Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Samenvatting 3
1. Introductie 4
1.1 4
1.2 Probleemstelling 5
1.3 Relevantie 5
2. Marktwerking versus regulering 7
2.1 Minder staat, meer markt 7
2.2 Meer staat, minder markt 8
2.3 Gebalanceerde regulering 10
2.4 Deelconclusie 11
3. Balans in de zorgsector 12
3.1 Structuur zorgsector 12
3.2 Zorgmarkt 13
3.3 Verzekeringsmarkt 14
3.4 Zorginkoopmarkt 15
3.5 Deelconclusie 16
3.6 Vierfasenmodel 17
4. Onderzoeksvoorstel 19
4.1 Basismethode 19
4.2 Afbakening 19
4.3 Criteria 20
4.4 Proces 22
4.5 Verschillen tussen markten 23
4.6 Complexiteit 24
5. Conclusie en discussie 26
6. Referenties 30
7. Epiloog 36
De huidige stimulering van de marktwerking in de Nederlandse zorgsector brengt tot op heden geen
effectiviteit en prijsverlaging met zich mee. Dit probleem wordt gevoed door het feit dat politicus
verwachtingen van de uitkomst van de marktwerking in de zorg hebben die niet overeenkomen met
gangbare economische theorieën. In dit literatuuronderzoek wordt er dan ook gezocht naar een balans
tussen marktwerking en regulering in de zorgsector. Op commerciële markten brengt de marktwerking
vaak wel effectiviteit met zich mee, de basis eigenschappen van commerciële markten komen echter
overeen met markten in de zorgsector. Het probleem ligt dus bij de manier waarop de overheid deze
marktwerking in de zorgsector stimuleert. Deze conclusie kan getrokken worden op basis van het
analyseren van de huidige wetenschappelijke bevindingen met betrekking op regulering en
marktwerking in verschillende sectoren. Het doel is dan ook om uiteindelijk een aanbeveling op te
kunnen stellen voor de overheid. De rode lijn die door de stagnering van de marktwerking in de
zorgsector naar voren komt, zowel op de zorgmarkt, de zorginkoopmarkt als op de verzekeringsmarkt,
is de overdaad aan regelgeving. Deze overdaad aan regelgeving komt voort uit de gedetailleerde
aanbevelingen die vanuit de wetenschap gedaan worden. Er zal dan ook een overkoepelende benadering
moeten komen, die duidelijk de mate van regulering en marktwerking in de zorgsector omschrijft. Deze
overkoepelende benadering kan worden ingevuld door de vier componenten: toegang, kosten,
transparantie en concurrentie. Die samen het vierfasenmodel vormen.
Om de werking van dit model in de praktijk te testen zal er een kleinschalige weergave van de
werkelijkheid gecreëerd moeten worden, om vervolgens door middel van een longitudinaal onderzoek
het effect te kunnen meten. Een vereenvoudigde onderzoeksmethode zal neerkomen op een
computersimulatie, waarin de effecten op de keuzes van actoren in de zorgsector gemeten kunnen
worden. Kortom zal deze overkoepelende benadering het gat in de wetenschap opvullen en zal dit in de
praktijk het overzicht terug kunnen brengen, op weg naar een effectieve stimulatie van de marktwerking
in de zorgsector.
1.1
In 2006 is de marktwerking in het Nederlandse zorgstelsel in gang gezet. De zorgverzekeringswet
verplichtte iedere Nederlander verzekerd te zijn bij een particuliere verzekeringsmaatschappij. Zowel
de zorgaanbieders als de zorgverzekeraars kregen hierdoor meer vrijheid, dit betekent meer
verantwoordelijkheden voor de zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De zorgverzekeraars mogen binnen
dit nieuwe stelsel ook winst maken, waardoor geld binnen de zorg een nieuwe rol aanneemt. Het doel
van dit nieuwe zorgstelsel is om de marktwerking te bevorderen, wat zal moeten leiden tot hogere
efficiëntie en lagere zorgpremies (Coomans, 2006).
“Het marktprincipe vindt haar oorsprong in de economische wetenschap, waarbij er vanuit gegaan wordt
dat hier sprake is van onafhankelijk en rationeel handelende subjecten die hun voorkeuren bij volkomen
kennis en transparantie tot uitdrukking kunnen brengen. De kracht van de markt ligt bij de efficiëntie
die dit met zich mee brengt” (Boot & Knapen, 2005, pp.35). Tot op heden heeft de marktwerking in de
zorgsector nog niet het gewenste resultaat behaald. Volgens Schut (2003) zal deze benadering van een
vrije markt in de zorgsector nooit succesvol zijn vanwege de informatieproblemen en beperkte
transparantie. Daarnaast is de positie van de vrager in deze markt heel zwak en afhankelijk, en ontbreekt
het aan een effectief prijsmechanisme. Dit zal ertoe leiden dat de subjecten hun voorkeuren niet volledig
tot uitdrukking kunnen brengen en de werking van de markt niet volledig tot zijn recht zal komen. Het
motto van de SP tijdens de Kamerverkiezingen van tien jaar geleden luidt dan ook als volgt: ‘Zorg is
geen markt’ (SP, 2008). Marktwerking in de zorg zal ervoor zorgen dat de zorg alleen maar duurder zal
worden en tast de solidariteit en kwaliteit aan. Porter en Teisberg (2006) delen deze negatieve mening
ten opzichte van de marktwerking in hun boek Redefining Healthcare deels. De stagnering van de
marktwerking komt door de manier waarop er geconcurreerd wordt in de zorg. De focus ligt te veel bij
opbrengsten en kosten, en zal teruggebracht moeten worden naar het waarde creëren van patiënten.
1.2 Probleemstelling
Er zal dus gezocht moeten worden naar een effectieve verhouding tussen regulering en marktwerking in
de zorg. Maar waar bestaat deze verhouding uit? En verschillen de kenmerken van de zorgsector niet zo
erg van bedrijven met een winstoogmerk dat een marktwerking benadering niet mogelijk is? Of zal de
regulering vanuit de overheid omgevormd moeten worden? De hoofdvraag die uit deze discussie naar
voren komt luidt als volgt:
Waar ligt het optimale punt tussen marktwerking en regulering, en hoe komt deze in de zorgsector tot
stand?
1. Wat zijn de verschillende wetenschappelijke inzichten over de marktwerking versus
overheidsregulering?
2. Waar ligt de balans tussen marktwerking en overheidsregulering in de zorgsector?
Bovenstaande vragen zullen beantwoord worden door middel van een literatuuronderzoek. Waarin er
naar een gat in de literatuur gezocht wordt, om op basis van bestaande uitkomsten nieuwe inzichten te
creëren. In hoofdstuk 2, met betrekking op de eerste deelvraag, zullen er algemene opvattingen en
wetenschappelijke inzichten op het gebied van marktwerking en regulering besproken worden. In veel
commerciële sectoren brengt de stimulering van marktwerking namelijk wel effectiviteit met zich mee.
In de overgang naar deelvraag 2, zullen de structuren tussen commerciële markten en zorgmarkten
vergeleken worden. Vervolgens zullen er in hoofdstuk 3, met betrekking op de tweede deelvraag, de
belemmeringen en kansen voor de regulering van marktwerking in de zorgsector besproken worden.
Om vervolgens tot een aanbeveling te komen, waarin de mate en de manier van regulering naar voren
komt. In hoofdstuk 4 zal er een onderzoeksvoorstel beschreven worden om deze theoretische
aanbeveling in de praktijk te onderzoeken.
