Вы находитесь на странице: 1из 4

Het vijf-gesprekkenmodel

Kortdurende behandeling in de GG sluit naadloos aan bij de hedendaagse opvatting over hulpverlening:
kort als het kan, lang als het moet. Daartoe dienen methoden beschikbaar te zijn, die de toets der
wetenschappelijke kritiek kunnen doorstaan, goed bruikbaar zijn n die prettig zijn om mee te werken.
Het vijf gesprekken model is daarmee een aanwinst. Veel instituten beschikken over een dergelijk
aanbod om behandelingen niet langer dan nodig te laten duren, de doorstroom te bevorderen en
daardoor wachtlijsten te verkorten of zelfs op te heffen. Rond 90 begon het vijfgesprekkenexperiment.
De doelstelling is om hulpvragers zonder wachttijd een aanmeldingsgesprek en vervolgens een
behandeling van maximaal vijf gesprekken aan te bieden.

Hoofdstuk 1 Van experiment tot visitekaartje


Een van de doelen doelen van het vijf-gesprekken experiment werd aldus: alerter worden op de
mogelijkheden van korter behandelen. Tevens werd er gezocht naar een natuurlijk moment om de
patint intern of extern te verwijzen, uiteraard daar waar dat gendiceerd was. Met dit alles werd
gehoopt een groter verloop te creren dat zou leiden tot het verkorten van de wachtlijst. Daarnaast
was het vergroten van het werkplezier een centrale doelstelling.

Samenvatting: In 1990 ontstond het vijf-gesprekkenexperiment: het invoeren van kortdurende


behandeling in teamverband, in de hoop weer schot te krijgen in de vastgelopen stroom van
aanmeldingen en evengoed in vastgelopen werkplezier. Het experiment was succesvol, waarbij het
terugkrijgen van genoemd werkplezier een nog crucialere factor bleek dan aanvankelijk werd gedacht.
De resultaten van het experiment en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen leidden mede tot een
grondige reorganisatie van de betreffende RIAGG. Sindsdien hebben vele instellingen in het vijf-
gesprekkenmodel overgenomen en in hun organisatie ingebed. In dat verband wordt er gepleit dat
instellingen alert blijven op hun eigen recht op indicatiestelling, opdat zij zelf bepalen of kort- dan wel
langdurende behandeling aangewezen is.

Hoofdstuk 2 Het vijf-gesprekkenmodel binnen de AGGZ


De problemen waar het model een antwoord op tracht te geven, zijn anders dan die welke worden
aangetroffen in de (dag)klinische praktijk. Dit model betreft een werkwijze, waarbinnen elke
behandelaar zijn eigen gereedschapskist kan gebruiken. Het is een denk- en werkmodel dat ruimte
biedt aan diverse methoden en technieken. Het vijf-gesprekenmodel is dus voornamelijk een context
en gedachtevormend model en geen methode, hetgeen verklaart waarom het zo breed toepasbaar is.

Samenvatting: Omdat het vijf-gesprekkenmodel een denk- en werkmodel is dat ruimte biedt aan
diverse technieken en methoden, is het onverwacht breed toepasbaar gebleven in de Ambulante
Geestelijke Gezondheidszorg en aangrenzende gebieden. Het sluit bovendien goed aan bij eisen van
efficiency die steeds vaker aan AGGZ-instituten gesteld worden. Doordat het een contextueel en geen
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal

inhoudelijk technisch model is, onderscheidt het zich van vrijwel alle andere werkwijzen: er is geen
enkele richtlijn over de technische inhoud van de interventies en aldus wordt veel ruimte geboden om
de behandeling aan te passen aan de behoefte van behandelaar en patint.

