Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
PROEFSCHRIFT
bouwkundig mgemeur
get)on;n te Temeuzen
Dit n ..r'".·t-c".'h- .... t-t is go(�dg;ekleur'd door de promotor Prof. 1. van Stigt
Rector ;::,UU.l\..'
.1V.I.... ..... "', voorzitter
Prof. 1. van TU Delft, promotor
Prof. if. 1. Brouwer, TU Delft
Prof. if. P.G. Luscuere, TU Delft, TNO Bouw
Prof. ir. W.C.M. Moerdijk, TU Delft
Prof. if. C. den TU Delft
Df . if. A.H.C. van lJ'Ao;:,ccP'n TU Delft
Ir. L.G.W. Verhoef. TU Delft
2
SUMlVIARY
The principal aim of these studies is the of vents that will ensure
thermal comfort and supply fresh air at pressure differences 1 - 5 pascal across the
facade. It is found that thermal comfort can even be maintained with cold air cormrlg n ·n" <Th ...
The resistance of ventilation facilities related to air t10w is examined by varying the
3
and thus it is possible to mass flows, I-/V.::>":H'LlH." high velocity graldlemts in the
free passage, and the effect of scneenmg the free passage.
In order to c arry out measurements under more realistic conditions, a test chamber is
constructed. It includes a facade insulated in accordance with the Dutch building regulations,
and e q uipped alternately with one of the three specially designed vents below the ....,""' i U U'''.
To assess the effect of each model on thermal it is necessary to analyse the character
of the air and to measure the air velocity, turbulence and in the room.
Measurements of air flows from the inducing vents are data obtained with
a control vent. The measurement results allow of a of vent performance.
Air flow measurements on the three vents tested show that under given conditions thermal
comfort varies from acceptable to The favourable comfort could already be derived
from air calculations. It is determined by inlet the location of the inlet and
outlet the ceiling, the of the free passage of the vent and the kind of .
vv.. u.. ,.....
Futhermore, a mathematical model is evolved with the aid of Phoenics, the point
being a theoretically small inlet of the air entering the room. Use is made of
existing turbulence which can adapted to a certain extent to fit air A
comparison of measurements and simulations showes that air velocity, and
comfort follows the same Predictions are made of the of inducing ventilation
on thermal comfort and air q uality in relation to radiator or floor The effect of various
locations of the exhaust is studied.
4
blz.
1. dI.Ul""1I'>
£JO. .. U<.4 ..... ..
1 . . 1 . Probleemstelling 9
1 . 1 .2. Context 9
1 . 1 . 3. u " r.t·h"",'''''
....
10
1 .2. Doel 10
1 .3 .
1.3 . 1 . 11
1 .3 .2.
11
12
13
13
1 .3.6. Verzamelen me:et��egev(�ns ..........,......, ... H.l.6 rekenmodel
inducerende 14
1 .4. Methoden 15
5
- infiltratie via gevel 34
- integratie ventilatieopening 36
"", ....... 't'" comfortinvloeden
"",v.u.u'", 37
37
2.2. 3 . zomer - winter
met buitenlucht
U.'-".,-UA.1F. 38
2.2.4. Instroomopening, druksituaties en variaties in de
ventilatievolumestroom 41
2.3. Conc1usies en aanbevelingen 44
4. van de veIltilatievc}or'zit'�niltlg��n
Samenvatting 83
4. 1 . Stromingsvisualisaties en sm�lh(�ld;smet1l1gE�n in de wind tunnel van
1 83
4.2. van de van prototype 1 3
1 . Onderzochte varianten 86
4.2.2. opstelling op Civiele Techniek 87
4.2. 3 . Stromingsprofielen 88
4.3 . Doorlatendheidsmetingen met glad e n ruw materiaal 90
4.4. Simulaties van doorlatendheid 96
4.5. Toepassingen 1 00
4.6. Conc1usies en 1 02
6
5.
1 03
5. 1 .
1 04
5 . 1 .2. 1 09
5.2. met prototype 1
- ruw plafond 1 12
- glad 1 14
5.3. met prototype 2
. Metingen en
stromingsprofiel, en 1 16
- ruw plafond 1 18
- glad plafond 1 28
5 . 3 .2. Comfortmetingen met prototype 2 1 29
5 . 3 . 3 . Conclusies en aanbevelingen 1 30
5 . 4. met 3
1. 1 32
5 . 4.2. 1 35
5.5. met een
. Inblaasopening direkt onder het 1 36
5. 5 .2. Hart inblaasopening op een afstand van 90 mm
onder het plafond 1 39
5.6. Vergelijkend overzicht thermisch comfort meetwaarden
ventilatievoorzieningen 1 41
5.7. Conclusies en aanbevelingen 1 43
1 47
1 50
7. Condusies en aaJl1.b(�velinl�en
7. 1 . Conclusies 1 59
7.2. 1 62
7.3. ant)eVellnQ"{�n verder onderzoek 1 63
1 65
1 69
1 73
181
9.2. 1 . PraJk:t11}cVo(xbe:eld,:;n 1 85
9.2.2. en aanbevelingen 1 88
9.3. Betrouwbaarheidsanalyse en prognose druk-volumestroommeting
9 . 3 . 1 . Vergelijking opstelling Civiele Techniek met opstelling
bedrijf x (meetflens, flow 1 89
9.3.2. Betrouwbaarheidsanalyse Civiele
en opstelling T.N.O. anemometers, flow 1 92
7
9.3.3. meetmethoden van de luchtsnelheid bij
", .. nt:> I ",IT1r,,,.
prototype 1 94
9.3.4. Stromingsvisualisaties bij prototype 1 en 2; instroomsnelheid 1 95
9.3.5. Simulaties in Phoenics 1 96
9.3.6. volumestroommeting met vloeistofmechanica 1 96
9 .3 .7 . op druk-volumestroom 1 96
9.4. Simulaties van een luchtsnelheidsverhogende
ventilatievoorziening
9.4. 1 . Beschrijving simulaties 1 99
9.4.2. Foto's simulatie 1 21 1
9.4. 3 . Korte Prandtl model,
k-€ model en Low Reynolds k-€-model 214
8
1.1. INLEIDING
1 . 1 . 1 . Proibleem�iteljlmg
In veel gebouwen er niet op de juiste wat heeft voor zowel
winter als zomer. In beide gevallen moet comfort gunstig B ij comfort moet
worden gedacht aan het thermisch en akoestisch comfort in samenhang met de luchtkwaliteit.
Door de betere komt meer lucht in ge(:;orlcentl'eerde
vorm naar
In de winter veroorzaakt de lucht via de
persoon) al gauw tocht. Daardoor sluiten '<:'''''''-'.1.,-" ... n.',-, ...
1 .1.2. Context
Het onderzoek richt zich op In ge(:;ornp.artlm(�ntee]:de zoals
en kantoren het welke in klimaatz6nes.
ItgangslJU11 t is een waarin maximaal - 2 personen
waarbij 1 0 tot 40 dm3/s lucht moet kunnen worden toe- en �-t(1rpu,(\pr'rI
Om een effectief te kunnen {"\nh�7.prr\pn '--''''�;;'''''''''_'''' randvoor-
waarden bekend
- de mate van isolatie van de
- het niveau van kierdichting van de
- de wijze van verwmmen van de vertrekken
- de mate waarin zonnewarmte wordt geweerd
- warmte- en vochtaccumulatie
- de voor de ventilatie
9
1.1.3. HVllOtlllCSC
Tocht kan worden voorkomen en de luchtkwaliteit kan worden verbeterd door een ...'U".-AF,'...
luc:ht1toevoerSYSlteem via de en door een mechanische of afvoer,
door middel van een naar het dak.
Dit dient in samenhang te .. n,,�,u""''''Ah'-'V' ... .n. bij het
eX1PIC)]Ume:KOISlt;n kunnen
mg;eg.:tan wardt van de dat een gunstig thermisch comfort wordt bereikt door een
luc:ht1,tn)OIn met een relatief hoge snelheid en een kleine boven in de
verblijfsruimte het plafond naar binnen te blazen. Dit moet al bij een klein
drukverschil over de gevel van 1 - 5 pascal Een van ca. 1 Pa
komt voar lage en beschutte in is van natuurlijke
luchttoevoer via de en afvoer via kanalen naar het (lit. 1 .7). Met behulp
van het moet het aantal personen wat gemiddeld gezien ontevreden is over
het thermisch binnenklimaat § onder de 20 % blijven.
Daarnaast moet, vanwege een gunstige spreiding van verse lucht boven de lee;IZ'Ollie,
drukverschil van 2 - 5 Pa, een worplengte van ca. 2 m. van de geJlllOl Ucee:rae lUc;ntstraal
mogelijk zijn (definities, zie §
Met de te ontwerpen entIhltit�V()Orzlt:�mng moet zowel in de winter als in de zomer onder
gunstige randvoorwaarden een worden bereikt. Dit vraagt om van
druk (fig. 1 . 1 ) en om een
1.2. DOEL
inducerende ,.HJ.LL"J.'VJ.HH
F, '"'U, om in winter en zomer in een verblijfsruimte een
comfort mogelijk te maken.
10
1.3. AANPAK
11-",,,,,,
1.3.1. Analyse randvoorwaarden .. hli' ,if",,,, ••• 1>1",
",,,, ,
ULU.HV h"-.'H.<.L�V van de gevel, met het glas als bepalende factor
2. de luchtkwaHteit
Het streven is een maximale versheid van de lucht op hoofdhoogte van een zittend te
een bepaalde vastgestelde hoeveelheid toevoer van verse lucht en van
me:et�;e.2;evlens en een rekenmodel voor het van het effect van een
vu,", ...,,'v E:J op het comfort
V'V'.LLH'VU''''
Een belangrijk van het van het thermisch comfort in verb! ijfs-
ruimten behorende bij de ontwikkelde Dit is en
daamaast is de ventilatie-efficientie van het toegepaste door de
van de vast te stellen en door middel van Ter vergelijking
pn�st,ltH�lllve,m van de inducerende ventilatievoorzieningen, is ook van een referentie
entl1atle'v'oclrZ].en:mg (§ 5 .5) onderzocht wat de invloed is op het thermisch comfort en de
ventilatie-efficientie.
Uit de metingen in een blijkt dat bestaande straalformules en
computersimulatiemodellen herschreven zouden moeten worden voor kleine luchtvolume
stromen, en een kleine aanvangs-hoogtedoorsnede van de
�anlgege'(en wordt in welke mate luchtstralen onder deze voorwaarden nog
voldoen aan De�;ta:mCle straalfonnu1es. Met en stromingssimulaties (Computational
Fluid Dynamics, is ten aanzien van een aantal standaardsituaties kennis opgebouwd
over snelheidsafname, en turbulentie van de luchtstraal.
11
1 .3.3. Evalueren velrg��lijJ[{b:lar onderzoek
Over het hoog van lucht met een snelheid boven de leefzone is er door andere
onderzoekers (Blay, 1 lit. 1 Riberon, lit. 1 . 1 0) onderzoek verricht bij een
bHme:nl1ucJ1W�mperatuur van 20 °C en een van de inblaas boven de 5 m (zie ook
onderzoeken vonden plaats relatief drukverschillen over de gevel,
vanaf 7 Pa en doorgaans boven de 1 0 Pa. De komen voor een volumestroom
van 8 waarbij aandacht wordt besteed aan:
- de
- de ge()m1etrll e entllatH�vo()rzH:!nmlgen (fig. 1 .2)
la lb
12
Met het onderzoek van Heikkinen is al dat het met hoge snelheid horizontaal
inblazen van koude lucht onder het is voor het comfort. Dit is op
vergelijkbare als dit is de van afvoer van lucht:
deze is laag in wand is het thermisch comfort
het onderzoek van Heikkinen bij de grotere ventilatievolumestromen (boven 1 2 dm3 /s)
- Het inblazen van de naar binnen komende verse lucht over een groot boven de
leefzone § 8 .2), waardoor koude lucht zich over een lang traject kan mengen voordat
deze de bereikt. Tevens wordt verse lucht op de juiste plek toegevoerd en wel
boven en op van een zittend persoon: 1 , 1 m boven de vloer.
- Het realiseren van een variabele grootte van de doorlaat in verband met zomer- en
win tercondi ties.
13
- 3. d e luchtstroom een snelheid e n een kleine heeft,
ontstaat er door de van de vrije doorgang van de ventilatievoorziening
bij het veel vindt er, gecombineerd met de inductie van de
vuuU'F,"U"'<" lucht, een snelle van koude toegevoerde en warme lucht
plaats. Afhankelijk van de hoeveelheid lucht (tot ca. 20 dm3/s) en de effectieve
inblaashoogte vindt de binnen 250 mm vanaf de instroomopening.
Bovendien waaiert de uit, waardoor de luchtsnelheden en
turbulentie in de leefzone worden.
De mate van turbulentie wordt voor een belangrijk deel bepaald door de vorm van het
mstrooIllProtlel en de daannee samenhangende snelheidsgradient in de luchtstraal 1 .3).
(m)
14
METHODEN
1. Inventariserend onderzoek
Het in kaart brengen van en verschillen van
In het inventariserend wordt een onderscheid
Ka:ntc.or:get)OlIW(;n en tussen oud- en nieuwbouw. Deze kennis
vu",uu.uv en het comfort van verschillende soorten
2. Theoretisch onderzoek
3. Modelonderzoek
In de wordt in toenemende mate van modellen die het ,,"'.·IT..... ,
gen van inzicht een gesteld probleem Deze modellen
vouolgcle vorm het te bestuderen verschijnsel weer. Als bekend is wat de vv H,b I..."."' ....., .... .......
meters in het model is het mogelijk om bij varierende te U' ... ..ucv....... U'.V.L.....,.. ....
a. Model
Voor diver se hn.lll",vnnri"ITA n.Y'\!·n.h'r'A...... inducerende ventilatievoorzieningen
ontwikkeld. Deze van kunsstof om rookpatronen te kunnen
analyseren en zijn zowel zonder als met ''' .... ri (ruw) materiaal uitgevoerd.
..... ""II'''''i n''''' ..
met rook
de druk-volumestroomkarakteristiek van inducerende ventilatievoorzieningen, contr61e
invloed temperatuurverschiHen tussen binnen en buiten. Vergelijking met de huidige
meetmethoden.
de instroomkarakteristiek van een luchtsnelheids- en
15
voorspellen van de druk-volumekarakteristiek van een ontworpen ventilatievoorziening
met behulp van vloeistofmechanica.
omzetten van de van de in een voor een strlorrnngs �mrlU latIe-
hanteerbaar model en ontwikkeling van een welke het
over de ventilatievoorziening weergeeft. Met
Phoenics is de faculteit Werktuigbouwkunde en Technische Natuurkunde van de TU
Delft onderzoek van luchtstromingen in kamers 1 1 1 .9). Ook bestaat er
in Nederland een grote gebruikersgroep waarmee onderzoeksresultaten kunnen worden
besproken. Met Phoenics kunnen ook tussen komplexe gekromde v lakken
worden onderzocht. Door waarden van massastroom en luchtsnelheid te verge-
Iijken met berekende kan een betrouwbaar simuIatiemodel worden J:;vlllUC:U\.l.
"
voorspellen van de druk-volumekarakteristiek en instroomsnelheid van ""'�'rT"'-II
h. Mode l vpr'hliif�lI'niltntp
Voor het meetprogramma is binnen de van de klimaatkamer van de faculteit
Civiele Techniek een met ruimtematen die zoveel
overeenkomen met standaard De en de rest van de "p,'l"r",-,irArn l1111
is ontworpen met als warmte-isolatie van de
warmte-accumulerend de vIoer en het
vooral boven de ,80 m. Met van deze
menten worden en rekenmodellen worden getoetst.
voor het:
c.
Ontwerpvoorbeelden van inducerende ventilatie
mende situaties bij woningen en kantoren. het wordt rekening gehouden met het
feit dat de route van de ]uchtstromingen in een gebouwcompartiment invloed heeft op de
ventilatie-efficientie.
16
Bij het ontwerpen of renoveren van een
fysische Kennis over
locatie is nodig om te weten welke wijze gevel kan bijdragen aan een ,...,_ ... � . . .,..,
- functie
- vorm
2. 1.1. Fundie
"h,,,,,,�,.d·,,,,,,,,,,,,
De functie van een CTPlnOllUTbepaalt welke eisen aan een en "de schil"
moeten worden kantoren of fabrieken de eisen anders woningen.
A.
Thermisch comfort
V"'"F,'-''' worden thermisch Comforteisen nog niet De capaciteit
van de verwarming, de hoeveelheid en plaats van isolatie en ventilatie moet voldoen aan de
eisen. Regelmatig voorkomende te hoge in de zomer en tochtklachten
maken het echter ook hier dat eisen met tot thermisch comfort worden
verduidelijkt.
17
Vocht
door koken en douchen. Effectief afvoeren van
...� .... n,H""
V'-".H I-' ,- v
Kosten
De kosten voor het ventilatiesysteem nemen toe in verband met de vereiste doorlatendheid
van de ventilatievoorzieningen, de betere van de de to{�pa.ss]ng
van mechanische afzuiging en maatregelen
ventilatie met warmteterugwinning is ook Ko��tb.aar zowel in aanschaf als in ...,H,... . ",.,U"".
B. Kantoren
Thermisch comfort
kantoren worden vaak De warme buitenoppervlakken van
deze hebben, van de van de gevel, enige invloed op
de binnenoppervlaktetemperatuur. een van de gevel wordt
de binnenluchttemperatuur gauw als te warm ervaren. weinig warmteaccumulatie kan er
warmte worden opgeslagen. Zonnewarmte wordt daardoor met
naar binnen toe doorgegeven. de huidige warmte-isolatienorm (Rc =
18
De Rijksgebouwendienst heeft een norm (lit. 2.5 en op de NEN-ISO
7730, waarbij een ca. 1 00 uren van de maximale temperatuur van °C per
wordt Met name kans op te hoge temperaturen is dan al
.t,-uucnHu"uF,V nodig. Om
i,"''-'ViUi;:;' redenen is dit meestal niet HU·.... ... L'U...... ,
vraag moet worden gesteld of de maximum binnentemperatuur ook niet
Indien de gevel en in het algemeen de vertrekomhulling een gegeven is, moet naar de
warmtebelasting worden gekeken.
De NEN-ISO 7730 verschaft ook ruimte als de luchtsnelheden in de leefzone groter zijn dan
0,2 m/s en als gebruikers lichtere een lichte activiteit ( 1 ,2 met =
Vocht
Er is natuurlijke of mechanische
ventilatie moeten voldoende word en toegepast, die
bereikbaar voor de circulerende luchtstroom in de verblijfsruimte (§ 2.2 . 1 en § 9 .2 . 1 ).
daarom
"''''J'n.�·''U,''J-, van vervuiling door bio-aerosolen (micro-organismen en
"' ..un ..".... ...... vooral bij combinaties met een luchtbehandelingssysteem.
"f"At-r1�''''I1·,'''''
19
In tabel 2. 1 worden grenswaarden van enkele belangrijke verontreinigingen weergegeven
zoals deze momenteel door arbeidshygienisten worden 2.7).
Tabel 2.1 Maximaal wenselijke concentraties van enkele verontreinigingen van het binnenmilieu.
B io-aerosolen:
- Endotoxinen - 0,1 0 - 0,30 nglm3
- Schimmels en gisten 1 0.000 800rt maximaal 500
- Bacterien slgmtllcaJlt hoger dan buitenlucht
M'-"V.LU.U"-" I'" voor kantoren Jigt vooral tussen 8.00 en 1 8 .00 uur. Hierdoor is het
•.L
Kosten
Veel van een COlnplex kl1m�latbellef�rslmg;s-
systeem. De voor energie en onderhoud daarvan nemen nog steeds toe.
Gevel en installaties bepalen nu rand de 50 % van de bouwkosten. Vereenvoudiging
van het klimaatbeheersingssyteem door beter gebruik te maken van natuurlijke luchtstra-
bij een beter fysisch
rn,'n(T"'
'''' is daarom al1eszins �e'Nel]:Sl.
20
mogelijkheid per laag luchtstromingen te Dwarsventilatie kan worden h "r,,"' r lr t door
een kamergewijze opdeling van een vel�<1H�pl]ng.
Kantoor
kantoren komen vaak plattegronden voor. Klimaatbeheersing is in
kamers daarom relatief door de gang op onderdruk te Het
openzetten van deuren tijdens het gebruik maakt het beheersen van het the:rmllsc:h
echter gecompliceerder. Door compartimentering van en het
voldoende onderdruk, is dit probleem gedeeltelijk op te Als in de
op(�mnge�n in de beperkt blijven en zich een plaats, hll"HA/',r h,ppllrl op
zal dit de tocht ook velmlnd,�ren.
L:(],mpa:rtiJmt:�nterJng en druksituaties
Het maakt verschil er sprake is van een kamer-gang-kamer-systeem tussen twee TP(1rpn,rnH'l'
elkaar gevels of wel van doorgaande ruimtes tussen twee Van .nr,,,",...,,,,,,,'"
21
Fig. 2.1 Grote overdruk aan een kant van het gebouw en de invloed op de luchtstroming.
verticale velrbrndJlllgen.
A
1. l.
1<i=I c::::;;>
c::;> i<}=:l
22
voor de ten van en/of
worden meegenomen. Te valt aan:
- Te grote overdruk en onderdruk door de wind: Hoe hoger een
hoe groter de drukverschillen
- Gevoeligheid voor inregenen
�.�------=-...,
1 5 rn .
45 rn .
- -
I
48 rn.
Fig. 2.3 Verschillende vormen van bouwblokken waarvan drukpatronen op de gevel bekend zijn.
- een (1 x b x h = 1 5 x 1 5 x 3 m.)
- een en (1 x b x h 48 x 1 2 x 1 2 m.)
=
De Bilt
23
De winddruk kan worden berekend door de meteorologische windsnelheid
vermeni gvuldigen met de gemeten drukcoefficienten,
windsnelheidsprofiel.
p
LlP = drukverschil Pa
Cp = windreductiecoefficient
p =volumieke massa lucht kg/m3
me�te()rOlOE�lS(:ne windsnelheid m/s
Tabel 2.3 Gerniddelde druk en gemiddelde druk op het dak en de resulterende onderdruk bij
('en windsnelheid van 5 rn/s !!elJlomlVsoort4m (fig. 2.3).
h = 3 m. h = 1 2 m. h = 45 m.
beschut Pa
half beschut
LlP: 1 ,2 Pa
onbeschut - 2,3
8,6
h"" ... "" .. lrt-"" windsnelheid van 5 m/s blijken de drukverschillen door de wind tussen
en onbeschutte te Deze onder de Pa.
de 12 m is het dan 5 Pa en beschutting
Tabel 2.4 Gerniddelde druk op de gevel en gerniddelde druk op het dak en de resulterende onderdruk bij
een windsnelheid van 10 rn/s bij 3 gebouwsoorten (fig. 2.3).
h = 3 m. h = 1 2 m. h = 45 m .
beschut - 3
LlP: 1 ,8 Pa
Pa
onbeschut Pa - 9,3 -1
Pa 1 8,5 34,4
24
Ook bij een windsnelheid van 1 0 m/s zijn de drukverschillen meestal ber:�erl\:t.
onder de 1 2 m blijven de gemiddelde drukverschillen beschutte en bes.chlltte
onder de 1 0 Pa. Bij een hoog loopt dit op tot 30
Behalve door winddruk is het ook om door mid del van thermische trek door
verticale kanalen onderdruk in een gebouw te realiseren. De mate van onderdruk die daarmee
ontstaat is op de te berekenen:
AP == g h (P a -
AP = drukverschil Pa
g = versnelling van de zwaartekracht m/s 2
h kanaal m
Pa = volumieke massa lucht buiten kg/m3
Pi = volumieke massa lucht binnen kg/m3
Tabel 2.5 Onderdruk voor de 3 gebouwen uit fig. 2.3 ten van thermische trek door een
ventilatiekanaal naar het dak bij een van
Tabel 2.6 Maximale genilid�[1elCle n1e!.!a.t1e1ve de gevel bij 3 (fig. 2.3) bij een
windsnelheid van 5 wil1uifirllk en thermische (AT = 15 K).
h 3 m. h 1 2 m. h = 45 m.
25
een windsnelheid van 5 m/s hoeft de onderdruk slechts beperkt (3 - 5 te zijn om
ervoor te dat een toevoer als toevoer blijft functioneren. De van het
vUI,U<:luvJII.- <:l l.I<:l<:ll heeft veel invloed op de mate van onderdruk.
Tabel 2.7 Maximale gelnidldellde nel:!'atieve druk op de gevel bij 3 Pf'tHHIW�j[)Or'tE"n (fig. 2.3) bij een
windsnelheid van 10 de wind en thermische
h = 3 m. h = 1 2 m. h = 45 m .
beschut - 2,2 Pa - 1 1 ,6
onbeschut Pa - 2 1 ,6
van een gebouw is mede bepalend voor de interne Daar waar het
niet meer voldoende is, zal kunstlicht die rol moeten overnemen. Als
\.<u.,:::;' U,.,UL van de
velrnc)UaJnl�, die groter wordt diepe gebouwen, zal via de
effect hebben op het van het comfort. Uiteraard zijn er veel meer
bijvoorbeeld factoren
""'-" .V.L '..., " , aan het van een gebouw. Wel kan worden
gesteld dat diepe meer ventilatie of behoeven dan smalle gebouwen.
en vel�tillatllenl0�:ell.ikJle(len
naar
1 H I" 7 ' I" '-' 1'
vanaf een kantoorwerkplek is
is dicht bij de gevel te werken. Zeker niet in bestaande Het
' n �" � " " " t·�,,, ·rY> moet daarom in die gevallen zo worden ontworpen dat voldoende verse
het inkomt. Om te voldoen aan het Bouwbesluit moet bij een diepte
van een van 5 m . , vanaf de ca. 1 14 van de gevelbreedte
worden voorzien van een van 20 mm. Bij een
diepte van 1 0 m. is dit al de helft van de ge'/ellbreeC11:e.
Door een doelmatige van buitenlucht via de gevel naar de
naar een centrale afvoer kan voldoende verse lucht indirekt naar de We�rKDle�k
TAe. n""" "",,," n en kan vervuilde lucht worden afgevoerd.
...
26
verse lucht indirekt de werkplek
t "'''' <Tp,,, ,,, p ,-rl p is wel extra aandacht voor het
u v J. '-' u,.• ,
2.1.5. Locatie
Geluid
geJIUl(lOt�la�mrlg bepaalt grotendeels de keuze van het
boven 60 dB (A), moet van ventilatie via
Luchtkwaliteit
Als de lucht bij een verontreinigd kan het (TP"�"" 'n " t- lucht via een andere gevel of
via het dak toe te voeren ofwe1 de lucht te zuiveren. in deze moet van ventilatie
via die worden .-. r nr"' 7 " '. .....
Kust of binnenland
De locatie (kust of VHJIHvllHUUU J heeft invloed op:
- de mate van over- en ",n/"1 prrl rl 1 sarne:nh.m�;enlde luchtinfiltratie door de
- de noodzaak extra te treffen in verband met te drukverschillen op
gevel of om inregenen te voorkomen.
kanalen in de nodig.
27
2.2. FYSISCH MODEL GEVEL
De
Een aantal Llv'UUJ:;;' .L.LJ .L"-V, merendeeIs fysische, invloeden op het n""',T"" I n.n�"""rn
- regen
- wind
- verse Iucht, luchtkwaIiteit, Iucht
- warmte, warme Iucht
- kou, koude Iucht
- binnen- en buitenoppervlaktetemperatuur
A. infiltratie en comfort
Op een bepaald tijdstip van kan het nodig zijn om veel Iucht naar binnen te halen en
een ander tijdstip juist heel Dit wisselt ook per seizoen. Verschillen in seizoen
ook de wijze van luchttoevoer. Goede regelbaarheid van de ventilatie is daarom
Infiltratie
infiltratie van buitenlucht is vaak de voornaamste oorzaak van te
Infiltratie van Iucht door de
eJL'-''-'.......... '-' ,... ...."J « . is sterk afhankelijk van de winddruk en
het temperatuurverschil. Door het maken van een luchtdichtere gebouwschil in combinatie
met goed regelbare en effectieve ventilatie is zowel het energiegebruik sterk te dringen
als het comfort te verbeteren.
