Вы находитесь на странице: 1из 3

Bijlage 5 Format sterkte-zwakteanalyse

Naam van student: Sverre Verbeeten


Les / vakgebied : natuur en techniekonderwijs

Stap 1:
Inventarisatie (schematische weergave) van alle bevindingen

Sterk Kan beter


Lesontwerp x
Onderbouwing van lesontwerp x
Lesuitvoering (eigen reflectie) x
Lesuitvoering (feedback wpb) x
Overig (bv vanuit overige/ tussentijdse feedback van n.v.t.
medestudenten, docenten, werkplekbegeleider)

Stap 2:
Koppeling van bevindingen aan kritische handelingen

a.
- C.2. Rekening houden met verschillen in taal, leerstijl, motivatie en tempo (kritische
standaarden: 1, 1.4, 3.3, 3.8):
Tijdens de les hield ik rekening met de taal, het tempo, de leerstijl en de motivatie van de
kinderen. Ik gaf de groepjes een bepaald aantal minuten om een doos te onderzoeken. Ik gaf
de kinderen de tijd om het op hun eigen manier te onderzoeken. Wanneer alle groepjes klaar
waren vrdat de vijf minuten om waren, liet ik de groepjes wel al wisselen met de dozen. Ik
wachtte niet tot de tijd voorbij was, maar paste me aan op de behoeften van de kinderen,
zodat ze niet met andere dingen bezig hoefde te zijn. Ik nam het perspectief van de kinderen
in en gaf leerlingen feedback. Ik stelde kritische vragen aan de kinderen tijdens de les. Door
deze vragen te stellen ontdekte de kinderen verschillende manieren om meerdere aspecten te
onderzoeken. Ik liet de kinderen dieper nadenken over de antwoorden die ze gegeven
hadden, zodat ze voor zichzelf konden achterhalen of de antwoorden ook daadwerkelijk klopte
volgens hen en of ze de goede conclusies hadden getrokken. Ik maakte de leerstof concreet,
doordat de kinderen met de dozen konden gaan onderzoeken en op die manier de
eigenschappen van de verschillende voorwerpen te weten kwamen. Ik ging op een goede en
professionele manier met de kinderen om.

- A.3. Leiding geven aan het groepsproces (kritische standaarden: 1, 1.1, 1.3, 2.1, 4.5):
Ik stond op een goede manier voor de klas, had oogcontact met de kinderen en liet mijn stem
duidelijk horen. Ik zorgde voor een fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving, met
betrekking tot eigen gedrag, de dagelijkse omgang met leerlingen en de omgang van
leerlingen met elkaar. Ik sprak de kinderen aan op ongewenst gedrag en zorgde voor een fijne
en veilige sfeer. Ik richtte de leeromgeving zodanig in dat ik kon werken met kleine en grote
groepen. Vooraf aan de les had ik aan de hand van de resultaten van het Sociogram de
groepsindeling gemaakt. Ik gaf klassikale instructie, begeleide de kleineren groepjes en
evalueerde weer gezamenlijk met de klas. Ik gaf kinderen positieve feedback door te
complimenteren over de manier waarop de kinderen te werk gingen en ik gaf de kinderen
ruimte om de dingen op hun eigen manier te onderzoeken. Hierbij liet ik de kinderen
nadenken over de manier waarop ze het onderzoek aanpakte en de conclusies die ze trokken.
- B.2. Leeractiviteiten ontwerpen (kritische standaarden: 2.4, 3.2, 3.3, 3.5, 3.6, 3.8, 3.9, 4.2,
4.5):
Aan de hand van kennis over de leef- en belevingswereld van de kinderen heb ik keuzes
gemaakt in het selecteren van bepaalde voorwerpen om in de les te gebruiken. De kinderen
moeten niet met iets te maken krijgen wat ze niet kennen. Ik vertelde een introducerend
verhaal die aansloot bij de leef- en belevingswereld van de kinderen, namelijk over een
situatie bij hen op school. Ik gaf een eenvoudige instructie waardoor de kinderen goed wisten
wat van ze verwacht werd en wat de lesdoelen waren. Ik nam de verschillen in niveau tussen
de kinderen mee in het voorbereiden van de les. Ik maakte groepjes waarbij kinderen van
groep 5 en 6 met elkaar samen moesten werken. Ik koos ervoor om groepjes te maken waarin
kinderen die in het Sociogram negatief voor elkaar hadden gekozen, bij elkaar geplaatst
werden. Door deze coperatieve werkvorm aan te bieden, hoopte ik de kinderen te stimuleren
tot een goede samenwerking, ondanks dat ze negatief voor elkaar gekozen hadden. Vooraf
aan de les had ik de geheime dozen ontworpen, een brief gemaakt, een verhaal verzonnen,
briefjes gemaakt waarop kinderen een antwoord in konden vullen. Dit alles had ik, samen met
placemats en een brievenbusje, klaargezet voordat de les begon. Tijdens de les gaf ik een
duidelijke tijdsplanning aan waar de kinderen zich aan moesten houden, zodat de les vlot en
goed verliep. De instructie en evaluatie waren bewust klassikaal, zodat de groepjes van elkaar
konden leren. Aan het einde van de les heb ik nog een geheime doos aangekondigd,
waarvoor ze een week de tijd hebben om te onderzoeken wat er in zit. Hiermee stimuleer ik
de kinderen om te laten zien welke onderzoekstechnieken ze tijdens de les hebben geleerd en
zorg ik ervoor dat de kinderen het ontdekkend leren voortzetten.