1.3 Relevantie
Veel wetenschappers hebben hun geloof in de marktwerking in de zorg opgegeven (Schut, 2003). Echter
kan deze conclusie te snel getrokken zijn aangezien er weinig tot geen onderzoeken gedaan zijn naar de
vergelijking tussen de structuren van organen waar de marktwerking effectief is en de organen binnen
de zorgsector waarin deze marktwerking stagneert. Het is voor de Nederlandse bevolking van belang
dat er niet alleen gezocht blijft worden naar de balans op de markt, maar zij daadwerkelijk kunnen gaan
Voordat er gezocht kan worden naar een balans tussen marktwerking en regulering in de zorgsector,
moet de focus gelegd worden op een eerder stadium. Er zal naar de aard van de beslissing vanuit
theoretisch kader gekeken moeten worden. Tussen dit theoretische kader en de uitvoering in de praktijk
ontstaat vaak een gat, gedefinieerd als The Rigour-Relevance Gap (Kieser & Leiner, 2009). Het
probleem dat hier bestaat is dat hetgeen wat de wetenschappers voor ogen hebben nauwelijks of in een
andere vorm in de praktijk tot uitvoering komt. De oorzaak hiervoor is de ver uiteenliggende
communicatiesystemen tussen de wetenschappers en de praktijk. In volgend onderzoek, met een
uiteindelijk onderzoeksvoorstel, zal het voorkomen van dit gat een rode draad moeten gaan vormen. Dit
gat kan overbrugd worden door de manier waarop wetenschappers hun bevindingen voordragen aan de
praktijk om te vormen tot toegankelijke bevindingen (Astley & Zammuto, 1992). De wetenschappers
moet de uitvoerenden niet voorzien van concrete technieken over hoe zij deze balans tot stand kunnen
brengen, maar een conceptuele en symbolische aanpak leren. Dit wordt uitgedrukt als taalkundige
dubbelzinnigheid1. Met betrekking op de regulering van marktwerking zal het reguleringsvoorstel dus
conceptueel en symbolisch geschetst moeten worden.
1
Oorspronkelijk begrip: Linguistic Ambiguity.
Het geloof dat de markt beter werkt met minder of zelfs geen overheidsregulering wordt ondersteund
door de econoom Myint (1949). Wij moeten de vrije markt beschouwen als een voortuig van duurzame
economische vooruitgang. Ook sociologen hebben zich over het dilemma tussen marktwerking en
regulering gebogen, zoals Huyse in zijn boek Over Politiek (2003). Hij beschrijft de crisis in de
verhouding van de markt en politici. Wanneer de regulering de overhand neemt op de markt gaat dit
altijd gepaard met een overdaad aan regels, de wetgevingspassie van de overheid ontregelt de vrije markt
en zadelt het bedrijfsleven met hoge kosten op. Wanneer we een denkbeeldige schaal schetsen met een
markt met volledige regulering aan de linkerkant en een volledig vrije markt aan de rechterkant, ontstaan
De spoorwegen in Nederland zijn een actueel voorbeeld van een markt waarin er sterk gediscussieerd
wordt over de balans tussen marktwerking en overheidsregulering. Door het geloof in de marktwerking
zijn halverwege de jaren negentig de Nederlandse Spoorwegen (NS) verantwoordelijk geworden voor
het vervoer op het spoor en beheert ProRail de railinfrastructuur. De rijksoverheid probeert met deze
scheiding de marktwerking op het spoor te stimuleren, door de prikkel tot onderhandelen die hier
ontstaat. De omvang van de kritiek die op deze marktwerking volgde is af te leiden uit de krantenkoppen:
“Meerderheid tegen marktwerking spoor”(NU.nl, 2012), “De geschiedenis leert: marktwerking op het
spoor werkt al 200 jaar niet”(De Correspondent, 2016) en “'Marktwerking heeft het spoor
kapotgemaakt'”(Volkskrant, 2013). Volgens het Britse onderzoeksinstituut Europe Economics (2015)
kunnen de positieve effecten van de marktwerking binnen de spoorwegen worden uitgesloten, omdat de
concurrentie op de markt belemmerd wordt door de machtspositie van de NS.
De markt op zich zal dus te vaak falen in zijn dynamische omgeving (Walsh, 1995). De
overheidsregulering is dan het aangewezen orgaan om de sociale doelstellingen wel te kunnen bereiken.
Dit fenomeen wordt in talloze onderzoeken als marktfalen beschreven (Kovacic & Shapiro,
2000)(Audretsch, Baumol & Burke 2001). Een marktfaal kan gedefinieerd worden als het mislukken
van een min of meer geïdealiseerd marktsysteem om wenselijke activiteiten te ondersteunen of
ongewenste activiteiten te elimineren (Bator, 1958). Een voorbeeld hiervan is wanneer consumenten
geen gelijke toegang tot informatie hebben over producten en markten. Met betrekking op het huidige
dilemma tussen regulering of marktwerking werken deze marktfalen de balans tegen, de markt zal deze
falen moeten elimineren voordat er een balans tot stand kan komen (Datta-Chaudhuri, 1990). Er zullen
afhankelijkheidsvlakken van de markt ten opzichte van de overheid gedefinieerd moeten worden, zo
kunnen deze marktfalen omgebogen worden tot een tool voor balans (Wolf, 1979). Er worden vier
afhankelijkheidsvlakken gedefinieerd:
1. Externaliteiten en collectieve goederen; zonder regulering zullen de industrieën niet gaan
opdraaien voor hun externaliteiten en zullen collectieve goederen niet gefaciliteerd worden.
2. Monopolies; wanneer de marktwerking volledig vrij gelaten wordt, zal de markt
overgenomen worden door een aantal producenten.
3. Marktimperfecties; zoals de ongelijke beschikbaarheid van informatie voor verschillende
actoren op de markt.
4. Ongelijke verdeling; een herverdeling komt niet tot stand in een vrije marktwerking. Neem
het Free Rider probleem als voorbeeld.
Wanneer de overheidsregulering zich uitsluitend focust op deze categorieën kan er dus vanuit deze
marktfalen een gebalanceerde regulering tot stand komen.
Daarnaast vervult de overheid op het gebied van concurrentie misschien wel de grootste rol. Zoals
beschreven in de tweede categorie zijn markten geneigd om monopolies te vormen. Deze monopolies
zorgen voor hoge prijzen en het gebrek aan concurrentie leidt tot stagnerende innovatie, hier bevindt
zich dus een grote tekortkoming van de marktwerking en behoefte aan overheidsregulering (Blanchard
& Kiyotaki, 1987). Deze concurrentie kan op drie verschillende punten gestimuleerd worden, ten eerste
zal de homogeniteit van goederen gestimuleerd moeten worden en het aantal aanbieders verhoogd.
Daarnaast zal vrije toegang van de markt mogelijk gemaakt moeten worden, en tot slot moet de overheid
ervoor zorgen dat de informatie van verschillende actoren op de markt openbaar toegankelijk is (Hayek,
1948). Deze overheidsinvloeden zullen volgens Hayek leiden tot het optimaal bedienen van de
eindgebruiker. Op de huidige telecommarkt komt deze concurrentie stimulatie duidelijk naar voren, de
autoriteit Consument en Markt neemt hier een toezichthoudende rol op concurrentie en
De hoofdvraag in deze scriptie is gericht op de zoektocht naar een balans in de zorgsector. Voordat we
er vanuit kunnen gaan dat voorafgaande mechanismen en maatregelen vanuit commerciële sectoren ook
van toepassing zijn in de zorgsector, moeten de overeenkomsten en verschillen geanalyseerd worden.