Zowel bij woon- als wordt de mate van luchtinfiltratie m.£�eaeela
Eisen staan vermeld in de 366 1 (lit. 2.20, voor en
woningen) en in de NEN 2687 (lit. 2. 1 8,
- De NEN 366 1 staat voor ramen bij een drukverschil van 75 Pa en bij klasse
B15 en een tot 1 5 meter) een maximale volumestroom (qv) van
dm3/s per meter kier toe (qv7s-waarde).
28
drukwaarden afhankelijk van de echter maar kort
.. '.......,,.,....... minder dan een dag per jaar (§ 2.2.4) . De naden worden verondersteld l UcmcnCIn
F. ..., J, , ,
te zijn.
- Een klasse K 1 00 en Cf", �,. n.lll nl"' n boven de 1 00 m) wordt ook aanbevolen
bij geIJalan(�eeroe ventilatie.
B. Warmte-isolatie
Winter
29
Isolatie aan de binnenkant
isolatie aan de binnenkant wordt de accumulerende kwaliteit van de slecht benut en
ternp(�ratm:lrSl)armilt1g(m in de gevel op. Een voordeel is de ruimte achter
Zomer
In de zomer komt door de verbeterde warmte-isolatie minder warmte een binnen. De
warmte die bijvoorbeeld via het en het dak binnenkomt kan er evenwel ook minder
makkelijk uit. Ook de intern warmte wordt
In de zomer is dit effectieve en veel interne en
als het warmte onvoldoende afvoert.
c. Geluid
Het naar binnen haIen van verse Iucht via de is (afbankelijk van de buitenlucht-
temperatuur) gunstig voor het thermisch en de luchtkwaliteit, maar VU;::' UJ"h� "' �
voor de geluidwering. Daarom is geluiddempend materiaal in de gevel of soms een gesloten
gevel nodig. Een groot probleem daarbij is dat akoestische materialen, nodig om geluid in een
verblijfsruimte te dempen, potentiele verzamelaars zijn van stof, micro-organismen en
allergenen. Dit maakt het nodig om deze materialen of te kunnen vervangen dan wel
eenvoudig te kunnen reinigen.
E.
Zonnewarmte
De zon warmt in de winter de gevel op waardoor koude ventilatielucht ook een hogere
temperatuur kan wat gunstig is voor het comfort en het energiegebruik.
In de zomer daarentegen leidt zonbestraling van gevelelementen rege]matig tot te
t t:> 1"n >re>Jh n·':>1'1 van de ventilatielucht. Door regelbare
.... .
op afstand van de
kan dit worden opgelost.
30
moet in de winter relatief hoog en in de
hH", n",n""" "'''' ''''''' 'laktetempelratllUr in de zomer wordt bereikt
- voldoende grote massa van de gevel aan de binnen of "'-'�" '-'-<,J""V' hoge warmte-..,\."
aan de buitenkant
c n{l>, nlT f'{l>n c' trr l f'h, ,,,
en de en van de convectiestroom
In de winter is het wanneer zonnewarmte wel naar binnen wordt ri A ,c-..rCT"' '''''' " ',,, n
Ventilatielucht kan h1 1'.,,-,.,-,.r h,A A l ri via een spouw worden gevoerd en daar worden verwarmd.
h ", tr","tt",n meestal de Specifiek Werkende Massa (SWM); dit is de massa van de
bovenste 60 mm van de van een vertrek per m 2 (lit. 2.2 1 ,
1 5 - 1 20 Ook wordt wel de massa van het per m2 vIoer als uitgangspunt
2. 1 9,
massa van een gebouw zowel in de winter als in de zomer invloed op het thermisch
gedrag. Daarbij is de wijze waarop de circulerende luchtstroom de warmte-accumulerende
materialen bereikt van veel invloed. Ben open betonnen en zware holle vloeren waar
koele of wanne lucht of doorheen stroomt Hiermee is een koeling tot 45
W/m2 vloeroppervlak Door buitenlucht via de gevel het te laten
binnenkomen (natuurlijk kan in de nacht extra worden
van de dan aanwezige Iage buitentemperatuur en door deze koele lucht in
te slaan. Als gevolg blijven overdag, afhankelijk van en interne waTmltel)roduJlctI(�,
31
de b1llmentem}:>er:lturen ook met aC(::e I>talDel niveau. binnenwanden
van zwaar materiaal is het
lucht van
gang en
trappenhuis
Fig. 2.4 Diverse vormen van koeling van de gebouwmassa met buitenlucht
aallz1'�nl11K worden
Dit
" p l'·'.:l n{1 pl�pn
van een vaste in vloeibare vorm en warmte
ijs het
G. Vochthuishouding
V anwege een gelijkmatige zijn bij kantoren wanden met hoog
vochtaccumulerend vermogen gewenst, waarbij vocht zowel makkelijk kan worden
hVl�roSC(JP1: sch vocht en moleculaire adsorptie) als aan de orrlrnlg{�ndle
te
"" U IJ i L L U i J, ..., , , of te klein zijn wordt vochtopname belemmerd.
. . ... ...., .... ,.. ,...." ...., . .........., Al r'An ",,,I,, ,, ...,,",,,,, n komen voor bij zware
'-' '''' A bijv. kalkzandsteen
of cellenbeton en ook zoals hout, kurk en (lit.
woningen is een hoge interne niet
8 .2)
'JAt';" ."'"J, ... ..., wijze v v•. Vi'-...,,,''''''
f= (2.3 )
32
binnenoppervlaktetemperatuur
De NEN 2652 (lit. 2 . ] 7) bij nieuwe uit van een f-waarde groter dan 0,65 .
Om voor .,.", 1'"11' '''':''''' f-waarde te kunnen vaststellen is tevens kennis van:
- het Ir..,.-·..,lr,r",..i, 0 h ,,,, lr A em:llane'VOllG en de wijze van ventileren
- de '".... ,�ht-..,. ..rvi " en de kwaliteit van de vochtafvoer bij de bron
itg,aarlde van de tabel met maximum vochtconcentraties per °C uit lit. 2.34 is tabel 2.8
samengesteld waarin de relatie is tussen de hoeveelheid ventilatie (q in dm3/s),
de gemiddelde temperatuur in het en de f-waarde van een woning bij een hoge
gemiddelde van 600 voor een met 4 (lit. 2. 1 3) . Hierbij is
de situatie met met de zonder koudebruggen (f =
0,65). 2.4, lit. 2. 1 0) is dat de relatieve luchtvochtigheid
bij het 80 % .
f = 0,65 f = 0 ,5
q = 48 78 dm3/s
40 64
34 54
33
Tabel 2 . 8 voor een goed gelsoleerd huis met een f-waarde van en een
gemiddelde van 1 8 °C een Zweeds onderzoek (lit. 2.3), een volume-
stroom van 1 2 dm3 /s per persoon als minimum wordt beschouwd om voch1:pn)blerrten
te gaan Dit de tabel blijkt ook dat bij slecht
ventilatie heel hoog wordt, er veel minder wordt
minder buiten kleren drogen) of vocht effectief wordt
J.. UL'F,V'-'.L..., ... de maximum vochtconcentraties °C uit lit. 2.34 sterk afwijken van
die uit lit. 1 . 1 1 de uit § niet zonder meer verbonden worden
met deze tabel. Volgens de gegevens uit lit. 1 . 1 1 zou de ventilatie-volumestroom bij een f-
waarde van 0,65 en 20 °C zelfs 63 moeten zijn (in plaats van 40 dm3/s).
De ventilatievolumestroom in een woning wordt grotendeels bepaald door de afvoer en is
minimaal 42 dm3 /s (gesloten 3 . 1 ). De tabel maakt duidelijk dat de kritische
voor schimmelproblemen snel is en dat in zelfs methoden van onltvocnt]gc�n
moeten worden overwogen.
Infiltratie via de
Een verschil tussen nieuwe en te renoveren eTa ....""""",..... is het verschil in lucht-
dichtheid van de uitgaven voor een grote
luchtdichtheid van niet luchtdoorlatendheid v an het
omhullende oppervlak van een wordt in een qv -I O waarde, dit is de lucht-
volumestroom in dm3 /s bij 1 0 Pa drukverschil lit. 2. 1
Enkele eisen voor woningen zijn:
maximale luchtdoorlatendheid 200 dm3/s (lit. 1
minimale luchtdoorlatendheid 30 dm3/s (lit. 2. 1 8)
*Voor woningen met gebalanceerde ventilatie moet worden gestreefd naar klasse 2 .
Deze norm is nog steeds vrij ruim want bij een ondergrens van de infiltratie van 30 of
50 dm 3 /s de ventilatievolumestromen, bij drukken nog steeds ........... .L.. .L'vu • .L I.L'\.
ilP 1 Pa
= ilP 3 Pa
= LlP 5 Pa
=
34
Dit betekent dat bij drukverschillen van 3 en 5 Pa een deel van de vereiste '''' ''' .....
ventilatievolumestroom al door kieren in de naar binnen zal komen. Een HO'· .... "'.."'
van de norm naar een Qv l 0 richtwaarde van 30 is daarom wenselijk. In dat
er een permanente ventilatieluchttoevoer via ventilatievoorzieningen zijn in "o't"l-v'. n ri
werking van ventilatiekanalen.
j:;:. v lJ "" ... .L Uv vroeger vooral via onbedoelde (ondichtheden) als naden en
het dak en de vIoer en nu meer en meer bewust via ventilatie-
Als niet aan de norm wordt voldaan en de luchtdoorlatendheid niet is cr"" 'Y'1 ""t"" ..... de
richtgetallen niet betrouwbaar en kan het warmteverlies veel groter dan
wordt aangenomen.
35
oudbouw is de voor de pIek en vorm van de ventilatievoorziening beperkt.
De pIek waar de het meest vIak onder het plafond is
veeIaI niet beschikbaar. \..anlpa:ssll1ge:n of in niet-begIaasde deel van
de zijn vaak nodig. een keuze te komen is een "" TC'T""''''' CllCH ' r' n A
De oplossing moet voldoen aan technische en
Het gebied boven in de 1 ,80 m. boven de vloer of hoger, is het meest relevant om te
analyseren. Het vooral om de opbouw en het materiaal van de
gevel. De van het raam tot het en de pIek van het raam in de van de
gevel (diepte negge) zijn bouwkundige randvoorwaarden die de voor de ventilatie
mede bepaIen.
Ventilatie in de is mogelijk:
A A
inblaas naar
ventilatievoorziening boven de boven of naar
1 ,80 m.: koppeling aan raam of
kozijn dan wel opname in
niet-lichtdoorlatende deel gevel
en
en arC:h1I:ectorns(::n e
randvoorwaarden, hier B B
inblaas langs plafond
36
getHm�en als de ell1tll alne:voon�le]mnlg verticaal is
via het raam wordt geventileerd is een verregaande integratie met het raam mogelijk,
door bijvoorbeeld de toevoer van de ventilatielucht via een spouw tussen twee ramen naar
binnen te laten komen. die is o.a. een betere tegen de windaanval
rn '� CT � " " 1T wat voor praktisch is.
is
als er een constructief element onder het 1-'.lU..lV.ljlU is, kan er een V lJvUjlUl".
voor een in worden bij voldoende hoogte van het element.
- Als er een randbalk van 1 00 tot 200 mm het plafond is, moet onder dit element een
opening worden gemctaKl.
In dit onderzoek staan lineaire inblaasopeningen centraal. Daarmee kunnen in de gevel
ook korte ventilatievoorzieningen van bijvoorbeeld 250 mm tang worden amlge�Dr:acrlt.
Compacte ventilatievoorzieningen zijn eenvoudiger in een gevelvlak op te nemen.
Fig. 2.6 MogeUjke vormen van ventilatie bij bestaande situaties boven het raam
W:anntle-iliolatie, comfortinvloeden
Bij veel gebouwen vloer of dak die een te
lage thermische isolatie hebben aanwezigheid van enkel
glas. Dit is mede bepalend voor van het comfort.
Verbeteringen aan het ventilatiesysteem kunnen onvoldoende effect hebben om tocht te
gaan als koudeval , koudestraling of kieren op ongunstige het voomaamste h B "'p 'rYl
.... '·'...
vormen.
'u"'.n ti h r>A'·' CT van de invloed van deze aspecten is vooraf vereist.
.....
Geluidisolatie
met een betere het verminderen van de infiltratie en het verbeteren
van de warmte-isolatie van de gevel, ook de geluidwering van de gevel toenemen. Dit is in
het bijzonder het geval bij dubbele kierdichting voor ramen . De keuze van de
dikte van het dubbel glas 35 mm i .p.v. 25 wordt eveneens door
geJlUl�lwenngse]Sel[l. B ij de van het type suskast economische afwegingen een
beJ.angnlKe rol. Gekozen kan worden voor een betere en thermisch isolerende
of betere kierdichting van de gevel combinatie met een iets minder
geJ.Ul(lOe�ml)enlae andersom.
37
2.2.3. Onderscheid zomer winter
manieren worden be'inv loed. Een van de meest eenvoudige manieren van koelen is door
middel van ventilatie via grote Globaal er de methoden:
1 . Dwars- of kruisventilatie
2. Ventilatie via een enkele
3. Ventilatie waarbij lucht wordt t n.C"-''''H n.,,,, rri en via een kanaal of schacht of
nevenruimte wordt afgevoerd naar het
4. afzuiging
1. Dwars- of kruisventilatie
De ontwikkelde (§ 4. 1 ) kan ook op een worden
komt een opening vrij van ca. 0 , 1 x 1 m 0 , 1 m2 . Als bij de tegenoverliggende gevel
=
hetzelfde zou gebeuren (ook m2) en intern wordt de doorstroming niet belemmerd is na te
hoeveel lucht per m wordt getransporteerd. Met de
§ 3 .7 . 1 kunnen de volumestromen door de worden h "".",,, I,, "' ..... ,-1 ·
De mate van ''-V'� ' ' ' 'F, met buitenlucht kan als volgt worden benaderd:
H=Qp
38
het gebouw van 3 m hoog wordt tussen binnen en
van 2 K in de zomer wordt .BHU"'.""> 1 08 Watt (beschut) - 1 6 1 Watt (half beschut)
gekoeld. Voor een van 1 0 is dit 1 0,8 W/m2 - 1 6, 1 W/m2 .
Voor het 1 2 m hoge gebouw wordt dit W/m2 (half beschut).
In de praktijk is de mate van de een regulerende
rol heeft. Bij een vloer en plafond van voor welke 's-nachts
3 K worden is er 9 meer koeling. Zijn de wanden eveneens van zwaar
Irn ,,· I ""·rrY\ n.n-t"" oplopen tot 1 8 W/m2 (lit. 2.8).
Q onder + 0,39 U
Q = volumestroom
= effectieve opening
= windsnelheid in mI s op het raam m/s
TabeI 2.1 1 Ventilatievolurnestrornen bij ventilatie via een gevel volgens verg. 2.6
Ter vergelijking kan de volumestroom ook worden benaderd met de formule (lit. 2.3 1 ) :
Q= h LlT + +
39
TabeI 2.12 Ventilatievolumestromen bij ventilatie via een geveI volgens verg. 2.7 (dT = 2 K)
De volumestromen hier nog geringer. Zij worden evenwel met verg. 2 . 6 en 2.7
onderschat aIs de Iucht aan beide zijden van een """'nh l n ti, ""u"".. '71".... " .... ,.,. zonder veel weerstand
kan toe- en wegstromen, zoals de in dit onderzoek ventilatievoorzieningen in
....."' .... het geval is. De volumestromen
'-"j l"H O daarom berekenbaar met de fm'mule
welke bruikbaar is voor naar buitendraaiende op borstwerings- en I," ...... UJLLU.L,'VV ;:..
Q= onder
3. Ven tilatie UJ!l!l lrlhli l ucht via de wordt tOd"(Jf'V(1lprtll en via een kanaal wordt
h.... oP'" r.,....rt naar het
deze methode kan veel optimaler worden CTA>-.-. n ,n VT van thermische trek
n.UJUUCCU n,,' HF, ''''' \T,"> r o'rr.{", t
de onderdruk) en de onderdruk de wind bij het waardoor
nOj�Vf�e111e(len lucht kunnen worden afgevoerd.
Nadeel van dit systeem is de ruimte die het kanaal inneemt. 80 dm 3 /s toevoer en een
gemiddelde snelheid van 1 m/s in een afvoerkanaal is 0,08 kanaal
4. Mechanische ar2:11il�J.ng
mechanische afvoer hogere luchtsnelheden in kanalen en toevoer- en afvoer-
'-' I-" �""UF.'''' worden dan bij natuurlijke ventilatie. Bij is om
gelmH1Snlm(ler te voorkomen een luchtsnelheid van 3 m/s een bij
ru,uuu,",u is 5 m/s toelaatbaar (lit.
40
2.2.4. nSltroonlol>el111n :g, druksituaties en variaties in de ventilatievolumestroom
veel invloed op het en het comfort.
...., H ,�.L.L ....
aL]c�V()or:lle]mng niet met de hand automatisch in de stand of eventueel
winddruk op de er bepaalde gevolgen voor de
In een rekenvoorbeeld is uitgerekend wat het effect is.
L'lP in Pa q in Q C L'lpn (3 . 1 3)
1 Pa
5 n= (3 . 1 4)
10
15
Voor het gebied tussen 5 en 1 5 Pa wordt n = 0,5 3 , In dit gebied i s de C-waarde Deze
wordt als gemiddelde C-waarde aangehouden,
van
� 'M '''u.u , u,-,
41
12
'"@(.)
(/l
C':! 10
0..
f
.S 8 I
'<:l
C
I
.� ,- - - - -'
<l)
6
'<:l
I-<
0 4
0
'<:l - - - -'
�
2 2
Q
0
C"1 � � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � �
Windsnelheid in m/s
1 7 m/s leidt tot een winddruk van 1 73 ,5 Pa. UeCOITIQ�eelrd naar locatie is dit maximaal
Pa. Dit resulteert in een van 45 73 Dit
als deze volumestroom er
Hoewel deze volumestroom groot is dit nog met de totale ventilatie van een
woning. Een ventilatievolumestroom en energieverlies kan ontstaan als de
instroomhoogte 1 ° - 20 mm is. In dat geval moet met een dubbele of viervoudige waarde
worden gerekend dan met de 5 mm instroomhoogte.
Als de wind in het stookseizoen permanent loodrecht op de gevel zou staan, is de druk
gevel bij een beschutte locatie gemiddeld 1 ,8 Pa. Bij een onbeschutte locatie is dit Pa
2.7). Als de wind van de gevel af staat is maximaal de helft van deze waarde Cft:> I-\Fl l 1 lr t:> I I1 , 1r
- 0,9 tot - 2,3 Pa (lit. 2. 1 5). Deze druk over de moet door extra .. ....." "H. L' ''','''' V
�
42
25
�
� I
< 20
S
'"0
_ _ _ I
.S 15
S
0
0
1:1
C/l 10
�
S
;.::!
"0 5
>-
0
<"'l I/j ('l') ('I') ('1') ('1') ('1') l.Il l.ll l.ll l.ll l.ll
<'i ('1') ('1') ('1') ('1') ('1')
Windsnelheid in m/s
Uitgaande van de van 2.8 ontstaat in het stookseizoen het volgende extra
", n ,"' rol P " ", II1 "" " door
..
in W111(1ClrUK:
1. een beschutte locatie wordt de volumestroom van gedurende 38 % van de tijd
gejmlIQQ(�l O slechts 3 , 4 dm3/s overschreden. Voor een gel)OllW(:;ornp:artllm(�nt waar de wind
.... v.uu'''h 'u kan komen is dit een overschrijding van
... 1 ,3
van de ventilatievolumestroom in het stookseizoen.
2. Bij een onbeschutte locatie wordt in 38 % van de dm3 /s met
schreden. Dit is eveneens % dm3/s). Gebruikers zullen in """",',r\" ",,"
V o,Jv U ." ' '''. '-' U kleiner maken, zodat te veel aan ventilatie en het o'Y'o."' rY1 <>""",. I H � " ..
wordt verkleind.
verlies is dan ca. 10 - 15 % van de ventilatievolumestroom. Dit beeld is al eerder h"" ",," c' h nrri
door simulaties van ventilatievolumestromen met het comrmt,err>rOgnlmrn
2. ] 0), lucht op natuurlijke via de wordt tAI" (yPl.T A,Ply1
naar het dak wordt afgevoerd.
Voor een kamer aan een maakt de hoeveelheid ventilatie als de wind in 25 % van de tijd
op die staat, dat de wordt verkleind, energetisch wel
veel uit. kan dan van 2 tot 3 maal ventilatie in de karner. V oor
het comfort hoeft dit niet problematisch te zijn en voor het hele gebouw heeft dit
invloed op het energiegebruik als ;::;' V 'IJ.L W'H,"'�.L
zetten. daarover zekerheid of contr61e mogelijk is, moet een 'l 1 l 1rrvnn <:>t'1 C' r' h ", re�!elllll g
van de volumestroom aanbevolen.
43
2.3. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
44
- het van materialen die warmte/koelte n ro r'·" ....-. n
- het toepassen van die akoestische materialen en accumulatie van stof en
micro-organismen minimaliseren,
- het van accumulatie van vocht in spouwisolatie, waarmee de van
micf()-c,rganilsnlen of schimmels en emissies van verontreinigingen wordt beperkt.
beheersbaar is.
45
46
11 11
van ventilatievoorzieningen in de
vOIOrZ,lenlmF�en in het Daarbij worden prrnC1Pes
ventil atievoorzieningen in de gevel lrl H , " ,,' ''''
beIOOJrOi:�l1 Ilgs:m(�tn,oa.e van ventilatievoorzieningen in relatie tot het
volumestroom en het comfort wordt uitgewerkt. Reken- en meetmethoden over de
ventilatie, thermisch comfort en luchtkwaliteit
I n " t i "" ..".. ",tI rv�""
"' H '"
van Fanger worden .. ....Hiennee
ventilatie op het comfort worden en is een
met intemationaal onderzoek en ISO-normen op
- - - � n - '- -.I --
De regelgeving voor woningen en kantoren stelt eisen aan de hoeveelheden toe te voeren
verse lucht, de luchtkwaliteit de richting van aan- en afvoer van lucht en het
van het ventilatiesysteem. de eisen wordt van het
,", , , 'n l h,,,, ,,, ), , , t
, (lit. 1 .3). Als er aanvullende eisen normen wordt hiernaar
verwezen. Voor de hoeveelheid-eisen geldt dat deze worden. Een
is om al dan niet gebruik te maken van
HUj.U-.lj::; V ultg:an�;spunt in de regelgeving is dat er altijd een minimum ventilatie via kieren
A.
- Eisen ventilatievolumestroom
Permanente (mlinilmulm)
B ij woningen op de mogelijkheid van
toevoer of afvoer. De toevoer gaat in via de De afvoer gaat in principe via
"'..., 1"1 ,... ., .., ""
verticale kanalen naar het dak vanuit en toilet. Er mag geen omkering van
de luchtstroom in de afvoerkanalen luchttoevoer en -afvoer toch in
dezelfde dan moet het hoogteverschil 1 m. zodat een toevoer zo
veel als toevoer blijft werken (lit. 1 .8).
47
een ventilatievolumestroom is van 0,9
groter dan 55 % van de get)rulks,opt)ervlakte
U U H U B "" ,,,, voor 50 % rechtstreeks van
;eJ:neenscl1ai:rp.�Hjke verkeersruimte
Oe�H01[en gemeenschappelijke verkeersruimte is een ventilatievolumestroom van 0,7
maal de vereiste nodig.
Afvoer
tsepaleIlIQ voor de totale hoeveelheid toevoer is meestal de cal)ac:ttelt van de afvoer:
Ruimte
mlmrnaJle UVVJl H " " ,""UU.H..., < ..... van een luchttoevoervoorziening (bepaald lit. 1 is
Af'voer
De doorsnede van " t. l l l l· h
..... luchtafvoerkanalen is 1 0 per dm3 /s van de vereiste afvoer-
volumestroom (1 m/s).
48
In mechanische afvoerkanalen is een luchtsnelheid van 5 m/s en 3 m/s bij het
afzuigpunt. Mechanische afzuiging is verplicht waarvan een vloer meer dan 1 3
meter boven de vIoer van de laagst gelegen het afvoerkanaal
individueel blijft (lit. 2.27).
Bestaande wOlnillge�n
V oor bestaande woningen (lit. 3 .29) is
lucht voor een verblijfsruimte via een klalpn:lana,
toegestaan. Een is minimaal 5 in een woning
mag de doorlatendheid van een dan 7 dm 3 /s. De
toe�volen:;ar:'acltelt wordt door de vereiste afvoercapaciteit voor .L'"'-' .... .L'"'''"' H ,
B. Kantoren
- Eisen ve1rltIJlalilevoUlmest:ro,om
49
(luchtkubus) en de ventilatie-efficientie. een ventilatie van dm 3 /s (30 m 3 /h) per
persoon is het mogelijk onder de 0,1 % C02 te blijven.
Vanwege temperatuur en luchtkwaliteit is bovendien een zekere ventilatie van de gang nodig,
wat nu ontbreekt in de regelgeving. Daarbij moet de regeling van de omvang van de
veln.tlJlatJle-IDp(�mngen, in combinatie met de plek daarvan, zo dat het comfort
Dit zowel voor het deuren als
moet daarop worden at�resternd,
Spluiv,cntHa1tie en koleiiIDlg
in de zomer te koelen is echter ook per zowel een hoog als laag raam
ofwe 1 dwarsventilatie (§ 2.2.3). Het l age raam of dwarsventilatie kan echter snel tot
tochtklachten zodat sommige ontwikkelingen zich richten op:
"""" h ".,-,,"O ., van de van de lucht via het raam en het beI)erJK:en van de invloed van
de een van ministerie
- het verbinden van een raam met een verticale ventilatiekoker in zodat in combina-
tie met thermische trek een beter beheersbare dwarsventilatie -rY\ ro...... ", I , , 1r
Bestaande kantoren
Voor bestaande kantoorgebouwen (lit. worden door het Bouwbesluit wel voor de
capaciteit van ventilatievoorzieningen eisen gesteld, maar n iet ten aanzien van de
Zo hoeft in een beweegbaar raam in principe geen ventilatieschuif. Verder kan
via een raam zowel toe- als afgevoerd worden. De C0 2 -grenseis geldt hier ook, maar
niet de ventilatie-eis per verblijfsruimte.
3.2. KLIMAATBEHEERSING
Er is een toename te zien van bewust van het als basis voor de
klIm(latbeJle(;�rslmg van een in combinatie met een betere +"" 1 cv, h ", kwaliteit van de
gebouwschil . Deze is zowel kantoren als zichtbaar. Welke
kwaliteit aan een wordt hangt af van van een
bepaalde weegfactor, zoals:
50
Door betere isolatie en kierdichting zijn voor verwarming
luchtverwarming geen grote hoeveeIheden Iucht nodig.
nieuw gebouwde kantoren voorzien van .J.'\.V'-,.J.Hj,;:;;'
is 5 tot 1 0 maal zo
A.�'-" -'A. A.A. " "'" als
zoal s
3. Decentrale installaties
Een kantoor kan net als een woning worden voorzien van een klimaatbeheersingssysteem dat
is opgesplitst in kleine eenheden en dat de warmte, eventuele koeling en ventilatielucht per
segment regelt woningen is een installatie per woning Hiermee kan beter
worden op de individuele wensen van de gebruiker. is combinatie
met ventilatie ook eerder mogelijk. kantoren kan Iucht rechtstreeks
met uitsluitend horizontale kanalen naar de worden afgevoerd, omdat niet zoals bij
vv n�Kenmlg hoeft te worden
VllH' }; '-H met kooklucht.
steeds vaker voor dat de airconditioning in een automatisch uit gaat wanneer
mensen een raam open zetten Het open zetten van ramen
lY"" t,," n r t
deels om en meer
,,..., voor de I"A1"\"\ +,,,rt lh,,,, l ,,,u i, n lY
,.... � . " � ..
het openzetten van ramen ongunstig zijn, als het buiten warmer is
Een automatische regeling van ramen is in dergelijke gevaUen wenselijk.
