Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Profielwerkstuk
F
ietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Calandlyceum, 6V Technasium
Opdrachtgever:
Expert:
PWS-begeleider:
Maria Luken
Meesterproefbegeleider:
Rosmarijn Smink
Februari 2019
Calandlyceum, 6 VWO
1
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Voorwoord
Wat voor een onderwerp je moet kiezen voor je profielwerkstuk is altijd een lastige vraag, met
name als je profielwerkstuk ook nog verstrikt zit in je meesterproef. Je zal er al gauw 200 uur aan
moeten zitten, dus is het handig iets te kiezen wat je enorm bevalt. Na onze interesses bij elkaar
gelegd te hebben kwamen wij tot de conclusie dat we iets wilden bouwen of ontwerpen voor
onze meesterproef. Na potentiële opdrachtgevers te hebben gemaild kwamen we uit bij een
ontzettend leuke opdracht van Sweco Nederland. Deze opdracht houdt in om een
fietsonderdoorgang te ontwerpen voor de Aalsmeerderbrug. In dit profielwerkstuk zullen we ons
vooral bezighouden met het vooronderzoek dat wij nodig hebben voordat we echt een ontwerp
kunnen maken van deze onderdoorgang.
Tijdens dit profielwerkstuk werden wij bijgestaan en begeleid door Sweco Nederland, Mike Smit
en Next Architects, Wiebe Strick. Zij zijn respectievelijk onze opdrachtgever en expert. Daarnaast
zijn wij op school begeleid door mevrouw Luken (PWS-begeleider) en mevrouw Smink
(Meesterproef-begeleider). Bij dezen willen we ze graag bedanken voor de begeleiding en steun
gedurende dit traject.
Wij wensen u veel leesplezier toe.
Ouidad Oujjit, Daan van Asperen, Sytze Winius, Mischa Kockman
Amsterdam, 31 januari 2019
Calandlyceum, 6 VWO
2
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Samenvatting
Op het moment gaat al het fiets- en voetgangersverkeer rondom de Aalsmeerderbrug via het
kruispunt Kruisweg- Aalsmeerderdijk. Dit vindt de gemeente echter te gevaarlijk, daarom wordt
er gedoeld op een fiets- en voetgangersonderdoorgang onder de Aalsmeerderbrug. De
opdrachtgever Sweco heeft de opdracht gegeven om deze fiets- en voetgangersonderdoorgang
te ontwerpen. Om gevaarlijke situaties te voorkomen is het van groot belang dat het bedachte
ontwerp een stabiele constructie heeft. De materiaalkeuze speelt een grote rol bij de stabiliteit
van een constructie. In dit profielwerkstuk wordt de onderzoeksvraag ’Welke materialen zijn het
best toepasbaar voor specifieke objecten van een brug?‘ beantwoord. Om deze vraag te kunnen
beantwoorden zijn er veel verschillende kleine stappen gezet om tot een grote geheel te komen.
Het antwoord is voortgekomen uit een grootschalig materiaalonderzoek, waarin veel
verschillende, belangrijke materiaaleigenschappen onderzocht zijn. Hiernaast zijn de
verschillende objecten en functies van een brug onderzocht en verwerkt in een objectenboom en
een functieboom. Om overzicht te creëren, zijn deze gegevens nog samengevoegd in een
kruistabel. Op deze manier zijn de verschillende objecten van een brug ook gekoppeld aan hun
functie. De uiteindelijk gekozen pontjesbrug bestaat uit een aantal specifieke onderdelen. De
onderdelen van de pontjesbrug komen voor een groot deel overeen met de onderdelen van de
eerder onderzochte bruggen. De materialen waarvan de objecten gemaakt moeten worden zijn
gekozen aan de hand van hun eigenschappen en de functies die zij moeten vervullen.
Calandlyceum, 6 VWO
3
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Inhoudsopgave
1. Inleiding 7
2. Introductie 8
2.1 Probleemsituatie 8
2.2 Introductie bruggen 9
2.2.1 Geschiedenis 9
2.2.2 Soorten bruggen 10
2.2.3 Bekende bruggen 11
Calandlyceum, 6 VWO
4
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4. Materiaalonderzoek 27
4.1 Introductie 27
4.2 Materiaaleigenschappen 27
4.2.1 Mechanische eigenschappen 28
4.2.1.1 Spanning 28
4.2.1.2 Sterkte 29
4.2.1.3 Elasticiteit 29
4.2.1.4 Trekproef 31
4.2.1.5 Rekgrens 35
4.2.1.6 Druksterkte 35
4.2.1.7 Treksterkte 35
4.2.1.8 Percentage verlenging 36
4.2.1.9 Hardheid 36
4.2.1.10 Afschuifsterkte 38
4.2.1.11 Slijtvastheid 39
4.2.2 Chemische eigenschappen 40
4.2.2.1 Corrosiebestendigheid 40
4.2.2.2 Molecuulformule 40
4.2.2.3 Structuurformule 41
4.2.3 Fysische eigenschappen 41
4.2.3.1 Smeltpunt 41
4.2.3.2 Ferromagnetisme 42
4.2.3.3 Dichtheid 42
4.2.3.4 Fase 42
4.2.3.5 Uitzettingscoëfficiënt 42
4.2.3.6 Akoestisch 43
4.3 Materialen 43
4.3.1 Legenda van de tabellen 44
4.3.2 Staal 44
4.3.2.1 Mechanische eigenschappen van staal: 45
4.3.2.2 Chemische eigenschappen van staal: 45
4.3.2.3 Fysische eigenschappen van staal: 46
4.3.2.4 Mechanische eigenschappen van roestvrij staal: 47
4.3.2.5 Chemische eigenschappen van roestvrij staal: 47
4.3.2.6 Fysische eigenschappen van roestvrij staal: 49
4.3.3 Composieten 50
4.3.3.1 Mechanische eigenschappen van composieten: 51
Calandlyceum, 6 VWO
5
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.3.2 Chemische eigenschappen van composieten: 51
4.3.3.3 Fysische eigenschappen van composieten: 53
4.3.4 Beton 54
4.3.4.1 Mechanische eigenschappen van beton: 54
4.3.4.2 Chemische eigenschappen van beton: 55
4.3.4.3 Fysische eigenschappen beton: 58
5. Resultaten 59
5.1 Brug met pijlers 59
5.2 Hangbrug 62
5.3 Boogbrug 65
6. Conclusie 67
7. Discussie 69
8. Logboek 70
8.1 Mischa Kockmann, logboek 70
8.2 Daan van Asperen, logboek 71
8.3 Sytze Winius, logboek 72
8.4 Ouidad Oujjit, logboek 73
9. Literatuurlijst 74
Calandlyceum, 6 VWO
6
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
1. Inleiding
Ons profielwerkstuk (PWS) gaat over de stabiliteit en constructie van bruggen. Wij hebben dit
onderwerp gekozen naar aanleiding van de opdracht van onze opdrachtgever, Sweco Nederland.
Zij hadden een interessante opdracht voor ons klaar liggen waar dit PWS onderdeel van is.
Bruggen zijn een belangrijk onderdeel van de huidige infrastructuur. Het is nauwelijks meer
mogelijk om een stukje naar werk of school te fietsen zonder een brug tegen te komen. Het is
belangrijk dat bruggen veilig zijn en alle druk waaronder ze komen te staan goed aankunnen.
Mocht dit niet zo zijn dan kan een brug instorten. Een voorbeeld hiervan is de recent ingestorte
brug: Ponte Mirandi, in Genua. Waarbij 43 doden en nog eens 15 gewonden vielen. Dit was een
desastreus ongeluk dat voornamelijk werd veroorzaakt door slecht onderhoud. Dit is natuurlijk
iets wat je nooit meer wilt laten voorkomen. Het is essentieel dat dit in de toekomst niet
nogmaals gebeurd. Daarom is het belangrijk dat alles aan een brug klopt. Het is belangrijk dat
alle (natuurkundige) berekeningen kloppen, maar ook dat de juiste materiaalkeuze wordt
gemaakt voor het juiste onderdeel van de brug. Daarom luidt onze onderzoeksvraag: ’Welke
materialen zijn het best toepasbaar voor specifieke objecten van een brug?‘ Deze
onderzoeksvraag brengt natuurlijk ook nog een aantal deelvragen met zich mee:
In ons profielwerkstuk proberen wij deze vragen op een zo duidelijk mogelijke manier te
onderzoeken en te beantwoorden.
Calandlyceum, 6 VWO
7
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
2. Introductie
2.1 Probleemsituatie
1
Dit zijn de populairste autokleuren van Nederland. (z.d.). Geraadpleegd op 19 december 2018, van
https://www.autobahn.eu/cookie-consent/?target_url=%2F7524%2Fdit-zijn-de-populairste-autokleure
n-van-nederland%2F%253F
Calandlyceum, 6 VWO
8
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Een brug kan onder vele benamingen voorkomen: aquaduct, viaduct, ophaalbrug of kantelbrug.
Deze zijn in de loop van de afgelopen duizenden jaren ontstaan en hebben de mens enorm
geholpen. Toch kan het handig zijn om te weten waar het idee van bruggen dan vandaan komt,
wat voor soorten er allemaal zijn en welke verschillende functies deze allemaal hebben. In dit
hoofdstuk wordt er naar de bijzonderste en bekendste bruggen van de miljoenen die er zijn in
de wereld gekeken.
