Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
1. Algemene inleiding
1.1 Verantwoording
Recht speelt een belangrijke rol zowel in het privé- als in het beroepsleven van eenieder, hierdoor
wordt iedereen verondersteld de wet te kennen.
Naast de rechtsregels gelden in onze samenleving nog andere normenstelsels die niet behoren tot
ons rechtssysteem.
Godsdienstige regels: godsdienst beoogt de eeuwige zaligheid van de mens. De regels worden
geopenbaard door het Opperwezen en regelen de relatie tussen de godheid en de mens. Het is
duidelijk dat religie het recht beïnvloedt. (bv. zondag = rustdag, betaalde christelijke feestdagen)
Morale regels: algemene richtlijnen die bij niet-naleving gesanctioneerd worden door een slecht
geweten. Ondanks de verschillen raken recht en moraal elkaar op verschillende vlakken. (bv. goede
zeden art. 6 BW en goede trouw art. 1134 BW
De regels die de openbare orde art. 6 BW en de goede zeden art. 143 BW aanbelangen.
Sommige normen ontstaan echter door toedoen van het rechtssubject zelf. (bv. gewoonte = een
herhaaldelijke gedraging van het rechtssubject en een door de overheid erkende of opgelegde
sanctie.) Tenslotte worden rechtsregels ook gecreëerd door rechtsspraak.
In een moderne maatschappij is het ontoelaatbaar dat de rechtssubjecten zelf instaan voor het
afdwingen van de regels. Dit is de opdracht van de staat. De staat moet sancties, gesteld op het niet-
naleven van rechtsnormen, en nodige structuren organiseren (bv. rechtbanken, politie, gevangenis,
…) die over de naleving van het recht oordelen en de sanctie eventueel uitvoeren.
Het omvat alle regels die de vestiging, de structuur en de uitoefening van het soevereine gezag
betreffen. Het regelt ook de inrichting van de staatsmachten, hun onderlinge verhoudingen en de
grondrechte die aan de burgers zijn toegekend.
Het omvat de regels betreffende de inrichting en de werking van de organen van de uitvoerende
macht (de regering en de ambtenaren) waarvoor de principes in het grondwettelijk recht zijn
neergelegd. Het bepaald ook hoe de staat en zijn onderverdelingen (provincies, gemeenten en
openbare instellingen) functioneren.
Het strafrecht
Het materieel strafrecht beschrijft de strafbare feiten e de eraan verbonden straffen. Afhankelijk
van de zwaarte van het strafbaar feit onderscheidt het Belgisch Strafwetboek 3 soorten misdrijven:
Criminele straf bij misdaden: - opsluiting = levenslang = minstens 5 jaar art. 8-9 SW
Het formele strafprocesrecht bevat de regels over de wijze waarop een onderzoek naar eventuele
misdrijven gevoerd moesten worden, hoe de procedure voor de bevoegde rechtbank verloopt en op
welke wijze de uitgesproken straffen dienen uitgevoerd te worden.
Het geheel van regels betreffende het heffen en innen van belastingen. Zij worden verdeeld in 2
groepen: directe en indirecte belastingen
Het burgerlijk recht is een “gemeen” privaatrecht: het is een gemeenschappelijk voor alle burgers,
zonder onderscheidt. Het burgerlijk Wetboek bestaat uit 3 boeken
Het personenrecht: het geheel van regels met betrekking tot de persoon als enkeling in de
maatschappij. Boek 1 van BW
Het goederenrecht: omvat alle regels die de verhouding van rechtssubjecten ten aanzien van
rechtsobjecten behandelt. Boek 2 van BW
Het familierecht: het regelt de verhoudingen van personen die met elkaar verwant zijn. Boek 1
van BW
Het ondernemers- en economisch recht: het bevat een aantal regels die nauw aansluiten bij het
publiekrecht maar ook rechtsbetrekkingen van het privaatrecht. Wetboek van Economisch Recht
Het burgerlijk procesrecht: bevat de regels in verband met de organisatie van de echtelijke macht,
de bevoegdheid van de rechterlijke macht en de rechtsplegingsprocedure in verband met de
privaatrechtelijke geschillen maar ook de rechtsregels volgends dewelke de rechtssubjecten via de
rechtbank hun subjectieve rechten verdedigen. Het wordt beschreven in het Gerechtelijk Wetboek.
