Вы находитесь на странице: 1из 170

Nl

De Nikon gids voor digitale fotografie


met de

digitale camera
Handelsmerkinformatie
Apple, het Apple logo, Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer,
Inc. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporaton. CompactFlash is een
handelsmerk van SanDisk Corporation. Lexar Media is een handelsmerk van Lexar Media Corporation. Microdrive is
een gedeponeerd handelsmerk van Hitachi Global Storage Technologies in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. PictBridge is een handelsmerk. D-Ligh-
ting technologie is verstrekt door Apical Limited. Alle andere handelsnamen die in deze gebruikshandleiding of de
andere documentatie bij uw Nikon product worden genoemd zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken
van hun respectievelijke houders.
Pictogrammen en conventies
Om het vinden van bepaalde informatie te
vergemakkelijken zijn de volgende picto-
grammen gebruikt: Inleiding
Dit pictogram staat bij waarschu-
wingen: informatie die belangrijk
is om schade aan de camera te Voorbereiding
voorkomen.
Dit pictogram staat bij opmerkin-
gen: informatie die gelezen dient te Foto’s maken – basistechniek
worden voordat de camera wordt
gebruikt.
Dit pictogram staat bij tips: aan- Onderwerpsstand
vullende informatie die van pas
kan komen bij het gebruik van de
camera.
Dit pictogram geeft aan dat er el-
Meer weten over foto’s maken
ders in deze handleiding of in de
Snelhandleiding meer informatie
over dit onderwerp staat. Films

Meer weten over afspelen

Het opnamemenu

Het weergavemenu

Het setup-menu

Technische opmerkingen

i
Voor uw veiligheid
Lees om schade aan uw Nikon product of letsel bij uzelf te voorkomen de nu
volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u het product gaat ge-
bruiken. Bewaar deze veiligheidsvoorschriften op een plaats waar gebruikers
van het product er kennis van kunnen nemen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk
vermelde veiligheidsvoorschriften worden door middel van het volgende pic-
togram weergegeven:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen die u moet lezen voordat u uw Nikon-
product gebruikt, om mogelijk letsel te voorkomen.

WAARSCHUWINGEN
Kijk niet via de zoeker naar de zon Demonteer het apparaat niet
Via de zoeker naar de zon of een andere Het aanraken van de interne onderdelen
sterke lichtbron kijken kan tot gezichtsbe- van de camera of batterijlader kan tot
schadiging leiden. letsel leiden. Reparaties dienen alleen door
een daartoe bevoegde monteur te worden
Schakel het apparaat bij storing onmid-
uitgevoerd. Mocht de camera of batterijla-
dellijk uit
der openbarsten als gevolg van een val of
Indien er rook of een ongewone geur uit
ander ongeluk, haal dan de stekker uit het
de camera, de batterijlader of de licht-
stopcontact en/of de batterij uit de lader
netadapter (optioneel verkrijgbaar) komt,
en laat het product door een door Nikon
koppel de batterijlader of lichtnetadapter
erkende reparatiedienst nakijken.
dan los en verwijder de batterij onmiddel-
lijk. Pas daarbij op dat u zich niet brandt. Neem bij het gebruik van de batterijla-
Voortgaand gebruik kan tot letsel leiden. der de volgende voorzorgsmaatregelen
Nadat u de stroombron heeft verwijderd in acht
of losgekoppeld, dient u het apparaat door • Houd het apparaat droog. Het niet in acht
een door Nikon erkende onderhoudsdienst nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
te laten nakijken. leiden tot brand of een elektrische schok.
• Stof op of bij de metalen onderdelen van
Gebruik de camera of batterijlader niet
de stekker dient met een droge doek te
in de buurt van ontvlambaar gas
worden verwijderd. Voortgaand gebruik
Gebruik elektronische apparatuur niet in
kan tot brand leiden.
de buurt van ontvlambaar gas, aangezien
• Raak tijdens onweersbuien het netsnoer
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
niet aan en blijf uit de buurt van de bat-
Wees voorzichtig met de camerariem terijlader. Het niet in acht nemen van deze
Doe de camerariem niet rond de hals van voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
een kind. elektrische schok.
Buiten bereik van kinderen houden • Zorg dat u het netsnoer niet beschadigt of
Zorg ervoor dat kleine kinderen geen bat- wijzigt, er niet hard aan trekt of het sterk
terijen of andere kleine onderdelen in hun buigt, het niet onder zware voorwerpen
mond kunnen stoppen. plaatst en het niet blootstelt aan hitte of
vuur. Mocht de isolatie beschadigd raken
en de draden bloot komen te liggen, laat
ii
het snoer dan door een door Nikon erkende • Stop onmiddellijk met het gebruik van de
reparatiedienst nakijken. Het niet in acht batterij als u een verandering opmerkt,
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan zoals verkleuring of vervorming.
leiden tot brand of een elektrische schok. Gebruik de juiste kabels
• Pak de stekker of batterijlader niet met Gebruik voor de aansluitingen uitsluitend
natte handen vast. Het niet in acht nemen de door Nikon voor dit doel meegeleverde
van deze voorzorgsmaatregel kan leiden kabels, opdat u zeker bent dat aan de tech-
tot een elektrische schok. nische voorwaarden wordt voldaan.
Neem bij het gebruik van batterijen Verwijderen van geheugenkaarten
onderstaande voorzorgsmaatregelen Geheugenkaarten kunnen tijdens gebruik
in acht heet worden. Wees daarom voorzichtig
Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer u geheugenkaarten uit de ca-
wanneer u ze verkeerd gebruikt. Neem mera verwijdert.
de volgende voorzorgsmaatregelen in acht
Wees voorzichtig met bewegende onder-
wanneer u de batterijen voor dit product
delen
gebruikt:
Zorg ervoor dat uw vingers of andere
• Zorg dat het product uitstaat voordat u de
objecten niet bekneld raken tussen het
batterij vervangt. Zorg bij gebruik van een
objectief of andere bewegende delen.
lichtnetadapter dat deze losgekoppeld is.
• Gebruik uitsluitend oplaadbare Nikon Cd-rom’s
EN-EL7 lithium-ion batterijen (meegeleverd). De met dit apparaat meegeleverde cd-
• Probeer niet om een batterij onderste- rom’s dienen niet op audio-cd-appara-
boven of achterstevoren in de camera te tuur te worden afgespeeld. Het afspelen
plaatsen. van cd-rom’s op een audio-cd-speler kan
• Sluit een batterij niet kort en demonteer leiden tot gehoorverlies of schade aan de
hem niet. apparatuur.
• Stel een batterij niet bloot aan vuur of Wees voorzichtig met gebruik van de
bovenmatige hitte. flitser
• Dompel een batterij niet onder in water en Het gebruik van de flitser dichtbij iemands
zorg dat hij niet nat kan worden. gezicht kan tot tijdelijke schade aan het ge-
• Plaats het dekseltje op de contactpunten zichtsvermogen leiden. Bij foto’s van kleine
van de batterij wanneer u de batterij ver- kinderen is extra voorzichtigheid geboden;
voert. Berg een batterij (al dan niet tijdens ga niet dichterbij dan één meter.
vervoer) niet op bij metalen voorwerpen Gebruik van de zoeker
zoals halskettingen en haarspelden. Pas bij het verstellen van de dioptrie-instel-
• Volledig ontladen batterijen kunnen gaan ling van de zoeker op dat u niet per onge-
lekken. Om schade aan het product te luk een vinger in uw oog krijgt.
voorkomen dient u de batterij te verwijde-
ren als hij leeg is.
Voorkom aanraking met vloeibaar kristal
Mocht de LCD-monitor breken, pas dan
• Onmiddellijk na gebruik of wanneer het
op voor letsel veroorzaakt door gebroken
product gedurende langere tijd op batte-
glas; voorkom dat het vloeibare kristal uit
rijvoeding is gebruikt, kan de batterij heet
de monitor in aanraking komt met huid,
zijn. Voordat u de batterij uit de camera
ogen of mond.
neemt dient u de camera uit te zetten en
de batterij te laten afkoelen.

iii
Opmerkingen
• Voor de gehele of gedeeltelijke repro- • Nikon is niet aansprakelijk voor schade
ductie, transmissie, transcriptie, opslag die voortkomt uit het gebruik van dit
in een geautomatiseerd gegevensbe- product.
stand, of vertaling in welke taal dan • Nikon heeft alles in het werk gesteld
ook, in welke vorm dan ook, en met om te zorgen dat de informatie in deze
welke middelen dan ook van de bij uw handleidingen juist en volledig is; wij
Nikon-product geleverde handleidingen, stellen het zeer op prijs als u de Nikon-
is de voorafgaande schriftelijke toestem- importeur op de hoogte brengt van
ming van Nikon vereist. eventuele fouten of omissies.
• Nikon behoudt zich het recht voor
zonder voorafgaande aankondiging de
specificaties van de hardware en soft-
ware die in deze gebruikshandleidingen
worden beschreven op elke gewenst
moment te wijzigen.

iv
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let er op dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gerepro-
duceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk
strafbaar kan zijn.

• Voorwerpen die niet mogen worden • Waarschuwingen m.b.t. zekere ko-


gekopieerd of gereproduceerd pieën en reproducties
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, De overheid heeft waarschuwingen
munten, waardepapieren of obligaties uitgevaardigd met betrekking tot het
van de (plaatselijke) overheid, zelfs als kopiëren of reproduceren van waarde-
dergelijke kopieën of reproducties voor- papieren uitgegeven door commerciële
zien zijn van een stempel “Voorbeeld” instellingen (aandelen, wissels, cheques,
of “Specimen”. cadeaucertificaten, etc.), reispassen, of
Het kopiëren of reproduceren van pa- coupons, behalve wanneer het gaat om
piergeld, munten of waardepapieren een minimaal benodigd aantal kopieën
die in het buitenland in circulatie zijn voor zakelijk gebruik door een bedrijf.
is verboden. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren
of reproduceren van door de overheid
Tenzij vooraf toestemming is verleend
uitgegeven paspoorten, vergunningen
door de overheid, is het kopiëren of
afgegeven door overheidsinstanties en
reproduceren van ongebruikte, door
andere instellingen, identiteitskaarten,
de overheid uitgegeven postzegels of
en kaartjes, zoals pasjes en maaltijd-
briefkaarten verboden.
bonnen.
Het kopiëren of reproduceren van door
• Auteursrechten
de overheid verstrekte (post)zegels en
Het kopiëren of reproduceren van au-
gecertificeerde wettelijke documenten
teursrechterlijk beschermde creatieve
is verboden.
werken zoals boeken, muziek, schilderij-
en, houtgravures, kaarten, tekeningen,
films en foto’s is geregeld in nationale
en internationale auteurswetgeving.
Gebruik dit product niet voor het ma-
ken van illegalie kopieën of voor het
schenden van het auteursrecht.

v
Inhoud
Voor uw veiligheid............................................................................................ ii
Opmerkingen ................................................................................................... iv
Inleiding 1
Onderdelen van de camera ............................................................................ 2
De weergave bij opnemen (monitor/elektronische zoeker)......................... 4
Het LCD-venster............................................................................................... 6
De monitor....................................................................................................... 7
De ontspanknop .............................................................................................. 7
De keuzeknop.................................................................................................. 8
De multi-selector ............................................................................................. 8
Voorbereiding 9
De batterij opladen ......................................................................................... 9
De batterij plaatsen......................................................................................... 10
Geheugenkaarten plaatsen ............................................................................ 12
Camera aanzetten ........................................................................................... 14
Basisinstelling .................................................................................................. 15
Foto’s maken - basistechniek 17
Stap 1 —Zet de keuzeknop op ................................................................. 17
Stap 2 — Beelduitsnede bepalen ..................................................................... 18
Stap 3 — Scherpstellen en afdrukken.............................................................. 20
Stap 4 —Resultaten bekijken (Snel terugspelen/Schermvullend terugspelen) .... 23
Onderwerpsstand 26
Foto’s maken voor een panorama..................................................................... 31
Meer weten over foto’s maken 33
Beeldkwaliteit en -afmetingen....................................................................... 33
Beeldkwaliteit................................................................................................... 33
Beeldgrootte .................................................................................................... 34
Flitsstand .......................................................................................................... 37
Scherpstelstand................................................................................................ 40
Zelfontspanner en fotograferen met afstandsbediening............................. 41
Belichtingscorrectie ......................................................................................... 44
Vibratie reductie (VR)...................................................................................... 45
Belichtingsstand: Standen P, S, A en M........................................................... 46
P: Programma-automatiek................................................................................ 47
S: Sluitertijdvoorkeuze ...................................................................................... 48
A: Diafragmavoorkeuze .................................................................................... 49
M: Handmatig .................................................................................................. 50
Gevoeligheid (Alleen standen P, S, A en M) ........................................................... 52
Witbalans (Alleen standen P, S, A en M) ................................................................ 54
Handmatige scherpstelling (Alleen standen P, S, A, M en )................................ 57
vi
Films 59
Filmstand.......................................................................................................... 59
Films opnemen ................................................................................................ 61
Films afspelen .................................................................................................. 64
Meer weten over afspelen 65
Beelden met de camera bekijken................................................................... 65
Beelden op TV bekijken .................................................................................. 75
Beelden op de computer bekijken ................................................................. 76
Foto’s printen................................................................................................... 79
Het opnamemenu 85
Lichtmeting...................................................................................................... 87
Continu ............................................................................................................ 88
Best Shot Selector (BSS)................................................................................... 91
Beeld aanpassen .............................................................................................. 93
Verzadiging ..................................................................................................... 94
Gebruikersinstelling ........................................................................................ 95
Verscherping.................................................................................................... 96
Lensconverter .................................................................................................. 97
Belicht. opties (Belichtingsopties) .................................................................. 98
Scherpstelopties............................................................................................... 100
Zoomopties ...................................................................................................... 102
VR-stand........................................................................................................... 103
Flitsopties ......................................................................................................... 104
Auto bracketing .............................................................................................. 107
Ruisonderdrukking.......................................................................................... 109
Standaardwaarden.......................................................................................... 110
Mijn menu........................................................................................................ 111
Geheugenkaart formatteren .......................................................................... 112
Het weergavemenu 113
Wissen .............................................................................................................. 114
Mappen............................................................................................................ 116
Diashow ........................................................................................................... 120
Beveiligen ........................................................................................................ 122
Beeld verbergen .............................................................................................. 123
Printopdracht................................................................................................... 124
Auto-overdracht .............................................................................................. 126
Verplaats beeld................................................................................................ 128
Geheugenkaart formatteren .......................................................................... 129
Kleine kopie..................................................................................................... 129

vii
Het setup-menu 130
Taal/Language ................................................................................................. 131
Datum .............................................................................................................. 131
Mappen............................................................................................................ 133
Monitorinstelling............................................................................................. 133
Oplopende nummering .................................................................................. 136
Sluitergeluid .................................................................................................... 137
Automatisch uit ............................................................................................... 138
Geheugenkaart formatteren .......................................................................... 138
Bediening......................................................................................................... 138
Opnamebevestiging ........................................................................................ 140
info.txt ............................................................................................................. 140
USB ................................................................................................................... 141
Videostand....................................................................................................... 141
Standaardwaarden.......................................................................................... 141
Datum afdrukken ............................................................................................ 142
Firmware versie ............................................................................................... 142
Technische opmerkingen 143
Optionele accessoires ...................................................................................... 143
Goedgekeurde geheugenkaarten.................................................................. 144
Verzorging van uw camera............................................................................. 145
Foutmeldingen ................................................................................................ 148
Problemen oplossen ........................................................................................ 151
Specificaties ..................................................................................................... 154
Index................................................................................................................. 157

Gebruik uitsluitend Nikon elektronische accessoires


Uw Nikon COOLPIX digitale camera is volgens de hoogste technologische standaards
ontwikkeld en bevat complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires
van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en flitsers),
die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met uw digitale camera, zijn
ontwikkeld om binnen de operationele- en veiligheidseisen van deze elektronische
circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN NIET-NIKON ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES KAN LEIDEN TOT SCHADE AAN UW CAMERA EN
KAN UW RECHT OP GARANTIE DOEN VERVALLEN.Het gebruik van oplaadbare Li-Ion batterijen
die afkomstig zijn van derden en niet zijn goedgekeurd door Nikon kunnen een nor-
male werking van de camera verstoren of kan leiden tot oververhitting, ontbranding,
openbarsten of lekkage.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met hande-
laar of importeur.
viii
Inleiding
Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze Nikon COOLPIX 8800 digitale ca-
mera. Deze gebruikshandleiding is erop gericht u maximaal plezier te geven
in het maken van digitale opnamen met uw digitale Nikon camera. Lees deze
handleiding vóór gebruik goed door en bewaar hem waar iedereen die de
camera gebruikt hem kan vinden.
Breng, voordat u de camera gebruikt, de camerariem en lensdop in gereed-

Inleiding
heid zoals hieronder getoond.
Bevestiging van de draagriem De lensdop
Bevestig de draagriem als hieronder Bij het terugplaatsen of verwijderen van
aangegeven. Herhaal voor het tweede de lensdop dient u de uitsteeksels aan
draagoog. beide einden van de dop in te drukken
햲 햳 om de vergrendeling te ontgrendelen.
Om te voorkomen dat u de lensdop
verliest kunt u het meegeleverde koord
gebruiken om de dop zoals getoond aan
de camera te bevestigen.

