Вы находитесь на странице: 1из 12

Proces-verbaal van het college van burgemeester en schepenen van

06 februari 2018
Aanwezig: Ivan De Clerck, voorzitter;
Daphné Dumery, Patrick De Klerck, Katrien Van Ryssel, Björn Prasse, schepenen;
Dries Gevaert, wnd. secretaris
Verontschuldigd: Jurgen Content, Philip Konings, schepenen;
Peter Verheyden, secretaris
Extra genodigden:

23 Aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning 31004/12690/B/2017/237 op naam van Dirk Van


Tornhaut voor het bouwen van een meergezinswoning na afbraak op het perceel gelegen A. Ruzettelaan
187 te 8370 Blankenberge

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door de heer Van Tornhaut
Dirk, met als adres Steenweg op Deinze 122
9880 Aalter (63092634171), ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen op 22/11/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 28/11/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 8370 Blankenberge, A. Ruzettelaan 187 en
met als kadastrale omschrijving BLANKENBERGE 2 AFD/BLANKENBERGE, sectie B, nr(s) 0235V,
023603, 0236R 2.
Het betreft een aanvraag tot
het bouwen van een meergezinswoning na afbraak.
De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met
de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
en de uitvoeringsbesluiten en met de ruimtelijke omgeving.

Openbaar onderzoek

Overeenkomstig art. 3 §3 van het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 5 mei 2000 betreffende openbare
onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsaanvragen werd geen
openbaar onderzoek georganiseerd.

De aanvraag valt immers niet onder de bouwaanvragen die openbaar dienen gemaakt te worden volgens
hoger vermeld artikel.

Externe adviezen

Op 28 november 2017 werd advies gevraagd aan Agentschap Wegen en Verkeer - AWV - District
Brugge (DBA). Op 5 december 2017 werd voorwaardelijk gunstig advies verleend (zie advies als
bijlage).
Op 28 november 2017 werd advies gevraagd aan BODI BLANKENBERGE. Er werd geen tijdig advies
verleend.
Op 28 november 2017 werd advies gevraagd aan Brandweerzone 1 West-Vlaanderen -
Hulpverleningszone 1 - hulpverleningszone1. Op 25 januari 2018 werd voorwaardelijk gunstig advies
verleend (zie advies als bijlage).

Op 28 november 2017 werd advies gevraagd aan Eandis - Eandis - Brugge (DBA). Op 27 december 2017
werd gunstig advies verleend (zie advies als bijlage).
Op 28 november 2017 werd advies gevraagd aan Farys - vergunningen@farys.be (DBA). Op 18
december 2017 werd voorwaardelijk gunstig advies verleend (zie advies als bijlage).

Op 28 november 2017 werd advies gevraagd aan POLITIEZONE Blankenberge-Zuienkerke. Op 4


december 2017 werd voorwaardelijk gunstig advies verleend (zie advies als bijlage).

Op 28 november 2017 werd advies gevraagd aan PROXIMUS - Proximus (DBA). Op 26 december 2017
werd voorwaardelijk gunstig advies verleend (zie advies als bijlage).

Advies van de GECORO

Overeenkomstig art. 4.7.16 §3 kan het dossier voorgelegd worden aan de Gecoro. De gemeentelijk
stedenbouwkundig ambtenaar besliste de aanvraag niet voor te leggen aan de Gecoro.

Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften

Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan


PRUP 132/1 – Solitaire woningen
Voor het gebied waarin de aanvraag gelegen is, bestaat het op datum van 5/06/2016 bij besluit van
Vlaamse Regering goedgekeurd Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan PRUP 132/1 Solitaire
vakantiewoningen.
Het PRUP heeft geen betrekking op de aanvraag.

PRUP 58/1 –Afbakening kleinstedelijk gebied


Voor het gebied waarin de aanvraag gelegen is, bestaat het op datum van 11/06/2008 bij besluit van de
minister goedgekeurd Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP 58/1 'Afbakening kleinstedelijk
gebied Blankenberge' met deelplan 'Cluster van bestaande zonevreemde regionale bedrijven langs
de Brugse Steenweg'.
Het project bevindt zich binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied.

Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan


Voor het gebied waarin de aanvraag gelegen is, bestaat het op datum van 27/06/2017 bij besluit van de
Gemeenteraad goedgekeurd Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 1/1 Oostkwartier.
De aanvraag is conform aan de stedenbouwkundige voorschriften bepaald in dit bestemmingsplan.

Rooilijnplan
Het perceel is gelegen langs een gemeenteweg. Er wordt niets gewijzigd aan de bestaande rooilijnen.

Gewestelijke verordeningen
“Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting
van gebieden voor dergelijke verblijven”, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 08/07/2005.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
“Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer”, goedgekeurd bij Ministerieel
Besluit op 29/04/1997.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid”, goedgekeurd door de Vlaamse
Regering d.d. 05/06/2009 – B.S. 02/09/2009 en latere wijzigingen.
De aanvraag is onderhevig aan de bepalingen van de verordening.
Gelet op de ingevulde checklist toegankelijkheid, de aanduidingen op de plannen en de beschrijving in de
nota van de architect, kan worden vastgesteld dat volledig voldaan wordt aan de gestelde eisen, opgelegd
in de Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid.

Provinciale verordening
“Provinciale stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven van baangrachten”, goedgekeurd
door de Provincieraad op 23/07/2008.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.

Gemeentelijke verordeningen
SV01
“Stedenbouwkundige Verordening SV01 - Zone verbod garages”, goedgekeurd door de Deputatie van
West-Vlaanderen op 09/06/2011.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
SV02
“Stedenbouwkundige Verordening SV02 – Bijzondere voorwaarden voor het creëren van een
woongelegenheid - herziening”, goedgekeurd door de Deputatie van West-Vlaanderen op 17/11/2011.
Het ontwerp voldoet hieraan.
SV03
“Stedenbouwkundige verordening SV03 – Bouwverbod”, goedgekeurd door de deputatie op 07/07/2016.
Het ontwerp valt binnen de afbakening van de bouwstopzone.
SV04
“Stedenbouwkundige Verordening SV04 – Verbod op het opsplitsen van ééngezinswoningen”,
goedgekeurd door de deputatie op 13/11/2008.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
Gemeentelijke bouwverordening
“Verordening op de bouwwerken”, goedgekeurd door de gemeenteraad op 11/04/1933.
Het ontwerp voldoet hieraan.

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening


De aanvraag is volledig in overeenstemming met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Andere regelgeving
Habitatgebied
Het project situeert zich niet binnen de door de Vlaamse regering voorgestelde habitatgebieden in de zin
van de Richtlijn 92/431/EEG inzake instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en
fauna.
Vogelrichtlijngebied
Het project situeert zich niet binnen de speciale beschermingszones aangeduid via het besluit van de
Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van
artikel 4 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979
inzake het behoud van de vogelstand.

Project MER Screening


De aanvraag is niet gelegen binnen een habitatrichtlijngebied, een vogelrichtlijngebied, een RAMSAR
richtlijngebied noch binnen een VEN-gebied. De aanvraag valt niet onder een activiteit die werd
opgenomen in bijlage I en II van het project-MER Besluit. Niettegenstaande kan er gesteld worden dat
zowat elk project milieueffecten met zich meebrengt. Enkel voor de projecten met aanzienlijke
milieueffecten moet echter een milieueffectenrapport worden opgemaakt. Rekening houdende met de
aard van het project, de ruimtelijke context en de relatie tot de omgeving, waarbij geen aanzienlijke
effecten op kwetsbare gebieden te verwachten zijn, kan geconcludeerd worden dat er ten gevolge van het
project geen aanzienlijke milieugevolgen te verwachten zijn.

Erfdienstbaarheden en wegaanleg

Er zijn geen erfdienstbaarheden aanwezig op de desbetreffende percelen.


De aanvraag betreft geen aanleg van nieuwe wegenis.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Beschrijving van het project en zijn omgeving


De aanvraag betreft de sloop van een bestaande (leegstaande) horecazaak en de oprichting van een
nieuwe meergezinswoning met een totaal van 89 appartementen.

De site bevindt zich op de hoek van de A. Ruzettelaan met de Koning Albert I-laan. Het perceel is in
totaal een 2500 m² groot.