De belangrijkste overeenkomst bestaat uit de structuur van de markt. Er is sprake van vraag en aanbod
in zowel producten als diensten, hier ligt de essentie voor de werking van een markt (Loury, 1979).
Daarnaast is er in beide sectoren sprake van concurrentie, dit komt door de aanwezigheid van meerdere
aanbieders. Om marketing vanuit het bedrijfsleven toe te kunnen passen in de zorg is het misschien nog
wel meer van belang om de verschillen te analyseren. Zo bestaat er een enorm verschil in transparantie,
er bestaan bijvoorbeeld talloze vergelijkssites voor mobiele telefoons, maar de verschillende prijzen
voor het gipsen van je arm zijn nergens te vinden. Dit komt omdat de financiering van de zorg via een
andere partij loopt dan de zorgaanbieders, namelijk de zorgverzekeraars (Rothschild & Stiglitz, 1976).
Daarnaast zijn het aantal aanbieders op de zorgmarkt, door de grote concerns, lager. Hierdoor bestaan
er uiteindelijk maar 9 aanbiedende verzekeraars, terwijl dit op de markt wordt aangeboden als 49
2.4 Deelconclusie
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste wetenschappelijke inzichten, in het dilemma marktwerking
versus regelgeving, op een rijtje gezet. De inzichten zijn gerangschikt van sterkste voorstander van
marktwerking tot sterkste voorstander van regulering. Dit geeft ons een duidelijk antwoord op de vraag:
Wat zijn de verschillende wetenschappelijke inzichten over de marktwerking versus
overheidsregulering? Hier kan geconcludeerd worden dat het niet gaat om het kiezen tussen
marktwerking en regulering, maar de manier waarop marktwerking gereguleerd wordt voorop staat. De
basis voor iedere manier van reguleren ligt bij The Rigour-Relevance gap. Bevindingen vanuit de
wetenschap zullen eerst omgevormd moeten worden voordat zij in de praktijk effectief kunnen worden.
Bron Marktwerking
vs. Regulering
Huyse (2003) Marktwerking Overheidsregulering brengt overdaad aan regels die markten met hoge
kosten opzadelt.
Smith (2017) Marktwerking Markt brengt zichzelf in evenwicht volgens The Invisible Hand theorie.
Myint (1949) Marktwerking Vrije markt is het enige mechanisme dat duurzame economische
vooruitgang tot stand kan brengen.
Wolf (1979) Genuanceerd Marktfalen moeten worden omgebogen tot tools voor balans, hiervoor
moeten vier afhankelijkheidsvlakken duidelijk gedefinieerd worden.
Vickers en Yarrow (1991) Genuanceerd Sturing van de overheid moet gedeeltelijk vervangen worden door de
markt; privatisering, deregulering en responsabilisering.
Harrison (1994) Genuanceerd Om een gebalanceerde regulering te bereiken, moet deze
gedecentraliseerd worden.
Van Gossum, Arts en Verheyen Genuanceerd Smart Regulation is de basis voor een gebalanceerde regulatie, waarin 8
Blanchard en Kiyotaki (1987) en Regulering De markt is geneigd om monopolies te vormen, dit leidt tot hoge prijzen
Nagler (2011)
Walsh (1995) Regulering Markt als mechanisme faalt te vaak in de dynamische omgeving.
De voorafgaande bevindingen hebben betrekking op het fenomeen markt in het algemeen. De discussie
tussen marktwerking en regulering vindt momenteel ook plaats in de zorgsector, deze is ontstaan door
de tegenvallende resultaten na het stimuleren van de marktwerking. De generaliseerbare visie en
maatregelen voor het creëren van balans tussen marktwerking en regelgeving zijn gegeven, maar waar
ligt de balans tussen marktwerking en overheidsregulering in de zorgsector?
3.2 Zorgmarkt
Sinds 2006, na de introductie van het nieuwe zorgstelsel, zijn er ook op deze markt talloze
wetswijzigingen ingevoerd. Zoals het invoeren van de vrije artsenkeuze, waarin verschillende polissen
de ruimte in zorgkeuze aangeven (Independer, 2017). Daarnaast worden er veel kosten in de
ouderenzorg en jeugdzorg geïndividualiseerd, zo wordt de huisvesting in verzorgingstehuizen niet meer
gefinancierd door de AWBZ.2 Echter wordt deze stimulatie gestagneerd door de onevenredige relatie
tussen de zorgvragers en zorgaanbieders. Volgens Scott en Vick (1999) kunnen we deze relatie
beschouwen als een onevenredige principaal-agent relatie. Waarin de principaal (patiënt) over beperkte
informatie beschikt en hierdoor altijd afhankelijk zal blijven van de agent (artsen). Deze
onevenwichtigheid ontstaat door talloze regels ter bescherming van de zorgaanbieders (Levesque, Harris
& Russel, 2013). Wanneer een zorginstelling niet in staat is om haar sterftecijfers te publiceren, wordt
dit door de Nederlandse Zorgautoriteit door de vingers gezien. Deze asymmetrische informatie verstoort
de marktwerking, volgens Smith (2017) kan deze verstoring alleen worden opgeheven wanneer we the
invisible hand van de markt zijn werk laten doen.
De vraag rijst welke combinatie van marktwerking en regulering wel effectief is op deze zorgmarkt? De
proactiviteit van de overheidsregulering zal hier een grote rol in kunnen spelen (Freeman & Moran,
2000). Sinds de 19e eeuw worden de maatregelen namelijk genomen als reactie op marktfalen in de zorg,
waarin bij elke reactie er een stukje van de vrije marktwerking wordt weggenomen. Deze marktfalen
zullen voorkomen moeten worden, niet achteraf proberen op te lossen. In plaats van deze reactiviteit
zullen er op basis van economische modellen overkoepelende beslissingen genomen moeten worden
(Van de Ven, 1995). Zoals in hoofdstuk 2 naar voren kwam zal het vrije markt mechanisme, inclusief
economische modellen, als enige kunnen zorgen voor duurzame economische vooruitgang (Myint,
1949). Om te beginnen met de transparantie, die hier noodzakelijk is om de relatie tussen de zorgvragers
2
Definitie: De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is in 2015 ondergebracht onder bestaande en nieuwe
wetten, zoals de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
3.3 Verzekeringsmarkt
In Nederland wordt de zorg bekostigd via collectieve verzekeringspremies die door private
zorgverzekeraars worden beheerd. Voor de veranderingen in 2006 bestond deze verzekeringsmarkt uit
ziekenfondsverzekerden en uit particulier verzekerden, in het nieuwe zorgstelsel wordt de
Zorgverzekeringswet aangenomen. Deze Zvw zorgt ervoor dat iedereen die in Nederland woont of werkt
verplicht een basisverzekering af moet sluiten, daarbovenop wordt een deel eigen risico ingevoerd
(Independer, 2017). Daarnaast verplicht deze wet de zorgverzekeraars om iedereen te accepteren
(Menzis Verzekeraars, 2008). Tot op heden geeft dit nog weinig zichtbaar resultaat, het aantal
aanbieders op de verzekeringsmarkt daalt namelijk elk jaar weer (Independer, 2017). Een mogelijke
oorzaak hiervoor kunnen de hoge toetredingsbarrières zijn, die voor een deel bestaan uit de wetten die
het proces van opstarten vertragen. Een groot aantal aanbieders is, volgens Hayek (1948), van essentieel
belang voor een effectieve marktwerking.