2.2.1 Geschiedenis
Calandlyceum, 6 VWO
9
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Er zijn een groot aantal verschillende soorten bruggen te Afbeelding 2.3: Iron Bridge
Calandlyceum, 6 VWO
10
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Als er aan iemand wordt gevraagd naar een brug dan komt er meestal binnen twee seconden
wel eentje in zijn gedachte binnen. De memorabele bruggen die worden herinnerd, omdat ze
heel gek zijn gevormd, heel mooi zijn, er een speciale herinnering aan is overgehouden of omdat
die gewoon vaak worden gezien. Veel mensen zullen dan
wel aan dezelfde bruggen denken, want sommige bruggen
zijn natuurlijk boegbeelden van steden. Er zijn een aantal
bruggen die iedereen wel kent. Neem bijvoorbeeld de
Golden Gate bridge, in San Francisco, waarop men een
enorm mooi uitzicht heeft op de bay en op San Francisco
zelf, of de Tower Bridge, in London, die toch samen met de
Big Ben symbool staat voor London. In dit kopje worden een Afbeelding 2.6: Golden gate bridge
aantal bruggen laten zien en beschreven die het de
herinnering waard zijn. Om te beginnen bij de Brooklyn
Bridge, dit is net als de twee eerder behandelde bruggen
een enorm mooi kunstwerk die Brooklyn met Manhattan
verbindt. Ook niet te vergeten zijn onze eigen grachten
bruggetjes die ontzettend symbool staan voor Afbeelding 2.7: Tower bridge
Amsterdam zelf. Andere enerverende bruggen zijn J iaozhou Bay Bridge in China die zichzelf de
Calandlyceum, 6 VWO
11
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
langste brug van de wereld mag noemen met maar liefst 42,5
kilometers aan lengte. De Koningin Emmabrug en de Koningin
Julianabrug in Curaçao. Waar de eerstgenoemde op een aantal
bootjes ligt die naar de zijkant kunnen varen waardoor de
doorgang vrij is voor het vaarverkeer. Dit is totaal uniek en is echt
bijna nergens anders te zien. Deze brug wordt ook wel de
pontjesbrug genoemd omdat hij dus op een aantal pontjes ligt. fbeelding 2.8: Koningin
A
De Koningin Julianabrug daarentegen is totaal anders. Deze brug mmabrug, Curacao
E
verbindt de twee stadsdelen van Curaçao met elkaar. Het unieke van deze brug is dat deze in
een bepaalde hoek omhoog loopt tot uiteindelijk een van wel 55 meter hoogte.
Calandlyceum, 6 VWO
12
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Bij een project waarbij je een product ontwerpt heb je altijd te maken met materialen en
onderdelen, daarbij is het van groot belang om een goed overzicht te krijgen van de situatie. De
materialen moeten immers zorgvuldig geselecteerd worden, en precies goed zijn voor de
situatie. Daar komen de objecten- en functieboom van pas. Deze twee grafieken zijn erg geschikt
om een goed overzicht te krijgen van de situatie om zo de beste materialen voor de onderdelen
te vinden.
Voor de selectie van de ideale brug is er onderzoek gedaan naar de verschillende soorten
bruggen en welke dan het best toepasbaar zijn in de huidige situatie. Zo zijn er een aantal
soorten afgevallen, bijvoorbeeld de kraagbrug. Dit is een brug met een constructie van een kraag
eromheen. Echter is deze brug niet toepasbaar voor de situatie, hier is namelijk niet genoeg
ruimte voor. De liggerbrug is nog een soort die afvalt, de liggerbrug is namelijk een brug die
steunt op pijlers. Dit vormt geen probleem, alleen is het essentieel voor die brug dat het
wegoppervlak geen helling heeft, dat is niet mogelijk. De drie bruggen die wel als geschikte
kandidaat uit het onderzoek kwamen zijn: de brug op pijlers, de hangbrug en de boogbrug. Het
voordeel van al deze bruggen is dat er weinig ruimte nodig is voor de constructie ervan. Daarom
is de objectenboom beperkt tot deze drie soorten.
Calandlyceum, 6 VWO
13
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3.2.1 De fundering
De fundering is bedoeld om de brug te dragen. De lading van de andere onderdelen, deze
worden later behandeld, vallen op de fundering, deze moet dus goed sterk zijn. De fundering zit
bij de landhoofden onder de beginpunten van de brug. Er is een verschil tussen een hoog en een
laag gefungeerd landhoofd: een laag gefundeerd
landhoofd bevindt zich niet bij een helling (talud) en
is daarom over het algemeen een kleine brug, bij een
hoog gefundeerd landhoofd bevindt zich wel een
helling en daarom zijn hoog gefundeerde bruggen
meestal groter.
Afbeelding 3.1: Het bovenste plaatje is een
landhoofd dat hoog is gefundeerd
en het onderste plaatje is een landhoofd
dat laag is gefundeerd.
3.2.2 De onderbouw
De onderbouw heeft vooral de functie om de bovenbouw te dragen. Dit doet het mede door
onderdelen zoals pijlers, lagers en caps. In afbeelding 3.2, op de volgende pagina, valt alles goed
te zien. Hierin wordt duidelijk dat op de pijlers een cap zit. Op deze wordt vervolgens weer een
ander stel pijlers gezet, die ook weer bij elkaar gehouden worden door een cap. Als laatste zit er
tussen het wegdek en de pijlercap nog een lager. Dit zijn allemaal onderdelen waar de rest van
de brug op rust.
3.2.3 De bovenbouw
De bovenbouw bestaat verder uit alle andere delen van de brug die op de ondersteunende
onderbouw zijn gemonteerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de boog en alles boven het wegdek
zoals verkeerslichten, lantaarnpalen, kabels en balustrades. Dit zijn nog maar een paar
voorbeelden, er zijn nog veel meer onderdelen te verzinnen die de bovenbouw van een brug
completeren.
Calandlyceum, 6 VWO
14
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3.2.4 De omgeving
De omgeving van de brug wordt vaak over het hoofd gezien, terwijl dit onderdeel net zo
belangrijk is als de rest van de onderdelen. Daarom is het belangrijk dat men naar de omgeving,
van de in dit geval Aalsmeerderbrug, kijkt voor de bouw van de brug van start gaat. Na bij de
Aalsmeerderbrug te zijn geweest zijn er al genoeg dingen op te merken, zo heb is er sprake van
de autoweg, het fietspad en het voetpad, de op- en afrit, maar ook de ringvaart dat niet te
vergeten is. Om het verkeer overzichtelijk te houden wordt iedereen duidelijk geïnformeerd door
de informatievoorzieningen, waarover later meer.
3.2.5 Verdere onderdelen
Een verdere lijst waar de onderdelen wat verder worden uitgelegd:
- Landhoofden zijn dragers van een brug. Die zo versterkt zijn dat ze ook grote zijwaartse
druk kunnen verdragen.
- De informatievoorzieningen zijn
onderdelen van het verkeer die er voor
zorgen dat het verkeer niet chaotisch
loopt en dat alles veilig blijft.
Informatievoorzieningen zijn
bijvoorbeeld de stoplichten, de
verkeerslijnen op de weg en alle
verkeersborden.
- Pijlers zijn betonnen palen die de Afbeelding 3.2: Een weergave van een boogbrug
grond in worden gedrukt om de brug met de naamgeving van enkele onderdelen
te ondersteunen. De afstand tussen de pijlers wordt zo berekend dat de rest van de brug
er op kan leunen.
- Cap is een onderdeel van de brug dat boven op pijlers zit. Het biedt extra ondersteuning
en verdeelt de belasting van de brug over de pijlers. De combinatie van een pijler met een
cap heet ‘Bent’.
- Een balk is een van de hoofdcomponenten van een brug. De balk zit nog onder het
wegdek, hierover wordt later meer uitgelegd. Kijk voor een beter beeld naar afbeelding
3.2.
Calandlyceum, 6 VWO
15
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
- De dekplaat, oftewel het wegdek, ligt bovenop de balk. De
dekplaat is het oppervlak waar je op loopt of rijdt. De
dekbalk bestaat uit bijvoorbeeld de stoep, het wegdek en
het fietspad. Ook heeft deze een naderingsvlak, de plek
waar de plaat samenkomt met de grond. Dit naderingsvlak
wordt ook wel de stootplaat genoemd.
- Balustrades zitten op de bovenbouw van de brug en
meestal op het wegdek. Denk bijvoorbeeld aan leuningen. Afbeelding 3.3: Brug met een
gesloten spandrels
- De bogen op de bruggen onderscheiden zich door
het aantal scharnieren dat ze hebben, die bepalen hoeveel
spanning en belasting ze maximaal kunnen dragen, en het
type materiaal waarvan de boog is gebouwd. Er bestaan
ook bogen onder de brug, deze heten: ‘spandrel-braced’.