Het gehele project beslaat 11 tot 12 bovengrondse bouwlagen, gecombineerd met 3 ondergrondse
bouwlagen. De toegang tot de ondergrondse delen wordt gerealiseerd via een in- en uitrit vanuit de A.
Ruzettelaan. Hier wordt een hellend vlak gerealiseerd dat toegang geeft tot niveau -1. Op dit niveau
worden naast de noodzakelijke utiliteitsruimtes (electriciteits- en gastellerlokalen) ook een regenput, een
septische put, een 3-tal fietsenbergingen (met een totale capaciteit van 72 fietsen) en 22 garages en
autostandplaatsen voorzien. De daaronderliggende niveaus worden ook telkens met fietsenbergingen en
garages ingericht. Tevens wordt op niveau -2 een gemeenschappelijke afvalberging voorzien.

Op het gelijkvloerse niveau worden 8 appartementen voorzien waarbij de toegang wordt gecreëerd vanuit
de A. Ruzettelaan. Op de verschillende niveau’s worden telkens 9 appartementen voorzien tot en met de
7de verdieping. Daarboven wordt het aantal appartementen gereduceerd tot 7, 5, 4 en 2 waardoor in
totaal 89 appartementen worden gecreëerd met een gevariëerd aantal slaapkamers.

Het gebouw wordt dermate opgevat in 3 horizontale delen. Het onderste deel is een verderzetting van de
grondoppervlaktes van de bouwzone met een totaal van 8 bouwlagen. Daarboven bevindt zich een
middenzone. Deze springt deels naar binnen in de as van het gebouw en zorgt voor een eerste
architecturale afbouw van het project. Op dit niveau wordt ondermeer een “community skybox”
voorzien. Dit betreft een gemeenschappelijke ruimte die zal bijdragen tot een betere sociale cohesie. De
3de laag betreft de afbouwzone en beslaat 1 tot 2 bouwlagen. Hier wordt een differentiatie voorzien in
bouwhoogte om een betere overgang te kunnen realiseren naar de omgeving toe.

De verschillende appartementen worden telkens voorzien van een privatief terras waardoor het gehele
gebouw een speelse volume toets krijgt. Door de terrassen per bouwlaag af te wisselen wordt een zekere
ritmiek en rust gebracht in het gebouw.

De meergezinswoning wordt opgetrokken in een kwalitatieve baksteen in een warme bronzen kleur. De
baksteenstroken worden afgewisseld met architectonische beton om een architecturaal spel te creëren en
de gelaagdheid van het gebouw te benadrukken. De witte banden in architectonisch beton lopen naadloos
verder in de terrassen.

De buitenomgeving wordt ingericht als publiek parkgebied. Enkel ter hoogte van de appartementen zelf
wordt een zone voorzien van 2m diep die ingericht wordt als terras en vervolgens overgaat naar het
publieke parkdeel. Het nieuwe maaiveld wordt 47cm hoger voorzien dan het huidige trottoir. De helling
wordt geleidelijk gemaakt vanaf de rooilijn naar de terrassen toe. Deze groenzone wordt ingericht met
diverse heesters en hoge grassen.
Binnen de publiek toegankelijke delen wordt tevens een wadi voorzien. Dit moet zorgen voor een
aangename plaats en tevens kan het hemelwater van het gebouw op een natuurlijk manier in de grond
infiltreren. Deze zone ligt op het niveau van de A.Ruzettelaan waar de sonderingen nu weergeven dat het
grondwater op -2.52m onder het maaiveld zit. Het hoogteverschil tussen de A. Ruzettelaan en de Koning
Albert I-laan bedraagt op dit punt slechts 50 tot 70cm.
De ruimtelijke omgeving kenmerkt zich vooral door de aanwezigheid van duinen aan de noordzijde, een
appartementsgebouw aan de westzijde en de drukke Koning Albert I-laan aan de oost- en zuidzijde. Deze
laan vormt een deel van de Kustbaan die zich uitstrekt over de gehele Belgische Kust en vormt dan ook
een belangrijke toegangs- en ontsluitingsweg naar en van Blankenberge.