Wanneer hier dezelfde vraag wordt gesteld; welke combinatie van marktwerking en regulering wel
effectief is op de verzekeringsmarkt? Ontstaat er, net zoals op de zorgmarkt, behoefte aan transparantie.
Door het bieden van nog meer verschillende polissen en pakketten, raken zorgvragers het overzicht
kwijt, waardoor zij niet meer op basis van volkomen kennis keuzes kunnen maken op de markt. Deze
3.4 Zorginkoopmarkt
Ook de samenstelling op de zorginkoopmarkt is veranderd. De macht van de zorgverzekeraars is
gestegen ten opzichte van de zorgaanbieders, de zorgverzekeraars gedragen zich nu als actieve
zorginkopers (Maissan, 2014). Deze machtsverschuiving werd veroorzaakt doordat de contracteerplicht
deels is afgeschaft in het nieuwe zorgstelsel, wat betekent dat zorgaanbieders niet meer verzekerd zijn
van contracten met zorgverzekeraars en hier ruimte geboden wordt voor marktwerking (Independer,
3.5 Deelconclusie
Uit bovenstaande wetenschappelijke bevindingen zal er weer een overzicht gemaakt kunnen worden
met betrekking op de vier componenten. Hier worden criteria genoemd voor het creëren van
evenwichtige regulatie met betrekking op de marktwerking.
Bron Categorie
Cutler (2002) Overkoepelend De focus wordt hier gelegd op de volgorde van handelen, gebaseerd
op drie componenten: toegang, kosten en concurrentie.
Freeman en Moran (2000) Overkoepelend Reactie op marktfalen moet vervangen worden door proactiviteit.
Van de Ven (1995) Overkoepelend Overdaad aan korte termijn prikkels, vervangen door langdurige
economische modellen
Pauly (1986) Toegang De oorzaak voor de hoge toetredingsdrempels moet niet altijd in
kapitaalkosten gezocht worden, ook in de beperkende rol van
wetgeving.
Fee, Mialon en Williams (2004) Toegang De enige hoofdlijn op het gebied van toegang moet beboeten zijn.
3
Tegenwoordig zijn de DBC’s vereenvoudigd naar DBC’s op weg naar transparantie, genaamd DOT. Het aantal
combinaties wordt teruggebracht, hierdoor wordt de complexiteit verlaagd.
Schleifer (1985) Kosten In plaats van losse individualiseringen op het gebied van kosten, zal
er een regulering van de kosten moeten plaatsvinden op basis van de
Yardstick Competition.
Levesque, Harris en Russel Transparantie Onevenwichtigheid in de relatie tussen zorgvragers en
zorgaanbieders ontstaat door talloze regels ter bescherming.
(2013)
Blomgren (2007) Transparantie Vanuit het Zweedse zorgmechanisme is gebleken dat het publiceren
van klinische prestaties een boost aan marktwerking geeft.
Dabholkar, Johnston en Cathey Transparantie Op de zorginkoopmarkt bestaat er wederzijdse kennis van elkaars
producten en diensten.
(1994)
Gutacker, Siciliani, Moscelli en Concurrentie Door de sterke persoonlijke belangen onder de zorgvragers, zal er op
basis van kwaliteit meer concurrentie optreden dan op commerciële
Gravelle (2016)
markten.
3.6 Vierfasenmodel
Een element dat steeds naar voren komt tijdens het analyseren van de stagnering van de huidige
marktwerking in de zorg is de overdaad aan regelgeving. In hoofdstuk 2 is deze angst ten opzichte van
regulering al besproken door Huyse (2003). Er is nog geen tijdperk geweest waarin de marktwerking de
tijd heeft gekregen om zichzelf te laten zien. Vanuit economisch oogpunt komt de basis van de
zorgsector, vraag en aanbod, overeen met commerciële sectoren waarin de marktwerking wel voor
effectiviteit zorgt (Loury, 1979). De oplossing voor deze stagnering in de marktwerking zal dus eerder
gezocht moeten gaan worden in de regulering zelf, die momenteel bestaat uit het geven van losse
prikkels. Er bestaat behoefte aan de vereenvoudiging van de regulering ten opzichte van marktwerking.
Deze vereenvoudiging kan plaatsvinden aan de hand van vier componenten: gelijke toegang, beheersing
van kosten, transparantie en stimuleren van concurrentie. De volgorde van deze componenten is strikt
(Cutler 2002). Deze volgorde wordt afgeleid uit gebeurtenissen uit het verleden in landen zoals
Duitsland, Canada, Frankrijk en de Verenigde Staten. Hieruit komt bijvoorbeeld naar voren dat in
Canada ondanks de bezuinigingen de kosten bleven stijgen, omdat de huidige aanbieders op de markt te
veel macht hadden gecreëerd. Vandaar dat het creëren van vrije toegang voorafgaat aan het reduceren
van kosten. Het component transparantie wordt door Cutler (2002) niet benoemd, maar is van essentiële
waarde om actoren op de markt onder volkomen kennis keuzes te laten maken (Boot & Knapen, 2005).
Transparantie is hier als voorwaarde voor concurrentie opgesteld, omdat zorgvragers (op de zorgmarkt
en verzekeringsmarkt) en verzekeraars (op de zorginkoopmarkt) op basis van prijs en kwaliteit hun
keuzes moeten maken, willen zij de zorgaanbieders (op de zorgmarkt en zorginkoopmarkt) en de
verzekeraars (op de verzekeringsmarkt) aansporen om onderling te concurreren. Daarnaast zullen de
kosten op de markt eerst teruggebracht moeten worden, voordat de publicaties van deze kosten op gang
gebracht gaan worden in de fase transparantie. Deze vier componenten kunnen samen gebracht worden
in een vierfasenmodel. De benadering van dit vierfasenmodel zal in iedere markt verschillen. Zo ligt de
Kosten, The Yardstick Competition; begint met één duidelijk kosten kader,
2 om op lange termijn, zonder extra prikkels, de marktwerking efficiëntie te
laten creëren. (Schleifer, 1985)
Toegang, verlaging van overdaad aan regulering maakt een begin aan de
Mate van marktwerking
Tijd
Het vierfasenmodel kan gezien worden als de basis voor een aanbeveling aan de overheid over haar
aanpak ten behoeve van het creëren van marktwerking. Dit model is tot stand gekomen op basis van
theoretische bevindingen, die in een volgende fase onderzocht moeten worden in de praktijk. Nu is de
vraag: Hoe de werking van het vierfasenmodel het beste onderzocht kan worden?
4.1 Basismethode
Zoals besproken heeft het mechanisme marktwerking tijd nodig om tot efficiëntie te kunnen leiden.
Daarom zal het vierfasenmodel onderzocht moeten worden over een langere periode. Waarbij de huidige
situatie vergeleken moet worden met een volgend meetmoment later in de tijd, na interventies op basis
van het vierfasenmodel. Deze manier van onderzoeken wordt gedefinieerd als een longitudinaal
onderzoek. Het is van belang dat deze twee metingen in de tijd op dezelfde manier worden uitgevoerd
(Van der Zee, 2016). Deze similariteit kan tot stand worden gebracht door duidelijke criteria op te stellen
die zowel op het eerste meetmoment als op het tweede meetmoment onderzocht kunnen worden. Binnen
het onderzoek zal onderzocht worden wat het effect van het vierfasenmodel op de marktwerking van de
Nederlandse zorgsector is. De interventie van het vierfasenmodel zal hier beschouwd worden als de
oorzaak, en de mate van marktwerking als het gevolg. De eenheden die hiervoor onderzocht worden,
zullen bestaan uit de verschillende organen op de zorg-, verzekerings- en zorginkoopmarkt. De duur van
dit onderzoek is van belang omdat het gaat om een economisch mechanisme dat tijd vergt, echter is het
in de praktijk lastig om instellingen voor langer dan een paar jaar mee te krijgen in je onderzoek. Vandaar
dat het tijdperk tussen het eerste en tweede meetmoment op 3 jaar gezet wordt, wanneer we deze
tussentijd zouden verlengen zal de kans op een grote factor van buitenaf sterk toenemen. Wanneer deze
tussentijd bijvoorbeeld 10 jaar zou worden, zal de kans op grote economische schommelingen in dat
tijdperk stijgen, wat ten kosten zal gaan van de interne validiteit.
