref 15 7 ,69 10 10
40 ref 15 1 2, 1 7 8 8

blijkt dat het thermisch comfort (lage PPD-waarden) voor ventilatie-


volumestromen tot 20 voor de drie gelijk en zeer is. Het
drukverschil om dit comfort te bereiken is kleinst bij 1 en 2.

ventilatievolumestromen vanaf 20 dm3/s of meer geeft nrn.tr.t'<I"'<" 2 zeer "."",.nl-. ..."" PPD-
,

1 41
n l � �rrl �n on��eacnt de lnstrolomho()gtle.

PPD-waarden een 1 n " t"""yy,hn."".t-.:" van 1 0 mm.

- De gunstiger PPD-waarden dan prototype 1 met een


instroomhoogte van 20 mm. Dit worden verklaard uit de geringere afbuiging van de lucht-
straal ten gevolge van de kleinere instroomhoogte en door de werking van het geperforeerde
rooster bij de referentieventilatievoorziening.

- Het is mogelijk dat het relatief gUltlstlge comfort van 1 hier mede wordt belnvloed
door het ruwe oppervlak van van prototype 1 .

B. Glad
Tabel 5.20 Vergelij ldng comfortmeetwaarden van 3 prototypen ventilatievoorzieningen met
glad materiaal in de vrij e doorgang, q 10 - 40 dm 3 /s, T a
== 0 0 C . H e t benodigde
==

drukverschil is vermeld. Het materiaal in de vrije doorgang is glad.

dm3/s LlP (Pa) PPD l

1 0 mm
10 1 0,6 1 0 0
10 2 1 ,17 5 7
10 prot 3 0,87 0 2

20 prot 1 2,78 5 8
20 prot 2 3 ,76 3 13
20 3 2,95 7 9

30 prot 1 3 5
30 2 0 5
30 prot 3 0 5

40 prot 1 0 10
40 prot 2 1
40 prot 3 1 1 ,1 0 0 8

20 mm instroomhoogte
10 1 0,40 0 2
10 prot 2 0,37 0 0
10 prot 3 0,34 0 0

20 prot 1 1 ,02 16 20
20 prot 2 1 12 15
20 prot 3 0,86 10 18

30 prot 1 1 ,8 8 0 14
30 prot 2 1 ,95 0 18
30 3 1 ,69 7 22

40 prot 1 3,33 3 3
40 prot 2 3 ,46 0 5
40 prot 3 2,94 4 14

1 42
- Het comfort bij een p1afond is ongunstiger dan 1 ... Dit is
.........'LVJ'n

vooral het geval bij prototype venti1atievoorziening. Naast het hp,rr\t"ri P1rprI
worp is het stimuleren van de van turbulentie in de nrnI CTP"'Tl, CT
mstrooIIlop1enmg dam"om vaak Of".lJJf".·m:t

een van 20 mm aan de situatie het ruwe plafond, het


thermisch comfort van prototype 2 het gunstigst, door van prototype 1 en 3 .

- Bij een instroomhoogte van 1 0 m m heeft prototype 3 echter de gunstigste PPD-waarden,


gevolgd door die van prototype 1 en 2.

- Bij het aanzienlijk

De instroomhoogte van 20 mm is al een grenswaarde waarbij a1 een te hoge PPD-


warn"de kan worden bereikt omdat bij prototype deze 22 % wordt, bij een instroomhoogte
van 20 mm en een volumestroom van 30 dm3/s.

ast)ecten die de keuze van een .. ".....aL]L�VC)Or:llelnmg


. 'V . v'v!-'<uV" , zoals de van de
in hoofdstuk 6.
",,,,..rl t" n h''' C'TI, .."l'-An

5.7. C ON CLUSIES EN AANBEVELINGEN

en soort mstrooII101=lenmg en comfort

1 . Een gunstig thermisch comfort met PPD-waarden onder de 20 % kan worden bereikt
gemeten ventilatievolumestromen (0 OC) tot 45 dm3/s, wanneer:

de plaats van een ventilatievoorziening in de gunstig is, te weten onder het ,-,'«L V>.''''''
van de niet meer is dan 20 mm
(lengte maal van de beperkt blijft, zodat de
luchtsnelheid volumestromen (30 dan 2 m/s wordt
- bij een van de eveneens onder het !-'L .....LV.LJI...

- het niet (vrijwel) vlak is.

Dit om�eacm het verwarmingssysteem.

Wordt het comfortcriterium scherper, bijv. op 1 0 dan het type ventilatie­


V01DrZlerlmj;, de instroomhoogte, de verwarming en het LJ H... UUl'-L mede van belang (zie conc1usie
4 en 5).

in combinatie met een


VHJLLH'.... ... .."" !"."'.UI.L, onder het
indicator voor
u ..... . UUJ">L 1 1."..... optreden van lage PPD-waarden.
rClllIIled.eSj�etal kleiner of gelijk is aan ca. 0,001 , zijn bij ventilatievolumestromen van
de PPD-waarden gunstig, d.w.z. kleiner dan 1 5 %.

3 . Thermisch comfort onder de mb,laaSOl)enmg


';'''' CT'''' ' ''''' T\ de gunstige voorwaarden van toevoer- en afvoeropening zijn de PPD-waarden het

meest gunstig in de leefzone direkt voor de instroomopening. Deze blijven lager dan 1 5

1 43
een zijwand in de
LU,7 <:l<:lt"rl ,,'"
voorkomen.
instroomhoogte wordt.

4. Karakteristiek ventilatievoorziening
De onderzochte v V," i:::. .." "''I verschillende criteria worden bekeken.
In matrix worden de v v L ..... ""u,.u E' '"'u met elkaar waarbij de
11">1-1" "","",1-" ",, buiten Oe��CfJlOUlwlng Per geval zal moeten worden
voorkeur verdient.

Tabel 5 . 21 Vergelij king kwaiiteiten ventHatievoorzieningen

1 2 3

10 20 10 20 10 20 1 5 mm

1 ,17 0,37 0,87 0,34 Pa


1 ,02 1 2,95 0,86 Pa
1 ,8 8 1 ,95 1 ,69 7,69 Pa
3,33 1 1,10 1 2, 1 7 Pa
PPD (max)
glad plafond 10 20 13 18 9 22 13 %

4 16 10 ° * *
PPD (max) 13 %
ruw plafond

(2 m)
plafond

30 0,54 * m/s 2
*
40 dm3/s 0,73 0,62 0,73 m/s
Worp (2 m)
ruw plafond

30 dm3/s m/s *
m/s 2
*
40 dm3/s m/s 0,34 m/s

l . de de prototypen 1 , 2 en 3 hebben een lengte van 1 m.


2. deze snelheidsmeetwaarden door de aanwezige verticale de kamer
* niet gemeten waarden
- heel lage snelheidswaarden

plafond de verschi11en 1 , 2 en 3 , wat betreft de


op 2 meter vanaf de het ruwe plafond is
de worp van prototype 1 veel groter dan die van prototype Ook de drukverschillen om een
worp te realiseren verschillen soms aanzienlijk.

1 44
5.
Radultolrverwannulg mmgebl'acl1t onder een oefent een gUlt1stLge
invloed op het comfort uit en de worp, Zelfs de 'V en1:Ilatle'vO()rZlenmg
... ...v.o.'V
. •. • u'V

worden hiermee PPD-waarden bij ventilatievolumestromen tot 45 dm3/s van rond de 0 %


bereikt.

U.... " -...A�_� tendens om vanwege meestal te kiezen voor radiator-


ten1Pe�ratun:�n tussen 40 - 50 QC leidt tot tochtproblemen bij ventilatievoorzieningen als de
r C111Ifh rAA" "'C, ar(; p n minder optimaal dan hier onderzocht.

c. Vloerverwarming heeft een ongunstige invloed het thelmisch comfort als de


convectiestromen van de vloerverwarming de uit de ,uulat.l....,eV()OrZlenmtg
.I. ... "'u.uu. .... ..u v ....,....

naar onderen doen afbuigen.

d. heeft wel een stabiliserend effect op de ternpl�ratm:lr zodat variaties in


ventilatievolumestromen minder problematisch

6. Luchtkwaliteit
Een goede inductie van in een vertrek aanwezige lucht door de verse tOf�Qevoerdle
verse lucht direkt in de ademzone terecht komt, is Het is ,..., _ .,"� ... ,...,

van de luchtstraal uit de in dat


normaliter bevindt.
Dit om een zorgvuldige keuze van het

k:ve�rschll. de
,-,>".\,.,."j,1". is

7. Meetmethoden
Het meten van de luchtsnelheid van luchtstralen met vereist het van
verschillende instrumenten. De in een smalle stroomstrook snelheids- en tempe-
r a t l l l l lr o-.. a rl , i:in f kan tot een te van de leiden. Dit risico is vooral
in het en tot op ca. 1 m van de en bij inblaashoogten tot
COlt1WOle�m(�nrlge:n met een meter met een kleine meetkop (ca. 1 mm) en het
gelneren snelheid met worpformules kunnen meetonnauwkeurigheden

1 45
1 46
wordt aangegeven hoe ventilatie mt1egr'aal
"" ..... ,fJlJ'-'U onltwf�rolProces van een
worden opgenomen. H"\�l IU' h p r 'l l'Hhr n r1.rU l' 'l 'l 'rrl '''n en van een
gebouwcompartiment zijn daarbij De kwaliteiten van de onderzochte
ventilatievoorzieningen worden in een Zowel voor een woning als
voor een kantoor wordt in wat er zou moeten gebeuren om op een
effectieve manier met ventilatie om te gaan. Een referentiewoning uit de NPR 1 088
(lit. 2.27) is het " ' t t... .., n CY"'-n.l l n t

6 . 1 . KEUZE VENTILATIEVO ORZIENING

In dit onderzoek is voor gebouwen met ruimtes nagegaan welke van belang zijn
bij natuurlijke ventilatie via de hoe dit kan worden en wat de bruikbaarheid is
van stromingssimulaties. Voor situaties zijn beschikbaar.
Met de ontwikkelde kan beter onderbouwd een worden genomen
over de keuze van een In het kort worden de belangrijkste parameters en
afwegingen tijdens het op een

randvoorwaarden
nn'·'UP'rnF'n van gevels, of van aan de is altijd onderzoek naar THc· , ,'r, h a.

ImpUcatles Het met name om:

Kierdichtheid
Kieren op kunnen bepalend zijn voor het discomfort ten <:. v .· v � <c v

en geluid. en luchtkwaliteit worden door de mate van Klf�ralcnlnnlg


beYnvloed. kierdicht zijn kan de ventilatie via velltl1atleV()OI'zlf�ml[lg(�n
in de praktijk worden verminderd. Een woning van 250 die bij 1 0 Pa drukverschil 1 00
dm3/s lucht doorlaat (klasse 1 , lit. 2. 1 8), laat 1 Pa drukverschil a1 20 dm3/s lucht door (als
de stromingsexponent n 0.7, in verg. 3 . 1 =

Warmte-isolatie
De invloed van KOUQ(:!stlratmg en warmteverlies moet in de van de
worden me:eglem)m,en. de warmte-isolatie warmte binnen meer vast, wat
extra eisen

accumulatie van
De warmtewerende van de hebben invloed op het comfort en het
Het thermisch accumulerend vermogen van een gebouw bepaalt mede de keuze
CalJac:ltelt van en de van en de hoeveelheid nachtventilatie
te koelen. Het van de lucht kan bij een LlV �.I V.LL," 'V
beheerst bij gebouwen met materialen die vocht accumuleren.

entUatlevo0l21e:mrtg ca. 30 dB(A) of hoger moet


• v",.u�'{L·ic�ur""'""7 1 A 1nH", n op te nemen in het gevelpakket. De beste is ter

1 47
van de isolatie, bijv. in een spouw of achter een Om ook de tonen te
is
rj AlrY114":' " en moet de ventilatievoorziening minimaal mm lang
deze niet ten koste te gaan van de luchtdoorlatendheid en de
mc11Llcelrem1e (fig.

B. en
De wijze van compartimenteren van een en de bouwkundige randvoorwaarden hebben
veel invloed op de keuze van een
- Een moet worden opgedeeld in compartimenten. Dit kan een een gang of een
,.... "'''''' h ' .-. <:. 1-1 '''' van kamers met Per compartiment moeten de aan of af te voeren hoeveel-
heden lucht worden mate van luchtdichtheid van een gebouwcompartiment speelt
een rol in het kunnen beheersen van de luchtvolumestromen. Deze moet dan ook als
randvoorwaarde worden meegenomen.
De hoogte en locatie van een gebouw is een .<AI::> .!i .....
v ""' .. ... .. ..

gebouwen aan de kust is aan de buitenkant


eventueel toevoer gewenst.

c. randvoorwaarden en
dit moment worden
velrbolnc1en. Voor het comfort is dit niet de meest oplossing, Sp(�Cl:aal
dan het plafond. Daarom is meer aandacht voor een pelm,mente
detail Ook de omvang van de verltllat]leOl)enlm��en
of

- De beschikbare bOll wJeuflc1u;e


voor het
1 0 - 20 mm hoog kan in de
vormen zoals de
- Er kun nen h AllHul rl l 'n rl i
worden geleid en een inblaas niet . . v'6'-' .".,.....
'

inducerend naar boven, naar onder of naar


- De lucht kan ook lager dan 1 m. boven is
An'"''=llrrn ll -n n van de toegevoerde lucht en een betleelfSlIlg

en ventilatiesystemen moeten goed op elkaar worden atg;estemc1 in verb and met


vOlgeIloe randvoorwaarden:
- constante de dat de ruimte in gebruik is, of bij
wisselende y "'''' ;'�H<�'''-'

- snelle An1.Xl'=l'nYI·in a
- het van bij boven de 1 0 mm en
onder de 20 mm
- het van de
- voorkomen van on:gU11stLge
Hoe beter de van een zijn, hoe de
in het soort verwarmingssysteem.

E. Keuze voor het ventHatielucht-toevoer en

Hoeveelheid ventilatie
Uitgangspunt is de vereiste hoeveelheid lucht voor een verblijfsruimte,
beide. Onderscheid moet worden tussen de hoeveelheid koud of warm weer.
de keuze van de van toevoer en afvoer moet de gewenste luchtkwaliteit en het
thermisch comfort centraal staan.

1 48
Comfort
Van invloed op het comfort
- volumestroom
- plaats t.o. V . '.HU' '-' ' '''-'

- plaats atvoeropemmlg
- hoogte mb,laaSOI)enmg
- snelheid ingeblazen lucht
- stromingsprofiel ingeblazen lucht
- vorm en ruwheid van het !-'H-" J.VJUu.,
mbllaa,SOl)enmg boven de

Het van een ZeJlrn�ge:llnlg van de volumestroom is aan te hp" P I I" n zeker bij
gebouwen, aan de kust en belnvloedbaar gelbrUllk(�rs:ge(lrag.

Locatie afvoer
Als de is een hoge afvoer in
de wand j-"' ·.:>n •.-."<'....
..... m(luc:en�n(le luchttoevoer gecombineerd
MU'lh",1M'" varianten met het op
volurne�;tn)ornbleh(�ersmg zlemregelema zijn. Dit is

luchUoevoer
moet de doorlatendheid in dm3/s bij
de juiste lengte worden gelcoz;en.

Fig. 6.1. L e n gte ventilatievoorziening a l s v a n d e h o ogte v a n d e


de volumestroom bij 1 De doorlatendheid van
met die van prototype 1 (slechts 10 % hoger bij 20 mm
daarom niet apart aangegeven.

Voorbeeld. Er moet 20 dm3/s verse lucht worden toegevoerd door een zo kort _ _ _ _' ,-, _ _ _ , _'__

mstro<omop�emng. De van de wordt bepaald door de


m1111ITLaal 1 m. bij een van 20 mm en 1 Pa

1 49
1 . Ventilatievoorziening prototype 2, indien PPD-waarden onder de 1 8 % (zie tabeI 5 .2 1 ).
2 . Ventilatievoorziening prototype 1 , indien PPD-waarden onder de 20 %.
Prototype 3 met 20 mm instroomhoogte valt af omdat op 1 m. afstand vanaf de een PPD-
waarde van 22 % mogelijk is.

800rt en l uchtk waliteit


Naast kennis over de omvang van de luchttoevoer is het ook een efficiente toevoer van
lucht te realiseren. Bij een worp van meer dan 2 m wordt verse lucht over een groot
in de leefzone 1 en 3 geven bij een kleiner drukverschil over de
gevel een worp tegenstelling tot prototype 2 (fig.

m/s

o 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
drukverschil

Relatie tussen het drukverschil over een


op 2 meter afstand vanaf de instroomopening
en bij een glad plafond.

mstroorrtnooglte van 20 mm en
van meer dan m. mogelijk. De berlodllgcle
VOlQ()enIGe lucht toe te voeren is bij Pa Ir",,,, .. ,,, ,,.-. h '

die bij 1 Pa drukverschil is vereist. De ..,....,... tAh, ...,,'"

en fig. 6.2) voor 1 0 dm3 /s luchttoevoer 0,25


0,75 m. Dit betekent dat het wenselijk is om
van - 0,30 m. Deze moeten op strategische
ZOIQatng dat er een relatie is met de

6.2. VOORBEELDEN BOUWKUNDIGE INTEGRATIE

Voor zowel 6.8) worden luchtstromingen in een gebouw-


cornpl:lrtllmel1t aangegeven. Bij een uit de NEN 1 08 8 (lit. 6.3 en
6.4) onderzocht wat de invloed bp het ontwerp is van inducerende ventilatie bij het plafond,
wanneer met verse lucht wordt omgegaan. Enkele details van integratie van inducerende
luchttoevoer in de gevel worden weergegeven, waarbij ook geluidwering wordt betrokken.
6.5, 6.6, 6 .7)

1 50
� � �
u � u

� VI
lA �D DD Doorsnede B-B

\
balkon

B B
1:
woonkamer
9 x 0,9 =
22,0 m2
slaapk. 2 :
1 9,8 dm 3;s
5 ,8 x
5 ,2
slaapk. 3 :
1 1 ,6 x 0,9 = 1 0,4
woonk.:
22 x O,9 = 1 9 8 dm 3;s +

Totaal:

Afvoer:

9,76 rn,
slaapk 3
1 1 ,6
breedte:
1 0,4
2 x 4 rn

A A

Doorsnede A-A

Fig. 6.3 Referentiewoning volgens de NPR 1088 met bovenlicht-ventilatie.

Hinderlijke luchtstroom naar hat, dode hoeken, gespreide, voHedige ventilatie.

151
Doorsnede B-B

B
mUllm.ale lengte

nrc:.totvne 1 of 2,
instroomhoogte:

0,405 m

0,35 m

0,52 m

woon1carrler: 1 , 1 m te
over 4 kleppen

Doorsnede A-A

aan de referentiewoning vanwege de plaats inducerende lucht-


en de p�k van de
luchtstroom, zonder hinderlij ke kan op die
toegevoerd waar verse lucht het meest nodig is.