Een spandrel is de bijna driehoekige ruimte tussen de
boog van de brug en het dek. Stenen bruggen gebruiken
“gesloten” spandrels (afbeelding 3.3), terwijl
moderne bruggen die van metaal zijn gemaakt vaak Afbeelding 3.4: Brug met
een open spandrel hebben (afbeelding 3.4). open spandrels -
- Truss is een structuur waarbij twee delen zodanig met elkaar verbonden zijn dat het als
een geheel gedraagt. Deze structuur wordt vaak gebruikt om zware onderdelen te dragen
en om de spanningskrachten te verdelen.
Calandlyceum, 6 VWO
16
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Er zijn ook andere soorten bruggen waarvoor weer andere onderdelen nodig zijn. Deze andere
bruggen met de bijbehorende onderdelen zullen hier onder de loep worden genomen.
3.2.6.1 Hangbrug
3.2.6.2 Boogbrug
De boogbrug is net zoals de hangbrug net iets anders dan de standaard brug. De boogbrug is
qua onderbouw en fundering hetzelfde als de standaard brug, daarom zal het daar verder niet
meer over gaan bij de boogbrug. In het kader van de boogbrug zijn er twee verschillende versies:
Je hebt de zuivere boogbrug en de boogbrug met trekband. Bij een zuivere boogbrug ligt het
wegdek in principe boven de boog. De zuivere boogbrug lijkt qua onderdelen en bouw in
principe op de standaard brug. Daarom zal er meer ingegaan worden op de boogbrug met
trekband. Bij de boogbrug met trekband is de zogenoemde trekband de boog die boven het
wegdek uitkomt. Aan deze boog hangen hangers naar beneden. Deze hangers kunnen op
Calandlyceum, 6 VWO
17
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
verschillende manieren gespannen worden. Zo zijn er de standaard hangers, linker
onderstaande afbeelding, die recht naar beneden hangen. De andere twee manieren zijn iets
artistieker: De diagonale hangers, middelste afbeelding, zijn over de hele boog diagonaal
gespannen en mogen maximaal maar een andere hanger kruisen. De netwerk hangers, rechter
afbeelding, hangen ook diagonaal maar mogen in plaats van maximaal een ander paar meerdere
paren kruisen.
Afbeelding 3.6: Diverse soorten boogbruggen met op verschillende manier gespannen hangers
Calandlyceum, 6 VWO
18
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3.2.7 De objectenboom
Calandlyceum, 6 VWO
19
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3.3 Koppelpunten
Voor de selectie van de materialen is het belangrijk dat de koppelpunten van elke soort brug
duidelijk zijn, stel een brug heeft veel punten waar gelast moet worden, dan kan er gekozen
worden voor een materiaal met een hoge lasweerstand.
3.3.1 De brug met pijlers
Nog een koppelpunt dat cruciaal is voor de stevigheid van de brug is het
oprijdpunt. Op deze plaats zijn het asfalt van de weg en dat van de brug
verbonden. Het is vooral belangrijk dat het asfalt hier dik is en goed vast Afbeelding 3.8:
kan plakken aan het asfalt van de weg. Koppelpunt in de
in de vorm van pijlers
3.3.2 De hangbrug
De basis van een hangbrug bestaat uit pylonen, deze objecten verzorgen de stevigheid van de
gehele constructie. De pylonen zijn hoger dan de brug, hieraan zitten staalkabels bevestigd die
het wegdek omhoog houden. De bevestiging aan het wegdek is een belangrijk koppelpunt, de
staalkabels zitten vast aan grote draadklemmen. De draadklemmen zitten met bouten in het
wegdek gevestigd. Het is dus belangrijk dat de draadklemmen goed vastzitten, anders kunnen de
draadklemmen hun werk niet verrichten. Het materiaal waar de draadklemmen in bevestigd
zitten, moet dan ook erg stevig zijn en niet uiteen brokkelen wanneer er een bout in geboord
wordt. Verder is het wegdek ook aan de pylonen zelf gekoppeld, dit wordt gedaan door deze
Calandlyceum, 6 VWO
20
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
twee objecten aan elkaar te lassen. Dus de materialen van zowel het wegdek als de pyloon moet
een goede lasweerstand hebben.
3.3.3 De boogbrug
Een boogbrug wordt volledig ondersteund door een frame van een stevig materiaal. Dit is direct
een belangrijk punt om het materiaal op te selecteren. Het frame bestaat uit een grote boog met
daaronder stevige balken. De onderkant van deze balken is bevestigd aan het wegdek en de
bovenkant aan de grote boog. De balken worden aan de boog bevestigd door enkele dikke
bouten, het is daarom belangrijk dat er bouten in het materiaal geboord kunnen worden en
goed blijven zitten. De balken zitten aan het wegdek bevestigd door te lassen. Beide materialen
moeten dus een hoge lasweerstand hebben.
3.4 Functieboom
Een brug moet voldoen aan een aantal eisen om goed te kunnen functioneren. Deze functies
worden in dit verslag beschreven op een zo duidelijk mogelijke manier.
De brug moet doorstroming bieden voor het verkeer op de hoofdweg, het kanaal, voetpaden en
de parallelweg. Mocht dit niet het geval zijn dan wordt het verkeer een grote, onoverzichtelijke
boel. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties voor de verkeersdeelnemers. Daarom is het
belangrijk voor de veiligheid dat er een duidelijke, onbelemmerde doorstroming is voor al het
verkeer. Omdat het hier gaat om een ongelijkvloerse
kruising, een kruising van twee of meerdere
verkeersstromen (weg, waterweg, spoorweg, fietspad
of voetpad) waarbij gebruikgemaakt wordt van
kunstwerken (zoals bruggen, viaducten en tunnels)
zodat de stroom of het verkeer niet gehinderd wordt,
is het belangrijk dat het verkeer op beide hoogtes
overzichtelijk is2. Afbeelding 3.9: Ongelijkvloerse kruising
2
Coinsweb: Ongelijkvloerse kruising. Geraadpleegd op 30 november 2018, van
http://www.coinsweb.nl/wiki/index.php/Voorbeeld_%E2%80%98Ongelijkvloerse_Kruising_Van_Harinx
makanaal%E2%80%99
Calandlyceum, 6 VWO
21
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Overzichtelijkheid op zowel het fietspad, dat zich onder de Aalsmeerderbrug bevindt, als op de
hoofdweg en stoep, die zich bovenop de Aalsmeerderbrug bevinden.
Onder dit kopje zullen de verschillende delen van de (toekomstige) brug en de functies die zij
uitoefenen worden beschreven3.
3.4.1 De bovenkant, de autoweg
Om de functies van de autoweg te kunnen verklaren is het van belang om te achterhalen hoe het
verkeer momenteel over de kruising gaat. De gebieden die het verkeer passeert zullen hieronder
eerst worden beschreven. Aan de hand hiervan kunnen de functies worden uitgewerkt.
Om hier antwoord op te krijgen moeten de HW-vragen worden gesteld. (hoe, wie, wat, waar etc.).
Men kan zich afvragen: Hoe komt het verkeer ‘het systeem’ binnen en wat gebeurd er daarna4.
Het verkeer komt binnen op de autoweg en wordt geïnformeerd door de
informatievoorzieningen, deze zijn in het vorige hoofdstuk reeds behandeld. Hierna zal het
verkeer over de brug rijden en aan de andere kant van de vaart terecht komen. De autoweg
biedt een onbelemmerde doorgang voor het verkeer en klimt omhoog van de hoogte van het
land tot aan de passage hoogte, de hoogte waar de brug over het water spant. Verder heeft de
autoweg ook nog de functie om ruimte en doorgang te bieden aan hulpverleners en
onderhoudspersoneel.
3.4.2 De kruising
Wat de functies van de kruising zelf zijn en aan welke eisen een kruising moet voldoen zal hier
kort worden beschreven. Wanneer er wordt gekeken naar de kruising zelf hebben we het niet
over de wegen zelf, maar meer over het fundament. De kruising heeft eigenlijk maar twee
belangrijke taken: het gewicht dragen van de auto’s en de autoweg en een onbelemmerde
doorgang geven aan het fietspad. Mocht de onderdoorgang er daadwerkelijk komen dan zouden
dit de functies zijn waaraan voldaan moet worden.
3
Sommige delen die beschreven worden zijn momenteel nog niet aanwezig bij de Aalsmeerderbrug, zoals de
fietsonderdoorgang. Toch zullen hiervan de functies worden beschreven zodat het duidelijk is wat de functies
zijn waaraan de onderdoorgang moet gaan voldoen.
4
Met het systeem wordt de kruising bedoeld.
Calandlyceum, 6 VWO
22
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3.4.3 De informatievoorziening
De informatievoorzieningen hebben een belangrijke functie: Het informeren van het verkeer. De
informatie voorzieningen zijn bijvoorbeeld de stoplichten, de verkeerslijnen op de weg en alle
verkeersborden. Deze functie speelt een belangrijke rol in het verkeer, zonder de
informatievoorzieningen zal het verkeer namelijk resulteren in chaos.