4.2 Afbakening
Het onderzoeksveld “de Nederlandse Zorgsector” zal afgebakend moeten worden tot een representatieve
groep van organen en actoren in deze sector. Er zal dus een kleinschalige werkelijkheid gecreëerd
moeten worden om een longitudinaal onderzoek uit te kunnen voeren. Hierbij zal er een afweging
gemaakt moeten worden over de omvang van de onderzoeksgroep, beginnend bij de zorgaanbieders.
Wanneer er van elk type zorgaanbieder twee of drie instellingen worden vertegenwoordigd, geeft dit
een breed maar onrepresentatief beeld van de werkelijkheid. Daarom zal het effect op de zorgmarkt
gemeten kunnen worden aan de hand van ziekenhuizen of behandelcentra, waardoor
verzorgingstehuizen of jeugdopvang buiten beschouwing worden gelaten. Ziekenhuizen zijn organen
die relatief veel macht hebben ten opzichte van de verzekeraars en hier ook duidelijk mee
onderhandelen, daarnaast gaan de ontwikkelingen binnen ziekenhuizen traag. Deze traagheid wordt
veroorzaakt door de grootte van deze instellingen. Daarnaast worden behandelingen in particulieren
4.3 Criteria
Het effect van het vierfasenmodel wordt gemeten aan de hand van twee meetmomenten, de vergelijking
tussen deze metingen kan pas goed gemaakt worden wanneer deze op exact dezelfde wijze uitgevoerd
worden. Daarnaast zullen er volgens Hsieh en Shannon (2005) duidelijke analytische procedures
opgesteld moeten worden in onderzoeken met betrekking op de zorgsector, dit stimuleert de
betrouwbaarheid en validiteit. Mensen die werkzaam zijn in de zorgsector hebben namelijk vaak geen
achtergrond met betrekking op economische modellen, hier bestaat dan ook een gemis aan kennis. Het
is daarom van belang om duidelijke criteria op te stellen die als basis gelden voor beide meetmomenten.
Op basis van onderstaande componenten zal de data verzameling plaats moeten vinden.
Toegang, de grootste richtlijn voor het vaststellen van de mate van toegankelijkheid is
het aantal aanbieders op de markt. Wanneer dit aantal gestaag daalt kan dit duiden op
de vorming van monopolies in combinatie met te hoge toetredingsdrempels. Wanneer
het aantal aanbieders stijgt, zal de toegankelijkheid van de markt gestegen zijn. De
duur van dit onderzoek zal echter een tijd van 3 jaar bestrijken, dat op het gebied van
nieuwe toetreders kort is. Vandaar dat de focus gelegd wordt op behandelingscentra,
door de kleinschaligheid van deze instellingen zal het tot stand brengen van een
Na dit eerste meetmoment zullen de interventies zo snel mogelijk moeten plaatsvinden, zodat het
tijdperk na de interventie optimaal benut kan worden. Zoals benoemd in 3.6 zal het vierfasenmodel niet
ingevoerd worden op een blanco markt, daarom zullen op alle vier de gebieden de bestaande regulering
moeten worden geminimaliseerd. Volgens Rynes en Gephart (2004) is het achterwegen laten van de
huidige context één van meeste issues die optreden bij het zoeken naar een methode. Er wordt te veel
gefocust op nieuwe interventies, waardoor de huidige mechanismen vergeten worden. De voorwaarde
voor het elimineren van bestaande prikkels wordt dan ook benoemd als één van de drie fundamenten in
het vierfasenmodel. De eerste interventie bestaat uit het elimineren van alle vertragende regels en wetten
binnen het component toegang, en de overheid uitsluitend boetes mag geven voor belemmerende acties.
Daarna zal er op het gebied van het terugdringen van kosten op basis van de deelnemende verzekeraars
en behandelingscentra een gemiddeld kostenkader opgesteld moeten worden. Op basis van omvang en
werkzaamheden zullen deze vervolgens toebedeeld worden, onder de naam Yardstick Competition. In
Naast het voorleggen van het vierfasenmodel aan een groep academici, kan de correctheid van deze
methode met betrekking op de afbakening en het proces getest kunnen worden door middel van een
pilot-onderzoek vooraf (Johanson & Brooks, 2010). Hier zal bijvoorbeeld gekeken kunnen worden of
de huidige steekproef van zorgvragers in combinatie met de vragenlijst wel representatief genoeg is. Dit
vooronderzoek verkent en test de gekozen wijze van onderzoeken. Zo kunnen de beoordelingen van
deze zorgvragers vergeleken worden met voorafgaande klanttevredenheidsonderzoeken, zoals het
jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek van CZ onder bijna 80.000 zorgvragers (CZ, 2017). Wanneer
deze uitkomsten ver uiteen liggen zullen bijvoorbeeld de criteria in de vragenlijsten herzien moeten
worden. Daarnaast zullen er gesprekken gevoerd kunnen worden met de verzekeraars en
behandelingscentra om te beoordelen of de instructies duidelijk zijn, zo niet zouden deze vereenvoudigd
en met praktisch oogpunt nog een keer uitgelegd kunnen worden. Dit om ervoor te zorgen dat het gat
tussen het theoretische vierfasenmodel en de toepassing in de praktijk (Rigour-Relevance Gap, één van
de drie fundamenten) niet de oorzaak voor tegenvallende resultaten zal zijn.
Nu is de vraag: Wanneer kan er gesproken worden van een positief effect van het vierfasenmodel op de
marktwerking van de Nederlandse zorgsector? Een optimaal positief effect zal op het gebied van
toegang een constante groei van aanbieders, zowel van verzekeraars als behandelingscentra, zijn. Op
het gebied van kosten zal er gesproken kunnen worden van een positief effect wanneer er binnen de
deelnemende organen een daling of een gelijkblijvende stand van jaarlijkse kosten plaatsvindt. Dit in
vergelijking met een stijging van jaarlijkse kosten in de afgelopen 18 jaar (CBS, 2017). Op het gebied
van transparantie is dit positieve effect afhankelijk van meerdere criteria, zoals een gestegen aantal
publicaties in jaarverslagen, de toegenomen kennis onder zorgvragers of een stijging van het aantal
recensies op KiesBeter. Tenslotte zal er een positief effect geconcludeerd kunnen worden in de fase
concurrentie, wanneer er een prijsdaling tot stand zal komen. Nu kan dit beschouwd worden als een
geïdealiseerd beeld van de mogelijke uitkomsten na het onderzoeken van het vierfasenmodel. De
complexiteit van bovenstaand onderzoeksvoorstel in praktijk ligt namelijk hoog.