1 52
1 . detail met prototype 1
ventilatievoorziening
2. nlattel!rond
3. gevelaanzicht
4. verticale geveldoorsnede

4m

verblijfsmimte 20
S rn
0,9 x 20 = 1 8 dm3js,
bij 1 00 % verse lucht

of 9 dm3/s,
bij 50 % verse lucht
Benodigde lengte
prototype 1
ventilatievoorziening,
20 mm hoog: 1 m,
te verdelen over 2 x 2
kleppen van 0,25 m.

doorsnede
verticaal

Fig. 6.5 Inducerende ventilatie (prototype 1 ) met gevelisolatie aan de buitenzij de.

1 53
/
/
/
/

ventilatie in muur

ventilatie in muur,
boven kozijn

6.6 Inducerende ventilatie van baksteen en isolatie aan de


Detail 1 is schoepen, detail 2 geeft het
principe weer van constructief ornament.

1 54
hoogte suskast bepaald
door vereiste Q"elillH1wennQ".
kanaalbreedte 1 00 mm

oppervlakte toevoer A bij


A een hoogte van de
incllaalS01Jening B van
20 mm:
5 x de oppervlakte van de

Fig. 6.7 Voorbeelden van van inducerende ventilatie met geluidwering. Detail 1
laat een combinatie met een spouwmuur en een HeM binnenspouwblad zien. Detail 2 toont
een oplossin g met een ge'isoleerde spouwmuur.

1 55
Het warmte-isolerende materiaal wordt in
Gezien de relatieve van dit detail
als "doos" te
\artgezle:n er een vlakke nodig is bestaat de keuzemogelijkheid om de
bovenzijde van de suskast te versmallen of een bredere akoestisch dempende laag als plafond te
gebruiken.

Plafond
Een afwasbaar dan wel een plafond wat minder makkelijk vuil opneemt, is aan te
bevelen v anwege de grotere kans op plaatselijke verkleuring het plafond een
inblaasopening en een afvoer onder het plafond. Dit geldt vooral in gebied tot ca. m
vanaf de instroomopening en vanaf m voor de at\roe:r01Jerlin,g.
kantoren worden meestal geJ:U1(1C1e�ml)eIJlde sy�;te(�mpla.tOIlds toeget,ast op 0,3 - m onder
de vloer. Hierin kan een deel van de het moment er geen
luchttoe- en kan vervallen of
de van de vloer worden Dit een systematische
van o.a. electriciteits- en Deze kunnen:

mg;esl:ort worden in de
- opgenomen in de rl t:> Lru l ,r.pr
- opgenomen in het (dunne) plafond.

Het blijft bij kantoren evenwel praktisch om bij van


verlichtingsornamenten op te kunnen nemen het
plafonddikte van 50 - 1 00 mm no dig (fig.
Het plafond moet in samenwerking met de daarboven liggende meestal zowel akoestische
als koelte- en vochtaccumulerende hebben. Ook moet er geen van
stof en micro-organismen kunnen n l �I 'At<�Ull-"lrl"" fl
Sommige eisen kunnen worden naar een combinatie
waarbij een zo gunstig "" ,,'fl \),T l f' lh T
_ _ _ _ ,-, _ ___ , __

Kantoor
Bij van voorbeeld is een kantoor waarin het ontwikkelde ventilatiesysteem
is opgenomen 6.8). De luchttoevoer voor ventilatievoorziening kan worden verbonden
met een achter de (verticale geveldoorsnede links) maar kan ook
rec:ht:�tn�e.t;:s naar buiten geveldoorsnede rechts). In een gevelelement kan een
...,-n, ,,.
, , , t,,,, " ,, worden voor de ventilatievoorziening. Beide varianten weergegeven.
Het systeem leent ook goed voor een dwarsventilatiesysteem welke warm weer
's-nachts een aanzienlijke koeling kan en een op gang
houdt in combinatie met het laaggeplaatste raam.
Als er interne bijvoorbeeld 40 - 50 W/m2 (lit. 1 .9),
kunnen ook elementen in het plafond opgenomen.

1 56
� I�f kolomafstand: 5 , 40 m I!J � 7 ,20 m
1.1
F
L
ill "'"

ontwerpr ster 1 ,80 x 1 80 m


=� =}
.....--....



::.I
r:::::
kamer 3 ,( O x 5 ,40 m

IlH
""--"
-

- C oppervlak e 1 9,44 m 2

� I !'Ill
IiIIl
'"
t:...; I�
h OrIzon tale doorsnede op 1 ,2 m. boven vloer

watergekoeld plafond

hoogte kamer 3 m.

dwarsdoorsnede kantoor

Fig. 6.8 inducerende ventilatie in een kantoor. De lucht stroomt van de


naar de gang en vervolgens via afvoerkanalen in de gang rechtstreeks naar het B ij
toepassing van een watergekoeld is een h ogere interne warmtebelasting mogeUjk.

1 57
1 58
7 . 1 . C ONCLUSIES

aarlgege'ven hoe met natuurlijke inducerende luchttoevoer via de gevel en


of afvoer elders een comfort kan worden bereikt. Het
voomaamste resultaat van het onderzoek is inzicht de
gevel kan worden waardoor de kans op vQlChl:pfloblerrlen
verminderd. De conclusies zijn op in ge(:;OIltn)leercle oms:tarlOlgnea��n,
de druk en de temperatuur varieren. In de r - -----.-.,--

gelna.1Kt van radiatorverwarming onder het raam,


thennllsc:h comfort.
In hoofdstuk 6 is in van aanpak beschreven voor de ontwerper. In dit
hoofdstuk worden in van het onderzoek samengevat. Belangrijk
is dat de een nAl'ln,·nr,,..f" > " zal moeten In een vroeg stadium van het
ontwerp moet met het Dit geldt zowel voor
nieuwbouw als voor renovatie.

Vorm en doo:rlatendheid
1 . De vorm van de heeft de meeste invloed op de
doorlatendheid. is een rr " " "''' r' a. ' .. naar smal - 20 mm)
verlopende vorm. De invloed van de geJeWlenlKe is vooral
" , ,,, ,..11 0], , , ,,, " .... instroom-
hoogten tot ca. 1 0 mm (§ Hierdoor is het met een klein (1 - 5 Pa)
en een instroomhoogte, een hoge ventilatievolumestroom te
realiseren.

2. De factoren hebben een geringe invloed op de doorlatendheid:


- Gaas met een groot ten opzichte van het oppervlak van de
(bij 1 0 mm is de verhouding 1 0 : 1 ),
- Vlakke een stand van ca. 600),
- Ruw van de doorgang,
- Een op 1 00 mm afstand.

3 . De gewenste druk-volumestroomkarakteristiek en de omvang van de Velnllanl�V()OrZlenlIlg


sterk met elkaar samen. Naarmate de doorlatendheid neemt de omvang toe.

Ventilatie en thermisch comfort


1 . De factoren hebben invloed op het thermisch comfort:
- volumestroom
Invloedsfactoren in door middel van een worp boven
de leefzone kunnen ook grotere volumestromen worden toe�l!evoerfi:
- hoogte instroomopening boven de vloer
van de afvoer
mstro()mCJPenmlg onder het plafond
aarlwl�zlghleld van een radiator onder de mtHa<lsopemnlg
- vorm en ruwheid van het plafond.

1 59
Invloedsfactoren door het opvvekken van turbulentie
bij de inblaasopening in de leefzone lager:
- hoogte inblaasopening
snelheid van inblazen
- richting van inblazen

aaI1Wlezlghleld van een inblaasornament welke turbulentie

2. Als met de volgende randvoorwaarden blijven de PPD-waarden


onder de 20 % bij een gemeten ventilatievolumestroom (0 tot 45 dm3/s:
- een gunstige locatie van de in de onder het plafond (2,5 m hoog)
- een lineaire vorm en kleine toevoeropening
- een van de afvoer

3 . PPD-waarden onder de 1 0 % kunnen worden bereikt door:


- bij prototype 1 en 3 de mstro()mJhoc)gte beperk(�n tot 1 0 mm
r, 1"1
- bij ventilatievoorziening prototype 2 de vorm van het dat turbulentie
n l ,,1"A

wordt opgewekt, maar de straal niet wordt t-. "'AHAA��A."'"

de referentieventilatievoorziening een r!'l ri1 !'l tI\1'"1.TprUT !'l rtYl l n cr


te plaatsen
4. Een worplengte van 1 - 2 m. of meer en een ""�AA"r' � afbuiging van de luchtstraal bij een klein
Archimedesgetal (ca. 0,00 1 ) is indicatief voor een thermisch comfort. Toename van de
ventilatievolumestroom verkleint het waarbij gunstige PPD-waarden ontstaan.

5. De PPD-waarden komen voor bij de van de kamer.


toename van van worden deze evenwel slechts ,!:; v l v l Ul v l 1

....
'OJuF. Dit is eveneens het
'C " J . A F-,"-'A . lager dan direkt bij het plaatsen van

6. Een snelle op een korte afstand vanaf het is


,...,
____ .. bij de
_ __ _ __ ventilatievoorzieningen. Dit van de volumestroom, de
Im;trc)ornh,oo]gte en het Een toename in dit van 50 % of meer van het
'-'I-" I temperatuurverschil bij een volumestroom van 1 0 dm3/s is illustratief voor een
'V".A�"""" A��

inducerende werking.

Ventilatie en luchtkwaliteit
1 . Zowel de lengte van de als de en van toevoer en afvoer van lucht heeft
veel invloed de Met ...-. c. h ... ,," a. -n en stromingssimulatieprogramma's is hierin
inzicht te

van de worp is gunstig voor de luchtkwaliteit. Bij van 20


inducerende ventilatievoorzieningen slechts een klein dnlk\'en"ctnl
rYn ri a "" 7A.f' h f"",

om een worp van meer dan 2 m. te bereiken. Met een radiator is dit
n-\1 ·n rH> r dan Pa. Door meerdere korte kleppen van ca. m lang te maken kan de
volumestroom worden beperkt.
CYP'.... ...·PP1,-dp plaat voor een ventilatieopening bevordert weliswaar de snelheid van
prTA

mt�nE;en van koude en warme maar beperkt ook de worp. Dit is nadelig voor de verse

1 60
VentHatie en
1 . tmer��le��osten van ventilatie kunnen worden door:
bejlet:�rS]ng van ventilatievolumestroom in het stolokselzolen,
1!;:.'-' �I.L UjLL'\. maken van thermische ettecten.

- een weerstand van het verltHatH;systeem waardoor ventilatoren met een kleiner
vermogen mogelijk

op dezelfde van een gebouwcompartiment die via de


moeten niet in open verbinding staan met de ruimten p rtV'nTPn b11'vo()rbeeld
trappen. De ventilatievoorzieningen bedoeld voor Iuchttoevoer in
kunnen dan door thermische effecten Iucht afvoeren.

Meet- en rekenmethoden
1. van het meten van de volumestroom is met de huidige instrumenten zoals
V Y '. '-' . Ul U F,

flow finder en drukmeters mogelijk. Hierdoor kunnen ook metingen bij 1 P a


U n, '-' LJ U '-' . U <> ,

worden wat essentieel is omdat dit drukverschil het Bouwbesluit


ooonatt::n Olll e lO. Dit is ook een stimulans voor ontwikkeling van
verltllatH;V()Orzlenulge�n met een lage luchtweerstand.

2. Het is gewenst om de luchtsnelheid van luchtstralen te meten met verschillende instrumenten


en de waarden te controleren met Dit vooral voor het tot
op 1 m. vanaf de instroomopening en tot ca. 1 0 mm. Een
meting is mogelijk door de van druk van de luchtstraal,
meetkop van de drukmeter kleiner 1 mm.

3 . De doorlatendheid van en de luchtsnelheid bij een ventilatievoorziening met een vloeiend


velnauwende vorm kan worden benaderd met de wet van behoud van massa en van behoud van
energie uit de vloeistofmechanica .

.. ...-.u kan een """" ''''' ''' '7 1 '-' ''' n ",,,, .,, 1",,,, , ,,,,, invloed uitoefenen op het
.... " '-''" '...., ..j
"",1"1 1 1 U ' I ,
ventilatie via maar kan onder de omschreven
gecombineerd met luchttoevoer via de gevel.

2. Een radiator 50 O C) geplaatst onder de instroomopening kan het iets verminderde


thermisch comfort bij een hoge instroomhoogte van 1 5 - 20 mm opheffen en de worp.

V'-'�J'-'.L Jl"" ''-' kan


'-'"IJU"'''. L''-'.LL isolatie, kierdichting en h p l, """ 'C ll n n ..

verltIl atleV()lumt:�stI'oom voldoen. geval is, afhankelijk van ::l ::l rI Wf'�7.1 cr�
beJJerKte temperatuurverlaging in de nacht en in het

zomer zijn Ul l-''. '-'i UV''-' U'C,Ui'..... .

economisch , vooral
mregt:�nen, insecten en inbraak
ellltl1 3l tleOpen:mg tot ca. 1 00 mm is permanente vorm van
,.,H I<�r,ir,'
<' ....
is in de zomer meestal te verkiezen boven en toe heel veel luchtverversing. Dit
....... HV

is mogelijk met de ontwikkelde die in open stand een doorstroomopening heeft.

161
7.2. AANBEVELINGEN

1 . Comforteisen voor ventilatie moeten worden omschreven en


daardoor minder ruim Een bij de van Fanger (lit. 3 . 1 1 ) is
wenselijk. Gestreefd moet worden naar PPD-waarden voor het thermisch comfort van onder de
20 %. Het gebruik van ventilatievoorzieningen in de staat of valt met het voorkomen van
tocht voor de

HJV'UH,'F. van de luchtkwaliteit door ruimten die met elkaar in


M luchtkwaliteit voor een
.... ,. . H'UU.'V�u, ....

3. De invloed van materialen en apparatuur op de luchtkwaliteit moet meer aandacht De


hoeveelheid en van de ventilatie moet in relatie staan tot de omvang en aard van
3 . 1 1 ).

4. De hoeveelheid ger)rognlmlnelerdle
verwachten gelTIlCldelde VOlcht:pn)dllktle
hier vooraf een "'''''''' "",r""..,..,..,. ,..

5. van een ventilatiesysteem is het vooraf een analyse te maken van


de en rondom een gebouw. Hiermee kan worden bereikt dat luchttoevoer-
voorzieningen in de gevel meer dan 98 % van de tijd lucht toevoeren. De vorm, hoogte, ligging
en compartimentering van een gebouw moeten in de analyse worden betrokken.
eigenschappen van de gevel, zoals luchtdichtheid en
in de winter en weinig opwarming in de zomer, zijn van
RV ...... '.., .., ... L. U.l.LHF.

em:;rQ:Iej�et)rUlk en het comfort. Dit moet als zodanig meer aandacht krijgen bij het ("\n t'nl"" "'T\�>n
van een gevel.

em�rgJlegj:;brUlk per
De hoeveelheid ventilatie
veel invloed op het verlt11atl(�-ene]�gH:!ve�rlIles moeten ook de
afschrijvingskosten voor de be]�eken:mg;en

8. De doorlatendheid van een ventilatievoorziening kan ook worden met stromings-


Bij de ontwikkeling van ventilatievoorzieningen is het zinvol deze
te gebruiken. Zodoende kan beter worden ingespeeld op verschillen in
bOlll w'kundlge situaties.

warm weer kan door een warme luchtlaag direkt de


(zemnlelllcillttemr)er,atuur) nog warmer worden. Dit moet in die zo veel worden
teg�engeJgacm door de opwarming van de te verminderen en door opeenhoping van warmte
zonwering bij de ventilatieopening te gaan.

1 62
7.3. AANBEVELINGEN VERDER ONDERZOEK

1 . Onderzoek is gewenst naar een combinatie van inducerende ventilatie met een automatische
welke geen nadelige invloed heeft de doorlatendheid en op de
inducerende ei��en.scJlat:)pen van de ventilatievoorziening. kan worden aan een door de
winddruk klep en aan een via een sensor reagerend afsluitmechanisme.

2. Het is aan te bevelen om te doen naar locaties van inblaasopeningen.


Dit dient gepaard te met een verdere van bouwcomponenten,
zoals kozijnen. Ook analyse nodig van de invloed van walfIIllte�;uppl(�t1e in het inblaasgebied
of in de ventilatievoorziening zelf. De hoge in het inblaasgebied,
- dit is het vlak waar de lucht langs strijkt-, kan efficient worden benut.

3 . Onderzoek naar l 1 1 t" ,rrl" t,..""" ri ""·",,, tc)ep:assmg van natuurlijke luchttoevoer via de gevel bij
gebouwen is windaanval en is een afsluitbare
(geluidwerende) waarmee de is verbonden.

4. Onderzoek naar koeling met buitenlucht moet worden ..... Hl".v.J.L'-'J. .... . Gedacht kan worden aan
lineaire kleppen van ca. 1 00 mm hoog die zowel als of die door middel
van dwarsventilatie met elkaar zijn verbonden. Andere ruime ventilatie van de
Fo,U" Fo, "-" U en natuurlijke of mechanische ventilatie via Combinatie van
ventilatie met een gekoeld de hoge
warmteoverdrachtscoefficient.

5. Combinaties van luchttoevoer via de gevel en svstenlen van warmteterulg¥finniIJlg


met een luchtweerstand moeten worden onderzocht. kunnen tevens nadelen
ontstaan door een vochtproduktie worden tegengegaan.

C01nplltatlonal Fluid (CFD), zoals pnC)en:LCS,


van luchtstralen uit sleuven verblijfsruimten geven als re.K:enmg
� H ' H . U " H l\',,�

tvr)en�ndle e:lgensc:ha1pp{�n van een luchtstraal uit een sleuf en bij een vl ak. zich in
eerste sterk samen en bij toename van de afstand vanaf de instroomopening neemt de
invloed van turbulentie sterk toe. De combinatie van een Prandtl- en Low Reynolds-
turbulentiemodel brengt de invloed van turbulentie en thermiek nog te weinig in
kaart. Deze modellen moeten worden om des te nauwkeuriger simulaties van
luchtstralen uit sleuven te maken.

7. Om meer inzicht te in het van de luc:ht1�tf()mmg in een ruimte is het ,,!p'n C' P l l l lr
/::.. v lH U JU." te maken van schaalmodellen Hierin kan met rook
I l l l", h t c, t...r,rn , n ct zichtbaar worden gemaakt. en de temperatuur
worden Hiermee worden zowel de in de als
gegevens verzameld voor de van stromingssimulatieprogramma's.