Toetsing van het project aan de goede ruimtelijke ordening


Het desbetreffend gebouw bevindt zich in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk
uitvoeringsplan. Daar enerzijds dergelijk bestemmingsplan geacht wordt de criteria van een goede
ruimtelijke ordening weer te geven en anderzijds het ontwerp volledig in overeenstemming is met het
bestemmingsplan kan gesteld worden dat het ontwerp in overeenstemming is met de goede ruimtelijke
ordening.
Watertoets

Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (B.S. 14
november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de watertoets. Door het Vlaams Gewest
werd er uitdrukkelijk op gewezen dat er op basis van de eerste afbakening van de risicozones geen
nauwkeurige begrenzing tot op perceelsniveau kan verantwoord worden.

Het project ligt echter niet in een mogelijk of effectief overstroombaar gebied zodat in alle redelijkheid
dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect veroorzaakt zal worden.

Gelet op artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, laatst gewijzigd op 15 juli
2016 (BS 19/09/2016), betreffende de nieuwe gewestelijk stedenbouwkundige verordening inzake
hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en
hemelwater, is de aanvraag onderhevig aan de bepalingen vastgelegd in deze gewestelijke verordening.
Het ontwerp voldoet echter volledig aan de bepalingen van de verordening

Bijgevolg kan gesteld worden dat de watertoets wordt doorstaan.

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen motiveert zijn standpunt als volgt:

Voorwaardelijk GUNSTIG

- Overwegende dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen en verenigbaar is


met zijn onmiddellijke omgeving en de goede plaatselijke aanleg.
- Overwegende dat de architectuur en de bestemming in overeenstemming zijn met de voorschriften van
het RUP en in overeenstemming zijn met de bebouwing en hun functies in de omgeving.
- Gelet op artikel 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is de aanvraag gericht op een
duurzame ruimtelijke ontwikkeling en wordt de ruimtelijke draagkracht door de aanvraag niet geschaad.
- Gelet op het gunstig brandpreventieverslag d.d. 25/01/2018 waaruit kan geconcludeerd worden dat de
aanvraag in overeenstemming is met de normen inzake brandpreventie en brandbestrijding.
- Gelet op het gunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer, district Brugge d.d. 5/12/2017 met
als referentie 311/B/BAV/2017/5871/5159 waaruit blijkt dat de aanvraag geen negatieve invloed zal
hebben op de verkeersontwikkeling noch op de lijnstelling.
- Gelet op het gunstig advies Proximus d.d. 26/12/2017 met als referentie JMS 403448 waaruit blijkt dat
de infrastructuur van Proximus pro-actief dient te worden voorzein in het project.
- Gelet op het gunstig advies van Eandis d.d. 27/12/2017 met als referentie 45523572 waaruit blijkt dat de
nodige voorzieningen dienen te worden getroffen onder de vorm van een distributiecabine. Daar deze
voorzien worden kan gesteld worden dat voldaan wordt aan dit advies.
- Gelet op het gunstig advies van Farys d.d. 13/12/2017 met als referentie KDX/JKK/JD AD 17-1039
171213 waaruit blijkt dat de aanvraag kan worden aangesloten op een bestaande drinkwaterleiding met
voldoende capaciteit.
- Gelet op het gunstig advies van de politiezone Blankenberge-Zuienkerke d.d. 4/12/2017.

Bijgevolg beslist het college van burgemeester en schepenen in zitting van 06/02/2018 het volgende:

Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die de volgende
verplichtingen dient na te komen:

