Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
De synchrone generator
1: Inleiding
1.1: De generatoren
De wieken van een windturbine zetten de kinetische energie van de wind om in een
draaiende beweging van de as. Met die as is, al dan niet via een tandwielkast, de rotor
van een generator verbonden. Deze generator zet de mechanische energie van de
draaiende as om in elektrische energie.
4) de synchrone generator
Doch ook het gebruik van een lineaire inductiegenerator, een geschakelde
reluctantiemotor of een borstelloze dubbel gevoede inductiegenerator behoort tot de
mogelijkheden.
1
Joan Peuteman KHBO februari 2007
Zoals zichtbaar in de voorgaande paragraaf, zijn nogal wat windturbines uitgerust met
een synchrone generator. Bij sommige van deze turbines is een tandwielkast aanwezig
tussen de wieken en de generator, bij andere uitvoeringsvormen is deze tandwielkast
niet aanwezig.
Figuur 1 toont telkens een uitvoeringsvorm waarbij de tandwielkast wel aanwezig is.
In deelfiguur a) is de synchrone generator rechtstreeks op het net gekoppeld. In
deelfiguur b) is een vermogenelektronische omvormer tussen de generator en het net
geplaatst.
2
Joan Peuteman KHBO februari 2007
Bij de situatie geschetst in Figuur 2 geeft de verticale lijn de rotatiesnelheid weer die
opgelegd is door het 50 Hz net. Bij een windsnelheid van 8 m/s wordt een maximale
hoeveelheid energie gegenereerd op de aangeduide rotatiesnelheid. Bij lagere
windsnelheden is een lagere rotatiesnelheid wenselijk en bij hogere windsnelheden is
een hogere rotatiesnelheid wenselijk. Bij de uitvoering van deelfiguur a) van Figuur 1
is dit evenwel niet mogelijk. Dit is wel mogelijk bij deelfiguur b).
Het is de bedoeling de generator aan een star net te schakelen zodat deze energie kan
leveren aan dat net. De schakelaar kan evenwel pas gesloten worden wanneer de
gegenereerde spanning gelijk is aan de netspanning. Dit betekent eenzelfde frequentie,
eenzelfde amplitude en eenzelfde fase.
3
Joan Peuteman KHBO februari 2007
Van zodra de schakelaar in Figuur 3 gesloten is, mag e(t) op een gecontroleerde
manier afwijken in amplitude en fase van de netspanning. Er zal een stroom i(t)
vloeien en er zal vermogenuitwisseling optreden tussen het net en de generator.
di (t )
u (t ) + Ri i (t ) + Li = e( t ) .
dt
De generatorspanning e(t) kan herschreven worden als
Figuur 4: Vectordiagram
4
Joan Peuteman KHBO februari 2007
De stroom i(t) zal een sinuscomponent bevatten in fase met e(t) en een
cosinuscomponent 90 voorijlend op e(t). De stroom i(t) is dan ook te schrijven als
i (t ) = I S sin t + I C cos t.
EC E sin
IS = =
Li Li
en dat
U g ES U g E cos
IC = = .
Li Li
Belangrijk zijn hier de tekens van IS en IC. Een positieve IS betekent dat de synchrone
machine actief vermogen levert aan het net. Een positieve IC betekent echter dat het net
reactief vermogen levert aan de synchrone machine. Een positieve IC betekent
namelijk dat de stroom voorijlt op de netspanning, het net gedraagt zich capacitief.
De ogenblikkelijke waarde van het vermogen P(t) = u(t)i(t) is dan ook te schrijven als
1 U g E sin (1cos(2t ))
.
2 Li
5
Joan Peuteman KHBO februari 2007
1 U g (U g E cos )
sin(2t ) .
2 Li
1 U g E sin 1 U g E sin
P= waar een koppel M = mee overeenstemt.
2 Li 2 2 Li
Hierbij is P het actief vermogen welke de generator levert en welke het net dus
verbruikt.
Cruciaal bij dit actief vermogen is de hoek . Indien deze hoek positief is, dan werkt
de synchrone machine als een generator en levert ze actief vermogen aan het net.
Indien deze hoek negatief is, dan werkt de synchrone machine als motor en verbruikt
zo actief vermogen.
Bij nominaal vermogen is gewoonlijk van de grootte orde 20 tot 30. Wanneer
deze hoek meer dan 90 zou worden, dan verliest men synchronisme.
Het teken van het actief vermogen P is positief indien de synchrone machine actief
vermogen levert aan het net. Op dezelfde manier is het reactief vermogen Q positief
indien de synchrone machine reactief vermogen levert aan het net.
Het reactief vermogen is (op het teken na) de amplitude van de tweede vermogenterm
(die gemiddeld nul is) zodat
1 U g (U g E cos )
Q= .
2 Li
Het teken van dat reactief vermogen wordt bepaald door de grootte van ES = E cos .