8. Om instroomsnelheden van met een kleine hoogte te kunnen meten is de


ontwikkeling van een direkt meetinstrument met een zeer kleine meetkop van ca. 0,5
mm wenselijk. Gedacht kan worden aan een druksensor met microprocessor in een pitotbuis
belll U lz,mg of aan vereenvoudigde (LDA) (lit. 7.3).

h ...AHHJ.UJ....' '''' J. "..... ventilatie-efficientie te controleren is het ",,"-n C' I" h , 1r 1"...�.n"""lYO:H'rn,"' t11 " r<""""" en
uit te voeren met behulp van proefopstellingen.
"" .... ,...v ....uu. .... ..,.. . ..... .... rrv,lrr. rA ,"" "" r'I

1 0. Het is gewenst om de onder Fo,"" _VH.L.L u." ...,u ...... J. !:;;, u .., .... .... u gedane metingen in dit
onderzoek te vergelijken met UH.' .... ;;;;. ...., u "' ! "' ''' t- h l 1 er drukvariaties
voorkomen.

1 63
1 64
8.1.

Eenheid
coefficient model
coefficient Low
oppervlakte
oppervlakte
= 1x = effectieve luchtdoorlaat
10 open raam Sabine geluidabsorptie
raam Sabine geluidabsorptie in de on1tvangluirnte

bpr eeIl-v,erg:enIKlIlg model


blr
C m/s
C'll' Cd coefficienten Prandtl bb.. ..rrA I .. ·i lr .. .. model
, u ,"' "y

cIo thermische weerstand .. fi.H 'UH.lj:;:,

cp verschil in em�nnLe-rnncmG lucht


per K tenlPeJratllUDren;chj J/kgK
cpx verschil in em�nne-rnn(mG
vo(�ht}�eha1te x per K tenmerat1.lUf'1ven;chj J/kgK
C luchtdoorlatenheidscoefficient (per m lengte) dm3/(s rn
C-waarde doorlatendheid bouwelement, gevel of gebouw-
omhulling bij een bepaald drukverschil
Cl , etc. coefficienten polyrloomtorrnu.le
concentratie vervuilde lucht bij de
volumieke massa vocht in de buitenlucht
concentratie vervuilde lucht op hoofdhoogte
zittend persoon
concentratie verse lucht op hoofdhoogte
zittend persoon (breathing zone)
coefficienten in Low (k-£) model
heJrleJldlllgs:Wl:tan1e voor octaafband i , i .v.m.
bU:lteIlge:lmdsf)ectrum en dB
concentratie verse lucht de inblaasopening g/m3
Cm maximale C-waarde bij een turbulente dm3/(s m PaD,S)
winddrukcoefficient
correctiefactor struktuur
Cs maximale volumieke massa vocht in de binnenlucht glm3
d aantal van het stookseizoen
D """",,," r71 nr�'"
term in in Low W/kg
gewogen element gellormeerd gellmcinrve,mvers:chl dB (A)
E gewijzigde term in ve]�ge111kmg in Low Reynoldsmodel W/kg

1 65
f tmqm�nt:Le van de geluidgolf in Hz (sltlUsbe\ve��mJ�en per
s
f-waarde temperatuurfactor
f 1 , f2 funkties in het Low
v'- '-"HVUU.LO zwaartekracht m/s 2
I'T P I l l ' rlIU'':'r111, I'T scheidi ngsconstmctie dB (A)
karakteristieke geluidwering scheidingsconstmctie dB(A)
geluidwering scheidingsconstmctie
per octaafband i dB
G int vochtproduktie per uur glh
Gr Grashofgetal
h hoogte inblaasopening m
ene�rglemnOllC1 I kg buitenlucht J
d.w.z. hoogte straal in ventilatie-
">"''''" ' ...... ... Ook in met Re. m
I kg binnenlucht J
W
spe:clllek warmteverlies voor een heel stookseizoen
I WIK energieverlies sK
specifiek transmissiewalmteverlies W/K
Hvent spe�cltlek ventilatiewarmteverlies W/K
" ..... ,0."'1" "" 1, warmteverlies W/K
I turbulentie-intensiteit %
1 kenmerkende maat in of karakteristieke
lengteschaal turbulentie m
k turbulente kinetische energie J/kg of
k-waarde
K turbulente viscositeitscoefficient
geluiddmkniveau An1-u<:lln I'Tr,, " rn tp
scheidingsconstmctie, oct.aal·baJnc1E�n dB(A)
geluiddmkniveau buiten
dB(A)
dB(A)
dB (A)
m
met
W/m2
Nt
n
nv
Pa, P 1 , P2 dmk N/m2
L1P dmkverschil Pa of N/m2
PDD Predicted Percentage Dissatisfied %
Pk produktie van turbulente F'n f"'1" al F'_TF'rrn in
PMV Predicted Mean Vote
qv x luchtdoorlatenheid bij x Pa dmkverschil
q luchtvolumestroom
Q luchtvolumestroom
Qprim;verw totaal transmissie- en ventilatiewarmteverlies over een
heel incI. rendementsverlies verwarming MJ
warmteverlies door transmissie W
totaal warmteverlies over een heel stookseizoen, excl.

1 66
warmtewinst en rendementsverlies MJ
Qv wannteverlies door ventilatie W
Qwb;verw wanntebehoefte voor '"" lrUl �;\ rn1 i n CT MJ
r wannteweerstand
wannteweerstand van de constructie
Keltlge:tal van Reynolds
Reynoldsgetal
�UL '-' " LV"L

geluidwering bouwelement
en 1 Pa drukverschil, _ .,.�'nll"' '''''·n dB (A)
s aantal seconden per uur 3600
oppervlakte scheidingskonstruktie m2
°C
binnenluchttemperatuur °C
°C
de lucllttemp(�ratuur
het mb.taas,purlt,
luchtstraal °C
T gemeten nagalmtijd in rln't"!1n aVF'l"trp· 1< s
teff - tx °C
ilT tenl1p(�ral:uurve�rsc;hlJ tussen binnen en buiten of kenmer­
kend temperatuurverschil in een stroming °C of K
s
°C
Ta °C of K
Too K
T·1 gemiddelde bmnerllm;httemper'atuur °C of K
T90-waarde 90 % van de reSP0I1S1{�tl van een opnemer s
u aantal uren per 24
'
U i , U 1j momentane sm�lhleldsv,am:ttle m/s
Urn theoretisch maximale gerllldlde.lde 1 1 1 r>hh'rI",1 m/s
Urnax maximale luchtsnelhelld
U , Uv , Ugern ,
UI ...."'.-r\
. u i rl "' l rl '"
luchtsnelheid m/s
Uw meteo,rologlsctle windsnelheid m/s
U-waarde, U t wanntedoorgangscoefficient W/m2K
v luchtsnelheid in y-richting m/s
vo ...,....'-' luchtsnelheid in instroomopening
. . . .... . ...
6'-' m/s
Vx luchtsnelheid afstand x van ms:trc.ontl01Jertm!:!:.
binnen de van de luchtstraal m/s
V volume "nt''';'11 .,.t"'1 1 1 rn tp m3
Vdm volume kamer dm3
Vh hoeveelheid ventilatie per uur m3/h
VW ver'bnmdlmf�s",'aarde 1 m3 gas MJ
Wl worplengte iUVUL..,U ",eu m
X volumieke massa vocht per m3 lucht g/m3
x s oc volumieke massa vocht per m3 lucht bij 5 gim3
X m ax l 8 QC maximale volumieke massa vocht per lucht bij 1 8 °C
Xa axiale afstand x van inblaaspunt, bmnen de uitbreidings­
hoek van de luchtstraal m
X 1· , X ·
J
Car1esiaanse coordinaten m
ilx verschil in vochtgehalte tussen twee

1 67
luchtvolumina met verschillende condities g/m3
Xo straal
.L"-V.".LU"-,U ",, 'V m
Y m
Yw m
z m
ITA

Griekse
ac warmteoverdrachtscoefficient voor convectie
E dlS:slp:3.tIe turbulente kinetische
ventilatie-efficientie vervuilde luchtafvoer %
doorlatendheidsefficientie %
Ext mengtemperatuurefficientie %
Ev ventilatie-efficientie verse luchttoevoer %s
weerstands- of verliesfactor
karakteristieke van een wervel
(Kolmogorov schaal) m
ll inst;opw;verw rendement voor de verw. installatie
ll opw;verw rendement velrw':lrnlmgsJ(et,el
ll sys;verw rendement veJ4Wllrnlings:ysteeITI
ll vent rendement ventilator
Ag golflengte geluid m
J1 karakteristieke sne1heid van wervels m1s
v kinematische viscositeit m2/s
Vt turbulentie viscositeit m2/s
P volumieke massa kg/m3
Pa volumieke massa buiten kg/m3
Pi volumieke mass a binnen kg/m3
turbulent Prandtl

1 68
8.2. TERMEN EN DEFINITIES

Gebied ter hoogte van het hoofd van zittende dat


van de meest verse lucht moet worden Voor volwas-
sen is dit tussen 1 en 1 ,5 m boven de vIoer van een

Coanda-effect Een een vIak behoudt door het coanda- of


kleef-effect zijn snelheidsenergie vast dan een
straal en kan daardoor een langere afstand ULl\_F-,F-"vH, n QlrY1<> i l lir
ca. 12 maal meer dan een vrije straaI (lit. 3 . 1 ). Hierover
bestaan verschillende theorien:
- Een luchtstroom heeft de ... "', ,.,., .... ,.,. om omringende
lucht mee te voeren Als lucht een vIak
hp',X1P ,P.crt wordt deze aan de daarin en buigt
vlak toe
de straal is groter door meer inductie van
dan de wrijving van de grenslaag het
f.!'oULJ.VJLAU.. Door de druk die onder de straal als gevolg
van de wet van Bemoulli ontstaat, buigt de luchtstroom naar
het vIak toe (lit. 3 . 1 ).
het plafond ontstaat onderdruk doordat de straal het
I-'
........
v beweegt. Hierdoor buigt de straal naar het
. ...... ""'-' ''' H . H J' '->

toe.

Effectieve hoogte instroom hoogte van de luchtstraaI in de mstroomlopemng.


___" _ _ ",1 _ _ _

of inblaas Als er een parabolisch instroomprofiel kan de effectieve


inblaashoogte worden benaderd door het profiel
om te rekenen naar een vIak

Fictieve inbIaashoogte Inblaashoogte in een str1omllll!sSSlmUlllltleprc)gramlma met het


doel om op afstand van een zo groot
- - - -. r; - --. .--- mate van overeenkomst tussen en be-
..."" I.r"" .." rl o
waarden te realiseren.

Gebalanceerde ventilatie entI1a1tles:ys1:eelm waarbij lucht naar een woon- of kantoor-


toegevoerd en afgevoerd op zodanige dat
on!;revvenlste infiltratie via de begrenzingen van de eenheid
m1111ITlaal is (zo weinig mogelijk onderdruk ten van de
begrenzing). In het algemeen dit op me:ch:amsctle
met een en meestal twee y vI J' UHtLVJ. v l l .

Graaddag Gemiddeld aantal verschil per tussen een referen-


tIe·-bllt1m!ntlemperatuUI en -buitentemperatuur. Hierbij wordt
normaliter 1 8 °C als referentiebinnentemperatuur aarlgehol1-
den. De stookgrens is 2,5 °C lager en op een buiten-
ternD,:!ratUllr van QC. Door de graaddagen te sommeren
over hele jaar ontstaat inzicht in de en(�rglet)ehoejtte.
Volgens dit systeem waren er in 1 993, afhan-

1 69
van de geografische ligging, ca. 3000 graaddagen.

Grote verltI1,ltIe�voorZlenlm��en Ventilatievoorzieningen bedoeld voor ( 1 ) spullve:ntllatle, om


te koelen met buitenlucht en (3) welke om ""C" Tro h ,n. I A ""' '' ,� h""
namelijk vanwege het ftP'�UPl1I C tp kOlltal:et
.L ",,,,,,,U ,-,u ,

zijn aangebracht.

Hoog inducerend bl$;ensctlap van een ventilatievoorziening of inblaasomament,


waarbij door de kleine hoogte en hoge snelheid van de
luchtstroom gunstige inducerende eigenschappen ontstaan:
zowel een snelle van met aarlWE:Zl �re
lucht als een zekere

inblaas boven vIoer De afstand van de on(1er:lllcle van een luchttoevoeropening tot
de vloer.

Inblaashoogte/instroomhoogte Inwendige verticale hoogte van een luc:httoe'vm�ro1perlln:g.

Instroombreedte Breedte van de luc:httoe'vm�ro1perlln:g.

Inblaaspunt aan de
door
""v�JH-«n" " rooster, maar

Inductie
meevoert.
- In het ov(�rg(mgsge:ble:d
vindt de meeste van verse en ::l>lrIWf�7.i (rp.
een kleine en hoge ""H�HA'V.L""

vindt de menging vrijwel direkt plaats.


A '-' VU "" ", "'."

doorsnede van de luchtstraal wordt de lucht


trajekt gemengd.

Infil tratievoud Hoeveelheid gelnfiltreerde lucht per uur gedeeld door een
referentievolume. Dit wordt meestal gere1ateerd aan een
karakteristiek drukverschil.

mb1laa.splmt, die een " t...,-"rY\ H·"T heeft


U,"",,-,UUF> te komen.

Deel van de n-",I"'\A' ' ''''O f"' h, 1 I


weerstand

Leefzone Gebied tot 2 m boven de vloer we1ke moet voldoen aan


bepaalde eisen ten aanzien van comfort.

Lineaire ventilatievoorziening met een langglerekte mtllaalS01Jenmg van


maximaal 20 mm welke een
veI'nouOllllg heeft van max. h : b =

Luchtstraal Ingeblazen en door inductie rr.""" C'fAU,,..,A,·rl A lucht we1ke een


hogere snelheid heeft dan 0,2

1 70
Minimum ventilatie Zie peIlllfmente ventilatie.

LVle:te01rologlscrle windsnelheid Windsnelheid op 1 0 m. bij een bepaald weerstation.

Naad Ondichtheid tussen niet-beweegbare bouwelementen.

Kier Ondichtheid tussen kp,'ITP"'nk,o "p bOlJWele,m(�ntlen, zoals ramen


en deuren.

Kleine enl:llatleVO()rZlenlmJ�en bedoeld om te kunnen voldoen aan de


minimum vereiste hoeveelheid ventilatie zoals vermeld in het
Bouwbesluit.

Permanente ventilatie Hoeveelheid ventilatie nodig om de luchtkwaliteit op een


niveau te houden.

Permanente SPlliv(�ntJilatie Systeem van ventilatie die warm weer tpnn n",'''' ''
Tl l l l rnl P !n:'n te�geng(:l.at. De ventilatievolumestroom is ca.

nodig is voor luchtkwaliteit alleen.

PPD-waarde - ,tpredicted Percentage Dissatisfied" . Het percentage ontevre­


denen met een bepaalde thermisch comfortsituatie volgens de
NEN-ISO 7730 (lit. Dit percentage moet onder de 20 %
blijven en het liefst dalen tot 1 0 %. Dit stemt overeen met PMV
(Predicted Mean waarden van - 1 < PMV <
+ 1 en 0,5 < PMV < + 0,5. Deze na
proefnemingen met 1 300 personen.
- De PPD-waarde kan eveneens worden 3.10
(lit. 3 . 1 1 ) waarin tevens de is

bestaat ook een PPD-waarde voor luchtkwaliteit (lit. 3 .9).

Een res:ponSl,etllC1
treren. van
de tijdsconstante (T90 waarde, lit.

Suskast enl:l1atle'vO()rZllenmg met o-p l 1 1 11'11'''''''''P1"",i p eIgem;ch'lpp'en.

tIJ(lsconstante van een opnemer is numeriek aan de


deze opnemer nodig heeft om een te
AYH-j Ar CT " 'J. n die gelijk is aan 62 % van de maximale waarde van

de verandering (lit. 5 .6).

Ventilatievoud Het in een uur tA"'o-pUA,ArrI A


van een referentievolume
gebouw) .

in het
.. VVHJltJVH'-'J,H van een gebouw,
waardoor buitenlucht naar en/of naar buiten stroomt.
voorzieningen voor permanente ventilatie gaat de c trr...rn ', n CT
in principe in een richting, meestal van buiten naar binnen.

55 % of meer van de

171
(een ver:kee�rsrumlte. badlkarner
berging behoren niet tot het veI'bhlts��ebled
verblijfsruimte).

In de zin van het Bouwbesluit is dit een ruimte van minimaal 5


waarvan de breedte tenminste 1 ,8 m. en de mini-
maal m. is .

Stromingsverschijnsel waarbij toegevoerde lucht aanwezige


lucht in een kamer in een bepaalde richting
Via kan verse lucht effectiever ,,,n '; ,,o tr,,,,, o",,,,u,n,,,.-·';
... ...

ve]�ontre:m1!2:de lucht worden afgevoerd.


de luchtkwaliteit en kan ook de
KO(�nnlg met worden ..,'"\ At
" """ .,.

Vrije doorgang Deel van de ventilatievoorziening waar de lucht doorheen


stroomt. De meetkundig kleinste luchtdoorlaat van een ven­
latleV()OrZlemnlg is daarvoor gr(>teI1ae�elS v'"'IJ(.u'"'u'....

Worp van een luchtstraal.

HoUe ruimte in wand of vloer met thermisch accumulerende


el.9;enscttappe11, waardoor warme lucht wordt welke
mnle-(�nergle, zoals d.m.v. een serre, is opge-
warmd.

1 72
8.3. LITERA TUUR

Hoofdstuk 1
1 . 1 Battjes JA. Vloeistofmechanica. 1 990.

1.2 Compan: son of various air inlets: air diffusion and


... ...'"'�L>HH�� , 1 993;vo1.5: 1 57 - 1 62.

1 .3 Deel C I, Tekst. 1 993.

1 .4 Chen Indoor air and energy consumption of buildings. TU-Delft,


1 98 8 .

1 .5 Heikkinen J, Kovanen Pallari ML , Piira Siitonen V . JeV1elopment of


draughtless outdoor air ecJamcal Research Centre of Finland, Espoo,

1 .6 Lankhorst AM. Numerieke simulatie van de turbulente " frl�rn1 n o en warmteoverdracht in


een kamer. 1 985.

1 .7 Mandala R. Cons(�qu.enltles voor ventilatieroosters en suskasten: de NEN


1 087 "Ventilatie van heeft voor ventilatieroosters en
suskasten. Klim:aatbetleersi]lg

1 .8 NEN 1 087, Ventilatie van woningen e n wOlon.get)ouwen: eisen en belpalmg�srrleUl0(len,


1 99 1 .

1 .9 of C04:.J1eU-(;eUlll!! aIr·-conOJltl01nulg "" "fP'm ,, ' influences on indoor

LJ.L'"U."",H�''' due to air inlets: an experimental approach. Proceedings


COTlterenc:e. 1 992: 3 69-380.

1 . 1 1 Schramek Recknagel Sprenger Honmann W. Taschenbusch fur und


Klimatechnik. 1 993 .