5. Minder recirculatie
Het recirculeren van Iucht is een van de oorzaken voor verminderde Iuchtkwaliteit en wordt
dan ook door het Bouwbesluit maar Gebalanceerde mechanische
51
ventilatie met warmteterugwinning wordt om die reden
voldoende van de concentratie van lucht
mate van recirculatie niet direkt ongUlnstlg.
de soort en omvang van
materialen.
- benutten thermische trek in verticale " 1-" ' n- I �,, ri 'I '"
- een doorsnede
- kort
- recht
Voordelen:
wordt geweerd en er kunnen toch ramen open
lucht wordt minder tocht en minder pr""'r crlp�;,pr l !1 p "
- wind wordt de drukverschillen worden
- luchtkwaliteit wordt van de
Nadelen:
- direkt kontakt met buiten geen direkte frisse lucht, buitengeluiden verdwijnen,
waardoor een gevoel van opgeslotenheid kan ontstaan.
- de lucht wordt in de zomer warmer dan de zodat extra koeling no dig is.
Dit nadeel vermindert als de kan worden en er is.
- dubbe1e kosten
Dit wordt gecompenseerd doordat de kosten per gevel-schil dan veel minder
zijn ten gevolge van de lagere bouwfysische eisen voor de buitenste
52
3.3. VENTILATIE EN ENERGIE
3.3. 1 .
Ventilatiesystemen zorgen niet alleen voor de luchtverversing, maar kunnen ook een centrale rol
spelen in de beheersing van het therrnisch binnenklimaat ter van te hoge en te
ventilatie via de zijn die en kunnen
het meest ",,.. .,. 1,, <:> ·,..
... 3.3: dit soort kan een maximum aan direkt
kontakt met worden op gang worden
Daarnaast zijn er vooral voor koude seizoen,
waarmee ventilatie beter kan worden beheerst dan via ramen (fig. 3.3: 2,
Afvoer van lucht lOu voor kantoren ook via een kanaal naar de
kunnen, waarbij er een afvoerkanaal per een, twee of vier kamers is.
53
Gebalanceerde mechanische ventilatie met warmteterugwinning zou een goede aanvulling op
.... .... .I.u. p.... " luchttoevoer via de gevel en afvoer via kanalen kunnen
.. u " mits economisch van
en daarin (fig. 3 .3 : 4, Regeltechniek kan het van elk van
1:!'Ul:!t pn,pn verbeteren.
3 . 3 .2.
Ventilatiewarmteverlies is of groter dan trans-
missiewarmteverlies. In wordt Uitgegaan wordt
van de Ontwerp NEN 5 1 28 (lit. 3 .28) en energie- en vochtgegevens uit lit. 1 . 1 1 . Besproken
wordt het energieverlies van de klimaatkamer.
Klimaatkamer
10 inhoud 25
Uitgangspunt is een van 5 °C met een relatieve van 90
Binnen is het 20 °C met een relatieve vochtigheid van 50 ventilatie 1 0 dm3/s.
Q verl = H tot *
Een rijtjeswoning en een dak) met een oppervlak van 1 00 en een inhoud
van 250 m 3 :
- een ventilatievolumestroom (incl. infiltratie) van 40 dm3/s
- buitenlucht 5 oC, RV 90 % =
- binnenlucht 1 8 °C, RV 69 % =
- een vochtproduktie van 600 g/h; dit is een gemiddelde voor een huishouden van 4 personen
(lit. 2. 1 3) .
... ... " l1'1
·
r- 0 Ir warmteverlies door transmissie
54
V 001' een heel stookseizoen met '.......,"'...... 1 3 graden
bVJ'u... tussen binnen en
1 W/K ( 1 3 . 2 1 0 = 2730 graaddagen bij 1 8 °C als referentie-
bmmentemr,enltwur en H stook = 236 . 1 06
""r. ,r. IT C'''
''' �� ''
De lage waarde van het ventilatiewarmteverlies per vloeroppervlak van de woning ten
opzichte van het verlies in de klimaatkamer wordt hier vooral veroorzaakt door de verhouding
tussen en hoeveelheid ventilatie van de woning. De luchtverversing van de
woning is per terwijl dit in de klimaatkamer 1 dm 3/s per m 2 is.
Bij over energiegebruik moet daarom de hoeveelheid ventilatie per bekend
van voorbeeld is voor de lijtjeswoning in tabe1 3 . 1 wat het betekent voor het
em�rgle��eo'rUlIK en de relatieve vochtigheid om meer te een
t A .-n " .. " t 1 l 1 '
.... . .. aan te dan wel de vochtproduktie te verlagen van
naar 300 glh per etmaal):
1 2 3 4 5 6
600 gib 69 % RV 63 % RV 59 % RV 6 1 % RV 55 % RV 5 2 % RV
2 1 ,4 GJ 24,6 GJ 27,7 GJ 2 3 , 3 GJ 26,6 GJ 3 0,4 GJ
300 gib 5 3 % RV 50 % RV 48 % RV 47 % RV 44 % RV 42 % RV
1 6,6 GJ 1 9,6 GJ 22 ,6 GJ 1 8,5 GJ 2 1 ,8 GJ 25, 2 GJ
Uit de tabel blijkt dat een iets gelTIlCmeme te verkiezen is boven meer
hH'," ""nl",,'rn1n""'<l h l l H'
O'�\)\1�n!':t om: ( 1 ) een lage relatieve onder de 50 % te '-''-'''' ..., u'.. ...,. . ,,_ _ _ __ _ _ _ _ _ _
55
entllat]e-,ene�rgloeV(�rlles uit de NEN 5 1 28 is
daarom lTP'"Ilpon c t
W armtewinst
In de N ovem referentiewoning is er een grote warmtewinst die niet in de bovenstaande
h"'.·"'lr"' ". is
. .. . . ..
Het warmteverlies door ventilatie wordt hierdoor ge(:;OInpen:see�rd.
De warmte aan elektrische is evenwel geen "warmtewinst" omdat P lp'''�''1 ''1 1r"" t
is. De warmtewinst ontstaat door:
warrnteprocluktie'van 9.538 MJoule voor een heel stookseizoen (door de
H T <:l °rrn
jot:> <:It'CTl t- tp verlichting en apparatuur: gemiddeld 526 Watt)
een heel stookseizoen).
Infiltratie
In de VS is het
46 GJoule, ruim het van de 2 1 ,4 GJoule voor ventilatie van de woning
Het hier echter om een voor het hele jaar, koeling meegerekend.
huizen veel en er is veel houtbouw. Infiltratie moet daarom
\'H "'-'-'ih"l ASHRAE v 1 1 9) ten gunste van een beter gelregeldle
ventilatie zodat een infiltratieverlies in de VS van 1 8 GJoule per U T r\,.... " " . <T
bereikt. Dit is echter nog steeds een hoog getal in verhouding tot dat wat voor luc:ht" erveI'sinl2:
nodig is. Een goede richtlijn voor de gemiddelde lekstroom zou bijvoorbeeld 25 % van
vereiste ventilatievolumestroom zodat meer wordt F>V'H"""","�
ventilatie.
Ventil ator
De kosten voor electra van het velltl1 atles�y'stieeln tot nu toe buiten be��cnloulwlng ;:::, ,-, -,,,, ,"Vo'"
Watt
5
Een ventilator met een gemiddeld elektrisch vermogen van 1 3 ,33 Watt jaarlijks aan
energie: 0,0 1 333 (kW) x 24 (u) x 365 (d) 1 1 7 kWh =
r"","",'-'£' J''-'11 veel mechanische ",t'7l 1 H'r<" , <' tt:>rrtP, n al een van ca. 1 00 Pa
kunnen de en(�rgle1<:osoten worden verwaarloosd. warmte-
t ", ,"'• • rr " " ... " ,,, ,, t"'rY' A"" is het . V A ..... H ,.F>C> �"'.U V A rI " "
. . CY "' <J. ... " en de veel hoger.
er meestal minimaa1 2 een voor de toevoer en een voor de afvoer
kantoor
gel001TI1.1w;eerae L 6'''' U'VL \.d'lc''' U Ho'6 voor een kantoor is beschreven in de NEN 29 1 6 (lit.
..
vU,
56
de 5 1 28 kan voor een (EP) worden
ne]'eKen,l. evenals voor een kantoor (NEN van het �...�. ,.... � ...,�..
het aantal GJoule, aardgase quivalenten (a. e . ) of kWh per m 2
gebouw per Deze bruikbaar bij voldoende kennis
DeT)aH�nUle U'<'-'''J.L'-'JL.L, zoals de hoeveelheid ventilatie of 3 .6,
(JP\:UPlll �tp luchtkwaliteit zou een nelanjgn 11K
3.3.4.
Het gebruik van zon en het toepassen van serres zijn economische methoden om
energie te besparen (lit. 3 . 32 t.m. 3 .35). LE-glas, welke op de zonzijde is georienteerd, levert
al meer warmtewinst dan warmteverlies op. Warme afvoerlucht kan worden gebruikt om koude
toevoerlucht op te warmen door gebruik te maken van een warmtewisselaar. Warmteterug
van ventilatielucht bij warmtewisselaars kan alleen rendabel worden
"" M M 1Ino-
Algemene nadelen van het systeem zijn meer kans op storingen, geluidoverlast en geurtjes.
57
A. en
ealpa,eiteitsbep.alin2 i n de zomer
SPlllcllpalclteIt) van een hangt voor een groot
deel af van de van voorzieningen in de gevel ten opzichte van elkaar.
- Een enkel raam levert minimaal een spuicapaciteit (gecombineerde toevoer en op met
geIlllCLdelde snelheid van 0 , 1 m/s per m2 1 De snelheid in het toevoer-
van het raam is bij deze waarde m/s.
twee ramen, niet in dezelfde dus elkaar of op een
is dit m/s 1 De in toe- of afvoerraam is gemiddeld 0,8 m/s.
- Zijn ramen boven elkaar (borstwering- en plafondhoogte) dan kan 0, 1 5 - 0,25 m/s
per raam of 0,3 - 0,5 m/s per toevoer- of afvoerraam worden aangehouden, afhankelijk van de
orientatie van de de mate van beschutting en het soort raam (lit. 2.28, 3 . 36).
Hiermee kan de van het ventilerend worden Met deze
kan een worden van de grootte van ternp��ratmlroiverschrilidilll g:en,
naast de meer uit 2.2.3.
'-'H"a«",", lU,",'." nauwelijks opwarmt.
in de w inter
De ventilatievolumestroom moet geregeld kunnen worden a1 naar gelang de behoefte.
Een raam moet he1emaa1 open, maar ook een k1eine kier kunnen zodat een
raam tevens gebruikt kan worden voor een ventilatievolumstroom. Er is damnaast een
tendens tot automatische regelbaarheid van ramen, de het kan
beYnv loeden of uit kan zetten. De die de stand van raam meestal de
buiten- en en maar het kan ook de 1 " ,...· h tlrUT'l 1
C02) zijn.
c.
Het nadeel van open zetten van grote beweegbare delen in d e gevel i s dat hierdoor de
geluidwering sterk wordt verminderd. Gezien het aantal locaties in Nederland waar
hinderlijk verkeerslawaai is het hiervoor te vinden. Boven de 60
dB(A) wordt de situatie (lit. In _ _ _ ...., _ _ '_., __ _
58
ve:rke�en�ge�lUlld van circa 22
serres waaraan geluid
n "1r",, ..I 1 ·, I r ", v ,-,l,lUll"' ''' '-' via de gevel een hogere
Een andere oplossing is het maken van dubbele gevels, e.d . . Bij een heel
moet de gevel volledig worden gesloten. In kan 1 1 l {' h h,r p r'J P r� l n a
beeld worden bereikt via gebalanceerde mf�Cll!anlSC:he
warmteterugwinning.
59
3.5. KLEINE VENTILATIEVO ORZIENINGEN
3 .5 . 1 . context
Plek i n de gevel
Keuzemogelijkheden van van ventilatie er te over:
- Hoog (boven de 1 ,80 m.)
(lit. 3 . 47)
- Over het hele van de gevel ' U.'<'V" vu. "M'lH">""""" isolatie)
a.
Hiervoor is '"' I rrp.�.,c de NPR 1 088 SP(�Cl;ale comfortevaluatie vereist.
h.
Bij een bestaan de V V.l""".diUV mc)gehUche:deln:
- lucht wordt door een warmtewisselaar
- lucht wordt opgewmmd door een serre
- lucht wordt toegevoerd achter een radiator
- lucht komt binnen via dynamische isolatie, waarbij lucht door isolatie en een luchtdoorlatende
folie met een lage snelheid gespreid en opgewarmd naar binnenkomt (lit. 1 .5 , 3 .43 , 3 . 47).
Het voordeel van dynamische isolatie is dat transmissiewarmte wordt om infiltrerende
lucht op te warmen (tot 70 % is Timusk (lit. 3 . 43) stelde vast
dat de isolerende van de isolatie tot een volumestroom van 0,2 per
Um:laIl�elWit blijven.
De ventilatievolumestroom isolatie is echter
wil De volumestroom bij het uynaJml:�C[le Is:ol,ltle:systeem
(lit. is relatief groot: ca. 7 dm3 /s voor een oppervlak achter een radiator van 0,45 m 2 ,
evenwel wordt in dat geval weinig warmte teruggewonnen. Bij dynamische isolatie de
drukverschillen over de gevel groot, meer dan 1 0 Pa. Voor een optimale H1P· ...Vll n rr
het systeem moet de luchtdruk aan beide van de isolatie beheersbam'
Architectuur
Architectonische integratie is het sleutelwoord voor het An hlll"' ....,.,. p n ventilatie
,.,!".. . Kleine
'-' .. ....'.< . . kunnen worden ge].ntt�gree]�a in zodat het
feitelijk geen element meer is. in het is voor
maten van
60
Fig. 3.6 Voorbeeld integratie kleine in grote ventilatievoorzieningen in de gevel
61
3 .5.2. B eheersen
drul�verschil
Een lage weerstand maakt het dat de ventilatievoorziening ook bij kleine drukver-
':>""�HU""''' , ontstaan door thermische voldoende lucht doorlaat. Een van de "6 .. ...I-'.'" '" ..... '.n' ...
en vorm
van de instroomopening is U�"'Ul1.'''- '''' l q n.
Afslu i tmechanisme
Er is een variatie aan afsluitende elementen van ventilatievoorzieningen op de
een schuif, klep, ventiel of een roterend element. Vaak zijn de systemen UI-' , · , HI I _
verltI1atII�V()Orzle:nulgt�n de gewenste
regeling is
2. Vocht. Het
3. Temperatuur
4. C02 of andere gassen
Bij het wordt van een sensor met een bewegingsmechanisme in of
buiten de De sensor kan ook op een andere
verder de worden Het nadeel van de sensor en het h p,J.Jp (y11" "' C' _
mechanisme in de vrije doorgang van voorziening zelf dat de erdoor
belemmerd en de kwetsbaarheid van deze elementen wordt vergroot.
De door T.N .0. (lit. 3 . 1 7) ontwikkelde 3 . 1 0, links boven) is al
gevoelig voor kleine drukverschi11en vanaf 0,5 - 1 Pa en betel' aan op dit
'-' ... ...L U L�'-'
62
onderzoek dan andere " " " h>'1rYl P, n reageren normaliter
boven de 1 0 - 20 Pa. blijft het overigens ,..,,-n ri n u i a j ,
en(�rQlevrerlJes wordt als is dan buiten.
Het door 3 . 1 1 lit. 3 . 1 4) voor een afvoerkanaal ontwikkelde L;v '" L .l '-' i".V.l'vL"'U'v
ventiel l aat ook de vrije doorgang v an de
regelmechanisme is. Een dergelijke ontwikkeling is ook bij VOICmgelc0l1tn)leercle
ventilatievoorzieningen te constateren (fig. 3 . 1 1 , lit. 3 . 1 6).
pI
63
Vormen van automatische volumestroomregeling b ij prototype 1 (zie § 4 . 1 ) ,
dat d e stroming in de vrije doorgang wordt be'invloed.
Een op winddruk systeem is of een systeem met een kleine motor wat
reageert op aan beide van de geveI.
23 0,5 0, 1 0 10 21 0, 1 3 10 10
21 0 ,75 0, 1 0 10 21 0,1 2 20 10
21 0,5 0, 1 5 20 21 10 20
21 0,30 20 21 20 20
64
de NEN-ISO 7730 wordt ervan lichte 0,5 of
en er is van lichte activiteit 69,6 W/m2 ) . De uitkomsten
= in
weergegeven. Hieruit dat tocht boven de 20 %) kan ontstaan bij
luchtsnelheden van meer dan Ook al wordt de ventilatievoorziening boven de 1 ,80 m.
hoogte geplaatst, er blijft kans op discomfort. B ovendien is het gewenst verse lucht op de
gewenste plaats te brengen.
b. Turbulentie: Turbulentie wordt vooral bevorderd door een hoge snelheid en een kleine
hoogte of doorsnede van de luchtstroom en een plotseling verwijden het UltstroomrmIJlt.
Hierbij is de kernlengte (x o , § 8 .2) van een luchtstraal klein en wordt mengen van en
warme binnenlucht bevorderd door de hoge turbulentie de 3 .2 en
3.32). Bij een zekere straallengte is de turbulentie het einde
van straal (§ 5 .3 . 1 ).
e. Warmtetoevoer : AIs de lucht via een luchtspouw tussen het glas wordt toegevoerd en
wordt verwarmd door transmissiewarmte of door de zon, ontstaat een hogere inblaas
temperatuur. Opwarming kan ook met een verwarmingselement.
Bovenstaande PaJranleters kunnen worden in een be()OI'dehngsl:::rilteriunn, "-' '''''''' '''' 1 ' '
de De ext kan worden vergeleken met de temperatuurfactor f
ex t = . 100 % (3
65
In dit onderzoek wordt meestal van een x 1 20 mm = Een Ext1 20 -
waal'de van 50 % bij een volumestroom (0 OC) van 1 0 dm3/s en een van 1 0 mm
en van 35 % 20 is bij onder het inblazen van koude lucht haalbaar (§ 5 . 3 . 1 ).
Bij kleinere dan 1 0 mm is de Ext - waal'de hogel' (§ 5. 1 .2).
Fablikanten dat het type inblaasomament van veel invloed is op de kans op tocht en
dat de richting van de stl'oming tocht tegengaat. Wat de van de betreft wordt
dit bevestigd door Riberon en Millet (lit. 1 . 1 0) en hebben een
"deflector" die 2,20 m de luchtstroming naal' boven of naar voert
voor m. of 3.1 Ook wordt vaak een
rooster met kleine De van een dergelijk
inblaasornament met de ontwikkelde inducerende
ventilatievoorziening (§
door de kleine hoogte van de gaten (bijv. 3 - 1 0 de luchtstroom wordt langs de gevel naar boven of naar
mm, afu. van de karakteristieke snelheid, ontstaat onder geleid dan wel schuin tot boven de leefz6ne
meer turbulentie, daardoor (na de instroom) snellere ingeblazen, hoe smaller de kleinste doorlaat hoe
temperatuurtoename en luchtsnelheidsafname effectiever, maar ook hoe hoger de luchtweerstand
3 . 5 . 5 . G e l u i dwerendheid
Een gevel moet minimaal een van 20 hebben. De ventilatieopening is de
zwakste plek bij geluidwering. Bij een bepaald geluidspectrum buiten is een geluiddrukniveau
binnen van 35 dB(A) voor verblijfsgebieden toelaatbaar (lit. 1 .3, Voor
mag dit iets zijn: 37 dB(A). Suskasten worden nu of van een
rl n n.. c�.,.." n V OOJrZ]len UO:l1.... U li" O P de verzwaarde (lit. 3.1
,
r1 H" A1"'1nn van de die ontstaat door de
door een van de of door betere
suskasten te maken. De en geluidwering van de huidige suskasten
op elkaar omdat de luchtdoorlatendheid te gering
meestal alleen hoge tonen boven de 4000 Hz worden geweerd.
geluidabsorberende materiaal , in combinatie met een nauwe
strlomlmJ�svve<:�rsl:and. Voor een goede geluidwering de tonen een van
aan de buitenkant en/of een de doorsnede Lage tonen
het rond de 1 25 - 500 worden evenwel nog moeilijker geweerd en bepalen
Ual:trWJor de van de geluidwering Dit is vooral verklaarbaar vanuit de
66
wetenschap dat een golflengte kleiner wordt bij tonen en dan .. " .... .n...."...'" wordt
geabsorbeerd. Een golflengte wordt berekend met:
== df (3
m
c m/s (340
f s
Een F,""U.l\..LF,V·U van 1 000 Hz heeft een golflengte van 0,34 m. Bij 1 25 Hz is dit m.
IJelluilrlweriinlJ i n
30
20
10
o
buiten 1 25 250 500 1 000 2000 Hz
oc1aafband
67
3.5.6.
Bij waar licht van binnen naar buiten kan stralen, zullen ml.lg��en
binnen komen. Ook als er licht naar buiten straalt, zoal s vaak b ij sus:ka:steltl,
warmte of geur een reden om naar binnen te komen. Om insecten te weren
meestal gaas Bij een kleine van 1 mm hoeft
voor de als dit gaas maar een " A l rl .-..A ..... rl'"
S choonmaakb aarheid
De snelheid van vervuilen en de regelmaat van schoonmaken doorslaggevend voor de
doorlatende van het gaas. Aangezien het sctloolnnla��en vaak achterwege blijft
wordt voor het van ca. 2 mm of maar onduidelijk is
wat
VVJL","''''--' ;;;'' voor invloed op de wering van msecten.
"
"",. t.,,;, nl1 met bereikbaarheid wordt het gaas of een rooster bij voorkeur aan de
toe�gepas:t, waar het gemakkelijk moet kunnen worden verwijderd. Een "afklik"-
Warmteweerstand
een gesloten ventilatievoorziening als er
(temperatuUlfactor) moet gUIlStlger
,,,',rrn t "''',''A ,,.ri''' <l r- ., t aan de naar binnen stromende lucht is
B rand
De brandwerendheid van gevels is volgens het Bouwbesluit met name van als de gevel
deel uitmaakt van een Omdat er vanuit een v luchtweg geen rook mag
blrmendrmgeltl , komen alleen in aanmerking die vanaf de gevel van een
" "" � h l 'i l t c' rl l i rY\ ·t,,, rechtstreeks met buiten in staan. Steenwol vullingen hier
Ook moet word en voorkomen dat een kan
oe:smte��reren en uiteenvallen, wat vraagt om goed ondeI'steunende
constructie.
68
3.6. MEETMETHODEN
In deze paragraaf wordt aandacht wordt aan het meten van de luchtvolumestroom
door een ventilatievoorziening, aan het effect van een koude luchtstroom op het thermisch
comfort en op de ventilatie-efficientie in een ruimte. De ventilatie-efficientie omvat zowel de
mate van kwaliteit van het thermisch comfort, als van de versheid van lucht op hoofdhoogte
van een zittend persoon, hoeveelheid toevoer van verse lucht en afvoer van
vervuilde lucht. Om is het essentieel om de
� U \'''HJl ,F, '''' materie"
l aminaire stroming 3 . 46). Als met een anemometer wordt gemeten die
gevoelig is voor temperatuurverschillen binnen de zone van de meetkop kan bovendien een
temperatuurgradient in een luchtstraal voor afwijkingen zorgen. Een grote
levert een buis op die de dynamische snelheidsdruk van de luchtstroom meet (§ 5 .3 . 1 ).
- 4. Visualisatie stroming. De druk-volumestroom en de snelheid van de lucht kunnen in
vrije doorgangen ook worden als de zichtbaar wordt gerna'lKt.
Rook is een "� __ ""' _ � � I " _ � � " � _ '
In Nederland komen door natuurlijke A U "' U LL'v vooral kleine drukverschillen onder de
1 0 Pa voor 2 . 1 8). Mechanische UL L" U .L j:; U J, ,F, meest economisch kleine druk-
verschillen. is een tussen de en 1 0 Pa De huidige
..... .....,.L U'u ..... meetinstrumenten (flow drukmeter) maakt een nauwkeurige
mogelijk in het gebied tussen de 0,5 en 1 0 Pa 4.2 en § 9.3 .2). Hiervoor echter
laboratoriumomstandigheden nodig.
69
3.6.2. Meetmethoden aan een suskast
De van een suskast in de wordt door de hoeveelheid lucht in
dm 3/s welke bij 1 Pa drukverschil door de voorziening gaat (C-waarde, lit. 1.8). Deze waarde
wordt door extrapolatie verkregen.
Daarnaast moet de geluidwerendheid van de suskast, samen met die van de rest van de
voldoen aan de gestelde eis. Gebaseerd op een meetmethode uit de NEN 5077
wordt daarvoor de D ne A -waarde element rh ·. u "", ,, , , u""'""' ,... h , ...
(lit. 3. 3 .3 8). De is
me�nSle111lK oor meegewogen. mens is minder
"",,, 11 1 1 11'11'1>'11 meting per octaafband wordt ge(:;orngeelrd
NEN
+ 10
+ 10 !lv� + 10 - 40
1.103
De NEN 5077 is eveneens een norm die is voor de huidige van geluidmeting.
Deze is echter bedoeld voor bij en in zelf (lit. Vanuit deze norm
wordt de karakteristieke geluidwering GA; k gemeten en berekend. Deze waarde geeft de
kwaliteit weer van de totale inclusief suskast. Hierbij wordt eerst de
crP ll l l 1 " ulPn n cr per octaafband na geJIUlljrnletlngen:
+ 10
70
van de scheidingsconstructie (GA) is de sommatie van de ",""''''''' 'L''' .. r'\ -::l T'T 1 P :I P
5
= -10 (L
i 1
==
- 10
v volume kamer
oppervlakte uitwendige scheidingsconstructie
c geluidsnelheid mls
I L " I', v U ''VU uit meerdere deelruimten bestaat moet er een sommatie van de
<Tp l , " rh lT�' rl r' o van de deelruimten plaatsvinden:
m
- 10 L
j=l
3.6.3. COlnt"olrtmetin�en
Thermisch comfort
Voor die dan 1 ,80
tocht worden een zoals vermeld in de NEN V oor
geplaatste voorzieningen zijn er eisen. Dit betekent in de keuze van cmnt()rt-
evaluatie. Om vergelijkingen te maken tussen van ventileren
onder verschillende omstandigheden, is een nodig. Het is
�p.'JJP'·m:r om met een beperkt aantal meters en metingen een uitspraak te kunnen doen over het
comfort. Naast de plek van de ventilatievoorziening is vooral het type vo()rz:lenmg LI'-' �"""'-'HU
voor de van meten. In dit geval gaat het om luchtsnelheidsverhogende VO(JrZLenmgen.
Om een beeld te van het comfort en het karakter van de luchtstromingen moet
eerst met van de stroming in beeld worden om de meest geeigende
plaats voor de meters vast te stellen. Daarna vinden de (zie fig. 5 . 6
e n 5.7):
1.