햴 햵

Voordat er belangrijke opnamen worden gemaakt


Voordat u foto’s neemt van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of een reis)
is het aan te raden testopnamen te maken om vast te stellen of de camera goed werkt.
Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gemiste opbrengsten als gevolg van een
defect aan de camera.
Permanente educatie
Als onderdeel van Nikons streven naar permanente educatie, waarbij Nikon continue
productondersteuning en -informatie verschaft, is er online op de volgende sites altijd
nieuwe, bijgewerkte informatie beschikbaar.
• Voor gebruikers in de V.S.: http://www.nikonusa.com/
• Voor gebruikers in Europa: http://www.europe-nikon.com/support
• Voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika: http://www.nikon-
asia.com/
Bezoek deze sites voor de laatste productinformatie, tips en antwoorden op veelgestel-
de vragen (FAQ’s), en voor algemeen ad vies over digitale beeldweergave en fotografie.
Raadpleeg voor meer informatie uw dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiger. Zie de
URL hieronder voor de contactgegevens:
http://nikonimaging.com/
1
Onderdelen van de camera

Afdekkapje accessoireschoentje ( 104)


Inleiding

LCD-venster ( 6)

knop (flitsstand)
( 37)
knop (LCD-verlichting)
( 6) Accessoireschoentje
( 104)
Keuzeknop ( 8)
Ingebouwde flitser
( 19, 37, 104–105)
knop (belich-
tingscorrectie)
( 44)
Knop opname/
weergave spraak-
memo ( 74)

Ontspanknop ( 7)

Hoofdschakelaar ( 14) Objectief


( 146, 154)
Infraroodontvanger ( 42)
Microfoon ( 59, 74)
FUNC knop
Zelfontspannerlampje ( 41, 42)
( 26, 50, 60, 139)
AF-hulpverlichting (LED; 21, 145, 154)
Opnamebevestigingslampje ( 140)

Objectiefring
verwijderd
Vergrendeling deksel
batterijruimte ( 10)

Deksel batterijruimte
( 10, 11)

Statiefaansluiting
2
AE / AF-L knop (belichtings-/
knop (monitor) ( 4) scherpstelvergrendeling)
( 22, 138)
Zoomknoppen ( / )
Oogje voor ( 18, 67, 70)
draagriem (× 2)

Inleiding
Instelschijf
Sleuf geheugen-
kaart ( 12, 13)
Elektronische
zoeker
( 4, 5)

Monitor
( 4, 5, 7)

knop (menu)
Deksel kaartsleuf
( 26, 85, 113)
( 12, 13)
knop (snel terugspelen)
( 23)
Multi-selector
knop (wissen) ( 23, 58, 65)
( 8)
knop (zelfontspanner) ( 41)

knop (weergave) ( 5, 65)

Knop oogsterkte-aanpassing
( 19)
Deksel interface-aansluiting
Schakelaar vibratie reductie (VR)
( 18, 45)
DC IN
aansluiting
( 11)
Objectiefring

Digitale (I / O (USB) en
/MF knop audio/video (A / V) uit
(scherpstelstand/ aansluiting
handmatige scherp- ( 75, 77, 80)
stelling) ( 40, 57) Luidspreker ( 64, 74)

3
De weergave bij opnemen (monitor/elektronische zoeker)
Tijdens opnemen kunnen de volgende aanduidingen verschijnen 1:
1 2 3 4 6 Aanduiding batterijconditie 6 .......... 17
Inleiding

7 Pictogram
TOKYO 5 “Datum niet ingesteld” 7 ................ 15
18 1.0
.0 AE/AF 6 8 Opname-aanduiding...................... 21
17 7
16 10 AE-L AF-L 8 9 Flitsaanduiding .............................. 20
19 9 10 Beeldgrootte ................................. 35
8M 10 11 Beeldkwaliteit................................ 35
11
60 F2.8
1/60 126 12 12 Resterend aantal opnamen ............ 17
13 Datum afdrukken aanduiding ...... 142
15 14 13 14 Diafragma ............................... 49, 50
1 Auto / onderwerpsstand 2......... 17, 26 15 Sluitertijd................................. 48, 50
2 Zoomaanduiding 3 .......................... 18 16 Zelfontspanneraanduiding ............. 41
Mapnaam 4 .................... 25, 116, 133 17 Aanduiding vibratie
3 Scherpstelaanduiding 5 ................... 20 reductie (VR) ........................... 17, 45
4 Scherpstelstand ............................. 40 18 Belichtingscorrectie........................ 44
5 Flitsstand ....................................... 38 19 Belichtings-/
scherpstelvergrendeling ..... 31, 63, 98
1 Weergegeven pictogrammen zijn afhankelijk van 5 Verschijnt wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt.
de camerainstellingen. 6 Verschijnt wanneer batterijen leeg raken.
2 Het pictogram is afhankelijk van de geselecteerde 7 Verschijnt wanneer cameraklok niet is ingesteld.
stand of het geselecteerde onderwerp.
3 Verschijnt bij indrukken zoomknoppen.
4 Verschijnt alleen ingeval van mappen die werden
aangemaakt of hernoemd met de optie Mappen
( 116).

De knop
Wanneer heldere lichtomstandigheden het beeld op de monitor slecht zichtbaar maken
kunt u de elektronische zoeker gebruiken om de uitsnede te bepalen. Gebruik de
knop om heen en weer te wisselen tussen de monitor en de zoeker.

8M

125 F5.6
1/125 15

8M

125 F5.6
1/125 15

8M

1/125 F5.6 15

4
20 21 22
34
TOKYO
1.0
.0 AE/AF 26
23
33 H
100 24 25

Inleiding
30 32
31 8M
27
60 F2.8
1/60 126 895”
895
29 28

20 Aanduiding Ultra HS opname ........ 89 28 Belichtingsaanduiding.............. 50, 51


21 Spotmeetkader.............................. 87 Aanduiding handmatige
22 Flitsstand voor optionele flitsers ... 105 scherpstelling ................................ 57
23 Witbalans...................................... 55 29 Belichtingsstand ...................... 47–50
24 Gevoeligheid (ISO-equivalent) ........ 53 30 Best Shot Selector (BSS) ................. 91
25 Beeld aanpassen............................ 93 Bracketing-aanduiding................. 107
Zwart/wit-aanduiding .................... 94 Ruisonderdrukking ...................... 109
26 Scherpstelvelden 8 ........................ 100 31 Instelling lensconverter .................. 97
27 Lengte van de film......................... 59 32 Lichtmeetmethode ........................ 87
33 Continu-opnamestand................... 89
34 Geheugenbank Instelsets............... 95
8 Wanneer Automatisch is geselecteerd voor AF-veldstand in de P, S, A of M stand kan worden gekozen uit vijf
scherpstelvelden ( 100). Het actieve scherpstelveld licht op wanneer de camera scherpstelt. Er worden negen
scherpstelvelden getoond wanneer Handmatig is geselecteerd in de P, S, A of M stand ( 100), of wanneer
(portret), (nachtportret), of (close-up) geselecteerd is in de onderwerpsstand ( 26).

De knop
Om de opname-aanduidingen te verbergen of weer te geven drukt u op de knop.
Histogram (alleen P, S, A;
niet weergegeven wanneer
Huidige instellingen AE-vergrendeling aan staat).

8M 8M

60 F2.8
1/60 126 60 F2.8
1/60 126

Alleen beeld gezien door objectief Rasterlijnen


5
Het LCD-venster1
Inleiding

1 Witbalans...................................... 55 4 Belichtingscorrectie........................ 44
2 Gevoeligheid (ISO-equivalent) ........ 53 5 Flitsstand ....................................... 38
3 Sluitertijd 2 ............................... 48, 50 6 Opnameteller
Diafragma 2 .............................. 49, 50 (resterend aantal opnamen) ........... 17
Continu-opname ........................... 88 Belichtingsaanduiding.............. 50, 51
Geselecteerd onderwerp 7 Continu-opnamestand................... 89
(onderwerpsstand)......................... 26 8 Zelfontspanner .............................. 41
Filmstand....................................... 60 9 Lichtmeetmethode ........................ 87
Witbalans...................................... 54
10 Scherpstelstand ............................. 40
Overspeelstatus ............................. 77
Belichtingscorrectie........................ 44 11 Handmatige scherpstelling............. 57
Beeldkwal/form ............................. 35 12 Batterijconditie .............................. 17
Gevoeligheid (ISO-equivalent) ....... 52
Geheugenbank Instelsets............... 95
1 Ter illustratie wordt het LCD-venster getoond met 2 Druk op FUNC knop om te wisselen tussen sluiter-
alle elementen verlicht. tijd- en diafragmaweergave (met uitzondering van
S en A stand).

Knop LCD-verlichting
Wilt u de instellingen ook in het donker kunnen bekijken, druk dan op de knop LCD-
verlichting ( 2). Het LCD-verlichtingssysteem (doorlichtsysteem LCD-venster) zal
circa acht seconden aanblijven, of tot u nogmaals op de knop drukt.
6
De monitor

90°

Inleiding
180°
Uitklappen voor gebruik Rotatiebereik Gebruik voor zelfportretten*

* Monitor geeft gespiegeld


beeld van wat op uiteinde-
lijke foto verschijnt.
† Wanneer de camera wordt
ingeschakeld treedt de
Wegklappen tegen elektronische zoeker auto-
camerabody Opbergstand †
matisch in werking.

De ontspanknop
De ontspanknop van de camera heeft twee indrukposities. Bij half indrukken
worden de scherpstelling en belichting ingesteld. De scherpstelling en belich-
ting blijven vergrendeld zolang de ontspanknop half ingedrukt wordt gehou-
den. Om de sluiter te ontspannen drukt u de ontspanknop helemaal in.

Druk half Druk hele-


in om de maal in om
scherpstelling een opname
en belichting te maken
te vergren-
delen

Gebruik geen extra kracht


Gebruik bij het roteren van de monitor geen extra kracht. Negeren van deze waarschu-
wing kan leiden tot beschadiging van de koppeling tussen monitor en camera.
7
De keuzeknop
Zet het pictogram van de gewenste stand op de keu-
zeknop naast het teken op de camera om een stand te
selecteren.
Inleiding

P SA M ( 46)
Kies deze standen om de
Auto ( 17) sluitertijd en het diafragma Onderwerp ( 26)
Een simpele “richten-en- in verschillende maten te Keuze uit vijftien “onder-
schieten” stand, aanbevo- regelen. werpen” afgestemd op ver-
len voor mensen die voor schillende situaties en opna-
het eerst een digitale ca- me-omstandigheden en laat
mera gebruiken. de camera de rest doen.

Weergave ( 65) Film ( 59)


Geeft foto’s weer op de Keuze uit vijf filmstanden.
monitor.

WB ( 54) Setup ( 130)


Geeft een menu met wit- Geeft het setup-menu
balansopties weer. weer, waarmee u bijvoor-
beeld de cameraklok en de
ISO ( 52) ( 33) helderheid van de monitor
Geeft een menu met ge- Geeft een menu met op- kunt instellen.
voeligheidsopties (ISO- ties voor beeldkwaliteit en
equivalent) weer. -grootte weer.

De multi-selector
Met de multi-selector navigeert u door de cameramenu’s.

Cursor omhoog

Annuleren en
terugkeren naar
vorige menu, of Druk op het midden om
cursor naar links een optie te selecteren
verplaatsen
Oproepen sub-menu, cursor
naar rechts verplaatsen of
Cursor omlaag selectie maken
8
Voorbereiding
De batterij opladen
De camera gebruikt een oplaadbare Nikon EN-EL7 lithium-ion batterij (mee-
geleverd). Laad de batterij op voordat u hem voor het eerst gebruikt of wan-
neer hij bijna leeg is.
2
3
1 Sluit het netsnoer aan
Sluit het netsnoer aan op de meegeleverde MH-56
batterijlader (햲) en steek de stekker in een stop-
contact (햳). Het CHARGE-lampje gaat branden om

Voorbereiding
1
aan de geven dat het laadapparaat aan staat (햴).

2 Laad de batterij op
Verwijder het beschermkapje van de batterijpolen
en schuif de EN-EL7 met de aansluitingen eerst in
de MH-56. Tijdens het opladen geeft het CHARGE-
lampje als volgt aan wat de batterijstatus is:
CHARGE-
lampje Beschrijving
Knippert Batterij aan het opladen.
CHARGE lampje Aan Batterij volledig opgeladen.
begint te knipperen Batterijfout. Indien de omgevingstempera-
wanneer de batterij tuur niet tussen 5–35 °C ligt, wacht dan tot
wordt geplaatst. de temperatuur zich binnen dit bereik bevindt
Het laden is voltooid Knippert
voordat u de batterij oplaadt. Koppel anders
wanneer het lampje snel
de batterijlader los, verwijder de batterij on-
CHARGE niet meer middellijk en laat beide door een handelaar of
knippert. door Nikon erkende reparatiedienst nakijken.

Het duurt circa twee en een half uur om de batterij


op te laden als hij geheel leeg is.

3 Koppel de batterijlader los


Verwijder de batterij en koppel de batterijlader los.
De MH-56 batterijlader
Lees voordat u de MH-56 gebruikt eerst de opmerkingen en waarschuwingen
op bladzijde ii–iii van deze handleiding.
De MH-56 is uitsluitend bestemd voor gebruik met EN-EL7 batterijen. Gebruik geen
batterijen die niet compatible zijn. Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bestemd
voor gebruik met de MH-56 en dan alleen in huishoudelijke situaties. Het kan zijn dat
u een ander snoer dient aan te schaffen voor gebruik in het buitenland; raadpleeg hier-
voor uw door Nikon erkende verkoper of reparatiedienst.
9
De batterij plaatsen

1 Zet de camera uit

2 Open het deksel van de batterijruimte


Schuif de vergrendeling van het deksel van de bat-
terijruimte in de stand (햲) en klap het deksel
Voorbereiding

1 2
open (햳).

3 Plaats de batterij
Plaats een volledig opgeladen EN-EL7 batterij als
aangegeven aan de binnenzijde van het deksel van
de batterijruimte.
Batterijen plaatsen
Proberen de batterij ondersteboven of achter-
stevoren te plaatsen kan schade aan de camera
veroorzaken. Controleer goed of de batterij juist
is geplaatst.

2 1
4 Sluit het deksel van de batterijruimte
Sluit het deksel van de batterijruimte (햲) en schuif
de vergrendeling in de stand (햳).

10
EN-EL7 batterijen
Lees voordat u de EN-EL7 gebruikt eerst de opmerkingen en waarschuwingen
op bladzijde ii–iii en 147 van deze handleiding.
Gebruik de batterij niet bij een omgevingstemperatuur onder 0 °C of boven 40 °C. Tij-
dens het opladen dient de temperatuur tussen de 5–35 °C te liggen. Let er op dat de
batterij tijdens gebruik heet kan worden; wacht tot de batterij afgekoeld is voordat u
hem oplaadt. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan leiden tot be-
schadiging en prestatieverlies van de batterij en verhinderen dat hij normaal oplaadt.

Voorbereiding
Wanneer u de batterij niet gebruikt
Wanneer u de batterij niet gebruikt, verwijder hem dan uit de camera of de lader en
plaats het beschermkapje op de batterijpolen terug. Zelfs wanneer ze uit staan verbrui-
ken de camera en de batterijlader heel kleine hoeveelheden stroom; wanneer u de bat-
terij erin laat zitten kan de batterij zover leeg raken dat hij niet meer functioneert. Zet
de camera uit voordat u batterijen verwijdert of plaatst. Wilt u de batterij verwijderen,
open dan het deksel van de batterijruimte als beschreven in Stap 2 hierboven en schuif
de batterij naar buiten. Denk er om dat de batterij tijdens gebruik heet kan worden;
wees dus voorzichtig als u de batterij verwijdert.
Alternatieve stroombronnen
Om de camera voor langere tijd van stroom te voorzien
kunt u het beste de EH-54 lichtnetadapter gebruiken (apart
leverbaar; 143). Gebruik onder geen voorwaarde een
ander type of fabrikaat lichtnetadapter. Negeren van deze
waarschuwing kan leiden tot oververhitting van of schade aan
de camera.
Het deksel van de batterijruimte verwijderen
Om het deksel van de batterijruimte te verwijderen bij gebruik
van het optionele MB-CP11 battery pack opent u het deksel,
drukt u het naar beneden (햲) en draait u het deksel er af zoals
getoond (햳).

Plaats het deksel van de batterijruimte terug wanneer het bat-


tery pack niet gebruikt wordt. Om het deksel terug te plaatsen
plaatst u één hoek en drukt u het deksel naar beneden terwijl
u er aan draait zoals hiernaast aangegeven, tot het op zijn
plaats klikt.
Lege batterijen recyclen
Lege batterijen zijn een waardevolle hulpbron. Recycle lege batterijen daarom volgens
de plaatselijke richtlijnen.
11
Geheugenkaarten plaatsen
De camera slaat de opnamen op CompactFlash™ geheugenkaarten op. Kijk
onder Technische opmerkingen ”Goedgekeurde geheugenkaarten” ( 144)
voor een lijst van compatible kaarten.

1 Zet de camera uit


Voorbereiding

2 Open het deksel van de kaartsleuf


Bij fabricage is in de kaartsleuf een gele notitie over
het plaatsen van de geheugenkaart geplaatst. Ver-
wijder de notitie en lees de instructies.

3 Plaats een geheugenkaart


Controleer of de uitwerpknop helemaal ingedrukt is
(햲) en plaats een geheugenkaart in de camera, als
aangegeven op de binnenzijde van het deksel van de
kaartsleuf (햳).
2 Geheugenkaarten plaatsen Contactpunten
1
Plaats een geheugenkaart
Plaatsings-

zo dat de contactpunten
richting

voorop gaan. Proberen de


geheugenkaart onderste-
boven of achterstevoren te Bovenzijde
plaatsen kan schade aan de
NIET plaatsen:
camera of de kaart veroorza-
ken. Controleer goed of de
Ondersteboven

batterij juist is geplaatst. Op zijn zijkant

4 Sluit het deksel van de kaartsleuf


Formatteer geheugenkaarten voordat u ze voor
het eerst gaat gebruiken
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd
voordat u ze voor het eerst gebruikt. Kijk onder “Het
Opnamemenu: Geheugenkaart formatteren ( 112)“.
12
De uitwerpknop
Staat de uitwerpknop omhoog wanneer het deksel van de
kaartsleuf wordt gesloten, dan zal de sleutel van het deksel de
geheugenkaart gedeeltelijk omhoog voeren, wat bij inschake-
ling van de camera tot storing kan leiden. Let goed op dat de
uitwerphendel omlaag is voordat u een kaart plaatst.
Verwijderen van geheugenkaarten
De camera moet uit staan als u de geheugenkaart verwijdert;
zo kan er geen informatie verloren gaan. Wilt u een geheu-

Voorbereiding
genkaart verwijderen, zet dan de camera uit en open het dek-
sel van de kaartsleuf/batterijruimte. Druk op de uitwerphendel
(햲), om hem omhoog te laten komen, druk er nog eens op 2
om de kaart gedeeltelijk naar buiten te voeren (햳). De kaart
kan met de hand worden verwijderd. Denk erom dat geheu- 1
genkaarten door het gebruik heet kunnen worden; wees dus
voorzichtig als u een geheugenkaart verwijdert.

