Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
, ,
,
.
gemaakt zijn - ;
106
I
I, I I*.
, :
lezen -
het lezen -
zijn -
het zijn -
denken - ,
het denken -
leven -
het leven -
.. (. 15). .
I
.
te, :
Haar ogen begonnen te schitteren (J. van Velde).
.
te ,
blijven, laten, leren, helpen, gaan, komen, zien, horen .
om... te,
zonder... te, door... te, na... te . I te
,
, :
Het te lezen boek. , .
II
II, II II.
.
() . 86 (. .).
107
ge- II
, :
bewerkt - ,
vertaald - ,
voltooid -
()
, :
uitgeput - ,
doorgelezen - ,
plaatsgevonden - , .
(
) .
I
( -),
,
,
.
( ),
(
) -,
, :
de (n) schrijvende student - () ;
opvallend - ,
woedend -
(. Ablaut ),
. ,
(singen sang gesungen).
: ; - - .
.
1
.
2
.
108
. .
,
, :
uitgaand - ,
uitstekend - ,
veelomvattend - ,
indrukwekkend - ,
(
). 1
, :
Het dringendste verzoek - .
, :
Al zingende liepen zij langs de straat. , .
Hij sprak al lachende. , .
.
II
( -), , ,
(
).
, :
gesneden brood - ,
het opgebouwde huis - ,
een gedrukt boek - ,
verkochte waren - .
-()n
, -t, -d - (
).
,
,
, :
het geliefde kind - .
II
,
, :
de gevallen bal - ,
het ingeslapen kind - .
, ,
(, lopen, gaan, zwemmen,
1
- ,
.
109
( , ).
II
, :
De deur is gesloten. .
Hij is voor alles geschikt. .
, :
Naar huis teruggekeerd werd hij ziek. ,
.
II ,
,
:
beschaafd - ,
uitgelaten - ,
dronken - ,
onvermoeid - , .
, :
de begaafdste student - .
I II
, :
de belanghebbende - ,
de bekende - (-) ( de
bekenden),
de verwant ( de verwanten),
de gevangene ( de
gevangenen),
de gewonde ( de gewonden)
.
47. .
, .
1, :
1
- ,
() .
. .
, , ,
110
lezen - ,
trekken ,
binden - ,
houden -
.
,
(
,
, ).
, , :
fietsen ( fiets - ),
delen ( deel - ),
roken ( rook - ),
vissen ( vis - ),
rijpen ( rijp - ),
bleken ( bleek - )
. .
1 ,
,
leggen - ( liggen - ),
vellen - , ( vallen - )
.
2
( ,
).
48.
-r(n)
, ,
:
feliciteren - ,
proberen - ,
studeren - ,
. .
-ig(en), :
eindigen - ,
. ,
(.
. zondek). , , ,
. . ( . . ).
1
.
2
- .
: ,
111
pijnigen - ,
bevredigen -
. .
-r(r) ()
, :
fluisteren - ,
stotteren - ,
sidderen -
.
-l(n) ,
:
trommeien - ,
wankelen, waggelen - ,
schommelen -
. .
49.
.
(onscheidbare
voorvoegsels)
. : be-, er-, ge-, her-, ont-, ver-, ( r- ge ).
be- ,
,
, :
beplanten - ,
bedekken -
. .
1
( ),
, ;
bewenen - -, .: wenen - ,
belichten - , .: licht -
. .
be- -, - (.:
, ).
( ): .
- , ,
.
112
r-
, , -
, :
erkennen - ,
ervaren - ,
.
g- ,
1 (, ),
, ,
, :
gedenken - ,
gebruiken - ,
geloven -
. .
her- ,
, :
herdenken - , -,
herhalen - ,
herlezen -
. .
- (-),
- (.: , , ).
ont- , :
) -, -,
,
, :
onthoofden - ,
ontwapenen
. . ont - -, -, (. , , );
) ,
, :
ontstaan - ,
ontketenen - (),
ontwaken - ,
. .
ver- , ,
:
) , , , ,
- , :
verbranden - ,
1
- , (, , ..).
113
verbruiken - ,
verkopen -
. . ver- -, - (-)
(. , );
) ( ,
), :
verouderen - ,
verlagen - ,
veranderen -
. .;
) , ,
:
verdrijven - ,
verwijderen - ,
verlaten -
. .;
) , , :
verdelen - ,
verscheuren - ,
verstrooien -
. . ver- - (-);
) , (
), :
zich vergissen - , ,
verdwalen -
. .
veront-, :
verontwaardigen -
.
50.
() .
.
, , , (
) .
, , . :
deelnemen - ,
plaatsvinden - ,
114
houthakken - ,
beeldhouwen - ,
goedkeuren - ,
stilzetten - ,
thuiskomen - .
