Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
januari 2002 1
Elektrische veiligheid.
1. Beveiliging tegen overstromen.
1.1 Soorten overstromen.
1.2 Driefasige, tweefasige en eenfasige kortsluitingen.
1.3 Waarom beveiligen tegen overstromen?
1.4 Waarmee beveiligen tegen overstromen?
1.4.1 De smeltveiligheden.
1.4.2 Automaten en vermogenschakelaars.
2. Soorten netten.
Een tweefasige kortsluiting wordt gevoed met de lijnspanning van het verdeelnet.
Een eenfasige kortsluiting wordt gevoed met de fasespanning van het verdeelnet.
Elektrische veiligheid. januari 2002 4
Wanneer de stromen groter worden stijgt het joule-effect. Wanneer er evenwicht ontstaat
tussen de opgewekte warmte en de naar de omgeving afgegeven warmte zal de tempera-
tuur van de geleiders en de hierrond aanwezige isolatie zich op een welbepaalde hogere
waarde instellen. Dit gebeurt niet ogenblikkelijk maar vergt even tijd. Wanneer de tempera-
tuur van de isolatiematerialen te hoog oploopt zullen zij vlugger defecten vertonen en zal
hun isolatievermogen dalen. Er bestaat een vuistregel die zegt dat wanneer de maximale
temperatuur van de isolatie met 8 graden Celsius overschreden wordt de levensduur van
de isolatie halveert. Een overbelastingsstroom is dus gedurende een beperkte tijd tolereer-
baar. De toegelaten tijd is afhankelijk van de maximaal toegelaten temperatuur.
Bij kortsluiting is er een enorme warmte-ontwikkeling in de geleiders. Er kan zich geen
evenwicht instellen tussen de opgewekte warmte en de warmte die naar de omgeving
wordt afgegeven zodat de temperatuur van de geleiders blijft stijgen. Hierdoor zullen
geleiders op hun zwakste punt doorsmelten, worden er bogen getrokken en ontstaat er
brandgevaar. Het is bijgevolg nodig de plaats van het zwakste punt van de kring zelf vast
te leggen en de te grote stromen op die plaats met aangepaste apparatuur voldoende snel
te onderbreken.
Tussen stroomvoerende geleiders ontstaan krachten. Deze krachten zijn vooral bij kortsluit-
stromen zeer belangrijk. Bij grote kortsluitingen kunnen bijvoorbeeld de railsystemen in de
HS-cabine verbogen worden. Ook de polen van de beveiligingstoestellen moeten tegen
deze krachten bestand zijn.
Daar waar de thermische effecten met een beetje vertraging ontstaan zijn de elektrodyna-
mische effecten ogenblikkelijk aanwezig.
1.4.1 De smeltveiligheden.
Opbouw en werking.
Uitschakelkarakteristiek.
nominale spanning
nominale stroom = de stroom die continu mag vloeien zonder dat de vermogen-
(In) schakelaar hierop reageert.
Deze stroom wordt bepaald door de verbruiker(s) die gevoed
moet(en) worden.
2. Soorten netten.
- Voor het veilig verdelen van elektrische energie is er een samenspel nodig van energiegel-
eiders en beschermingsgeleiders.
Dit heeft uiteindelijk aanleiding gegeven tot het ontstaan van 3 verschillende netstelsels.
De aardingstoestand van het verdeelnet en die van de verbruiker zijn hier de belangrijkste
criteria. Elk van deze systemen heeft zijn voor- en nadelen. De installatiekosten, de exploi-
tatiekosten en de bedrijfszekerheid bepalen uiteindelijk de keuze van het netstelsel.
- Enkele definities:
actief deel = deel dat onder spanning staat en stroom voert.
massa = geleidend omhulsel van een elektrisch toestel dat geen actief deel is
maar dat bij een fout onder spanning kan komen.
Elektrische veiligheid. januari 2002 8
Elektrische veiligheid. januari 2002 9
Elektrische veiligheid. januari 2002 10
Een menselijk lichaam opgenomen in een gesloten stroomkring gedraagt zich als een
ohmse weerstand. De weerstandswaarde is sterk onderhevig aan de toestand van de
huid. Een droge huid geeft aanleiding tot een hoge weerstandswaarde (bv 2000 S),
onderdompeling in water doet die waarde sterk verminderen (bv. 480 S). Het AREI,
Algemeen Reglement op de Elektische Installaties, voorziet in een gecodeerde
indeling
Voor omstandigheden waarbij een persoon voortdurend in contact is met metalen delen op aardpotentiaal moeten de
waarden tussen haakjes als absolute conventionele grensspanningen beschouwd worden.