71
'errLperatl1ur zijwand, en
vlakbij de instroomopening. Gekozen is hier voor een luc:ht1:eIIlPeratuuf-
·"'1'Y'• .".".·.. ,l h l l U ·
PPD = + . 1)
Om voldoende thermisch comfort te bereiken moet ernaar worden gestreefd onder het
maximum van 1 0 - 20 % ontevredenen te blijven. Bij een luchtsnelheid onder de
0,05 mls wordt aangenomen dat de PPD-waarde 0 % is. Aangezien er altijd mensen die
extra voor bepaalde is in de praktijk een PPD-waarde
evenwel nooit lager dan 5 % . Onderzocht wordt, bij een bepaalde (O OC)
en binnentemperatuur (2 1 °C), hoeveel lucht (dm3/s) kan worden zonder dat dit
percentage wordt bereikt. Deze is iets dan gemiddelde over een
etmaal (20 OC) zoals in de jaarenergieberekenening van de klimaatkamer is aaIlgenomen
(§ 3 . 3 .2 en § 9 . 1 ). In dat wordt ervan dat de temperatuur is
( 1 9 °C). de jaarenergieberekening van de is het uitgangspunt dat diverse r" ' TTl "�""
zoals slaapkamers, worden zodat voor de 1 8 °C
wordt aangehouden.
Luchtkwaliteit
De en snelheidsmetingen ook een beeld over de ventilatie-efficH�ntie.
efficientie valt de lucht niet na inblazen naar beneden, maar stroomt ook niet
r-A.-n n a r-t en snel door naar het (lit. 3.5). Om de ventil atie te meten kan gebruik
gemaakt van numerieke simulaties kan de situatie worden
nagebootst als er voldoende is tussen en snelheidsmeet-
waarden en de simulaties. Ventilatie-efficientie (E) wordt op twee wijzen
I
Ec de verhouding weer tussen de mate van in de afvoer (C ac) ten OP:Zlcnte
van de mate van van de lucht op . . 'V ·v ... '"',.... ..., '"' '- ,,'"' van een zittend persoon
72
Dit wordt ook wel uitgedrukt als "relative ventilation effectiveness" 3 .23) en "local
ventilation effectiveness" (lit. 3.24).
De van biologische afvalstoffen ("bioeffluents", lit. door de mens, zoals
v luchtige stoffen (of V olatile Organic Compounds, VOC's), en geur gaat
op met de produktie van C0 2 (behalve zweten, Ten opzichte van
omvang van de volumestroom van de verse lucht die de produktie van
C0 2 per persoon evenwel uiterst 1 6 20 (lit.
- 3.45). Dit is
met een produktie van 1 0 Voor de produktie van "bioeffluents" bij
computersimulaties wel van 5 mg/s persoon uitgegaan 1 .9). Dit staat aan 1 oIf
vervuiling volgens definitie van Fanger. 1 oIf bij een
toevoer van ] 0 decipol) verse lucht en (lucht hoog toegevoerd en
een (voor de van 1 5 % op. Een PPD-
percentage onder de 1 0 % is pas bij een ventilatievolumestroom van 1 5 dm3/s. In de
praktijk is er ook emissie van e.d. van de meubilair en
wat hier buiten beschouwing wordt Daarom is een beperkte
van VOC's van
...... . . .. vu., ....., en inrichtingsmaterialen een ventilatievolumestroom van 20
dm 3/s per persoon een realistische waarde om een luchtkwaliteit te bereiken. Bij de
computersimulaties heeft de omvang van de bronstroom weinig inv loed op de etlicientie voor
vervuilde wel op de absolute concentraties. Een ventilatie-efficientie Cc ( l OO % of
meer) is, vanwege de sterke van stoffen alleen als
de afvoer direkt boven het hoofd van een is aangebracht, waarbij wordt
gemaakt van de thermische rond lichaam.
Cc = . 100 % (%)
de toevoer van verse lucht treedt er een sterke van de verse lucht op. Als de
toevoer (q) 1 0 dm 3/s is en de inhoud van de klimaatkamer (V d m) 25 .000 dm3 , dan is de
verdunning gemiddeld 1 : 2500. Als er meer verse lucht dan het gemiddelde bij het hoofd van
een zittend persoon wordt hier de ventilatie-efficientie voor verse lucht meer dan
1 00 %. Deze kan op de wijze worden weergegeven:
Cv = . 100 % s)
73
3.7. REKENMETHODEN
q luchtvolumestroom
C luchtdoorlatenheidscoefficient van een
enltl12ltlevoon�leJmnlg per meter dm3/(s m
drukverschil Pa N/m2)
stromingsexponent (laminair: 1 , turbulent:
van de meetresultaten
waarde bij 1 Pa
n=
q= + +
zoals dan is
een doet met de
voor bij kleine mm) en
kleine volumestromen (onder de 1 0 dm 3 /s), zodat in de praktijk de benadering volgens verg.
3 . 1 3 , meestal voldoet. Met de van Lagrange kan een minder rej:!�ennatlge
druk-volumekarakteristiek worden beschreven.
Voor meetwaarden tussen de en Pa daarmee formules voor de druk-
volume-polynoom van 1 en 2 (5 mm mstrQiomno�:Jgte,
74
een ventilatievoorziening die qua doorsnede vloeiend verloopt van 1 00 naar 1 0
kan ook met behulp van de vloeistofmechanica de maximale snelheid van de
stromende lucht bij een drukverschil worden benaderd en berekend. de
wllndt:unnellpn::>e,ren met het eerste is hiervan gebruik gerna::1Kt.
be]�eKenlmg van de turbulent beschouwd:
Q=
luchtvolumestroom
gemiddelde luchtsnelheid m/s
oppervlakte doorsnede stroming
druk Pa
volumieke massa, mede afuankelijk van temperatuur
(variatie op verg. 3 . 1 8) P
Door 3. 1 3 te combineren met verg. 3 . 2 1 is een l.I ..., A. ..., ,,. ..., U JLlAF, van de maximale C-waarde
een turbulente "t- ..,,, ..,,,... .. .... n-
In dat is: A
Cm maximale doorlatendheidscoefficient
(verg. 3 . 1 8 + hoogte) + + p g Zl = + + P g z2
z hoogteverschil
g ' '-1 ''' ''-' ' ' " .' 5 van de zwaartekracht
75
Deze vergelijking laat het effect van een hoogteverschil tussen een toe- en at\i'oeror,enmg
zien. de atmosferische druk (P) in mate af- of toeneemt met het
z, heeft een geen op de stroming. Het maakt daarom
niet uit of lucht van onder naar of van boven naar onder stroomt, behalve als er
is van temperatuurverschillen die leiden tot dichtheidsverschillen van p verg.
Er kan bij kanaalvormige openingen ook worden gekozen voor een andere zoals
gebruikelijk bij de berekening voor drukverliezen in 1 . 1 1 , 3 . 1 8,
Als lucht door een stroomt ontstaan voor, in en achter de opening. Dit
leidt tot drukverlies welke van de vorm van in- en uitstroomopening en van de
elg:en:;;;chaptJen van de welke worden bepaald door factoren als vorm, bochten,
ruwheid en gaas . De drukverl iezen kunnen worden weergegeven in dimensieloze
verliesfactoren �. Als voor de verschillende onderdelen van de bekend kan
analoog aan een stroming in een kanalenstelsel, het drukverlies snelheid
worden berekend door de bij elkaar op te tellen. Het drukverschil over een opening een
luchtstroom met het totale weerstandsverlies � is te berekenen met de relatie:
U = verg. 3 . 1 7)
LiP = � P
Q = A (�
Bij een volumieke massa van lucht p = 1 ,2 kg/m3 wordt de ' ''''' ..· '.... '''' I' ' ' ir' .... .,.
Bij A in Q= A
Bij A in q LiPO , 5
3.7.2. Doorlatendheidsefficicntie
De theoretisch maximale luchtsnelheid (Urn) in een zich vloeiend vernauwende
wrijvingsloze vrije doorgang of meetkundige doorlaat (bij een volledig turbulente
kan worden berekend met de formule 3 .20):
(m1s)
p
76
De doorlatendheidsefficientie (cd) wordt hier gedefinieerd als de mate van afwijking van de
maximale turbulente snelheid door een instroomopening bij een drukverschil van 1 Pa:
cd = x 100 %
is Dv de luchtsnelheid.
Tabel 3.3 (,- waarden prototype 1 (glad) in tot een spleet in een plaat
20 x 500 mm: (, 2, 1 1
77
De S -waarden van prototype 1 komen door de vloeiende vorm van de doorgang veel
lager uit dan bij de Bij een maat van de doorgang (sleufvormige opening
boven de 20 mm hoog) wordt het verschil echter steeds .L·.... "'·H.L'-"L .
(lit. 3. 1 9). De formules zijn alleen onder randvoorwaarden geldig. Voor dit onderzoek
voldoen ze in beperkte mate en onder de (§ 5.2 - § 5 .5):
- vlak instroomprofiel,
instroomsnelheid (> 2 m/s).
volumestromen (onder de 1 0 dm3/s) speelt bovendien de wrijving van de
omnngerlOe lucht (door inductie) en van het plafond een ro1. Dit h "' r, ,,, rllrt
van de worp. Ook de invloed van radiator is van groot Deze """ '('I'1".",,,,,,t'
van de worp (lit. 1 .5 en § 5 .5) .
...... ..."'.1-""1',,,..... "" 2 (§ 5.3. 1 ) duurt het vanwege het voordat de
volledig ontwikkelt. De worp is dan mag wanneer
alleen zou worden uitgegaan van de gemiddelde instroomsnelheid.
Xo = 2 (m) (1.1)
= turbulent)
Gemiddelde inblaassnelheid
Om de inblaassnelheid te kunnen bepalen wordt de volumestroom gedeeld door
de hoogte (heff) maal 1 m. lengte of door de effectieve oppervlakte Aeff, als alle
stroming zich concentreert in Aeff:
78
Vo =
volumestroom
effectieve oppervlakte instroomopening; dit is maal de
breedte van de mstroOITLOpemmg
".n'CY'o""t-"" ... en berekende snelheidswaarden kunnen worden gec:ontro.leelrd met de waarden van de
Ti oC
;;;' '-''.UH.�'UV' '''' '"' buitenluchttemperatuur oC
Luchtsnelheid
Met verg. 3 .30 is de luchtsnelheid (vx) op een bepaalde afstand van het inblaaspunt (xa) te
meten:
, dat is de afstand van het tot het punt waar de snelheid van
wordt dan 0,2 kan worden bepaald met de volgende formule:
= Xa =
Af1buii1!irl1! luchtstraal
niet-isotherme straal kan worden berekend wat de van
van Regenscheit) , het rctllITtedeSj2;etal wordt
rc1Jllmedf�Sg(�tal (Ar) wordt afgeleid uit het '"I ,."-JUVj,n '\Jl. CI.':HIV.L J;; '-' I.CU (Gr)
Ar =
is het karakteristieke voor vrije f' ("\"n u,,,, .... t l P c· trr'Tn l Y"1 Voor
situaties
Gr = g
79
Voor vloeistofmechanisch situatie s bij "'Ar hHr\n convectie voor het
Reynoldsgetal:
Re = vo
De V U�F,HjlF, van de worp van een vrije, niet-isotherme straal is te berekenen met de
formule:
y= m Ar \Xa/Ueffr" �
Met computersimulaties zijn na een aantal minimaal vereiste over het karakter van
de stroming bij het inblaaspunt van een en op of 2 m afstand
gedetai11eerder voorspellingen over het thermisch comfort en de luchtkwaliteit te doen. De
80
aard van de vervuilende apparatuur of materialen moeten
daarbij bekend Ook moeten van vervuiling bekend zoals de
VVLL..., VUU UU''-' , volumieke mass a en de grootte van deeltjes en de omvang van de th{�mlle.l:C.
Bij onderzoek naar de ventilatie-efficientie
6. De kosten van ventilatie kunnen worden h=�, a.. l!ri· door de luchtstromen beter te richten en
door te maken van De warmte uit vocht kan nrr.1"",.., rI ", ,,, ' C'
worden Door de afgevoerde lucht af, waama vocht
uit de lucht condenseert.
entllatlevool'zlenlnlg kan
81
82
enl:i1atie1I'O()rZllening en het inblazen van buitenlucht
boven de leefzone is \ " ' '' " ... rI " te voorkomen.
.... snelheid is
zelfs kleine mits de van breed naar smal
verloopt en een lage weerstand heeft. In de .... � _.�_�� , �.
Het model heeft een maximale luchtdoorlaat van 8 84 x 1 00 mm 884 Het model is =
83
Het stromingspatroon in de van de ventilatievoorziening zelf is bij
Ultstf()onrlOT)enmg van 5 en 1 0 mm hoog (meetkundig kleinste doorlaat en 8 8,4 cm2).
is gemeten met een EMA 8 4 meetbereik 0 - 1 00 P a (bij T.N.O.
Deze drukmeter is ook een klein drukverschil van
in uitstroomopening
toevoer: 5 of 1 0 mm
maximum 1 00 mm
onder
geen
e n doorlatendheid
Bij toenemend drukverschil is een vernauwing van de te constateren. De C't"rATYl1 n o-
hecht zich aan de van de ventilatievoorziening. drukverschillen lijkt
lucht aan de stH te staan. De meest vlotte is vlak aan de
V '-'.<.l£..; A,I-""'" Er is verband tussen luchtwervelingen en Veel kleine
V A AUf';'"'U , geKelrlmlerJl<:t door een stromingspatroon over de hele doorsnede van de
voor veel energieverlies en verminderen de doorlaat
niet direkt te leiden tot veel als dit een
nagenoeg niet van vorm verandert -een behoudt
�U'�A r,A� ' Het verlies van energie vindt vooral microschaal door visceuze
dl�,Sn)atle 1 0). Een grote wervel ontstaat en 1 mm in de
t.P U, § 4 .2 U, vleugelrad, § 4 . 1
84
3 Pa drukverschil leidt tot 1 0 % te lage waarden; bij 5 Pa tot 7 %. Boven de 1 0 Pa
is de exact. Het blijkt dat de meetwaarden voldoen aan de
vergelijking welke is voor een zich vloeiend vemauwende 1
(3 .20)
p
de condities:
- drukverschil �P 3, 5, 1 0, 20 en 50 Pa.
=
5
zonder gaas 29 1 00 29 1 00 29 1 00 26 89
met gaas 27 92 27 92 26 89 23 81
10
zonder gaas 40 98 40 98 39 96 36 88
met gaas 38 93 38 93 37 91 34 83
20
zonder gaas 58 1 00 57 99 57 99 53 92
met gaas 56 97 55 95 54 94 50 87
50
zonder gaa<; 93 1 02 91 1 00 91 1 00 85 93
met gaas 89 97 88 96 89 97 81 89
85
Resultaat:
- het toevoegen van gaas (met een oppervlak van 1 0 maal dat van de kleinste doorsnede van de
vrije heeft maar een gering effect op de doorlatendheid - 1 1
- de van vlakke schoepen heeft weinig invloed op de OO()rlclterlonelO
- een radiaalstand of een hoek van 1 50 of 450 heeft geen invloed
- bij 750 is de doorlatendheid 7 - 1 1 % minder dan de andere schoepenstanden
de van het gaas dicht in de buurt komt van dat van de vrije r1 AArfT5InI CT
- de schoepen niet vlak hoek hebben dan 750
- de doorgang niet 3. 1 5)
4 . 2 . 1 . Onderzochte varianten
In een druk-volume me�et(mstelJ.mQ op de faculteit Civiele Techniek (fig. 4.5) is de druk-
volumekarakteristiek van twee (fig. 4.3). De vorm
van het tweede prototype is in fig. 4.2. Bovendien
is er een sterke vernauwing van de ventilatie-
vV L.,'VHU'F,V<J (suskasten) gebruikelijk is.
... voorzien van glad
(aluminium, polyetheenfolie) en in tweede instantie van ruw maltertaal
(eerste
Om de invloed van een vemauwing van de vrije doorgang op zowel de doorlatendheid als het
comfort te kunnen beoordelen is een derde prototype met een gebolde
86
Fig. 4.4 Prototype 3
l.
Cirukmeter
87
Figuur 4.5 Drukmvolurne Civiele Techniek
Een ventilator zuigt de lucht in meetl<:ast aan het uiteinde via een buis af. De ventilator is
voorzien van een bypass, toe�reI1fegejaaI en een zodat drukverschillen tot op 0,05 - 0, 1
Pa kunnen worden ingesteld, van de geaccepteerde standdaarddeviatie.
4.2.3.
De met de anemometer waarden met meetwaarden van een flow finder
(ACIN Bovendien de lekkage van zelf De onnauwkeurigheid van
de van de volumestroom met deze flow finder bedraagt bij 20 QC minder dan 5 % van de
afgelezen waarde. De minimum volumestroom die kan worden gemeten is 0,5 dm3/s. Uit deze
rn .c, h r. ".""n blijkt dat tot dm3/s de meetwaarden van de anemometer overeenkomen
met die van de flow finder. Vanaf 1 5 dm 3/s de waarden ca. 25 % hoger dan die
van de flow finder. De oorzaak is dat er bij een toenemende snelheid in het instroomgebied van
de buis een ontstaat. Als de doorsnede van de buis als kenmerkende
voor de wordt beschouwd kan voor het van de buis (waar de
UH'nH'�'� U in m/s is gemeten) het kenmerkende berekend (verg. 4. 1 ).
Tot een Reynoldsgetal (Re) van 5 . 000 is stromingsprofiel vrijwel vlak in de
instroomopening. Bij Re 5 .000 - 1 4.000 ontstaat er een stromingsprofiel behorende bij een
=
ontwikkelt zich in een met een stroom, een platter stroITlIn)::!; s1=)rotlel
waarbij Umax/Ugem = 1 4.9). meetpunt begint de buisstroming pas te
ontwikkelen, zodat het eerst Re 1 4.000
= wordt en Um ax/Ugem =
Re = .1)
v
88
Re = 0 - 5000 Re = 5000 - 1 4.000 Re = 2 1 .000
met de flow finder, van de lekkage van de V I-' ,Cl L"-'JUHJlF; hVL.'1�"LLAh van de
met die van metingen met een meetflens
.-n "" ", h'� l Q Q r rl"' n is een
correctietabel om toekomstige metingen de
89
4 .3. DOORLATENDHEIDSMETINGEN MET GLAD EN RUW MATERIAAL
30
0
25 0
0
prot. 1 glad
20 0
III 0
l1li 0 o prot. 1 ruw
III 0 <>
dml\3/s 1 5 III 0 <>
0 � �
� .. prot. 2 glad
0 <> ..
..
<>
10 Cl 9 .. ..
<>
,.
<> prot. 2 ruw
0
5 <>
o·
<>
0
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18
pascal dmkverschil
III
prot. 1 glad
o prot. 1 ruw
• prot. 2 glad
0.1 10 1 00
pascal dmkverschil
90
Hl 011r,o' n 4.7 en 4.9 maken zichtbaar dat prototype 1 meer lucht doorlaat dan prototype 2. Het
30
�
("l
25
<
S
'"d 20 D
, El
S 15
0
0 D D
l1li D
tl D D
0) 10 D .-+
. -- +
S
:::1
'0 +
>- 5 <>
0
0 2 4 6 8 10 ]2 14 16 18
pascal drukverschil
Fig. 4.8 Druk-volumekarakteristiek van prototype 1 (glad) en p rototype 2 (glad) met een
instroomhoogte van 5 mm en van een glas-in-Ioodraam (1
91
50 D
45 D •
D • 0
40 III
0 prot. l
III D
35 D
l1li D • • 0
30 III D • 0
D prot. 1 row
D • 0
dml\3/s D • 0 0
25 III •
D 0 prot. 2 glad
6
20 0 <>
0 0
o prot. 2 row
15
0
10
5
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18
pascal drukverschil
D prot. 1 ruw
dml\3/s
• prot. 2 glad
o prot. 2 ruw
0. 1 10 1 00
pascal drukverschil
92
70
D
19
60 D •
D •
•
D prot. 1 glad
•
50 9
D prot. 1 glad
e
dml\3/s 40
6 • prot. 2 glad
30 �
<> prot. 2 ruw
20 10
�
10
0 2 3 4 5 6 7 8 9 10
drukverschil
n(\
"
�r!t��
r,.1 .
.-f-I-
prot. 1 glad
0
0 D prot. 1 glad
dml\3/s I':'
i I I I IIII
., prot. 2 glad
t
<> prot. 2 ruw
��
1 h
0. 1 10
pascal drukverschil
93
Om de invloed van de geometrie op de doorlatendheid van de ventilatievoorzieningen Of()totvr:le
1 en 2 beter te kunnen beoordelen is een derde (glad) met een gebolde 'UH'�'." '-'.L ..
onderzocht. De 5 , e n 2 0 m m instroomhoogte is
I","'UL.L"'-'H weergegeven en vergeleken met prototype 1 en 2 (glad).
Tevens te zien dat er maar in beperkte mate is van een 1.,,£-;,'-'.1. ".6
.. . .... parabolisch verband
tussen drukverschil en volumestroom.
94
60
50
�
M
<
S 40 o
'0 JIiI • 0 III prot. 1 ,
•
.S ';
.
'
0 0
S 30 .
' 0
0 ,.• 0
g(/) '; 0
0
Q)
.. 0 • prot. 3 ,
S
::::l
20
'0 ': 0
>- 0
10
0
0 5 10 15 20
drukverschil
80
70 •
•
ell
• 0
-- 60 • 0
M
< • 0
S 0
• prot. 1 , glad
"0 50 0 III
.S • �
S •
�
0 40 0 prot. 2, glad
0
g
ell
Q) 30 U •
S prot. 3, glad
::::l
'0
>- 20 �
�
10
0
0 2 4 6 8 10
drukverschil
95
4.4. S IMULATIES VAN DOORLATENDHEID
De verkregen meetgegevens vergeleken met de resultaten van simulaties met Phoenics. Het
voordeel van deze is dat de betrouwbaarheid v an de uitspraken over de
doorlatendheid of over de 1Uc:nnme�Jn(�lC1 kan worden Tevens kunnen ook voor nieuwe
of vormen worden gedaan over de mate van doorlatendheid.
Prototype 1 Prototype 2
Figuur 4 . 1 4 Schema ' s voor stromin gssimul aties met Phoenics van twee varianten
96
1 0 mm
Pstatisch
-3 ,6 Pa
Pmax dynamisch
- 4,9 Pa
ge:ml;QQleIale snelheid van 2,88 m/s. de in- en uitgaande massastroom gel::; 011tnole:enj.
J:;:.\;; ,l \;;1\,\;; U met de massastroom en is de druk op
he�:chreven. De en berekende massastromen komen met elkaar overeen.
luchtdoorlatendheid.
97
Met Phoenics kunnen ook voorspellingen worden gedaan over aanpassingen aan modellen. Zo
is voor 1 onderzocht wat de invloed is van een van de omvang, van 1 00 x
200 mm naar x 1 50 mm, in combinatie met een wind en geluid aan
de buitenkant op 1 00 mm afstand Dit is als een ventilatie-
VO()fZlenmg of suskast is achter een Uit de simulaties blijkt dat de
do()rlclterldh,eld vergelijkbaar met die van het 1.
1 0 mm
1 0 80 mm
60 mm
Frame 2 ( 1 4,
De rechthoek waarin de "frames" zijn opgenomen wordt verdeeld in een van 40 x 1 6. Dit
zijn kubusachtige vormen, waarvan alleen een te zien is ook § gridverdeling).
De scheidingsvlakken tussen de frames moeten hetzelfde aantal kubussen hebben. De l ijn
tussen frame 2 en 3 moet worden gedefinieerd als "plate" Frame 1 is om ergens
in het rekendomein een druk te situeren.
98
4 . 1 7 Foto simulatie in Phoenics van variant 1 (zie ook bij 1 0 Pa
( " inlet " : 0 Pa, " outlet " :
_ 20 Pa, d.w.z. statisch i.rv., .. " ,' h H en 10 Pa
dynamische druk).
is te zien dat er bij de rechte hoek, links onder, geen verstorende wervels
de hoogste luchtsnelheid pas in het laatste traject van de vrije {l r\,r\rCTCln, fT r\n Trpp {l T
99
4.5. T OEPAS SINGEN VENTILATIEPRINC IPE
,, richt
'Vu ..... ..."' ''' ''''' v.. vooral op de van een denk- en evaluatiemethode van
ventilatie en met name van
.... .. ·h , , ', .... I " lra luchtweerstand. Deze
bel1aclenmg is ook voor andere situaties bruikbaar. de van de onderzochte
ventilatiesystemen tot een definitief is nader onderzoek nodig van het te gebruiken
materiaal, het fabrikageproces en de commerciele mogelijkheden. Een gebouw waarin modellen
kunnen worden getest i s als tussenstap Ook kunnen vee] bestaande
ventilatievoorziening-produkten worden en kan beter worden met
de plaats in de Een betere moet centraal staan,
hl HJ A fl.r hl'·p l rl de eenheid aan de buiten- en (zie hoofdstuk 6).
komt al meer aandacht voor van suskasten in de gevel (lit. 4. 1 , Het accent
ligt hier vooral op en v isuele en geluidwering en minder op
luchtdoorlatendheid en comfort.
Gezien de vele toepassingsmogelijkheden van de onderzochte varianten kan
scnlattmg worden van de omvang van het De toe:pa:SSl1[1gE�n
die in de toekomst aan het bmlnenml1u!u
LvHLlv.LLlvH
h ,..,. " "u+" " " " " ha kwaliteit van de "schil" van een n ". ..., ,,, , ,,,,,
Technische
de onderzochte reductie van aandacht. Dit is van belang met
n ame als de een minder brede 3.1 vermindert de
doorbuiging. Een manier om een schuine klep op te kunnen zetten is het
aaIlbren��en van een as met schroefdraad aan de kant van de inblaasopening. Een
op de as op een horizontaal vlak (met daarin een slobgat voor de as voor de
maakt een nauwkeurige regeling mogelijk:
scharnier waaraan
stift met schroefdraad
Andere locaties
Het onderzoek richt zich vooral
locaties aangepaste vormen
met een raamkozijn. Voor locaties
- de toe te voeren ventilatievolumestroom moet klein
n"'�Tr,p, l l n zeltre:gelenld ", ,,,h,.,,.rY\ vereist
1 00
met een kanaal
name op de hoeken van over- en te UP1�nT �l " h tpn
waardoor voor deze Het voordeel hiervan is dat de
gevoeligheid van het Ook is de ventilatievolume-
stroom beter te Het aantal zelfregelende kleppen kan worden beperkt en ook de
geluidwering kan ermee worden verbeterd.
Inblaasornamenten kHmaatinstaUaties
Onderzocht is hoe met die een lage luchtweerstand hebben, lucht
klein drukverschil over de de ruimte in kan worden Deze VOOn�leJmnLgen
zouden ook aan een kunnen worden zodat het drukverlies in
kanaal kleiner wordt dan met bestaande inblaasomamenten en zelfs lucht met een heel lage
temperatuur kan worden V oordelen hiervan
- reductie van de omvang van het kanaal waardoor lucht wordt ingeblazen, omdat de
hoeveelheid toe te voeren lucht kleiner
u""'• ....,... ' n rl "" .." n n van het electrisch van de ventilatoren door de kleinere drukverschillen
om lucht naar binnen te
"''''�� ''r'''nl' �£'� schoon te
het plafond in te blazen wordt de effectiviteit van
en
Voorzetramen
Uit het onderzoek is het getHe�cen van zowel een goede stromingsgeleiding als van
de vorm en plek van de toevoer en van lucht. Tevens is meer inzicht ontstaan in het
101
samentrekken van de luchtstrooni op een vlak en de daarbij behorende
snelheids- en Deze kennis kan ook op andere terreinen worden o-a ''''rl1 , lrt
toepa�)SlIlg van voorzetbeglazing. Door een goede stfiorndn��sgele�idjlng
luchtspouw is mogelijk afstand tussen glasvlakken te verkleinen bij vO<Jrzetb,egJlaz:mg
zoals voor glas-in-loodramen in kerken, zonder dat de kans op cOI1df�nsvo:nnm g
4.7). Hierdoor is een economisch verantwoorde raamconstructie "' I " 1r 1'Yl r. .....