b.
- B.4. Evalueren en beoordelen van opbrengsten (kritische standaarden: 3.12, 4):
De productdoelen besprak ik goed aan het einde van de les. De procesdoelen ontbraken
echter bij de bespreking.
Aan het einde van de les kon de overzichtelijke en ordelijke en taakgerichte sfeer in de groep
wat beter. Ik liet om beurten een kind uit een groepje de doos met het voorwerp openen om te
bekijken wat het antwoord uiteindelijk was. Hierbij liet ik de kinderen in hun eigen groepjes
zitten, waardoor de kinderen aan de andere kant van de klas niet helemaal goed meekregen
wat er precies gebeurde. Ze konden het niet goed zien, waardoor er wat rumoer ontstond. Ik
had de groepjes beter om beurten voor in de klas kunnen laten staan, om vanuit daar
vervolgens de antwoorden te bespreken. Hierdoor staan de leerlingen die het antwoord
onthulde meer centraal. Zo zouden alle kinderen het beter mee kunnen krijgen en de onrust
op dat moment minder aanwezig zijn. Het evalueren van de doelen eromheen zal dan
gemakkelijker verlopen.

- B.3. Leeractiviteiten begeleiden (kritische standaarden: 1.1, 4):


Doordat de werkvorm aan het einde van de les niet ideaal was, ontstond er rumoer in de klas.
De kinderen hadden geen goed overzicht en gingen door de klas roepen. De kinderen waren
wel erg enthousiast, maar waren wel druk. Tijdens de les had ik de situatie beter aan moeten
pakken en de werkvorm wat aan moeten passen. Ik had op dat moment even in moeten
grijpen en de werkvorm moeten omzetten naar een vorm waarbij het te bespreken onderwerp
(in dit geval het groepje met de onthulling van het voorwerp) centraler in de klas stond. Door
er niets aan te doen, lokte ik zelf uit dat de groepjes niet naar behoren functioneerde.

Hulp- leervraag:
Hoe kan ik de nabespreking gestructureerd aanpakken, zonder dat het ten kosten gaat van
het enthousiasme van de kinderen?

Stap 3:
Benoem de essentie
Aan de hand van deze sterkte- zwakteanalyse heb ik voor mezelf een goed beeld gekregen van wat
goed ging en wat minder goed ging. Deze puntjes kan ik meenemen in mijn volgende lessen. Over het
algemeen verliep de les erg goed, maar de evaluatie heeft een paar aandachtspuntjes. Het puntje
leidinggeven aan het groepsproces vind ik het belangrijkste. Ik vind dit punt sterk en duidelijk
aanwezig in mijn les. Ik vind het belangrijk dat er een fysiek en sociaal-emotioneel veilige
leeromgeving is in de klas en dat de samenwerking tussen de kinderen goed verloopt. Ik vind het
belangrijk dat ook de kinderen die op werkgerelateerd gebied negatief voor elkaar hebben gekozen,
ook goed met elkaar samen kunnen werken in een groepje. De kinderen kregen ruimte om eigen
onderzoek te doen en ik stimuleerde de kinderen om goed na te denken over de manier waarop ze
onderzoek deden en de conclusies die ze hieruit trokken.

Вам также может понравиться