De vaardigheden die nodig zijn in de 21e eeuw tonen een groot verschil met de vaardigheden die mensen nodig hadden in de 19e en 20e eeuw. Ons hele leven is meer internationaal en multicultureel, het internet biedt ons de mogelijkheid contact te leggen met personen over de hele wereld en informatie te vinden over (bijna) alles in deze wereld. Dit betekent dat de vaardigheden die wij als leerkrachten onze leerlingen moeten leren, gericht moeten zijn op een toekomst die wij niet kunnen voorspellen. Waar, zoals Schleicher (2010) beschrijft, aandacht moet zijn voor de voorbereiding op banen die momenteel nog niet bestaan, technologien die nog niet zijn uitgevonden en problemen waarvan we nu nog niet weten dat ze eraan komen. Wat deze vaardigheden dan precies zijn en hoe deze moeten worden aangeleerd is nog veel discussie over. Er bestaat dus ook nog geen wereldwijd geaccepteerde definitie van '21st century skills'. Wat wel duidelijk is, is dat 21st century skills kan worden verdeeld in vier overkoepelende categorien: 1. manieren van denken 2. manieren van werken 3. hulpmiddelen voor het werken 4. vaardigheden om te kunnen leven in de 21e eeuw Deze vier categorien zijn weer opgedeeld in 10 vaardigheden: 1. creativiteit en innovatie 2. kritisch denken/problemen oplossen/keuzes maken 3. metacognitie 4. communicatie 5. samenwerken 6. informatievaardigheden 7. ICT-vaardigheden 8. burgerschap 9. zelfregulering 10. sociale en culturele vaardigheden De discussie bestaat of de 21st century skills echt wel iets nieuws zijn, doch geeft de aandacht die er momenteel naar uitgaat een tekort aan in de huidige manier van onderwijs geven. Grotendeels kunnen de 21st century skills worden gerelateerd aan de taxonomie van Bloom, behalve communicatie en samenwerking (zoals wij deze in de 21e eeuw kennen) en ICT-vaardigheden, zoals in onderstaand model is te zien: De manier waarop deze 21st century skills een plaats moeten krijgen in het (primair) onderwijs biedt verschillende mogelijkheden. De verschillende vaardigheden zouden per vaardigheid kunnen worden aangeleerd, zoals in een cursus of vak op school. Een andere kijk op het aanleren van de 21e eeuwse vaardigheden is het competentiegericht onderwijs, dat leerlingen de mogelijkheid geeft de theorie te begrijpen, te gebruiken en toe te passen binnen een grotere context. Het maakt een meer holistische manier van leren mogelijk, waar leerlingen connecties kunnen leggen en zo de opgedane kennis kunnen toepassen in verschillende vakgebieden (RSA, 2013). Nog een ander perspectief op het aanleren van 21 st century skills is dat deze geleerd kunnen worden buiten de traditionele lessen, een soort 'extra-curriculum'. Ook zijn er verschillende opvattingen over de manier van toetsen van deze vaardigheden. In n daarvan beschrijft Guy (2011) dat het toetsen van deze vaardigheden door middel van projecten de focus van leerlingen verlegd van 'welk cijfer had jij?' naar 'waar ging jouw project over?' en dat het leerlingen aanmoedigt meer risico's te durven nemen in plaats van op safe te spelen voor een voldoende. Tot slot wordt beschreven dat niet alle 21e eeuwse vaardigheden getoets kunnen worden. Sommigen kunnen te subjectief worden genterpreteerd of zijn te vaag om te meten.
TPACK
De letters TPACK staan voor Techonological Pedagogical
Content Knowledge. De kennis die een leerkracht nodig heeft om succesvol onderwijs met ict te verzorgen beschrijft de kern van het TPACK model. Deze leerkrachten slagen erin hun technologische, vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheden te integreren. Enerzijds wil dit zeggen dat de leerkracht dient te beschikken over een vorm van kennis. Daarnaast wordt TPACK gebruikt om op de integratie van ict in het onderwijs te reflecteren. Dat wil zeggen dat leerkrachten bij het ontwerpen van ict-rijke lessen na kunnen gaan op welke manier vakinhoud, didactiek en technologie elkaar versterken.