3.4.4 De toekomstige onderdoorgang
Bij de onderdoorgang wordt dezelfde manier van denken gehanteerd als bij de bovenkant van
de brug. Eerst wordt er bepaald welke gebieden en wegen het verkeer passeert en daarna
worden aan de hand daarvan de functies geformuleerd. Het verkeer komt het systeem binnen
via het fietspad dat onder de brug, naast de ringvaart zal lopen. Dit zal op een eigen niveau zijn,
dat los van de autoweg staat en lager ligt dan het passage niveau van de autoweg. Het verkeer
onderlangs passeert onbelemmerd de kruising en zal ook op het eigen niveau het systeem weer
verlaten. Mocht er iets kapot zijn gegaan aan de onderdoorgang of mocht er een ongeval zijn
gebeurd, dan moet de onderdoorgang ruimte en een doorgang bieden voor hulpverlening en
onderhoudspersoneel. De functies van het fietspad zijn het onderlangse verkeer dragen, leiden,
ruimte en doorgang verlenen aan hulpverleners en onderhoudspersoneel.
3.4.5 De ringvaart
Over de ringvaart varen dagelijks tientallen boten. Hieronder vallen kleine en grote boten. De
kleine boten varen zonder enkel probleem onder de brug door, maar de grote daarentegen
moeten wachten tot de brug open gaat. De vaart moet dus een duidelijke en onbelemmerde
doorgang bieden aan het vaarverkeer. De vaart heeft daarom als functie om het vaarverkeer te
leiden en te dragen.
Calandlyceum, 6 VWO
23
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3.4.6 Andere bruggen
3.4.6.1 Hangbrug
Een hangbrug heeft omdat het andere onderdelen heeft, ook een aantal andere functies. Zo
heeft de basis van de pyloon dezelfde functie als de pijlers. Namelijk het dragen van de brug,
deze krijgen alle druk van de brug op zich. De rest van de pyloon die boven het wegdek uitkomt
heeft weer een andere functie: een aanknooppunt voor de kabels. De rest van de pyloon heeft
dus niet zo zeer een functie maar is meer een punt waar de kabels aan vast zitten. Deze kabels
hebben wel een belangrijke functie. Deze moeten er namelijk voor zorgen dat de brug
horizontaal blijft. Op deze kabels zit een enorm sterke trekkracht. Doordat deze trekkracht aan
het begin en aan het einde van de brug hetzelfde is, zorgen deze kabels ervoor dat de brug
recht overeind blijft staan. Aan de kleine kabels is vervolgens het brugdek opgehangen. Dit wil
dus zeggen dat de kleine kabels, hangers genoemd, het wegdek praktisch tillen. Doordat op deze
manier de druk goed wordt verdeeld kunnen er met dit type brug hele lange kunstwerken
gemaakt worden.
3.4.6.2 Boogbrug
Op de zuivere boogbrug zal ook in de functieboom niet verder worden ingegaan, omdat deze in
de standaard functies ook al zo wat compleet wordt beschreven. De boogbrug met trekband zal
wel op in worden gegaan. De boogbrug met trekband heeft een speciale specificatie die dan ook
een speciale functie uitoefent. De zogenoemde boog zorgt ervoor dat op een gelijk belaste boog
alleen nog maar drukkracht(en) wordt uitgevoerd. De drukkracht in de boog zal zo groot zijn dat
deze de trekspanning wegstreept. Hierdoor zal er geen sprake meer zijn van een trekspanning in
de boog. De grootte van de drukkracht bepaalt de dikte van de boog. Daarom zullen voor het
bouwen van boogbruggen ook alleen materialen worden gebruikt die veel drukkracht kunnen
verdragen.
Calandlyceum, 6 VWO
24
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3.4.7 De functieboom
Hierboven is de functieboom weergegeven. In het tweede kopje van bovenstaande grafiek staat
de belangrijkste functie van een brug, namelijk een onbelemmerde verkeersstroom creëren.
Deze functie is opgedeeld in de twee categorieën, onder- en bovenlangs. Daaronder zijn bij
beiden de vier belangrijkste functies gegeven, verder naar beneden staan de functies specifieker
weergegeven.
Calandlyceum, 6 VWO
25
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3.5 Kruistabel
In de kruistabel worden de functies aan de objecten gekoppeld. Dit wordt gedaan door ze in een
tabel te zetten, met de objecten op de ene as en de functies op de andere as. Hierna wordt er
een kruisje gezet bij de objecten die nodig zijn om een bepaalde functie te vervullen. Dit is erg
handig om te weten omdat er dan achterhaald kan worden welke objecten bepaalde functies
vervullen.
Calandlyceum, 6 VWO
26
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4. Materiaalonderzoek
4.1 Introductie
Zoals al eerder vermeld in dit verslag luidt de onderzoeksvraag: ’Welke materialen zijn het best
toepasbaar voor specifieke objecten van een brug?‘ Om de gestelde onderzoeksvraag te
beantwoorden is het van essentieel belang dat er grondig onderzoek wordt verricht naar
constructiematerialen. Om die reden is er een materiaalonderzoek verricht. In dit onderzoek
komen de verschillende materiaaleigenschappen aan bod die een rol spelen bij de keuze van het
geschikte materiaal. Al deze eigenschappen worden uitvoerig beschreven. Daarnaast wordt er
ook vermeld hoe deze eigenschappen de kwaliteit van het materiaal beïnvloeden.
4.2 Materiaaleigenschappen
Bruggen moeten een aantal technische functies vervullen. Dit kunnen functies zijn zoals het
mechanisch in stand blijven, het geleiden van het verkeer, het verlenen van doorgang aan het
verkeer en het informeren van de verkeersdeelnemers. Deze functies zijn nader uitgelegd in het
hoofdstuk ‘functieboom’. Het bouwmateriaal moet zo gekozen en toegepast worden dat het met
de berekeningen die op voorhand zijn gemaakt deze functies kan vervullen.
Hoe geschikt een constructiemateriaal is hangt af van twee factoren:
1. De wijze waarop het materiaal bepaalde functies vervult.
2. De wijze waarop de samenwerking met andere constructiematerialen en
omgevingsfactoren verloopt.
Om te achterhalen of een bepaald materiaal aan deze factoren voldoet, wordt er gekeken
naar de eigenschappen van dit materiaal. Deze eigenschappen dienen als een indicatie voor de
kwaliteit en sterkte voor het materiaal. In de materiaalkunde worden mechanische, fysische en
chemische materiaaleigenschappen onderscheiden. Ook deze eigenschappen zijn weer onder te
verdelen in specifiekere eigenschappen. Om een juiste selectie te kunnen maken voor de
materiaalkeuze, is het van belang om al deze eigenschappen, en de invloeden hiervan, op het
materiaal goed te begrijpen. In de volgende hoofdstukken worden deze eigenschappen en hun
essentie in de materiaalkunde behandeld.
Calandlyceum, 6 VWO
27
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.2.1.1 Spanning
Voordat de verschillende mechanische eigenschappen worden behandeld, is het van belang dat
de grootheid spanning eerst nader wordt toegelicht. Deze speelt namelijk een essentiële rol bij
een groot aantal mechanische materiaaleigenschappen.
Mechanische onderdelen worden blootgesteld aan krachten die trekken, duwen, schuiven,
draaien of buigen. Deze uitwendige krachten die op een onderdeel worden uitgeoefend,
veroorzaken spanningen binnen het materiaal.5 Een spanning is een relatieve maat voor de
intensiteit van de kracht in een onderdeel ten opzichte van de doorsnede-oppervlakte waarover
de kracht wordt uitgeoefend. Dit kan weergeven worden in de volgende formule:
van de mechanische spanning is de eenheid van de kracht gedeeld door de eenheid van de
doorsnede-oppervlakte: N/m². Een andere benaming voor N/m² is de Pascal, afgekort Pa.
5
Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
Calandlyceum, 6 VWO
28
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Er bestaan vijf basistypes van spanning:
1. Trekspanning trekt een voorwerp uit elkaar.
2. Drukspanning verpulvert een voorwerp, laat
het in elkaar klappen of leidt tot knik.
3. Schuifspanning splijt een voorwerp.
4. Torsiespanning verdraait een voorwerp.
5. Buigspanning verbuigt een voorwerp.6
In afbeelding 4.1 zijn de vijf basistypes van spanning
geïllustreerd ter verduidelijking.
Een mechanisch onderdeel kan afhankelijk van de
lokalisatie van de krachten op het onderdeel Afbeelding 4.1: Vijf basistypes van spanning
verschillende spanningen ondergaan. In veel gevallen ontstaan er combinaties van verschillende
spanningen in een onderdeel. Dit resulteert in een gecombineerde spanning, die hoger is dan de
afzonderlijke spanningen.
4.2.1.2 Sterkte
De sterkte van een materiaal wordt gedefinieerd als de weerstand tegen breuk. Krachten van
buitenaf beïnvloeden het materiaal waardoor er onder andere doorbuiging, kromming en
vervorming kan ontstaan. De sterktewaarden van materialen die in dit verslag worden gebruikt,
zijn de waarden die de materialen bereiken net voor het moment dat zij het zullen begeven. De
sterkte van een materiaal wordt aangegeven met de spanning in het materiaal waarbij het
bezwijkt, hierdoor gaat de samenhang geheel verloren. 7 Sterkte is onder te verdelen in
treksterkte, druksterkte, buigsterkte en schuifsterkte. Deze waarden zijn een indicatie van de
kwaliteit van een materiaal.