Hoofdstuk 2
2. 1 Arkel A metingen van enkele presta1tles
in drie

2.2 Bollinger Roth H. Benefits and limits of free cooling in non-residential buildings.
Proceedings 1 4th AIVC Conference, 1 993: 1 67- 1 76.

2.3 Boman CA, Kronvall J. Ventilation rates in the Swedish n n" �'1 r "T stock. t'rc'Ce(�OlllgS
Indoor

2 . 4 Bottema M . Wind climate and urban geometry. TU-Eindhoven, 1 993.

2.5 Brouwers GFM. Methode voor de beoordeling van het thermische binnenklimaat.

1 73
2.6 Brouwers GFM. Richtwaarde voor een thermisch Dmne]lKllm�lat, werkdocument.
KI1Ksgeoo1uw,enOlenst, 1 99 1 .

2.7 Duijf CMP. Binnenluchtverontreiniging i n het Dienst voor


Milieu, Katholieke Universiteit Nijmegen, 1 994.

2.8 '-'H""'V"U"�"'H""" , kantoor womnlgolom7VV(�re]lIgmg De

2.9 Engel PJW van den. Onderzoek naar het binnenklimaat van de bibliotheekruimte voor de
vakgroep Paleobotanie en Palynologie van de Universiteit van Utrecht. TU-Delft, 1 99 1 .

2. 1 0 PJW van den. Ventilatie in het "'Tn.n l '-H"Tn,n h"",.-T'I 1 990.


2 . 1 1 Fletcher AM, 1J' f" lr o ",,'. -n n J, Oldham LA, I-I "" -.nrr" t h
Orl l"" H 1{Y n ..

Woodcock AA. The prrpr'tnTP,n p ,� � reciucmg indoor humidity and eraCilcatHlg


mites in British domestic mtl�rn;anCmal Workshop
Indoor Air - An Integl'ate�d

2 . 1 2 Hawes DW, Feldman Banu D. Latent heat storage in building materials. and
Buildings,

2 . 1 3 International Energy Agency, Raatschen W, Erhorn H, Herbak Z. EC Annex


Condensation and Energy, Chapter 6: Boundary Conditions. 1 990.

2 . 1 4 KNMI. Het weer jaar 1 990: jaaroverzicht van het weer in Nederland. De Bilt, 1 99 1 .

2 . 1 5 Liddament MW. Air infiltration and calculation techmqU(�s: an application guide.


1 98 8 .

2 . 1 6 Metsi PO, Pihala Wilkins CK. Measurement of office buildings p r H l 1nlrY1Plnr loads.
lJ..n''"''''' ,> fi1t-. c
n Indoor 1 993;vo1.5 : 437 -442.

vocht van

2. 1 8 NEN Luchtdoorlatendheid van womrtge:n: eisen. 1 989.

2 . 1 9 NEN bnerg;Ieplres,tatle van utune],{sgeoc)UVi,len: bepalingsmethode. NNI, 1 995.

UUj,U",, '-' U , luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, C' tl 1'l" h "" fi en sterkte:


eisen.

2.2 1 NEN 5066, voor berekc�nHlg van het uvu,vU"'':;:'uv


vermogen voor het verwarmen van een ruimte. NNI, 1 990.

2.22 NEN KOlell:astl)erlekc�nlIlg voor o-p l'lAl ll U1P'n 1 985.

2.23 NEN-ISO 7730, Gematigde thermische binnencondities: bepaling van de PMV- en de


PPD-waarde en van de voorwaarden voor thermische behaaglijkheid. NNI,
1 989.

1 74
2.24 Nevalainen Partanen P, Hyviirinen Meklin Reponen T. Building
moisture investigation - back to the basics in mlc;rotnal problems. Conference
book, International Workshop Indoor Air An IntegI'ate�d Approach, Gold Coast,
U'-" 1 994;485-48 8 .
.. ..... 'H,L ....

2.25 Novem. E'novatie "' ..r ua r. i' h...• .... ro l.. " ..."" 4b, 5b en 7b. 1 993.

2.26 Novem. E'novatie Thema .LJU""' E,L'-'. 1 994.

2 .27 2e Ontw. NPR 1 088, Ventilatie van woningen en woongebouwen: _,,_. .. 0 - -- voor en
voorbeelden van de van ventilatievoorzieningen. 1 993.

2.28 Paassen AHC van, Liem Galen P lM van. Veldtest passief klimaatsysteem, rapport
k-207. 1 995.

2.29 VA"'r1 1 1 ', n GMA. Design aspects of uu." y ... J.<.u .... Proceeldml�s Healthy
v in relation to building services, '-J LJ. \."'",," L.
.... . -.. ...,' Lb'"

2.30 Phaff lC . ......,'...';-'LlfJ


. li�!:"Je"'''' rr1.,.,. rr om gebouwen: modelonderzoek naar de
om enkele C 403 . 1 977.

2 . 3 1 Phaff Gids WF Ton Ree D van der, Schijndel LLM van. Onderzoek naar de
gevolgen van het openen van raam op het binnenklimaat van een kamer.
1 980.

2.32 Tammes Vos BH. Warmte- en vOI::httralos]:)ort in bouwconstructies. 1 984.

2 . 3 3 Valbj0rn 0, Gunnarsen Nielsen I-/Al' CY0 ,.""


N. The effect of interzonal airflow and
additional volume on air quality in Proceedings Indoor Air, Helsinki,
V .... LH••UAF, U .

2 . 3 4 Verhoeven AC. Bouwfysisch Tabellarium. 1 99 1 .

2.35 Weele AM van. Bepaling van het benodigde vermogen van velrw:llTIlin:gsinstan:ati<:�s.
en Ventilatie 1 993;50:393-399.
"'''''''' ''''''rY'I , rHT

2.36 Zmeureanu R, Fazio P. Thermal performance of a hollow core concrete floor for
passive and Environment

2.37 Zmeureanu Doramarian A. HVA. . ....... U.J acceptable temperature drifts can reduce the
energy consumption foor '-'�'J'H " "'" buildings. Building and Environment
1 992;27: 469-48 1 .

Hoofdstuk 3
3 . 1 Boeke Kaaij lA van der. Klimaatregeling A. 1 983.

3 .2 Boeke lA van der. Kllm2tatreg(;lmlg B. 1 984.

3.3 Molenaar l , Phaff lC.


v v. ..... ... bH.' ...,.. uv . .... en ene�rgleg{;bnllk: metingen bij verschillende luc:httoe'v'Oeror)enm�;en in de
0."'
"'A.-\1 .....
IMG-TNO, 1 983.
.....

1 75
3 . 4 Croome Gan G, Awbi HB . Field evaluation of the indoor environment of naturally
ventilated prOCeelGmlgs 1 3th AIVC Nice, 1 992: 333-342 .

3 .5 Davidson Olsson E. Calculation of age and local PUl'gWlg flow rate in rooms. Ll U UU,lU ;::'

and Environment 1 1 1 - 1 27.

3.6 Proceedings 1 3th AIVC Co:nteren,ce,

3 .7 Dickson Collins PM. hl a ", i t' h " , '-"


..... ......',HH,M. efficient air conditioned office with
good indoor air q uality. t'fc.ce(�QllrlgS 1 992: 23-3 1 .

3.8 Dorer V , Weber A . Simulation of passive cooling and natural facade driven ventilation.
Proceedings 1 5th AIVC conference, Buxton, 1 994:53 1 -539.

3.9 PO. Introduction of the oIf and the decipoI units to rl l 1 'Cl n t , h r
hl 1 1'Yl 'H�C' indoors and outdoors. and Buildings 1

3.10

3.1 1 PO, Melikov J. Air turbulence and sensation of U.LUU 5iH.


Energy and Buildings

3 . 1 2 Gerretsen E. Suskasten en het Bouwbesluit. Geluid 1 993;juni: 64-67.

3 . 1 3 Hanlo AR. Geluid:Bouwbesluit en bouwfysica. BouwWereld

3 . 1 4 Holmberg R . Spatiotemporal control of mechanical exhaust air ventilation. Proceedings


7th AlC Conference, Stratford-upon-Avon, 1 986: 1 8 . 1 - 1 8. 1 2.

3 . 1 5 Knoll B , Komaat W. Controlled natural ventilation. Prc,Ce(;d111g s 1 2th AIVC Conference,


1 99 1 ;vo1. 1 : 1 93-2 1 7.

3 . 1 6 Knoll B. Advanced ventilation """,,''''n"I ''' ' state of the art and Technical Note AIVC
1 992.

3 . 1 7 Knoll B . Gecontroleerd ventileren met de wind. BouwWereld

3 . 1 8 Kranendonk F, r\r"·,,tp·1 11') CAM. �\ .-.t'1 l 1 11'1 i '1,·C>. ventilatie door ge,relC)pemnlgelrl. TPD TNO-
1 989.
3 . 1 9 Kriegel B . Fallstromungen vor At,KUnIlmg;snacflen in Gebauden und mogliche
Schutzmassnamen. Berlijn, 1 973.

3 .20 Kristinsson J. lVlcmolemlge informatie over energiezuinige womrLgen. 1 994.


,rn
3 .2 1 Krosing WJ, PJW van den. Technisch rapport inzake het Kros-in " " " ta o

nr: 9 1 00 1 0 1 ). 1 994.

3 .22 Leijdens H. Stroming en warmteoverdracht I. TU-Delft, 1 990.


't"'"'" ''
3 .23 Liddament MW. A review and bibliography of ventilation effectiveness - rl P-t'1 ""
measurement, and calculation. Technical Note AIVC 2 1 , 1 987.

1 76
3 .24 Mundt, E. Contaminant distribution in dlsplalcelme:nt ventilation - influence of
disturbances. Building and Environment 1 -3 1 7 .

3 .25 NEN 2686, Luchtdoorlatendheid van .,."".,,-.,,"'''''" . meetmethode. NNI, 1 98 8 .


IT1Y',At h "'rI ".....
3 .26 NEN 5077, in gebouwen: bepalingsmethoden voor de . voor
luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidwering van en
geluidniveaus veroorzaakt door installaties. NNI, 1 99 1 .
.;.p ll, l l r1 U 1P·.... 11I IT
in het weergeven in een getal van de
boulwelerrlen1ten, gen[lett�n in het laboratorium. NNI, 1 990.

3 .28 NEN van woningen en logiesverblijven: bepalingsmethode.


NNI,

3 .29 Ontw. NEN 8087. Ventilatie van bestaande op �\.... "nl"'n · b(�p2l1mgslmeltho;delt1. 1 994.

3 . 3 0 Niu J, Kooi J van der. Two-dimensional simulation of airflow and thermal comfort in a
room with open-window and indoor and ",-" ,"" -U'->-LUt,, ..,
75.

3 . 3 1 Niu J, Kooi J van der. Numerical of thermal comfort and indoor


'-'CI�JLJ::. a lL1VLIC1

contaminant distributions in a room cooled ceiling systems. Proceedings Indoor Air,


-336.

3 . 32 De factor zon in de Haarlemmermeer. 1 989.

3.33 De factor zon I , eengezinswoningen. 1 989.

3 .34 D e factor zon 1I, gestapelde woningen. 1 989.

3 . 3 5 Novem, Vliesgevels: een jas van glas. 1 99 1 .

3 . 3 6 Paassen AHC van, Lute PJ. through controlled ventilation windows.


Proceedings Solar energy in ....."' h 1 t',"'''' t' ' ' ..''' and urban 1 993.

3 . 3 7 Phaff JC. Natuurlijk ventileren of mechanisch afvoeren: historische en technische


"'f"�l t"" ·IT.·,"'nrl pn
van BouwWereld

3 . 3 8 Ruiter PJ de. ';'''' ' ' 11 ' '; '''",'1'' '''''' van t
, " ",,,,,n rl-' C'<A sctleHlmgsc;onlstrucltles BouwWereld 1 993 ,
nr. 1 4:24-25 .

3.39 LEEJ. entllaltle-oplemng(�n in de woningbouw. Lichtveld Buis & V " rf'n pr 0 1 988.

3 . 40 Sherman M, Matson N. Ventilation-energy liabilities in US


AIVC Conference, 1 993: 23-39.

3 . 4 1 Steimle F, Schaedlich S. Heat recovery in ventilation " "0 t A n -� " VrA0C>c> ,'; " " ,rY <' 1 3th AIVC
1 992: 87-99.

3 .42 Straatman JTH, Terlaak B . De NMB-Postbank .,.",,,,., , ., ,1 1 1 <",,,,1''; prU,I�n-Yl1 rI(T en Ventilatie
1 992;49:65 1 -655.

3 . 43 Timusk J. -'-''-'CH!:'..J U, 0/-"n"trl 1 /� h l"'.-n pertorrnarlce of a dynamic wall house. Proceedings


8th AIVC h",.. " -.-. ".,,," : 1 4. 1 - 1 4. 1 6.

1 77
3 .44 Vel de K te. Kl1maatre�gej.mstallat1e;s. 1 990.

3 .45 Villenave Millet JR, Riberon J. Theoretical basis for assessment of air quality and
heat losses for domestic ventilation systems in France. 1 4th AIVC
"'.... +£, "'..., ..-- '" l)D
..
pell1hal:;en, 1 993: 6 1 -69.

3 .46 COJmpammn of velocity transducers in laminar and


"-A, 1 993;vo1.5:27 1 -276.
.!. .!.'-' i O H......

3 .47 Werner G . Outdoor air inlet without draught problems. Proceedings 1 0th AIVC
Conference, 1 989;vo1.2: 1 0 1 - 1 1 2.

3 .48 Zmeureanu Fazio P. pe]:tolrIll .anc:e of office VULliUUiF, c' in


Montreal in 1 98 8 .

Hoofdstuk 4
4. 1 Bakker PLCM. Akoestische ventilatievoorzieningen (suskasten) in Bouwfysica
. 1 4- 1 8 .
./ .,. . . .l.L • -'

4.2 Daems Oostenbrink M. De stilte van ....." ..,.. .......F-, ..., . verborgen suskasten in de '20-
'40. B ouw- en Woningdienst Amsterdam, 1

4. 3 DIN 1 952, Durchflussmessregeln: l)urchJlussn1es:sunlg mit geIlonnte�n


Dilsen und Venturidiisen. VDI, uusse�lG<)rr,

4.4 PJW van den. Rapportage metlnl::?;en verltlllltlevOCJfZlenmg 1 . \J '·-,--" v U ,. 1 992.

4. 5 t'rC)Ce(�alJngS Indoor

4.6

4.7 vOIDrz,ett,eglazmg Oude Kerk te Amsterdam:


1 994.

4. 8 ISO 5 1 67-1 , Measurement of fluid flow by means of orifice plates, nozzles and venturi
tubes inserted in cross-section conduits running full. NNI, 1 99 1 .

4.9 Janssen G, Lamers A, Jansen J. A numerical pru�arrlett�r study for a turbulent backward
facing step problem. The phoenics journal of fluid & its
applications 1 993;5: 370-380.

4. 1 0 Nieuwstadt FTM. Turbulentie. 1 989.

Hoofdstul{ 5
5 . 1 Aerts Weele AM van. LJuvU l.,Hi '"HUU' F, boven radiatoren en convectoren. Verwarming
en Ventilatie ] / U \J, U ., J V,J-,J

1 78
5 .2 PJW van den. Inducing vents and their effect on air flow pa1tterTIs,
Handbook & Abstracts, International
IntegI'ate�d Approach, Gold Coast, Australie, 1 994; 1 30. Conference
;:,}Clence, 1 995;277-280.

5.3 Hendriks NA. Nieuwe rekenwaarden van warmteweerstanden. BouwWereld

Moser Chen Calculation of the air flow pattern in a new


bU1�OPlean test for radiators. Proceedings 1 1 th AIVC Conterenlce, h! A ll n11" ",1"",

1 : 327-34 1 .

5.5 Livtchak AV, Laurikainen J , Pekkinen J . A ,..."y"'..,.'·.r"' model for air distribution with non-
..

isothermal axial air Indoor 1 993 ;vo1.5: 3 1 9-324.

5.6 NEN-ISO 7726. Thennische binnencondities. Instrumenten en methoden voor het meten
van omgevingsgrootheden. 1 990.

5.7 Verschusergebnisse zur ,str'OrrlUTIlg hinter t'ellst{�rnlgen. Luft- und


8:2;72-74.

Hoofdstuk 7
7 . 1 Fontaine JR, flow
visualisation and "LVU,",.l0, v;al1<latllon of numerical
results. t'rC'Ce(�OlJ[l gS 2:47-75.

7.2 Kofoed P, B . Turbulence intensities and h l l r",.�'n ,...u effects in a displacement


ventilated room with LDA. Indoor 1 993;vo1.5:235-240. ... ......,A UH.U'U'

7.3 Verlaan C. Perfonnance of novel mist eliminators. TU-DeIft, 1 99 1 .

Hoofdstuk 9
9. 1 PJW van den. Onderzoek binnenklimaat b-�!ebou'w L:hnste111J!�e t:llogeschOcJl
1 993 .

9.2 Ewert M, Renz U, VogI Zeller M. Definition of the flow par'ameters


r> r. ...'rO ..·"'...lf�""
device. Proceedings 1 2th Ottawa, 1 99 1

9.3 H.I.\.;UVUHJIF, of a supply air terminal from room air flow simulation.
lJ1'r.,,... ,,, ,,, ,rl , n ,rr C'
Ottawa, 1 99 1

9 . 4 Kornaat W . Va.gceJns:UH Kros-in ventilatiesysteem. 1 99 1 .

9.5 Launder Spalding DB. Mathematical models of turbulence. Academic press, 1 972.

9.6 Loomans MGLC. Thennisch ('t",ri rp 'lTPn stn)mmg:en. Simulaties en metingen. TU-
1 994.

9.7 Mandala R. Discussie over kwaliteit ventilatieroosters: luchtdoorlaten en rellmgba£rrhl�ld


onderzocht. B ouwWereld 1 990;nr. 1 3: 1 2- 1 4.

1 79
9.8 Mansson L-G. Domestic ventilation, f'>r>,�" ...,. n .... tnhabits' influence on ventilation need.
proceeam.gs 1 5th AIVC 1 994;vo1. 1 : 1 4-23 .

9.9 H. A Petrov-Galerkin !eaSI.-�;UU'H pre,dlct:mg of


room air motion. Indoor

9 . 1 0 Skovgaard M, Nielsen PV. Modelling complex inlet geometries in CFD - Applied to air
flow in ventilated rooms. 1 2th AIVC Ottawa, 1 99 1 1 83-
200.

9 . 1 1 Whittle GE. Evaluation of measured and computed test case results from Annex
subtask 1 , 1 2th AIVC Ottawa, 1 99 1 :27-54.

