Вы находитесь на странице: 1из 2

Gem. Hof NA en Aruba, 20-04-2008, nr.

114 HLAR 36/05

ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG1175

Instantie
Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba
Datum
20-04-2008
Zaaknummer
114 HLAR 36/05
LJN
BG1175
Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
Brondocumenten
ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG1175, Uitspraak, Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba,
20‑04‑2008;

Uitspraak 20‑
04‑
2008
Inhoudsindicatie
Weigering te verklaren dat de door appellante in het buitenland genoten huisartsenopleiding gelijkwaardig is aan de
opleiding die door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst vereist wordt voor de
inschrijving in het register van erkende huisartsen. Tegen een beschikking kan een belanghebbende bij de terzake
bevoegde rechter slechts opkomen, indien hij door het gebruik van het rechtsmiddel in en gunstiger positie kan geraken.
Appellante kan door het instellen van hoger beroep niet in een gunstiger positie geraken, nu gegrondbevinding van het
hoger beroep niet tot een ander resultaat kan leiden dan dat waartoe de aangevallen uitspraak strekt, zodat het hoger
beroep niet ontvankelijk is. Hoger beroep niet ontvankelijk verklaard

Partij(en)
114 HLAR 36/05
Datum uitspraak: 20 april 2006
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend in [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 5 oktober 2005 in het geding tussen:
appellante
en
de Medische Commissie, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening uitoefening geneeskunst.

1. Procesverloop

Bij beschikking van 16 augustus 2002 heeft de Medische Commissie, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening
uitoefening geneeskunst (hierna: de Medische Commissie), geweigerd te verklaren dat de door appellante in het buitenland
genoten huisartsenopleiding gelijkwaardig is aan de opleiding die door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot
bevordering van de Geneeskunst vereist wordt voor de inschrijving in het register van erkende huisartsen.
Bij beschikking van 27 juni 2003 heeft de Medische Commissie het daartegen door appellante gemaakte bezwaar
ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 januari 2005 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door
appellante ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en de Medische Commissie opgedragen om een
nieuwe beslissing op het gemaakte bezwaar te nemen.
Bij beschikking van 30 maart 2005 heeft de Medische Commissie het door appellante gemaakte bezwaar opnieuw
ongegrond verklaard.

Link: http://deeplinking.kluwer.nl/?param=00CFEC09&cpid=WKNL-LTR-Nav2 Pagina 1/2


Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk
voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 20-03-2018. Kijk voor meer informatie over de diensten van Wolters Kluwer op
www.wolterskluwer.nl
Bij uitspraak van 5 oktober 2005 heeft het Gerecht het daartegen door appellante ingestelde beroep gegrond verklaard, die
beschikking vernietigd en de Medische Commissie opgedragen om wederom een nieuwe beslissing op het gemaakte
bezwaar te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 16 november 2005, bij het Gerecht ingekomen op diezelfde dag, hoger
beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 16 januari 2006 heeft de Medische Commissie van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 april 2006, waar appellante in persoon, bijgestaan door mr. D.L. Carolina,
advocaat, en de Medische Commissie, vertegenwoordigd door mr. D.M. Passchier, advocaat, en T.L. van Gellecum,
voorzitter van de Medische Commissie, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1.
Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.

2.1.1.
Een belanghebbende kan bij de terzake bevoegde rechter slechts opkomen tegen een beschikking, indien hij door het
gebruik van het rechtsmiddel in een gunstiger positie kan geraken.

2.1.2.
Nu gegrondbevinding van het hoger beroep niet tot een ander resultaat kan leiden dan dat waartoe de aangevallen
uitspraak strekt, namelijk vernietiging van de beschikking van 30 maart 2005, kan appellante door het instellen van hoger
beroep niet in een gunstiger positie geraken. Hierbij is in aanmerking genomen dat, anders dan appellante kennelijk
veronderstelt, het Gerecht geen van de door haar aangevoerde beroepsgronden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft
verworpen. Appellante heeft derhalve de mogelijkheid om hetgeen zij in hoger beroep heeft aangevoerd in het door haar
ingestelde beroep tegen de door de Medische Commissie nieuw genomen beslissing van 16 december 2005 aan de orde te
stellen.

2.2.
Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

2.3.
Voor een proceskostenveroordeling biedt de Landsverordening administratieve rechtspraak geen mogelijkheid.

3. Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba


Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in
tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2006.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,

Link: http://deeplinking.kluwer.nl/?param=00CFEC09&cpid=WKNL-LTR-Nav2 Pagina 2/2


Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk
voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 20-03-2018. Kijk voor meer informatie over de diensten van Wolters Kluwer op
www.wolterskluwer.nl

Вам также может понравиться