4.2.1.3 Elasticiteit
Het merendeel van de mechanische materialen is elastisch, dit houdt in dat ze zich kunnen
gedragen als een veer. Wanneer er een belasting op het materiaal werkt zal het tijdelijk
vervormen, nadat de belasting wordt verwijderd keert het materiaal terug naar de originele
6
Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
7
Verver, M. W., & Fraaij, A. L. A. (2015a). Materiaalkunde : de kern van duurzame bouwkunde en
civiele techniek (4e ed.). Groningen, Nederland: Noordhoff Uitgevers.
Calandlyceum, 6 VWO
29
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
staat. De elasticiteitsmodulus, ook wel E-modulus genoemd, is een maat voor de stijfheid van het
materiaal. Deze evenredigheidsconstante speelt een uiterst belangrijke rol bij het selecteren van
het juiste materiaal. De elasticiteitsmodulus bepaalt namelijk hoe ver een materiaal onder
belasting elastisch kan afbuigen.
Calandlyceum, 6 VWO
30
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Volgens de wet van Hooke is de elasticiteitsmodulus met de volgende formule te berekenen: E =
σ
, waarbij E de elasticiteitsmodulus is, σ de spanning is en ε de rek is. De elasticiteitsmodulus
ε
wordt uitgedrukt als kracht per oppervlak, N/m², of als Pascal, Pa.
Materialen die een hoge waarde hebben voor de E-modulus worden stijf genoemd, materialen
met een lage E-modulus worden slap genoemd. Als men een materiaal wil dat gemakkelijk
meegeeft wanneer er een uitwendige belasting op werkt, zonder dat het permanent vervormd,
moet er een materiaal gekozen worden met een lage elasticiteitsmodulus. Wil men een
materiaal dat nauwelijks vervormt wanneer er een belasting op werkt, dan is de beste keuze een
materiaal met een hoge elasticiteitsmodulus. Polymeren zijn stoffen die over het algemeen een
uitermate lage elasticiteitsmodulus hebben, metalen en keramieken daarentegen hebben een
relatief hoge elasticiteitsmodulus.
4.2.1.4 Trekproef
Trekproeven geven informatie wat betreft de
stijfheid, sterkte en taaiheid van een materiaal. Om
verschillende materialen te vergelijken en hieruit
het best toepasbare materiaal te kiezen voor een
mechanisch onderdeel, is het van belang om naar
de sterkte van de verschillende materialen te kijken.
Trekproeven worden gebruikt om sterktes van een
materiaal te meten, zoals de trek-, druk- en
schuifsterkte. De reactie van een materiaal op de
trek-, druk- of schuifkrachten wordt bepaald met Afbeelding 4.2: De trekproef
behulp van een universeel testapparaat, ook wel een trekbank genoemd. Men meet deze
krachten op een bepaald materiaal door gebruik te maken van een proefmonster. In dit
testapparaat ondergaat de proefstaaf een trekbelasting om de treksterkte te meten of een
drukbelasting om de druksterkte te meten. De schuifsterkte wordt gemeten met een speciale
klem die schuifspanningen uitoefent op een proefstaaf.8
8
Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
Calandlyceum, 6 VWO
31
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Het proefmonster, ook wel trekproefmonster genoemd, is in principe
een cilindervormige staaf met een verkleinde diameter in het midden
van de staaf of een platte plaat met een verdund gedeelte in het midden
van de staaf, zie afbeelding 4.3. Wanneer men de treksterkte wil meten,
worden de dikke delen van de proefstaaf vastgeklemd, hierdoor treedt
er alleen in het dunne middendeel van de staaf trekspanning op.
Alvorens men van start gaat met de proef wordt de oorspronkelijke
oppervlakte-diameter van de proefstaaf berekend en worden er
ijkpunten opgesteld op een bekende afstand l₀ van elkaar Afbeelding 4.3:
op het middendeel van de staaf.9 Op deze manier kunnen Het trekproefmonster
de krachten en verlenging tijdens de test worden gemeten. De verlenging wordt gemeten met
klemmetjes en een rekopnemer op de ijkpunten.
Wanneer de proef wordt uitgevoerd zal de staaf in
eerste instantie elastisch reageren, hier wordt in
het hoofdstuk elasticiteit nader op ingegaan.
De staaf zal dus weer zijn oorspronkelijke lengte
innemen wanneer de proef stopt en de spanning
op de staaf wordt weggehaald. In dit geval is er dus
geen sprake van blijvende vervorming. Wanneer
de proef weer wordt voortgezet neemt de
spanning toe en zo ook de rek. Bij metalen en
keramieken zal deze situatie resulteren in een
spanning-rek kromme die lineair is, de
elasticiteitsmodulus, ook wel E-modulus genoemd, Afbeelding 4.4: Spanning-rek kromme
is te berekenen uit de helling van deze kromme. Bij kunststoffen zal dit deel van de kromme
geen rechte lijn zijn, de elasticitietsmodulus is hieruit te berekenen door gebruik te maken van
een rechte lijn.
9
Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
Calandlyceum, 6 VWO
32
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
De E-modulus is gelijk aan de richtingscoefficient van het lineaire gedeelte van de spanning-rek
grafiek. Deze kan worden berekend met behulp van de volgende formule:
Δspanning
E= Δrek .
Wanneer de spanning bij metalen en keramieken toeneemt zal de grafiek wat beginnen af te
wijken van een lineaire lijn, deze situatie zal zich voordoen ondanks het feit dat de kromme zich
nog bevindt in het elastische gebied. De spanning-rek grafiek zal lineair blijven lopen tot het de
rekgrens bereikt. Op het moment dat het materiaal de rekgrens bereikt zal het zich niet meer
elastisch en lineair gedragen. Bij keramische materialen stopt het verhaal hier, zij breken
wanneer ze de rekgrens bereiken. De metallische materialen gaan wel door naar de volgende
trajecten.
In het volgende traject zal de spanning in de proefstaaf continu toenemen, hierbij wordt ook de
rek steeds groter, tot het punt waarop de proefstaaf plastisch deformeert. Wanneer men de
belasting van de proefstaaf wegneemt, dan zal de proefstaaf in de lengte wat toegenomen zijn.
Deze toename in lengte wordt plastische deformatie genoemd, ook wel permanente vervorming
genoemd. Het punt waarbij de deformatie van het materiaal overgaat van elastisch naar
plastisch, heet de elasticiteitsgrens of de vloeigrens.10 De elasticiteitsgrens resulteert in
kwaliteitsvermindering van het materiaal en zorgt voor blijvende vervorming, ook wel plastische
vervorming genoemd. Doordat het lastig is om accuraat de elasticiteitsgrens te bepalen, wordt
de elasticiteitsgrens vaak het moment genoemd waarbij er een blijvende rek van 0,2% wordt
bereikt. De elasticiteitsgrens wordt doorgaans gemeten in megapascal, (Mpa). Wanneer een
materiaal deze grens dus overschrijdt zal het materiaal blijvend vervormen. Na het vloeitraject is
er geen mogelijkheid meer voor het materiaal om zich te vervormen.
In de tijd dat de proefstaaf verder wordt uitgerekt door de trekbank, neemt de trekkracht in de
proefstaaf continu toe op een niet-lineaire wijze, dit is terug te zien in afbeelding 4.4. Hierdoor
neemt de lengte van de proefstaaf toe, wat resulteert in een regelmatige vermindering van de
diameter van de proefstaaf. Doordat het aantal vervormingsmogelijkheden in het materiaal
uitgeput raken, wordt het materiaal continu harder en sterker. Er vindt versteviging van het
materiaal plaats. Tegelijkertijd kan het materiaal steeds minder belasting verdragen, doordat de
diameter kleiner en kleiner wordt. De spanning-rek grafiek zal een hoogtepunt bereiken, bij
10
Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
Calandlyceum, 6 VWO
33
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
verdere uitrekking van de proefstaaf zal de grafiek hierna dalen. De berekende hoeveelheid
spanning die bij dit hoogtepunt van de spanning-rek grafiek hoort, is de uiteindelijke treksterkte
van het materiaal. 11 Zoals al eerder is aangegeven treedt er een vermindering op van de
diameter van het materiaal. De diameterreductie bij de uiteindelijke treksterkte is vaak op een
duidelijke plek op de proefstaaf waar te nemen. Deze plek op de proefstaaf wordt insnoering
genoemd, zie afbeelding 4.4.
Nadat de staaf is gebroken wordt deze uit de trekbank gehaald en worden de twee delen
zo goed als mogelijk op elkaar aangesloten. Op dit moment kunnen er twee belangrijke
metingen worden verricht:
1. De uiteindelijke lengte van de ijklengte wordt opgemeten.
2. De uiteindelijke diameter van het ingesnoerde gedeelte van de proefstaaf wordt
gemeten.12
Deze twee gegevens worden gebruikt om de taaiheid van een materiaal te bepalen. De taaiheid
is een maat voor de kracht die aangeeft hoever een bepaald materiaal kan worden uitgetrokken
tot het punt waarbij het breekt. Dit wordt normaliter vermeldt als percentage verlenging na
breuk. Bij het gebruik van taaie materialen is er sprake van maximale vervorming. Als men
gebruik maakt van brosse materialen zal er echter geen zichtbare vervorming optreden, in dit
geval ontstaat er een brosse breuk. Een materiaal kan worden omschreven als bros wanneer het
zonder rekken zal breken op het moment dat er een te grote kracht op wordt uitgeoefend.13
11
Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
12
Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
13
Geertsma, P. (z.d.). Wat zijn de verschillen tussen taai en bros materiaal? | TechnischWerken.