13
Camera aanzetten

1 Maak de monitor gebruiksklaar

햲 햳
Voorbereiding

햴 햵

2 Zet de camera aan


De eerste keer dat de camera wordt aangezet ver-
schijnt het taalselectievenster ( 15). Kies een taal
en stel tijd en datum in als beschreven op de nu
volgende bladzijden.
De camera uitzetten
Om de camera uit te zetten draait u de hoofdschakelaar in
de uit-stand. De zoeker/monitor schakelt uit en het objectief
wordt ingetrokken.

Automatisch uit (standby-stand)


Indien er gedurende één minuut (drie minuten wanneer de menu’s worden getoond)
geen handelingen worden uitgevoerd, schakelen de monitor en elektronische zoeker
automatisch uit en gaat de camera over op de standby- stand, zodat de batterijen niet
zo snel leeg raken (wordt de camera gevoed door een optionele lichtnetadapter of
wordt de optie Herhalen geslecteerd tijdens een diashow ( 120), dan schakelt de
zoeker/monitor na dertig minuten uit). Om de zoeker/monitor opnieuw te activeren
drukt u op de , , of knop, kiest u een nieuwe stand of drukt u de ontspan-
knop half in.
U kunt het interval waarna de camera overschakelt op de standby-stand wijzigen met
de optie Automatisch uit in het setup-menu ( 138).
14
Basisinstelling
Markeer Deutsch (Duits), English (En-
1 Deutsch
English
Svenska
日本語 gels), Español (Spaans), Français (Frans),
Español Italiano (Italiaans), Nederlands, Svenska
Français (Zweeds), (Japans), (ver-
Italiano
eenvoudigd Chinees), (traditi-
Nederlands
oneel Chinees) of (Koreaans). *
Annuleren Ingestld

Voorbereiding
* Druk op de knop om het menu te verlaten zonder een taal te selecteren.

DATUM DATUM
2 3
Tijd/datum instellen? Tijd/datum instellen?

Nee Nee
Ja Ja

Er verschijnt een bevestigingsscherm. Markeer Ja. †


† Selecteer Nee om het menu te verlaten en terug te keren naar de stand geselecteerd
met de keuzeknop. Als de tijd en datum niet zijn ingesteld, knippert het (“datum
niet ingesteld”) pictogram op de monitor tijdens het fotograferen en krijgen alle foto’s
de tijdregistratie “00.00.0000 00:00.”. Films krijgen de datum “01.09.2004 00:00.”

EIGEN TIJDZONE EIGEN TIJDZONE


4 5

London, Casablanca London, Casablanca


Terug Ingestld Terug Ingestld
Kaart met tijdzones verschijnt. Selecteer uw eigen tijdzone.

De klokbatterij
Wanneer de hoofdbatterij in de camera zit of de camera op een lichtnetadapter is
aangesloten laadt de klokbatterij zich in ongeveer 10 uur op. Wanneer hij volledig is
geladen kan de klokbatterij een aantal dagen voor backup-voeding zorgen. De klok kan
op de standaardwaarde teruggezet worden als de batterij bijna leeg is; als de batterij
geheel leeg is verschijnt automatisch het DATUM menu.
De cameraklok
De cameraklok werkt mogelijk minder nauwkeurig dan een horloge of een klok in uw
huis. Vergelijk af en toe de tijdaanduiding van uw camera, stel zonodig de tijd bij.
15
TIJDZONE DATUM
6 01. 09. 2004 00 : 00 7
Madrid, Paris, Berlin D M J
Tijdzone
Zomertijd 01 . 09 . 2004

00 : 00

Het menu TIJDZONE verschijnt. ‡ Het menu DATUM verschijnt.


‡ Wanneer de plaatselijke tijdzone is ingesteld op zomertijd ( 132), markeer dan Zo-
Voorbereiding

mertijd en druk op het midden van de multi-selector. Markeer de huidige tijdzone om


terug te keren naar Stap 6. Markeer Tijdzone en duw de multi-selector naar rechts
om terug te keren naar Stap 4.

DATUM DATUM
8 9
D M J D M J

01 . 09 . 2004 01 . 09 . 2004

00 : 00 00 : 00

Stel Dag in (volgorde van Dag, Maand en Selecteer Maand. Herhaal stappen 8–9 om
Jaar kan in sommige regio’s afwijken). Maand, Jaar, uur en minuut in te stellen.

DATUM DATUM
10 11
D M J D
M M
D J

01 . 10 . 2004 10 . 01 . 2004

10 : 00 10 : 00

Markeer D M J. Kies de volgorde waarin Dag, Maand


en Jaar moeten verschijnen.

Verlaat het menu en keer terug naar de


12 stand geselecteerd met de keuzeknop.
Let er op dat de opnametijd en -datum
niet op de foto’s worden weergegeven
8M
tenzij Datum of Datum en tijd geselec-
teerd is voor Datum afdrukken ( 142).
60 F2.8
1/60 126

16
Foto’s maken - basistechniek
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u foto’s maakt in de (automatische) stand,
een “richt-en-schiet” stand die wordt aanbevolen voor mensen die voor het
eerst een digitale camera gebruiken.

Stap 1 —Zet de keuzeknop op


Zet de keuzeknop op en zet de camera aan
Het objectief schuift uit en op de monitor of in de elek-
tronische zoeker verschijnt een welkomstboodschap
( 135). De camera is klaar voor de opname wanneer
het beeld door de cameralens wordt getoond en het
LCD-venster oplicht.
Monitor / elektronische Batterij-

Foto’s maken - basistechniek


Opna- zoeker
mestand: aanduiding
LCD-venster
staat voor
automatische Beeldkwaliteit/afmetingen
stand. ( 33): Kies op basis van
8M gebruiksdoel van de op-
name.
60 F2.8
1/60 126
Belichtingsstand ( 46): Resterend aantal opnamen ( 36): Het aantal op-
P (programma-automatiek) namen dat kan worden gemaakt is afhankelijk van
wordt in stand auto- de capaciteit van de kaart en de optie die werd ge-
matisch geselecteerd). kozen voor beeldkwaliteit en -afmetingen.

Aanduiding vibratie reductie (VR) ( 45): Verschijnt wanneer vibra-


tie reductie is ingeschakeld. Vibratie reductie vermindert onscherpte
die het gevolg is van kleine camerabeweging (trillingsonscherpte).

De batterij-aanduiding
LCD-
Zoeker/monitor venster Status Opmerkingen
Batterij vol. Camera functioneert nor-

Batterij gedeeltelijk opgeladen. maal.
Bij gebruik ingebouwde
Batterij bijna leeg. Houd re-
flitser gaat de monitor uit
serve batterij gereed.
tijdens opladen flitser.
LET OP! Er kunnen geen foto’s worden
BATTERIJ Batterij leeg. gemaakt voordat de batterij is
(knippert)
BIJNA LEEG! herladen of vervangen.

17
Stap 2 — Beelduitsnede bepalen

1 Maak de camera gereed


Houd de camera rustig en stevig met twee handen vast.
Dek het beeld niet af
Zorg ervoor dat er geen
vingers of andere objecten
voor microfoon, objectief, de
ingebouwde flitser en de AF-
hulpverlichting (LED) zitten,
anders krijgt u een dof geluid
of donkere of gedeeltelijk afgedekte opnamen.
Foto’s maken - basistechniek

Controleer voordat u de opname maakt of vibra-


tie reductie (VR) is ingeschakeld. Vibratie reductie
vermindert onscherpte die het gevolg is van came-
ratrilling en stabiliseert tevens het live-beeld van de
zoeker/monitor.

2 Neem het onderwerp in beeld


De camera beschikt over twee zoomsystemen:
optische zoom, waarbij het objectief van de ca-
mera wordt gebruikt om het onderwerp maximaal
Uit- In-
10 × uit te vergroten, en digitale zoom, waarin een
zoomen zoomen
deel van het beeld via digitale bewerking wordt
vergroot tot 4 ×, voor een totale zoomfactor van
maximaal 40 ×. Gebruik de zoomknoppen om uw
onderwerp centraal in beeld uit te kaderen:
• Druk op de knop om uit te zoomen, waardoor
Aanduiding geeft hui-
8M u meer overzicht creëert.
dige zoomstand aan • Druk op de knop om in te zoomen, waardoor
1/125 F5.6 15 het onderwerp het beeld meer vult.
• Is de camera maximaal ingezoomd, dan kunt u
Digitale zoom de digitale zoom in werking brengen door de
zoomknop ( ) circa twee seconden ingedrukt
Middelste Digitale
8M te houden. De zoomaanduiding wordt geel. Ge-
zoompositie zoom
bruik de en knoppen om de zoom in het
1/125 F5.6 15 digitale bereik te regelen. Wilt u de digitale zoom
Groot- Tele annuleren, druk dan op totdat de zoomaan-
hoek duiding wit wordt.
18
De ingebouwde flitser
In de stand klapt de ingebouwde flitser automatisch om-
hoog wanneer u de ontspanknop half indrukt indien er flits-
licht nodig is voor een juiste belichting. Houd uw vingers nooit
zo dat ze de flitser kunnen blokkeren. Wordt de flitser geblok-
keerd waardoor hij niet kan uitklappen als de ontspanknop
half wordt ingedrukt, dan verschijnt er een melding ( 150).
Probeer niet om de flitser met de hand uit te klappen. Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot schade aan de flitser. Wilt u de flitser terugklappen, duw
hem dan rustig recht omlaag totdat hij op zijn plaats klikt. Oefen geen kracht uit op de
voorzijde, achterzijde of zijkanten.
Digitale zoom ( 102)

Foto’s maken - basistechniek


Bij digitale zoom wordt beeldinformatie van de beeldsensor van de camera digitaal be-
werkt, waardoor het centrale deel van het beeld wordt vergroot tot het het beeld vult.
In tegenstelling tot optische zoom worden bij digitale zoom de details in de foto niet
duidelijker. In plaats daarvan worden details die bij maximale optische zoom zichtbaar
zijn simpelweg vergroot, waardoor een ietwat korrelig beeld kan ontstaan.
Vibratie reductie levert niet de gewenste resultaten op bij gebruik van digitale zoom,
maar is wel effectief voor het verminderen van de gevolgen van cameratrilling bij ge-
bruik van de optische zoom.
Bij weinig licht
Bij weinig licht wordt het weergegeven beeld bewerkt om dit te compenseren en kan
het beeld enigszins spikkelig worden. Dit is normaal en wijst niet op een storing.
Scherp zoekerbeeld
Is het beeld van de elektronische zoeker onscherp, draai dan
aan het wieltje van de oogsterkte-aanpassing totdat u het
beeld scherp is. Draait u aan de instelling terwijl u het oog
aan de zoeker hebt, pas dan op dat u niet met uw vinger in
uw oog komt.

Weergavevertraging
Het beeld dat de CCD van de camera opneemt moet worden verwerkt voordat het op de
monitor of in de elektronische zoeker kan worden weergegeven, wat leidt tot een korte
wachttijd tussen de opname en de weergave van de gemaakte foto. Deze vertraging
kan worden verkort door Snel te kiezen bij Monitorinstelling >Ontspansnelheid in
het setup-menu ( 133).

19
Stap 3 — Scherpstellen en afdrukken

1 Scherpstellen
Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en
belichting ( 7) te vergrendelen. In de stand
zal de camera automatisch scherpstellen op wat
zich in het midden van het beeld bevindt. Scherp-
stelling en belichting blijven vergrendeld zolang de
ontspanknop half ingedrukt wordt gehouden. Is
het onderwerp slecht verlicht en is de flitser inge-
Scherpstelaanduiding schakeld, dan zal de ingebouwde flitser uitklappen
en zich gaan opladen.
Foto’s maken - basistechniek

Controleer, terwijl de ontspanknop half ingedrukt


wordt gehouden, de scherpstel- en flitsaanduidin-
gen in de monitor of de elektronische zoeker.
8M
Brandt (groen) Scherpstelling in orde.
Scherpstelaandui-

Camera kan niet scherpstellen op


60 F2.8
1/60 126 onderwerp midden in beeld. Stel
ding

Knippert met scherpstelvergrendeling scherp


Flitsaanduiding groen op een ander onderwerp op dezelf-
de afstand, kies opnieuw de com-
positie en maak de foto.
Bij de opname wordt de ingebouw-
Flitsaanduiding

Aan (rood)
de flitser ontstoken.
De ingebouwde flitser is aan het
Knippert rood
opladen.
De ingebouwde flitser staat uit of is
Uit
niet nodig.

2 Maak de foto
Druk de ontspanknop verder in om de opname te
maken. Druk om trillingsonscherpte te voorkomen
de ontspanknop rustig in.

20
Tijdens de opname
Terwijl de beelden op de geheugenkaart worden opgeslagen verschijnt het (opname)
of (wachten) pictogram op de monitor of in de elektronische zoeker. De camera kan
doorgaan opnamen te maken totdat het pictogram verschijnt. Zet de camera niet
uit, verwijder de geheugenkaart niet en verwijder of ontkoppel de stroombron
niet als het of pictogram te zien is. Onder die omstandigheden kan een stroom-
onderbreking of verwijdering van de geheugenkaart leiden tot informatieverlies of
beschadiging van de camera of de kaart.
Resterend aantal opnamen
Bereikt het resterende aantal opnamen nul, dan verschijnt de melding “GEEN GEHEU-
GEN MEER” op de monitor ( 148). U kunt pas weer opnemen als u:
• een nieuwe geheugenkaart hebt geplaatst ( 12)

Foto’s maken - basistechniek


• opnamen wist ( 23, 114)
De melding “GEEN GEHEUGEN MEER” kan mogelijk verdwijnen als er een lagere beeld-
kwaliteit of kleinere grootte wordt gekozen ( 33).
Batterij bijna leeg
Wordt de flitser ontstoken wanneer het pictogram voor een bijna lege batterij verschijnt,
dan wordt de monitor tijdens het opladen van de ingebouwde flitser uitgeschakeld.
De AF-hulpverlichting
Is er weinig licht dan wordt de AF-hulpverlichting geactiveerd
wanneer u de ontspanknop half indrukt, waardoor de ca-
mera ook goed kan scherpstellen wanneer het onderwerp
slecht verlicht is. De AF-hulpverlichting heeft een bereik van
circa 0,5–1,4 m. De AF-hulpverlichting treedt niet in werking
indien:
• De scherpstelstand ( 40) op (oneindig) staat of wanneer handmatige scherpstel-
ling wordt gebruikt ( 57)
• Het middelste scherpstelveld niet geselecteerd is wanneer (Portret), (Nachtpor-
tret) of (Close-up) gekozen is in de onderwerpsstand ( 27–31), of wanneer
Handmatig gekozen is bij Scherpstelopties>AF-veld stand ( 100)
• (Landschap), (Nachtlandschap), (Museum), (Vuurwerk), (Sport) of
(Schemering) geselecteerd is in de onderwerpsstand ( 27–31)
• Een andere instelling dan Interval film werd gekozen in de filmstand ( 59)
• Er werd een andere optie dan Normaal gekozen voor Lensconverter ( 97)

21
Goede resultaten met autofocus
Autofocus werkt het beste wanneer er contrast is tussen onderwerp en achtergrond en het
onderwerp egaal wordt verlicht. Het werkt niet goed bij zeer donkere onderwerpen (tenzij de
AF-hulpverlichting is ingeschakeld en het onderwerp zich binnen het bereik ervan bevindt),
scènes met laag contrast (bijvoorbeeld als onderwerp en achtergrond dezelfde kleur hebben),
wanneer er objecten op verschillende opname-afstanden in beeld zijn (bijvoorbeeld een dier
in een kooi) of bij onderwerpen die zich zeer snel verplaatsen.

Scherpstel-/Belichtingsvergrendeling (AF/AE Lock)


Scherpstelling en belichting blijven vergrendeld als de ontspanknop half wordt inge-
drukt, en blijven vergrendeld zolang de ontspanknop in deze stand wordt gehou-
den (scherpstelvergrendeling). Gebruik scherpstelvergrendeling voor onderwerpen
buiten het beeldmidden of wanneer de autofocus niet goed op het onderwerp kan
scherpstellen.
Foto’s maken - basistechniek

Scherpstellen Controleer de scherpstelaanduiding


1 2

8M 8M

60 F2.8
1/60 126 60 F2.8
1/60 126
Plaats het onderwerp midden in beeld en Controleer of de scherpstelaanduiding
druk de ontspanknop half in. brandt, wat aangeeft dat er op het onder-
werp is scherpgesteld.

Bepaal de beeldcompositie Maak de foto


3 4

8M

60 F2.8
1/60 126
Scherpstelling en belichting blijven vergren- Druk de ontspanknop geheel in om de foto
deld zolang de ontspanknop half ingedrukt te maken.
wordt gehouden. *
* Verander zolang de scherpstelling vergrendeld wordt gehouden de afstand tussen ca-
mera en onderwerp niet. Verplaatst het onderwerp zich, laat dan de ontspanknop los en
stel opnieuw in op de nieuwe afstand.
De AE / AF-L knop
Scherpstelling en belichting worden ook vergrendeld als de
AE /AF-L knop ingedrukt wordt gehouden (indien gewenst kan
de AE /AF-L knop worden gebruikt om alleen de scherpstelling of
alleen de belichting te vergrendelen; 139).

22
Stap 4 —Resultaten bekijken (Snel terugspelen/Schermvullend terugspelen)
De knop kan worden gebruikt om opnamen te bekijken zonder de opna-
mestand te verlaten.
10.01.2004 100NIKON
1 2 10:20 0001.JPG
0001 JPG

60 F2.8
1/60 126 8M 1 1
Beelden worden getoond in de linker Druk opnieuw op knop om beel-
bovenhoek van de zoeker/monitor den schermvullend weer te geven

Foto’s maken - basistechniek


(snel terugspelen). (schermvullende terugspelen).
Gebruik de multi-selector om andere opnamen te zien. Duw de multi-selector
omlaag of naar rechts om de opnamen in de opgenomen volgorde te zien,
omhoog of naar links voor de omgekeerde volgorde. Druk op de knop of
druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
Ongewenste opnamen wissen (schermvullend terugspelen)
Druk op de knop om de schermvullend terugspelen
opname te wissen. Er verschijnt een bevestigingsdialoog;
duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te
markeren en druk vervolgens op het midden van de multi-
selector om een selectie te maken.
• Ja: wis de foto en keer terug naar schermvullend terug-
spelen Wis 1 beeld(en)?
• Nee: ga terug naar schermvullend terugspelen zonder de
opname te wissen
Nee
Snel terugspelen Ja

Op de knop drukken wist in snel terugspelen getoonde


beelden niet.