Hoofdstuk 3 Demoralisatie
Mensen met een toestand als een onoplosbaar probleem, waarmee niet te leven valt, worden verwezen of
komen zelf naar een GGZ-instelling. De aanleiding om hulp te zoeken is dus niet het oorspronkelijke probleem,
maar de psychische toestand waarin de patint verkeert vanwege het persisteren van dat probleem: hij is
ontmoedigd, waardoor de hoop op betere tijden is vervlogen, hij voelt zich angstig, vervreemd van de mensen
om hem heen en schaamt zich veelal om uiteenlopende redenen. Deze toestand die dus verder gaat dan enkel
ontmoediging, staat bekend als demoralisatie. De anti-demoralisatiehypothese gaat over het opheffen van
demoralisatie en dat dit de essentie is van elke vorm van therapie, waardoor nieuwe heilzame ervaringen
mogelijk worden, die leiden tot symptoomreductie en een toegenomen sense of mastery. Essentieel is dat
demoralisatie een desastreus effect heeft op het probleemoplossend vermogen. De betreffende persoon zit in
een neerwaartse spiraal waarbij het zien van het eigen geklungel. De daardoor toenemende demoralisatie en
de volgende wanhopige of futloze oplossingspoging elkaar snel opvolgen. Hulp wordt dus niet gezocht omdat
er een probleem is, maar omdat de patint gedemoraliseerd is. En deze demoralisatie zorgt ervoor dat hij op
het gebied van problemen oplossen onder zijn niveau functioneert. Wanneer het lukt om de demoralisatie bij
de patinten op te heffen, dan neemt zijn probleemoplossend vermogen toe, waardoor meer succes van de
behandeling verwacht mag worden. In het vijf-gesprekkenmodel wordt vroegtijdig geprobeerd de aard van de
demoralisatie te begrijpen en zo mogelijk te interveniren teneinde deze op te heffen.

De gedemoraliseerde patint is niet alleen ontmoedigd: het gif is vaak al veel verder binnengedrongen.
Schaamte, angst en schuldgevoelens spelen inmiddels hun deuntje mee, men denkt de enige te zijn die
zoiets raars heeft, is bang om gek te worden of denkt dat de klachten wijzen op een slappe instelling of
laakbaar gedrag. Ook de gewoonte van instellingen om patinten bij aanmelding informatie toe te
sturen over de gang van zaken en het scala aan hulpvragen waarmee men geconfronteerd word, kan
soms het gevoel van vervreemding (ik ben niet de enige) enigszins wegnemen. Ook een rustige
hulpverlener die al meerdere mensen zo hebben gezien, kan de clint een gevoel geven dat hij met
respect wordt behandeld als ieder normaal mens. Het moge een open deur lijken, maar een dergelijke
professionele houding en bejegening heeft een eerste gunstig effect op demoralisatie.

De mislukte missie
Iedereen weet dat er met veel onoplosbare problemen goed te leven valt, de vraag moet dus luiden:
met welke problemen valt er niet te leven? Het niet kunnen leven met een probleem en de daaruit
voortvloeiende demoralisatie vallen soms te begrijpen uit de lijdensdruk, maar vaker uit een
onderliggende mislukte missie. Om demoralisatie te couperen moet de hulpverlener meestal op zoek
naar deze missie, temeer omdat die soms op gespannen voet staat met de aard van de hulpverlening.
Wanneer de demoralisatie te herleiden is tot een mislukte missie, zal in veel gevallen eerst aan de missie
en vooral aan de invulling hiervan, gesleuteld moeten worden, voor men tot een
behandelovereenkomst met de patint kan komen. De missie moet mede door schaamte namelijk vaak
geheim blijven of de patint kan zich moeilijk van de missie bewust worden, omdat deze is opgeslagen
in het impliciet geheugen.
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal

Tot nu toe ging het er om hoop te induceren waar de patint of de omgeving deze kwijt is. Soms is het
van omgekeerde sprake: er is een probleem, waar hardnekkig een oplossing voor wordt nagejaagd,
terwijl er veel aanwijzingen zijn voor de onoplosbaarheid van dit probleem (utopiesyndroom). Hoop is
zo de kern van het probleem geworden, omdat zij de patint drijft tot het ondernemen van oplossingen
die duur, tijdrovend of pijnlijk zijn, soms het probleem groter maken en in ieder geval keer op keer
leiden tot een teleurstelling. Zo wordt uiteindelijk, paradoxaal genoeg, demoralisatie veroorzaakt door
hoop. De behandelaar moet dan trachten om onderscheid te maken tussen hoop en valse hoop met
een ziekmakend effect.
Voor de GGZ-behandelaar geldt het prinum non nocere, de grondregel die ons waarschuwt om geen
interventies te doen waar de patint slechter van wordt.
Benoemen van de onoplosbaarheid, zeker via therapie, kan, mits binnen een troostende contect, de
demoralisatie sterk doen afnemen waardoor ruimte ontstaat voor een adequate benadering van de
problematiek.