Bij = 0 , verkrijgt men overbekrachtiging indien ES > U G en dan levert de synchrone
machine reactief vermogen aan het net. Q is positief. Indien ES < U G dan is de
synchrone machine onderbekrachtigd en neemt de synchrone machine reactief
vermogen op uit het net. Q is negatief.
In de praktijk zal een synchrone machine vaak overbekrachtigd worden. Op die manier
levert deze het reactief vermogen opgenomen door inductiemotoren, zelfinducties,
transformatoren Een synchrone machine kan men overbekrachtigen of sterker
6
Joan Peuteman KHBO februari 2007
Het vectordiagram links in Figuur 5 toont een synchrone generator (de hoek is
positief) die overbekrachtigd is (grote DC-bekrachtigingsstroom door de wikkelingen).
Het vectordiagram rechts in Figuur 5 toont een synchrone generator die
onderbekrachtigd is (kleine DC-bekrachtigingsstroom door de wikkelingen).
Indien de opwekking kleiner is dan het verbruik, dan zal de netfrequentie dalen.
Inderdaad, wanneer de netfrequentie daalt, zullen zowel synchrone als asynchrone
machines trager draaien wat betekent dat minder kinetisch energie overblijft in de
roterende machines. Het extra verbruikte actieve vermogen is precies het
opconsumeren van een deel van de kinetische energie.
Indien de opwekking groter is dan het verbruik, dan zal de netfrequentie stijgen. Het
overschot aan energie wordt opgeslagen onder de vorm van kinetische energie bij de
draaiende synchrone en asynchrone machines. De netfrequentie zal dus inderdaad
stijgen.
7
Joan Peuteman KHBO februari 2007
In de praktijk varieert het verbruikte vermogen in een elektrisch net constant. Door de
netfrequentie op te volgen, kan de productie van het actief vermogen constant
aangepast worden aan het verbruik.
Het bijregelen van het geproduceerde actief vermogen van een klassieke thermische
centrale gebeurt bijvoorbeeld door meer of minder stoom naar de turbine te sturen. Op
die manier wordt de synchrone generator met een groter of kleiner koppel aangedreven
zodat het geproduceerd actief vermogen groter of kleiner is.
Het bijregelen van het totale geproduceerde vermogen zal zoveel mogelijk gebeuren
via ondermeer thermische centrales (ook via hydraulische centrales met een
spaarbekken indien deze beschikbaar zijn). Dit bijregelen zal zo weinig mogelijk of
niet via windturbines gebeuren.
Bij een windturbine zal men meestal zoveel mogelijk energie opwekken, dit
onafhankelijk van het verbruik. Elke kW welke men niet opwekt is gewoon verloren,
men kan aan de wind niet zeggen een halfuurtje te wachten met waaien totdat het
verbruik groter is. Wanneer men er daarentegen in slaagt de productie van
bijvoorbeeld een thermische centrale te reduceren, bespaart men bijvoorbeeld aardgas
of steenkool.
Het geproduceerde reactief vermogen in een net moet op elk ogenblik gelijk zijn aan
het verbruikte reactief vermogen. Aangezien het verbruikte reactief vermogen in een
elektrisch net constant varieert, moet de productie constant hieraan aangepast worden.
Het bijregelen van het geproduceerde reactief vermogen gebeurt door het
spanningsniveau van het net op te volgen. Indien het spanningsniveau daalt, dan is er
te weinig productie van reactief vermogen. Indien het spanningsniveau stijgt, dan is er
teveel productie van reactief vermogen.
Een asynchrone machine (zowel motor als generator) verbruikt reactief vermogen. Een
synchrone machine, ongeacht het feit of ze als motor dan wel als generator werkt,
genereert reactief vermogen indien ze overbekrachtigd is. Ze verbruikt reactief
vermogen indien ze onderbekrachtigd is. Door de DC-bekrachting van de synchrone
machines gepast bij te regelen, kan het evenwicht tussen geproduceerd en verbruikt
reactief vermogen behouden blijven.
5: Bibliografie
Gasch R. en Twele J., Wind Power Plants: Fundamentals, Design, Construction and
Operation, Solarpraxis Berlijn, James & James Londen, 2002.
Heier S., Grid Integration of Wind Energy Conversion Systems, John Wiley & sons,
West Sussex England, 2006.
8
Joan Peuteman KHBO februari 2007
Johnson G. L., Wind Energy Systems, november 2001, in pdf-formaat beschikbaar via
het internet.
Masters G. M., Renewable and efficient electric power systems, John Wiley & sons,
New Jersey, 2004.
Soens J., Impact of wind energy in a future power grid, proefschrift tot het behalen van
een doctoraat in de toegepaste wetenschappen, KULeuven, december 2005.
Van Dommelen D., Productie, transport en distributie van elektriciteit, Acco Leuven,
2001.