,
,
, :
knarsetanden - ,
klappertanden - ,
knipogen - ,
stampvoeten -
. .
:
tot stand brengen - .
()
,
( )
.
: n- ( ),
nn-, achter-, af-, bij-, binnen-, heen-, in-, ineen-, los-, mede-, (mee-), na-,
neder (neer-), omhoog-, op-, overeen-, rond-, samen-, tegen-, tegenover-, terug-,
toe-, uit-, uiteen-, voorbij-, voort-, vooruit-, weg-.
: door-, mis-, om-, onder-, over-, vol-, voor-, weder- (weer-)
, ,
. ,
, , . ,
( ) ,
, :
De zon gaat onder. . (ondergaan - ,
),
:
Hij onderging een straf. . (ondergaan
-, ).
115
, ,
(. 51, 56).
116
51.
(bijwoorden van plaats):
hier - ,
daar - ,
waar - ,
daarheen - ,
hierheen - ,
waarheen - ,
waar... vandaan - ,
beneden - ,
veraf - ,
. .
( ) ( ).
() (n, achter, af, bij, binnen, boven,
buiten, door, heen, mede, neer, om, onder, op, over, rond, toe, tegen, uit, voor,
weer, weg).
(bijwoorden van tijd):
wanneer - ,
nu, thans - ,
dan, toen - ,
altijd, steeds, immer - ,
nooit, nimmer - ,
ooit - -, -,
dikwijls, vaak - ,
zelden, schaars - ,
soms - ,
lang - ,
onlangs - ,
heden, vandaag - ,
gisteren - ,
morgen - ,
eergisteren - ,
overmorgen - ,
vanmorgen - ,
117
52. ,
, ,
.
(bijwoorden van hoedanigheid)
, , :
hoe - ,
zo - ,
evenzo - , ,
evenzeer - , ,
samen - , ,
paarsgewijs - ,
118
jawel :
119
:
nn - ,
geenszins - , .
53.
,
, , :
hoog () -hoger - (het) hoogst;
luid () - luider - (het) luidst;
laat () - later - (het) laatst;
vaak () - vaker - (het) vaakst
. .
1 (
):
veel () meer () - (het) meest ( );
weinig () minder () - (het) minst ( );
gaarne, graag () - liever () - (het) liefst.
hoogst, uiterst - , .
ten spoedigste - ,
.
aller,
:
allereerst - .
54.
(),
.
()
,
, : daar, hier, hoe, waar, boven, af, aan,
op, voor, nu, toen, morgen, vaak, zelden, te, zeer . .
:
-s:
's middags - ,
's nachts - ,
1
- , .
(., "" - "" - ). -
.
120
blootsvoets - ;
-lijk(s):
gewoonlijk - , ,
dagelijks - ;
-ling(s):
mondeling - ,
plotseling - ,
ruggelings - ;
-waarts:
voorwaarts - ,
rugwaarts - ,
noordwaarts - ;
-wijs, -gewijs (-wijze, -gewijze):
paarsgewijs - ,
groepsgewijze - , ;
-tjes:
zachtjes - , , ,
warmpjes - ,
stilletjes - , ;
-ens:
overigens - ,
hoogstens - no ;
-halve:
derhalve - ,
kortheidshalve - ,
zekerheidshalve - mu;
-wege:
mijnentwege - -, ,
uwentwege - -, ;
-wil(le):
om uwentwil(le) - (, -) ;
-mate:
dermate - , , ,
enigermate - ;
-zijds:
uwerzijds - ,
mijnerzijds - ;
-weg:
kortweg - , .
121
al, :
alhier - ,
aldaar - ,
aldra - , .
(mooi, dapper, hoog, nauw . .)
.
,
:
daarheen - ,
waarheen - ,
( ,
), :
vanavond - ,
dientengevolge - ,
buitengewoon - ,
binnenkort - .
:
jaar in jaar uit - ,
met elke dag - ,
n huis - .
55.
,
(
). .
waar ()
, ,
:
waarbij - , ,
waaruit - , ,
waarvoor - , ,
waarmee - ,
.
(. 74).
daar ()
, :
daarbij - (), ,
daaruit - (), ,
daarvoor - (), (),
daarmee - , , ,
122
.
:
Waarvoor dient dat? ()?
Hij was daarbij. .
Waaraan denkt u? ?
Daarin ligt het boek. (, ).
hier (hierbij, hieruit, hiervoor . .).
daar -er,
, ,
:
Hij is er l. , .
:
rin - (), (, ),
eronder - (), (, )
. :
Ik heb ervan niets gehoord, ,
Ik neb er niets van gehoord. .
r
:
er is - , ,
er zijn - , ,
r was eens... - -...,
er wordt gebeld -
. .
Er 3 (), :
Ik heb er al genoeg.