1/ Voorwaarden:
Algemene voorwaarden:
- De niet-bebouwde delen van de percelen ter hoogte van het maaiveld, dienen als
publieke ruimte/parkzone te worden ingericht en dienen te worden overgedragen aan het
stadsbestuur teneinde deze in te lijven in het openbaar domein.
- Vóór aanvang der werken is een beplantingsplan voor de niet-bebouwde delen, later
over te dragen naar het openbaar domein, ter goedkeuring voor te leggen aan het
stadsbestuur.
- In geval van woonfunctie dient de vloer-plafondhoogte, ongeacht de ruwbouwmaatvoering
op plan, ten allen tijde afgewerkt minimum 2,40m te bedragen.
- Er mogen geen werken uitgevoerd worden tijdens de bouwstopperiode in de maanden juli en
augustus, zoals voorzien in de desbetreffende gemeentelijke verordening.
- Alle bovendakse constructies, ten behoeve van mechanische afzuiging, koelgroepen, e.d. ,
moeten zich binnen het toegestane gabariet bevinden. Dergelijke uitbouwen die zich buiten
het toegestane gabariet bevinden, zullen niet toegestaan worden.
- De brievenbus moet aan de rand van de openbare weg geplaatst worden, of in het gebouw, en
is uit te voeren volgens de bepalingen van de post.
- De bepalingen van art. 678 en 679 van het Burgerlijk Wetboek inzake lichten en zichten zijn
in acht te nemen.
- Alle volledig ingesloten lokalen moeten rechtstreeks of onrechtstreeks worden verlucht.
- In geval de uitbating onderhevig is aan een aanvraag tot milieuvergunning wordt de
stedenbouwkundige vergunning opgeschort tot op het moment dat de gekoppelde
milieuvergunning is afgeleverd.
- De appartementsnummering, zoals u vindt als bijlage, is strikt na te leven. Deze is gebaseerd
op de gemeentelijke verordening van 06/09/2005, waarvan kopie als bijlage.
- Bij het oppompen van grondwater (dat geloosd wordt in de riolen) mag het oppompdebiet
niet meer dan 10m³/h bedragen, tenzij er een toestemming van Aquafin kan voorgelegd
worden. Bij aanvang van de werf maakt de bouwheer alle hierover beschikbare gegevens
kenbaar aan het stadsbestuur en aan Aquafin. Alle alternatieven voor lozing in de riool
(herinfiltratie in de bodem, lozing in een oppervlaktewater, nuttig gebruik) dienen onderzocht
te worden, een motivatie voor het niet toepassen van alternatieven dient bijgevoegd. De
graafwerken kunnen pas aanvangen na goedkeuring van het oppompdebiet.
- Gelet op het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders d.d.
8/05/2009 dient elke woongelegenheid te worden voorzien van correct geïnstalleerde
rookmelders. De toestellen dienen conform te zijn met de NBN EN14604 en dienen te
reageren op brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en ze mogen niet van
het ionische type zijn.

Voorwaarden m.b.t. adviezen:


- De voorwaarden en opmerkingen vermeld in het brandpreventieverslag d.d. 25/01/2018 zijn
strikt van toepassing.
- De voorwaarden en opmerkingen vermeld op het advies van het Agentschap Wegen en
Verkeer, district Brugge d.d. 5/12/2017 met als referentie 311/B/BAV/2017/5871/5159 zijn
strikt van toepassing.
- De voorwaarden en opmerkingen vermeld op het advies Proximus d.d. 26/12/2017 met als
referentie JMS 403448 zijn strikt van toepassing.
- De voorwaarden en opmerkingen vermeld op het advies van Eandis d.d. 27/12/2017 met als
referentie 45523572 zijn strikt van toepassing.
- De voorwaarden en opmerkingen vermeld op het gunstig advies Farys d.d. 13/12/2017 met
als referentie KDX/JKK/JD AD 17-1039 171213 zijn strikt van toepassing.
- De voorwaarden en opmerkingen vermeld op het gunstig advies van de politiezone
Blankenberge-Zuienkerke d.d. 4/12/2017 zijn strikt van toepassing. De nodige afspraken
dienen dan ook te worden gemaakt van de desbetreffende politiezone.

Voorwaarden m.b.t. het openbaar domein:


- De kosten voor het verplaatsen van verlichtingspalen, markeringen en/of beplantingen
in het openbaar domein, voortvloeiend uit de huidige vergunning, zijn ten laste van de
bouwheer.
- Voor de aanvang van de werken moet een tegensprekelijke plaatsbeschrijving gebeuren van
het openbaar domein en de stadseigendommen binnen een straal van 25m van de uiterste
hoeken van het perceel.
De plaatsbeschrijving dient opgemaakt te worden door een deskundige en dient ter
goedkeuring voorgelegd te worden aan het stadsbestuur.
- Na beëindiging van de werken dient (indien nodig) het openbaar domein heraangelegd te
worden overeenkomstig de bepalingen van dienst B.O.D.I.. Indien het openbaar domein niet
naar behoren (her)aangelegd of hersteld wordt, zullen de gestelde borgen aangewend worden
ter financiering van de heraanleg ervan.
- De inname van het openbaar domein moet voor de aanvang van de werken ter goedkeuring
aan het stadsbestuur voorgelegd worden. Er mag geen inname zijn van de ondergrond van het
openbaar domein ten behoeve van constructies noodzakelijk voor het realiseren van de kelder.
Indien van toepassing is hiervoor een retributie verschuldigd cfr. het gemeentelijk reglement
‘Belasting op het bezetten van het openbaar domein’, goedgekeurd door de gemeenteraad in
zitting van 4 december 2012.
- Indien de bestaande openbare verlichting of straatnaamborden op de gevel zijn bevestigd en
verwijderd dienen te worden moet, vóór aanvang van de werken, de technische dienst worden
verwittigd teneinde de (de)montage ervan te kunnen uitvoeren. De technische dienst is
bereikbaar op de volgende coördinaten: B.O.D.I. (Beheer Openbaar Domein en Installaties),
Scharebrugstraat 110 te 8370 Blankenberge, Tel. 050 636 700.