Geraadpleegd op 8 december 2018, van
http://www.technischwerken.nl/kennisbank/techniek-kennis/wat-zijn-de-verschillen-tussen-taai-en-bro
s-materiaal/
Calandlyceum, 6 VWO
34
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.2.1.5 Rekgrens
Zoals in het kopje “Elasticiteit” al kort is uitgelegd, is de rekgrens een maat voor de spanning
waarbij een materiaal plastisch begint te vervormen. Tot een bepaalde spanning zal het
materiaal elastisch terug kunnen keren naar de oorspronkelijke vorm, wanneer de rekgrens
wordt overschreden treedt er plastische vervorming op. Wanneer een materiaal plastisch
vervormd kan het niet meer terugkeren naar de oorspronkelijke vorm of lengte.
De rek van een materiaal is te berekenen door de verandering in de lengte ∆l van een proefstaaf
te delen door de oorspronkelijke lengte l₀. Deze formule kan als volgt worden weergegeven: ε =
∆l
l₀ . Met deze gegevens berekend een computer een spanning-rek diagram. Hierin wordt de
spanning σ uitgezet tegen de rek ε.
4.2.1.6 Druksterkte
De druksterkte van een materiaal is een
maat voor de kracht die nodig is om een
component, bestaand uit dit materiaal,
bros te deformeren. Dit houdt in dat het
materiaal de interne cohesie verliest en
hierdoor samen kan worden gedrukt.
Sommige materialen breken bij het limiet Afbeelding 4.5: De uitleg van druk- en trekkracht
van de druksterkte, andere worden permanent gedeformeerd. Deze constante wordt uitgedrukt
in P a of N /mm2 .
4.2.1.7 Treksterkte
Treksterkte is een maat voor de de kracht die nodig is om een mechanisch component zo uit
elkaar te trekken dat er een breuk ontstaat in het component, het biedt weerstand tegen
spanningen. De treksterkte wordt bepaald met behulp van een trekproef, deze meet de sterkte
van een materiaal, hier wordt in het hoofdstuk trekproef dieper op ingegaan. Sommige
materialen breken bij het bereiken van de maximale treksterkte, bij andere materialen treedt er
een plastische deformatie op. De eenheid van de treksterkte is N /mm2 of Pa.
Calandlyceum, 6 VWO
35
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.2.1.9 Hardheid
Hardheid wordt vaak gebruikt door technici als selectiefactor. De hardheid van een materiaal
geeft aan hoe goed objecten gemaakt van dit materiaal bestendig zijn tegen plastische
vervorming. Dit kan worden gemeten in Brinell, Vickers, Rockwell en Shore. De hardheid van een
materiaal wordt gemeten door middel van hardheidsproeven, hier bestaan heel wat van. Dit
komt deels doordat het gedrag van de diverse materialen verschillend is. Hierdoor is het niet
mogelijk om ze met één methode allemaal goed te vergelijken. Dit zou resulteren in
onbetrouwbare uitkomsten.
De vier meest gebruikte methodes om de hardheid te meten zijn:
1. De hardheidstest van Mohs. Hierbij wordt het oppervlak van een materiaal met
verschillende soorten mineralen bekrast. Als er gemakkelijk krassen ontstaan is het
materiaal zacht, is dat niet het geval dan is het materiaal
hard.
2. De hardheidsproef van Brinell en van Vickers, deze
werken op een vergelijkbare manier. Bij deze proeven
wordt een indruklichaam in het materiaal gedrukt en het
effect hierbij gemeten. Er zijn verschilende soorten Afbeelding 4.6: Indruklichamen
indruklichamen. Hierdoor is de werking van de belasting en het gemeten effect anders in
de diverse proeven. De hardheid van kunststoffen kan niet op deze wijze worden
vastgesteld. Zij veren namelijk te veel terug wanneer ze worden ingedrukt.
Calandlyceum, 6 VWO
36
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
3. De hardheidsproef van Rockwell. Bij deze hardheidsproef wordt er een indruklichaam op
het materiaal laten vallen. De diepte van de indrukking wordt gemeten door een machine
en wordt omgezet in een hardheidswaarde.
4. De durometerproef van Shore. Bij deze proef wordt de hardheid gemeten met behulp
van een naald die door een veer in het materiaal wordt gedrukt. Dit is een veelgebruikte
proef om de hardheid te bepalen voor polymeren en kunststoffen die zich gedragen als
rubber.
De hardheidsproeven die bij de materiaalselectie het belangrijkst zijn, staan in de
onderstaande tabel weergegeven. Elke proef heeft zijn eigen indruklichamen, belastingen en
toepassing. Daarnaast zijn er ook nog eens verschillende schalen, reikend van schaal A tot en
met V, voor verschillende indruklichamen, belastingen en toepassingen.
Calandlyceum, 6 VWO
37
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.2.1.10 Afschuifsterkte
Budinski,
14
K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
Calandlyceum, 6 VWO
38
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Wanneer materialen de elasticitietsgrens nog niet hebben bereikt kunnen ze zich elastisch
gedragen bij schuifbelastingen. Zo kunnen bepaalde materialen waarbij verdraaiing plaatsvindt
zich elastisch gedragen. De spanningen door torsiebelastingen vallen onder schuifspanningen.
De afschuiving is de hoeveelheid verdraaiing die ontstaat wanneer er schuifspanningen
optreden. De schuifspanning kan worden berekend met de volgende formule:
Schuifspanning = glijdingsmodulus x afschuiving
De schijfspanning heeft N/m² als eenheid. De glijdingsmodulus is een grootheid die aangeeft wat
de impact is op het materiaal wanneer er een schuifbelasting op werkt.
4.2.1.11 Slijtvastheid
15
Slijtvastheid.
(z.d.). Geraadpleegd op 18 december 2018, van
https://www.nebest.nl/producten/slijtvastheid
Calandlyceum, 6 VWO
39
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.2.2.1 Corrosiebestendigheid
Corrosie is een ander woord voor roesten of oxideren. Als een materiaal corrosiebestendig is
betekent dit, dat het desbetreffende materiaal niet roest of gaat roesten. Om dit te
verduidelijken wordt er eerst kort uitgelegd wat roest(en) nou eigenlijk is.
Roesten oftewel corrosie is het proces dat wordt gestart als metalen langdurig met zuurstof in
contact staan, dit gebeurt in het bijzijn van water. Roesten kan men zien als een soort slijtage.
Tegenwoordig bestaat er ook roestvrij staal, rvs. Dit is een combinatie van ijzer, chroom, nikkel
en koolstof. Wanneer deze in de juiste concentraties bij elkaar worden gevoegd zal er roestvrij
staal ontstaan. Roestvrijstaal, de naam zegt het al, roest niet. Dit komt doordat op het moment
dat de zuurstof met het chroom in aanraking komt, het chroom zich als een soort
beschermlaagje over de rest van de metalen legt zodat de zuurstof niet kan doordringen. De
koolstof in het metaal zorgt voor de hardheid. Hoe meer koolstof er in het metaal zit hoe harder
het materiaal is en hoe moeilijker dit te bewerken. Roestvrijstaal is wel heel gevoelig voor
chloor(oplossingen). Wanneer roestvrijstaal met chloor in aanraking komt zal het chloor het
beschermlaagje van het metaal afbreken. Wanneer deze is afgebroken kan het geen
bescherming meer bieden voor de rest van de metalen.
4.2.2.2 Molecuulformule
De molecuulformule is een aanduiding voor een chemische stof om duidelijk te maken uit welke
elementen deze bestaat. Dit wordt gedaan door gebruik te maken van letters, zo is koolstof, C,
waterstof, H, en ijzer, Fe. Hierbij wordt ook het aantal atomen die in een stof zitten aangegeven
met cijfers, dit wordt gedaan in subscript, bijvoorbeeld twee zuurstofatomen zijn O₂. Om verder
ook nog duidelijk te maken in welke toestand het element zich bevindt wordt ook de fase
aanduiding erbij geschreven. Dit wordt gedaan met de letters ‘s’, solid, vaste stof, ‘l’, liquid,
vloeibaar, ‘g’, gas en ‘aq’, aqua, opgelost in water. De fase aanduiding wordt tussen haakjes
achter het element geschreven, O₂ (g). Mochten er meerdere elementen voorkomen in een stof
dan worden de letters in alfabetische volgorde gezet. Met deze informatie kan je nu zeggen dat
de stof C₆H₁₂O₆ (s), glucose, bestaat uit 6 koolstofatomen, 12 waterstofatomen en 6
zuurstofatomen en in een vaste toestand zit.
Calandlyceum, 6 VWO
40
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.2.2.3 Structuurformule
Voor een brug is het belangrijk dat alle materialen een constante ondersteuning bieden, daarom
mogen er geen blijvende veranderingen optreden in een materiaal. Dit verwijst naar de term
‘’Chemische reactiviteit’’. Wanneer de moleculen in een materiaal makkelijk en snel kunnen
reageren met andere moleculen, is de kans aanwezig dat het materiaal zijn eigenschappen
verliest en hierdoor minder stevig wordt. Dat is natuurlijk nadelig voor de brug. Het is dan ook
een belangrijke zaak om materialen te selecteren die niet snel een chemische reactie zullen
aangaan en dus een lage chemische reactiviteit hebben.