De tabel en de grafiek op de volgende bladzijde tonen dit verband. Voor elke omge-
vingstoestand BB1, BB2 en BB3 is er een curve voorzien. Voor het analyseren van
gevarensituaties is het gebruik van de relatieve conventionele grensspanning een
handig hulpmiddel.
Veiligheidscurven
= grafieken die het verband geven tussen de maximaal toegelaten contactspanning (of
de maximaal toegelaten lichaamsstroom) en de blootstellingsduur.
Elektrische veiligheid. januari 2002 12
(*) De weerstand van het menselijk lichaam is afhankelijk van de grootte van de contactspanning.
Aanraking met een gevaarlijke spanning kan op twee wijzen tot stand komen.
- door rechtstreekse aanraking van onder spanning staande actieve delen van een
elektrische uitrusting.
- door onrechtstreekse aanraking. Dit is een aanraking van een massa die als gevolg
van een isolatiefout onder spanning gekomen is.
Bij een isolatiefout is de isolatie van één van de actieve geleiders zodanig beschadigd
dat het koper of aluminium van deze beschadigde geleider contact maakt met de massa
van het toestel. Door de massa van het toestel kan bijgevolg stroom vloeien. Hierdoor
komt de massa van het toestel onder spanning te staan hetgeen gevaarlijk kan zijn voor
de mens.
Dit kan o.a. door de actieve delen ongenaakbaar te maken door deze af te schermen
m.b.v. isolatie, omhulsels, hindernissen of een verwijderde opstelling toe te passen.
Isolatie vormt een goede en doeltreffende beveiliging. Ze wordt dan ook algemeen
toegepast. Doch omwille van constructieve aard is een volledige isolering niet altijd
mogelijk. Denk aan sommige elektrische verwarmingstoestellen en aansluitingsklem-
Elektrische veiligheid. januari 2002 14
Een volledig gesloten omhulsel is omwille van praktische redenen voor sommige
toepassingen (denk aan een verwarmingstoestel, een haardroger en dergelijke meer)
uitgesloten. Het AREI hanteert voor het al dan niet toelaten van een elektrische
uitrusting in een bepaalde omgeving de beschermingsgraad van het omhulsel. Dit is
een aanduiding omtrent de indringingsgraad voor vaste bestanddelen (dit is meteen
een aanwijzing voor de genaakbaarheid), de indringingsgraad voor vocht en de
mechanische stevigheid. Daartoe wordt een codering gebruikt bestaande uit de letters
IP gevolgd door twee of drie cijfers. Zie de bijgevoegde tabel op de volgende bladzij-
de. Het eerste cijfer heeft betrekking op de dichtheid tegen het indringen van vaste
bestanddelen, het tweede cijfer op de dichtheid tegen het indringen van vocht en het
derde cijfer op de schokweerstand. Zo hebben spatwaterdichte contactdozen en
schakelaars een beschermingsgraad IP54.
Actieve delen onder spanning kunnen door hindernissen (scherm, reling) afge-
schermd worden. Hindernissen worden alleen toegelaten in ruimten waar enkel
vakbekwaam personeel toegang heeft (BA5 en BA4-personeel) zoals werkplaatsen
waar elektrische apparatuur gemaakt wordt, onderzoeks- en testlaboratoria, elektro-
technische labo’s in onderwijsinstellingen.
Verwijdering van blanke actieve delen wordt veel toegepast bij openluchtdistributie
en in openlucht hoogspanningsposten.
3. Snelle afschakeling.
IPXX-X -waarden.
Elektrische veiligheid. januari 2002 16
Elektrische veiligheid. januari 2002 17
Dit kan door gebruik te maken van uitrustingen of apparaten die aan de bescher-
mingsklasse II beantwoorden. Om de kans op isolatiefouten te verminderen wordt bij
deze elektrische uitrustingen en toestellen de basisisolatie versterkt. Zodoende
ontstaat er een dubbele isolatie. Dergelijke uitrustingen en apparaten mogen niet
voorzien worden van een aansluitingsmogelijkheid voor een beschermingsgeleider.