Voorwaarden bij sloping:


- Voor de aanvang en tijdens de volledige duur van de werken:
- moet de bevloering afgeschermd worden door middel van een zandbed (vet zand/rijnzand)
van ± 15 cm en metalen platen, min. 10 mm dikte in een zone waarbinnen de
afbraakmaterialen schade kunnen aanrichten.
- moeten de afvoerroosters beveiligd worden met een plaat zodat geen zand of ander
afbraakmateriaal in de straatkolk kan terechtkomen.
- moet alle straatmeubilair, van welke aard ook, afgeschermd worden tegen beschadigingen.
- moeten de zones waar containers, vrachtwagens, kranen enz… werkzaam zijn, afgeschermd
worden met metalen platen, min. 10 mm. dik op een zandbed (vet zand/rijnzand) van ± 15 cm
dikte.
- De werf moet ter hoogte van het openbaar domein afgeschermd worden d.m.v. een houten
(wit geschilderde) afsluiting van min. 2.00m hoog die ervoor moet zorgen dat er geen schade
of last berokkend wordt aan aangelanden en gebruikers van het openbaar domein.
- De slopingswijze moet voor de aanvang van de werken ter goedkeuring van het stadsbestuur
voorgelegd worden.
- Het slopen van de gebouwen kan pas aanvangen nadat uit onderzoek van de bevoegde
diensten blijkt dat er zich verkeerskundig geen probleem stellen en nadat de publieke
veiligheid en de veiligheid van de omwonenden gegarandeerd zijn.
- In functie van de latere aansluiting bij de realisatie van het nieuwbouwproject moet bij de
sloping vastgesteld worden waar de huisriolering ter hoogte van de rooilijn aansluit op de
straatriool. Van deze gegevens moet een plannetje getekend worden, dat verplicht bij het
aanvraagdossier tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor het
nieuwbouwproject moet gevoegd worden.

2/ Lasten:
Voor de aanvang van de werken moet de waarborg ter vrijwaring van schade en voor de
eventuele herstelling aan het openbaar domein voor de som van € 5.000,00 gestort worden in
de stadskas via rekeningnummer BE77091017364342 met de vermelding RO/2017/237– borg
openbaar domein.
De waarborg kan tevens door middel van een bankwaarborg gesteld worden.

Voor de aanvang van de werken moet de waarborg voor de realisatie van de groenaanleg voor
de som van € 5.000,00 worden in de stadskas via rekeningnummer BE77091017364342 met
ref. RO/2017/237- borg groenaanleg.
De waarborg kan tevens door middel van een bankwaarborg gesteld worden. Deze borg wordt
vastgelegd tot TWEE jaar na de aanplantingsdatum, tenzij een onderhoudscontract met een
onderhoudsfirma wordt voorgelegd voor een periode van 2 jaar.

Na het voltooien van de bouwwerken zal u de gemeentelijke taks op het bouwen en


verbouwen, goedgekeurd op 08/04/2008 aangerekend worden. Gelet op de gegevens vermeld
in de aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning , wordt deze
voorlopig vastgesteld op € 66.750.

3/ Fasen:
- Er worden geen fasen voorzien.