1 80
9 . 1 REKENVOORBEELD VENTILATIE-ENERGIEVERLIES

V oor de wordt uitgegaan van de systematiek uit de NEN 5 1 28 (lit.


welke is aangepast in verband met de invloed van vocht op het ventilatie-warmteverlies.
Bij wordt van gegevens over vochtgehalte en energie-inhoud van lucht
uit lit. 1 . 1 1 .

A. KHmaatkamer
Om een indruk te krijgen van de warmteverliezen bij een beheerste ventilatie en voldoende
warmte-isolatie is als eerste voorbeeld ter referentie de klimaatkamer 1 0 m 2 en 25
'-. (§ 5 . 1
.... ..., �L ... . .

Het warmteverlies door transmissie door de \ F. "' . . . . .... ... ...' ......v U-waarde gevel
0,7 1 W/m2K, geveloppervlakte A = is:

= A (W/K)

H tr W/K
A
U-waarde, Ut

6,25 . 0,7 1 = 4,44 W/K

Het warmteverlies door ventilatie (bij 1 0 dm3/s) is:


5 °C = 278 x = 4,92
%: 1 7.300 lit. 1 . 1 1 ).
De 4,92 g/m3 komt in de buurt van de g/m3 tabel lit. die voor het koude
seizoen als hoeveelheid vocht per kan worden aarlge,hOll den.
nm�rgle-lnfl()Ua bllll1enJlUctlt, h i 20 °C = 293 K, x = 7,36

De energie-inhoud van lucht per K tenlPeratl1urverscl11il van lucht met vochtgehalte x (cpx ) is:

(J/kgK) (9.

x volumieke massa vocht per m3 lucht


energie-inhoud binnenlucht
energie-inhoud buitenlucht
gemiddelde binnenluchttemperatuur K
gemiddelde buitenluchttemperatuur K

cpx = - 1 7.300 J/kg)/ 1 5 K= 1 .426,7

1 81
=Q p (W/K)

spe�cltlek ventilatiewarmteverlies W/K


Q m3/s
p volumieke massa kg/m3
cp x energie-inhoud lucht voc;ht��eh,alte x J/kgK

Hvent = 0,0 1 m3/s . 1 ,26 kg/m3 . 1 427 = 1 8 W/K

Totaal " ..,. ",. r- , t- ' a lr wannteverlies: + (W/K) (9.4)

W/K

Totaal warmteverlies via de per


Voor een heel stookseizoen van 2 1 0 dagen bij een gemiddeld tpn"t""'r<;i h 1 l 1, r",,,,.·,, ,, h l van 15 °C
(3 1 50 bij 20 °C als ret��re]1tle:bmlneIlternpe�ratuur voor 1 W/K
spe�cltlek warmteverlies:
= s u d LlT

s aantal seconden uur 3600 s


u aantal uren per 24
d aantal van stookseizoen 210
spe�cnleK warmteverlies voor een heel
stookseizoen bij 1 W/K pn"'rn-1p"�'r l ,,"' '' sK
Ll T tennp(�ra1tuurvt:�rs(�hlj tussen binnen en buiten K

= 3600 s . 24 (u) . 2 1 0 (d) . 1 5 K = 272 . 1 06 sK

Q verl = (MJ)

Qverl = 22,44 W/K . 272 . 1 06 sK = 6. 104 lVJL .jl 'U U . �

Kosten
Voor de energie-inhoud van ........ ..... ...'" wordt 36 F, per

ho,ogJren.deme�nt:skf�tel en een efficient leidingstelsel met een totaal


�u'�q.... � " 'J�H rendement van 80 % (11 opw ; verw 0,89 en 11 syst ; verw 0,90) wordt 80 % van deze
= =

voor gebruikt.

(MJ) (9.7)
11 opw;verw * 11 s y s t ; verw

1 82
totaal transmissie- en ventilatiewarrn teverlies over een
heel incl. rendementsverlies MJ
warmtebehoefte voor MJ
l1opw;verw rendement VelCWllITIlingsicet1el
l1sys;verw rendement velcw,tmLin !,?;s" 10 1h"' ''''''''"'

Qprim;verw =
7 .630 MJ
0,80

8)

vw gas MJ

m3 gasverbruik =
=
2 1 2 m3 gas
36

Voor ventilatie is 1 74 m 3 gas nodig. Voor de klimaatkamer is het "'rI,"'rn" "" )",,. t-, r. 1 1

voor verwarming 2 1 ,7 gas per m2 Daarvan is 1 7,4


ventilatiewarrnteverlies.
Het voor electrische UP1'Ul�,rrn
met die van
m()ge:ll ljKn(�ae�n van opwekken van �AA�'� """ A �' K A,,,�n f11 pn
v i '-, "" " " .l " ,", ,",V

kosten voor afschrijving van de veI�w(;lmLim;sk"ete:l,

B.
en een met een oppervlak van 1 00 m2 en een
mt"gere};:eI1ld wat de kosten voor energieverlies door ventilatie en
transmissie " n ' lT P T"lf1 P randvoorwaarden (lit. 2. 1 0, 3 .2 1 ):

- een gemiddelde ventilatievolumestroom van 40


woning van 250 wordt het ventilatievoud nv 0,58. Dit betreft een
=

kierdichtheid zonder extra in- en exfiltratie van lucht


- volumieke massa buitenlucht p 5 0C 278 K, 90 % RV 1 ,26 kg/m3 ; gemiddelde
=
=
=

ventilatievolumestroom: 0,0504 ( 1 8 1 ,4
'-',""" A L I-'A '-'''A�A'' '''-' van 600 voor een huishouden van 4 personen
Deze vochtproduktie veroorzaakt een gemiddeld verschil in vocht per lucht
tussen binnen en buiten: �x 600 (g/h)11 44
= g/m3
- buitenlucht gemiddeld 5 0C, x 4,92 g/m3 , RV 90 %
= =

- binnenlucht gemiddeld 1 8 °C 293

RV = + 0c . 100 %

volumieke massa vocht per m3 lucht 5 °C


maximale volumieke massa vocht per lucht bij 1 8 °C
vochttoenarne tussen twee gelijke luchtvolumina met
verschillende condities

1 83
RV = (4,92 + 4, 1 7)gm3/ 1 3 , 1 . 1 00 % = 6 9 %

Ventilatie
De van de lucht per K temperatuurverschil met buiten van vochtige lucht
is: cpx = -h a)/(Ti = (40.700 - 1 7.300)/ 1 3 = 1 800 J/kgK
en h a komen uit tabellen van lit. 1 . 1 1 ' ook al is de gemiddelde temperatuur hier
klimaatkamer, door de hogere relatieve vochtigheid is de enthalpie h i van de bmneJliw::h t
toch iets hoger.
Specifiek warmteverlies door ventilatie:
= (qm p ) = 0,0504 kg/s . 1 800 W/K

Transmissie
Als transmissieverlies bij een isolatie als bij de klimaatkamer geldt:
- een vloeroppervlak van 50 per laag (U-waarde dak 0,37 en rekenwaarde U-vloer =
W/m2K)
m (hoogte) = m2 ,

Specifiek warmteverlies door transmissie:


Htr = 50 (0,37 + 0,26) W/m2K + 62,4 . 0,7 1 W/m2K = W/K

Totaal specifiek wmmteverlies:


= Htr + Hvent = 75,8 W/K + W/K = ] W/K

Voor een heel stookseizoen met geIllldldeJld tussen binnen en


1 W/K p n pr Ctl p,,,pr I 1 P � UUULuUi::; '-'U bij 1 8 °C als referentie-
blnnel�templ�,uullr en o.�'v�F;Lv.'"

= 3600 s . 24 (u) . 2730 (graaddagen) K = 236 . 1 06 sK

QverJ =
Hverl . = 1 66,5 W/K . 236 . 1 06 sK = 39.294

Het totale "' ... <>r ... ·' ''' o .", h..·I l 1 ir IS = 1 364 gas .

Voor ventilatie is 'UI • • V Ull. "" nodig of .400 MJ/0,8)/36 MJ/m3 = 743 gas.

bmrengrens, vocht via

Uitademen "Vr\,IV�L�'Ht-L' ''CT.'''v lucht 50 g/h per persoon


4 per�mn(�n 4 x 24 (h) x 50 g/h 4.800 g
2.000 g
afwassen 3 x 500 g 1 .500 g
was 2.000 g
douchenlbaden min. per lit. 9.8) 2 x 4 x 500 g 4.000 g
1 .500 g +
1 5 . 800 g

Als 1 4,4 per etmaal wordt aangehouden is dit per uur 600 g.

1 84
9.2. EVALUATIE VENTILATIESYSTEMEN

het zijn diverse problemen met het binnenklimaat die zich in de I-'A'U�'�q�u.
voordoen onderzocht. Het hier meestal om te hoge in ,..,.", t'\I"\"' U,t:l
• ..,

kunnen worden verlaagd vooral 's-nachts te ventileren. de inventarisatie van


klachten en oplossingen bleek dat ventilatie binnentem-
..... ""',..,h,l1'·p. n
u'.... '-'..., tJ � dan volgens de
•..,.L '-'H zou mogen worden verwacht. Met een
relatief kleine en/of installatietechnische ingreep, zoals het aanbrengen van een
extra raam of mechanische i s het thermisch binnenklimaat aanzienlijk te
verbeteren. Ook is aandacht gegeven aan een ventilatiesysteem met Een
systeem concurrerend met natuurlijke toevoer en afvoer via
u........ . .. '.. of mits de en onderhoudskosten blijven en
het electriciteitsverbruik door ventilatoren ber)erl<t

9.2.1.

Bibliotheekruimte van de faculteit de universiteit van


Utrecht (lit. 2.9)
Een deel van een vide tussen verschiHende bouwdelen is verbouwd tot
bibliotheekruimte. Zowel vloer als dak bestaan uit lichte materialen, waardoor er een
"barakkenklimaat" ontstaat. De wordt rechtstreeks bei'nvloed door de
ZOl:1lnstrallJog. Zonder ventilatievoorzieningen liep de temperatuur tot 37 DC. De vraag
of met ventilatie voldoende beheersing van
was. De (of afgevoerde) warmte via dak en
en ook de interne warmteproduktie. Met beschikbare formules
onderzocht hoe de ventilatieopeningen moeten belemmert
een deel van de ventilatie, waardoor een van de aldaar
naar binnen komende lucht ontstaat. Ook de is hoog (tot ca.
1 4.00 door de buitenzonwering. De wordt dan gauw als te warm
ervaren. De maximale is welke slechts zelden mag worden
overschreden als het buiten warmer is dan 27 DC.
Geadviseerd naar binnenvallende klapramen met een goede naast een al
eerder schuifraam achter de lamellen Door een luifel kan
het ook 's-nachts open staan zonder dat het Introductie van dit raam in
combinatie met het schuifraam, de onder de 30 DC te
houden, zonder dat aanvullende is relatief tevreden over
het binnenklimaat, ondanks het feit met een comfortmeter (Bruel &
vaak rond de 1 - ] ,5 is (de PMV =

_ "I ,, '..I rt'f-" tussen de + 0,5 of - 0,5 ligt, is 90 % van de

tevreden over binnenklimaat (NEN-ISO De klacht van de


gebruiker is het feit dat er te weinig luchtbeweging is op de op hoofdhoogte.
Dit probleem was voorzien en is oplosbaar door een extra raam de werkplek.
Aang<:�Zlt�n veel warmte via het dak naar binnen komt is het ook aan te bevelen hier een
zOloal"scJl1elm(;llCle laag op aan te bijvoorbeeld witte tegels met daar onder ventilatie.
�4�._-.l">-"'O van de luchtlaag het plafond zal de situatie ook verbeteren.

1 85
Gebouw voor van. de un.iversiteit van. Utrecht
In het gebouw zijn werkvertrekken niet voorzien van De vertrekken
rechtstreeks aan een ha1 (laboratoriumruimte) Een doorspuibaarheid van
vertrekken was niet mogelijk, met het boven de hal zich veel warmte
verzamelde wat ook op de in kantoren van invloed was.
De gevonden oplossing in dat de kantoren voorzien van buitenzonwering en
ventilatieroosters, waardoor lucht naar binnen wordt gezogen via een ventilator op het dak
van de hal . Gezorgd is voor een goede doorstroming van de lucht van de gevel naar de
via de ruimte boven het plafond van de werkruimtes. het kantoordeel over een
zware betonnen vloer en plafond is het uiterst 's-nachts de ventilator aan te
laten. De blijven nu op een voor de niveau.

Kan.toor van. de De in. Amsterdam (lit.


Op de bovenverdieping van het kantoor van de woningbouwvereniging komen in de zomer te
hoge voor. Deze ontstaan doordat veel warmte door het dak
vooral via naar binnen komt. is er veel interne Vloer
en bestaan uit beton.
Voorgesteld is op het dak te en lucht via ventilatieroosters
boven de ramen van de kantoorvertrekken naar binnen te laten .L�'V" U'-'U ,

's-nachts het voldoende te koelen. i s dan re1atief


nodig. Een is dat het 's-ochtends erg zodat met van een
thermostaat moet worden voorkomen dat het kouder wordt dan een vooraf vast-
ge:Sle.lUe tenflP(�ralmur. Een ander i s de sterk wisselende binnentemperatuur (van
ook onaangenaam kan
_ _ _ _. ,..., _ .. _ , �- (lit. In de praktijk zal een
rt�'n ontwikkeld om deze nadelen zo veel mogelijk te beperken.
utrl...

h... ' ",f-o.lii ii l.ro


t:lLOgeSC:hOOl Win.desheim in. Zwolle (lit. 9. 1 )
van nieuwbouwvleugels van een scholencomplex i n Zwolle
bleek 40 % van de te hebben over te lucht en de luchtkwaliteit. Dit
uitte zich o.a. in een te droge keel, vermoeide ogen en Ook waren er klachten over
het thermisch comfort. De in de centrale in de lokalen en
werkruimtes op het westen te hoog op en er was te De gegevens
over de luchtkwaliteit via een enquete. Het thermisch met
een Bruel & 1 2 1 3 en de bijbehorende opnernelrs

is n l "" ,, hro <:l l'A"' 'l ,, 1

om te zorgen voor meer dwarsventilatie van het


'V 'V � ,..., � ,� .�" �

,"nU.LV« c' verhinderen dat de lucht boven het plafond kan


.....

kan worden gemaakt van het koelte-accumulerend


..... � � L �H.L�

vermogen van het gebouw. moet een deel van dit plafond (ca. 1 5 worden
opengemaakt. De dwarsventilatie van de gang is door aan de uiteinden van de
klepramen in de te maken. Via de ruimte het plafond deze met
verbonden. Zo kan warmste zone van de worden zonder dat
er snel tochtklachten zullen ontstaan, schuiframen .
.J.H.L \'/ "- 'vH\.d.L kan worden door een afscherming van de
koud weer de koude intredende lucht het plafond bovendien
vermengd met warme binnenlucht voordat deze de leefzone bereikt.
Doordat de ramen in de leslokalen laag en de 7r'11nu/p rl n o het is
aaJng(�braCJt1t wordt de en is de ventilatie van lokalen en
.L ...., f� ...., fT A I 1ll1 rt 11I TArAY\ r1 A
...n v ... .
A ven tilatie-
in voldoende luchtbeweging
l 1 1 r' n T l,," U/ <:l l l TP H kunnen vooral door meeI'

1 86
ventilatie 's-nachts worden tej::� enlgega:an. Om het effect van de aanpak te kunnen toetsen
vinden nog van het comfort, de temperatuur- en vochtgradient en
1uchtkwaliteit

Evaluatie Kros-in 3 .2 1 )
Op verzoek van het innovatiecentrum West- en Midden-Brabant i s een onderzoek gedaan
naar de van het Kros-in Dit in aansluiting op een onderzoek
door (lit. 9.4). Het een gebalanceerd mechanisch ventilatie-
systeem (tegenstroom-warmtewisselaar) met een binnenbuis voor luchtoevoer en daar
omheen een buitenbuis voor luchtafvoer. Kenmerken van het zijn 1age l1'''' P. '' tp. ...·, n <� ''

onderhouds- en energiekosten. Door de lage luchtweerstand van systeem is een ventilator,


of twee ventilatoren met een beperkt electrisch voldoende, in tot
kruisstroomwarmtewisselaars met twee een groot v "'- "' H �"'-'H

vereisen. Het om in kierdichte nl"".nl .-,np. n


een open voldoende lucht toe te voeren.
echter voor een bredere het onder strikte randvoorwaarden.
dit moment wordt het onder meer toegepast in kantoren waar vooral via de
wordt en woningen waar vanwege de kans op
V ""V ,UUIV lucht in de keuken en douche moet komen om de
.. direkt af te
voeren . Het onderzoek v an T .N . O . , waarbij met het Comven de
luchtmassastromen gesimuleerd, wees uit dat de van de C-waarde (de
van het toevoerkanaal tegenover de C-waarde van de van een woning
l <:l nn""'" Ar.r1 is, om met het effectief warmte te winnen. Het
merendeel van de verse moet immers door de toevoerbuis naar binnen komen om de
warmte te kunnen benutten. Nieuwe richten zich op de:

- reductie van de weerstand van het t"""T'"'v.o,",·r, ',;�n.u'''''J' U.U. A , h l l 'UA/"\l'h.p p ll rI door het benutten van
. .. . .

thermische effecten en betere stnDmm��sgleleldllng.


vergroting van het vermogen van warmteoverdracht van de binnenbuis naar de buitenbuis
door een andere orientatie van de spiraal van de met de van de stroming
mee.
Door het rekenmodel van het met meetgegevens van de
luchtvolumestromen wordt het effect van de i U;::;. i v �jvH . ,.., "-',.., ... ,..... .. Om tot gebalanceerde
....

ventilatie te komen moet men er de zomersituatie U1P '7 p rll l


anders is dan de wintersituatie:
- Als het in de zomer binnen te warm is en buiten koeler, dan is " " ' ''''''' ;-'''' ''·'''''' ' o-U)'l n 1'1 , n o- "uU'VU l""
Men is dan aangewezen op mechanische afzuiging en direkte toevoer van verse
kruisstroomwarmtewisselaars wordt daarom ook wel een gebruikt, waardoor
toevoer- en afvoerluchtstroom elkaar in die periode meer kruisen . Door het
warmteterugwinsysteem te verbinden met een koelsectie kan binnenkomende lucht echter ook
worden afgekoeld, maar niet zonder extra
- Als het binnen koeler is dan is wel F, uc".ib .
" ' ''I '''rY, tt'' '�Ol'1 1 <l''''1 '''' ''';''''1Y
....

Gezien de wisselende omstandigheden is een re��e11technlek een vereiste.

voldoende lucht moet worden toegevoerd is echter een


waardoor de weerstand van het ventilatiesysteem toeneemt en twee
Dit net als bij de kruisstroomwarmtewisselaars, tot een situatie
waarbij de van warmteterugwinning nauwelijks meer opwegen de nadelen
van de hogere investerings-, onderhouds- en electriciteitskosten.