Uitrustingen behorend tot klasse II dragen het symbool .
2. Voorkomen van gelijktijdig contact tussen de massa van het defecte toestel en
andere massa’s of vreemde geleidende delen, die zich t.g.v.de fout op een andere
potentiaal bevinden.
Dit doet men door ofwel het defecte toestel ofwel alle andere massa’s en vreemde
geleidende delen in de onmiddellijke omgeving van het defect toestel ongenaakbaar
te maken door isolering, verwijdering of hindernissen
Men kan een gevaarlijke contactspanning voorkomen door in een omgeving alle
gelijktijdig genaakbare geleidende delen (massa’s, de aarde, vreemde geleidende
delen die niet tot de elektrische installatie behoren) met elkaar te verbinden. Zo kan
er tussen die geleidende delen mits een voldoende lage weerstand van de verbin-
dingsgeleiders en mits goede verbindingscontacten geen spanningsverschil optreden.
Geen spanningsverschil betekent immers geen elektrocutiegevaar. De verbindingen
met de aarde worden beschermingsgeleiders genoemd, die tussen de geleidende
delen noemt men equipotentiaalverbindingen.
Door een toestel te voeden via een veiligheidstransformator kan er bij een isolatiefout
in dit toestel geen gevaarlijke netspanning op de massa van dit toestel komen en zal
er bijgevolg ook geen aanrakingsgevaar zijn. De uitrustingen en apparaten die via
een veiligheidstransformator op een zeer lage spanning gevoed worden beantwoor-
den aan beschermingsklasse III. Een algemene toepassing van klasse III is echter
zoals reeds eerder vermeld praktisch en economisch niet haalbaar.
Uitrustingen en apparaten die als extra bescherming van de basisisolatie een metalen
omhulling (de ‘massa’) hebben beantwoorden aan de beschermingsklasse I. De
metalen omhulling is voorzien van de mogelijkheid om er een beschermingsgeleider
op aan te sluiten. Zowel industriële als huishoudelijke installaties bevatten heel wat
uitrustingen die tot de klasse I behoren: bijvoorbeeld elektrische motoren, machines,
koelkasten, elektrofornuizen enz. In geval van isolatiefout komt de massa onder
spanning en moeten er maatregelen getroffen worden om zo snel mogelijk af te
schakelen afhankelijk van het gekozen netstelsel. (zie verder.)
De foutstroom die hier optreedt is zeker niet van de orde van een kortsluitstroom. De
automaat of vermogenschakelaar zal hier niet reageren.
Wanneer het mannetje de massa van het defecte toestel aanraakt zal hij tussen hand en
voeten een contactspanning voelen van + 138 V
Wat gebeurt met de spanning op de massa’s van de toestellen waarin geen isolatiefout
?3 optreedt?
We weten dat op ieder ogenblik de som van de stromen die naar een belasting gaan gelijk
moet zijn aan de som van de stromen die van de belasting terugkeren. Normaal gebeurt
deze heen- en terugvoer via het voedende net en niet via de aarde t.g.v. een of andere
isolatiefout.
De differentieelfoutstroomschakelaar is een toestel dat meet of er een verschil bestaat
tussen de stromen die via het net naar de belasting gaan en de stromen die via datzelfde
net van de belasting naar de bron terugkeren. Hiertoe bestaat de differentieel uit een
magnetische ringkern. Elke lijndraad en de nulgeleider worden een zelfde aantal keren
rond deze kern gewikkeld alvorens ze op de belasting aangesloten worden.
Een stroomvoerende geleider produceert een magnetische veld dat zich in dit geval sluit
via de torus. De opgewekte flux ligt volgens de wet van Hopkinson in fase met de stroom
en is er rechtevenredig mee.
Elektrische veiligheid. januari 2002 20
Als de som van de stromen door de spoelen van de differentieel nul is, is de som van de
fluxen ook nul.
Dit betekent concreet dat de fluxen in één richting van de kern gecompenseerd worden
door de fluxen in de andere richting van de kern. Keert een gedeelte van de stroom door
een isolatiefout via de aarde terug en niet via het net dan wordt de flux veroorzaakt door
deze foutstroom niet gecompenseerd. De resulterende flux induceert in een spoeltje dat
gewikkeld is rond dezelfde ringkern een spanning. Deze voedt de bekrachtigingsspoel van
een elektromagneet die in staat is het ontgrendelingsmechanisme te activeren en de
aangesloten belasting af te schakelen van het net. Of deze ontgrendeling gebeurt is
afhankelijk van de gevoeligheid van de differentieel.