Weergavestand
U kunt opnamen ook weergeven door de keuzeknop op (weergavestand; 65) te zetten.
Weergavetips
Foto’s worden alvast op lage resolutie weergegeven terwijl ze nog van de geheugenkaart
worden gelezen. Hierdoor kunt u de opnamen snel laten passeren zonder dat u hoeft te
wachten totdat elk beeld volledig is opgebouwd.

23
Snelle zoomweergave
Voor een vergroot (× 3) beeld van de opname die schermvullend wordt terugge-
speeld ( 23) of op volle grootte wordt weergegeven ( 65):

3.0 3.0
1 2

Schuiven Zoomen Schuiven Zoomen


Zoom opname × 3 in. Midden van Bekijk andere delen van het beeld. Het
beeld is zichtbaar. zichtbare deel wordt aangegeven door
Foto’s maken - basistechniek

de weergave in de rechter onderhoek.

10.01.2004 100NIKON Beëndig de zoom en keer terug naar


3 10:20 0001 JPG weergeven.
0001.JPG

8M 1 1
De zoomknoppen kunnen worden gebruikt om het beeld in en uit te zoomen terwijl
snelle zoomweergave geactiveerd is ( 70).

24
Namen beeldbestanden en mappen
Op de geheugenkaart wordt opnamen geïdentificeerd met bestandsnamen die uit drie
delen bestaan: een uit vier letters bestaande identificator, een viercijferig bestandsnum-
mer dat automatisch in oplopende volgorde wordt toegekend, en een uit drie letters
bestaande extensie (bijv. “DSCN0001.JPG”).
Type Identificator Extensie
RAW-kwaliteit foto DSCN .NEF 33
Origineel

HI-kwaliteit foto DSCN .TIF 33


Overige foto DSCN .JPG 33
Film DSCN .MOV 61
Interval film INTN .MOV 61
Uitsnedekopie RSCN .JPG 71

Foto’s maken - basistechniek


Kopie

Kleine kopie SSCN .JPG 72


Kopie gecreërd met D-Lighting optie FSCN .JPG 73
Spraakmemo (gekoppeld aan originele foto) DSCN .WAV 74
Audiobestand

Spraakmemo (gekoppeld aan uitsnedekopie) RSCN .WAV 74


Spraakmemo (gekoppeld aan kleine kopie) SSCN .WAV 74
Spraakmemo (gekoppeld aan D-Lighting kopie) FSCN .WAV 74
Wanneer een opname met de camera wordt weergegeven verschijnen bestandsnummer
en extensie in de rechter bovenhoek van het scherm. De identificator wordt niet weerge-
geven, maar is wel zichtbaar als de opname is overgespeeld naar een computer.
Foto’s worden opgeslagen in mappen die zijn voorzien van een driecijferig nummer ge-
volgd door een uit vijf letters bestaande identificator (bijv. “100NIKON”). De standaard
identificator is NIKON; indien gewenst kunnen er mappen met andere identificators
worden gemaakt, bijvoorbeeld om foto’s op thema te sorteren ( 116). “INTVL” voor
interval-opnamen ( 90), “N_” plus een driecijferig volgnummervoor Ultra HS (bijv.
“101N_001”; 88), of “P_” plus een driecijferig volgnummer voor Panorama Assist
(bijv. “101P_001”; 32). Mappen kunnen tot 200 beelden bevatten; werd er een foto
gemaakt terwijl de huidige map 200 foto’s bevat, dan wordt er een nieuwe map aange-
maakt met een nummer dat 1 hoger is dan dat van de huidige map. Maakt u een foto
terwijl de huidige map een foto met het nummer 9999 bevat, dan wordt er een nieuwe
map aangemaakt en begint de bestandsnummering weer op 0001. Heeft de huidige map
het nummer 999 en bevat hij 200 foto’s of een foto met nummer 9999, dan kunnen er
geen foto’s meer worden gemaakt totdat de geheugenkaart is geformatteerd ( 112) of
er een nieuwe geheugenkaart is geplaatst.
De foto die verschijnt is de foto met het hoogste bestandsnummer in de map met het
hoogste nummer.

25
Onderwerpsstand
De onderwerpsstand biedt een menu met vijftien onderwerpen (“scenes”), die elk
overeenstemmen met een bepaalde veelvoorkomende situatie, zoals tegenlicht,
zonsondergang of een interieuropname. De camera instellingen worden automa-
tisch aangepast aan het geselecteerde onderwerp, waardoor de gebruiker niet
elke instelling afzonderlijk hoeft te wijzigen. Zo selecteert u een onderwerp:

Portret
1 2

8M

60 F2.8
1/60 126 Terug Ingestld
Selecteer onderwerpsstand (standaard ). Het onderwerpsmenu verschijnt.

Party/binnen Markeer onderwerp (onderwerp kan


3 ook worden gemarkeerd via instel-
Onderwerpsstand

schijf). Gemarkeerd onderwerp wordt


aangeduid met groot pictogram en
tekst. Om te stoppen zonder de huidige
selectie te veranderen drukt u op .
Terug Ingestld

Selecteer gemarkeerd onderwerp en


4 keer terug naar de opnamestand. Ge-
selecteerde onderwerp wordt aange-
geven door pictogram op monitor of in
8M elektronische zoeker.

60 F2.8
1/60 126
Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kunnen er beperkingen gelden
ten aanzien van de flitsstand ( ; 37) of de scherpstelstand ( ; 40). Deze
beperkingen worden op de volgende bladzijden behandeld.
Onderwerpsstand
In hoeverre een onderwerpsstand het gewenste resultaat geeft is mede afhankelijk van
de omstandigheden. Voldoet het resultaat niet, kies dan de stand (auto), P, S, A of
M en probeer het opnieuw.
Onderwerp selecteren
Druk op de FUNC knop en draai de instelschijf om een onderwerp
te selecteren zonder de opnamestand te verlaten. Het geselecteer-
de onderwerp verschijnt op het LCD-venster als – .
26
Portret ( )
Voor portretten. Hoofdonderwerp wordt scherp weer-
gegeven terwijl achtergrond onscherp blijft, wat een
gevoel van diepte geeft.
• Mate van verzachting is afhankelijk van hoeveelheid licht.
• Het scherpstelveld kan met de multi-selector ( 100)
worden geselecteerd. Als het middelste scherpstelveld is
geselecteerd, wordt de AF-hulpverlichting geactiveerd wanneer er weinig licht is.
*
Autofocus —
Party / binnen ( )
Om achtergronddetails of het effect van kaarslicht of
andere soorten binnenverlichting te behouden.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het mid-
den van het beeld.

Onderwerpsstand

Autofocus Houd camera stevig vast
Nachtportret ( )
Voor het maken van opnamen bij weinig licht, waarbij
wordt gezorgd voor een natuurlijke balans tussen het
onderwerp en de achtergrond.
• Ruisonderdrukking ( 109) wordt bij lange sluitertij-
den automatisch ingeschakeld.
• Het scherpstelveld kan met de multi-selector ( 100)
worden geselecteerd. Als het middelste scherpstelveld is geselecteerd,
wordt de AF-hulpverlichting geactiveerd wanneer er weinig licht is.

Autofocus Gebruik statief
* Andere standen kunnen worden gekozen. † De automatische stand kan worden geselecteerd.

Bij weinig licht


Er kan een ISO pictogram verschijnen wanneer er weinig licht is ( 39).
Cameratrilling ( )
Bij bepaalde onderwerpsstanden kan door een lange sluitertijd trillingsonscherpte ontstaan. De
voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen om onscherpte te voorkomen worden hier-
onder aangeduid:
Houd camera stevig vast: houd de camera met twee handen vast en druk uw ellebogen tegen uw
lichaam.
Gebruik statief: gebruik een statief of plaats de camera op een vlak, zuiver horizontaal oppervlak.
Vibratie reductie (VR) kan worden gebruikt om trillingsonscherpte te verminderen en het beeld
van de zoeker/monitor stabieler te maken ( 45). Zet VR uit wanneer u een statief gebruikt.
27
Strand / sneeuw ( )
Voor zeer heldere onderwerpen, zoals sneeuwlandschap-
pen, stranden en zonbeschenen wateroppervlakken.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het mid-
den van het beeld.

Automatisch* Autofocus —
Landschap ( )
Voor levensechte landschapsopnamen die versterking
geeft van contouren, kleuren en contrasten in onder-
werpen als wolkenluchten en bossen.
• Camera stelt scherp op oneindig. Scherpstelaandui-
ding licht op wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
• De AF-hulpverlichting wordt niet geactiveerd, zelfs niet als er weinig licht is.
Onderwerpsstand


Zonsondergang ( )
Voor het vasthouden van de diepe kleuren van zonson-
der- en opgang.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het mid-
den van het beeld.

Autofocus Houd camera stevig vast


Nachtlandschap ( )
Er wordt een lange sluitertijd toegepast, voor verras-
sende nachtlandschappen.
• Ruisonderdrukking ( 109) wordt bij lange sluitertij-
den automatisch ingeschakeld.
• Camera stelt scherp op oneindig. Scherpstelaandui-
ding licht op wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
• De AF-hulpverlichting wordt niet geactiveerd, zelfs niet als er weinig licht is.
Gebruik statief
* Andere standen kunnen worden gekozen.

28
Museum ( )
Voor gebruik binnen wanneer flitsfotografie verboden is
(bijvoorbeeld in musea en kunstgalerieën) of in andere
situaties waarin u geen flits wilt gebruiken.
• De Best Shot Selector (BSS; 91) wordt automatisch
geactiveerd om het effect van onverhoedse camerabe-
weging tegen te gaan.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
De AF-hulpverlichting wordt niet geactiveerd, zelfs niet wanneer er weinig
licht is. De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
• In sommige situaties kan fotograferen verboden zijn. Vraag eerst om toe-
stemming.
Autofocus* Houd camera stevig vast
Vuurwerk ( )
Lange sluitertijden worden toegepast om de lichtsporen
van het vuurwerk vast te leggen.

Onderwerpsstand
• Scherpstelling wordt ingesteld op oneindig. Scherp-
stelaanduiding licht op wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
• De AF-hulpverlichting wordt niet geactiveerd, zelfs niet
als er weinig licht is.
• Zelfontspanner en belichtingscorrectie kunnen niet worden gebruikt.
Gebruik statief
Close-up ( )
Voor dichtbij-opnamen van bloemen, insecten en andere
kleine objecten.
• De camera zoomt in tot de macro close-up stand. Het
macro close-up pictogram ( ) wordt groen, wat aangeeft
dat de camera kan scherpstellen tot op 3 cm vanaf het ob-
jectief (kortste scherpstelafstand varieert met zoomstand).
Bij afstanden korter dan 50 cm licht de ingebouwde flitser mogelijk niet het
gehele onderwerp uit; maak testfoto’s en controleer de resultaten.
• Het scherpstelveld kan met de multi-selector ( 100) worden geselec-
teerd. Als het middelste scherpstelveld is geselecteerd, wordt de AF-hulp-
verlichting geactiveerd wanneer er weinig licht is.
• Camera stelt continu scherp totdat ontspanknop half wordt ingedrukt om
scherpstelling te vergrendelen.

Houd camera stevig vast
* De macro close-up stand kan worden geselecteerd. † Andere standen kunnen worden gekozen.
29
Kopie ( )
Geeft heldere opnamen van tekst of lijntekeningen op een
witte ondergrond of bij drukwerk zoals een visitekaartje.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het mid-
den van het beeld.
• Gebruik op korte afstanden de macro close-up-stand
( 40).
• Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed weergegeven.
*
Autofocus† —
Tegenlicht ( )
Te gebruiken wanneer licht van achter het onderwerp
komt, waardoor het onderwerp donker zou worden
weergegeven, of wanneer het onderwerp in de schaduw
ligt en de achtergrond fel wordt verlicht. De ingebouwde
flitser wordt automatisch ontstoken (invulflits) om de
Onderwerpsstand

schaduwen op te helderen.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Autofocus —
Panorama assist ( ; 31)
Te gebruiken wanneer u een serie foto’s
maakt die later worden samengevoegd
tot één beeld (bijvoorbeeld een pano-
rama of een 360 graden virtual reality
beeld).
• Witbalans en belichting worden vast ingesteld op waarden van de eerste
opname in serie. Belichtingscorrectie, flitsstand, scherpstelstand en zoom
kunnen na de eerste opname niet meer worden veranderd.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
*
Autofocus* —
* Andere standen kunnen worden gekozen. † De macro close-up stand kan worden geselec-
teerd.

Ruisonderdrukking
In opnamen die met lange sluitertijden worden gemaakt komen vaak willekeurig voor-
komende felgekleurde pixels (“ruis”) voor. In de standen Nachtportret, Nachtlandschap
en Schemering worden opnamen, gemaakt met langere sluitertijden dan 1/4 sec., be-
werkt om de ruis te onderdrukken, waardoor er meer dan twee keer zoveel tijd nodig
is om de foto te verwerken. Wanneer de ruisonderdrukking geactiveerd is wordt NR
getoond.
30
Sport ( )
Snelle sluitertijden “bevriezen” een beweging voor dy-
namische sportopnamen.
• De camera stelt voortdurend scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld tot de ontspanknop half wordt ingedrukt
om de scherpstelling te vergrendelen.
• Terwijl de ontspanknop geheel wordt ingedrukt worden foto’s
gemaakt met een snelheid van circa 2,3 beelden per seconde; de monitor en elektro-
nische zoeker schakelen uit tijdens het fotograferen.
• De scherpstelling, belichting en automatische witbalans worden bepaald door de
eerste opname in elke serie. De AF-hulpverlichting wordt niet geactiveerd, zelfs niet
wanneer er weinig licht is. De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
Autofocus* —
Schemering ( )
Behoud de kleuren in het zwakke natuurlijke licht vóór zonsop-
gang of na zonsondergang.
• Ruisonderdrukking ( 109) wordt bij lange sluitertijden auto-

Onderwerpsstand
matisch ingeschakeld.
• Camera stelt scherp op oneindig. Scherpstelaanduiding licht
op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
• De AF-hulpverlichting wordt niet geactiveerd, zelfs niet wanneer er weinig licht is.
Houd camera stevig vast
* Andere standen kunnen worden gekozen.

Foto’s maken voor een panorama


Selecteer (Panorama as-
1 sist) in het onderwerpmenu 2 AE-L
zoals beschreven in de stappen
1–3 van “Onderwerpsstand”
( 26). 8M

60 F2.8
1/60 126
Standaard bewegingsrichting verschijnt.

Onder Selecteer in welke richting de camera


3 RechtsAE-L
naar links
naar wordt bewogen na elke opname (de
boven richting kan worden aangepast wanneer
deze groen wordt weergegeven). Een
Boven Links8M geel AE-L pictogram op de monitor geeft
naar naar aan dat de witbalans- en belichting met
rechts
60 F2.8
1/60
onder 126 de eerste opname worden vergrendeld.
31
Maak de eerste foto (de opnamerich-
4 AE-L ting wordt wit). Ongeveer eenderde
van de foto wordt over het door het
objectief gevormde beeld geplaatst
8M (is de opnamerichting van links naar
rechts, dan verschijnt het beeld aan de
60 F2.8
1/60 126 linkerkant). Het AE-L pictogram wordt
wit om aan te geven dat de witbalans-
en belichtingsinstellingen van deze
opname voor alle beelden in deze serie
gelden.

5 AE-L 6
8M
Onderwerpsstand

60 F2.8
1/60 126
Bepaal de compositie voor het vol- Maak de volgende opname. Herhaal
gende beeld dat met het vorige beeld stappen 5–6 totdat alle opnamen in
moet overlappen. de serie zijn gemaakt.