7 . Het is mogelijk om bij een " "',, ...., V fj",H '''' (ca. 6 mm
.. '-' ...." . \..1... . 1 m lang) en een klein
.... .
drukverschil bij .......,,,tAhrr."" 1 ventilatievoorziening 7 dm3 /s lucht toe te voeren, wat een
strak visueel onder aan de binnenzijde van een
1 02
van een in een
daarvoor
"' 1..I ,__ ,-,",uUJ. (conform Bouwbesluit en met
van een eerder onderzoek (§ 9 . 3 .2) is gebleken dat
wanneer het drukverschil over een gevel en de instroomhoogte van een ventilatievoorziening
bekend daaruit de omvang van ventilatievolumestroom door de valt
af te leiden. Gemeten is wat bij een van 0 DC en een
ternplera,tUllr van ca. 2 1 DC, de invloed is op het thermisch comfort van ventilatievolumestromen
door de ventilatievoorzieningen van 1 0 - 45 dm3 /s (45 dm3/s is de maximale ventilatie
volumestroom die voor instroomhoogten tot ca. 20 mm in de kon worden
gerealiseerd). Via orienterend onderzoek is het karakter van de luchtstraal vanuit de ventilatie-
voon�lelnmlg onderzocht. Met rook is in beeld wat de voornaamste str,oITn n,gsT)atrorlen
Ook gemeten of er ontstaan. Bij inducerende
Zle:nlIlgt�n die horizontaal onder het plafond kan een kwalificatie worden CTP (TP"\,rpn
thermisch door te meten ,1 op nekhoogte), ook
door is aanbevolen. worden en de variatie op
de luchtsnelheid in het karakter
van de I l l {' n nTpr'\T PJ'� l T1 CT
koude en WarnIe
- in de mtIJaC:lS01perlmJg,
- op korte van het mC1la2lS01pernnlg,
- op 1 en 2 meter van de en het "" 1 +"
.. .... ,-1
1 03
5.1. UITGANGSPUNTEN MEETOPSTELLING
205 mm
(3,38 m) 2,54 m
1 ,40 m
proefkamer
5,48 binnenklimaat
2,50
buitena
klimaat
0,76
maat deuropening
1 ,34 x 1 ,80 m
1 04
Rondom he eft het vertrek een warmte/koelte-accumulerende Het plafond bestaat uit
betonelementen (60 de wanden uit kalkzandsteen klinkers en de vIoer uit betonnen
''-''-''' ''''' F, '''' '''-' (40 mm). De Werkende Massa is 95 kg (kIasse middelzwaar tot
zwaar voor een kantoor, 2.2 1 ). De schil van de heeft vrijwel geen warmte-
uitwisseling met de omgeving, omdat de wanden aan gei'soleerd zijn met 80 mm
polystyreen en omdat de ruimte een heeft die bijna
gelijk is aan de van de kamer, namelijk ca. 2 1 °C.
Aan de gevelzijde van het vertrek kan met behul p van een koelinstallatie de gewenste buiten-
tenJperatllUr worden nagebootst (0
De wordt verwannd door (2 x 36 in combinatie met een electrische
radiator onder het raam of met electrische vloerverwarming. Met een Wattmeter kan de
hoeveelheid toegevoerde worden vastgesteld. De "buitenlucht" komt naar binnen via de
ventilatievoorziening in de doordat een ventilator de op onderdruk brengt en
omdat het "buiten" kouder dan
De lucht wordt via een ventilatiesleuf onder het en wordt via een
o 0-,,,, \1 '''\ P 1"{"1 naar de ruimte met het zodat er is van een
F-,'-', H V '"VH circuit. l ucht die wordt is nauwkeurig omdat de
ventilator (toeren)regelbaar is en omdat de van de afvoerbuis kan worden velrhc,ogd
met behulp van kleppen. Bovendien is naar de ruimte met het buitenklimaat een bypass
gem3lakt, zodat extra lucht naar de ventilator kan worden toegevoerd voor het dat de
,'-'"...". de afvoerbuis grotendeels afsluiten.
L'\....
Aan zijden van de wordt de druk gevarieerd tussen 0 en 20 Pa. De waarden zijn op
een display afleesbaar. is met Lab View tevens op het computer-
scherm af te lezen. Van de drukmetingen worden en standaardafwijkingen
berekend. worden de buiten- en binnentemperatuur en weergegeven.
binnenklimaat
afvoerkanaal 0 1 60 mm met
buiten afvoersleuven onder plafond
klimaat
drukverschilmeter
toe:ren:reg,ela::tr en
afzuigventilator
1 05
1. ventilatiev()orzienilng
2m
1 ,09 m
2,1 1
gevel, betonelementen
1 00 mm dik
steenwol 1 00 mm dik
betonnen vloertegels
mm dik
1 06
V oor het is voor goed isolerende (met argon vulling) voor
het onderraam (k = en twee isolerende valramen met een k-waarde van 2, 1
Het niet-beglaasde van de heeft van buiten naar binnen de VOJgellGe ",nlh"" l n,'
1 00 mm beton r = 30 mm r 0, 1 7, 1 00 mm
= tussen DO!lvethe:entolle
r 2,63 en 1 00 mm beton r 0,05 , De totale Rc 2,9
= = = Schijnbaar is dit hoger dan het
Bouwbesluit vereist. In de praktijk moet echter voor in verband met ongewenste naden
en van de isolatie, 85 % van de van zachte mineraalwol
0,038) (lit. 5 .3). In dat geval wordt voor het hele
Rcwaarde van zodat er is van een reele ge'v'elODOOlLlW
waarde van de gevel is ca. 0,9
1 07
1 0 - 1 00 mm
v anaf het
plafond
1 1 00 mm
a. de lucJntsrlel11lelCl
b. de turbulentie-intensiteit
c. de ten1PeratlLlur
1 08
plafond bij de neemt de aan van de ter plaatse (ca.
1 0 °C voor een plafondstrook van 200 mm), wat van is bij De
oppervlaktetemperatuur van het is 1 7 °C als het buiten 0 °C is. In combinatie met de
teruggekaatste infraroodstraling door de zilvercoating in het glas, is na een paar cm de
het al 20 °C. Het glas heeft daarom geen invloed op de gemiddelde
stnlllTIlgs1terrlperat1uur geen merkbare worden gerneten.
5. 1.2. Orii�nterende
Bij ventilatievoorziening prototype 2 (ruw) zijn eerst orienterende metingen gedaan naar de
snelheid van van koude en warme lucht en naar de luchtsnelheden verschillende
niveau's boven de Direkt de bleek de hoog te
veel dan wat mocht worden verwacht. Op behalve vlakbij
was de snelheid heel Dit de van de
klimaatkamer (§ 9. 1 ) was bekend dat bij een ventilatievolumestroom van 1 0 van 0 QC en
een lage vochtigheid zowel buiten als binnen, een verwarming van 445 Watt nodig is om de
kamer op een van 20 QC te mits de wanden ook die hebben.
Dit kwam overeen met het door een Wattmeter gemeten toegevoerde vermogen aan de radiator,
72 Watt wordt afgegeven door de TL-buizen. De volumestroom van 1 0 kon ook
worden uit het drukverschil over de en de hoogte van de H A U . ' '"' '"' ' ' .•'"'..,·....,, , . u ....
1 09
--7 �------� --7 --7 �=-------�
ooe ooe
21
�P = 1 Pa
q=
AP = Pa
q = 9,2 dm3/s
� �-=���----�
ooe
AP = Pa AP = 1 0 Pa
q = 1 5 dm3 /s q= dm3/s
mm
m/s m/s
Temperatuur- en luchtsnelheidsmetingen bij
het plafond, vanaf het inblaaspunt.
Prototype 2, mw, h = 5 mm, AP = 7,5 q = 1 5 dm 3/s
Fig. 5.8 Rookproeven bij prototype 2 (ruw) bij een van 5 mm, Ta == 0 G C ,
T i == 2 1 ,5 G C . De rookproeven laten zien dat pas bij (5 Pa drukverschil) de
lucht zich boven de ,.",.. Ir ." l alr
..
1 10
Het doorstromen van de lucht naar het boven de 1 0 Pa drukverschil rY1 n. crP i l l ir
Varianten
Omdat de hoofdvorm van de vrije f1 A,"' ... cr '� "', cr
D(�pa.len.a
varianten inducerende VerltllaWeV()OrZlellulgem nrnt,...h,....""
vormen voldoende verschillend wat betreft +·"c''' <'r·h"" km�aKterlstIek,
het en de invloed op hetU ....·A.AH.AU ....· U
P lafond
In eerste instantie is de invloed van r'tn·h' "" 1 , 2 en de referentieventilatievoorziening
..... ... ....
Daarom zijn damna prototype 1 , 2 en 3 met elkaar ver'gelek(�n bij een glad
2.
111
5.2. METINGEN MET PROTOTYPE 1
A. Ruw PlaloIllCl
20 10 0 ,03 0 0,03 °
20 10 65 0,02 ° °
20 10 27 5 0,07 5
20 20 ° 0 ,04 0
30 10 1 9, 8 0 ,06 3 0 ,06 0
30 10 20,45 0,08 7 0,08 7
30 20 1 9,35 0,1 2 14 0, 1 3 16
30 20 20,35 25 ,2 0,09 10 0,1 1 11
40 10 0,05 0 0,06 4
40 10 0,06 4 0 ,06 4
40 20 0, 1 1 12 0, 1 1 12
1 12
- B ij de 1 0 mm instroomhoogte, met een ventilatievolumestroom van 1 0 - 40 dm3/s en zonder
de wordt de PPD-waarde maximaal 7 % bij 30 ventilatie-
volumestromen daalt deze weer.
10 1 0 mm 0,80 0, 1 5 27
17 5 7,10 40 - 5 5 0,29 21
20 5 9,90 40 0,55 15 1 7 ,3
20 10 2,96 40 < 32
20 10 2,96 65 - 70 11
25 10 0,23 39
30 10 11 13
30 20 0,04 50 21
30 20 70 0,29 21
40 10 1 1 ,94 7
40 20 3 ,46 10 1 6,5
1 13
- Bij een van 20 mm (�P 1 Pa) en een radiatortemperatuur van 70 °C
=
- Ook is te zien dat lagere luchtsnelheden onder het plafond gepaard gaan met relatief
turbulentiemeetwaarden onder het plafond. De kinetische snelheidsenergie wordt bij het
afnemen van de snelheid omgezet in turbulente kinetische energie en uiteindelijk in warmte.
h"" U1 1'7"'" best aande diensten. Met deze formules tevens worden
gaan of een te zoals met de SS 20.01 anemometer soms
geval is. Dit kan ontstaan als de dezelfde heeft als de meetk.op.
Bij het onderzoek is dat:
- de factor m wordt op kortere afstand van de instroomopening ( 1 m. Lp.v. 2 m.) en bij grotere
volumestromen (30 - 40 dm3/s) kleiner en benadert de waarde
- Bij heff h 0,0 1 m. en m 0, 1 8 (weinig turbulentie bij instroom, m tussen 0, 1 5 en
= = =
ope�nmlg wordt dan (verg. 3 .3 3): 0,7 1 mls, uitgaande van een gemiddelde instroomsnelheid
Vo =3 Dit komt overeen met de gemeten waarde uit tabeI 5 .2.
- Wordt de instroomhoogte en de volumestroom dan wordt m groter:
wordt bij m 0,25, de 0,02 m. V x op 2 m. wordt
=
- Bij h 1 0 mm en q 25
= en h 5 mm en
= 1 7 dm3/s wordt de luchtsnelheid op
= =
, B. Glad
Thermisch comfort
De PPD-waarden bij een plafond meestal iets ongunstiger dan bij een ruw plafond.
een instroomhoogte van 1 0 mm en deze resp. max. 1 0 % en 20 % bij een
max. 7 % en 1 6 % bij een ruw PlaronCl.
wordt veroorzaakt door de verminderde turbulentie van de luchtstraal bij het
maTorla en in de omgeving van de instroomopening.
1 14
Tabel 5.3 PPD-waarden en bij behorende randvoorwaarden van prototype 1 (glad).
Glad plafond (triplex). De gemid delde lucht- en stralingstemperatuur is ca. 2 1 ,50 ° C .
De radiatortemperatuur is max. 32,5 ° C .
20 10 0,07 57 5 0 ,08 75 8
20 20 0, 1 4 43 16 0,1 5 60 20
30 10 0 ,06 67 3 0,07 57 5
30 20 0,04 75 ° 0, 1 3 46 14
40 10 0,06 50 3 0,1 0 60 10
40 20 3,33 0,06 50 3 0,06 67 3
20 10 2 1 ,32 1 5,5 1
20 10 21 0,08 21
25 10 20,96 0,23 2
30 10 20,29 1 7 ,65
40 10 20,48 1 ,03 1 1 8, 1 3
40 20 21 4
1 . bij een te hoge registratie wordt de maximale snelheid We(!r£E�£e'1en. zoals deze met de besproken worp-
formules kan worden berekend m = 1 5), of zoals deze worden afgeleid uit de temperatuur bij het
plafond
2. naarmate de temperatuur bij het plafond daalt neemt de snelheid toe
1 15
5.3. METINGEN MET PROTOTYPE 2
5.3.1. M«�tillgen en belre.k;enin��en met "" ... ,"'9-.n.lt"'''''. ,n 2: stronlingsl)r()�t1e:l, . ... ..'.. '''' •.r u r o>
""' en
Xo = 2 (1.1)
Ook Vo =
straal m
d.w.z. m
m
vo mls
Q volumestroom
Aeff effectieve m2
1 16
U..,,, t ,,h '.... '" 1 , ruw, 1 0 mm mstroorrtnoog1te
- 0,1
- 0,1
- 0,1 0,3
O Pa 0,4 Pa
�P = 5 Pa �P = 5 Pa
Ti = 2 1 °C = 20 o e
= 2 1 °e T = o oe
a
2, glad, 1 0 mm instroomhoogte
3 ,55
2,6
0,93
0,8
0,3
2,8 1 m1s
0,24
0,23
0,7 Pa
4,45 Pa
�P = 5 Pa �P = 5 Pa
= 2 1 °C = 20 oe
= 1 5 °e = o oe
De luchtsnelheid w ordt bepaald door het drukverschil en komt vrijwel overeen met de relatie
U = (verg. 3.20)
p
1 17
Ook met rO()kI)rOeV(�n 2 met elkaar De rook
concentreert bij prototype 2 vOlornamle111K het midden. Dit beeld komt overeen met het
gemeten uitstroomprofiel van 5 . 1 0.
A. Ruw pi3lt0I1U:I
Voorbeeld I : D e volumestroom i s 10
Gemeten is (fig. 5. 1 2 en 5 . 1 3)
1 18
Vx = Vo
Xo = 2 (1.1)
. 0,077)10,25 = 0,0062 m
De berekende waarden zijn iets te hoog, maar in de buurt van de gelneten waarden.
Ook de rn <"',.., nlr<"'rYl n <"' r <:> !:1, 1 l , r i s gemeten e n kan worden berekend o p 70 e n 1 20 m m afstand.
V oor de in de luchtstraal de 1.11,
bm.terliuc;ht1terrlpe.ratllUr = inblaastemperatuur D C
DC
- Op 70 mm afstand is - 0) 1 7, 1 DC.
=
- Bij Tj 21 DC is tx
= = dan de gemeten 6,4 DC.
1 19
o 7 1 2p mm
0,1 m1s
0, 1 m1s
...........+...+......... .................�.................t.................�..............�.............t.•••••••••••••••••• 1 00 mm
kamertempera uur 2 1 QC
Fig. 5.13 Gemeten temperatuurprofiel behorende bij fig. 5.12,
op 70 en 120 mm vanaf de instroomopening.
Luchtsnelheid en mengtemperatuur na 1 m.
Op 1 m. afstand van de inblaasopening is de snelheid (verg.
Vxl= mls
In is de van de luchtstroom zo sterk dat op 1 m. afstand snelheden
van 0,05 - mls worden gelnet:en.
Volgens verg. 3 .32 moet de mengtemperatuur op 1 m. afstand oc
metingen geven echter weer dat de lucht dan al volledig is gemengd.
1 20
3 . 3 4, variant verg.
Door de sterke spreiding van de luchtstroom is ondanks de nog hoge snelheid (0,8 m/s) op
1 20 mm afstand, de worp veel kleiner. Deze is niet meer dan 0,25 m. lang. De rondom op
0,25 m. afstand van de snelheid is maximaal 0, 1 4 m/s (Tu 35 %). =
Atll>uigiIllg luchtstraal
niet-isotherme straal heeft de van het Archimedesgetal invloed op
L/ U lj::. U j::. van de
.• hoe Ar, hoe geringer de
Ar = g
Too de gemiddelde
= in Kelvin
De U Y A F. U Jl F. van de worp (y) van een vrije, niet-isotherme straal is te berekenen met de
formule:
Y= m Ar (3.39)
Aangezien een straal een vlak een afstand aflegt die -../ 2 maal langer is dan een
is ook de � YA"'A"' '''' van de straal ca. maal geringer, zodat:
Yw = m Ar
Gezien het feH dat de luchtstraal sm�m��lOsellergle spoedig verliest is deze DellaOlefllll g
alleen een ventilatievolumestrornen voorbeeld II).
Voorbeeld H: De volumestroom is 20
Gemeten is (fig. 5 . 1 4 en fig. 5. 1 5):
121
.----,11----+- 50 mm
0, 1 5 mls
1 00 mm
kannerl:ernper;atuur 21 QC
Fig. 5.15 Gemeten temperatuurprofiel op 70 en 120 mm afstand
vanaf de instroomopening, behorende bij fig. 5.14.
V x v o1 (xoIx a)
= (verg.
1 22
De berekende tenlp(�rat:un!n komen evenwel vrijwel overeen:
ilTx -Y (3xoI4xa)
= -ta) (verg.
Op 1 20 mm afstand is - 0)= DC
Bij Ti 21 DC bm,ne:ntemr:'enltwllr is tx
= d e waarde i s dieht bij de ITf'lTlf' t f'n 7 ,5 DC
(fig. 5 . 1 5) .
Als voor een grotere of voor m een lagere waarde (stroming wordt minder turbulent bij
volumestroom) zou worden genomen zouden de temperaturen ook iets te laag
net als in voorbeeld 1. Het beeld van de grote invloed van de snelheids
gnldl(;)nt wordt hiermee h A" ", ,, t1 nr!
Luchtsnelheid na 1 m. en mt:�n�teIlI1PG:!ratmlr
Op 1 m afstand is de berekende lUCmSneJ.neJIG mls.
1 m. afstand is de berekende mengtemperatuur (verg. DC.
50 mm
1 00 mm
1 50 mm
200 mm
Fig. 5.16 Gemeten snelheids- en turbulentieprofiel op 1 m afstand vanaf het inblaaspunt (direkt onder het
plafond), h == 10 mm, q == 20
1 23
strc)ml1ngspro,llel zou deze (bij meng kental m = 0,25): (2/0,2)2 . 0,08 = 8 m
mls op 1 m. afstand) en verg. 3 . 40 en 3.42 (bij m = 2, heff = h = 0,01 m. en
de echter veel kleiner te zijn, namelijk ca. 1 m.
De tussen berekende en de gemeten worplengte de voorbeelden I
dm 3 /s) en II (20 dm3 /s) is De werkelijke is ca. 8 - 1 0 maal kleiner
dan de maximale berekende Dit wordt bij prototype vooral veroorzaakt door de
in de en oneffenheid van het plafond op 220 mm vanaf de
mstroOITlOpemmg (fig. Daarnaast is grootte van de volumestroom en de VeI"nOUUlmg
volumestroom-instroomhoogte van invloed, zoals al bij prototype 1 te zien was.
Hieruit moet niet de conclusie worden getrokken dat er nauwelijks een worp is of
dat de worpformules onbruikbaar ventilatievolumestromen
instroomhoogten is er juist veel tussen berekende en waarden .
Yl = . 0,00 1 04 . 0,0084 = 0, 1 35 m.
Ywl = 0 , 1 35/-/2 = 0,095 m.
vo = = 2 m1s
Inllla:astJloo:gte 5 mm en mm
De benadering gaat op voor een inblaashoogte van 1 0 mm en een volumestroom
van 1 0 dm3/s. Voor kleinere van en 5 mm bij een volumestroom van 1 0 -
20 dm3/s is een iets gewijzigde benadering nodig. De is heel klein en de turbulentie
maximaal, zodat het meng kental (m) 0,25 blijft. De X o moet, de
vastgestelde vlotte van koude en warme lucht, vooral bij 5 mm instroomhoogte
1 24
zijn. Naaste de kleine instroomhoogte be'invloedt de werkelijke hoogte van de
(h eff) de de 5 mm is er een
van de invloed van en de aeI�odynamllS(;he
vorm van in dat de maximale
2
0.91 2 71 m1s
0.34, 0.4 Prototype 2, 5 mm mS1troC)mtIOOjgte,
2.8 Tj = 21 QC, Ta = 0 °c ,
5 Pa AP = 5 Pa
Fig. 5.17 Gemeten instroomprofiel van prototype 2 (glad) bij een instroomhoogte
van 5 mm en 5 Pa drukverschil (q 10 dm3/s, gemiddelde instroomsnelheid 2 rnls).
=
- Xo 2 heff/m
= = 0,03 m
=-J (3xol4xa) . (Ti - -J (3 . 0,03/4 . 0, 1 ) . (21 - 0) 1 0 oc.
=
een volumestroom van 10 dm3/s en een instroomhoogte van 5 en 7,5 mm blijkt (tot 400
mm onder het plafond gemeten) dat op 1 m. afstand de luchtsnelheid heel (onder de 0,05
m/s) is. De van de Worp is met de worp ontstaan bij 1 0 mm (of 20
mm) mstroomnOIJgte.
20 mm wel een duidelijke worp, in
instroomhoogte h 5 mm mm
L\P (bij 20 1 7,47 Pa 6,63 Pa
berekend (verg.
luchtsnelheid op 1 m. van inblaas 0,87 m/s
h 0,005 m 0,0075 m
vo 3 .3 1 ) 4 m/s 2,67 m/s
m 0,2 1 0,35
1 25
bij de 7,5 mm mstrOOlTlOP'en:mg groter
te dan Het m kental is, zoals va�)tg(�ste�lc1, bet)erJet bruikbaar voor kleine
volumestromen. Waarden die ver afwijken van niet apart vermeld.
1 0 mm
20 mm
30 mm
40 mm
50 mm
Inl)ia:aStlloo;gte 20 mm
kleine volumestromen deze grootte van de m tllmlsnoo:gte klein. 20
0,50 m. afstand vanaf het inblaaspunt en m. of m. onder het
1-'J.<4JlVU , de
...... al heel laag ca. 0, 1 4 m/s (Tu 30 ... 35 en is de luchttemperatuur
gelijk aan de gemiddelde vertrektemperatuur.
1 26
de gevel is het gunstig de tot 5 mm of kleiner te
groot drukverschil om een grote ventilatievolume-
stroom op gang te Bij 50 Pa drukverschil is dit ca. 35 dm3 /s. Ook treedt er snel
H """'' ' 5 ''' 0 van koude en warme lucht op ten van de kleine hoogte van de luchtstraal.
Inlt>laaSJ:1loogte 10 mm
Uit metingen (tabel 5 . 6) blijkt dat voor de 1 0 mm bij een volumestroom van
30 7,79 Pa) d e luchtsnelheid op 1 m. afstand van het
= en 25 mm
onder het plafond maximaal 0,86 m/s is. 30 dm3 /s is voor die verg. 3 .3 3
relevant: Vx -J (2heft1mxa) V o . Bij V o 3 m/s, heff h 0,0 1 m. en m
= = = = =
berekend als m/s. Bij deze volumestroom is nog invloed van de bmlterltelnperalUllr
merkbaar. Op 1 m. afstand is de bij het 19 °C.
q in i1P Pa ml m m/s
25 0,26
30 7,79 0,86 0,24
39 0,34 1 ,2
45 0,6
In1Jla:aSl1loogte 20 mm
een volumestroom van ca. 45 dm3/s (i1P 4,37 Pa) ontstaat er op 1 m. afstand van het
=
mtHaC:lsplLlnt en 50 mm onder het een hoge snelheid (ca. 0,9 m/s, zie tabel
2 m. afstand is dit nog ( 1 00 mm onder het plafond). Daarbij is m =
1 27
Tabel 5.7 Luchtsnelheden en terrlpelratlllur 1 m. en 2 m. afstand vanaf het inblaaspunt bij prototype 2,
h 20 mm en bijbehorende
== m
q in AP Pa
40 3 ,46 0,24
45 4,37 0,9 0,68 17
B. Glad Platona
20 10 2 1 ,46
25 10 21 1 4,92
30 ]0 20,70 1 0,55
37 10 12
40 20 3 ,46 20, 1 3 1
2 . registratie te hoog, w eergegeven w ordt de luchtsnelheid zoals die kan w orden afgeleid uit de temperatuur bij
het
3. gecontroleerd met dynamische druk meting
zijn aanzienlijk hoger bij een glad dan een ruw plafond
en benaderen de snelheid zoals deze kan worden berekend met de H l n,rn1Cr...-rnll
Bij prototype 2 wordt zowel het thermisch comfort als de sterk
van ruwheid van het plafond. In combinatie met parabolische l n C' t rroo ArYlr1oT',,,+'l ,,,, 1 is de stabiliteit
van de luchtstraal beperkt. Bij een evenwel is de worp van prototype 2 veel meer
met die van '''t '''h ,...""
.......
1 28
nadeel van een geconcentreerde bundel dat deze bij een U �J'"'.L.L..... .... �'"'
een buitentemperatuur van - 2 0 ° C wordt deze zelfs meer dan 2 m. Het maakt daarbij niet uit
of de radiator al dan niet aan is.
Een doordat de aanvoer van verse lucht zich over een breed gebied
afvoer van vervuilde lucht, die ten gevolge van het
verdringingseffect, flweggeduwd", als tevens de vorm en locatie van de afvoer
juist gekozen is (§ 9.4). De verhoogde snelheid doet zich boven de leefzone voor. Voor het
comfort is een grote worp gunstig. Welke worp is vooral af van de van
de werkplek in relatie tot de straal. Als een worp van minimaal - 2 m. is
bij een klein onder de 5 Pa en een kleine volumestroom van
10 20 dm 3 /s, is het bij prototype 2 nodig te kiezen voor een grote (20
en een korte klep (200 - 400 mm).
5.3.2. met 2
De invloed op het thermisch comfort van ventilatievolumestromen van resp. 1 0, 30 en 40
is onderzocht een van 0 °C en een van
2 1 ,5 °C . De variaties van de zijn: 1 0 en 20 mm. De verwarming is uit of
staat heel (tradiator < 40 °C).
A. Ruw
Tabel 5.9 Luchtsnelheid (U) en turbulentie (Tu) op 1 rn vanaf de gevel en 1 , 1 rn boven de vloer bij
2, 1 ,25 (rnidden) en 0,625 rn vanaf de karner-zij wand en de daarbij behorende
%
20 0,04 1 00 0 0,02 1 00 0
20 3,76 0,03 1 00 0 0,04 75 0
20 20 1 0,02 1 00 0 0,04 50 0
30 0,06 67 3 0,05 80 0
30 0,05 80 0 0,03 1 00 0
30 20 0,05 1 00 0 0,04 1 00 0
40 20 3,46 0,04 1 00 0 80 0
1 29
een kleine ventilatievolumestroom ( l 0 dm3 /s) buigt de luchtstroom al na korte afstand
vanaf de naar onderen af. Hierdoor kan een iets verhoogde PPD-waarde
ontstaan (analoog aan 1, 10
arnup cyP het kleiner worden van het en vanwege het . . A..., ,", '-' '-' U .'I_''. ''''''''''''''
B. Glad
Tabe1 5.10 Luchtsnelheid (U) en turbulentie (Tu) op 1 rn vanaf de gevel en 1,1 rn boven de vloer bij
prototype 2, op 1,25 (rnidden) en 0,625 rn vanaf de karner�zijwand en de daarbij behorende
PPD�waarden in %. De gerniddelde lucht� en stralingsternperatuur is ca. 21 °C.