Het heeft in principe voldoende aan een enkele afzuigventilator. De toevoer


wordt door de toevoer met de laagste luchtweerstand (fig. 3 . 3). Hierdoor kan het
worden gecombineerd met natuurlijke luchttoevoer via de gevel. De kan zelf
. bijvoorbeeld aan de hand van de luchtkwaliteit, of
v v ,,, .... ·v .. wordt voor me er

1 87
of voor meer verse lucht rechtstreeks via de Het
tot�vC'erjle1(lmge]nstel s:el kan dan tevens blijven. In de zomer is toevoer van lucht
dat deze wordt door de warmtewisselaar.

9.2.2. C ONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

1 . Zomer en winter stellen verschillende eisen aan het te ontwerpen De


meest acute problemen doen zich voor bij gebouwen met een groot warmteoverschot in de
zomer. Alleen al door in de zomer doelgerichter, vooral 's-nachts, te ventileren is het
thermisch comfort te verbeteren.
Een en ruimten boven
h11 ,, 1- o1" 1 1 1 ,('0 h 1- is

ternp1eraltUllrp1lelcen UVIJVL U. L . Daarnaast moet het """ 1-"" ",,,,,,


H 1 U'L .... en het moet geen tocht vel�oorzalken.
<.JU'l..

2. Het gebruik maken van warmte- en vochtaccumulatie is bij u ... . ... "' .... H

waarbij de opeenhoping van stof en ontwikkeling van allergenen bij


moet worden tegengegaan.

3. Het ontbreekt aan voldoende statistisch materiaal en aan een eenduidige methode om de
voordelen van met te kunnen vergelijken met
<;:,,<;:,tpnn pn van ventilatie of me:ch:amsctle U.jl L U�F,�.UF,.

het comfort te verbeteren is het om de


en[H,ltle�system(�n en te verbeteren. moet
beter worden op verschillen tussen de binnen- en koud of
warm weer en op de windsnelheid.
Daamaast is het om:
waarmee de luchtweerstand wordt

te maken van thermische trek bij verticaal kanalen.

5. Een combinatie van toevoer via de mechanische afvoer en een


warmteterugwinsysteem (met een luchtweerstand van de is een
mogelijkheid die moet worden onderzocht.

1 88
9.3. BETROUWBAARHEIDSANALYSE EN PROGNOSE DRUK-VOLUME­
STROOMMETING

9.3. 1 . x
anemometer,
De meetwaarden van prototype 2 (ruw) in een meetopstelling bij bedrijf x
vergelijkbaar met die bij T.N.O.-Bouw) zijn met die van de opstelling op
Techniek.
De druk-volumekarakteristiek voor prototype 2 (zonder gaas) in de meetopstelling bij bedrijf x,
is ontstaan door van de gemeten waarden tussen de 1 5 en 90 Pa drukverschil naar
waarden onder de Dit zijn de "meet"waarden onder I " in 9,2, 9.3 en 9.4.
De worden gedaan door aan twee van een in een buis met een
diameter van 1 00 mm het drukverschil te meten (fig. Dit drukverschil hoort, onder
voorwaarden zoals genoemd in de ISO 5 1 67 (lit. 4.8) en de 1 952 (lit. 4.3), in een vaste
relatie tot de volumestroom te staan.

meting drukverschil met


ringleiding met 4 tulen meting drukverschil
over flens

Drukmeters: Betz precisie micro-manometer type 2500


Meetflens: Van Essen gecertificeerd

Figuur 9 . 1 MeetopsteUing bij bedrij f x en TNO-Bouw

wordt voor instroomhoogten van 5 mm


,.-. h lrA r,"",r",r d "" :>r"l 0 9.2), 1 0 mm 9 .3 ) en
de volumestroom weergegeven.

- Bij 5 mm instroomhoogte wordt bij vel'geJll1kmg met de op Civiele


1r",:>rC',(' h , geregistreerd.
Techniek de volumestroom bij 1 Pa

1 0 mm 23 % te

- Bij 20 mm 59 % te hoog.

1 89
1 8,00
1 6,00 D
D
en 1 4,00
--
M
<
D
El
'"d
1 2,00
.S 1 0 , 0 0 D
D
El
0
8,00 D
gen
<l.)
El 6,00
::l D
"0
>-
4,00 III

2,00 D

0,00
0,00 2,00 4,00 6,00 8,00 1 0,00 1 2,00
pascal drukverschil

meetwaarden bij een van 5 mm voor


( " meting 1 " ) en in
verkregen door van
de registratie 61 %

45
D
40
D
Vl 35
;:r;
<
El 30 D
D
'"d
.S 2 5 D D
El D
0 D
0
20 D
tl
<l.) l1li
El D
;:J
1 5 D
'0 III
>-
1 °

5
0
° 5 1 0 1 5 20
pascal drukverschil

9.3. Als fig . 9.2, van 1 0 mm en 1 Pa drukverschil is de


re�:istratie 23 % te hoog. 1 5 en 90 Pa.

1 90
1 60

1 40
� 1 20

<
El
'"0 1 00
.S
El 80
0
0
.b
C/J Cl
<l) 60
El
:::l Cl
'0 Cl
>- 40 Cl
Cl
20

0
0 5 1 0 1 5 20
drukverschil

Fig. 9.4 Als fig . 9.2 en 9.3, maar met een instroomhoogte 20 mm. De waarden onder
" metin g I " hier verkregen d oor van meetwaarden tussen 10 en 25 Pa. De
registratie bij Pa drukverschil is 59 % te hoog.

Dit beeld komt overeen met eerdere metingen aan verlt1l:atlt�ro()st(�rs, verricht door de afdelingen
h A l l urh' ''' ' ,", Q
van de Rotterdam en Den in van de vijf grote
1 volgens de NEN 1 087 . 8) en NPR 1 08 8
conform d e voorwaarden uit d e DIN wordt rl P" crp l l l l;'�

evenwel niet mogelijk. correcte van de


een van de meest nauwkeurige
De te hoge registratie de 20 mm U H-' U_ '-' '-'U.AH'-''-'F. '''V naar 1 Pa vanuit
metingen bij te kleine 1 5 - 90 Een grote onnauw-
keurigheid werd hi er a1 verwacht en vermoedelijk samen met de
onregelmatigheid in de en de minder grote nauwkeurigheid van de
drukmeter (bereik 0 - 2500 Pa) bij drukverschillen. Door de onregelmatigheden in de
VOlunneJJOlynlD01TI is de eXltralJOlatIemteUlOCle een kleine van 5 mm

me�e[(>pS[ell1nig, de en de nauwkeurigheid van de drukmeter moeten daarom


aarlge:pa:st aan de te meten volumestroom § 9.3.2). Het voorbeeld laat zien hoe snel
mtlerplretatH�touten kunnen ontstaan, die in de ook vaak voorkomen 1

Een andere reden waarom een meetflens bij een kleine volumestroom te laag en
volumestroom te hoog kan samen met de contractie en het strIDmlm��splrojllel
van de luchtstroom. Dit weergegeven in 9.5. In de tabellen in de meetflensnormen
wordt hier rekening mee gehouden.

De Reynoldsgetallen die behoren de meetwaarden bij de 1 0 en 20 mm instroomhoogte


hoog: ca. 50.000 - 1 95 .000 (q 50 - 1 80 dm3/s).
= de 5 mm instroomhoogte varieert Re van
ca. 1 8.000 - 50.000 17 - 50 dm3/s)
= een (geschatte) van 80 mm.

1 91
1. 1l'rf'nsllHI!7
2. potlelltiaahvenrel
3. potentiaaistroom

Fig. 9.5 Stromingsproficlcn door cen meettlens toename van


de volumestroom en grootte van de opening van meettlens.

In de huidige NEN 1 087 wordt echter een andere meetopstelling voorgeschreven dan de bedrijf
x/T.N.O.-opstelling. Voor de drukverschilmeter wordt in de NEN 1 087 van een
meter met een tussen de 3 en 1 00 Pa. Voor meetwaarden tussen de en 40 Pa mag
de maximaal 2 Pa V oor meetwaarden tussen de 40 en 1 00 Pa mag de
onnalllw'keunghelG maximaal 5 % van de meetwaarden
De volumestroom wordt volumestroommeter, waarvan het
meetbereik tussen de 5 en 300 De van deze meter mag bij meet-
waarden tot 40 dm3/s niet groter zijn dan 2 meetwaarden boven de 40 dm3/s mag de
<H l " " Ir "" " ri n h "" l t1 maximaal 5 % van de af te lezen waarde In combinatie met de
a vir",,,,n.r d .-,h '''' Yn ,,, Hv·Iv A van meetwaarden tussen de 1 5 en 1 00 Pa naar zal evenwel een
C-waarde mogelijk met minder kans op grote afwijkingen.

9.3.2. C iviele Techniek en


flow
A " r. n H ' 1r is ook vergeleken met een andere me:ettleIlLso'pstel llmg
V fJ ,,, "..., .U H.,[', op T.N.O. is de diameter van de buis 200 mm plaats van
1 00 mm en de CfP !"\l'l l l1 lrl'p maten van de in de meetflens 25 , 3 8 en 84 mm. Voor
instroomhoogten van 5, 1 0 en 20 mm van 2 de meetwaarden De
meetwaarden zijn met een flow de drukmeters veI'geleken.

1 92
De meetwaarden van de opstelling op Civiele Techniek en T.N.O. komen in dit geval vrijwel
overeen (fig. 9.7 en 9.8).

1 8
[]
III
1 6
1 4
IZl
D

<
S 1 2
'"0
. S
1 0 III D
S0
8 IIiI D
g IZl
(I)
S
;::I
6 III
'0 D
;>
4
!SI
III
2
0
0 2 4 6 8 1 0 1 2
pascal drukverschil

druk-volu mestroom van prototype 2 in de opstel l i n g Civiele


en bij T.N.O. (meetflens) . D e instroomhoogte i s 5 mm.

45
D
III
40
III

� 35 D III
\'I D
<
S 30 D III
'"0 l1li
D III
.S III
25 III
S0 [J
0
1:::1 20 [J
IZl
(I)
S;::I 1 5 Q
IJ
'0
;>
1 0
l1li
5
0
0 5 1 0 1 5 20
pascal drukverschil

1 93
9.7 drukavolumestroom v a n 2 in Civiele
(anemometer en flow finder) en T.N.O. e n flow
De instroomhoogte is 10 mm.

1 20

1 00 IJ

('I")
<
S
'"d
80
.S IJ!ill
S
0 60
0 IJ
b
r.r;, IJ
Il)
S;:::l IJ
40 IJ
'0
>-

20 B
1:1

0
0 5 1 0 1 5 20
drukverschil

drukavolumestroomkarakteristiek van 2 in de opstelling


(anemometer) en T.N.O. (meetflens en flow
De instroomhoogte is 20 mm.

Als de doorsnede van de me:ettlerlsopel:lln g klein is ten opzichte van de doorsnede van de buis
en de volumestroom door de ook relatief klein is (geen dan
is de nauwkeurigheid van meten zoals de vergelijking tussen meetflens-meetwaarden
= 30.000 - 1 20.000) en flow bij T.N.O. laat zien bij het van de
84 mm meetflens.
Hoe de druk waarbij wordt gernet.en, ook de nauwkeurigheid, de
en de ijkingsmethode van de worden.
Verdere vergroting van de nauwkeurigheid van meten is nog mogelijk door meetflenzen te
gebruiken die ook voor heel Re-waarden 300 - 1 0.000).

9.3.3. 100 '-" "'.1 "... " .... 100 meetmethoden van de luchtsnelheid 1
In figuur 9.9 voor een instroomhoogte van 5 en 1 0 mm twee
van prototype ook §
- In de windtunnel i s met een geJlraO-,me:m<Jm,ett;r de snelheid van de lucht in de
n'\ p f"rr.. A rYl ,n....,. A ,., ·' ,., n
(kleinste maat Een doorgang is dat deel van de
ventilatievoorziening waardoor de De netto-doorsnede is de F,,",'HU'''L A>JVU
kleinste maat van de doorgang.
- Op Civiele Techniek is in de druk-volumemeetopstelling de geITIlcLdelde snelheid ctAt1nAU>n

Bij prototype 1 is van de variant: in radiaalstand" en gaas".


Door de meetwaarden te blijkt dat de meetwaarden bij de 1 0 mm instroomopening
vrijwel overeenkomen, maar de luchtsnelheid met de vleugelrad-anemometer bij de 5 mm
mstro()mlope:mnlg veel te laag wordt (tot 1 00 % te laag bij 1 Pa drukverschil).

1 94
6

5
� D
("'l III U-5mm, v I . rad
<
S 4
"Cl
()

.S D U-5 mm, gem .


S0 3 D
g 9 .. U-l O mm, vI . rad
Cil
D
<l)
S;:1 2 ()

a () U- I Q mm, gem.
;>

o
o 5 1 0 1 5 20
pascal drukverschil

van 5 mm en 1 0 m m .
de inblaasopening e n metingen
van de gemiddelde (T i = ca. 24 °C) met een anemometer in een buis.

9.3.4. 1 en instroomsnelheid
In de klimaatkamer zijn ook met een SS anemometer voor prototype 2
luchtsnelheden bij de inblaasopening Doordat de maat van het meetinstrument
vergelijkbaar is met de maat van de in combinatie met de hoge turbulentie bij de
instroomopening, net als met de ook geen absoluut
nauwkeurige meting Het centrale meetelement van de SS 20.01 anemometer is echter
kleiner, vloeiender van vorm en meer Als er temperatuurverschillen in de
strook van de luchtstraal waarin kunnen metingen evenwel te Ann ·XIl U.,l,..,:>,l H"i .....
worden. Bij bij doen de metingen een grote sm�lhleldlsgracllellt
de en de snelheden een , ___' _ _ _ _ ..__

eerder (§ 4.3).
Dit wordt door rookproeven in
bij 1 een contractie van de stroming
en sterker dan bij prototype 1 (fig. 9. 1 0).
L""'M,'"'U" "'''h,",L

Prototype 1 Prototype 2

Fig. 9.10 Vorm contractie luchtstroom in prototype 1 en 2 bij 5 Pa drukverschil

1 95
Gedetailleerde van de druk bij de mb1laa.sol)enmg
buis (§ laten weliswaar een iets beeld zien van de stroming mtllmlso1pe:nmlg
van prototype 1 , maar de contractie snelheid) in
inblaasopening van ,... tA.h rr"'"
......
.

9.3.5. S imulaties in Phoenics


on(1erzo(�ke�n gesimuleerd met behulp van het stromingssimulatie-
§ 4.4). De volumestroom van 1 een bepaald
kan ook met simulaties worden berekend.
prototype 2 is het de te verdelen in stroken met een verschillende
dynamische druk.
De snelheidsgradient zegt weinig over de volumestroom die alleen met een meetflens, een flow
finder of via in de buis zoals beschreven in fig. 4.4 kan worden vastgesteld en met
Phoenics kan worden 2"e{;ontroleerd.

9.3.6. met vloeistofmechanica


Een andere om de " , , ",,", 01(-' gelmeten waarden van de geJmlClGelGe luchtsnelheid
te toetsen is het maken van een met formules uit de
- - r, - - --.'------O Bij een
volledig turbulente iVvivLJl vemauwende buis
.....

van zwaru1elcrach1:sU1V 1Ioe(lenl):

U = -J2/lP (3 .20)
P

p = volumieke massa lucht (voor krumertelmpenltUllr ca. 1 ,2

De gemiddelde luchtsnelheidswaarden van prototype 1 bij een inblaashoogte van 1 0


Ve]�gele.K"en met de waarden uit bovengenoemde berekening. De waarden komen
overeen, vooral bij 5 Pa drukverschil:
Tabel 9 . 1 Gemeten en berekende gemiddelde inblaassnelheid bij prototype 1 (glad, 1 0 mm
i n stroomhoogte)

/lP (m/s) Uberekend (m/s)


0 ,5
1 1 ,19
3 2, 1
5 2,88
10 4,02

9.3.7. Invloed op drukRvolumestroom


In de koude periode van het zijn er tussen binnen en buiten. Dit is
ook in de klimaatkamer na te bootsen. Met een verwarmingselement (fig. 4.4, nr. 2) kan de
lucht in de op Civiele Techniek worden verwarmd, terwijl het "buiten" koud is.
1 n 0 1"r.
A..., f'v""rl"" U.VV h ''-' van 5 mm is voor 2 wat het verschil in
en bij verschillende en "buiten".

1 96
1 8,00
1 6,00 D

� 1 4,00
M
<
S 1 2,00
"d �
.S 1 0,00
S0 D
g</l 8,00 D
<!.l
S:::s 6 ,00 D
(3 tl
:>
4 ,00
2,00 D

0 , 00
0,00 2 , 00 4,00 6,00 8,00 1 0,00 1 2,00
pascal drukverschil

Fig. 9 . 1 1 O nderzoek i nvloed temperatuu rverschil op druk-volumestroom bij een


instroomhoogte van 5 mm van prototype 2.

De invloed van op de druk-volumestroomkarakteristiek is klein. Als de


van de instroomopening en het drukverschil over de bekend kan worden
na;geJ�aaln hoeveel 1ucht de klimaatkamer binnenkomt. deze kan via verband
tussen het thermisch comfort en m:et zowel de volumestroom als met
de anderzijds.
De invloed van temperatuurverschillen op de volumestroom is ook theoretisch na te gaan:
Koude lucht zet uit verwarming. De eXI)anSle van een met volume V is " A l fTP1"' ''
van Gay-Lussac evenredig met de tussen de " h" ", I - " t-o. tenlpe:rat:un!n
1 . 1 1 ), zodat:

(9. 10)

Een tennp(�ra1tuurst1 van ° tot 23 DC betekent een toename van 2961273 = 1 ,084 maal het
De volumetoename is %.

,"" n" ' ''' -l.''l .u��, ,", en van Gay-Lussac (lit. 1 . 1 1 ) neemt evenwel ook het
..

ev(�nr'ed'LQ toe met de verhouding van de absolute waarbij:

. 1 1)

en de druktoename ook 8,4 % is. Omdat het drukverschil waarover gelneten is gelijk zal er
een 8,4 % druk moeten worden Aangezien de afneemt met ca.
de wortel het is de volumestroomafname: %. De toename van de
volumestroom is 8,4 - %.