Het sociaal recht: het bestaat uit 2 takken waaronder het arbeidsrecht wat privaatrechtelijk is en
het socialezekerheidsrecht wat publiekrechtelijk is.
2.1.5 Supranationaal recht
Het internationaal publiek recht of volkenrecht wordt gevormd door de rechtsnormen die de
verhoudingen ordenen tussen de staten onderling en tegenover de andere internationale
rechtsverkeer toegelaten rechtssubjecten (bv. UNO, NATO, EU) en die de strutuur en bevoegdheden
van deze organisaties regelen.
Er is een opkomst van nieuwe takken (bv. Europees recht = de EU kan zelf regels uitvaardigen, deze
regels hebben de vorm van: verordeningen: algemene strekking
richtlijnen: bindend voor het resultaat
besluiten: verbindend in al de onderdelen art. 249 EG-Verdrag
aanbevelingen
adviezen
Publiekrecht internationaal
Privaatrecht internationaal
nationaal burgerlijk recht
IPR
Gemengd ondernemersrecht
Sociaal recht
Vennootschapsrecht
2.2 Het subjectief recht
2.2.1 Inleiding
Het subjectieve recht is het objectieve recht beschouwd in de persoon van het rechtssubject in het
voordeel van wie men regelingen treft; het is de individualisering van de rechtsregel.
Natuurlijke personen hebben publieke subjectieve rechten zoals het politieke recht om mee te doen
aan verkiezingen
sensu stricto: subjectieve rechten die elk individu kan doen gelden tegenover alle anderen in
verband met fysieke, morele en psychische integriteit.
Familierechten :subjectieve rechten waarover een natuurlijke persoon beschikt als lid van de
familie waartoe hij behoort of die hij zal stichten
Natuurlijke personen
Vorderingsrechten vorderingsrechten
Zakelijk rechten
Intellectuele rechten
persoonlijkheidsrecht familierechten
sense stricto
2.2.5 Rechtsmisbruik
Het bezit van bepaalde subjectieve rechten betekent nog niet dat men deze onbeperkt mag
aanwenden.
doordat men zijn recht uitoefent zonder enig nut of redelijk belang voor zichzelf
doordat men verschillende manieren heeft om zijn recht uit te oefenen en die manier kiest dat
het schadelijkst is voor de andere
doordat men zware schade toebrengt aan een ander terwijl men slechts een gering voordeel voor
zichtzelf heeft = onevenredigheidscriterium
3.1 Inleiding
We maken een onderscheid tussen materiele en formele bronnen.
materiele bronnen gaan opzoek naar de inspiratie bron die de inhoud van de rechtsregels
bepaald. Volgende factoren kunnen een aanleiding zijn:
de formele bronnen zoeken de reden waarom sommige regels als rechtsregels te beschouwen
zijn. (Bv. de gewoonte, de wet, de rechtsspraak, de rechtsleer en de algemene rechtsbeginselen.
3.2 wetgeving sensu lato
3.2.1 onderscheid tussen formele en materiële wet
De formele wetten zijn alle handelingen gesteld door de federale wetgevende macht(de kamer,
senaat en koning art. 36 GW)
De materiele wetten zijn alle algemeen bindende voorschriften uitgevaardigd door de in de staat
daartoe bevoegde overheid en beantwoordend aan de omschrijving van het begrip rechtsnorm.
De materiele normen hebben een algemene, abstracte draagwijdte, dat wil zeggen dat ze van
toepassing zijn op alle rechtssubjecten die zich in de omstandigheden bevinden die door de
materiële wet worden aangeduid.
Bij tegenstrijdigheid tussen internationale regels en een Belgische wet hebben de supranationale
regels voorrang.
3.2.3 De Grondwet
De grondwet kan beschouwd worden als de meest fundamentele van alle nationale wetten. Het
regelt de inrichting van de machten binnen de staat en waarborgt ze de fundamentele rechten en
vrijheden van de burgers. Het wijzigen ervan is slechts mogelijk via een ingewikkelde procedure art.
195 GW, de wijzigingen gebeuren mitsgoedkeuring van 2/3de van de stemmen zowel in de Kamer als
de Senaat.