In ons voorbeeld moet de gevoeligheid van de differentieel < zijn dan 50/15 = + 3,3 A.
Teken de foutstroom in onderstaande schakeling. Reageert de DFS op deze fout? Kan je een
?4 DFS gebruiken om een kortsluitstroom af te schakelen?
Elektrische veiligheid. januari 2002 22
Door toch een aarding aan te brengen zal een klein gedeelte van de stroom die
terugkeert naar de transformator niet via de nulgeleider terugkeren maar via deze
aarding en de aarding van de transfo. De differentieel merkt dit en zal afschakelen
niettegenstaande er eigenlijk geen gevaar voor onrechtstreekse aanraking is.
Elektrische veiligheid. januari 2002 23
De fout wordt gevoed met de fasespanning van het net. De beperking van de kortsluit-
stroom door de geleiders tussen de transformator en het aftakpunt van de belasting breng-
en we in rekening door te veronderstellen dat nog 80% van de spanning staat tussen de
geleiders op de plaats van de aftakking. Voor de soortelijke weerstand van koper gebruiken
we niet 0,0175. 10 -6 Sm maar wel 0,0225 10 -6 Sm aangezien een kortsluitstroom voor
een serieuze verhitting van het koper zorgt. De foutstroom bedraagt hier:
De contactspanning bedraagt:
Een probleem treedt echter op als er nog een tweede isolatiefout ontstaat. We onderschei-
den hier twee gevallen naargelang de massa’s van de toestellen een gemeenschappelijke
of een aparte aarding hebben.
Bij een dubbele isolatiefout kan de foutstroom zich via de beschermingsgeleider sluiten. De
dubbele fout wordt gevoed op de lijnspanning van het net. De foutstroom passeert alleen
door geleiders en zal dus van de grootte-orde van een kortsluitstroom zijn. De automaat of
vermogenschakelaar zal hierop reageren. Het systeem herleidt zich dus tot een TN-net.
(zie volgende bladzijde!)
De contactspanning bedraagt:
Dit is een gevaarlijke contactspanning. Voor de toestand BB1 moet deze foutstroom in een
tijd kleiner dan 0,1 s afgeschakeld zijn.
De minimale foutstroom die in dit net kan op-
treden moet dus groter zijn dan de magneti-
sche drempel van de overstroombeveiliging
wil men een snelle afschakeling garanderen.
Anders gezegd: de kleinste foutstroom moet
groot genoeg zijn. Dit kan alleen als de weer-
stand, m.a.w. de lengte van de geleiders be-
perkt blijft.
- De maximale kabellengte van een IT-net is slechts 87% van de maximale kabellengte
van een TN-net. (we veronderstelden de fasegeleiders van de twee toestellen wel even lang en van
dezelfde doorsnede.)
TN-net
- Als in het IT-net de nulgeleider verdeeld is kan een tweede isolatiefout ontstaan op
de nulgeleider. De foutstroom wordt dan gevoed met de fasespanning van het net.
De maximale kabellengte wordt hierdoor nog eens beperkt met een factor %3. Een IT-
net wordt dan ook liefst zonder nulgeleider uitgevoerd.
?8 Is er gevaar voor het mannetje als hij slechts één massa aanraakt?
3.9 Samenvatting.
beveiliging tegen
waar kost- wanneer uitbatingsver-
kenmerken onrechtstreekse
gebruikt? prijs afschakelen eisten
aanraking m.b.v.
permanent exploitatie-
net geïsoleerd daar waar overstroombeveili-
toezicht nodig.
massa’s geaard 100% ging
IT bedrijfszeker
120% bij 2de fout
goed isolatieniveau no-
grote foutstroom heid nodig is ev. DFS
dig.
De bedrijfscontinuïteit is
Keuze van een netstelsel
prioritair niet prioritair
Er is bevoegd personeel IT TT of TN
De bedrijfscontinuïteit is
Keuze van een netstelsel
prioritair niet prioritair
Er is bevoegd personeel IT TT of TN
Geen bevoegd personeel onverenigbaar TT