. .
, :
waarbij - ,
waardoor - ,
daardoor - , (),
daarna - , ,
daartoe -
. .
123
56. (net voorzetsel, de prepositie)
.
, , .
:
n
, , , , , , o;
aangaande
, , ;
achter
, , ;
behalve
, , ;
behoudens
, , ;
beneden
, ;
benevens
, ;
betreffende
, , , ;
bezijden
, ;
bij
, , , , , , ;
binnen
, (), ;
blijkens
, ();
boven
, , ;
buiten
, , , , , ;
door
, , , -;
gedurende
, , ;
hangende
, ;
in
ingevolge
-, , ();
jegens
, ;
krachtens
, ;
langs
, , ;
met
, -;
, , ;
, , , ;
naast
, , , ;
nabij
, ;
124
nevens
, ;
nopens
, , , , -, , ;
omstreeks
, , , ;
omtrent
, , , , ;
ondanks, ongeacht
, ;
onder
, , , ;
, , ;
over
, , , , ;
per
, , , ;
rond, rondom
sedert, sinds
( );
staande
, , ;
tegen
, , , , , ;
tegenover
() , , ;
te
, , , ;
tot
, ;
tijdens
, ;
trots
, ;
tussen
uit
, ;
uitgezonderd
, ;
van
, , ;
volgens
no, , ;
voor
, , ;
wegens
, -, ;
zonder
125
n
, . 10, 67.
2
door , .
10
3
van ,
, . 10
4
met .
126
, .
.
(nevenschikkende voegwoorden):
doch - , ;
en - , a;
hetzij... hetzij (of) - mo... , ... ; ... , ;
maar - , a;
niet alleen... maar (ook) - ... u;
noch... noch - ... ;
of - ;
of... of - ... , ... ;
ook - , ;
want - , ;
zowel... als - ... .
:
althans - , ;
bijgevolg - , , ;
bovendien, buitendien - , , ,
, ;
daarbij - , ;
daardoor (hierdoor) - (), - ,
;
daarenboven - , , , ;
daarentegen - , , ;
daarom (hierom) - , ;
dan - , , , ;
deels... deels - ... , ... ;
derhalve - , , ;
desniettemin, desniettegenstaande, desondanks -
, , ;
dientengevolge - , ;
dus - , ;
echter - , , -;
eensdeels... anderdeels (aan de ene kant... aan de andere kant) , ;
eerst... (dan) - , ... (, );
eveneens - () , , ;
evenwel - , -, , ;
immers - , , , ;
integendeel - ;
namelijk - , , , ;
127
nochtans - -, , , ;
nu eens... dan weer - ... ;
ten eerste - -, ;
tenminste - , ;
ten slotte - , ;
toch - , -, , , ;
trouwens - , ;
vandaar, vanhier - , , , ;
vervolgens - , , ;
vooreerst - , ;
voorts - , ;
zelfs - .
(onderschikkende voegwoorden):
aangezien - , , , ;
l - ;
als - , , , ;
alsof - (), ;
daar - ;
dan - , ;
dat - , ;
doordat - , , ;
eer, aleer - ;
gelijk - ;
hoe... hoe (hoe... des te) - ... ;
hoewel, hoezeer - ;
indien - ;
ingeval - ();
mits - , , ;
nadat - ;
niettegenstaande (dat) - , ;
nu - , ;
of - ;
ofschoon - ;
omdat - ;
opdat - , , ;
sedert - , ;
tenzij - () ;
terwijl - ;
toen 1;
tot (dat) - ( ) ();
1
:
Toen ik een kind was, leerde ik lezen. - , .
128
ho! oho! - !, !;
help! - !;
hela! - !, !;
poes-poes-poes! - -!,
kip-kip! - -!
. .
:
kukeleku! - !;
miauw! - !;
pats! - ! !;
bons! - !;
klets! - !
.
, j, nee, nou,
zo, wel .
59. , ,
.
(mdedelende zinnen), (vragende zinnen),
(gebiedende zinnen, imperatieve zinnen)
(uitroepingszinnen).
(tweeledige zinnen),
(eenledige zinnen).
, ,
, .
:
Hij werkt thuis
- .
.
130
Wacht eens!
-!
Laat los!
60.
(bevestigende
zinnen) (ontkennende zinnen), :
Ik ken deze man. .
Ik ken deze man niet. .
niet.
niet
, ,
:
Ik weet het niet.
.,
.
, .
,
.
niet , , ,
,
, :
Hij rookt niet. .
niet
, :
Ik las dit boek niet. .
niet , :
Ik weet dat u niet rookt. , .
, niet
, :
Hij heeft dit boek nog niet gelezen.
.
, , :
131
61. .
.
. :
.
:
Wij lezen. .
133