Indien het wetsontwerp of wetsvoorstel wordt neergelegd bij de Kamer. Zal deze dit eerst
behandelen en na goedkeuring ervan overzenden naar de Senaat. Op verzoek van de meerderheid
van zijn leden met ten minste 1/3de van de leden van elke taalgroep, onderzoekt de Senaat het
wetsontwerp dit gebeurt binnen de 15 dagen na ontvangst en binnen de 30 dagen kan het
wetsontwerp geamendeerd worden, in dat geval neemt de Kamer een definitieve beslissing. Indien
dit evocatierecht niet gebruikt wordt, zend de Kamer het wetsontwerp naar de koning art. 78 GW
C De parlementaire commissies
Als het ontwerp of wetsvoorstel door de betrokken kamer in overweging wordt genomen, dan wordt
het niet direct in algemene vergadering besproken maar eerst verzonden naar de bevoegde
parlementaire commissie, de grondige bestudering en bespreking wordt overgelaten aan een
beperkte groep specialisten. Ze spelen een belangrijke rol in de parlementaire werkzaamheden.
D De plenaire vergadering
Alle parlementsleden ontvangen het verslag uit de parlementaire commissie. Eert is het een
algemene bespreking dan per artikel, hier worden vaak amendementen voorgesteld (= wijzigingen in
de tekst). Wanneer alle artikelen besproken zijn wordt er in het geheel gestemd. Een ontwerp of
voorstel word alleen aangenomen als het de meerderheid van de stemmen verwerft en de
meerderheid van de leden aanwezig zijn.
Bij staking van stemmen (= evenveel ja-nee-stemmen) is het voorstel verworpen art. 53 GW.
sommige wetten vereisen bijzondere meerderheden cf. art. 4 laatste lid GW.
De bekrachtiging is een schriftelijke verklaring van de Koning, optredend als lid van de wetgevende
macht, waarbij hij de door de kamers gestemde tekst aanneemt en goedkeurt. Het wordt ook
ondertekend door verschillende ministers. Zo hebben de 3 wetgevende takken (= Kamer, Senaat en
Koning) hun instemming mee betuigd
De afkondiging is de plechtige handeling van de Koning, die op treed als hoofd van de uitvoerende
macht.
De bekendmaking is de verrichting waarbij de afgekondigde wet ter kennis wordt gebracht van de
rechtsonderhorigen zodat ze tegenstelbaar wordt aan eenieder. Dit wilt zeggen dat ze de wet gaan
publiceren in het Belgische staatsblad.
Ordonnanties worden uitgevaardigd door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Ook zij moeten bij
gewone meerderheid worden goedgekeurd, nadien bekrachtigd en afgekondigd en tot slot
gepubliceerd in het Belgische Staatsblad.
De Vlaamse regering
De Franse gemeenschapsregering
De Waalse gewestregering
De Duitse gemeenschapsregering
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering
3.3 Rechtspraak
Het geheel van de uitspraken van de verschillende rechtscolleges. De rechter kan dor analogie en
rechtsverfijning de toepasselijke rechtsnormen helpen vastleggen. Uitspraken van hoger beroep
tellen zwaarder door.
3.4 Rechtsleer
De rechtsleer of doctrine is het geheel van standpunten van de rechtsgeleerden, zoals die blijken uit
handboeken, proefschriften, artikels en commentaren in juridische tijdschriften.
3.5 De gewoonte
Het gewoonterecht bestaat ui de normen die ontstonden uit een lang en eenvormig gebruik door de
gemeenschap. De meeste gewoonten werden als wet opgenomen.
4. Structuren en instellingen
4.1.3 rechtsstaat
De macht van de verschillende staatsinstellingen worden beperkt door:
De koning heeft op grond van art. 105 GW geen andere macht dan die dat de Grondwet hem
uitdrukkelijk toekent. In een constitutionele monarchie is de rol van de monarch vastgelegd art. 85
GW, waardoor de hoogste macht bij het parlement ligt.
150 leden
Rechtstreekse verkiezingen om de 5 jaar per provincie
Per kieskring krijgt elke lijst een aantal zetels in verhouding met de stemmen
Volksvertegenwoordigers moeten Belg zijn, 18 jaar en genieten van burgerlijke en politieke
rechten
Vertegenwoordigd het federale niveau
B De Senaat
60 leden: 29 uit het Vlaamse Parlement zij kiezen nog 6 senatoren
10 uit het Parlement van de Franse Gemeenschap
8 uit het van het Waalse gewest
2 Franse taalgroep van het Brussels Hoofdstedelijk gewest kiezen 4 senatoren
3 uit het Parlement van de Duistalige gemeenschap
C Indeling
Parlementsleden worden ook ingedeeld in taalgroepen. Dit heeft onder meer belang bij:
E bevoegdheden
De belangrijkste taak van het parlement is het maken van wetten. Voor wat de totstandkoming van
wetten in het algemeen betreft wordt deze bevoegdheid in de eerste plaats uitgeoefend door de
Kamer en de Koning, terwijl de Senaat slechts zijn evocatierecht kan uitoefenen en de rol van
reflectiekamer vervult.