4.6 Complexiteit
Deze complexiteit wilt echter niet zeggen dat de uitvoering onmogelijk is, maar vraagt misschien om
een vereenvoudigde optie. Een oorzaak voor deze complexiteit ligt in het afbakenen van de zorgsector
tot een klein en representatief onderzoeksgebied in de praktijk. In de praktijk is het namelijk moeilijk
om de belangen die alle organen in de gehele zorgsector hebben op kleine schaal na te bootsen.
Bijvoorbeeld het aantal zorgverzekeraars die in het onderzoek meegenomen kunnen worden is gering.
Hierdoor zal het belang om de prijs laag te houden minder aanwezig zijn, onder de 2 à 3 verzekeraars.
Vandaar dat er op basis van het vierfasenmodel ook een vereenvoudigde onderzoeksmethode toegepast
kan worden, namelijk in de vorm van een computersimulatie. Een computersimulatie kan gedefinieerd
worden als “een imitatie van de werkelijkheid met een computermodel” (Kernerman Dictionaries,
2007/2014). Er zal met betrekking op dit model sprake zijn van een dynamische computersimulatie,
waarin veranderingen van het systeem over de tijd worden nagebootst. Het tijdsverloop zal binnen een
computersimulatie versneld kunnen worden, dit zal ten opzichte van het longitudinaal onderzoek de
uitvoerbaarheid verhogen (Quellmalz, Timms, Silberglitt & Buckley, 2012). Een simulatie op basis van
dit economische model kan vergeleken worden met een voorbeeld van marinepersoneel in de Navy
Damage Control computersimulatie, ontwikkeld door CRESST (Iseli, Koenig, Lee & Wainess, 2010).
Hier worden de keuzes die actoren, in dit geval keuzes van mariniers in noodsituaties, geobserveerd
door middel van een virtuele weergave. Deze keuzes kunnen ook gesimuleerd worden op basis van de
verschillende actoren in de zorgsector. Op de zorgmarkt kunnen de keuzes van de zorgvragers ten
opzichte van de behandelingscentra geobserveerd worden na de interventies van het vierfasenmodel. Er
kan geobserveerd worden hoe de keuzes voor behandelingscentra van zorgvragers reageren op een
Een grondig onderzoek naar de werking van het vierfasenmodel zal dus opgezet kunnen worden aan de
hand van een longitudinaal onderzoek. Voorafgaand aan het onderzoek zal het model eerst besproken
kunnen worden met een groep academici. Voordat de huidige Nederlandse zorgsector afgebakend kan
gaan worden tot een kleinschalige weergave van de werkelijkheid, waarin zorgaanbieders
vertegenwoordigd zullen worden door behandelingscentra. Voordat er definitief met de gekozen actoren
gewerkt gaat worden, zullen deze ook nog getest kunnen worden aan de hand van een pilot-onderzoek.
Nadat deze pilot positieve resultaten opgeleverd heeft, kunnen de definitieve metingen plaats gaan
vinden. Deze metingen vinden plaats aan de hand van de 4 strikt opgestelde criteria. Deze manier van
onderzoeken zal echter veel tijd in beslag nemen en heeft een hoge moeilijkheidsgraad. Vandaar dat er
ook gekozen kan worden voor een computersimulatie. Waarin werkelijke actoren op de markt
afwegingen en keuzes moeten maken aan de hand van een imitatie van de werkelijkheid door middel
van computers.
5.1 Conclusie
De stimulering van de marktwerking door de overheid in 2006 heeft tegenvallende resultaten
opgeleverd. Zoals de continue stijging van de zorgpremies. Er zal dan ook gezocht moeten worden naar
een betere vorm van regulering in combinatie met marktwerking. De vraag die hier gesteld wordt: Waar
ligt het optimale punt tussen marktwerking en regulering, en hoe komt deze in de zorgsector tot stand?
Op basis van de inzichten vanuit commerciële markten komt er een enorme verscheidenheid naar voren,
die laat zien dat de essentie ligt bij de manier waarop marktwerking gereguleerd wordt. Aan de kant van
de marktwerking bestaat er de angst voor een overdaad aan regelgeving en het geloof in The Invisible
Hand theorie. Aan de kant van de regulering wordt de behoefte aan sturing op markten vastgesteld als
gevolg van het falende marktmechanisme in de dynamische omgeving van de economie. Zoals
externaliteiten en de vorming van monopolies. De basis voor iedere manier van reguleren, zoals Smart
Regulation, ligt echter bij The Rigour-Relevance gap. Bevindingen vanuit de wetenschap zullen eerst
omgevormd moeten worden voordat zij in de praktijk effectief kunnen worden.
De directe vraag die hieruit voortvloeit; gelden deze bevindingen ook voor de zorgsector? In de
zorgsector komt net zoals op commerciële markten de essentie van marktwerking naar voren, namelijk
vraag en aanbod. Echter bestaan er ook verschillen in de mate van transparantie en de hoogte van
toetredingsdrempels, vandaar dat marktwerking op veel commerciële markten wel leidt tot effectiviteit
en prijsverlagingen. Een rode lijn die door de stagnering van de marktwerking in de zorgsector naar
voren komt, zowel op de zorgmarkt, de zorginkoopmarkt als op de verzekeringsmarkt, is de overdaad
aan regelgeving. Er bestaat dan ook een grote behoefte aan vereenvoudiging. Zowel op wetenschappelijk
gebied als in de praktijk zijn de huidige bevindingen en aanbevelingen zeer gedetailleerd. Hier bestaat
dan ook een gat in de wetenschappelijke literatuur. Er zal een overkoepelende benadering tot stand
moeten komen, waarin ten eerste de overdaad aan korte termijn prikkels terug gedrongen moeten
worden, ten tweede de regulering een proactieve rol aan moet nemen en tenslotte het gat tussen de
theorie en de praktische uitvoerbaarheid geëlimineerd moet worden. Dit zullen de fundamenten moeten
zijn voor een aanbeveling aan de overheid, betreffende de stimulering van de marktwerking. Daarnaast
geven de vier componenten: toegang, kosten, transparantie en concurrentie invulling aan deze
aanbeveling. In strikte volgorde zullen deze componenten door hoofdlijnen vereenvoudiging brengen in
de huidige chaotische manier van stimulering en regulering. Het optimale punt tussen marktwerking en
regulering in de zorg kan dan ook nagestreefd worden door middel van het vierfasenmodel. Dit model
zal door de tijd heen de mate van marktwerking laten stijgen.
5.2 Discussie
Aan het begin van dit onderzoek stond er één probleem als een paal boven water, namelijk de stagnering
van de marktwerking in de zorgsector. De verwachting was dat er door middel van een
literatuuronderzoek veel aanbevelingen naar voren zouden komen met betrekking om het strikter
regulering van de marktwerking. Naar mate het onderzoek vorderde bleek de behoefte aan zowel
marktwerking als regulering naar voren te komen, en de noodzaak voor een gebalanceerde combinatie
tussen deze twee. De wrijving ligt echter in de mate waarin en de manier waarop deze regulering
vormgegeven wordt. Er bestaat een overdaad aan regelgeving op de zorgmarkt, zorginkoopmarkt en
verzekeringsmarkt. Zowel in de wetenschap als in de praktijk bestaat er dan ook behoefte aan
vereenvoudiging. De praktische relevantie van zo’n vereenvoudiging ligt dan ook hoog, omdat zowel
onder de politici als onder de actoren op de zorgmarkt het overzicht kwijt is geraakt. Het proces van
verandering zal moeten beginnen met het terugdringen van de huidige regels en wetten, in
samenwerking met de overheid.