7 Beëindig de serie.

Panorama assist
Bewegingsrichting, zoom, belichtingscorrectie, beeldkwaliteit en –grootte, flitsstand en
scherpstelstand kunnen na het maken van het eerste beeld niet meer worden veran-
derd. Foto’s kunnen niet worden gewist voordat het opnemen is voltooid.
Foto’s bekijken die met Panorama assist zijn gemaakt
Elke serie foto’s die met Panorama assist is gemaakt, wordt opgeslagen in een sepa-
rate map met een naam die bestaat uit “P_” voorafgegaan door een driecijferig num-
mer en gevolgd door driecijferig volgnummer (bijv. “101P_001”). Wilt u de beelden be-
kijken, selecteer dan Alle mappen in het Mappen menu, of selecteer de betreffende
map in de lijst van mappen ( 119).
Gebruik een statief
Door een statief te gebruiken is het makkelijker de beelden goed te laten aansluiten. Zet
vibratie reductie (VR) uit wanneer u een statief gebruikt ( 45).
32
Meer weten over foto’s maken
Beeldkwaliteit en -afmetingen
Foto’s die zijn opgenomen met een digitale camera worden opgeslagen als
een beeldbestand. De omvang van die bestanden, en daarmee het aantal
foto’s dat op de geheugenkaart kan worden opgeslagen, is afhankelijk van de
instellingen voor grootte en kwaliteit. Kies vooraf beeldgrootte en –kwaliteit
op basis van het gebruik van de foto.
Beeldkwaliteit
De camera slaat foto’s in van onderstaande drie formaten op: NEF (RAW), TIFF
(HI kwaliteit), of JPEG (EXTRA, FINE, NORMAL, of BASIC kwaliteit).
Compressie-
Optie Formaat verhouding1 Omschrijving
Raw-data van de CCD worden opgeslagen in Nikon
Electronic Image Format (NEF) zonder bewerking of
RAW 2, 3 NEF compressie, waardoor maximale detaillering wordt
Geen behouden, bij een iets kleinere bestandsgrootte dan
compressie bij TIFF beelden.
Hoge beeldkwaliteit (vergelijkbaar met NEF) in formaat
TIFF
HI 2, 4 dat door de meeste beeldbewerkingsprogramma’s kan

Meer weten over foto’s maken


(RGB)
worden verwerkt.
Produceert beste kwaliteit JPEG-beelden; bestands-
EXTRA 1:2
grootte is kleiner dan NEF of TIFF.
Goede beeldkwaliteit, geschikt voor vergrotingen of
FINE 1:4
kwaliteitsafdrukken.
JPEG Normale beeldkwaliteit, geschikt voor de meeste toe-
NORM 1:8
passingen.
Redelijke beeldkwaliteit, geschikt voor beelden die per
BASIC 1 : 16 e-mail worden verstuurd of in webpagina’s worden
gebruikt.
1 Om de ruimte te beperken die een beeldbestand inneemt worden beelden foto’s
opgeslagen in het gecomprimeerde JPEG-formaat. De compressie kan plaatselijk tot
kwaliteitsverlies in het beeld leiden; hoe sterker de compressie, des te zichtbaarder
zijn de gevolgen van de compressie voor de kwaliteit. Deze kolom geeft de globale
compressieverhouding voor elke instelling.
2 Alleen beschikbaar in standen P, S, A en M. Selecteren van (auto) of onderwerps-
stand zet beeldkwaliteit op EXTRA. Digitale zoom ( 18) wordt niet ondersteund.
3 Alleen beschikbaar bij een beeldgrootte van . Selecteren van zet beeldkwaliteit
terug op HI; selecteren van een andere grootte zet beeldkwaliteit terug op EXTRA.
Direct print ( 80) wordt niet ondersteund.
4 Alleen beschikbaar bij de beeldgrootten en . Selecteren van een andere grootte
zet beeldkwaliteit op EXTRA.
33
Beeldgrootte
Beeldgrootte betreft de fysieke afmetingen van het beeld, gemeten in pixels.
Opnamen die op kleinere grootten zijn opgenomen nemen minder opslag-
ruimte in beslag, waardoor ze goed geschikt zijn voor verzending per e-mail
of gebruik in web-pagina’s. Echter, hoe groter het beeld is, des te groter is
het formaat waarop het kan worden geprint of weergegeven zonder dat het
zichtbare “korrel” vertoont.
Beschrijving
Beeldgrootte LCD-
(printafmetingen veronderstelt een printresolutie van
(pixels) venster
300 dpi)
(3264 × 2448) Voor een printformaat tot circa 28 × 21 cm.
(2592 × 1944) Voor een printformaat tot circa 22 × 16 cm.
(2048 × 1536) Voor een printformaat tot circa 17 × 13 cm.
(1600 × 1200) Voor een printformaat tot circa 14 × 10 cm.
(1280 × 960) Voor een printformaat tot circa 11 × 8 cm.
Geschikt voor kleinere printformaten (voor bijvoorbeeld
een kleine illustratie in een brief of rapport) of voor weer-
(1024 × 768)
gave op monitors van 17˝ of groter. Wordt geprint op
circa 9 × 7 cm.
Meer weten over foto’s maken

Kan worden weergegeven op 13˝ monitors. Geschikt


(640 × 480) voor e-mail-verspreiding of webtoepassing. Wordt ge-
print op circa 5 × 4 cm.
Strook aan boven- en onderzijde vervalt om dezelfde ver-
(3264 × 2176) houding te krijgen als een normale kleinbeeldopname.
Wordt geprint op circa 28 × 18 cm.

RAW (NEF) beelden op een computer weergeven


RAW (NEF) beelden kunnen alleen worden bekeken met PictureProject (versie 1.0.1 of
later) of Nikon Capture (apart verkrijgbaar). Wilt u een TIFF kopie maken voor weergave
in andere applicaties, druk dan op de ontspanknop terwijl een RAW-beeld op volle
grootte wordt weergegeven ( 66). De kopie wordt opgeslagen onder een nieuwe
naam met de extensie “.TIF”.
Printgrootte
Hoe groot een foto kan worden geprint is afhankelijk van de resolutie van de printer:
hoe hoger de resolutie, des te kleiner zal de foto worden.
34
Zo kiest u de beeldkwaliteit of -grootte:

BEELD KWAL/FORM BEELD KWAL/FORM


1 2
Beeldkwaliteit Beeldkwaliteit
Beeldformaat Beeldformaat

BEELD KWAL/FORM menu wordt Markeer Beeldkwaliteit of Beeldformaat.


weergegeven. *
* In plaats van stap 3–5 te volgen, kan een selectie ook worden gemaakt door Beeld-
kwaliteit of Beeldformaat te markeren en de instelschijf te draaien ( ). De instel-
ling wordt weergegeven op het LCD-venster terwijl de instelschijf wordt gedraaid.

BEELDFORMAAT 1/2 BEELDFORMAAT 1/2


3 3264X2448
4 3264X2448
2592X1944 2592X1944
2048X1536 2048X1536
1600X1200 1600X1200
1280X960 1280X960
1024X768 1024X768

Meer weten over foto’s maken


Geef de opties voor het gemarkeer- Markeer de gewenste optie.
de onderdeel weer.

BEELD KWAL/FORM Maak een selectie. Herhaal stap 2–5 om


5 het andere onderdeel te wijzigen.
Beeldkwaliteit
Beeldformaat

8M Zet de keuzeknop op , , P, S, A
6 RAW 5M
HI of M. De huidige beeldkwaliteit en -
3M
EXTRA 2M
grootte worden op de monitor of in de
FINE 1M elektronische zoeker getoond.
NORM 5M
PC
BASIC TV
60 F2.8
1/60 195 3:2

Het opnamemenu
U kunt de beeldkwaliteit en -grootte ook instellen met de optie Beeld kwal/form in
het opnamemenu ( 85).
35
Capaciteit geheugenkaart en Beeld kwal/form
Onderstaande tabel geeft bij benadering het aantal beelden dat kan worden opgeslagen op
een geheugenkaart van 256 Megabyte bij verschillende kwaliteits-/grootte-instellingen.
Beeld- Beeldkwaliteit
grootte RAW HI EXTRA FINE NORMAL BASIC
20 10 30 60 125 240 Aantal foto’s
12 MB 23 MB 7,6 MB 3,8 MB 1,9 MB 1 MB Bestandsgrootte
— — 50 100 195 370 Aantal foto’s
— — 4,8 MB 2,4 MB 1,2 MB 642 KB Bestandsgrootte
— — 80 155 310 600 Aantal foto’s
— — 3 MB 1,5 MB 793 KB 414 KB Bestandsgrootte
— — 130 250 485 870 Aantal foto’s
— — 1,8 MB 961 KB 498 KB 266 KB Bestandsgrootte
— — 200 390 710 1305 Aantal foto’s
— — 1,2 MB 627 KB 331 KB 183 KB Bestandsgrootte
— — 310 600 975 1565 Aantal foto’s
— — 793 KB 414 KB 224 KB 129 KB Bestandsgrootte
— — 710 1305 1955 2610 Aantal foto’s
— — 331 KB 183 KB 109 KB 71 KB Bestandsgrootte
Meer weten over foto’s maken

— 10 35 70 140 275 Aantal foto’s


— 20 MB 6,7 MB 3,4 MB 1,7 MB 891 KB Bestandsgrootte
* Alle getallen zijn benaderingen. Bestandsgrootte van JPEG-foto’s is mede afhankelijk
van het onderwerp.

36
Flitsstand
Selecteer een flitsstand die past bij de lichtomstandigheden.
Stand
Zoeker/ LCD-ven-
monitor ster Hoe het werkt Wanneer te gebruiken
Bij weinig licht klapt ingebouwde
flitser op wanneer ontspanknop
Automatisch half wordt ingedrukt en flitst Aanbevolen voor de meeste situ-
wanneer opname wordt ge- aties.
maakt. Blijft hij uitgeklapt, dan
— flitst hij alleen indien nodig.
Flitser uit Om bij weinig licht het natuurlijke
De ingebouwde flitser wordt
(uit) licht te behouden, of wanneer flits-
niet ontstoken, ook niet bij wei-
licht verboden is. Pas bij weinig licht
nig licht.
op voor trilling van de camera.
Vóór de hoofdflits wordt de in-
Automatisch gebouwde flitser diverse keren Voor portretten (werkt het beste
met rode- op lage intensiteit ontstoken; de wanneer personen recht naar de
ogen-reductie foto’s worden zo nodig bewerkt voorflits kijken). Niet aan te beve-
om het rode-ogen-effect te ver- len wanneer u snel wilt kunnen fo-

Meer weten over foto’s maken


tograferen.
minderen ( 39).
Altijd flitsen Voor het invullen (ophelderen) van
(invulflits) Bij elke opname wordt geflitst. schaduwen en tegenlicht-onder-
werpen.
Te gebruiken om bij nacht of bij wei-
Flitsen met lange nig licht zowel het onderwerp als
sluitertijd Automatisch flitsen gecombi-
achtergrond goed weer te geven.
neerd met een lange sluitertijd.
Pas bij weinig licht op voor trilling
van de camera.
Synchronisatie De sluitertijd wordt langer; Creëert een lichtstroom achter be-
achterste gordijn de ingebouwde flitser wordt wegende onderwerpen. Pas bij wei-
net voordat de sluiter sluit nig licht op dat de foto niet onscherp
ontstoken. wordt.

Automatisch flitsen uitgeschakeld


De ingebouwde flitser wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de afstand wordt
ingesteld op oneindig ( 40), wanneer in de filmstand een andere optie dan Interval
film wordt geselecteerd ( 59), wanneer een andere optie dan Enkelvoudig of Inter-
valopnamen voor Continu wordt geselecteerd ( 88), wanneer BSS ( 91) aanstaat,
wanneer een andere instelling dan Normaal wordt geselecteerd voor Lensconverter (
97), wanneer AE-vergrendeling ( 98) aanstaat, of wanneer Intern uit is geselecteerd
voor Flitsopties > Flitser selectie ( 105).
37
Zo kiest u een flitsinstelling:

Zet de keuzeknop op , , P, S, A,
1 M of (alleen interval film). Afhanke-
lijk van het geselecteerde onderwerp
kunnen beperkingen gelden voor de
selectie van de flitsstand in de stand
( 26).

Druk op de knop om door de


2 flitsstanden te lopen in de volgorde
aangegeven op de vorige bladzijde
8M
(er verschijnt geen pictogram in de
60 F2.8
1/60 126 opnameweergave wanneer de flits op
automatisch staat).

Handmatig uitklappen
Is Handmatig geselecteerd voor Flitsopties > Pop up, dan kan de ingebouwde flitser
worden uitgeklapt door op de knop te drukken. Is hij uitgeklapt, dan zal de flitser
Meer weten over foto’s maken

ontstoken worden wanneer de sluiter ontspant. De flitsstand kan niet worden veran-
derd zolang de flitser is neergeklapt; is de flitser uitgeklapt, druk dan op de knop
om te wisselen tussen de flitsstanden in de volgorde van invulflits, invulflits met rode-
ogen-reductie, invulflits+flitsen met lange sluitertijd, invulflits + synchronisatie achterste
gordijn.
Flitsbereik
Het flitsbereik is afhankelijk van de zoomstand. Wanneer de camera helemaal is uitge-
zoomd, heeft de ingebouwde flitser een bereik van 0,5–6,0 m. Geheel ingezoomd is het
bereik 1,0–3,0 m (Auto ISO). Bij een afstand van 0,5 m of minder zal de flitser mogelijk
niet het totale onderwerp uitlichten. Gebruikt u de flitser op korte afstand, speel dan
meteen de opnamen af om ze te controleren.
Batterij bijna leeg
Wordt de ingebouwde flitser gebruikt terwijl het pictogram voor een bijna lege
batterij verschijnt, dan wordt de monitor of elektronische zoeker tijdens het opladen
van de flitser uitgeschakeld.
Gevoeligheid (ISO-equivalent; 52)
Een gevoeligheid van 400 wordt voor flitsopnamen niet aanbevolen.
Extra flitsers
Een extra flitser kan op de accessoireschoen van de camera worden geplaatst ( 104).
38
De ingebouwde flitser gebruiken
Is Automatisch (de standaard optie) geselecteerd voor Flitsopties > Pop up ( 104), dan
komt de ingebouwde flitser wanneer nodig automatisch omhoog. Plaats uw vingers of an-
dere objecten niet op de flitser wanneer u fotografeert. Wanneer de flitser omlaag wordt
gehouden als de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan verschijnt er een melding ( 150).
Er kunnen nog steeds foto’s worden gemaakt, maar de ingebouwde flitser en eventuele op-
tionele externe flitsers zullen niet worden ontstoken.
Licht van de flitser dat wordt gereflecteerd door stofdeeltjes of andere zaken in de lucht, kan
in de foto verschijnen als heldere spikkels. Zet de flitser uit of zoom in wanneer dit gebeurt
en probeer het opnieuw.
Houd uw vingers en andere objecten weg bij het flitsvenster wanneer de ingebouwde flitser
omhoog staat.
Zonnekappen
Verwijder zonnekappen (apart verkrijgbaar; 143) wanneer u de flitser gebruikt.
Bij weinig licht
Is er weinig licht en staat de flitser uit ( ), of is flitsen met lange sluitertijden ( ) ingesteld, dan
kunnen de opnamen door lange sluitertijden onscherp worden. Trillingsonscherpte kan wor-
den verminderd door de vibratie reductie (VR) in te schakelen, wat tevens leidt tot een stabie-
ler beeld in de zoeker en op de monitor ( 45). Bij sluitertijden langer dan ¼ seconde wordt

Meer weten over foto’s maken


de sluitertijdaanduiding op de monitor of in de elektronische zoeker geel om aan te geven dat
donkere delen van het beeld licht korrelig worden. Het korreleffect kan worden verminderd
door de ruisonderdrukking ( 109) aan te zetten. Bij sluitertijden langer dan 1/30 seconde is
het aan te bevelen een statief te gebruiken of de camera op een stabiele, vlakke ondergrond
te plaatsen. Zet vibratie reductie (VR) uit wanneer u een statief gebruikt ( 45).
In de (auto) of onderwerpsstanden, of wanneer de gevoelig-
heid ( 52) is ingesteld op AUTO in de standen P, S, A, of M,
zal de camera automatisch de gevoeligheid verhogen wanneer ISO
de lichtomstandigheden daarom vragen, wat leidt tot kortere 8M
sluitertijden en minder onscherpte die door trillingonscherpte is
ontstaan. De aanduiding ISO verschijnt als waarschuwing dat de
60 F2.8
1/60 126
foto’s een enigszins korrelig aanzien kunnen hebben.
Rode-ogen-reductie
Als de camera rode ogen signaleert nadat de voorflits is ontstoken, past hij geavanceerde
rode-ogen-reductie toe om het effect te verminderen, waardoor het iets langer duurt voordat
een nieuwe foto gemaakt kan worden. In zeldzame gevallen komt het voor dat delen van
het beeld buiten het rode-ogen-gebied aangetast worden; mocht dit gebeuren, wijzig dan de
flitserinstelling en probeer het opnieuw.
Flitsopties ( 104)
Het onderdeel Flitsopties in het opnamemenu bevat opties voor het aansturen van de inge-
bouwde flitser en externe flitsers.

39
Scherpstelstand
Kies een scherpstelstand die past bij onderwerp en compositie.
Stand Hoe het werkt Wanneer te gebruiken
U kunt dit gebruiken als het on-
Camera stelt automatisch afstand
GEEN PICTG. derwerp zich op 50cm of verder
in op basis van afstand tot het on-
Autofocus van de lens bevindt (1 m of meer
derwerp.
bij maximale zoom).
Camera stelt scherp op oneindig; Te gebruiken voor opnamen van
scherpstelaanduiding licht op wan- ver gelegen onderwerpen door
Oneindig neer de ontspanknop half wordt een voorgrondobject als bijvoor-
ingedrukt. Flitser uitgeschakeld. beeld een venster.
De minimale focusafstand is afhan-
kelijk van de zoompositie; als er
in- of uitgezoomd wordt totdat het
pictogram in het opnamedisplay Voor dichtbij-opnamen.
Macro close-up
groen wordt, dan kan de camera
scherpstellen op onderwerpen op
een afstand van 3cm tot de lens.
Meer weten over foto’s maken

Zo kiest u een belichtingsstand:


Zet de keuzeknop op , , P, S, A, M
1 of . Afhankelijk van het geselecteer-
de onderwerp kunnen beperkingen
gelden voor de selectie van de scherp-
stelstand in de stand ( 26).

Druk op de knop om door de


2 scherpstelstanden te lopen in de volg-
orde aangegeven op de vorige blad-
8M
zijde (er verschijnt geen pictogram in
60 F2.8
1/60 126 de automatische scherpstelstand).

Handmatige instelling
Kijk voor informatie over handmatige scherpstelling onder “Handmatige scherpstel-
ling” ( 57).
40
Zelfontspanner en fotograferen met afstandsbediening
De zelfontspanner en de ML-L3 afstandsbediening (meegeleverd; 42)
kunnen worden gebruikt voor zelfportretten of om trilling te voorkomen die
wordt veroorzaakt door het indrukken van de ontspanknop.
Gebruik van de zelfontspanner
Zet de keuzeknop op , , P, S, A
1 of M. Afhankelijk van het geselecteerde
onderwerp kan het zijn dat de zelfont-
spanner niet kan worden gebruikt in de
stand ( 26).

Selecteer de zelfontspannerstand. Druk


2 één keer op de ( ) knop voor een
vertraging van 10 seconden, twee keer
voor een vertraging van 3 seconden en
10 3 drie keer om de zelfontspannerstand
8M op te heffen.