De Kamer en Senaat hebben wel dezelfde bevoegdheid voor de aangelegenheden opgesomd in art.
77 GW. Deze lijst kan nog worden uitgebreid via een bijzondere meerderheidswet. De beide kamers
moeten het eens zijn over de tekst. (= obligatoir of verplicht gelijkwaardig tweekamerstelsel)
Senaat: exclusieve bevoegdheid voor de regeling van belangenconflicten op het niveau van de
gemeenschaps- en gewestraden. Art. 143 GW
de kamer en koning: de wetgeving wordt met enkele uitzonderingen enkel door hun gemaakt.
Naast de wetgevende taak heeft het parement als tweede belangrijke taak om controle uit te
oefenen op de regering.
De kamer van volksvertegenwoordigers heeft het recht van onderzoek art. 56 GW om na te gaan
of er uit speciale gebeurtenissen lessen kunnen worden getrokken die eventueel tot wetsinitiatieven
kunnen leiden
(bv. Heizeldrama, zaak-Dutroux, het seksueel misbruik in de kerk, de fortiszaak en de aanslagen in
Brussel)
De Senaat kan dergelijk onderzoek enkel doen voor vraagstukken die eveneens gevolgen hebben
voor de gemeenschappen
4.2.2 De regering
De uitvoerende macht ligt volledig bij de koning art. 37 GW
A de Koning
De koning is zowel lid van de wetgevende als hoof van de uitvoerende macht.
Hij is politiek onbekwaam (= elke akte die van hem uitgaan, moet meeondertekend worden door een
of meerdere ministers art. 106 GW). Hij is politiek onverantwoordelijk en absoluut onschendbaar art.
88 GW.
Bevoegdheden van de Koning als lid van de wetgevende macht
Vice-eersteminister: vervangen de eerste minister indien nodig, hier is een bepaalde hiërarchie
vastgelegd.
Ministers: volwaardige leden van de regering die een bepaald departement beheren. Zij zijn
politiek onverantwoordelijk en onschendbaar. Bovendien kunnen zij enkel voor het Hof van beroep
Staatsecretarissen: Ze beheren hun departement niet zelfstandig maar onder gezag van een
minister.
C Raden en comités
De belangrijkste vergadering is de ministerraad, deze wordt samengesteld door alle ministers. Het
bepaalt een algemeen beleid van de regering en coördineert de werking van verschillende
departementen. Dit mag ten hoogste leden tellen volgens art. 99 GW
D Bevoegdheden
Deze zijn beperkt tot diegene die haar uitdrukkelijk zijn toegekend door de Grondwet of door
bijzondere wetten art. 105 GW
Uitvoering van de wetten door het maken van Koninklijke besluiten art. 108 GW
Zelfstandig verordenende bevoegdheid
Beheer van openbare diensten
Buitenlands beleid art. 167 GW
4.3 regionale politieke instellingen
4.3.1 De gemeenschappen
A Structuren
België is opgedeeld in 3 gemeenschappen; het Vlaams, de Franse en de Duitstalige gemeenschap. De
regelgeving is het rechtstreekse verkozen Parlement.
De Vlaamse regering
B Bevoegdheden
Culturele aangelegenheden
Onderwijs
Persoonsgebonden materies
Gebruik van talen
De samenwerking tussen gemeenschappen
Internationale samenwerking betreffende culturele en persoonsgebonden zaken
4.3.2 De gewesten
A Structuren
België is ook opgedeeld in 3 gewesten; het Vlaams gewest (5 Vlaamse provincies), het Waals gewest
(5 Waalse provincies) en het Brussels Hoofdstedelijk gewest (19 Brusselse gemeenten).
5. Rechtshandhaving h
Bij vrijwillige verschijning kunnen de partijen de oproeping vermijden door een verklaring op te
stellen die ze op een vastgestelde inleidingszitting voorleggen aan de rechter.