4.2.3.1 Smeltpunt
Het smeltpunt geeft de temperatuurgrens aan, waarbij een materiaal van fase verandert. En
overgaat van een vaste fase naar een vloeibare fase of andersom. Op dit punt zijn de vaste en
vloeibare fase in evenwicht met elkaar. De bindingen in een molecuul hebben een grote invloed
op het smeltpunt. Hoe sterker de onderlinge molecuulverbindingen zijn, hoe hoger het
smeltpunt is. Daarnaast beïnvloedt de massa van een molecuul ook voor een groot deel het
smeltpunt. Hoe groter de massa is, hoe hoger het smeltpunt. Deze twee factoren zorgen er dus
voor, dat het moeilijker is om een molecuul van fase te laten veranderen.
Calandlyceum, 6 VWO
41
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.2.3.2 Ferromagnetisme
Ferromagnetische materialen zijn materialen die in staat zijn een sterk magnetisch veld te geleiden of
vast te houden. Er zijn slechts vijf elementen die ferromagnetisch zijn: ijzer, nikkel, kobalt, gadolinium en
dysprosium.
4.2.3.3 Dichtheid
De dichtheid van een materiaal is een grootheid die uitdrukt hoeveel massa er van het
desbetreffende materiaal aanwezig is in een bepaald volume. De dichtheid is uit te drukken in
kilogram per kubieke meter, (kg/m3). De dichtheid kan dus aangeven hoe licht een bepaald
materiaal is.
Kennis van de dichtheid kan nuttig zijn om vast te stellen hoe poreus een materiaal is. In
constructiematerialen is porositeit vaak ongewenst vanwege een verminderde sterkte.
4.2.3.4 Fase
Wanneer men kijkt naar mechanische materialen kunnen deze zich in de vast fase of vloeibare
fase bevinden. Stoffen die zich in de vaste fase bevinden, noemt men ook wel vaste stoffen en
stoffen die zich in de vloeibare fase bevinden, noemt men vloeibare stoffen. Vaste stoffen
bestaan uit atomen die een onveranderlijke positie innemen ten opzichte van elkaar. Vloeibare
stoffen daarentegen bestaan uit atomen die zich vrij kunnen bewegen door een vloeistof.
Vloeibare stoffen kun je onderverdelen in vloeistoffen en gassen. Dit betekent echter niet dat de
fases van materialen uiteenlopen. Zo kunnen sommige stoffen gemengd gedrag vertonen.
In de bouw houdt men zich voornamelijk bezig met vaste stoffen, aangezien deze worden
gebruikt om krachten op te vangen.
4.2.3.5 Uitzettingscoëfficiënt
De uitzettingscoëfficiënt is de mate waarin een materiaal uitzet of krimpt bij
temperatuursverandering.16 Thermische uitzetting speelt een rol wanneer diverse materiaalsoorten
aan elkaar gehecht of verwarmd worden. De thermische uitzetting wordt gemeten in
centimeter/centimeter-graden Celsius, cm/cm ०C.
16
Uitzettingscoëfficiënt.
(z.d.). Geraadpleegd op 11 december 2018, van
http://betonlexicon.nl/U/Uitzettingscoefficient/
Calandlyceum, 6 VWO
42
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.2.3.6 Akoestisch
De akoestische eigenschap van een materiaal valt onder te verdelen in twee soorten,
geluidabsorptie en isolerende eigenschappen. Geluidsabsorptie houdt in dat het geluid minder
weerkaatst, maar opgenomen wordt. In een kale ruimte met harde materialen is de
geluidsabsorptie erg slecht, het geluid weerkaatst veel en daar komt een holle klank uit voort.
Dat is anders in een ruimte met ‘zachte' materialen, bijvoorbeeld gordijnen en een vloerkleed. In
deze ruimte weerkaatst het geluid minder en klinkt het geluid dus ook zachter. De absorptie van
een materiaal wordt aangegeven in een absorptiecoëfficiënt. Deze maat heeft een waarde
tussen de nul en één, waarbij de nul staat voor een materiaal zonder absorptie, en de één voor
een materiaal met volledige absorptie. De isolerende eigenschap van een materiaal geeft aan in
welke mate het materiaal geluid al dan niet verzwakt doorlaat. De mate waarin een materiaal
geluid isoleert wordt aangegeven met de geluidreductie-index, dat wordt gemeten in de
R-waarde (in decibel). Een materiaal met een lage R-waarde zal weinig geluid isoleren en dus zal
een materiaal met een hoge R-waarde veel geluid isoleren. Wanneer er in een brug gebruik
wordt gemaakt van materialen met goede absorberende eigenschappen, zal een deel van het
geluid gemaakt door auto’s gedempt worden. Dit is handig voor wanneer een brug in de buurt
van een woonwijk staat.17
4.3 Materialen
Er zijn talloze materialen op deze wereld om bruggen mee te bouwen, maar niet al deze materialen
zijn geschikt genoeg om de functies van een brug mee te vervullen. Hout is bijvoorbeeld een optie,
het is een aangenaam materiaal om mee te werken en geeft een mooie natuurlijke sfeer aan de
omgeving. Er is echter ook een nadeel aan het gebruik van hout, het kan namelijk niet zo veel
belasting verdragen als staal bijvoorbeeld, dit materiaal valt dus af. Zo zijn er meerdere afwegingen
gemaakt tussen verschillende materialen, en zijn hier uiteindelijk drie materialen uit voortgekomen
die het meest geschikt bleken voor de onderdoorgang van de Aalsmeerderbrug. Dit zijn de
17
IZI-services. (z.d.). Akoestische materialen en eigenschappen - Gehorighuis. Geraadpleegd op 19
december 2018, van
http://www.gehorighuis.nl/begrijpen/akoestische-materialen-en-eigenschappen.html
Calandlyceum, 6 VWO
43
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
materialen staal, beton en composiet. Van deze stoffen bestaan er natuurlijk ook verschillende
typen. Elk type kenmerkt zich door de materiaaleigenschappen die het bezit. In dit hoofdstuk
worden de verschillende typen weergegeven van staal, beton en composiet, met de daarbij
behorende materiaaleigenschappen.
4.3.2 Staal
Staal is een van de meest gebruikte constructiematerialen, en met goede reden. Het is een mengsel
van ijzer, koolstof en een collectie andere elementen. De aanwezige hoeveelheid van deze
elementen kan per staalsoort behoorlijk verschillen, wat staal een enorm veelzijdig materiaal
maakt. Sommige staalsoorten zijn bijna ongevoelig voor corrosie, sommige zijn vrijwel onkrasbaar
en sommige zijn niet kapot te krijgen. Deze eigenschappen verschillen nogal van staalsoort tot
staalsoort, waardoor het belangrijk is de juiste soort te kiezen voor het bijbehorend object.
Hieronder volgen enkele staal- en roestvrij staalsoorten met hun mechanische, chemische en
fysische eigenschappen.
Calandlyceum, 6 VWO
44
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.2.1 Mechanische eigenschappen van staal:
4.3.2.2 Chemische eigenschappen van staal:
Samen Fe C (%) Ni (%) Cr Mn Si S (%) Mo Cu N (%) P (%) Nb (%)
stelling (%) (%) (%) (%) (%) (%)
Type
staal
1020 100 - 0.17- <0.4 <0.4 0.4- <0.4 <0.0 <0.1 0 0 <0.03 0
rest 0.24 0.7 35
1040 100 - 0.37- <0.4 <0.4 0.5- <0.4 <0.0 <0.1 0 0 <0.045 0
rest 0.44 0.8 45
4340 100 - 0.3- 1.3- 1.3- 0.5- <0.4 <0.0 0.15- 0 0 <0.025 0
rest 0.38 1.7 1.7 0.8 35 0.3
Calandlyceum, 6 VWO
45
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.2.3 Fysische eigenschappen van staal:
Calandlyceum, 6 VWO
46
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Samenstelling Fe (%) C (%) Ni (%) Cr (%) Mn Si S (%) Mo Cu N (%) P (%) Nb
(%) (%) (%) (%) (%)
Type staal
303 100 - <0.1 8-10 17-19 <2 <1 0.15-0.35 0 <1 <0.11 <0.045 0
rest
304 100 - <0.07 8-10.5 17.5-19.5 <2 <1 <0.015 0 0 <0.11 <0.045 0
rest
304L 100 - <0.03 8-10.5 17.5-19.5 <2 <1 <0.015 0 0 <0.11 <0.045 0
rest
316 100 - <0.07 10-13 16.5-18.5 <2 <1 <0.015 2-2.5 0 <0.11 <0.045 0
rest
316L 100 - <0.03 10-13 16.5-18.5 <2 <1 <0.015 2-2.5 0 <0.11 <0.045 0
rest
Calandlyceum, 6 VWO
47
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
316N 100 - <0.03 10-12.5 16.5-18.5 <2 <1 <0.015 2-2.5 0 0.12- <0.045 0
rest 0.22
347 100 - <0.08 9-12 17-19 <2 <1 <0.015 0 0 0 <0.045 <1
rest
Calandlyceum, 6 VWO
48
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.2.6 Fysische eigenschappen van roestvrij staal:
Calandlyceum, 6 VWO
49
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.3 Composieten
Composieten zijn kunststoffen die op verschillende manieren versterkt en verbeterd zijn. Dit
leidt tot een verzamelingen stoffen met ongelofelijke sterktes en eigenschappen. Composieten
zijn nog relatief nieuwe materialen en dus nog niet extreem populair in de bouwwereld, maar ze
kunnen hier zeker wel voor gebruikt worden. Een groot voordeel van composiet bruggen is dat
ze weinig onderhoud nodig hebben en erg licht zijn, om deze redenen zie je ze ook in Nederland
steeds meer gebouwd worden. Het materiaal composiet roest daarnaast niet. Er zijn geen
beestjes die het opeten, dus hoef je het niet te verven of op andere manieren te beschermen.