Temperatuurverschillen hebben daarnaast invloed het stromingsprofiel en de instroom­


snelheid, waarbij de luchtstraal bij verder versmalt en de i nducerende
eigenschappen van de luchtstroom verbeteren

1 97
1 98
9.4. SIMULATIES LUCHTSTROMINGEN VAN EEN LUCHTSNELHEIDSQ
VERHOGENDE VENTILATIEVOORZIENING

9.4. 1 . simulaties

A.
Gemeten waarden van prototype 2 zijn met wordt zowel
uitgegaan van een bestaande als van een snelle toename van de van de
ingeblazen lucht. Voor een van ca. 5 mm bij volumestromen van 1 0 en 20
dm3/s de luchtsnelheid en de met de metingen.
voldoende verband tussen meet- en rekengegevens, kunnen voors.pelllIlge�n worden ,..,� ,���...
Een persoon is op 1 ,5 m. vanaf de gevel in de simulatie opgenomen en het effect
van een op een andere plek is onderzocht.
Om vrije en gedwongen convectie in simulaties te kunnen combineren
nodig om voldoende convergentie van de resultaten te bereiken (lit.
luchtstralen uit sleuven langs een met ternpl�ratU llrversuc_hu]H H ' __

daarbij het meest gekompliceerd. '-''"'''-''.''�H �


overeenstemming te bereiken tussen gelnelten
voor de van de m[Ha:lso,pe:mnlg
ms;tf()ornnoogre opgenomen. Een TH ' lr1 P1.' p lIlsrro()mnoogte
ge1neren u,<:><:>rrl pn op afstand van de inblaas via OJ.HHU,U.LHA>

.... "A.A onderzoek is dat van Davidson en Olsson uit 1 987 (lit. 3 .5),
1 n. � ""''''L

invloed van van toevoer en afvoer van lucht in een kamer wordt berekend.
In een van de varianten is op 1 ,5 m een toevoer in de wand tegenover de gevel
aaIlge:OfllCDlt. De toevoer is 6 mm en aanvangs-luchtsnelheid is 3 m/s,
1 8 dm3 /s lucht wordt De afvoer is in het plafond bij de gevel. Het hier
om een tweedimensionaal is een doorsnede van een kamer (breedte 1 1
x h 4 x 2 m. Er bovendien geen of kleine temperatuurverschillen tussen de tr.P·{TPU AP"t'r!",
lucht en de in het vertrek aanwezige lucht. De resultaten met de me:tmgelO.
rekentijd varieert van 1 1 minuten (grof grid) tot 52 minuten ook het
een-vergelijking model wordt gebruikt. Er blijft evenwel een
berekende en gemeten waarden, maar het globale beeld stemt overeen.
Andere onderzoeken (lit. 9.2, 9 . 1 0 en 9 . 1 in intemationaal verband gedaan
Annex 20, subtask 1 ) en richten de om het effect van een inblaasopening
die zich op afstand van het (l x b x h
= x x m) bevindt
te simuleren. wordt o.a. van:
mblaa:sopemng(�n die inblaasopening (lit. 9.2 en 9.3)
F,,",,n ',,,, ,-,, maakt van een gemeten snelheidsprofiel
.. de
9. 1 0)
gelJl1(m��en tussen metingen en simulaties van
laten vooral de turbulentie in de
berekend en de PMV-waarden voor het �H'-".LHjU.L>,"'H I",,,,.....,.-I-,....,,.j-

lr.:> wordt
""" ,h l ·j 'i-'", " i rn
...
door een ruimte van 1 x b x h x 2,5 x 2,5 m te maken
=

met van het tekenprogramma in Phoenics. De vlakken rondom hebben een wand-
temperatuur van 2 1 °C, waar de luchtsnelheid 0,05 m/s is. Aan de gevel is een
vensterbank toegevoegd. Doordat het een heeft van 1 7 -

1 99
1 8 °C en omdat in de zone het de tenlperatuur is aan de "" ". ."" , ,'
rl n

luchttemperatuur, is de gesteld op 20 °C.


In het computermodel verschillende hoogtes voor inblaasopeningen geanalyseerd. De
afvoer aan de andere kant onder het is 20 x 2500 mm. De verwarming is gedacht als
een onder de vensterbank of als een vlak de vloer.
De ruimte wordt opgedeeld in Tussen deze kubussen vindt lucht- en
Het programma bootst dit na door met
de van dit na te rekenen op b asis van de
elementenmethode. Als grid is x h x 1 20 x 22 x 35 kubussen (§ 9 .4.2).
=

persoon en bioeffluents
De waarop een belnvloedt de
uitkomst van de voor een "outlet" ( 1 00 x 1 00
op te simuleren (§ 3 . 6 . 3 , lit. 1
Aangezien deze niet alleen via de maar ook via het hele lichaam in de ruimte
worden gebracht wordt hier voor een model gekozen waarbij deze stoffen over een verwarmd
vlak naar binnen worden gebracht. Dit benadert het beeld dat Fanger weergeeft bij zijn olf- en
decipolmodel (lit. 3 .9). Een persoon wordt vereenvoudigd tot een 3 4 °C warme, verticale
van 1 x 0,50 m. op 1 ,50 m. vanaf de gevel. Deze "persoon" voor een fictieve extra
luchttoevoer van 3 dm3/s met 1 oIf 5

B . Randvoorwaarden simulaties

Grid en lr i-ii ii, .rlI


... .. .. ....

Om een vlotte simulatie (onder de 10 minuten) mogelijk te maken moet het aantal condities die
de computer (486 DX 33 doorrekent ca. 600.000 blijven. In principe ontstaat dan al na 5
maal doorrekenen van deze randvoorwaarden (5 sweeps) voldoende convergentie . Een
relcermencme van 1 0 sweeps 1 6 minuten) levert een iets grotere nauwkeurigheid Dit
lJet:eK,cnt dat variaties in het computermodel snel hun effect kunnen worden lJe()orlae{�lQ.
Uiteraard gaat het hier om een "ruw" model wat verfijnd kan worden en waaraan ook
veel kan worden om de mate v an overeenkomst tussen meet- en
simulatiewaarden verder te verbeteren (lit. 5.4). Voor het van inzicht in het TY'I p.n rr1nrAf' p. "
van koude en warme lucht en het beoordelen van de is echter een glO�OaJLe
ov(�re(�nstenlm:mg al voldoende.
Ten aanzien van aan de locatie van gridlijnen in
verband met de invloed hebben (lit. 1 .9). Bij het plafond,
de de v Ioer moet de ca. 0,5 mm vanaf de
be��relnzlng. Het is dat een van kubussen is vereist de
instroomopening om zeer snelle wijzigingen van de luchtsnelheid en de in dit
gebied goed te kunnen nabootsen. Dit geldt zowel in verticale als in horizontale zin (§
Eveneens is ook een concentratie van gridlijnen achter een radiator en op de vloer nodig om
wmmteoverdracht zo correct mogelijk te simuleren 5 .4).

Turbulentiemodel
In het leidt het Prandtl pprl_"I"rmf> It i lr1 n model tot de beste resultaten. Dit model
verval van kinetische I-"TU'r ,n, 1-" van een turbulent visceuze stn)mmg
langs een wand of vanuit een (lit. en De invloed van de AU .."L ..U" ....,,_ H."" � ...A�...

snelheid van de lucht, de grootte van de wervels en van de logaritmische laag bij een
turbulente wandstroming zijn hierbij opgenomen.
Het k-£ model onvoldoende van de oplos�an�;en (te warm of te koud). Om
tot een correcte simulatie van het het met 5 variabelen
re�:enmg te te weten:

200
1 ) de fictieve mblaasnc,oglte

2) en 3) de waarden apr en bpr voor de Prandtl-fonnule

4) en 5) de gelTIlcldelde inblaassnelheid en de turbulentie-intensiteit bij de inblaas

Als deze waarden het Low is geactiveerd,


geeft Phoenics enkele coefficienten aan om een berekening van de
warmteoverdracht van bijv. een radiator mogelijk te maken (lit.

Om de kunnen van "globale oV1ere:enstemrnulg" moet een reeks van uitkomsten C l t.m.
4) worden gecontroleerd:

1. druk en
De voomaamste van een simulatie is dat de in- en massastromen in
balans moeten zijn. De massastroom door de instroom- en de uitstroomopening wordt bepaald
door de maximale dynamische druk die in de kemlengte kan opt:redlen.
Tabe1 9.2 1aat bij 1 0 de randvoorwaarden zien die "y- h " lro.. ' ....

van het modelleren van de van 1 m en 0,7 m


Uit de simulaties dat voor van 1 5 mm de ge��irrlUl'eeI'de
-

de de buurt komt van de te verwachten te meten druk.


de uitstroomopening is veel dan kan worden '\l P'''Ul<:>f'I"t

Tabel 9.2 Relatie instroomhoogte en dynamische druk in Phoenics (q i n b l a a s 10 ==

kleinere instroomhoogtes, onder d e 5 vanuit h orizontaal vlakj e van 5 m m lang


het plafond). De druk ook weergegeven. Het feit dat er
een negatief teken bij staat komt omdat twee " outlet ' s "
zijn toegepast, waarvan

Prototype 2, toevoer: lengte 1 m; afvoer: lengte 2,5 m , h = 20 mm

Instroomhoogte dyn. druk inlet (toevoer) dyn. druk outlet (afvoer)

0,5 mm + 22 Pa - 35 Pa
1 mm + 1 3 ,5 - 44,5
3 mm + 1 3 ,5 - 44,5
5 mm + 1 3 ,5 - 44,5

Ben v an 0,70 m ge[)erJton�enje plaat (20 % open), zoals bij de


referentieventilatievoorziening, geeft het "nl .:rpn/ip

7,5 mm + 90 - 34
1 0 mm + 1 89 - 30,5
1 5 mm + 67 ,5 - 15

20 dm3/s zijn de dynamische positieve en negatieve druk het dubbele van voorgaande waarden.

De is veruit de belangrijkste variabele. Uit de simulaties dat de effectieve


instroomhoogte maximaal - 3 mm is. Als er een rooster voor de instroom
wordt geplaatst kunnen deze waarden iets hoger
instroomhoogten de lucht vanuit kamer naar buiten in pIaats van naar
er een "inlet" en een "outlet" boven elkaar moeten worden gemaakt (fig. 9. 1 2). Dit effect

20 1
is sterker naarmate de wordt. Door de vorming van een
mstrooITlprohel kan de druk aan de boven- of van de inblaasopening zo laag worden
dat er lucht naar buiten kan stromen. De van het proces van mengen van koude en
warme lucht naarmate de instroomhoogte toeneemt.

l O mm

als de
1 0 mm van een instroomprofiel. B ij g roter
in een op,�iclllte van buiten, zal er op den duur geen
lucht meer naar buiten gaan toegevoerde lucht wel toenemen.

De kleine effectieve hoogte van de inblaas kan in het cOlmpute:rP1�ograrnmla worden nagebootst
door een horizontaal vlak van 5 mm op de 0.5, 1 of 3 mm) vanaf het
aan te
..u v u ....
1J .L Dit is bovendien om met de gebruikte
turbulentiemodellen een temperatuurtoename en
luchtsnelheidsafname te realiseren. In is daarom een IIfictieve instroom-
to(�gepa:st met het doel op enige tot een redelijke mate
oV1ere:enstemrmrlg van gemeten en F-, •••"��Hn.uvVJ.u.v

2. W armtebalans
Gewenst is een gemiddelde van ca. 2 1 DC. De naar binnen koude
D
lucht van 0 C dient te worden tot 1 DC met behulp van de '.::l'.> Y, U1P·71 crp upnX1':11-n1 1I n cr
2
en de omringende wanden. de in- en massastromen, die
voor de in- en warmtestromen dat deze bij elkaar opge1tel�::1 .
o moeten uitkomen. Voor stromingen van convectie en
crP{1 Ul ,rWHTP n convectie vanuit inducerende is dit met de huidige modellen maar
U....., IJ'-'.LL'" �'-' mate mogelijk. Voor elke simulatie daarom de in- en uitgaande warmtestroom
weergegeven met de mate van in % van de warmtestroom.

3. C oncentratie bioeffluents en
Een controlemiddel van een correcte massa- en warmtestroombalans de
U".' '-'� ''''' H .�'-''' V h·· .... ,-.,aY" cT " C' '' A'''' ,-.':> n t ·' t' 1 <> '' in het computermodel,
.. veroorzaakt door een
gefingeerd persoon. Variaties in de modellen moeten tot in deze
concentraties leiden. concentraties te kunnen worden
""" � 'rI "" "' �'r1

onnauwkeurige warmtestroombalans, welke ontstaat uit een onjuist grid.


De Prandtl-coefficienten hebben een invloed de verse lucht-efficientie: hoe hoger de
waarde van deze coefficienten, hoe de De bovenwaarde van de Prandtl-
coefficienten wordt echter bepaald door de de lucht gaat te snel mengen,
bijvoorbeeld al op 5 of 1 0 DC. In deze is als maximum 1 - 4 DC als
aangehouden.

4. Overeenkomst en berekende waarden


De waarden t.a.v. luchtsnelheid en temperatuur moeten zo dicht in de
buurt komen van de waarden. In fig. 9. 1 3 en is de mate van
overeenstemming weergegeven.

202
mt)lallsh.oogte van ca. 5 mm en 20 dm3/s luchttoevoer 6 varianten onderzocht.
is gevarieerd in combinatie met of vloerverwarming.

De varianten zijn:

1 . en 2.: afvoer

3 . en 4.: afvoer in de " r> �, t"" 'nl ':ln �

5 . en 6.: midden van het plafond.

1. en

Het bleek niet om een simulatie te maken COITe!mCmd.enmd met een .... ., +........ ...."'" ,

van 5 mm. Dit is we! mogelijk als de effectieve wordt verkleind tot

In het Prandtl een-vergelijking model moeten twee coefficienten (apr en


opgenomen, welke het effect van de van de van de �HU"L'-'·�"HJ ",,,,'uU'M
massastroom weergeven. Het programma berekent de van apr + bpr maal
de instroomopening. De juiste waarden net als de bepaling van de r h ' .....-l 1rYl l lo " f-,. '"

voor de massa-Iuchtstroom, al1een door te benaderen.

De meest nauwkeurige simulatie ontstaat hier en bpr = 0,05.

De bijbehorende coefficienten voor het Low eVlrloJdsmCldel , die door het programma worden
berekend, zijn: aIr 0,01 en blr 4.
= =

Invoergegevens voor de simulatie


- hoogte fictieve mstro'OIT10plenmg mm
rh " "' ....,.,
.. .. i "" � h '" druk toevoer Pa, afvoer (outlet): 70 Pa -

mstroornsnc:;lheld 60 (turbulentie-intensiteit) 0 % =

- radiator 300
persoon ca. 68 dynamische druk luchttoevoer
.... '-" 0 11'"" "",

tuur 3 4 luchtsnelheid mls, Tu 1 00 % =

- wandtemperatuur 2 1 °C

ontstaat er bij 1 0 rekenrondes een positieve


(mkomc�ncLe lucht) van en 0 ,003 en een massastroom
van 0,030 kg/so Via de outlet verdwijnt Watt. De wordt voor een
de wanden opgewarmd, zoals ook al eerder uit de is

De ingaande warmtestroom is persoon, Up r'Ul!'l rrn l n a en wanden): + 8 8 1 ,6 Watt


De uitgaande is (outlet en - 639 Watt

Verschil warmtestroombalans: 3 8 % aarlvaJrlgstenlperatlLlur in inlet 4,22 OC)

203
oven�enkomsten met de .,..,., "'.h .... n"',..,

luchtsnelheid
- de snelheid van de luchtstroom vertraagt in de simulatie vanaf de instroomopening in een kort
van ca. 250 mm van 50 m/s tot 3 m/s. Ook al is de instroomsnelheid in de simulatie
veel dan in 4,7 de snelheden afstand van de inblaas
komen vrijwel overeen met de Op m vanaf de bijvoorbeeld, is de
gesimuleerde snelheid h inblaas 5 mm 0,87 m/s = en
h inbla as 7,5 mm 0,55
=

(de 50 m/s is identiek aan de te verwachten snelheid vanuit het ge()m(�tnsch model in het
stromingssimulatieprogramma)
- de luchtsnelheden in de leefzone nmI. onder de 0, 1 0,2 m/s
- de turbulente is onder de 0,001 in de leefzone
de PPD-waarde op u'V,,"u'U'v;:.., ''V ge1]m!eerc1e persoon onder de 20 % verg. 9. 1 2
9. 1 4)

- de lucht wordt binnen ca. 250 mm opgewarmd tot 1 0 °C


- na ca. 1 ,5 m is de bij het 1 8 °C
- De in de van de radiator in de buurt van het vereiste
maximum van ca. 70 °C. Bij een oppervlaktetemperatuur van max. 89 °C is op ca. 1 0 30
mm afstand van de radiator de temperatuur 70 oC.

De ge(�onlsta.teerc1e verschillen met de metim�en

- In de praktijk is het en meer ge(;oncerltreerd bij het plafond; dit


eveneens voor het t-"'''',-. ...,. " t"' ' ' ' ',.".,. n.I-'; .'''l
...... ..

- In het COIllPllteI'mc)deJ ",",JF,H.lF, van lucht-

stralen om in smalle stroombanen te concentreren.


- De luchtsnelheden direkt boven en in de leefzone aan de kant.

simulaties, radiator aan

Fig. 9 . 1 3 Vergelij king metingen en simulaties prototype 2, 20 T a ::::: 0 o C ,


T i 21 ° C
=

Conc1uderend kan worden gesteld "dat de simulatie slechts een globaal beeld
varianten kunnen worden over de
weergegeven in 9. 1 4 t.m. 9.20 ook §

204
1 . Afvoer

luchtsnelheid

verse Iucht bioeffluents

turbulentie

Fig. 9 . 1 4 Simulatie luchtstromingen prototype 2 (lengte 1 m, h i n s t r o o m ca. 5 mm, heff =


0,5 mm), 2 0 Ta O O C, Tj 21 Q C . D o g e afvoer, radiatorverwarming ( 3 0 0 W ) .
:::: ==

a. (OC ) b . l uchtsnelheid (m/s)


c. verse lucht ( % ) d. effici(c;ntie verontreinigde lucht ( % )
e . turbulente kinetische energie
(in 0,001 J/kg I ucht)

Thermisch comfort
Hierbij vaIt te constateren dat de luchtsnelheden in d e leefzone laag zijn, zodat het thermisch
comfort gunstig is. De turbulentie-intensiteit I kan worden berekend met de 9.3 (lit.
1 .9). Het van de turbulentie identiek voor de simulaties.

I I U * 100 %

I in k in 0,001 llkg lucht, U in m/s.

De turbulentie-intensiteit I wordt 22,4 %, bij U = 0,2 m/s en k = 0,00 1 .

Met de vergelijking van Fanger (verg. 3 . 1 0) wordt de PPD-waarde 1 9,2 % bij


Ook de overige simulaties blijft de PPD-waarde onder de 20 %. De
weliswaar dan de waarden, maar het thermisch comfort

205
Luchtkwaliteit

grc)te]lde�els geconcentreerd bij de mt)lmlSOpelun:g. De ventilatie-efficientie


daarom klein, maar de mate van verdunning : 25 .000), is
...
uUU."-'�Vj'H�.I.L"\ 500 % (verg. 3 . 1 1 ).

