Bijlage 5 Format sterkte-zwakteanalyse

Naam van student: Lieke Jorissen

Les / vakgebied : Rekenen

Stap 1:
Inventarisatie (schematische weergave) van alle bevindingen

Sterk Kan beter

Lesontwerp X
Onderbouwing van lesontwerp X
Lesuitvoering (eigen reflectie) X
Lesuitvoering (feedback werkplekbegeleider) X
Overig (bv vanuit overige/ tussentijdse X Wie? Van een
feedback van medestudenten, docenten, mede-student
werkplekbegeleider) heb ik heel
duidelijke en
gerichte feedback
gekregen.

Stap 2:
Koppeling van bevindingen aan kritische handelingen

a. Realisatie van welke van de kritische handelingen wordt op basis van

bovenstaande inventarisatie daadwerkelijk zichtbaar in dit vakgebied?

Welke 3 handelingen (die a, b, c, enz. van kruisjesformulier) zijn sterk?

1. B3 Leeractiviteiten begeleiden, 3.2 Eenvoudige instructie:

Voor mijn les heb ik proberen te letten op het geven van een korte instructie. Dit is wel gelukt.
De instructie was kort en bondig. Ik heb de kinderen tijdens mijn instructie genthousiasmeerd
door samen met de kinderen een spel met betrekking tot het bouwen met blokken aan de hand
van plattegronden.

2. B2 Leeractiviteiten ontwerpen, 3.6 Werkvormen en groeperingsvormen:

Tijdens mijn les heb ik tweetallen gemaakt. Deze tweetallen heb ik gemaakt aan de hand van
een willekeurige tweetalmaker omdat ik wilde dat de kinderen niet negatief gingen zijn over het
samenwerken met elkaar. Door deze tweetalmaker te gebruiken waren de kinderen enthousiast
en dachten ze niet meer na over met wie ze daadwerkelijk moesten samenwerken en of ze dit
wel leuk vonden.
 3. A4 Interactie aangaan met de groep, 1.2 Enthousiasmeren:

Doordat ik een spel van Gynzy gebruikte om de activiteit in te leiden waren de kinderen meteen
al enthousiast. Ik riep kinderen naar voren die een plattegrond na mochten bouwen met blokken.
De rest van de klas dacht goed mee over wat de leerling het beste kon doen. Hierdoor was de
betrokkenheid van de klas erg hoog en waren ze erg enthousiast.

b. Realisatie van welke van de kritische handelingen is op basis van bovenstaande

inventarisatie nog niet overtuigend zichtbaar?

Welke 2 handelingen (die a, b, c, enz. van kruisjesformulier) zijn minder sterk?

1. B2 Leeractiviteiten ontwerpen, 4,5 Leeromgeving inrichten.

Tijdens mijn les hebben de kinderen met blokjes gewerkt. Deze blokjes ging ik pas uitdelen
wanneer ik alles had verteld. De volgende keer kan ik beter ervoor kiezen dat ik de kinderen zelf
de blokjes laat halen, nu duurde het namelijk erg lang voordat iedereen de blokjes had. Verder
gingen de kinderen tijdens de bespreking nog door met het bouwen met de blokken.

2. B3 Leeractiviteiten begeleiden, 1.1 Zicht op groepjes leerlingen:

Tijdens het zelfstandig werken was ik vooral bezig met het uitdelen van de blokjes waardoor ik
niet kon zien of iedereen goed aan het werk kon. Hierdoor verloor ik het zicht op de groepjes en
wist ik niet of iedereen de opdracht begreep en met het goede ding bezig was.

c. Welke hulp- of leervraag heb ik aan de hand van mijn analyse?

Hoe kan ik ervoor zorgen dat de kinderen het concreet materiaal voor de opdracht gebruiken, en
ervoor zorgen dat ze niet met andere dingen bezig zijn dan met de les?

Stap 3:
Benoem de essentie van bovenstaande analyse.

Als je terugkijkt naar stap 1 en 2, dan is het belangrijkste wat daar staat: Ik moet letten op de
leeromgeving indelen en het maken van de juiste keuzes hierbij. Daarnaast moet ik erop letten
dat ik duidelijk ben naar de kinderen met wat ik van ze verwacht en wat de opdracht is. Ik moet
de volgende keer beter de opdracht bespreken en deze doorlopen met de kinderen zodat ze
weten wat ze moeten doen.