Wie is gedemoraliseerd?
Vaak is de gene die wordt verwezen ook vaak de persoon die het meest last heeft van het probleem en
dus het meest gedemoraliseerd is. Desondanks moet bij het vaststellen van het doel en de setting van
de behandeling goed nagedacht worden wie er uit de omgeving van clint betrokken moeten worden
en in welke vorm. Soms worden mensen uit wanhoop gedumpt voor de deur van de GGZ. Het gaat dan
om een interactioneel fenomeen: de gedemoraliseerde verwijzer wenst een gedragsverandering omdat
hij verder wil of moet met de betrokkene. Wanneer alles tot niets leidtis het vermoedelijk tijd de
verwijzer duidelijk te maken dat diens bedoelingen om de clint te veranderen, zinloos zijn.

Samenvatting: De aanleiding om hulp te zoeken is zelden het gepresenteerde probleem, maar veleer
de gemoedstoestand waarin de patint is geraakt door zijn onvermogen het probleem op de lossen.
Deze toestand, demoralisatie genaamd, tast het zelfbeeld en het probleemoplossend vermogen ernstig
aan. Niet zelden is het onopgeloste probleem voor de patint het bewijs gefaald te hebben in een
belangrijke existentile missie. Het is zaak allereerst te pogen de demoralisatie op te heffen, omdat
hoop het probleemoplossend vermogen weer doet toenemen. Dit kan gebeuren door de klachten in
een begrijpelijk en behandelbaar kader te zetten en door de klachten in een begrijpelijk en
behandelbaar kader te zetten en door op indirecte wijze de conclusie te bestrijden dat de missie mislukt
is. In sommige gevallen wordt de demoralisatie gevoed door valse hoop of onjuiste veronderstellingen
over de mogelijkheden van therapie. Dan moet de behandelaar deze hoop juist wegnemen, waardoor
een realistischer perspectief kan ontstaan. Tot slot werd gesproken over de complicaties wanneer de
niet verwezen persoon, maar de verwijzende omgeving gedemoraliseerd is.

Hoofdstuk 4 De focus
Binnen het vijf-gesprekkenmodel wordt gepoogd in een zo vroeg mogelijk stadium de demoralisatie
tegen te gaan of op te heffen. De volgende stap is het vaststellen van een behandeldoel, ook wel focus
genoemd. Het behandeldoel moet per definitie voor alle partijen een haalbare en hoopgevende indruk
wekken, waardoor de demoralisatie afneemt. Waar de psychoanalyse aanvankelijk de pretentie had de
totale persoonlijkheidsstructuur te analyseren, zocht men gaandeweg naar een behandelwijze om
vooral de kern van de neurose aan te pakken. In dat verband ontstond de term focale therapie: men
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal

richtte zich op de kern van de problematiek en ging deze behandelen, waardoor de focus zowel een
diagnostische betekenis had (de essentie van de problematiek) als een therapeutische betekenis (het
behandeldoel). Dit hoofdstuk zet uiteen dat ultrakorte behandeling juist succes heeft mits het
behandeldoel iets anders betreft dan het opheffen van de kern van de problematiek.
Na behandeling moet het mogelijk zijn zo nodig een langer durend contact aan te bieden, terwijl ook voor de
behandeling de reguliere aanmeldingsprocedure, meestal in de vorm van een aanmeldingsgesprek, gevolgd
dient te worden. Elke behandeling begint met diagnostiek. Zonder een hypothese over het ontstaan van de
klachten en de condities die de klachten in stand houden, kan geen logisch behandeldoel bedacht of
overeengekomen worden. Het is eigen aan het vijfgesprekkenmodel dat deze diagnostiek plaatsvindt, zo kort
en grog als verantwoordelijk wordt geacht.

Вам также может понравиться