10 10 1 ,1 7 0,07 57 5 0,08 63 7
10 20 0,37 0,03 67 0 0,05 40 0
20 10 0,06 67 3 50 13
20 20 0, 1 1 55 12 67 15
30 10 0,05 60 0 57 5
30 20 0,05 60 0 47 18
40 20 3 ,46 60 0 0,07 57 5
Thermisch comfort
1. 2 levert onder LJv�JaalUv thermisch comfort. De
n.rn, ,, t" " n r h
1 30
- het parabolische instroomlpn)ti(�l
- de inblaashoogte
- de vorm en ruwheid van het plafond 5 .9).
5 . Worp
- Een worp is gewenst vanwege de luchtkwaliteit.
maakt een worp het mogelijk om een ventilatievolumestroom toe te
kunnen voeren, zonder het thermisch comfort daarmee te be'invloeden. Er kan
bijvoorbeeld 4 dm3/s of meer verse lucht worden toegevoerd.
- Een grote worp het plafond is niet voorwaarde voor een beter thelmisch
comfort. Het van turbulentie in de luchtstraal door middel van de vormgeving van
het plafond is eveneens van Vooral bij 2 ventilatievoorziening heeft dit
een bijzonder invloed.
- Voor een van de dat de veIltl1atH�V()OrZlenlIlg
131
5.4. METINGEN MET PROTOTYPE 3
1 ,1 0 Pa
0,24 2,5 m1s /
0,1 5
0,1 5
2,81 m1s '"
0,1 5 /
20 10 2,95 22 0,09 44 7 0, 1 0 50 9
20 20 2 1 ,6 0, 1 0 60 10 0, 1 5 53 18
20 30 2 1 ,2 0,04 75 0 0,05 60 0
30 10 2 1 ,2 75 0 43 5
30 20 21 63 7 44 22
30 30 2 1 ,2 0, 1 0 50 10 42 23
62 30 20 0,05 80 0 0,08 50 7
1 32
- Uit tabe1 5 . 1 1 blijkt dat bij prototype 2 met een ventilatievolumestroom van 30 dm3/s al
een instroomhoogte van 20 mm een te ongunstig thermisch comfort kan ontstaan. De
waarde is op een afstand van m vanaf de zijwand 22 %. Deze ongunstige waarde
ontstaat door een combinatie van een relatief hoge luchtsnelheid (0, 1 8 mls) en een hoge
turbulentie-intensiteit
- De PPD-waarden zijn aanzienlijk van de dan in het
midden van de kamer (in het midden
- Ben volkomen vlak heeft een effect op de lengte van de worp
en daarmee op de luchtkwaliteit. Een minder vlak instroomprofiel is bij een instroomhoogte
van 20 mm of meer evenwel om de luchtstraal beter te mengen met de ommngeIlde
lucht. Hierdoor wordt de luchtsnelheid bij een kritische ventilatievolumestroom van 30 dm3/s
(bij een lengte van de inblaasopening van 1 in het direkt naast de
inblaasopening.
- De proeven het al eerder beeld dat de PPD-waarden gunstiger
worden toename van de ventilatievolumestroom boven de 30 dm3/s. Toename van de
mstroorrlhologte doet de PPD-waarden slechts langzaam worden
5.1
30 20 1 ,69 22 0,04 75 0 13 46 13
30 30 0,83 21 9
, 0,05 40 0 50 3
40 20 2,94 2 1 ,3 0 ,09 33 7 36 10
40 30 1 ,39 2 1 ,2 0,06 50 3 53 19
62 30 43 5 0,09 44 8
1 33
Tabel 5.13 PPP-waarden bij sterk varierende i nstroomhoogten en volumestromen op 1 m
afstand vanaf de gevel
30 40 0,60 22 0 ,05 80 ° 0 , 07 57 5
40 40 1 2 1 ,5 0, 1 1 55 12 0 ,22 41 27
66 40 0 ,07 57 6 0 ,09 33 8
- De toename van de " "':".L '-" JUU.L'-''-'' h ''''' en de volumestroom laat zien dat pas een
instroomhoogte van 50 mm de wordt dan 30 % .
- I n het midden onder de de PPD-waarde evenwel lager dan 1 4 %.
10 1 0 mm ° 0 ,37
10 22
1 34
- Het meng kental m, gerelateerd aan de luchtsnelheid op 1 m. afstand vanaf de instroom
opening, benadert de waarde 0, 1 5 al bij een volumestroom van 20
instroomhoogte van 1 0 mm. Bij 20 mm instroomhoogte is dit het 30
- Een van 2 m is de 20 mm dm3/s) mogelijk onder de 3 Pa
en zonder om de worp te vergroten.
de
VV>.ULVL . blehc)rellde bij prototype 3 is ook nadat deze ventilatie-
ge[)laaltst. De comfortmeetwaarden maar beperkt af van die
Een rookproef bij de 23 laat zien dat de rook eerst langs het plafond strC)OITLt, <n-. <:> I£",,.,, cr
snelheden ontstaan. De
" ""�· h A,n.
rrrl ,,, laat tevens zien dat de naar beneden stromende
lucht naar de wand toe buigt.
Het coanda-effect van de wand kan verklaren waarom bij de wand ongunstiger PPD-waarden
voorkomen dan in het midden van de ruimte.
Tabel 5.15 PPpDwaarden en rand voorwaarden 3 met de
inblaasopening bij de zijwand van de kamer en direkt onder
De meetpunten b evinden zich op 1 m. afstand vanaf de gevel en
(geen extra verwarming).
10 1 0 mm 23 0,01 m/s 1 00 ° 75 °
10 20 0,34 ° ° ° 1 00 °
20 10 0 ,09 33 6 0,07 57 5
20 20 0 ,03 1 00 ° 0, 1 0 60 10
23 20 1 ,07 2 1 ,4 0 ,08 63 7 0,2 1 33 23
26 20 1 2 1 ,6 0 ,07 57 5 0, 1 6 44 18
30 10 0,06 50 3 0, 1 1 36 9
30 20 0 ,04 75 ° 0,08 50 6
40 10 1 1,10 2 1 ,8 0 ,04 75 ° 0, 1 2 33 11
40 20 2,94 2 1 ,3 0 ,07 43 5 0, 1 1 27 9
1 35
s.s. METINGEN MET EEN REFERENTIEVENTILATIEVOORZIENING EN
MET PROTOTYPE 2
Qerlonst ronde gaten van 3 mm doorsnede (fig. 5 .23). Het oppervlak heeft een maat
van 50 x 690 mm. Achter het rooster is op 80 mm aan de bovenzijde, een sleuf
gennaaKt van h x d x 1 1 5 x ] 50 x 690 mm. De sleuf
= het plafond door de
combinatie met het ervoor rooster, 80 mm eerder dan 2
0,05 m1s
0,04
80 mm 1 50 200 mm
karrlertj�mj.:)eratuur 21 °C
Fig. 5.22 Gemeten stromingsprofiel van de luchtsnelheid en de temperatuur van prototype
2 en de referentieventilatievoorziening (q 10 dm 3 /s) . Weergegeven zij n contouren van
=
1 36
van de meetwaarden van
in fig. 5 .22 blijkt dat
luchtsnelheid neemt over een afstand van 1 00 mm af tot waarden v an
ten1pE�rat:uurprotllej bij de instroom is redelijk maar de ten1pe�raturEm
ref, ook er een relatief snelle menging van en warme lucht. Een
snelheidsmeting vlak voor de referentieventilatievoorziening laat een snelheidsprofiel zien
ulCl Cl.'h., 1 de hoogste snelheid onder het plafond bereikt wordt. Het plafond is ruw (beton).
1 37
Tabel 5 . 1 6 Vergelij king meetwaarden van prototype 2 (Prot, 2, glad, h 1 0 mm) en van
=
Prot. 2 30 3 ° 0,0008
Ref 30 2,9 10 0,00 1 2
Prot. 2 45 ° 0,6
Ref 45 13 0,27
0,6 m/s
0,4
0,3
0,2
0, 1
o 1 8 min
1 38
In tabel 5 . 1 7 de comfortmeetwaarden behorende bij de naast
elkaar met de volgerlde bev'mdlm�;en:
- De van 70 °C onder het raam en onder de heeft een
gunstig effect. Zelfs bij grote ventilatievolumestromen van 30, 40 en 45 dm 3 /s wordt de
luchtsnelheid 1 , 1 m. hoogte en 1 m. vanaf de gevel maar 0,05 of 0,06 m/s, zodat PPD-
waarden van de 0 % worden bereikt. Dit is vergelijkbaar met prototype 2.
- AIs de wordt bij een ventilatievolumestroom van 30 dm3/s, de PPD-
waarde niet dan iets
- Vloerverwarming heeft in combinatie met radiatorverwarming een zeer stabiliserend effect op
de temperatuur. Grote variatie in ventilatievolumestromen hebben in een dergelijke situatie
invloed op het thermisch comfort. Bovendien ontstaat een meer geJJlkm�ltl��e U " � �''''I', U
luchtt<�mlJenatU1Llr (vooral van belang bij
(OC) ,25 m m
1 39
Tabel 5 . 1 8 PPD-waarden en b ijbehorende randvoorwaarden voor de referentieventH atie-
voorziening, het hart van de inblaasopening is 90 m m onder het plafond.
20 2 1 , 40 63 7 0,05 60 °
30 21 3 38 13 0, 1 2 42 12
40 21 0, 1 3 38 13 0, 1 5 27 13
C on c l u s i e s
- Een lineaire onder het plafond ( 1 5 mm in combinatie met een U""�''' 'l l£i
inblaasomament met kleine gaten biedt een thenTIllSC:h comfort. De comfortmeet-
waarden tot 20 dm3/s en een mt)la(lst(�mpel�atllUr
nrA tA h"np 1 , 2 en 3 ( 1 0 mm mstro()m11oo'gte
ver'sctnH(�n wel
- Combineren van radiator- en 'T l r''''' .... 'pr''u·:I11"'rYl 1I rIlT ventilatievolumestromen gunstig
om zowel een PPD-waarde, als een <YA l l l irrn c. tl en luchttemperatuur te
bewerkstelligen.
- Een belangrijk voordeel is de eerW(1IU(lwe bouwkundige v"U�"'-'jUUi;;' , wat vooral bij renovatie
dikwijls een vereiste is.
1 40
5.6. OVERZICHT THERMISCH COMFORT
MEETWAARDEN VENTILATIEVOORZIENINGEN
A. Ruw p131011l«1
20 1 (ruw) o 0
20 2 o 0
30 prot 1 3 0
30 2 o 0
40 1 (ruw) 1 1 ,94 o 4
40 2 1 3 ,87 o 0
20 mm
10 0,34 o 0
10 0,37 o 0
30 1 (ruw) 14 16
30 2 o 0
40 1 (ruw) 12 12
40 2 o 0
1 5 mm + ge]:)ertoreerd inblaasrooster
10 ref 1 ,26 0 0
20 ref 15 3 ,79 0 0
30 ref 15 7 ,69 10 10
40 ref 15 1 2, 1 7 8 8
ventilatievolumestromen vanaf 20 dm3/s of meer geeft nrn.tr.t'<I"'<" 2 zeer "."",.nl-. ..."" PPD-
,
1 41
n l � �rrl �n on��eacnt de lnstrolomho()gtle.
- Het is mogelijk dat het relatief gUltlstlge comfort van 1 hier mede wordt belnvloed
door het ruwe oppervlak van van prototype 1 .
B. Glad
Tabel 5.20 Vergelij ldng comfortmeetwaarden van 3 prototypen ventilatievoorzieningen met
glad materiaal in de vrij e doorgang, q 10 - 40 dm 3 /s, T a
== 0 0 C . H e t benodigde
==
1 0 mm
10 1 0,6 1 0 0
10 2 1 ,17 5 7
10 prot 3 0,87 0 2
20 prot 1 2,78 5 8
20 prot 2 3 ,76 3 13
20 3 2,95 7 9
30 prot 1 3 5
30 2 0 5
30 prot 3 0 5
40 prot 1 0 10
40 prot 2 1
40 prot 3 1 1 ,1 0 0 8
20 mm instroomhoogte
10 1 0,40 0 2
10 prot 2 0,37 0 0
10 prot 3 0,34 0 0
20 prot 1 1 ,02 16 20
20 prot 2 1 12 15
20 prot 3 0,86 10 18
30 prot 1 1 ,8 8 0 14
30 prot 2 1 ,95 0 18
30 3 1 ,69 7 22
40 prot 1 3,33 3 3
40 prot 2 3 ,46 0 5
40 prot 3 2,94 4 14
1 42
- Het comfort bij een p1afond is ongunstiger dan 1 ... Dit is
.........'LVJ'n
vooral het geval bij prototype venti1atievoorziening. Naast het hp,rr\t"ri P1rprI
worp is het stimuleren van de van turbulentie in de nrnI CTP"'Tl, CT
mstrooIIlop1enmg dam"om vaak Of".lJJf".·m:t
1 . Een gunstig thermisch comfort met PPD-waarden onder de 20 % kan worden bereikt
gemeten ventilatievolumestromen (0 OC) tot 45 dm3/s, wanneer:
de plaats van een ventilatievoorziening in de gunstig is, te weten onder het ,-,'«L V>.''''''
van de niet meer is dan 20 mm
(lengte maal van de beperkt blijft, zodat de
luchtsnelheid volumestromen (30 dan 2 m/s wordt
- bij een van de eveneens onder het !-'L .....LV.LJI...
meest gunstig in de leefzone direkt voor de instroomopening. Deze blijven lager dan 1 5
1 43
een zijwand in de
LU,7 <:l<:lt"rl ,,'"
voorkomen.
instroomhoogte wordt.
4. Karakteristiek ventilatievoorziening
De onderzochte v V," i:::. .." "''I verschillende criteria worden bekeken.
In matrix worden de v v L ..... ""u,.u E' '"'u met elkaar waarbij de
11">1-1" "","",1-" ",, buiten Oe��CfJlOUlwlng Per geval zal moeten worden
voorkeur verdient.
1 2 3
10 20 10 20 10 20 1 5 mm
4 16 10 ° * *
PPD (max) 13 %
ruw plafond
(2 m)
plafond
30 0,54 * m/s 2
*
40 dm3/s 0,73 0,62 0,73 m/s
Worp (2 m)
ruw plafond
30 dm3/s m/s *
m/s 2
*
40 dm3/s m/s 0,34 m/s
1 44
5.
Radultolrverwannulg mmgebl'acl1t onder een oefent een gUlt1stLge
invloed op het comfort uit en de worp, Zelfs de 'V en1:Ilatle'vO()rZlenmg
... ...v.o.'V
. •. • u'V
6. Luchtkwaliteit
Een goede inductie van in een vertrek aanwezige lucht door de verse tOf�Qevoerdle
verse lucht direkt in de ademzone terecht komt, is Het is ,..., _ .,"� ... ,...,
k:ve�rschll. de
,-,>".\,.,."j,1". is
7. Meetmethoden
Het meten van de luchtsnelheid van luchtstralen met vereist het van
verschillende instrumenten. De in een smalle stroomstrook snelheids- en tempe-
r a t l l l l lr o-.. a rl , i:in f kan tot een te van de leiden. Dit risico is vooral
in het en tot op ca. 1 m van de en bij inblaashoogten tot
COlt1WOle�m(�nrlge:n met een meter met een kleine meetkop (ca. 1 mm) en het
gelneren snelheid met worpformules kunnen meetonnauwkeurigheden
1 45
1 46
wordt aangegeven hoe ventilatie mt1egr'aal
"" ..... ,fJlJ'-'U onltwf�rolProces van een
worden opgenomen. H"\�l IU' h p r 'l l'Hhr n r1.rU l' 'l 'l 'rrl '''n en van een
gebouwcompartiment zijn daarbij De kwaliteiten van de onderzochte
ventilatievoorzieningen worden in een Zowel voor een woning als
voor een kantoor wordt in wat er zou moeten gebeuren om op een
effectieve manier met ventilatie om te gaan. Een referentiewoning uit de NPR 1 088
(lit. 2.27) is het " ' t t... .., n CY"'-n.l l n t
In dit onderzoek is voor gebouwen met ruimtes nagegaan welke van belang zijn
bij natuurlijke ventilatie via de hoe dit kan worden en wat de bruikbaarheid is
van stromingssimulaties. Voor situaties zijn beschikbaar.
Met de ontwikkelde kan beter onderbouwd een worden genomen
over de keuze van een In het kort worden de belangrijkste parameters en
afwegingen tijdens het op een
randvoorwaarden
nn'·'UP'rnF'n van gevels, of van aan de is altijd onderzoek naar THc· , ,'r, h a.
Kierdichtheid
Kieren op kunnen bepalend zijn voor het discomfort ten <:. v .· v � <c v
Warmte-isolatie
De invloed van KOUQ(:!stlratmg en warmteverlies moet in de van de
worden me:eglem)m,en. de warmte-isolatie warmte binnen meer vast, wat
extra eisen
accumulatie van
De warmtewerende van de hebben invloed op het comfort en het
Het thermisch accumulerend vermogen van een gebouw bepaalt mede de keuze
CalJac:ltelt van en de van en de hoeveelheid nachtventilatie
te koelen. Het van de lucht kan bij een LlV �.I V.LL," 'V
beheerst bij gebouwen met materialen die vocht accumuleren.
1 47
van de isolatie, bijv. in een spouw of achter een Om ook de tonen te
is
rj AlrY114":' " en moet de ventilatievoorziening minimaal mm lang
deze niet ten koste te gaan van de luchtdoorlatendheid en de
mc11Llcelrem1e (fig.
B. en
De wijze van compartimenteren van een en de bouwkundige randvoorwaarden hebben
veel invloed op de keuze van een
- Een moet worden opgedeeld in compartimenten. Dit kan een een gang of een
,.... "'''''' h ' .-. <:. 1-1 '''' van kamers met Per compartiment moeten de aan of af te voeren hoeveel-
heden lucht worden mate van luchtdichtheid van een gebouwcompartiment speelt
een rol in het kunnen beheersen van de luchtvolumestromen. Deze moet dan ook als
randvoorwaarde worden meegenomen.
De hoogte en locatie van een gebouw is een .<AI::> .!i .....
v ""' .. ... .. ..
c. randvoorwaarden en
dit moment worden
velrbolnc1en. Voor het comfort is dit niet de meest oplossing, Sp(�Cl:aal
dan het plafond. Daarom is meer aandacht voor een pelm,mente
detail Ook de omvang van de verltllat]leOl)enlm��en
of
- snelle An1.Xl'=l'nYI·in a
- het van bij boven de 1 0 mm en
onder de 20 mm
- het van de
- voorkomen van on:gU11stLge
Hoe beter de van een zijn, hoe de
in het soort verwarmingssysteem.
Hoeveelheid ventilatie
Uitgangspunt is de vereiste hoeveelheid lucht voor een verblijfsruimte,
beide. Onderscheid moet worden tussen de hoeveelheid koud of warm weer.
de keuze van de van toevoer en afvoer moet de gewenste luchtkwaliteit en het
thermisch comfort centraal staan.
1 48
Comfort
Van invloed op het comfort
- volumestroom
- plaats t.o. V . '.HU' '-' ' '''-'
- plaats atvoeropemmlg
- hoogte mb,laaSOI)enmg
- snelheid ingeblazen lucht
- stromingsprofiel ingeblazen lucht
- vorm en ruwheid van het !-'H-" J.VJUu.,
mbllaa,SOl)enmg boven de
Het van een ZeJlrn�ge:llnlg van de volumestroom is aan te hp" P I I" n zeker bij
gebouwen, aan de kust en belnvloedbaar gelbrUllk(�rs:ge(lrag.
Locatie afvoer
Als de is een hoge afvoer in
de wand j-"' ·.:>n •.-."<'....
..... m(luc:en�n(le luchttoevoer gecombineerd
MU'lh",1M'" varianten met het op
volurne�;tn)ornbleh(�ersmg zlemregelema zijn. Dit is
luchUoevoer
moet de doorlatendheid in dm3/s bij
de juiste lengte worden gelcoz;en.
Voorbeeld. Er moet 20 dm3/s verse lucht worden toegevoerd door een zo kort _ _ _ _' ,-, _ _ _ , _'__
1 49
1 . Ventilatievoorziening prototype 2, indien PPD-waarden onder de 1 8 % (zie tabeI 5 .2 1 ).
2 . Ventilatievoorziening prototype 1 , indien PPD-waarden onder de 20 %.
Prototype 3 met 20 mm instroomhoogte valt af omdat op 1 m. afstand vanaf de een PPD-
waarde van 22 % mogelijk is.
m/s
o 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
drukverschil
mstroorrtnooglte van 20 mm en
van meer dan m. mogelijk. De berlodllgcle
VOlQ()enIGe lucht toe te voeren is bij Pa Ir",,,, .. ,,, ,,.-. h '
1 50
� � �
u � u
� VI
lA �D DD Doorsnede B-B
\
balkon
B B
1:
woonkamer
9 x 0,9 =
22,0 m2
slaapk. 2 :
1 9,8 dm 3;s
5 ,8 x
5 ,2
slaapk. 3 :
1 1 ,6 x 0,9 = 1 0,4
woonk.:
22 x O,9 = 1 9 8 dm 3;s +
Totaal:
Afvoer:
9,76 rn,
slaapk 3
1 1 ,6
breedte:
1 0,4
2 x 4 rn
A A
Doorsnede A-A
151
Doorsnede B-B
B
mUllm.ale lengte
nrc:.totvne 1 of 2,
instroomhoogte:
0,405 m
0,35 m
0,52 m
woon1carrler: 1 , 1 m te
over 4 kleppen
Doorsnede A-A
1 52
1 . detail met prototype 1
ventilatievoorziening
2. nlattel!rond
3. gevelaanzicht
4. verticale geveldoorsnede
4m
verblijfsmimte 20
S rn
0,9 x 20 = 1 8 dm3js,
bij 1 00 % verse lucht
of 9 dm3/s,
bij 50 % verse lucht
Benodigde lengte
prototype 1
ventilatievoorziening,
20 mm hoog: 1 m,
te verdelen over 2 x 2
kleppen van 0,25 m.
doorsnede
verticaal
Fig. 6.5 Inducerende ventilatie (prototype 1 ) met gevelisolatie aan de buitenzij de.
1 53
/
/
/
/
ventilatie in muur
ventilatie in muur,
boven kozijn
1 54
hoogte suskast bepaald
door vereiste Q"elillH1wennQ".
kanaalbreedte 1 00 mm
Fig. 6.7 Voorbeelden van van inducerende ventilatie met geluidwering. Detail 1
laat een combinatie met een spouwmuur en een HeM binnenspouwblad zien. Detail 2 toont
een oplossin g met een ge'isoleerde spouwmuur.
1 55
Het warmte-isolerende materiaal wordt in
Gezien de relatieve van dit detail
als "doos" te
\artgezle:n er een vlakke nodig is bestaat de keuzemogelijkheid om de
bovenzijde van de suskast te versmallen of een bredere akoestisch dempende laag als plafond te
gebruiken.
Plafond
Een afwasbaar dan wel een plafond wat minder makkelijk vuil opneemt, is aan te
bevelen v anwege de grotere kans op plaatselijke verkleuring het plafond een
inblaasopening en een afvoer onder het plafond. Dit geldt vooral in gebied tot ca. m
vanaf de instroomopening en vanaf m voor de at\roe:r01Jerlin,g.
kantoren worden meestal geJ:U1(1C1e�ml)eIJlde sy�;te(�mpla.tOIlds toeget,ast op 0,3 - m onder
de vloer. Hierin kan een deel van de het moment er geen
luchttoe- en kan vervallen of
de van de vloer worden Dit een systematische
van o.a. electriciteits- en Deze kunnen:
mg;esl:ort worden in de
- opgenomen in de rl t:> Lru l ,r.pr
- opgenomen in het (dunne) plafond.
Kantoor
Bij van voorbeeld is een kantoor waarin het ontwikkelde ventilatiesysteem
is opgenomen 6.8). De luchttoevoer voor ventilatievoorziening kan worden verbonden
met een achter de (verticale geveldoorsnede links) maar kan ook
rec:ht:�tn�e.t;:s naar buiten geveldoorsnede rechts). In een gevelelement kan een
...,-n, ,,.
, , , t,,,, " ,, worden voor de ventilatievoorziening. Beide varianten weergegeven.
Het systeem leent ook goed voor een dwarsventilatiesysteem welke warm weer
's-nachts een aanzienlijke koeling kan en een op gang
houdt in combinatie met het laaggeplaatste raam.
Als er interne bijvoorbeeld 40 - 50 W/m2 (lit. 1 .9),
kunnen ook elementen in het plafond opgenomen.
1 56
� I�f kolomafstand: 5 , 40 m I!J � 7 ,20 m
1.1
F
L
ill "'"
�
�
::.I
r:::::
kamer 3 ,( O x 5 ,40 m
IlH
""--"
-
- C oppervlak e 1 9,44 m 2
� I !'Ill
IiIIl
'"
t:...; I�
h OrIzon tale doorsnede op 1 ,2 m. boven vloer
watergekoeld plafond
hoogte kamer 3 m.
dwarsdoorsnede kantoor
1 57
1 58
7 . 1 . C ONCLUSIES
Vorm en doo:rlatendheid
1 . De vorm van de heeft de meeste invloed op de
doorlatendheid. is een rr " " "''' r' a. ' .. naar smal - 20 mm)
verlopende vorm. De invloed van de geJeWlenlKe is vooral
" , ,,, ,..11 0], , , ,,, " .... instroom-
hoogten tot ca. 1 0 mm (§ Hierdoor is het met een klein (1 - 5 Pa)
en een instroomhoogte, een hoge ventilatievolumestroom te
realiseren.
1 59
Invloedsfactoren door het opvvekken van turbulentie
bij de inblaasopening in de leefzone lager:
- hoogte inblaasopening
snelheid van inblazen
- richting van inblazen
....
'OJuF. Dit is eveneens het
'C " J . A F-,"-'A . lager dan direkt bij het plaatsen van
inducerende werking.
Ventilatie en luchtkwaliteit
1 . Zowel de lengte van de als de en van toevoer en afvoer van lucht heeft
veel invloed de Met ...-. c. h ... ,," a. -n en stromingssimulatieprogramma's is hierin
inzicht te
om een worp van meer dan 2 m. te bereiken. Met een radiator is dit
n-\1 ·n rH> r dan Pa. Door meerdere korte kleppen van ca. m lang te maken kan de
volumestroom worden beperkt.
CYP'.... ...·PP1,-dp plaat voor een ventilatieopening bevordert weliswaar de snelheid van
prTA
mt�nE;en van koude en warme maar beperkt ook de worp. Dit is nadelig voor de verse
1 60
VentHatie en
1 . tmer��le��osten van ventilatie kunnen worden door:
bejlet:�rS]ng van ventilatievolumestroom in het stolokselzolen,
1!;:.'-' �I.L UjLL'\. maken van thermische ettecten.
- een weerstand van het verltHatH;systeem waardoor ventilatoren met een kleiner
vermogen mogelijk
Meet- en rekenmethoden
1. van het meten van de volumestroom is met de huidige instrumenten zoals
V Y '. '-' . Ul U F,
.. ...-.u kan een """" ''''' ''' '7 1 '-' ''' n ",,,, .,, 1",,,, , ,,,,, invloed uitoefenen op het
.... " '-''" '...., ..j
"",1"1 1 1 U ' I ,
ventilatie via maar kan onder de omschreven
gecombineerd met luchttoevoer via de gevel.
verltIl atleV()lumt:�stI'oom voldoen. geval is, afhankelijk van ::l ::l rI Wf'�7.1 cr�
beJJerKte temperatuurverlaging in de nacht en in het
economisch , vooral
mregt:�nen, insecten en inbraak
ellltl1 3l tleOpen:mg tot ca. 1 00 mm is permanente vorm van
,.,H I<�r,ir,'
<' ....
is in de zomer meestal te verkiezen boven en toe heel veel luchtverversing. Dit
....... HV
161
7.2. AANBEVELINGEN
4. De hoeveelheid ger)rognlmlnelerdle
verwachten gelTIlCldelde VOlcht:pn)dllktle
hier vooraf een "'''''''' "",r""..,..,..,. ,..
em:;rQ:Iej�et)rUlk en het comfort. Dit moet als zodanig meer aandacht krijgen bij het ("\n t'nl"" "'T\�>n
van een gevel.
em�rgJlegj:;brUlk per
De hoeveelheid ventilatie
veel invloed op het verlt11atl(�-ene]�gH:!ve�rlIles moeten ook de
afschrijvingskosten voor de be]�eken:mg;en
1 62
7.3. AANBEVELINGEN VERDER ONDERZOEK
1 . Onderzoek is gewenst naar een combinatie van inducerende ventilatie met een automatische
welke geen nadelige invloed heeft de doorlatendheid en op de
inducerende ei��en.scJlat:)pen van de ventilatievoorziening. kan worden aan een door de
winddruk klep en aan een via een sensor reagerend afsluitmechanisme.