De complexiteit van de uitvoerbaarheid van dit onderzoek ligt bij de starheid van de overheid en haar
beslissingen. Wanneer het merendeel in eerste instantie zijn of haar medewerking toont, wil dit niet
zeggen dat dit ook tot uitvoering komt. De besluitvorming binnen de overheid verloopt namelijk erg
traag. Nu staat de zoektocht voor een effectieve stimulering van de marktwerking echter hoog op de
agenda. Wanneer de bevindingen met betrekking op het vierfasenmodel na een kleinschalig praktijk
onderzoek effectief blijken te zijn, zullen deze implicaties naar verwachting dan ook snel bekeken
worden. Daarnaast is dit literatuuronderzoek afgebakend tot drie deelmarkten binnen de zorgsector,
waarbij de arbeidsmarkt en de toeleveringsmarkt compleet buiten beschouwing zijn gelaten. Dit terwijl
ook deze twee markten in het mechanisme van de zorgsector thuishoren. Echter, zoals figuur 1 ons laat
zien, vindt er geen onderlinge communiceren plaats tussen de werknemers en producenten op beide
markten. Daarnaast hebben zowel de arbeidsmarkt als de toeleveringsmarkt geen verband met de
verzekeringsmarkt. Deze twee deelmarkten hebben dus minder sterke connecties met de andere markten,
de drie gekozen markten daarentegen vormen een sterke driehoek. Vandaar dat er binnen dit onderzoek
In dit onderzoek is uitsluitend gekeken naar de Nederlandse zorgsector. Interessant voor een
vervolgonderzoek is om naar de mate en stimulering van marktwerking in andere landen te kijken. Hier
zou het zorgstelsel van Nederland bijvoorbeeld vergeleken kunnen worden met het Amerikaanse
zorgstelsel. Waarin het zorgstelsel in Amerika beschouwd kan worden als een stelsel met heel veel
marktwerking en weinig regulering. Daarnaast wordt er in dit onderzoek geen onderscheid gemaakt
tussen de verschillende zorginstellingen, deze worden overkoepelend benaderd als zorgaanbieders. Ook
deze verschillen tussen zorginstellingen zullen in een vervolgonderzoek geanalyseerd kunnen worden.
Hier zullen bijvoorbeeld criteria opgesteld kunnen worden aan de mate van concurrentie. Zo zou het
kunnen dat de concurrentie sneller reageert op prikkels wanneer het om eenvoudige zorghandelingen
gaat, zoals verpleegkundigen.
Astley, W. G., & Zammuto, R. F. (1992). Organization science, managers, and language games.
Organization science, 3(4), 443-460.
Audretsch, D. B., Baumol, W. J., & Burke, A. E. (2001). Competition policy in dynamic markets.
International journal of industrial organization, 19(5), 613-634.
Baicker, K., & Goldman, D. (2011). Patient cost-sharing and healthcare spending growth. The Journal
of Economic Perspectives, 25(2), 47-68.
Baker, K. K. (1995). Consorting with forests: Rethinking our relationship to natural resources and how
we should value their loss. Ecology Law Quarterly, 22(4), 677-728.
Bator, F. M. (1958). The anatomy of market failure. The quarterly journal of economics, 72(3), 351
379.
Berghuis, R. en Groen, E. (2013, 5 februari). Marktwerking heeft het spoor kapotgemaakt. Volkskrant.
Geraadpleegd van: http://www.volkskrant.nl/opinie/-marktwerking-heeft-het-spoor
kapotgemaakt~a3388371/
Blanchard, O. J., & Kiyotaki, N. (1987). Monopolistic competition and the effects of aggregate
demand. The American Economic Review, 647-666.
Blomgren, M. (2007). The drive for transparency: Organizational field transformations in Swedish
healthcare. Public Administration, 85(1), 67-82.
Braspenning, J., Schiere, A. M., Van Roosmalen, M., Mokkink, H., & Grol, R. P. T. M. (2004).
Kwaliteit van huisartsgeneeskundig handelen moeilijk te meten. Huisarts en wetenschap,
47(4), 745-749.
Cameron, A. C., Trivedi, P. K., Milne, F., & Piggott, J. (1988). A microeconometric model of the
demand for health care and health insurance in Australia. The Review of economic studies,
55(1), 85-106.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2017, 18 mei). Zorguitgaven: Kerncijfers. Geraadpleegd van:
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=83037ned.
Claassen, R. (2006). Markt en zorg. Filosofische grensverkenningen.
Cutler, D. (2002). Equality, efficiency, and market fundamentals: The dynamics of international
medical care reform. Journal of Economic Literature 40(3): 881-906.
Dabholkar, P. A., Johnston, W. J., & Cathey, A. S. (1994). The dynamics of long-term business-to
business exchange relationships. Journal of the Academy of Marketing Science, 22(2), 130
145.
Dalkey, N., & Helmer, O. (1963). An experimental application of the Delphi method to the use of
experts. Management science, 9(3), 458-467.
Datta-Chaudhuri, M. (1990). Market failure and government failure. The Journal of Economic
Perspectives, 4(3), 25-39.
Diamond, P. (1992). Organizing the health insurance market. Econometrica: Journal of the
Econometric Society, 1233-1254.
Donelan, K., Blendon, R. J., Schoen, C., Davis, K., & Binns, K. (1999). The cost of health system
change: public discontent in five nations. Health affairs, 18(3), 206-216.
Europe Economics (2015), Research Study: Dominant Positions in National Railway Transport
Services Markets. Geraadpleegd van: file:///C:/Users/Laura/Downloads/europe-economics
consultatiedocument-2015-09-22.pdf
Fee, P.R., Mialon, H.M., en Williams, M.A. (2004). "What Is a Barrier to Entry?" American Economic
Review, 94(2): 461-465.
Freeman, R., & Moran, M. (2000). Reforming health care in Europe. West European Politics, 23(2),
35-58.
Gossum, P. van., Arts, B., & Verheyen, K. (2012). “Smart regulation”: Can policy instrument design
solve forest policy aims of expansion and sustainability in Flanders and the Netherlands?.
Forest policy and economics, 16, 23-34.
Griffith, B. (2000). Competition and containment in health care. International journal of health
services, 30(2), 257-284.
Gunningham, N., & Young, M. D. (1997). Toward optimal environmental policy: the case of
biodiversity conservation. Ecology Law Quarterly, 24(2), 243-298.
Gutacker, N., Siciliani, L., Moscelli, G., & Gravelle, H. (2016). Choice of hospital: Which type of
quality matters?. Journal of health economics, 50, 230-246.
Harrison, A. E. (1994). Productivity, imperfect competition and trade reform: Theory and evidence.
Journal of international Economics, 36(1-2), 53-73.
Hayek, F. A. (1948). The meaning of competition. Individualism and economic order, 927, 106.
Heemskerk, M. (2016, oktober). De geschiedenis leert: marktwerking op het spoor werkt al 200 jaar
niet. De Correspondent. Geraadpleegd van: https://decorrespondent.nl/5482/de-geschiedenis
leert-marktwerking-op-het-spoor-werkt-al-200-jaar-niet/700916558276-c7a43663
Howlett, M. en Rayner, J. (2004) (Not so) “Smart Regulation”? Canadian shellfish aquaculture policy
and the evolution of instrument choice for industrial development. Marine policy journal,
28(2), 171-184.
Hsieh, H. F., & Shannon, S. E. (2005). Three approaches to qualitative content analysis. Qualitative
health research, 15(9), 1277-1288.
Iseli, M. R., Koenig, A. D., Lee, J. J., & Wainess, R. (2010, August). Automated assessment of
complex task performance in games and simulations. In Proceedings of the
Interservice/Industry Training, Simulation and Education Conference.