B De inleidende zitting
Vooraleer de rechter aan de zaak begint, moet de rechtbank eerst gevat worden. Dat gebeurt door
inschrijving van de zaak op de algemene rol uiterlijk de dag voor de zitting waarvoor de dagvaarding
is gedaan art. 716-717 Ger. W. Er moet ook vooraf een rolrecht betaald worden. Art. 711 Ger. W
Bij elke rechtbank wordt een algemene rol bijgehouden waarop iedere zaak in volgorde van
binnenkomst wordt opgeschreven door de griffier.
Voor elke kamer van het gerecht is er ook een bijzondere rol, die eveneens door de griffier wordt
bijgehouden en die de lijst omvat met alle aan een bepaalde kamer toegewezen zaken.
Je hebt ook nog de zittingsrol, namelijk de rol waarop iedere zaak die op een bepaalde zitting
behandeld wordt in de volgorde van de inschrijving op de algemene rol wordt ingeschreven.
C Conclusies
Een conclusie is een geschreven akte waarin een procespartij haar eis of verweer formuleert ten
aanzien van de andere partij en ten aanzien van de rechter. Het bevat een uitzetting van de relevante
feiten, de aanspraken van de concluderende partij, de middelen die worden ingeroepen ter
ondersteuning van de vordering of het verweer en het gevraagde beschikkend gedeelte van een
vonnis. Het is verplicht om de tegenpartij hiervan een kopie te bezorgen art. 745 Ger. W.
D Inlaatstelling
De partijen kunnen zelf overeenkomen binnen welke termijnen ze conclusies moeten nemen en heel
conclusies ze mogen nemen. De rechter zal deze beslissing in een beschikking bekrachtigen en hierin
wordt meestal ook de pleitdatum vastgesteld en de duur van de pleidooien. Wanneer de partijen
geen overeenkomst hebben zal de rechter beslissen.
E Terechtzitting
De pleidooien zijn in het begin openbaar, dit is van Grondwettelijk principe behalve als deze iets
anders oplegt.
Bij de pleidooien lichten zowel de eiser als de verweerder hun standpunt toe.
F Vonnis
Na de pleidooien worden de debatten gesloten. De rechter neemt dan de zaak in beraad om een
vonnis uit te spreken. Deze moet gebeuren binnen de maand na de sluiting van de debatten. Bij
vertraging (uitzonderlijk gerechtelijk verlof) kan de rechter een tuchtsanctie oplopen.
De uitspraak is openbaar en moet gemotiveerd worden met een redengeving en een beschikkend
gedeelte.
5.1.2 rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen zijn middelen die de wet aan de partijen of aan derden toekent om een nieuwe
beslissing te verkrijgen in het geschil waarin een rechter reeds al een uitspraak heeft gedaan.
De gewone rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld door de verliezende partij. Vonnissen zijn
uitvoerbaar als hoger beroep wordt aangetekend.
Rechtsmiddelen moeten binnen een bepaalde termijn aangewend worden. 1 maand bij hoger beroep
en verzet.
A Verzet
Wanneer een partij niet op de inleidende zitting verschijnt, kan die zitting tegen haar verstek worden
gevorderd. De wet laat echter toe om tegen dat verstekvonnis verzet aan te tekenen.
B Hoger beroep
De verliezende partij vraagt een herziening va het gewezen vonnis door de onmiddellijke hogere
rechtsmacht.
C cassatie
Alhoewel het Hof van Cassatie vaak wordt betiteld als hoogste rechtscollege is het geen gewone
rechtbank, het doet geen uitspraak over het geschil. Het oefent toezicht op de wettigheid van de
rechtelijke beslissingen. Met kan slechts 2 redenen hebben om beroep te doen op het Hof van
Cassatie:
Behandelt verkeerszaken en lichte strafzaken: de overtredingen, waar een celstraf op staat van 1 tot
7 dagen en/of boete van 1 tot 26 euro. Beroep is mogelijk bij de correctionele rechtbank
vredegerecht
ondernemingsrechtbank
arbeidsrechtbank
Buigt zich over conflicten tussen werknemer en werkgevers en over geschillen rond de sociale
zekerheid.
5.2.3 Niveau3: provincie
hof van assisen
Behandelt alle beroepen tegen vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en de
ondernemingsrechtbank.
arbeidshof
Oordeelt in feite niet, maar gaat na op de procedure juist verlopen is. Kan beslissen dat een proces
opnieuw moet gedaan worden.
grondwettelijk hof
5.2.7 schema