3 . Onderzoek naar l 1 1 t" ,rrl" t,..""" ri ""·",,, tc)ep:assmg van natuurlijke luchttoevoer via de gevel bij
gebouwen is windaanval en is een afsluitbare
(geluidwerende) waarmee de is verbonden.
4. Onderzoek naar koeling met buitenlucht moet worden ..... Hl".v.J.L'-'J. .... . Gedacht kan worden aan
lineaire kleppen van ca. 1 00 mm hoog die zowel als of die door middel
van dwarsventilatie met elkaar zijn verbonden. Andere ruime ventilatie van de
Fo,U" Fo, "-" U en natuurlijke of mechanische ventilatie via Combinatie van
ventilatie met een gekoeld de hoge
warmteoverdrachtscoefficient.
tvr)en�ndle e:lgensc:ha1pp{�n van een luchtstraal uit een sleuf en bij een vl ak. zich in
eerste sterk samen en bij toename van de afstand vanaf de instroomopening neemt de
invloed van turbulentie sterk toe. De combinatie van een Prandtl- en Low Reynolds-
turbulentiemodel brengt de invloed van turbulentie en thermiek nog te weinig in
kaart. Deze modellen moeten worden om des te nauwkeuriger simulaties van
luchtstralen uit sleuven te maken.
7. Om meer inzicht te in het van de luc:ht1�tf()mmg in een ruimte is het ,,!p'n C' P l l l lr
/::.. v lH U JU." te maken van schaalmodellen Hierin kan met rook
I l l l", h t c, t...r,rn , n ct zichtbaar worden gemaakt. en de temperatuur
worden Hiermee worden zowel de in de als
gegevens verzameld voor de van stromingssimulatieprogramma's.
h ...AHHJ.UJ....' '''' J. "..... ventilatie-efficientie te controleren is het ",,"-n C' I" h , 1r 1"...�.n"""lYO:H'rn,"' t11 " r<""""" en
uit te voeren met behulp van proefopstellingen.
"" .... ,...v ....uu. .... ..,.. . ..... .... rrv,lrr. rA ,"" "" r'I
1 0. Het is gewenst om de onder Fo,"" _VH.L.L u." ...,u ...... J. !:;;, u .., .... .... u gedane metingen in dit
onderzoek te vergelijken met UH.' .... ;;;;. ...., u "' ! "' ''' t- h l 1 er drukvariaties
voorkomen.
1 63
1 64
8.1.
Eenheid
coefficient model
coefficient Low
oppervlakte
oppervlakte
= 1x = effectieve luchtdoorlaat
10 open raam Sabine geluidabsorptie
raam Sabine geluidabsorptie in de on1tvangluirnte
1 65
f tmqm�nt:Le van de geluidgolf in Hz (sltlUsbe\ve��mJ�en per
s
f-waarde temperatuurfactor
f 1 , f2 funkties in het Low
v'- '-"HVUU.LO zwaartekracht m/s 2
I'T P I l l ' rlIU'':'r111, I'T scheidi ngsconstmctie dB (A)
karakteristieke geluidwering scheidingsconstmctie dB(A)
geluidwering scheidingsconstmctie
per octaafband i dB
G int vochtproduktie per uur glh
Gr Grashofgetal
h hoogte inblaasopening m
ene�rglemnOllC1 I kg buitenlucht J
d.w.z. hoogte straal in ventilatie-
">"''''" ' ...... ... Ook in met Re. m
I kg binnenlucht J
W
spe:clllek warmteverlies voor een heel stookseizoen
I WIK energieverlies sK
specifiek transmissiewalmteverlies W/K
Hvent spe�cltlek ventilatiewarmteverlies W/K
" ..... ,0."'1" "" 1, warmteverlies W/K
I turbulentie-intensiteit %
1 kenmerkende maat in of karakteristieke
lengteschaal turbulentie m
k turbulente kinetische energie J/kg of
k-waarde
K turbulente viscositeitscoefficient
geluiddmkniveau An1-u<:lln I'Tr,, " rn tp
scheidingsconstmctie, oct.aal·baJnc1E�n dB(A)
geluiddmkniveau buiten
dB(A)
dB(A)
dB (A)
m
met
W/m2
Nt
n
nv
Pa, P 1 , P2 dmk N/m2
L1P dmkverschil Pa of N/m2
PDD Predicted Percentage Dissatisfied %
Pk produktie van turbulente F'n f"'1" al F'_TF'rrn in
PMV Predicted Mean Vote
qv x luchtdoorlatenheid bij x Pa dmkverschil
q luchtvolumestroom
Q luchtvolumestroom
Qprim;verw totaal transmissie- en ventilatiewarmteverlies over een
heel incI. rendementsverlies verwarming MJ
warmteverlies door transmissie W
totaal warmteverlies over een heel stookseizoen, excl.
1 66
warmtewinst en rendementsverlies MJ
Qv wannteverlies door ventilatie W
Qwb;verw wanntebehoefte voor '"" lrUl �;\ rn1 i n CT MJ
r wannteweerstand
wannteweerstand van de constructie
Keltlge:tal van Reynolds
Reynoldsgetal
�UL '-' " LV"L
geluidwering bouwelement
en 1 Pa drukverschil, _ .,.�'nll"' '''''·n dB (A)
s aantal seconden per uur 3600
oppervlakte scheidingskonstruktie m2
°C
binnenluchttemperatuur °C
°C
de lucllttemp(�ratuur
het mb.taas,purlt,
luchtstraal °C
T gemeten nagalmtijd in rln't"!1n aVF'l"trp· 1< s
teff - tx °C
ilT tenl1p(�ral:uurve�rsc;hlJ tussen binnen en buiten of kenmer
kend temperatuurverschil in een stroming °C of K
s
°C
Ta °C of K
Too K
T·1 gemiddelde bmnerllm;httemper'atuur °C of K
T90-waarde 90 % van de reSP0I1S1{�tl van een opnemer s
u aantal uren per 24
'
U i , U 1j momentane sm�lhleldsv,am:ttle m/s
Urn theoretisch maximale gerllldlde.lde 1 1 1 r>hh'rI",1 m/s
Urnax maximale luchtsnelhelld
U , Uv , Ugern ,
UI ...."'.-r\
. u i rl "' l rl '"
luchtsnelheid m/s
Uw meteo,rologlsctle windsnelheid m/s
U-waarde, U t wanntedoorgangscoefficient W/m2K
v luchtsnelheid in y-richting m/s
vo ...,....'-' luchtsnelheid in instroomopening
. . . .... . ...
6'-' m/s
Vx luchtsnelheid afstand x van ms:trc.ontl01Jertm!:!:.
binnen de van de luchtstraal m/s
V volume "nt''';'11 .,.t"'1 1 1 rn tp m3
Vdm volume kamer dm3
Vh hoeveelheid ventilatie per uur m3/h
VW ver'bnmdlmf�s",'aarde 1 m3 gas MJ
Wl worplengte iUVUL..,U ",eu m
X volumieke massa vocht per m3 lucht g/m3
x s oc volumieke massa vocht per m3 lucht bij 5 gim3
X m ax l 8 QC maximale volumieke massa vocht per lucht bij 1 8 °C
Xa axiale afstand x van inblaaspunt, bmnen de uitbreidings
hoek van de luchtstraal m
X 1· , X ·
J
Car1esiaanse coordinaten m
ilx verschil in vochtgehalte tussen twee
1 67
luchtvolumina met verschillende condities g/m3
Xo straal
.L"-V.".LU"-,U ",, 'V m
Y m
Yw m
z m
ITA
Griekse
ac warmteoverdrachtscoefficient voor convectie
E dlS:slp:3.tIe turbulente kinetische
ventilatie-efficientie vervuilde luchtafvoer %
doorlatendheidsefficientie %
Ext mengtemperatuurefficientie %
Ev ventilatie-efficientie verse luchttoevoer %s
weerstands- of verliesfactor
karakteristieke van een wervel
(Kolmogorov schaal) m
ll inst;opw;verw rendement voor de verw. installatie
ll opw;verw rendement velrw':lrnlmgsJ(et,el
ll sys;verw rendement veJ4Wllrnlings:ysteeITI
ll vent rendement ventilator
Ag golflengte geluid m
J1 karakteristieke sne1heid van wervels m1s
v kinematische viscositeit m2/s
Vt turbulentie viscositeit m2/s
P volumieke massa kg/m3
Pa volumieke massa buiten kg/m3
Pi volumieke mass a binnen kg/m3
turbulent Prandtl
1 68
8.2. TERMEN EN DEFINITIES
toe.
1 69
van de geografische ligging, ca. 3000 graaddagen.
zijn aangebracht.
inblaas boven vIoer De afstand van de on(1er:lllcle van een luchttoevoeropening tot
de vloer.
Inblaaspunt aan de
door
""v�JH-«n" " rooster, maar
Inductie
meevoert.
- In het ov(�rg(mgsge:ble:d
vindt de meeste van verse en ::l>lrIWf�7.i (rp.
een kleine en hoge ""H�HA'V.L""
Infil tratievoud Hoeveelheid gelnfiltreerde lucht per uur gedeeld door een
referentievolume. Dit wordt meestal gere1ateerd aan een
karakteristiek drukverschil.
1 70
Minimum ventilatie Zie peIlllfmente ventilatie.
Permanente SPlliv(�ntJilatie Systeem van ventilatie die warm weer tpnn n",'''' ''
Tl l l l rnl P !n:'n te�geng(:l.at. De ventilatievolumestroom is ca.
Een res:ponSl,etllC1
treren. van
de tijdsconstante (T90 waarde, lit.
in het
.. VVHJltJVH'-'J,H van een gebouw,
waardoor buitenlucht naar en/of naar buiten stroomt.
voorzieningen voor permanente ventilatie gaat de c trr...rn ', n CT
in principe in een richting, meestal van buiten naar binnen.
55 % of meer van de
171
(een ver:kee�rsrumlte. badlkarner
berging behoren niet tot het veI'bhlts��ebled
verblijfsruimte).
1 72
8.3. LITERA TUUR
Hoofdstuk 1
1 . 1 Battjes JA. Vloeistofmechanica. 1 990.
Hoofdstuk 2
2. 1 Arkel A metingen van enkele presta1tles
in drie
2.2 Bollinger Roth H. Benefits and limits of free cooling in non-residential buildings.
Proceedings 1 4th AIVC Conference, 1 993: 1 67- 1 76.
2.3 Boman CA, Kronvall J. Ventilation rates in the Swedish n n" �'1 r "T stock. t'rc'Ce(�OlllgS
Indoor
2.5 Brouwers GFM. Methode voor de beoordeling van het thermische binnenklimaat.
1 73
2.6 Brouwers GFM. Richtwaarde voor een thermisch Dmne]lKllm�lat, werkdocument.
KI1Ksgeoo1uw,enOlenst, 1 99 1 .
2.9 Engel PJW van den. Onderzoek naar het binnenklimaat van de bibliotheekruimte voor de
vakgroep Paleobotanie en Palynologie van de Universiteit van Utrecht. TU-Delft, 1 99 1 .
2 . 1 2 Hawes DW, Feldman Banu D. Latent heat storage in building materials. and
Buildings,
2 . 1 4 KNMI. Het weer jaar 1 990: jaaroverzicht van het weer in Nederland. De Bilt, 1 99 1 .
2 . 1 6 Metsi PO, Pihala Wilkins CK. Measurement of office buildings p r H l 1nlrY1Plnr loads.
lJ..n''"''''' ,> fi1t-. c
n Indoor 1 993;vo1.5 : 437 -442.
vocht van
1 74
2.24 Nevalainen Partanen P, Hyviirinen Meklin Reponen T. Building
moisture investigation - back to the basics in mlc;rotnal problems. Conference
book, International Workshop Indoor Air An IntegI'ate�d Approach, Gold Coast,
U'-" 1 994;485-48 8 .
.. ..... 'H,L ....
2.25 Novem. E'novatie "' ..r ua r. i' h...• .... ro l.. " ..."" 4b, 5b en 7b. 1 993.
2 .27 2e Ontw. NPR 1 088, Ventilatie van woningen en woongebouwen: _,,_. .. 0 - -- voor en
voorbeelden van de van ventilatievoorzieningen. 1 993.
2.28 Paassen AHC van, Liem Galen P lM van. Veldtest passief klimaatsysteem, rapport
k-207. 1 995.
2.29 VA"'r1 1 1 ', n GMA. Design aspects of uu." y ... J.<.u .... Proceeldml�s Healthy
v in relation to building services, '-J LJ. \."'",," L.
.... . -.. ...,' Lb'"
2 . 3 1 Phaff Gids WF Ton Ree D van der, Schijndel LLM van. Onderzoek naar de
gevolgen van het openen van raam op het binnenklimaat van een kamer.
1 980.
2.35 Weele AM van. Bepaling van het benodigde vermogen van velrw:llTIlin:gsinstan:ati<:�s.
en Ventilatie 1 993;50:393-399.
"'''''''' ''''''rY'I , rHT
2.36 Zmeureanu R, Fazio P. Thermal performance of a hollow core concrete floor for
passive and Environment
2.37 Zmeureanu Doramarian A. HVA. . ....... U.J acceptable temperature drifts can reduce the
energy consumption foor '-'�'J'H " "'" buildings. Building and Environment
1 992;27: 469-48 1 .
Hoofdstuk 3
3 . 1 Boeke Kaaij lA van der. Klimaatregeling A. 1 983.
1 75
3 . 4 Croome Gan G, Awbi HB . Field evaluation of the indoor environment of naturally
ventilated prOCeelGmlgs 1 3th AIVC Nice, 1 992: 333-342 .
3 .5 Davidson Olsson E. Calculation of age and local PUl'gWlg flow rate in rooms. Ll U UU,lU ;::'
3.8 Dorer V , Weber A . Simulation of passive cooling and natural facade driven ventilation.
Proceedings 1 5th AIVC conference, Buxton, 1 994:53 1 -539.
3.9 PO. Introduction of the oIf and the decipoI units to rl l 1 'Cl n t , h r
hl 1 1'Yl 'H�C' indoors and outdoors. and Buildings 1
3.10
3 . 1 6 Knoll B. Advanced ventilation """,,''''n"I ''' ' state of the art and Technical Note AIVC
1 992.
3 . 1 8 Kranendonk F, r\r"·,,tp·1 11') CAM. �\ .-.t'1 l 1 11'1 i '1,·C>. ventilatie door ge,relC)pemnlgelrl. TPD TNO-
1 989.
3 . 1 9 Kriegel B . Fallstromungen vor At,KUnIlmg;snacflen in Gebauden und mogliche
Schutzmassnamen. Berlijn, 1 973.
nr: 9 1 00 1 0 1 ). 1 994.
1 76
3 .24 Mundt, E. Contaminant distribution in dlsplalcelme:nt ventilation - influence of
disturbances. Building and Environment 1 -3 1 7 .
3 .29 Ontw. NEN 8087. Ventilatie van bestaande op �\.... "nl"'n · b(�p2l1mgslmeltho;delt1. 1 994.
3 . 3 0 Niu J, Kooi J van der. Two-dimensional simulation of airflow and thermal comfort in a
room with open-window and indoor and ",-" ,"" -U'->-LUt,, ..,
75.
3 . 3 8 Ruiter PJ de. ';'''' ' ' 11 ' '; '''",'1'' '''''' van t
, " ",,,,,n rl-' C'<A sctleHlmgsc;onlstrucltles BouwWereld 1 993 ,
nr. 1 4:24-25 .
3.39 LEEJ. entllaltle-oplemng(�n in de woningbouw. Lichtveld Buis & V " rf'n pr 0 1 988.
3 . 4 1 Steimle F, Schaedlich S. Heat recovery in ventilation " "0 t A n -� " VrA0C>c> ,'; " " ,rY <' 1 3th AIVC
1 992: 87-99.
3 .42 Straatman JTH, Terlaak B . De NMB-Postbank .,.",,,,., , ., ,1 1 1 <",,,,1''; prU,I�n-Yl1 rI(T en Ventilatie
1 992;49:65 1 -655.
1 77
3 .44 Vel de K te. Kl1maatre�gej.mstallat1e;s. 1 990.
3 .45 Villenave Millet JR, Riberon J. Theoretical basis for assessment of air quality and
heat losses for domestic ventilation systems in France. 1 4th AIVC
"'.... +£, "'..., ..-- '" l)D
..
pell1hal:;en, 1 993: 6 1 -69.
3 .47 Werner G . Outdoor air inlet without draught problems. Proceedings 1 0th AIVC
Conference, 1 989;vo1.2: 1 0 1 - 1 1 2.
Hoofdstuk 4
4. 1 Bakker PLCM. Akoestische ventilatievoorzieningen (suskasten) in Bouwfysica
. 1 4- 1 8 .
./ .,. . . .l.L • -'
4.2 Daems Oostenbrink M. De stilte van ....." ..,.. .......F-, ..., . verborgen suskasten in de '20-
'40. B ouw- en Woningdienst Amsterdam, 1
4. 5 t'rC)Ce(�alJngS Indoor
4.6
4. 8 ISO 5 1 67-1 , Measurement of fluid flow by means of orifice plates, nozzles and venturi
tubes inserted in cross-section conduits running full. NNI, 1 99 1 .
4.9 Janssen G, Lamers A, Jansen J. A numerical pru�arrlett�r study for a turbulent backward
facing step problem. The phoenics journal of fluid & its
applications 1 993;5: 370-380.
Hoofdstul{ 5
5 . 1 Aerts Weele AM van. LJuvU l.,Hi '"HUU' F, boven radiatoren en convectoren. Verwarming
en Ventilatie ] / U \J, U ., J V,J-,J
1 78
5 .2 PJW van den. Inducing vents and their effect on air flow pa1tterTIs,
Handbook & Abstracts, International
IntegI'ate�d Approach, Gold Coast, Australie, 1 994; 1 30. Conference
;:,}Clence, 1 995;277-280.
1 : 327-34 1 .
5.5 Livtchak AV, Laurikainen J , Pekkinen J . A ,..."y"'..,.'·.r"' model for air distribution with non-
..
5.6 NEN-ISO 7726. Thennische binnencondities. Instrumenten en methoden voor het meten
van omgevingsgrootheden. 1 990.
Hoofdstuk 7
7 . 1 Fontaine JR, flow
visualisation and "LVU,",.l0, v;al1<latllon of numerical
results. t'rC'Ce(�OlJ[l gS 2:47-75.
Hoofdstuk 9
9. 1 PJW van den. Onderzoek binnenklimaat b-�!ebou'w L:hnste111J!�e t:llogeschOcJl
1 993 .
9.3 H.I.\.;UVUHJIF, of a supply air terminal from room air flow simulation.
lJ1'r.,,... ,,, ,,, ,rl , n ,rr C'
Ottawa, 1 99 1
9.5 Launder Spalding DB. Mathematical models of turbulence. Academic press, 1 972.
9.6 Loomans MGLC. Thennisch ('t",ri rp 'lTPn stn)mmg:en. Simulaties en metingen. TU-
1 994.
1 79
9.8 Mansson L-G. Domestic ventilation, f'>r>,�" ...,. n .... tnhabits' influence on ventilation need.
proceeam.gs 1 5th AIVC 1 994;vo1. 1 : 1 4-23 .
9 . 1 0 Skovgaard M, Nielsen PV. Modelling complex inlet geometries in CFD - Applied to air
flow in ventilated rooms. 1 2th AIVC Ottawa, 1 99 1 1 83-
200.
9 . 1 1 Whittle GE. Evaluation of measured and computed test case results from Annex
subtask 1 , 1 2th AIVC Ottawa, 1 99 1 :27-54.
1 80
9 . 1 REKENVOORBEELD VENTILATIE-ENERGIEVERLIES
A. KHmaatkamer
Om een indruk te krijgen van de warmteverliezen bij een beheerste ventilatie en voldoende
warmte-isolatie is als eerste voorbeeld ter referentie de klimaatkamer 1 0 m 2 en 25
'-. (§ 5 . 1
.... ..., �L ... . .
Het warmteverlies door transmissie door de \ F. "' . . . . .... ... ...' ......v U-waarde gevel
0,7 1 W/m2K, geveloppervlakte A = is:
= A (W/K)
H tr W/K
A
U-waarde, Ut
De energie-inhoud van lucht per K tenlPeratl1urverscl11il van lucht met vochtgehalte x (cpx ) is:
(J/kgK) (9.
1 81
=Q p (W/K)
W/K
Q verl = (MJ)
Kosten
Voor de energie-inhoud van ........ ..... ...'" wordt 36 F, per
voor gebruikt.
(MJ) (9.7)
11 opw;verw * 11 s y s t ; verw
1 82
totaal transmissie- en ventilatiewarrn teverlies over een
heel incl. rendementsverlies MJ
warmtebehoefte voor MJ
l1opw;verw rendement VelCWllITIlingsicet1el
l1sys;verw rendement velcw,tmLin !,?;s" 10 1h"' ''''''''"'
Qprim;verw =
7 .630 MJ
0,80
8)
vw gas MJ
m3 gasverbruik =
=
2 1 2 m3 gas
36
Voor ventilatie is 1 74 m 3 gas nodig. Voor de klimaatkamer is het "'rI,"'rn" "" )",,. t-, r. 1 1
B.
en een met een oppervlak van 1 00 m2 en een
mt"gere};:eI1ld wat de kosten voor energieverlies door ventilatie en
transmissie " n ' lT P T"lf1 P randvoorwaarden (lit. 2. 1 0, 3 .2 1 ):
ventilatievolumestroom: 0,0504 ( 1 8 1 ,4
'-',""" A L I-'A '-'''A�A'' '''-' van 600 voor een huishouden van 4 personen
Deze vochtproduktie veroorzaakt een gemiddeld verschil in vocht per lucht
tussen binnen en buiten: �x 600 (g/h)11 44
= g/m3
- buitenlucht gemiddeld 5 0C, x 4,92 g/m3 , RV 90 %
= =
RV = + 0c . 100 %
1 83
RV = (4,92 + 4, 1 7)gm3/ 1 3 , 1 . 1 00 % = 6 9 %
Ventilatie
De van de lucht per K temperatuurverschil met buiten van vochtige lucht
is: cpx = -h a)/(Ti = (40.700 - 1 7.300)/ 1 3 = 1 800 J/kgK
en h a komen uit tabellen van lit. 1 . 1 1 ' ook al is de gemiddelde temperatuur hier
klimaatkamer, door de hogere relatieve vochtigheid is de enthalpie h i van de bmneJliw::h t
toch iets hoger.
Specifiek warmteverlies door ventilatie:
= (qm p ) = 0,0504 kg/s . 1 800 W/K
Transmissie
Als transmissieverlies bij een isolatie als bij de klimaatkamer geldt:
- een vloeroppervlak van 50 per laag (U-waarde dak 0,37 en rekenwaarde U-vloer =
W/m2K)
m (hoogte) = m2 ,
QverJ =
Hverl . = 1 66,5 W/K . 236 . 1 06 sK = 39.294
Het totale "' ... <>r ... ·' ''' o .", h..·I l 1 ir IS = 1 364 gas .
Voor ventilatie is 'UI • • V Ull. "" nodig of .400 MJ/0,8)/36 MJ/m3 = 743 gas.
Als 1 4,4 per etmaal wordt aangehouden is dit per uur 600 g.
1 84
9.2. EVALUATIE VENTILATIESYSTEMEN
het zijn diverse problemen met het binnenklimaat die zich in de I-'A'U�'�q�u.
voordoen onderzocht. Het hier meestal om te hoge in ,..,.", t'\I"\"' U,t:l
• ..,
9.2.1.
1 85
Gebouw voor van. de un.iversiteit van. Utrecht
In het gebouw zijn werkvertrekken niet voorzien van De vertrekken
rechtstreeks aan een ha1 (laboratoriumruimte) Een doorspuibaarheid van
vertrekken was niet mogelijk, met het boven de hal zich veel warmte
verzamelde wat ook op de in kantoren van invloed was.
De gevonden oplossing in dat de kantoren voorzien van buitenzonwering en
ventilatieroosters, waardoor lucht naar binnen wordt gezogen via een ventilator op het dak
van de hal . Gezorgd is voor een goede doorstroming van de lucht van de gevel naar de
via de ruimte boven het plafond van de werkruimtes. het kantoordeel over een
zware betonnen vloer en plafond is het uiterst 's-nachts de ventilator aan te
laten. De blijven nu op een voor de niveau.
vermogen van het gebouw. moet een deel van dit plafond (ca. 1 5 worden
opengemaakt. De dwarsventilatie van de gang is door aan de uiteinden van de
klepramen in de te maken. Via de ruimte het plafond deze met
verbonden. Zo kan warmste zone van de worden zonder dat
er snel tochtklachten zullen ontstaan, schuiframen .
.J.H.L \'/ "- 'vH\.d.L kan worden door een afscherming van de
koud weer de koude intredende lucht het plafond bovendien
vermengd met warme binnenlucht voordat deze de leefzone bereikt.
Doordat de ramen in de leslokalen laag en de 7r'11nu/p rl n o het is
aaJng(�braCJt1t wordt de en is de ventilatie van lokalen en
.L ...., f� ...., fT A I 1ll1 rt 11I TArAY\ r1 A
...n v ... .
A ven tilatie-
in voldoende luchtbeweging
l 1 1 r' n T l,," U/ <:l l l TP H kunnen vooral door meeI'
1 86
ventilatie 's-nachts worden tej::� enlgega:an. Om het effect van de aanpak te kunnen toetsen
vinden nog van het comfort, de temperatuur- en vochtgradient en
1uchtkwaliteit
Evaluatie Kros-in 3 .2 1 )
Op verzoek van het innovatiecentrum West- en Midden-Brabant i s een onderzoek gedaan
naar de van het Kros-in Dit in aansluiting op een onderzoek
door (lit. 9.4). Het een gebalanceerd mechanisch ventilatie-
systeem (tegenstroom-warmtewisselaar) met een binnenbuis voor luchtoevoer en daar
omheen een buitenbuis voor luchtafvoer. Kenmerken van het zijn 1age l1'''' P. '' tp. ...·, n <� ''
- reductie van de weerstand van het t"""T'"'v.o,",·r, ',;�n.u'''''J' U.U. A , h l l 'UA/"\l'h.p p ll rI door het benutten van
. .. . .
1 87
of voor meer verse lucht rechtstreeks via de Het
tot�vC'erjle1(lmge]nstel s:el kan dan tevens blijven. In de zomer is toevoer van lucht
dat deze wordt door de warmtewisselaar.
2. Het gebruik maken van warmte- en vochtaccumulatie is bij u ... . ... "' .... H
3. Het ontbreekt aan voldoende statistisch materiaal en aan een eenduidige methode om de
voordelen van met te kunnen vergelijken met
<;:,,<;:,tpnn pn van ventilatie of me:ch:amsctle U.jl L U�F,�.UF,.