1/60 F2.8 126

Meer weten over foto’s maken


Stel de scherpstelling en belichting in.
3
10
8M

60 F2.8
1/60 126
Start de zelfontspanner. Er klinkt een
4 piepsignaal wanneer het aftellen start;
de timer in de zoeker/monitor telt af tot-
9 dat de sluiter wordt ontspannen. Wilt u
8M het aftellen stoppen voordat de foto is
gemaakt, druk dan op de ( ) knop of
60 F2.8
1/60 126 druk nogmaals op de ontspanknop.
Sluiter ontspannen De zelfontspanner voorop de
camera knippert tot 1 seconde
voordat de foto wordt gemaakt,
Start Nog 1 sec. en brandt gedurende die laatste
seconde continu om te waar-
Knippert Brandt continu schuwen dat de sluiter op het
punt staat te ontspannen.
41
Gebruik van de ML-L3 afstandsbediening
Zo gebruikt u de ML-L3 afstandsbediening:

1 Bevestig de camera op een statief (aanbevolen) of plaats hem op een sta-


biel, zuiver horizontaal oppervlak. Zet vibratie reductie (VR) uit ( 45).

2 Druk op de ( ) knop om de zelfontspannerstand te selecteren ( 41).

3 Bepaal de uitsnede, richt de afstandsbedienings-


zender op de infraroodontvanger van de camera en
druk op de ontspanknop op de afstandsbediening.
Infrarood-
ontvanger

Afstandsbediening gebruiken
De ML-L3 heeft een bereik van circa 5 m. Zorg dat
het gezichtsveld tussen de afstandsbediening en de
infraroodontvanger niet geblokkeerd wordt door
de converter, een zonnekap of andere obstakels.
Het kan zijn dat de afstandsbediening niet werkt
indien de ontvanger te helder verlicht wordt.
Meer weten over foto’s maken

4 De camera maakt circa twee seconden daarna


een foto. Het zelfontspannerlampje knippert
gedurende de eerste seconde en blijft daarna
continu branden tot de sluiter is ontspannen. De Zelfontspan-
zelfontspannerstand wordt niet geannuleerd nadat nerlampje
de sluiter is ontspannen, zodat extra opnamen met
de afstandsbediening gemaakt kunnen worden.

De zelfontspanner
Wanneer de zelfontspanner aanstaat, schakelt BSS automatisch uit ( 91). Wordt een
optie anders dan Intervalopnamen geselecteerd voor Continu ( 88), dan wordt
Continu automatisch op Enkelvoudig teruggezet. De zelfontspanner kan niet worden
gebruikt in de filmstand ( 59) of wanneer (Museum), (Vuurwerk) of (Sport)
geselecteerd is in de onderwerpsstand ( 26).
42
Gebruik van de ML-L3: batterij vervangen
De ML-L3 afstandsbediening wordt gevoed door een CR2025 lithium batterij van 3
Volt. Zo vervangt u de batterij:

1 2

Ontgrendel (햲) en verwijder (햳) Verwijder de lege batterij.


de batterijhouder.

3 “+” 4

Plaats een nieuwe batterij met het Schuif de houder in de afstands-


“+” teken naar boven in de bat- bediening tot de vergrendeling op
terijhouder. zijn plaats klikt.

Meer weten over foto’s maken

Buiten bereik van kinderen houden


Pas op dat kleine kinderen de batterij en kleine onderdelen niet in hun mond kunnen
stoppen. Mocht de batterij worden ingeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
De ML-L3 afstandsbediening
Voordat u de afstandsbediening voor het eerst gebruikt dient u het transparante plastic
batterij-isolatieblad te verwijderen. Plaats de afstandsbediening in de meegeleverde
draagtas wanneer u hem niet gebruikt.
43
Belichtingscorrectie
De belichtingscorrectie wordt gebruikt om de belichting aan te passen ten
opzichte van de waarde die de camera voorstelt. De belichtingscorrectie kan
worden ingesteld op waarden tussen –2,0 LW (onderbelichting) en +2,0 LW
(overbelichting), in stappen van 1 3 LW (lichtwaarden).

1 2 1.0
.0
8M

60 F2.8
1/60 126

Zet de keuzeknop op , , P, S, Druk op de knop en draai aan


A of . de instelschijf totdat de gewenste
instelling op het LCD-venster en in de
zoeker/monitor verschijnt.

Bij andere instellingen dan 0,0 verschijnt het pictogram op het


LCD-venster nadat knop wordt losgelaten.
Meer weten over foto’s maken

Beperkingen bij belichtingscorrectie


Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt in stand M ( 46) of wanneer (Vuur-
werk) geselecteerd is als onderwerpsstand ( 26).
Belichtingscorrectie opheffen
Wilt u de belichtingscorrectie opheffen, kies dan de waarde 0,0. In de , , en
standen wordt de belichtingscorrectie ook teruggezet op 0,0 wanneer de keuzeknop
op een andere instelling gezet wordt.
De waarde voor belichtingscorrectie kiezen
In het algemeen geldt dat u positieve waarden dient te kiezen wanneer grote delen
van het beeld zeer sterk verlicht zijn (bijvoorbeeld wanneer u een grote, door de zon
beschenen water-, zand- of sneeuwvlakte fotografeert) of wanneer de achtergrond veel
helderder is dan het onderwerp. Kies een negatieve waarde wanneer grote delen van
het beeld zeer donker zijn (bijvoorbeeld het donkergroen gebladerte van een bos) of
wanneer de achtergrond veel donkerder is dan het onderwerp. Deze correcties kunnen
nodig zijn omdat de camera extreme over- of onderbelichting wil voorkomen en daar-
om de belichting vermindert bij zeer lichte onderwerpen en de belichting vermeerdert
wanneer het overgrote deel van het beeld erg donker is, waardoor heldere objecten er
flets uit komen te zien.
44
Vibratie reductie (VR)
Vibratie reductie corrigeert het objectief ter compensatie van kleine handbe-
wegingen die bij het maken van foto’s en films tot trillingsonscherpte kunnen
leiden en het beeld van zoeker en monitor onrustig kunnen maken. Met vi-
bratie reductie kunt u voor foto’s zonder trillingsonscherpte drie stops langere
sluitertijden gebruiken dan normaal. Bij inzoomen wordt de trillingsonscherp-
te ook verminderd, vooral bij een bewegend onderwerp of weinig licht.

1 2

Zet de keuzeknop op , , P, S, Zet de VR-schakelaar op ON. VR 8M


A, M of . verschijnt in de opname-informatie.
1/60 F2.8 126
Bepaal de compositie en laat de camera
3 scherpstellen. Wacht op stabiel live
beeld voordat u afdrukt.

Meer weten over foto’s maken


Wanneer vibratie reductie is ingeschakeld herkent de camera meetrek-bewe-
gingen, zodat hij er niet door wordt misleid. Wordt de camera bijvoorbeeld
horizontaal meegetrokken, dan corrigeert de vibratie reductie alleen verticale
trillingen. Wordt de camera verticaal meegetrokken, dan corrigeert de vibratie
reductie alleen horizontale trilling.

Vibratie reductie
Zet VR uit wanneer u een statief gebruikt.
Het activeren van de vibratie reductie kan een paar seconden duren als de camera in
de standby-stand stond ( 14) of wanneer hij wordt ingeschakeld. Wacht totdat het
live-beeld stabiel is voordat u gaat fotograferen. Na het maken van de foto kan het iets
langer duren voordat de foto verschijnt.
Is de cameratrilling erg sterk, selecteer dan Actief voor VR-stand ( 103). Kies Nor-
maal in andere situaties.
Is Groothoek of Tele geselecteerd voor Lensconverter ( 97), dan wordt de vibratie
reductie optimaal afgestemd op gebruik met de WM-E80 (Groothoek) of TC-E17ED
(Tele). VR is niet beschikbaar wanneer Fisheye werd geselecteerd.
Maakt u lange tijdopnamen, zet dan VR uit en gebruik een statief ( 51).
45
P SA M Belichtingsstand: Standen P, S, A en M
In de (auto) stand en de onderwerpsstanden kiest
de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma
om de juiste belichting te bereiken. In de standen P, S,
A en M kan de sluitertijd en het diafragma worden ge-
wijzigd zodat de gebruiker zijn creativiteit de vrije loop
kan geven. In de standen P, S, A en M kan de gebruiker
ook de gevoeligheid (ISO-equivalent); ( 52), de wit-
balans ( 54), de handmatige scherpstelling ( 57) en
de opties in het opnamemenu ( 85) regelen.
Stand Hoe het werkt Wanneer te gebruiken
Camera stelt zelf sluitertijd en dia-
fragma in voor optimale belichting.
P
Flexibele programma kan worden Aanbevolen voor de meeste situ-
Programma-
gebruikt om andere sluitertijd/ aties.
automatiek
diafragmacombinaties te kiezen die
dezelfde belichting geven.
Korte sluitertijden bevriezen bewe-
Meer weten over foto’s maken

S Gebruiker kiest sluitertijd: camera


ging. Lange sluitertijden geven ac-
Sluitertijd- kiest diafragma voor optimale be-
tie-effect door beweging onscherp
voorkeuze lichting.
weer te geven.
Grote diafragma’s (lage f/-getallen)
geven onscherpe achtergronden
en laten meer licht toe, voor een
A Gebruiker kiest diafragma: camera
groter flitsbereik. Kleine diafrag-
Diafragma- kiest zelf sluitertijd voor optimale
ma’s (grote f/-getallen) vergroten
voorkeuze belichting.
de scherptediepte, waardoor voor-
en achtergrond ook scherp kunnen
worden.
M Gebruiker kiest zelf sluitertijd en Voor complete zeggenschap over
Handmatig diafragma. de belichting.

46
P: Programma-automatiek
Bij programma-automatiek kiest de camera automatisch diafragma en sluiter-
tijd aan de hand van de hoeveelheid licht, wat in de meeste situaties optimale
resultaten geeft. Belichtingsaanpassingen zijn te maken met de belichtings-
correctie ( 44) of de belichtingsbracketing ( 107).

1 2
8M

60 F2.8
1/60 126
Selecteer stand P. Kader het beeld uit, stel scherp en
druk af.

Meer weten over foto’s maken


Flexibel Programma
In de stand P is het mogelijk andere sluitertijd/diafragmacombinaties
te selecteren door aan de instelschijf te draaien (flexibel program-
ma). Elke combinatie van sluitertijd en diafragma geeft een gelijke
belichting (de sluitertijd/diafragma-aanduiding op het LCD-venster
geeft óf de sluitertijd, óf het diafragma weer; druk op de FUNC
knop om van de een naar de ander te wisselen). Wanneer het
flexibel programma actief is verschijnt een asterisk (“*”) naast de
belichtingsstand aanduiding op de monitor/zoeker. De standaard- 8M
waarden voor sluitertijd en diafragma kunnen worden terug-
gehaald door aan de instelschijf in de andere richting te draaien 125 F5.6
1 /125
1/125 126
totdat de asterisk is verdwenen. U kunt de standaardwaarden ook
terughalen door even een andere stand te kiezen of de camera uit
en weer aan te zetten.
47
S: Sluitertijdvoorkeuze
Bij sluitertijdvoorkeuze selecteert de gebruiker de sluitertijd door aan de in-
stelschijf te draaien; het diafragma wordt automatisch gekozen op basis van
de lichtomstandigheden. De sluitertijd is instelbaar op waarden van 8 s tot
1
/3000 s, in stappen van 1 LW (één stop).

1 2
8M
8M

60 F2.8
1/60 126 1/1000 F2.8 126
Selecteer stand S. Selecteer sluitertijd.

Kader het beeld uit, stel scherp en


3 druk af.

Zou de gekozen sluitertijd ertoe leiden dat de foto wordt onder- of overbe-
Meer weten over foto’s maken

licht, dan zal de sluitertijdaanduiding van de monitor of elektronische zoeker


knipperen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies een andere
sluitertijd en probeer het opnieuw. Bij sluitertijden langer dan ¼ seconde
wordt de sluitertijdaanduiding in de zoeker/monitor geel om aan te geven dat
donkere delen van het beeld korrelig kunnen worden. Kies indien mogelijk
een kortere sluitertijd of gebruik ruisonderdrukking ( 109).

Ultra HS
Hebt u Ultra HS geselecteerd in het menu Continu ( 88), dan is de beeldfrequentie
vast ingesteld op dertig beelden per seconde, met als resultaat dat de sluitertijd niet kan
worden ingesteld op een waarde langer dan 1/30 s.
Diafragmabeperkingen
Bij een sluitertijd van 1/3000 seconde wordt het diafragma beperkt tot f/7,4 (geheel inge-
zoomd) of op waarden tussen f/5,0 en f/8,0 (geheel uitgezoomd).
48
A: Diafragmavoorkeuze
Bij diafragmavoorkeuze wordt het diafragma geregeld door aan de instelschijf
te draaien; de sluitertijd wordt automatisch gekozen op basis van de lichtom-
standigheden. Het diafragma is instelbaar in stappen van 1/3 LW (1/3 stop); af-
hankelijk van de zoomstand kan f/2,8 tot f/8,0 worden gekozen.

1 2
8M
8M

60 F2.8
1/60 126 60 F7.1
1/60 126
Selecteer stand A. Selecteer diafragma.

Kader het beeld uit, stel scherp en


3 druk af.

Zou het gekozen diafragma ertoe leiden dat de foto wordt onder- of over-

Meer weten over foto’s maken


belicht, dan zal de diafragma-aanduiding van de monitor of elektronische
zoeker knipperen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies een
ander diafragma en probeer het opnieuw.
Diafragma f/8,0 is in bepaalde zoomstanden mogelijk niet beschikbaar. Zoom
uit wanneer u wilt proberen een kleiner diafragma te bereiken.

Diafragma en zoom
De grootste en kleinste diafragmawaarden worden bepaald door het objectief van de
camera en de zoominstelling. Hoge f/-getallen (kleine diafragma’s) bereikt u door de ca-
mera in te zoomen, lage f/-getallen (grote diafragma’s) door uit te zoomen. Tenzij Aan
werd gekozen voor Zoomopties > Vast diafragma in het opnamemenu ( 102), zal
het diafragma veranderen als er wordt in- en uitgezoomd. Als u het twee na hoogste
diafragma kiest met de camera geheel uitgezoomd en zoomt u vervolgens in, dan past
de camera het f/-getal aan om het diafragma op de twee na hoogste instelling voor de
huidige zoominstelling te handhaven.
Korte sluitertijden
Afhankelijk van de hoeveelheid licht zijn er sluitertijden mogelijk tot 1/3000 s, door een
diafragma te kiezen van f/7,4 (geheel ingezoomd) of tussen f/5,0 en f/8,0 (grootste
beeldhoek).
49
M: Handmatig
In de stand voor handmatige belichtingsregeling kiest de gebruiker zowel
sluitertijd als diafragma. De sluitertijd is instelbaar op waarden tussen 8 en
1
/3000 seconde in stappen ter waarde van 1 LW (één stop); verder kan de sluiter
voor lange belichtingen tot tien minuten open blijven (zie volgende bladzijde)
( 51). Het diafragma is tussen de grootste en de kleinste waarde instelbaar
in stappen van 1/3 LW (1/3 stop).
Selecteer stand M.
1 8M

125 F2.8
1/125 126
Selecteer sluitertijd of diafragma. Het
2 geselecteerde onderdeel verandert
elke keer dat u op de FUNC knop drukt
(het geselecteerde onderdeel licht
8M groen op in de zoeker/monitor; sluiter-
tijden langer dan ¼ sec. worden in geel
125 F2.8
1 /125
1/125 126 getoond).
Meer weten over foto’s maken

Stel geselecteerd onderdeel in. Belich-


3 tingsinformatie geeft aan in welke
mate de opname bij huidige instelling
zal worden onder- of overbelicht.
8M

60 F2.8
1 /60
1/60 126

Selecteer het overblijvende onderdeel


4 (diafragma of sluitertijd). Herhaal stap-
pen 3–4 tot de gewenste belichting
bereikt is. Let er op dat als de sluitertijd
1
8M /3000 s is, dat de diafragmaopening be-
perkt wordt tot f/7,4 (maximale zoom)
60 F7.1
1/60 126 of f/5,0–f8,0 (uiterste groothoekstand).

Kader het beeld uit, stel scherp en druk


5 af.

50
Interpretatie van de belichtingsaanduiding
De belichtingsaanduiding geeft aan in welke mate de opname bij de huidige instellin-
gen voor sluitertijd en diafragma zal worden onder- of overbelicht.
De weergave op het LCD-venster is in LW ’s, afgerond naar de
dichtstbijzijnde LW. Zou de opname worden onder- of overbe-
licht met meer dan 9 LW, dan verschijnt een knipperende –9 (on-
derbelichting) of +9 (overbelichting). Worden er acht seconden
lang geen handelingen verricht, dan wordt de aanduiding op het
LCD-venster vervangen door het resterend aantal opnamen.
De belichtingsaanduiding op de monitor of in de elektronische Onderbelicht Overbelicht
zoeker geeft aan hoever de belichting afwijkt van de waarde –2 ±0 +2
die de camera voorstelt, in LW (–2 tot +2 LW in stappen van
1
/3 LW). –1 +1
(waarden in LW)
Lange tijdopnamen
Stel voor lange tijdopnamen tot tien minuten Continu ( 88) in op Enkelvoudig en
draai aan de instelschijf om een sluitertijd van BULB of TIME in te stellen. Hoe lang de
sluiter geopend blijft is afhankelijk van de optie die werd geselecteerd voor Belich-
tingsopties > Bulb / Tijd ( 99):

Meer weten over foto’s maken


• Bulb ontspannen: Is BULB als sluitertijdinstelling geselec- 8M
teerd, dan blijft de sluiter open zo lang de ontspanknop
ingedrukt wordt gehouden, maximaal tien minuten.
BULB10M F2.8 126
• Tijdopname: Is TIME als sluitertijdinstelling geselecteerd, 8M
dan gaat de sluiter open als er op de ontspanknop wordt
gedrukt en blijft hij open totdat er opnieuw op de ontspan-
TIME30S F2.8 126
knop wordt gedrukt,of totdat de tijd die werd geselecteerd
onder Tijdopname is verstreken.
Om onscherpte, veroorzaakt door trilling van de camera, te voorkomen kunt u de
zelfontspanner aanzetten en de ML-L3 draadloze afstandsbediening ( 42) gebruiken.
Wanneer u BULB of TIME als sluitertijd selecteert, opent de sluiter wanneer u op de
ontspanknop op de afstandsbediening drukt en blijft hij open tot u opnieuw op de ont-
spanknop drukt of tot de opgegeven tijd is verstreken (tien minuten bij een sluitertijd
van BULB).
Gebruik indien mogelijk een statief om onscherpte door cameratrilling te voorkomen
(zet vibratie reductie uit wanneer u een statief gebruikt). Gebruik ruisonderdrukking om
het korrel-effect te verminderen ( 109).