4/ Aanvang van de werken en verval van de vergunning


Voorwaarden opgenomen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
- De werken moeten aanvatten binnen 2 jaar, d.i. vóór 06/02/2020, zo niet vervalt de
vergunning van rechtswege.
- Het college van burgemeester en schepenen moet per aangetekende brief op de hoogte
worden gebracht van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten
minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
- In geval van nieuwbouw en/of verbouwing dienen de werken winddicht te zijn afgewerkt
binnen een periode van 3 jaar te rekenen na de aanvang der werken.
Daarnaast legt het stadsbestuur nog de volgende voorwaarden op:
- In geval van nieuwbouw dienen de werken volledig te zijn afgewerkt binnen een periode van
7 jaar na datum van de stedenbouwkundige vergunning.
- In geval van een verbouwing dienen de werken volledig te zijn afgewerkt binnen een periode
van 5 jaar na datum van de stedenbouwkundige vergunning.
- In geval van terrein aanlegwerken dienen de werken volledig te zijn afgewerkt binnen een
periode van 4 jaar na datum van de stedenbouwkundige vergunning.

5/ - De onderhavige vergunning wordt afgeleverd op basis van de stedenbouwkundige


reglementering en voorschriften die terzake van toepassing zijn. De aandacht van de aanvrager
wordt er op gevestigd dat hij in zijn relatie met derden, zoals naburen, onverdeelde
gerechtigden en mede-eigenaars, verder rekening dient te houden met de bepalingen van het
Burgerlijk Wetboek en met de onderliggende rechtsverhoudingen, zoals eventueel zouden
vastgelegd zijn in afzonderlijke akten en/of overeenkomsten.
- In geval van woonfunctie dient de vloer-plafondhoogte bij afwerking, ongeacht de
ruwbouwmaatvoering op plan, te allen tijde afgewerkt min. 2,40m te bedragen.

6/ Riolering:
- De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte gelegen op
het openbare domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een
rioolaansluiting moet worden ingediend bij FARYS, Stropstraat 1, 9000 Gent, telefonisch via
de Aquafoon 078/35.35.99 of op www.farys.be. De nieuwe riolering is verplicht aan te sluiten
op de bestaande aanwezige huisaansluiting of op de bestaande aanwezige wachtbuis. De
aanvrager dient zich voor de aanleg van de private riolering te houden aan de bepalingen van
het reglement rioolaansluitingen van de Stad Blankenberge dat kan opgevraagd worden bij
FARYS. De private riolering mag enkel geplaatst worden na goedkeuring van FARYS,
volgend op een technische evaluatie ter plaatse waarbij zowel het aansluitingspunt ter hoogte
van de rooilijn als de diepte van de rioolaansluiting wordt bekeken.

7/ Netbeheer:
- In geval van sloop dient de bouwheer ten minste twee maand voor de aanvang van de bouw-
of afbraakwerken die een wijziging of verplaatsing van de bovengrondse en/of ondergrondse
kabels en/of aansluitingen tot gevolg hebben, netbeheerder Belgacom hiervan te verwittigen
via e-mail nieuwbouwwestvlaanderen@proximus.com en netbeheerder Telenet via email
netaanleg.brugge-ieper@staff.telenet.be
- In geval van nieuwbouw meergezinswoning dient de bouwheer ten minste twee maand voor
de aanvang van de bouw- of afbraakwerken die een wijziging of verplaatsing van de
bovengrondse en/of ondergrondse kabels en/of aansluitingen tot gevolg hebben, netbeheerder
Belgacom hiervan te verwittigen via e-mail nieuwbouwwestvlaanderen@proximus.com en
netbeheerder Telenet via email cbs@staff.telenet.be of via de website
www.telenet.be/netaanleg
De bouwheer dient de meergezinswoning te voorzien van de infrastructuur Belgacom en van
de infrastructuur Telenet en de voorwaarden na te leven.
- In geval van een stedenbouwkundige vergunning m.b.t. appartementsgebouwen heeft de
bouwpromotor of initiatiefnemer de verplichting om de geldende reglementering,
uitgevaardigd door de distributienetbeheerder Imewo voor elektriciteit en/of voor aardgas,
inzake de distributie van elektriciteit en/of gas naar en in appartementsgebouwen strikt na te
leven. Deze teksten zijn raadpleegbaar op de website van de distributlenetbeheerder(s) via
“www.imewo.be.”
8/ Lijnstelling:
- Voor de aanvang van de werken dient de Afdeling Stro&m te worden gecontacteerd teneinde
een controle toe te laten inzake de lijnstelling.