1 88
9.3. BETROUWBAARHEIDSANALYSE EN PROGNOSE DRUK-VOLUME
STROOMMETING
9.3. 1 . x
anemometer,
De meetwaarden van prototype 2 (ruw) in een meetopstelling bij bedrijf x
vergelijkbaar met die bij T.N.O.-Bouw) zijn met die van de opstelling op
Techniek.
De druk-volumekarakteristiek voor prototype 2 (zonder gaas) in de meetopstelling bij bedrijf x,
is ontstaan door van de gemeten waarden tussen de 1 5 en 90 Pa drukverschil naar
waarden onder de Dit zijn de "meet"waarden onder I " in 9,2, 9.3 en 9.4.
De worden gedaan door aan twee van een in een buis met een
diameter van 1 00 mm het drukverschil te meten (fig. Dit drukverschil hoort, onder
voorwaarden zoals genoemd in de ISO 5 1 67 (lit. 4.8) en de 1 952 (lit. 4.3), in een vaste
relatie tot de volumestroom te staan.
1 0 mm 23 % te
- Bij 20 mm 59 % te hoog.
1 89
1 8,00
1 6,00 D
D
en 1 4,00
--
M
<
D
El
'"d
1 2,00
.S 1 0 , 0 0 D
D
El
0
8,00 D
gen
<l.)
El 6,00
::l D
"0
>-
4,00 III
2,00 D
0,00
0,00 2,00 4,00 6,00 8,00 1 0,00 1 2,00
pascal drukverschil
45
D
40
D
Vl 35
;:r;
<
El 30 D
D
'"d
.S 2 5 D D
El D
0 D
0
20 D
tl
<l.) l1li
El D
;:J
1 5 D
'0 III
>-
1 °
5
0
° 5 1 0 1 5 20
pascal drukverschil
1 90
1 60
1 40
� 1 20
�
<
El
'"0 1 00
.S
El 80
0
0
.b
C/J Cl
<l) 60
El
:::l Cl
'0 Cl
>- 40 Cl
Cl
20
0
0 5 1 0 1 5 20
drukverschil
Fig. 9.4 Als fig . 9.2 en 9.3, maar met een instroomhoogte 20 mm. De waarden onder
" metin g I " hier verkregen d oor van meetwaarden tussen 10 en 25 Pa. De
registratie bij Pa drukverschil is 59 % te hoog.
Dit beeld komt overeen met eerdere metingen aan verlt1l:atlt�ro()st(�rs, verricht door de afdelingen
h A l l urh' ''' ' ,", Q
van de Rotterdam en Den in van de vijf grote
1 volgens de NEN 1 087 . 8) en NPR 1 08 8
conform d e voorwaarden uit d e DIN wordt rl P" crp l l l l;'�
Een andere reden waarom een meetflens bij een kleine volumestroom te laag en
volumestroom te hoog kan samen met de contractie en het strIDmlm��splrojllel
van de luchtstroom. Dit weergegeven in 9.5. In de tabellen in de meetflensnormen
wordt hier rekening mee gehouden.
1 91
1. 1l'rf'nsllHI!7
2. potlelltiaahvenrel
3. potentiaaistroom
In de huidige NEN 1 087 wordt echter een andere meetopstelling voorgeschreven dan de bedrijf
x/T.N.O.-opstelling. Voor de drukverschilmeter wordt in de NEN 1 087 van een
meter met een tussen de 3 en 1 00 Pa. Voor meetwaarden tussen de en 40 Pa mag
de maximaal 2 Pa V oor meetwaarden tussen de 40 en 1 00 Pa mag de
onnalllw'keunghelG maximaal 5 % van de meetwaarden
De volumestroom wordt volumestroommeter, waarvan het
meetbereik tussen de 5 en 300 De van deze meter mag bij meet-
waarden tot 40 dm3/s niet groter zijn dan 2 meetwaarden boven de 40 dm3/s mag de
<H l " " Ir "" " ri n h "" l t1 maximaal 5 % van de af te lezen waarde In combinatie met de
a vir",,,,n.r d .-,h '''' Yn ,,, Hv·Iv A van meetwaarden tussen de 1 5 en 1 00 Pa naar zal evenwel een
C-waarde mogelijk met minder kans op grote afwijkingen.
1 92
De meetwaarden van de opstelling op Civiele Techniek en T.N.O. komen in dit geval vrijwel
overeen (fig. 9.7 en 9.8).
1 8
[]
III
1 6
1 4
IZl
D
�
<
S 1 2
'"0
. S
1 0 III D
S0
8 IIiI D
g IZl
(I)
S
;::I
6 III
'0 D
;>
4
!SI
III
2
0
0 2 4 6 8 1 0 1 2
pascal drukverschil
45
D
III
40
III
� 35 D III
\'I D
<
S 30 D III
'"0 l1li
D III
.S III
25 III
S0 [J
0
1:::1 20 [J
IZl
(I)
S;::I 1 5 Q
IJ
'0
;>
1 0
l1li
5
0
0 5 1 0 1 5 20
pascal drukverschil
1 93
9.7 drukavolumestroom v a n 2 in Civiele
(anemometer en flow finder) en T.N.O. e n flow
De instroomhoogte is 10 mm.
1 20
1 00 IJ
�
('I")
<
S
'"d
80
.S IJ!ill
S
0 60
0 IJ
b
r.r;, IJ
Il)
S;:::l IJ
40 IJ
'0
>-
20 B
1:1
0
0 5 1 0 1 5 20
drukverschil
Als de doorsnede van de me:ettlerlsopel:lln g klein is ten opzichte van de doorsnede van de buis
en de volumestroom door de ook relatief klein is (geen dan
is de nauwkeurigheid van meten zoals de vergelijking tussen meetflens-meetwaarden
= 30.000 - 1 20.000) en flow bij T.N.O. laat zien bij het van de
84 mm meetflens.
Hoe de druk waarbij wordt gernet.en, ook de nauwkeurigheid, de
en de ijkingsmethode van de worden.
Verdere vergroting van de nauwkeurigheid van meten is nog mogelijk door meetflenzen te
gebruiken die ook voor heel Re-waarden 300 - 1 0.000).
9.3.3. 100 '-" "'.1 "... " .... 100 meetmethoden van de luchtsnelheid 1
In figuur 9.9 voor een instroomhoogte van 5 en 1 0 mm twee
van prototype ook §
- In de windtunnel i s met een geJlraO-,me:m<Jm,ett;r de snelheid van de lucht in de
n'\ p f"rr.. A rYl ,n....,. A ,., ·' ,., n
(kleinste maat Een doorgang is dat deel van de
ventilatievoorziening waardoor de De netto-doorsnede is de F,,",'HU'''L A>JVU
kleinste maat van de doorgang.
- Op Civiele Techniek is in de druk-volumemeetopstelling de geITIlcLdelde snelheid ctAt1nAU>n
1 94
6
5
� D
("'l III U-5mm, v I . rad
<
S 4
"Cl
()
o
o 5 1 0 1 5 20
pascal drukverschil
van 5 mm en 1 0 m m .
de inblaasopening e n metingen
van de gemiddelde (T i = ca. 24 °C) met een anemometer in een buis.
9.3.4. 1 en instroomsnelheid
In de klimaatkamer zijn ook met een SS anemometer voor prototype 2
luchtsnelheden bij de inblaasopening Doordat de maat van het meetinstrument
vergelijkbaar is met de maat van de in combinatie met de hoge turbulentie bij de
instroomopening, net als met de ook geen absoluut
nauwkeurige meting Het centrale meetelement van de SS 20.01 anemometer is echter
kleiner, vloeiender van vorm en meer Als er temperatuurverschillen in de
strook van de luchtstraal waarin kunnen metingen evenwel te Ann ·XIl U.,l,..,:>,l H"i .....
worden. Bij bij doen de metingen een grote sm�lhleldlsgracllellt
de en de snelheden een , ___' _ _ _ _ ..__
eerder (§ 4.3).
Dit wordt door rookproeven in
bij 1 een contractie van de stroming
en sterker dan bij prototype 1 (fig. 9. 1 0).
L""'M,'"'U" "'''h,",L
Prototype 1 Prototype 2
1 95
Gedetailleerde van de druk bij de mb1laa.sol)enmg
buis (§ laten weliswaar een iets beeld zien van de stroming mtllmlso1pe:nmlg
van prototype 1 , maar de contractie snelheid) in
inblaasopening van ,... tA.h rr"'"
......
.
U = -J2/lP (3 .20)
P
1 96
1 8,00
1 6,00 D
� 1 4,00
M
<
S 1 2,00
"d �
.S 1 0,00
S0 D
g</l 8,00 D
<!.l
S:::s 6 ,00 D
(3 tl
:>
4 ,00
2,00 D
0 , 00
0,00 2 , 00 4,00 6,00 8,00 1 0,00 1 2,00
pascal drukverschil
(9. 10)
Een tennp(�ra1tuurst1 van ° tot 23 DC betekent een toename van 2961273 = 1 ,084 maal het
De volumetoename is %.
,"" n" ' ''' -l.''l .u��, ,", en van Gay-Lussac (lit. 1 . 1 1 ) neemt evenwel ook het
..
. 1 1)
en de druktoename ook 8,4 % is. Omdat het drukverschil waarover gelneten is gelijk zal er
een 8,4 % druk moeten worden Aangezien de afneemt met ca.
de wortel het is de volumestroomafname: %. De toename van de
volumestroom is 8,4 - %.
1 97
1 98
9.4. SIMULATIES LUCHTSTROMINGEN VAN EEN LUCHTSNELHEIDSQ
VERHOGENDE VENTILATIEVOORZIENING
9.4. 1 . simulaties
A.
Gemeten waarden van prototype 2 zijn met wordt zowel
uitgegaan van een bestaande als van een snelle toename van de van de
ingeblazen lucht. Voor een van ca. 5 mm bij volumestromen van 1 0 en 20
dm3/s de luchtsnelheid en de met de metingen.
voldoende verband tussen meet- en rekengegevens, kunnen voors.pelllIlge�n worden ,..,� ,���...
Een persoon is op 1 ,5 m. vanaf de gevel in de simulatie opgenomen en het effect
van een op een andere plek is onderzocht.
Om vrije en gedwongen convectie in simulaties te kunnen combineren
nodig om voldoende convergentie van de resultaten te bereiken (lit.
luchtstralen uit sleuven langs een met ternpl�ratU llrversuc_hu]H H ' __
.... "A.A onderzoek is dat van Davidson en Olsson uit 1 987 (lit. 3 .5),
1 n. � ""''''L
invloed van van toevoer en afvoer van lucht in een kamer wordt berekend.
In een van de varianten is op 1 ,5 m een toevoer in de wand tegenover de gevel
aaIlge:OfllCDlt. De toevoer is 6 mm en aanvangs-luchtsnelheid is 3 m/s,
1 8 dm3 /s lucht wordt De afvoer is in het plafond bij de gevel. Het hier
om een tweedimensionaal is een doorsnede van een kamer (breedte 1 1
x h 4 x 2 m. Er bovendien geen of kleine temperatuurverschillen tussen de tr.P·{TPU AP"t'r!",
lucht en de in het vertrek aanwezige lucht. De resultaten met de me:tmgelO.
rekentijd varieert van 1 1 minuten (grof grid) tot 52 minuten ook het
een-vergelijking model wordt gebruikt. Er blijft evenwel een
berekende en gemeten waarden, maar het globale beeld stemt overeen.
Andere onderzoeken (lit. 9.2, 9 . 1 0 en 9 . 1 in intemationaal verband gedaan
Annex 20, subtask 1 ) en richten de om het effect van een inblaasopening
die zich op afstand van het (l x b x h
= x x m) bevindt
te simuleren. wordt o.a. van:
mblaa:sopemng(�n die inblaasopening (lit. 9.2 en 9.3)
F,,",,n ',,,, ,-,, maakt van een gemeten snelheidsprofiel
.. de
9. 1 0)
gelJl1(m��en tussen metingen en simulaties van
laten vooral de turbulentie in de
berekend en de PMV-waarden voor het �H'-".LHjU.L>,"'H I",,,,.....,.-I-,....,,.j-
lr.:> wordt
""" ,h l ·j 'i-'", " i rn
...
door een ruimte van 1 x b x h x 2,5 x 2,5 m te maken
=
met van het tekenprogramma in Phoenics. De vlakken rondom hebben een wand-
temperatuur van 2 1 °C, waar de luchtsnelheid 0,05 m/s is. Aan de gevel is een
vensterbank toegevoegd. Doordat het een heeft van 1 7 -
1 99
1 8 °C en omdat in de zone het de tenlperatuur is aan de "" ". ."" , ,'
rl n
persoon en bioeffluents
De waarop een belnvloedt de
uitkomst van de voor een "outlet" ( 1 00 x 1 00
op te simuleren (§ 3 . 6 . 3 , lit. 1
Aangezien deze niet alleen via de maar ook via het hele lichaam in de ruimte
worden gebracht wordt hier voor een model gekozen waarbij deze stoffen over een verwarmd
vlak naar binnen worden gebracht. Dit benadert het beeld dat Fanger weergeeft bij zijn olf- en
decipolmodel (lit. 3 .9). Een persoon wordt vereenvoudigd tot een 3 4 °C warme, verticale
van 1 x 0,50 m. op 1 ,50 m. vanaf de gevel. Deze "persoon" voor een fictieve extra
luchttoevoer van 3 dm3/s met 1 oIf 5
B . Randvoorwaarden simulaties
Om een vlotte simulatie (onder de 10 minuten) mogelijk te maken moet het aantal condities die
de computer (486 DX 33 doorrekent ca. 600.000 blijven. In principe ontstaat dan al na 5
maal doorrekenen van deze randvoorwaarden (5 sweeps) voldoende convergentie . Een
relcermencme van 1 0 sweeps 1 6 minuten) levert een iets grotere nauwkeurigheid Dit
lJet:eK,cnt dat variaties in het computermodel snel hun effect kunnen worden lJe()orlae{�lQ.
Uiteraard gaat het hier om een "ruw" model wat verfijnd kan worden en waaraan ook
veel kan worden om de mate v an overeenkomst tussen meet- en
simulatiewaarden verder te verbeteren (lit. 5.4). Voor het van inzicht in het TY'I p.n rr1nrAf' p. "
van koude en warme lucht en het beoordelen van de is echter een glO�OaJLe
ov(�re(�nstenlm:mg al voldoende.
Ten aanzien van aan de locatie van gridlijnen in
verband met de invloed hebben (lit. 1 .9). Bij het plafond,
de de v Ioer moet de ca. 0,5 mm vanaf de
be��relnzlng. Het is dat een van kubussen is vereist de
instroomopening om zeer snelle wijzigingen van de luchtsnelheid en de in dit
gebied goed te kunnen nabootsen. Dit geldt zowel in verticale als in horizontale zin (§
Eveneens is ook een concentratie van gridlijnen achter een radiator en op de vloer nodig om
wmmteoverdracht zo correct mogelijk te simuleren 5 .4).
Turbulentiemodel
In het leidt het Prandtl pprl_"I"rmf> It i lr1 n model tot de beste resultaten. Dit model
verval van kinetische I-"TU'r ,n, 1-" van een turbulent visceuze stn)mmg
langs een wand of vanuit een (lit. en De invloed van de AU .."L ..U" ....,,_ H."" � ...A�...
snelheid van de lucht, de grootte van de wervels en van de logaritmische laag bij een
turbulente wandstroming zijn hierbij opgenomen.
Het k-£ model onvoldoende van de oplos�an�;en (te warm of te koud). Om
tot een correcte simulatie van het het met 5 variabelen
re�:enmg te te weten:
200
1 ) de fictieve mblaasnc,oglte
Om de kunnen van "globale oV1ere:enstemrnulg" moet een reeks van uitkomsten C l t.m.
4) worden gecontroleerd:
1. druk en
De voomaamste van een simulatie is dat de in- en massastromen in
balans moeten zijn. De massastroom door de instroom- en de uitstroomopening wordt bepaald
door de maximale dynamische druk die in de kemlengte kan opt:redlen.
Tabe1 9.2 1aat bij 1 0 de randvoorwaarden zien die "y- h " lro.. ' ....
0,5 mm + 22 Pa - 35 Pa
1 mm + 1 3 ,5 - 44,5
3 mm + 1 3 ,5 - 44,5
5 mm + 1 3 ,5 - 44,5
7,5 mm + 90 - 34
1 0 mm + 1 89 - 30,5
1 5 mm + 67 ,5 - 15
20 dm3/s zijn de dynamische positieve en negatieve druk het dubbele van voorgaande waarden.
20 1
is sterker naarmate de wordt. Door de vorming van een
mstrooITlprohel kan de druk aan de boven- of van de inblaasopening zo laag worden
dat er lucht naar buiten kan stromen. De van het proces van mengen van koude en
warme lucht naarmate de instroomhoogte toeneemt.
l O mm
als de
1 0 mm van een instroomprofiel. B ij g roter
in een op,�iclllte van buiten, zal er op den duur geen
lucht meer naar buiten gaan toegevoerde lucht wel toenemen.
De kleine effectieve hoogte van de inblaas kan in het cOlmpute:rP1�ograrnmla worden nagebootst
door een horizontaal vlak van 5 mm op de 0.5, 1 of 3 mm) vanaf het
aan te
..u v u ....
1J .L Dit is bovendien om met de gebruikte
turbulentiemodellen een temperatuurtoename en
luchtsnelheidsafname te realiseren. In is daarom een IIfictieve instroom-
to(�gepa:st met het doel op enige tot een redelijke mate
oV1ere:enstemrmrlg van gemeten en F-, •••"��Hn.uvVJ.u.v
2. W armtebalans
Gewenst is een gemiddelde van ca. 2 1 DC. De naar binnen koude
D
lucht van 0 C dient te worden tot 1 DC met behulp van de '.::l'.> Y, U1P·71 crp upnX1':11-n1 1I n cr
2
en de omringende wanden. de in- en massastromen, die
voor de in- en warmtestromen dat deze bij elkaar opge1tel�::1 .
o moeten uitkomen. Voor stromingen van convectie en
crP{1 Ul ,rWHTP n convectie vanuit inducerende is dit met de huidige modellen maar
U....., IJ'-'.LL'" �'-' mate mogelijk. Voor elke simulatie daarom de in- en uitgaande warmtestroom
weergegeven met de mate van in % van de warmtestroom.
3. C oncentratie bioeffluents en
Een controlemiddel van een correcte massa- en warmtestroombalans de
U".' '-'� ''''' H .�'-''' V h·· .... ,-.,aY" cT " C' '' A'''' ,-.':> n t ·' t' 1 <> '' in het computermodel,
.. veroorzaakt door een
gefingeerd persoon. Variaties in de modellen moeten tot in deze
concentraties leiden. concentraties te kunnen worden
""" � 'rI "" "' �'r1
202
mt)lallsh.oogte van ca. 5 mm en 20 dm3/s luchttoevoer 6 varianten onderzocht.
is gevarieerd in combinatie met of vloerverwarming.
De varianten zijn:
1 . en 2.: afvoer
1. en
Het bleek niet om een simulatie te maken COITe!mCmd.enmd met een .... ., +........ ...."'" ,
van 5 mm. Dit is we! mogelijk als de effectieve wordt verkleind tot
De bijbehorende coefficienten voor het Low eVlrloJdsmCldel , die door het programma worden
berekend, zijn: aIr 0,01 en blr 4.
= =
mstroornsnc:;lheld 60 (turbulentie-intensiteit) 0 % =
- radiator 300
persoon ca. 68 dynamische druk luchttoevoer
.... '-" 0 11'"" "",
- wandtemperatuur 2 1 °C
203
oven�enkomsten met de .,..,., "'.h .... n"',..,
luchtsnelheid
- de snelheid van de luchtstroom vertraagt in de simulatie vanaf de instroomopening in een kort
van ca. 250 mm van 50 m/s tot 3 m/s. Ook al is de instroomsnelheid in de simulatie
veel dan in 4,7 de snelheden afstand van de inblaas
komen vrijwel overeen met de Op m vanaf de bijvoorbeeld, is de
gesimuleerde snelheid h inblaas 5 mm 0,87 m/s = en
h inbla as 7,5 mm 0,55
=
(de 50 m/s is identiek aan de te verwachten snelheid vanuit het ge()m(�tnsch model in het
stromingssimulatieprogramma)
- de luchtsnelheden in de leefzone nmI. onder de 0, 1 0,2 m/s
- de turbulente is onder de 0,001 in de leefzone
de PPD-waarde op u'V,,"u'U'v;:.., ''V ge1]m!eerc1e persoon onder de 20 % verg. 9. 1 2
9. 1 4)
Conc1uderend kan worden gesteld "dat de simulatie slechts een globaal beeld
varianten kunnen worden over de
weergegeven in 9. 1 4 t.m. 9.20 ook §
204
1 . Afvoer
luchtsnelheid
turbulentie
Thermisch comfort
Hierbij vaIt te constateren dat de luchtsnelheden in d e leefzone laag zijn, zodat het thermisch
comfort gunstig is. De turbulentie-intensiteit I kan worden berekend met de 9.3 (lit.
1 .9). Het van de turbulentie identiek voor de simulaties.
I I U * 100 %
205
Luchtkwaliteit
- de efficientie voor afvoer van vervuilde lucht (£C) is als pelrcentC"lge van de
concentratie op hoofdhoogte: 28 %
2. Afvoer en
temperatuur luchtsnelheid
206
3. Afvoer vioer en
luchtsnelheid
207
4. Afvoer vloer en
luchtsnelheid
208
- De van de koude lucht verschuift meer naar binnen bij " l rIPnTPr1[l1l;11rrn1In a e n de
luchtsnelheden in de leefz6ne worden hoger.
vloerverwarming.
bij zowel
H',"" "L>'VH I''-', HVAH... ... U,A'als vloerverwarming, voor een
tie. De convectiestromen van de verwarmingssystemen ondersteunen
luchtsnelheid
209
- Het thennisch comfort is eveneens bijzonder gunstig. Er is een snelle menging van koude en
warme lucht en er lage luchtsnelheden in de leefzone.
- Deze vmiant geeft een zeer hoge verse lucht efficientie: Cv = ca. 800 %
- De vervuilingsafvoer-efficientie is hoog: Ec = 1 00 %
Het nadeel van deze variant is dat de verse lucht vooral tot het voorste deel van de kamer
en dat boven de 20 dm3/s ontstaat, d.w.z. de verse lucht stroomt
dan direkt door naar de afvoer. Een automatische volumestroomrege1ing is dan
1 uchtsnelheid
Fig. 9.20 Simulatie luch tstromingen suskast 1 (lengte 1 m, h i n s t r o o m ca. 5 mm, heff :::
0,5 mm), 20 Ta ::: O O C, Ti ::: 21 oC, Hoge afvoer boven bron, vloerverw. (400 W).
D e massastroombalans i s : + + 0,003 , -
De wanntestroombalans is: + 1 03 1 ,8 W, -
210
9.4.2. Foto's simulatie 1 (behorende § 9.4. 1 , blz. 203 -
Luchtsnelheid
21 1
Verse lucht efficientie
212
Efficientie afvoer vervuilde lucht
213
(B8, midden boven), de omtrek van de ventilatie
ca. 100 mm hoog). De concentratie van gridlij nen
.1
waarbij == R e -3/4
zodat == Re 9/4 1
214
�an,gezlen een pc 486 maximaaI ca. 1 6.000 snel doorrekent is het
maxIITtale kenmerkende Reynoldsgetal 74.
Voor de berekening van het turbulente transport is het k-£ model het meest algemeen. Met dit
model wordt de relatie tussen turbulente kinetische energie en het verval van deze p n <'r iT "' p
beschreven. Dit model is bruikbaar als het turbulente transport overheerst en
groot is 1 .9).
£ (9. 1 6)
Prandtl
Bij het Prandtl model (lit. 4. 1 0) staat de karakteristieke waarde van de
turbulente viscositeitscoefficient K (m2/ s) centraal . Deze
!-IV ''"" '"..., . Hierbij is het uitgangspunt dat de IT r,.,., lT t",
...,
....
215
K 1
De lengte van de mengweg is nog onbekend. Voor elke stromingsgeometrie is deze in n rl n f" """"
verschillend. De K -theorie is daarom empirisch van karakter. De kinetische turbulente 1" , ,"' r e'\'". <3 ..
K = c ' /! 1 8)
k wordt berekend met de kinetische p n ,,,, r Crl P 'U'_"' '.,'rO",P__ " ' __ " _ _ n van turbulentie, welke met de
gellOemcle sluitingshypothesen leidt tot de bekend staat als het Prandtl een-
'VL F,, 'VH IL>..H'h model:
1 + it * 19)
at a
inducerende luchtstroom. Dit is de reden voor de waarde 0,05 voor Cl /! (apr). De kinetische
snelheidsenergie van de luchtstroom blijft hierdoor beter behouden en de inblaastemperatuur
blijft hierdoor in de buurt van de ° DC.
Doordat de luchtstroom een zeer kleine h n.'.,. ·C' HHi '" snelheid heeft
..... tA rl '-.".. ..
minder grote expansie van het vanaf het inblaaspunt naar de verblijfsruimte om de
numerieke diffusie te vergroten. Het rekenrooster moet hiervoor worden verfijnd.
Een economischer gebruik van het grid door de maaswijdte alleen in kritische te
verfijnen, zoals bij de nieuwe versie van Phoenics mogelijk is een , n er "P,,·hp, tA ....
.,.", I-.r 1 1 1 Ir t
Ook kan een zwaardere worden
216
- uitbreiding van de
de turbulentie beter wordt aan de afstand tot het de vaste stromings-
coefficienten worden opgenomen in een poJlynoolmtlm.k�tIe
. een term wordt waarmee de opwaartse kracht wordt versterkt en de
viscositeit van de wordt "UP1'or."IAt
- aanpassingen van de standaard-coefficienten in het k-E model en activeren van de thermische
produktie term
gebruik maken van een "large eddy simulation model"; de macrostructuur van de turbulentie is
hier relatief eenvoudig en bestaat uit twee tot drie belangrijke wervels
k-E model
De turbulente kinetische (k) en de dissipatiesnelheid worden oe[)aaJQ
empirische transportvergelijkingen (lit. 9.6, 9.9), welke op hun beurt
de impulsvergelijkingen van ,-".. ,nu",u!".,,",u.
+u +v = a. (v + v t1a k) dk. + -E +
dt dX dy dX dX
217
Low
Om het effect van van een radiator of te kunnen simuleren is
F>"" o..,..
..
. un. gemaakt van het volgende Low Reynoldsmodel (lit. De heeft
..., opbouw als het k-e model. Turbulent transport is hierin echter niet meer de dOlmUlante
'-'V,c.v.J. .....
+u + v it (v + v + -E+ D
at ax ax
+ u + v it (v + v + fl
ax ax ax
D term in in Low
E gewijzigde term in E-vergelijking in Low Reynolds model W/kg
218
219
N awoord
Ik dat dit onderzoek aan een �'V'�AI_'VA "''''A' ',",A van 'l icl l " I 1 ·i lr"" ventil atie en
.... ..
.....�'....
aan een van de interesse voor 1 1 1 f' ht"trArn 1 1n
Bij de van dit zijn velen betrokken geweest, waarvan ik helaas
slechts enkelen kan noemen en be(1anlke:n:
Uiteraard 1. van en ir. L.G.W. Verhoef die vanaf het vertrouwen hebben
in door mij gekozen aanpak en steeds een stimulerende ro1 vervuld. Ook de
ovedge leden van de te weten if. 1. if. P . G .
if. if. C. den en dr. if. van Paassen
hebben met discussies en Daarnaast is door adviseurs van de
commissie het werk verzet: van T.N.O-Bouw leverde zeer gedetailleerd
commentaar en zich tevens ingezet voor het laboratoriumwerk. Ook if. E.H.
Tumbuan heeft de van het mede bepaald.
Tijdens het programma Phoenics hebben Arie Visser en lianlei Niu waardevolle
adviezen gegeven.
Door de kunststofwerkplaats, het h"" i "-/-" "" " ,,,,,, , , en technische dienst van Civiele Techniek is
.. ..
220