51
Gevoeligheid Alleen standen P, S, A en M

Gevoeligheid (ISO-equivalent) is de digitale tegenhanger van de filmgevoe-


ligheid. Hoe hoger de gevoeligheid, des te minder licht er nodig is om een
belichting te realiseren, waardoor kortere sluitertijden en kleinere diafragma’s
mogelijk zijn. Net zoals film met een hoge ISO-waarde “korrelige” beelden
geeft, kunnen hoge gevoeligheidsinstellingen leiden tot “ruis”— willekeurig
voorkomende, felgekleurde pixels, geconcentreerd in de donkere delen van
het beeld. Ruisonderdrukking ( 109) kan worden gebruikt om ruis te onder-
drukken in opnamen gemaakt bij sluitertijden van langer dan ¼ seconde.
In de (auto) stand en de onderwerpsstanden verhoogt de camera de
gevoeligheid automatisch bij weinig licht. In de standen P, S, A en M zijn de
volgende opties beschikbaar:
Optie Omschrijving
Ongeveer equivalent aan ISO 50. Aanbevolen behalve wanneer er weinig licht
is of wanneer korte sluitertijden gewenst zijn (bijvoorbeeld wanneer u bewe-
50
gende onderwerpen fotografeert). Ruis kan zich voordoen in opnamen die
met hogere instellingen worden gemaakt.
Meer weten over foto’s maken

100 Ongeveer equivalent aan ISO 100.


200 Ongeveer equivalent aan ISO 200.
400 Ongeveer equivalent aan ISO 400.
Ongeveer equivalent aan ISO 50 onder normale omstandigheden; wanneer er ech-
ter weinig licht is compenseert de camera dit door de gevoeligheid te verhogen tot
Auto
maximaal het equivalent van ISO 200. Wanneer de gevoeligheid wordt verhoogd,
verschijnt er een ISO-pictogram op het LCD-venster en in de zoeker/monitor.

Zo kiest u een gevoeligheidswaarde:

GEVOELIGHEID GEVOELIGHEID
1 2
50
Gevoeligheid
ISO感度設定 100
200
400
Auto

Menu GEVOELIGHEID wordt weergegeven. * Geef opties weer.


* In plaats van stap 2–4 te volgen, kan een selectie ook gemaakt worden door aan de
instelschijf te draaien ( ). De instelling wordt weergegeven op het LCD-venster terwijl
de instelschijf wordt rondgedraaid.

52
GEVOELIGHEID GEVOELIGHEID
3 4
50
100 400 Gevoeligheid
200
400
Auto

Markeer een optie. Maak een selectie.

Zet de keuzeknop op P, S, A of M. Bij


5 400 andere instellingen dan Auto wordt de
200 huidige instelling in de zoeker/monitor
100 400 getoond en verschijnt er een ISO-picto-
50 8M gram op het LCD-venster.

60 F2.8
1/60 126

Meer weten over foto’s maken

Belichtingsstand
Is Auto geselecteerd in stand S of M, dan zal AUTO verschijnen in de foto-informatie-
weergave. De gevoeligheid blijft echter ingesteld op ISO 50, ongeacht wijzigingen in
de lichtomstandigheden.
De flitser gebruiken
Een instelling van 400 is bedoeld voor gebruik bij bestaand licht. Kies Auto, 50, 100, of
200 wanneer u de flitser gebruikt.
Het opnamemenu
De Gevoeligheid kan ook worden ingesteld met de optie Gevoeligheid in het opnamemenu
( 85).
53
Witbalans Alleen standen P, S, A en M

De kleur van het licht dat door het onderwerp wordt gereflecteerd is mede
afhankelijk van de kleur van de lichtbron. Onze hersenen passen zich aan
kleurveranderingen aan, met als resultaat dat we witte objecten als wit zien,
ongeacht het feit dat ze zich in de schaduw bevinden, in direct zonlicht of
onder het licht van gloeilampen. Digitale camera’s kunnen deze automatische
aanpassing nabootsen door de informatie van de beeldsensor (CCD) van de
camera te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Deze bewer-
king wordt “automatische witbalansinstelling” genoemd.
In de stand en de onderwerpsstanden wordt de witbalans automatisch inge-
steld. In de standen P, S, A en M kunt u de volgende opties als witbalans selecteren:
Optie Omschrijving
De witbalans wordt automatisch aangepast aan de lichtom-
Automatisch
standigheden. Aanbevolen voor de meeste situaties.
Wit object wordt als referentie gebruikt om de witbalans on-
Witbal. Preset
der ongewone lichtomstandigheden in te stellen.
Daglicht Witbalans afgestemd op zonlicht.
Gloeilamp-licht Witbalans afgestemd op gloeilamplicht.
Meer weten over foto’s maken

TL-licht Witbalans afgestemd op meeste typen TL-licht.


Bewolkt Te gebruiken buiten bij bewolkt weer.
Flitslicht Witbalans afgestemd op licht van ingebouwde flitser.
Schaduw Te gebruiken bij zonnig weer met het onderwerp in de schaduw.

Zo kiest u de witbalans:
WITBALANS WITBALANS 1/2
1 2 Automatisch
Witbal. Preset
Witbalans
ホワイトバランス Daglicht
Gloeilamp-licht
TL-licht
Bewolkt
Flitslicht
Menu WITBALANS wordt weergeveven. * Geef opties weer.
* In plaats van stap 2–4 te volgen, kan een selectie ook gemaakt worden door aan de
instelschijf te draaien ( ). De instelling wordt weergegeven op het LCD-venster ter-
wijl de instelschijf wordt rondgedraaid.
Het opnamemenu
De witbalans kan ook worden ingesteld met de optie Witbalans in het opnamemenu
( 85).
54
WITBALANS 1/2 WITBALANS
3 Automatisch 4
Witbal. Preset
Daglicht Witbalans
ホワイトバランス
Gloeilamp-licht
TL-licht
Bewolkt
Flitslicht
Markeer een optie. Maak een selectie.

Zet de keuzeknop op P, S, A of M. Bij


5 andere instellingen dan Auto wordt de
huidige instelling in de zoeker/monitor
getoond en verschijnt het W-B-picto-
8M gram op het LCD-venster.

60 F2.8
1/60 126

Witbalans fijnregelen
Bij andere instellingen dan (Automatisch) en (Witbal. Preset) kan de
witbalans worden fijngeregeld om te corrigeren voor variaties in de kleur van de
lichtbron of om met opzet een warme of koele kleurzweem in de opname te bren-

Meer weten over foto’s maken


gen. Aanpassingen zijn mogelijk in een bereik van +3 tot –3, in hele stappen, in
alle standen behalve (TL-licht). De hogere instellingen kunnen worden gebruikt
om een koel effect te krijgen, of om te corrigeren voor een lichtbron met een gele
of rode tint. De lagere instellingen kunnen worden gebruikt om een warm effect
te krijgen, of om te corrigeren voor een lichtbron met een blauwe tint.
Wordt de witbalans ingesteld op (TL-licht), dan kunt Optie Lichtkleur
u kiezen uit drie verschillende lichtbronnen (zie tabel FL1 Wit (W)
rechts). Daglicht Wit/
FL2
Voor het maken van een fijninstelling van de witbalans Neutraal (N)
roept u het witbalans menu op en markeert u een optie FL3 Daglicht (D)
zoals hierboven beschreven; volg daarna onderstaande
stappen uit:
WITBALANS 1/2 WITBALANS 1/2
1 Automatisch 2 Automatisch
Witbal. Preset +1 Witbal. Preset
Daglicht ±0 Daglicht
Gloeilamp-licht –1 Gloeilamp-licht
TL-licht TL-licht
Bewolkt Bewolkt
Flitslicht Flitslicht
Kies een waarde voor de fijninstelling. Maak een selectie.
55
Witbal.Preset (Vooringestelde witbalans)
De vooringestelde witbalans (witbalans preset) wordt WITBAL. PRESET
gebruikt onder menglicht-omstandigheden (verschil-
lende soorten licht) of om een correctie te realiseren
voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem (bij-
Annuleren
voorbeeld om foto’s die werden gemaakt met het licht Meten
van een lamp met een rode kap, er uit te laten zien
alsof ze bij normaal licht werden gemaakt). Is (Witbal. Preset) geselec-
teerd in het witbalans-menu, dan zoomt de camera in en het menu verschijnt
rechtsboven.
Optie Omschrijving
Annule- Roept de meest recente waarde voor de vooringestelde witbalans uit het
ren geheugen op en stelt witbalans op deze waarde in.
Plaats om een nieuwe waarde voor de witbalans te meten een wit object,
een vel papier bijvoorbeeld, in het licht dat voor de foto gaat worden ge-
bruikt. Neem het object zo in beeld dat het het vierkant in het midden
Meten van het hierboven getoonde menu vult. Markeer Meten en druk op het
midden van de multi-selector om de nieuwe waarde voor de witbalans te
meten (de sluiter wordt ontspannen en de camera keert terug naar de oor-
Meer weten over foto’s maken

spronkelijke zoomstand; er wordt echter geen foto gemaakt).

Gebruik van de flitser


Vooringestelde witbalans kan niet met de flitser gemeten worden.
56
Handmatige scherpstelling Alleen standen P, S, A, M en

In de standen P, S, A, M en kan handmatige scherpstelling worden ge-


bruikt voor situaties waarin het gewenste resultaat niet met autofocus kan
worden bereikt. Voor de scherpstelafstand kan worden gekozen uit vaste
waarden vanaf 3 cm (groothoek) of 1 m (tele) tot oneindig.
Zet de keuzeknop op P, S, A, M of .
1

Druk op de MF ( ) knop en draai aan


2 de instelschijf totdat het onderwerp
scherp is. Scherpstelpositie (afstand
tot objectief) verschijnt bij aanduiding
8M handmatige scherpstelling op monitor
of in elektronische zoeker. picto-
60 F2.8
1/60 126 gram verschijnt op LCD-venster.

Controleer afstand in zoeker/


3 4

Meer weten over foto’s maken


monitor. Tenzij Uit werd geselec-
teerd in Scherpstelopties > Scherp-
tebevestiging ( 101), wordt de
scherptebevestiging automatisch
ingeschakeld wanneer handma-
tige scherpstelling actief is, en
objecten die scherp zijn worden
verscherpt weergegeven. Maak de foto’s.

Handmatige scherpstelling opheffen


Om de handmatige scherpstelling op te heffen drukt u op de MF ( ) knop.
Handmatige scherpstelling
Wanneer de handmatige scherpstelling zich in het macro close-up bereik bevindt (de
kant van de handmatige scherpstelinformatie), dan zal de scherpstelinformatie groen
worden en kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op 3 cm afstand. Merk op
dat de kortste instelafstand varieert met de zoomstand. Bij sommige zoomstanden kan
de camera mogelijk niet scherpstellen in het macro close-up gebied. Is de camera niet
in staat in de huidige zoomstand scherp te stellen, dan wordt de handmatige scherp-
stelinformatie rood.
De AE / AF-L knop kan niet worden gebruikt om de scherpstelling te vergrendelen in de
stand voor handmatige scherpstelling.
Gebruik autofocus wanneer u met converters werk ( 97).
57
Beeld aanpassen Alleen standen P, S, A en M
Het opnamemenu ( 85) bevat opties voor het regelen van de verscherping, het
contrast en de kleurverzadiging. Deze instellingen, die alleen kunnen worden ge-
bruikt in de standen P, S, A en M, kunnen worden ingesteld in overeenstemming met
de opname-omstandigheden en de persoonlijke voorkeur van de gebruiker.
BEELD AANPASSEN BeeId aanpassen ( 93)
Automatisch Corrigeer contrast op basis van het onderwerp en het gebruik
Normaal
Meer contrast
van de foto.
Minder contrast

VERZADIGING 1/2 Verzadiging ( 94)


Automatisch Maak foto’s in zwart-wit, of corrigeer de intensiteit van de
Maximaal
Verbeterd kleuren voor printen of bewerking in een beeldbewerkings-
Normaal
Gematigd programma.
Minimaal

VERSCHERPING Verscherping ( 96)


Automatisch Verscherp of verzacht contouren.
Hoog
Normal
Normaal
Laag
Meer weten over foto’s maken

Uit

Houden of Wissen (Snel wissen)


Als foto’s worden opgenomen bij een beeldkwaliteit van
HI of bij een Continu instelling van Ultra HS ( 88),
verschijnt er een (snel wissen) pictogram in de
zoeker/monitor. Om een foto te wissen voordat hij op de
geheugenkaart wordt opgeslagen, drukt u op de knop.
Er verschijnt een bevestigingsscherm; duw de multi-selec-
tor omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk Wis 1 beeld(en)?
vervolgens op het midden van de multi-selector om een se-
lectie te maken. Nee
• Ja : wis de foto en keer terug naar de opnamestand. Ja
• Nee : keer terug naar de opnamestand zonder de foto
tewissen.

58
Films
Filmstand
In de stand kan de camera de volgende typen film opnemen. Alle films behalve
interval films zijn voorzien van geluid via de ingebouwde microfoon.

Optie Beschrijving Max. lengte *


Films worden opgenomen in kleur met een maximale lengte van
TV film 640 60 sec, en een snelheid van 30 beelden per seconde. Elk beeld 60 sec.
heeft een grootte van 640 × 480 pixels.
Films worden opgenomen in kleur met een snelheid van 15
Film 320 beelden per seconde. Elk beeld heeft een grootte van 320 × 240 895 sec. †
pixels.
De camera neemt maximaal 1050 opnamen met een vooraf in-
gesteld interval, en combineert deze tot een film zonder geluid 35 sec.
Interval film met een snelheid van 30 beelden per seconde en een beeld- (1050
grootte van 640 × 480 pixels ( 62). Fotografeer b.v. een bloem opnamen)
die opengaat, een vlinder die uit zijn cocon komt, etc.
Sepia film Films worden opgenomen in sepia met 5 beelden per seconde.
Elk beeld heeft een grootte van 320 × 240 pixels.
895 sec. †
320
Z/W film Films worden opgenomen in zwart-wit met 15 beelden per se-
conde. Elk beeld heeft een grootte van circa 320 × 240 pixels.
895 sec. †
320
* Maximale totale lengte bij benadering (256 MB kaart); kan variëren met merk van de kaart.
† U kunt opnames blijven maken tot 2400s als er voldoende geheugen beschikbaar is.
Zo kiest u het type film:

Films
FILM
1 2 Filmopties
Scherpstel-stand

60 F2.8 895”
1/60 895
Selecteer de stand. Geef het FILM menu weer.

FILM FILMOPTIES
3 Filmopties 4
Scherpstel-stand TV Film 640
Small320
Film size 320
Interval film
Sepia film 320
Z/W film 320

Markeer Filmopties. * Geef het FILMOPTIES menu weer.


* Zie bladzijde 60 voor informatie over de Scherpstel-stand.
59
FILMOPTIES
5 6
TV Film 640
Film 320
Interval film
Sepia film 320
Z/W film 320
60 F2.8
1/60 60”
60
Markeer de stand.* Keer terug naar de opnamestand.†
*Om het menu te verlaten zonder de stand † Indien Interval film wordt geselecteerd,
te wijzigen drukt u op de knop. wordt het intervalfilmmenu getoond ( 62).
De volgende opties kunnen in de Scherpstel-stand worden gebruikt (zie bladzijde
101 voor informatie over de autofocus opties die kunnen worden gebruikt bij foto’s):
Optie Beschrijving
Camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt in-
Enkelvoudig AF
gedrukt. De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de foto
(Standaard)
scherp is.
Continu AF Camera past scherpstelling voortdurend aan.

Om een scherpsteloptie te kiezen markeert u Scherpstel-stand in het FILM menu (


59) en duwt u de multi-selector naar rechts. Het menu getoond bij stap 1 verschijnt.
SCHERPSTEL-STAND FILM
1 2 Filmopties
Films

Scherpstel-stand
Enkelvoudig AF
Continu AF

Markeer de gewenste scherpstelstand. Selecteer de stand en keer terug naar


het FILM menu.

Keer terug naar de opnamestand.


3

Scherpstel-stand
Selecteer Enkelvoudig AF als het geluid van het scherpstellen van de camera de op-
name verstoort.
Een filmstand selecteren
Om een filmstand te selecteren zonder de opnamestand te ver-
laten drukt u op de FUNC knop en draait u de instelschijf rond.
60
Films opnemen

1 Zet de keuzeknop op en zet de camera aan


De opnameteller op de monitor geeft de maximale
totale duur van de film aan die kan worden opge-
nomen.

2 Start de opname
Druk de ontspanknop geheel in om de opname te
starten.

De REC aanduiding verschijnt als de camera aan het


opnemen is. Wilt u de opname pauzeren, druk dan
op het midden van de multi-selector. De opname
wordt hervat door opnieuw op het midden van de
898”
898 multi-selector te drukken.

3 Stop de opname
Druk de onstpanknop voor de tweede maal geheel
in om de opname te stoppen. De opname stopt
automatisch als de film zijn maximale lengte heeft
bereikt of de geheugenkaart vol is.

Films

TV, kleine-, sepia- en zwart-wit films


De flitser schakelt uit wanneer TV film 640, Film 320, Sepia film 320 of Z/W film 320
wordt geselecteerd. Tijdens het opnemen kan de optische zoom niet worden gewijzigd. De
digitale zoom (maximaal 2 ×) kan altijd worden gebruikt, zowel vóór als tijdens het opne-
men, zelfs wanneer Uit werd geselecteerd voor Zoomopties > Digitale tele ( 102).
Raak de ingebouwde microfoon tijdens het opnemen niet aan.
Vibratie reductie (VR)
Vibratie reductie kan worden gebruikt om de gevolgen van cameratrilling te vermin-
deren ( 45).
61
Interval film opnemen
Door Interval film te kiezen in het FILM menu ( 59), verschijnt het menu
dat te zien is bij stap 1, hieronder.