Johanson, G. A., & Brooks, G. P. (2010). Initial scale development: sample size for pilot studies.
Educational and Psychological Measurement, 70(3), 394-400.
Kieser, A., & Leiner, L. (2009). Why the rigour–relevance gap in management research is
unbridgeable. Journal of Management Studies, 46(3), 516-533.
Kovacic, W. E., & Shapiro, C. (2000). Antitrust policy: A century of economic and legal thinking. The
Journal of Economic Perspectives, 14(1), 43-60.
Lam, S. Y., Shankar, V., Erramilli, M. K., & Murthy, B. (2004). Customer value, satisfaction, loyalty,
and switching costs: an illustration from a business-to-business service context. Journal of the
academy of marketing science, 32(3), 293-311.
Levesque, J. F., Harris, M. F., & Russell, G. (2013). Patient-centred access to health care:
conceptualising access at the interface of health systems and populations. International
journal for equity in health, 12(1), 18.
Loury, G. C. (1979). Market structure and innovation. The quarterly journal of economics, 395-410.
Myint, H. (1949), Theories of Welfare Economics. The Canadian Journal of Economics and Political
Science. Vol. 15, pp. 551-559.
Nagler, M. G. (2011). Negative externalities, competition and consumer choice. The Journal of
Industrial Economics, 59(3), 396-421.
Novum (2012, 24 september) Meerderheid tegen marktwerking spoor. NU. Geraadpleegd van:
http://www.nu.nl/nuzakelijk-overig/2917589/meerderheid-marktwerking-spoor.html
Pauly, M. V. (1986). Taxation, health insurance, and market failure in the medical economy. Journal
of Economic Literature, 24(2), 629-675.
Porter, M. E., & Teisberg, E. O. (2006). Redefining health care: creating value-based competition on
results. Harvard Business Press.
Quellmalz, E. S., Timms, M. J., Silberglitt, M. D., & Buckley, B. C. (2012). Science assessments for
all: Integrating science simulations into balanced state science assessment systems. Journal of
Research in Science Teaching, 49(3), 363-393.
Schut, F.T. (2003). De zorg is toch geen markt? Laveren tussen marktfalen en overheidsfalen in de
gezondheidszorg. Inaugural Lectures (Erasmus MC). Geraadpleegd van
http://hdl.handle.net/1765/7284
Scott, A., & Vick, S. (1999). Patients, Doctors and Contracts: An Application of Principal‐Agent
Theory to the Doctor‐Patient Relationship. Scottish journal of political economy, 46(2), 111
134.
Selznick, P. (1985) Focusing Organisational Research on Regulation. In: Noll, R., Ed., Regulatory
Policy and the Social Sciences, University of California Press, Berkeley, 363-367.
Schleifer, A. (1985). A theory of yardstick competition. The RAND Journal of Economics, 319-327.
SP (2008), Zorg geen markt: ‘Horen, Zien, en niet meer zwijgen’. Geraadpleegd van:
https://www.sp.nl/nieuws/2008/03/zorg-geen-markt-horen-zien-en-niet-meer-zwijgen.
Spångberg, U. W. (2003). Från beslut till verklighet: läkarnas roll vid implementeringen av
valfrihetsreformer i hälso-och sjukvården. Uppsala Universitet. Institutionen för folkhälso-och
vårdvetenskap.
Suntum, U. (2005) The invisible Hand, Economic Thought Yesterday and Today.
Ven, W. P. van de. (1995). Regulated competition in health care: With or without a global budget?.
European Economic Review, 39(3), 786-794.
Vickers, J., & Yarrow, G. (1991). Economic perspectives on privatization. The Journal of Economic
Perspectives, 5(2), 111-132.
Walsh, K. (1995). Public services and market mechanisms: competition, contracting and the new
public management. Macmillan.
Wolf Jr, C. (1979). A theory of nonmarket failure: Framework for implementation analysis. The
Journal of Law and Economics, 22(1), 107-139.
Het proces van een scriptie schrijven heeft mij veel opgeleverd, waaronder een hoop stress. Ik ben ten
eerste blij dat ik een onderwerp heb gekozen die mij als persoon interesseert, hierdoor heb ik het geen
moment saai gevonden om aan dit onderzoek te werken. Ik begon proactief met het zelf benaderen van
een begeleider, om er zo zeker van te zijn dat dit niet voor belemmeringen zou gaan zorgen. Daarna ben
ik gelijk begonnen met het zoeken naar relevante literatuur, hier heb ik mij echter te veel gericht op
opvattingen waardoor het aantal wetenschappelijke journals lange tijd te kort schoot. Voor een volgende
keer zal ik dan ook korter opzoek gaan naar opvattingen en praktijk bevindingen en sneller de
wetenschappelijke literatuur in duiken. Het zoeken naar journals liep echter voorspoedig door slimme
technieken, zoals de literatuurlijst van een relevant artikel nalopen. Vandaar dat ik ook tevreden ben
over de wetenschappelijke onderbouwing van mijn literatuuronderzoek.
Ik vond het een uitdaging om een volledig individueel project uit te voeren, dit komt gedurende je
bachelor niet vaak voor. Ik heb hier veel van geleerd, omdat de enige motivatie die je nodig hebt geheel
vanuit jezelf zal moeten komen. Echter ontbrak het niet aan motivatie, maar wel aan het lezen van de
Course Manual. Ik ben mijn onderzoek namelijk met vrij weinig structuur en eigen inbreng begonnen,
met de gedachte dat het echt mijn werk zal gaan worden. Dit bleek na een paar weken tijdens het eerste
gesprek met meneer Tack niet te werken. Een groot verbeterpunt voor een volgend onderzoek zal dan
ook de structuur vooraf zijn, om sneller werk op papier te krijgen zal ik vooraf hoofdlijnen op moeten
stellen. Dit heeft er tijdens het onderzoek voor gezorgd dat ik in mijn hoofd vaak verder was dan op
papier. Op inhoudelijk gebied heb ik geleerd dat de basis van een hoogwaardig onderzoek ligt bij het
vinden van een gat, zowel in de praktijk als in de wetenschap. Je zal dan ook altijd moeten beginnen
met het onderbouwen van een gevonden gat of gemis in de literatuur. In mijn scriptie kwam dit in de
loop van het onderzoek duidelijk naar voren, hier ontstond er een gemis aan een overkoepelend
benadering van de stimulering van marktwerking in de gehele zorgsector. Ik heb daarnaast geleerd hoe
ik een persoonlijke draai aan mijn onderzoeksresultaten kan geven, in de vorm van een videopitch. In
voorgaande essays ging het uitsluitend om de resultaten van je onderzoek en niet zo zeer om het
overbrengen daarvan. Door de Rigour-Relevance Gap in mijn onderzoek meerdere malen te benoemen,
was dit dan ook een uitdaging maar naar mijn mening redelijk gelukt.
De samenwerking met mijn begeleider Peter Tack verliep naar mijn mening soepel. Doordat wij beide
geïnteresseerd waren in mijn onderzoeksontwerp heb ik veel aan zijn feedback gehad. Het krijgen van
de Red Flag heb ik dan ook opgepakt als een waarschuwing, niet als het opgeven van vertrouwen. Een
struikelblok, die ik ook met meneer Tack besproken heb, was de wisselende feedback die ik soms terug
kreeg. Naast het feit dat dit vaak heel leerzaam was, ontstond er soms verwarring wanneer een stuk wat
in eerste instantie correct bleek te zijn toch weer herschreven moest worden. In het algemeen heb ik de