- de efficientie voor afvoer van vervuilde lucht (£C) is als pelrcentC"lge van de
concentratie op hoofdhoogte: 28 %

2. Afvoer en

temperatuur luchtsnelheid

verse lucht bioeffluents

Fig. 9 . 1 5 Simniatie lnchtstromingen prototype 2 (lengte 1 m, h i n s t r o o m ca. 5 mm, heff ==


0,5 mm), 20 Ta O o C Ti :=: 2 1 ° C . Hoge afvoer, vloerverwarming (400 W).
== ,

a. ti"rrl n i"'r�fllnr(O C ) b . Inchtsnelheid (m/s)


c. verse Incht ( % ) d. efficientie verontreinigde Incht ( % )

D e massastroombalans is: + 0,026, + 0,003 , -


De warmtestroombalans is: + 960,7, - 744 verschi1:

Duidelijk is te zien dat de kans op een snelheden in de leefzone


toeneemt.
De ventilatie-efficientie voor vervuilde lucht (cc) is laag door de sterke verdunning van de

206
3. Afvoer vioer en

luchtsnelheid

verse lucht bioeffluents

Fig. 9 . 1 6 Simulatie luchtstromingen prototype 2 (lengte 1 m, h i n s t r o o m ca. 5 mm, heff ==


0,5 mm), 20 Ta == O O C, Ti == 21 °C. Lage afvoer, radiatorverwarmin g (300 W).

a. 1- "" ",,, ,,, <,,..,• .-. .. ,,.. (OC ) b. iuchtsnelheid (m/s)


c. verse lucht ( % ) d. efficientie verontreinigde iucht ( % )

Massastroombalans: + 0,026, + kg/s ( 1 0 sweeps)


Warmtestroombalans: + 841 W, - verschil: 33 %

- Boven een afvoer-volumestroom van 20 dm3/s worden de luchtsnelheden echter achter in de


leefz6ne hoog, boven de 0,25 m/s, zodat daar tocht kan ontstaan. De luchtsnelheden bij
20 dm 3/s al aan de kant.
Een afvoer een automatische van de nood-

afvoer in de achterwand is de efficientie voor afvoer van vervuilde lucht


% van de concentratie op hoofdhoogte.

207
4. Afvoer vloer en

luchtsnelheid

verse lucht bioeffluents

Fig. 9. 1 7 Simulatie luch tstromingen prototype 2 (lengte 1 m, h i n s t r o o m ca. 5 mm, heff =

0,5 mm), 20 Ta O O C, Ti 21 °C. Vloerverwarming (400 W), l age afvoer.


= =

(OC ) b. luch tsnelheid (m/s)


verse lucht ( % ) d. efficientie verontreinigde lucht ( % )

D e massastroombalans is: + 0,026, + 0,003, - 0,029 kg/s ( 1 0 sweeps)


De wanntestroombalans is: + 895,7 W, - 760 verschil 1 8 %

- De luchtsnelheden in de leefz6ne een afvoer in de wand


1-0 """ ,...","' .. de
....
is de Ec voor u l r,,'''rUPlrnl 'Clrrn 111' O- juist dan bij radiatorverwarming.

- De ventilatie-efficientie voor vervuilde lucht (Ec) is hoog, 80 %. Bij vloerverwarming is de Ec


bij een afvoer dan

str1omlllljgsf)atJrorlen typerend voor radiator- en vloer-

9 . 1 8 Schema luchtstromingen radiatorverwarming (links) en (rechts)


hoge afvoer tegen plafond bij wand tegenover de gevel

208
- De van de koude lucht verschuift meer naar binnen bij " l rIPnTPr1[l1l;11rrn1In a e n de
luchtsnelheden in de leefz6ne worden hoger.

genchl:e thermische stroom van de radiator


nn',u'l 'l lyl C' ervoor, dat bij een hoog
de gevel geplaatste afvoer, de Verltl1:au��-elrnC:lerltle bij de afvoer hoger is
r"" CT'�Tln"p>r

vloerverwarming.

Als de afvoer in het midden de thermisch n1"""" 'F, .. rI .O,,"

bij zowel
H',"" "L>'VH I''-', HVAH... ... U,A'als vloerverwarming, voor een
tie. De convectiestromen van de verwarmingssystemen ondersteunen

- Doordat de convectiestroom zowel bij "T l r'''''''',,"11''l.'''Clrr1n114'CT radIatolrverw�rrmmg bij de


achterwand naar onder afbuigt, is ook een
lage afvoer aldaar. De luchtstroom van de mC1UCt:�reIIC1e
veI�dflmgm�:se1lte(�t, "piston flow", lit. 3 . 2 1 , §

5. Afvoer midden op het pUJttOJrUl,

luchtsnelheid

verse lucht bioeffluents

Fig. 9 . 1 9 Simulatie luch tstromi ngen prototype 2 (lengte 1 m , c a . 5 m m , heff =

0,5 mm), 20 dm 3 /s, Ta 0 0 C , Ti


== 2 1 0 C . In het midden op het plafo n d is een
==

afvoersleuf van 2 x 2,50 m aangebracht radiatorverw. (300 W).

a. temperatuur (OC ) b . Iuchtsnelheid (m/s)


c. efficientie verse lucht ( % ) d . efficientie verontreinigde l u ch t ( % )

Massastroombalans: + 0,026, + 0,0029, - kg/s ( 1 0 sweeps)


Warmtestroombalans: + 795 , 1 W, - W; verschi1 23 %

209
- Het thennisch comfort is eveneens bijzonder gunstig. Er is een snelle menging van koude en
warme lucht en er lage luchtsnelheden in de leefzone.

- Deze vmiant geeft een zeer hoge verse lucht efficientie: Cv = ca. 800 %

- De vervuilingsafvoer-efficientie is hoog: Ec = 1 00 %

Het nadeel van deze variant is dat de verse lucht vooral tot het voorste deel van de kamer
en dat boven de 20 dm3/s ontstaat, d.w.z. de verse lucht stroomt
dan direkt door naar de afvoer. Een automatische volumestroomrege1ing is dan

6. Afvoer midden op het plafond,

1 uchtsnelheid

verse lucht bioeffluents

Fig. 9.20 Simulatie luch tstromingen suskast 1 (lengte 1 m, h i n s t r o o m ca. 5 mm, heff :::
0,5 mm), 20 Ta ::: O O C, Ti ::: 21 oC, Hoge afvoer boven bron, vloerverw. (400 W).

a. tpITlnPlrg hllu '(O C ) b. luchtsnelheid (m/s)


c. verse lucht ( 0/0 ) d. efficientie verontreinigde lucht ( % )

D e massastroombalans i s : + + 0,003 , -
De wanntestroombalans is: + 1 03 1 ,8 W, -

- Het thermisch comfort blijft gunstig.

- De ventilatie-efficientie is hetzelfde als het voorbeeld. Een


de vervuilingsafvoer en verse lucht-toevoer is alleen mogelijk als de afvoer HH'..J.U\.,U
plafond is aarlgel)fa(:m.

210
9.4.2. Foto's simulatie 1 (behorende § 9.4. 1 , blz. 203 -

Luchtsnelheid

21 1
Verse lucht efficientie

212
Efficientie afvoer vervuilde lucht

Geometrisch model en . . . 1I·'''' ". ,''' .... ,i ..l


"' ''' '..... r kamer

213
(B8, midden boven), de omtrek van de ventilatie­
ca. 100 mm hoog). De concentratie van gridlij nen

9.4.3. Korte k-E model en


Low
B ij van lucht in ruimtes met de wordt j:;;, v V.L I gelnaaKI van
..un

fysische en mathematische modellen waarmee onder meer het


overdracht van lucht worden berekend.
Om een turbulente struktuur te berekenen moet het aantal rr.,-",,,, t,,, rr,, , n.t,,,-n (Nt) in een
stromingssimulatieprogramma tenminste gelijk zijn aan

.1

1 = de karakteristieke lenlgte:sctlaaJ van de turbulentie (1)


11 = de karakteristieke lengteschaal van de wervel (Kolmogorov

waarbij == R e -3/4

zodat == Re 9/4 1

214
�an,gezlen een pc 486 maximaaI ca. 1 6.000 snel doorrekent is het
maxIITtale kenmerkende Reynoldsgetal 74.

Bij de simulaties is het kenmerkende Reynoldsgetal de mstroomlopemng:

Re = (U 1) / v = (50 . 0,0005) / ( 1 5 . = 1 667.

V ,", A,VU '"""I.HUJLVV'U in de kamer sterk zal moeten worden vereenvoudigd,


is van het gebruik van modulen in het
... . . lUl ,U'-v'H.I,L'\.H'v.U

In deze bijlage wordt een nadere motivering gegeven van de beschikbare


turbulentiemodellen. V 001' een overzicht van alle modellen wordt verwezen naar
bestaande literatuur op dit terrein (o.a. 1 .4, 1 .9, 4. 1 0).

Voor de berekening van het turbulente transport is het k-£ model het meest algemeen. Met dit
model wordt de relatie tussen turbulente kinetische energie en het verval van deze p n <'r iT "' p
beschreven. Dit model is bruikbaar als het turbulente transport overheerst en
groot is 1 .9).

£ (9. 1 6)

k de turbulente kinetische energie van Iucht


= (i.p.v.
£ = turbulente kinetische (i.p.v.
v kinematische viscositeit van Iucht
=

Tijdens de simulaties is dat het k-£ model onvoldoende {'("\t'l"UP'rcu>ntiI P


de binnentemperatuur wordt te hoog of te laag de ternplBratmlr
wordt altijd te hoog (ca. 200 °C of berekend. Dit heeft de UA I n-A"t, rl A

inblaas van lucht wand en vanuit


o'pernm�en (lit.
c I A l r h ,' Ar1Y0 1<TA overheerst niet meer het turbulente t""'c"i " .." "..t zoals bij het k-£
model. Er is dan een ander model zoals het Prandtl model. Hierin
overheerst het turbulent visceuze effect.

stnJmm��en bij de wand langs plaatvormige warmtebronnen dicht


\... U...UULV. , u l r'Ar" A " nla'r:n,1�,n h / '
is een Low ReynoIdsmodel vereist (lit. 5 . 4).
stflJmlm1;en UT A"rlP''''' hier bepaald door moleculaire visceuze effect het turbulente
een Low Reynoldsmodel zijn er daarom verschillende aan
het k-£ modeL

Prandtl
Bij het Prandtl model (lit. 4. 1 0) staat de karakteristieke waarde van de
turbulente viscositeitscoefficient K (m2/ s) centraal . Deze
!-IV ''"" '"..., . Hierbij is het uitgangspunt dat de IT r,.,., lT t",
...,
....

wervels (J.l in in een turbulente stroming, vermenigvuldigd met de mt�n��W(�glen:gre


m.) een constante waarde heeft.

215
K 1

De lengte van de mengweg is nog onbekend. Voor elke stromingsgeometrie is deze in n rl n f" """"
verschillend. De K -theorie is daarom empirisch van karakter. De kinetische turbulente 1" , ,"' r e'\'". <3 ..

wordt door de macrostructuur van turbulentie. De wervels het meest


�'''- ' M ' - ' '' I 'h
Daarom wordt de snelheidsschaal I-l verbonden aan k, waarmee de volgende
,, 1 1 1 1 t ,,"\
er" h U.-. At" h ", ,'''' ontstaat:

K = c ' /! 1 8)

k wordt berekend met de kinetische p n ,,,, r Crl P 'U'_"' '.,'rO",P__ " ' __ " _ _ n van turbulentie, welke met de
gellOemcle sluitingshypothesen leidt tot de bekend staat als het Prandtl een-
'VL F,, 'VH IL>..H'h model:

1 + it * 19)
at a

aUi = gemiddelde luchtsnelheid in Xi nclltmlg m/s


Xj = Cartesiaanse coordinaten m
= momentane luchtsnelheidsvariatie in xi .L .L ,-" .UH.'F, m/s
= momentane luchtsnelheidsvariatie in Xj ncJltmlg m/s
Ok = turbulent Prandtl 1)

in het Prandtl model


" st:anclaards:tromrng" hebben deze de
en 4 maar kunnen deze waarden sterk
Een veel van de coefficient apr dan betekent een minder hoog
",, " ,"' r (T' '''' '', HTt''' O l 1 van de turbulente kinetische energie, wat typerend is voor de gesimuleerde

inducerende luchtstroom. Dit is de reden voor de waarde 0,05 voor Cl /! (apr). De kinetische
snelheidsenergie van de luchtstroom blijft hierdoor beter behouden en de inblaastemperatuur
blijft hierdoor in de buurt van de ° DC.
Doordat de luchtstroom een zeer kleine h n.'.,. ·C' HHi '" snelheid heeft
..... tA rl '-.".. ..

ontstaat er toch een relatief snelle .. l v U h " Uh en een snelle

Als echter bij deze de luchtsnelheden in de leefzone aan de hoge kant


en temperaturen in het inblaasgebied aan de kant. In de randzone van de gemeten
luchtstraal is de turbulentie namelijk wel zeer groot. wordt met dit model nog te weinig in
kaart gebracht.
I\J 'll 1 U J' Ir A l l1 .... ,""Ar
simulaties kunnen mogelijk ontstaan door:

minder grote expansie van het vanaf het inblaaspunt naar de verblijfsruimte om de
numerieke diffusie te vergroten. Het rekenrooster moet hiervoor worden verfijnd.
Een economischer gebruik van het grid door de maaswijdte alleen in kritische te
verfijnen, zoals bij de nieuwe versie van Phoenics mogelijk is een , n er "P,,·hp, tA ....

.,.", I-.r 1 1 1 Ir t
Ook kan een zwaardere worden

216
- uitbreiding van de
de turbulentie beter wordt aan de afstand tot het de vaste stromings-
coefficienten worden opgenomen in een poJlynoolmtlm.k�tIe
. een term wordt waarmee de opwaartse kracht wordt versterkt en de
viscositeit van de wordt "UP1'or."IAt
- aanpassingen van de standaard-coefficienten in het k-E model en activeren van de thermische
produktie term
gebruik maken van een "large eddy simulation model"; de macrostructuur van de turbulentie is
hier relatief eenvoudig en bestaat uit twee tot drie belangrijke wervels

k-E model
De turbulente kinetische (k) en de dissipatiesnelheid worden oe[)aaJQ
empirische transportvergelijkingen (lit. 9.6, 9.9), welke op hun beurt
de impulsvergelijkingen van ,-".. ,nu",u!".,,",u.

+u +v = a. (v + v t1a k) dk. + -E +
dt dX dy dX dX

+u + v a. (v + v tla �J + E) Elk + Elk


dt dX dy dX dX

v kinematische viscositeit lucht m2/s


Vt turbulentie viscositeit
ak, ac turbulent Prandtl voor k en E, resp. 1 en 1 ,3
, C E2 , coeftlcienten in k-E
resp. 1 ,44, 1 ,92, 1 ,44
Gb thermische produktie term in k of E W/kg
Pk van turbulente energie term in k-of W/kg
u, y in x en y m1s
x ,y Cartesiaanse coordinaten m

217
Low
Om het effect van van een radiator of te kunnen simuleren is
F>"" o..,..
..
. un. gemaakt van het volgende Low Reynoldsmodel (lit. De heeft
..., opbouw als het k-e model. Turbulent transport is hierin echter niet meer de dOlmUlante
'-'V,c.v.J. .....

variabele, maar het visceuze effect. Daarom zijn de termen CE l , de £-vergelijking


wordt f l en CE2 wordt De CE l en
zijn empirisch van en de fl en f2 zijn die worden bepaald door
het turbulente Reynoldsgetal.

+u + v it (v + v + -E+ D
at ax ax

+ u + v it (v + v + fl
ax ax ax

empmlsctle coefficienten in Low


in het Low
met kenmerkende " H ·V ""'V"'.V

D term in in Low
E gewijzigde term in E-vergelijking in Low Reynolds model W/kg

Als eerst het Prandtl l-'l-'rl-".�nn'I-' " _ ,, _____,-,


__
.

Reynolds wordt door cOInplLltelrpnDgr'am,ma voor de emPlr:lsclle CIDcttlclcnten


a I r) en eE2 (= b I r) de waarden en 4 aI r is normaliter niet kleiner dan . De
produktie van kinetische turbulente energie is daarom ook erg klein, wat aansluit bij de lage
waarde van de turbulente kinetische de Prandtl-coefficienten en bpr
.

218
219
N awoord
Ik dat dit onderzoek aan een �'V'�AI_'VA "''''A' ',",A van 'l icl l " I 1 ·i lr"" ventil atie en
.... ..

.....�'....
aan een van de interesse voor 1 1 1 f' ht"trArn 1 1n
Bij de van dit zijn velen betrokken geweest, waarvan ik helaas
slechts enkelen kan noemen en be(1anlke:n:
Uiteraard 1. van en ir. L.G.W. Verhoef die vanaf het vertrouwen hebben
in door mij gekozen aanpak en steeds een stimulerende ro1 vervuld. Ook de
ovedge leden van de te weten if. 1. if. P . G .
if. if. C. den en dr. if. van Paassen
hebben met discussies en Daarnaast is door adviseurs van de
commissie het werk verzet: van T.N.O-Bouw leverde zeer gedetailleerd
commentaar en zich tevens ingezet voor het laboratoriumwerk. Ook if. E.H.
Tumbuan heeft de van het mede bepaald.
Tijdens het programma Phoenics hebben Arie Visser en lianlei Niu waardevolle
adviezen gegeven.
Door de kunststofwerkplaats, het h"" i "-/-" "" " ,,,,,, , , en technische dienst van Civiele Techniek is
.. ..

met enthousiasme om de ,...tAt" ,,,....


.... .
.
..
de klimaatkamer en de
te realiseren. materialen en
h"lf"'·' I ' t",' t"'T\
ter u....,"' ''-'u'.n....,.''u6 5'-'L.L'-'1'U..
Tenslotte wil ik mijn en familie bedanken voor alle betrokkenheid tijdens dit
onbekende avontuur en met name Karel van de voor het nauwgezet nalezen van het
pf()et1�chntt en Naveed Abid voor het bereiden van wanneer het nodig was.

7 november 1 952 in Terneuzen studeerde in 1 98 1 in


B ouwkunde van de
........, L U VV ... ontwerp van een
en na studie werkte hij als architect en ook bij andere
was hij extern deskundige bij een woonconsumentenorganisatie in Den
op het van vocht, isolatie, ventilatie, verwarming en
De ervaringen met vocht en luchtkwaliteit in waren een direkte UU1Hv'.UH1F,
de universiteit uit te Vanaf dit tijdens de fase
o n 1'uI P rnp' r Q r,n (OPB) de en waar hij een rekenmodel
om natuurlijke te kunnen analyseren. In 1 990 startte hij dit
pro,mo,tle<mderz,oek in Delft.

220

Вам также может понравиться