Tenslotte gaat het erg lang mee. Je betaalt er aanvankelijk wat meer voor, maar aan reparatie en
onderhoud wordt dit vele malen terug verdient in de levensduur van een project. Het materiaal
is dus licht en heeft een lange levensduur; dit is tegenwoordig steeds belangrijker. Hieronder
volgen enkele veelbelovende composieten met hun mechanische, chemische en fysische
eigenschappen.18
18
Nijse,
R. (z.d.). Draagconstructies - TU Delft OCW [Video]. Geraadpleegd op 12 november 2018,
van https://ocw.tudelft.nl/course-lectures/draagconstructies/?course_id=15134
Calandlyceum, 6 VWO
50
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Schuimen
4.3.3.2 Chemische eigenschappen van composieten:
Epoxy Lamellen van epoxy samengehouden Zeer resistent tegen chemische corrosie,
door vezels. Thermoharder. gevoelig voor uv-straling.
Calandlyceum, 6 VWO
51
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
temperatuurveranderingen en trillingen.
HS-aramide Kunststof versterkt met aromatische Zeer sterk en moeilijk te breken. Kan slecht
polyamide, dit zijn stoffen waar tegen uv-straling en chemische corrosie.
amine-groepen en aromatische
koolstofringen aanwezig zijn.
Kernen
Calandlyceum, 6 VWO
52
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.3.3 Fysische eigenschappen van composieten:
Vinylester - - 7900
Schuimen
MD-schuim - - 7800
Balsa - - 7800
Calandlyceum, 6 VWO
53
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.4 Beton
Beton is een mix van cement en vulmiddelen zoals zand en grind dat wordt versterkt door water.
Het is een van de meest gebruikte bouwmaterialen omdat het makkelijk aan te brengen is en
enorm sterk kan zijn. Cement heeft een speciale eigenschap dat het water toe kan laten in de
structuur en de structuur hiermee kan versterken. Dit leidt tot een stof die net zo sterk is als
natuursteen en soms nog wel sterker. Hieronder volgen enkele betonsoorten met hun
mechanische, chemische en fysische eigenschappen.
Calandlyceum, 6 VWO
54
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.4.2 Chemische eigenschappen van beton:
Calandlyceum, 6 VWO
55
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Calandlyceum, 6 VWO
56
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Calandlyceum, 6 VWO
57
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4.3.4.3 Fysische eigenschappen beton:
19
Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education Benelux.
Calandlyceum, 6 VWO
58
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
5. Resultaten
In de resultaten worden de specifieke objecten van de besproken bruggen gecombineerd met de
best toepasbare materialen, hierbij wordt ook een reden voor de keuze gegeven. Bij het
combineren van deze objecten met de verschillende materialen is er rekening gehouden met de
functies die deze objecten moeten vervullen. Hoe goed een object met een specifiek materiaal een
bepaalde functie kan vervullen is te bepalen door middel van het gebruik van de
materiaaleigenschappen. Deze materiaaleigenschappen zijn namelijk een indicatie voor de sterkte
en kwaliteit van het materiaal, en dus ook voor het object. Aangezien er verschillende bruggen
bestaan die ook weer uit verschillende materialen bestaan, zijn voor alle drie de materialen de
meest geschikte typen voor de onderdoorgang van de Aalsmeerderbrug genoteerd.
1. Fundering
2. Onderbouw
Calandlyceum, 6 VWO
59
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Calandlyceum, 6 VWO
60
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Composieten: HS-koolstof
Beton: -
3. Bovenbouw
3.4 Kabels
Calandlyceum, 6 VWO
61
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
5. Koppelpunten
5.1 Koppelpunt pijler met wegdek Deze stoffen beschikken over de benodigde
corrosieweerstanden:
Staal: 304L, 316L
Composieten: -
Beton: XC4 C70/85
6. Informatievoorzieningen -
5.2 Hangbrug
1. Fundering
Calandlyceum, 6 VWO
62
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
2. Onderbouw
2.1 Basis van pyloon Deze stoffen hebben de benodigde sterkte en
de benodigde corrosieweerstanden:
Staal: 303, 347, 414
Composieten: HS-koolstof
Beton: XC1 C70/85, XF4 C70/85
3. Wegdek
Calandlyceum, 6 VWO
63
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
4. Koppelpunten
4.1 Koppelpunt pyloon met kabels Deze stoffen hebben de afschuifsterkte die
nodig is voor dit onderdeel:
Staal: 304, 316
Composieten: HS-koolstof
Beton: -
4.2 Koppelpunt kabels met wegdek Deze stoffen hebben de afschuifsterkte die
nodig is voor dit onderdeel:
Staal: 304, 316
Composieten: HS-koolstof
Beton: -
4.3 Koppelpunt pyloon met wegdek Deze stoffen hebben de afschuifsterkte die
nodig is voor dit onderdeel:
Staal: 304, 316
Composieten: HS-koolstof
Beton: -
Calandlyceum, 6 VWO
64
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
5.3 Boogbrug
1. Steunend wegdek
2. Onderbouw
3. Koppelpunten
Calandlyceum, 6 VWO
65
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Composieten: -
Beton: XC4 28/35, XF2 28/35
Calandlyceum, 6 VWO
66
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
6. Conclusie
De uiteindelijk gekozen pontjesbrug bevat een aantal specifieke onderdelen waarvoor onze
onderzoeksvraag, ’Welke materialen zijn het best toepasbaar voor specifieke objecten van een
brug?‘ beantwoord moet worden.
Om deze vraag te kunnen
beantwoorden is er een
uitgebreid literatuuronderzoek
verricht. Gelukkig komen de
onderdelen van de pontjesbrug
voor een groot deel overeen met
de onderdelen van de eerder
onderzochte bruggen. De Afbeelding 6.1: Schets van de pontjesbrug
materialen waarvan de onderdelen gemaakt moeten worden zijn gekozen aan de hand van hun
eigenschappen en de functies die zij moeten vervullen. Hieronder de belangrijkste onderdelen
en de beste materialen hiervoor.
Calandlyceum, 6 VWO
67
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Calandlyceum, 6 VWO
68
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
7. Discussie
Doordat het nu duidelijk is welke soort brug verder zal worden uitgewerkt. Is het advies
voor het vervolgonderzoek om de focus te leggen op de specifieke objecten van de
pontjesbrug. Daarnaast is het een mogelijkheid om een enkele materiaalsoort te kiezen en
deze te koppelen aan de objecten van de pontjesbrug. Dit zal specifiekere resultaten
opleveren.
Calandlyceum, 6 VWO
69
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
8. Logboek
Calandlyceum, 6 VWO
70
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Calandlyceum, 6 VWO
71
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Calandlyceum, 6 VWO
72
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
Calandlyceum, 6 VWO
73
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
9. Literatuurlijst
[1] Dit zijn de populairste autokleuren van Nederland. (z.d.). Geraadpleegd op 19 december 2018,
van
https://www.autobahn.eu/cookie-consent/?target_url=%2F7524%2Fdit-zijn-de-populairste-autokleur
en-van-nederland%2F%253F
[5] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
[6] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
[7] Verver, M. W., & Fraaij, A. L. A. (2015a). Materiaalkunde : de kern van duurzame bouwkunde en
civiele techniek (4e ed.). Groningen, Nederland: Noordhoff Uitgevers.
[8] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
[9] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
[10] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
[11] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
[12] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
Calandlyceum, 6 VWO
74
Fietsonderdoorgang Aalsmeerderbrug
[13] Geertsma, P. (z.d.). Wat zijn de verschillen tussen taai en bros materiaal? | TechnischWerken.
Geraadpleegd op 8 december 2018, van
http://www.technischwerken.nl/kennisbank/techniek-kennis/wat-zijn-de-verschillen-tussen-taai-en-
bros-materiaal/
[14] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
[16] Ensie. (2017, 30 oktober). Wat is de betekenis van zuurbestendig. Geraadpleegd op 19
december 2018, van https://www.ensie.nl/betekenis/zuurbestendig
[19] Budinski, K. G. (2009). Materiaalkunde (8e ed.). Amsterdam, Nederland: Pearson Education
Benelux.
Calandlyceum, 6 VWO
75