9/ Openbaar domein:
- Bij het aanleggen van een bouwwerf moeten de nodige voorzorgen getroffen worden opdat
de bedieningsinstrumenten van het openbaar domein zoals brandkranen, afsluiters van de
waterleiding, enz. ten allen tijde voor de stadsdiensten beschikbaar zijn. De verkrijger van de
vergunning is hiervoor hoofdelijk verantwoordelijk.

10/ Bronbemaling:
- Elke bronbemaling (waarbij grondwater wordt opgepompt) die technisch noodzakelijk is
voor de verwezenlijking van bouwkundige werken moet conform de milieuwetgeving
VLAREM gemeld worden. In bepaalde gevallen is er een milieuvergunning vereist. Bij het
oppompen van grondwater (dat geloosd wordt in de riolen) mag het oppompdebiet niet meer
dan 10m³/h bedragen, tenzij er een toestemming van de exploitant van deze
rioolwaterzuiveringsinstallatie (NV Aquafin, Pathoekeweg 45 te 8000 Brugge) kan voorgelegd
worden. Deze schriftelijke toelating dient bij het meldingsformulier of de
milieuvergunningsaanvraag gevoegd te worden. Bij aanvang van de werf maakt de bouwheer
alle hierover beschikbare gegevens kenbaar aan het stadsbestuur en aan Aquafin. Alle
alternatieven voor lozing in de riool (herinfiltratie in de bodem, lozing in een
oppervlaktewater, nuttig gebruik) dienen onderzocht te worden, een motivatie voor het niet
toepassen van alternatieven dient bijgevoegd. De graafwerken kunnen pas aanvangen na
goedkeuring van het oppompdebiet.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere
vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening


Art. 4.7.19. §1. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende
beslissing wordt binnen een ordetermijn van tien dagen en per beveiligde zending bezorgd aan de
aanvrager en aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. De gewestelijke stedenbouwkundige
ambtenaar ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behoudens indien hij omtrent de
vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt.
Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt
tevens bezorgd aan:
1° de adviserende instanties, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid;
2° de toezichthoudende architect, indien deze daarom verzoekt.
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin ontvoogde gemeenten geen afschriften of
kennisgevingen moeten overmaken aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar omwille van de
beperkte ruimtelijke impact van de vergunde handelingen of de eenvoud van het dossier.
§2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager
gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag
betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de
aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten
opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen
een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college
van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende,
vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te
rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een
administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze
bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het
decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens
de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het
voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en
schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden
ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het
beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen
kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door
de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en
effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel
4.7.19, §1, derde lid;
5° de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat
zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die
ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager: de dag na deze waarop het afschrift of
de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of
door de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid: de dag na deze waarop
het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende: de dag na deze van
aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de
deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het
beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in
zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van
onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en
aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van
onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald
werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is
verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan de
gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan
over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de
betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening,
wordt gedagtekend en bevat:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval,
zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp
uitmaakt van deze beslissing;
3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden
beslissing.

Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of
onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het
beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van
de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de
collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift
uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel
4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt het beroepschrift zo mogelijk
vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk
van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een
stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt
de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de
vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en
volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in
zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke
stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van
de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld
in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat
beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van
de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de
vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de
indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het
provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de
betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is
voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat
tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij
nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een
inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van
de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse
Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de
overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de
regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk
van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de
afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot
vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor
vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de
definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval
blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de
verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste
lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge
gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. Onverminderd §1 vervalt een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur waaraan een
sociale last, vermeld in artikel 4.1.16 van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid, is
verbonden, van rechtswege indien de sociale last uitgevoerd wordt in natura en de werken niet zijn
voltooid binnen de vijfjarentermijn, vermeld in artikel 4.1.20, §1, eerste lid, 2°, van voormeld decreet.
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien
van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het,
desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke
constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich
bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse
administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw
dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke
doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering
ervan aan te vragen.

Gezien en goedgekeurd in zitting van 20 februari 2018.


de wnd. secretaris, de voorzitter,

Dries Gevaert Ivan De Clerck

Вам также может понравиться