INTERVAL FILM INTERVAL INSTELLEN


1 2 30 sec
1 min
Interv instellen
5 min
AE-vergrendeling
10 min
30 min
60 min

Markeer Interv instellen (Interval Het menu met interval-opties ver-


instellen). schijnt.

INTERVAL INSTELLEN Kies voor interval tussen de opnamen


3 30 sec uit 30 sec (dertig seconden), 1 min (één
1 min minuut), 5 min (vijf minuten), 10 min
5 min (tien minuten), 30 min (dertig minuten)
10 min en 60 min (zestig minuten).
30 min
60 min

Maak een selectie en keer terug naar


4 de opnamestand. Wilt u de optie van
de belichtingsvergrendeling (AE-lock)
Films

veranderen, druk dan op de knop


en selecteer Filmopties > Interval film.
Om de film op te nemen zonder de
belichtingsvergrendelingsoptie te wij-
zigen, gaat u verder met stap 8.

INTERVAL FILM AE-VERGRENDELING


5 6
Interv instellen Uit
AE-vergrendeling Aan

Markeer AE-vergrendeling. Het menu AE-VERGRENDELING ver-


schijnt.

Maak een testopname


Maak een testopname en bekijk het resultaat voordat u gaat filmen.
62
AE-VERGRENDELING Kies Aan om de belichting en auto-
7 matische witbalans voor de hele film
vast te stellen op de waarde voor het
Uit
Aan eerste beeldje, en Uit voor een aparte
vaststelling van belichting en witbalans
voor elke opname. Druk op het midden
van de multi-selector om terug te keren
naar de opnamestand.

Start de opname. De camera zal met


8 de ingestelde interval opnamen maken
totdat de ontspanknop opnieuw wordt
ingedrukt, de geheugenkaart vol is of
er 1050 opnamen zijn gemaakt.

Gebruik een betrouwbare stroombron


Gebruik indien mogelijk de EH-54 lichtnetadapter wanneer u een intervalfilm maakt.
Tijdens de opname
Om stroom te besparen schakelen de monitor en elektronische zoeker tussen de op-
namen door uit. De monitor/zoeker schakelt, direct voordat de camera de volgende
opname gaat maken, automatisch weer aan.
Beeldkwaliteit

Films
De grootte van interval film-bestanden is sterk afhankelijk van de optie die voor beeld-
kwaliteit is geselecteerd. Als HI of RAW is geselecteerd, dan wordt de kwaliteit auto-
matisch ingesteld op EXTRA. Films die zijn opgenomen bij de instellingen EXTRA, FINE
of NORMAL kunnen er enigszins schokkerig uitzien wanneer ze op de camera worden
teruggespeeld; teruggespeeld via de computer zullen ze dit verschijnsel niet vertonen.
AE-vergrendeling
Is Aan geselecteerd voor AE-vergrendeling, dan verschijnt
het gele AE-L pictogram op de monitor, wat aangeeft dat AE-L
belichting en witbalans bij de eerste opname zullen worden
vergrendeld. Is de eerste opname gemaakt, dan wordt het TV
pictogram wit.
Filmbestanden 1/60 F2.8 325
Films worden opgenomen als QuickTime filmbestanden met de extensie “.MOV” en
een naam die bestaat uit “INTN” (interval films) of “DSCN” (andere films) plus een
viercijferig bestandsnummer dat 1 hoger is dan het hoogste nummer in de huidige
map (bijv. “INTN0001.MOV” of “DSCN15.MOV”). Films kunnen na overspelen op een
computer worden afgespeeld.
63
Films afspelen
Zet, om een film af te spelen, de keuzeknop op 10.01.2004 100NIKON
en geef de film schermvullend weer (filmbestanden 10:40 0001.MOV
0001 MOV
worden aangeduid met een pictogram). Druk op
het midden van de multi-selector om het afspelen te
starten. Als de film werd opgenomen met de optie TV
film 640, Film 320, Sepia film 320, of Z/W film 320, 1 1
dan wordt het opgenomen geluid afgespeeld via de
ingebouwde luidspreker.
Actie Indrukken Omschrijving
Druk op het midden van de multi-selector om het af-
Weergave
spelen te starten. Tijdens het afspelen kunt u op het
starten /
midden van de multi-selector drukken om te pauzeren.
pauzeren /
Druk opnieuw om verder te gaan. Na het einde van de
hervatten
film verschijnt het eerste beeldje weer.
Duw de multi-selector omhoog of naar links om snel
Terugspoelen /
terug te spoelen. Als de film gepauzeerd is, wordt de
één beeldje
film telkens één beeldje teruggespoeld wanneer u op
terug
de multi-selector drukt.
Duw de multi-selector omlaag of naar rechts om snel
Vooruitspoelen/
vooruit te spoelen. Als de film gepauzeerd is, wordt de
één beeldje
film telkens één beeldje vooruit gespoeld wanneer u op
Films

vooruit
de multi-selector drukt.
Afspelen
Druk op de knop om het afspelen te beëindigen.
beëindigen
De volume-aanduiding verschijnt op de monitor wan-
Volume omhoog
neer op zoomknoppen wordt gedrukt. Er zijn vier ni-
veaus: hoog ( ), middel ( ), laag ( ), en uit
Volume onlaag
( ).

Snel terugspelen/Schermvullend terugspelen


Films kunnen niet worden afgespeeld door in de opnamestand snel terugspelen of
schermvullend terugspelen te kiezen ( 23).
Direct Print
Films kunnen niet worden geprint via de directe USB-verbinding ( 80).
64
Meer weten over afspelen
Beelden met de camera bekijken
Schermvullende weergave
Wilt u de films die op de geheugenkaart staan schermvullend op de monitor
of in de elektronische zoeker afspelen (weergave op volle grootte), zet de
keuzeknop dan op .
10.01.2004 100NIKON Door op het midden van de
10:20 0001.JPG
0001 JPG multi-selector te drukken bij
weergave op volle groote of op
schermvullende weergave, wordt
het huidige beeld circa 3 × ver-
8M 1 1 groot ( 24).
Extra beelden bekijken
Duw de multi-selector omlaag of naar rechts om de opnamen in de opgenomen volgor-
de te zien, omhoog of naar links voor de omgekeerde volgorde. Houd de multi-selector
ingedrukt om snel naar het gewenste beeld te bladeren.
Snel bewerken
Druk op de ontspanknop om een kopie van het huidige beeld te maken met een andere
grootte of een verbeterde helderheid en contrast ( 72).
Foto-informatie
Druk op de knop om de foto-informatie te verbergen of op te roepen.

10.01.2004
10:20
100NIKON
0001.JPG
0001 JPG
De batterij-aanduiding ver-
schijnt wanneer de batterij

Meer weten over afspelen


bijna leeg is, ook wanneer
8M 1 1 de foto-informatie uitge-
schakeld werd.
Huidige beeld wissen
Druk op de knop om het huidige beeld te wissen. Er ver-
schijnt een bevestigingsscherm; duw de multi-selector omhoog Wis 1 beeld(en)?
of omlaag om een optie te markeren en druk vervolgens op
het midden van de multi-selector om de optie te selecteren. Nee
Ja
• Ja : wis het beeld en keer terug naar de weergavestand.
• Nee : keer terug naar de weergavestand zonder het beeld te
wissen.
Snel terugspelen/Schermvullend terugspelen
De knop kan worden gebruikt om opnamen te bekijken zonder de opnamestand
te verlaten ( 23).
65
Hi-kwaliteit kopieën maken van RAW beelden (Schermvullende weergave)
Van beelden met RAW-kwaliteit kunnen kopieën met HI-kwaliteit (TIFF) worden ge-
maakt, waardoor de beelden kunnen worden geopend in elk programma dat TIFF
ondersteunt. De kopie zal een bestandsnaam krijgen die ontstaat door één toe te
voegen aan het hoogste bestandsnummer in de huidige map, maar met “.TIF” in
plaats van de extensie “.NEF” (bijvoorbeeld “DSCN0002.TIF”). Zet, om een kopie te
maken, de keuzeknop op en volg de onderstaande stappen.

10.01.2004 100NIKON
1 10:20 0001.NEF
0001 NEF 2
Converteren RAW naar HI?

Nee
Ja
8M 1 1
Roep het RAW-kwaliteit origineel op. Er verschijnt een bevestigingsscherm.

3 4
Converteren RAW naar HI? RAW-data verwijderen?

Nee Nee
Ja Ja

Markeer Ja. * Maak de HI-kwaliteit kopie. †


* Wilt u stoppen zonder een kopie te maken, markeer dan Nee en druk midden op
de multi-selector.
† pictogram verschijnt tijdens kopiëren. Wacht totdat kopiëren is voltooid.
Meer weten over afspelen

Markeer optie.
5 • Nee: stop zonder origineel te wissen.
RAW-data verwijderen? • Ja: wis origineel.
Druk op het midden van de multi-selector
Nee om de gemarkeerde optie te selecteren en
Ja terug te keren naar weergeven op volle
grootte.

HI-kwaliteit kopieën maken


Ga voordat u een kopie maakt naar de opnamestand, selecteer HI beeldkwaliteit en
controleer het aantal resterende opnamen, om na te gaan of er genoeg ruimte op de
geheugenkaart is om minimaal één HI-kwaliteit beeld op te slaan.

66
Beeldoverzicht: Thumbnail-weergave
Drukt u bij schermvullend terugspelen ( 23) of
schermvullende weergave ( 65) op de ( ) knop,
dan verschijnen de beelden die op de geheugenkaart 1 2
staan in “contactvellen” van vier thumbnails (minia-
tuurbeelden). Bij weergave van de thumbnails zijn de
3 4
volgende handelingen mogelijk:
Actie Indrukken Omschrijving
Markeer Druk de multi-selector omhoog, omlaag, naar links of
beelden naar rechts om de beelden te selecteren.
Blader door Draai aan de instelschijf om per pagina door de thumb-
de foto’s nails te scrollen.
Druk wanneer er vier thumbnails te zien zijn eenmaal op
Verander
de ( ) knop om negen thumbnails te zien. Druk op
aantal ( )/
( ) om “in te zoomen” van negen naar vier thumbnails,
weergegeven ( )
of, wanneer er vier thumbnails te zien zijn, om het gemar-
beelden
keerde beeld schermvullend te zien.
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Duw de multi-selec-
tor omhoog of omlaag om een optie te markeren, en druk
op het midden om de optie te selecteren.
Wis • Selecteer Ja om beeld te wissen
gemarkeerd Wis 1 beeld(en)?
• Selecteer Nee om te stoppen zon-
beeld der te wissen Nee
Ja

Meer weten over afspelen


Bekijk het
gemarkeerde Bekijk het beeld dat in de thumbnail-lijst gemarkeerd is
beeld op volle op volle grootte.
grootte
Ga terug naar schermvullende weergave met gemarkeerd
Ga terug naar beeld schermvullend weergegeven (schermvullende weer-
huidige stand gave) of ga terug naar de opnamestand (schermvullend
terugspelen; 23).
Maak een kopie van het gemarkeerde beeld met een
Voer een
nieuwe grootte ( 72) of met een verbeterde helderheid
snelle Ontspan-
en contrast ( 73). Niet te gebruiken bij schermvullend
bewerking uit knop
terugspelen ( 23).

67
Foto-informatie
Bij schermvullend terugspelen ( 23) of schermvul-
lende weergave ( 65) kan informatie over de op-
name over het beeld heen worden weergegeven. Er
zijn zes pagina’s aan foto-informatie per beeld. Roteer
de instelschijf om de foto-informatie als volgt te laten
passeren: blz 1 ⇔ blz 2 ⇔ blz 3 ⇔ blz 4 ⇔ blz 5 ⇔ blz 6
⇔ blz 1.
Blz. 1 (Bestandsinformatie)
1 10.01.2004 100NIKON 4 1 Opnamedatum 8 Overspeelpictogram
2 10:20 0001.JPG
0001 JPG 5 2 Opnametijdstip 9 Icoon printopdracht
6
7 3 Beeldgrootte 10 Beveiligingsicoon
8 4 Map 11 Huidig opnamenum-
9
10 5 Bestandsnummer en mer/ totaal aantal
3 8M NORM 1 1 11 -type beelden zichtbaar in
6 Aanduiding batterij- huidige map
12
conditie 12 Beeldkwaliteit
7 Spraakmemo icoon

Blz. 2 (Opname-informatie)
1 Cameratype
1 CAMERA :E8800
E8800 2 Firmwareversie
2 FIRM VER :E8800Vx.x
E8800Vx.x
3 METERING :MATRIX
MATRIX 3 Lichtmeetmethode
4 MODE :P 4 Belichtingsstand
5 SHUTTER 1/80
:1/80
Meer weten over afspelen

6 APERTURE F3.5
:F3.5 5 Sluitertijd
6 Diafragma

Blz. 3 (Opname-informatie, vervolg)


1 Belichtingscorrectie
1 EXP +/-
+/ :0.0
0.0 2 Brandpuntsafstand
2 FOCAL LENGTH :f21.8mm
f21.8mm
3 FOCUS :AF
AF 3 Scherpstelstand
4 SPEED LIGHT :OFF
OFF 4 Flitsstatus
5 IMG ADJUST :AUTO
AUTO
6 SENSITIVITY :AUTO
AUTO 5 Beeld aanpassen
6 Gevoeligheid (ISO equivalent)

68
Blz. 4 (Opname-informatie, vervolg)
1 Witbalans
1 WHITE BAL :AUTO
AUTO 2 Kleurverzadiging
2 SATURATION :0
3 SHARPNESS :AUTO
AUTO 3 Verscherping
4 DIGITAL TELE :X1.00
X1.00 4 Digitale zoom
5 CONVERTER :OFF
OFF
6 FILE SIZE 5170KB
:5170KB 5 Instelling converter
6 Bestandsgrootte

Blz. 5 (Belichtingsinformatie)
1 Thumbnail-preview (knipperende rand markeert
0001. JPG 3 hoge lichten in beeld, bijv. helderste beeldpartijen)
1
2 Histogram (geeft verdeling van toonwaarden in
1/80 het beeld weer; horizontale as correspondeert met
2 F3.5 4
pixelhelderheid, met donkere tonen links en lichte
0.0
AUTO tonen rechts, verticale as geeft hoeveelheid pixels
per helderheidsniveau weer)
3 Bestandsnummer en -type
4 Belichtingsinformatie (lichtmeting, sluitertijd, dia-
fragma, belichtingscorrectie, gevoeligheid)

Blz. 6 (Scherpstelbevestiging)
1 0001. JPG 1 Bestandsnummer en -type
f21.8mm 2 Scherpstelinformatie (brandpuntsafstand, dia-
1/80 fragma, sluitertijd, scherpstelstand of afstand bij
2 F3.5 3
AF handmatige scherpstelling, ruisonderdrukking)
OFF 3 Scherpstelbevestiging (delen van het beeld op de
Meer weten over afspelen
ingestelde scherpstelafstand worden verscherpt
weergegeven; actief scherpstelveld verschijnt in
rood)

69
Nader bekijken: Zoomweergave
Gebruik de ( ) knop om in te zoomen op beelden 3.0
die met schermvullend terugspelen ( 23) of scherm-
vullende weergave ( 65) worden vertoond.

Schuiven Zoomen
Actie Indrukken Omschrijving
Elke keer dat er op de ( ) knop wordt gedrukt wordt er
verder ingezoomd, tot 10 ×. Als er ingezoomd is verschijnen
Inzoomen ( ) pictogram en zoomverhouding in de linker bovenhoek van
de monitor.
Bekijk
Gebruik multi-selector om te scrollen naar gedeelten die niet
andere
in de monitor zichtbaar zijn. Wilt u de multi-selector gebrui-
delen van
ken om naar andere beelden te gaan, hef dan de zoom op.
het beeld
Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt wordt er verder
Uitzoomen ( ) uitgezoomd. Om de zoom te annuleren zoomt u uit totdat
het gehele beeld weer te zien is.
Zoom Annuleer zoom en ga terug naar weergeven op volle grootte
annuleren of schermvullend terugspelen.
Verschijnt icoon bovenin monitor, dan kan uitsnedeko-
Uitsnede- pie van huidige beeld worden gemaakt door op ontspanknop
kopie te drukken. Druk multi-selector omhoog of omlaag om optie
maken te markeren, druk naar rechts om te selecteren.
(alleen Ontspan- • Selecteer Ja om nieuw beeld aan te
Meer weten over afspelen

maken dat alleen het op de monitor Kleine kopie maken?


scherm- knop
vullende zichtbare beeld bevat.
weergave) • Selecteer Nee om te stoppen zonder Nee
Ja
een kopie aan te maken.

70
Zoomweergave
Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij films of kopieën gecreëerd met de optie
Kleine kopie.
Extra tijd is nodig om RAW- of HI-kwaliteit beelden te openen. Verschijnt er een mel-
ding wanneer de knop wordt ingedrukt om op het beeld in te zoomen, wacht dan
tot de melding verdwijnt en probeer het opnieuw.
Uitsneden maken
Wanneer ze met andere digitale Nikon cameramodellen worden bekeken kan het
voorkomen dat kopieën niet goed weergegeven of overgespeeld kunnen worden.
Uitsneden kunnen niet worden gemaakt van beelden met RAW- of HI-kwaliteit (
33), beelden met een grootte van (3264 × 2176) ( 34), opnamen gemaakt met
Panorama assist ( 30), films ( 59), beelden gemaakt met de opties Ultra HS of
Intervalopnamen in het Continu menu ( 88), uitsnedekopieën of kopieën gemaakt
met de optie kleine kopie ( 72). Er kunnen alleen kopieën worden gemaakt indien er
voldoende ruimte op de geheugenkaart is.
Uitsnedekopieën
Uitsnedekopieën worden opgeslagen als JPEG-bestanden in de kwaliteit NORMAL en
hebben dezelfde aanmaakdatum en -tijd als het origineel. Afhankelijk van de grootte
van het origineel en de zoomverhouding op het moment dat de kopie werd gemaakt
worden de kopieën 3264 × 2448 ( ), 2592 × 1994 ( ), 2048 × 1536 ( ), 1600 × 1200
( ), 1280 × 960 ( ), 1024 × 768 ( ), 640 × 480 ( ), 320 × 240 ( ), of 160 × 120 ( )
pixels groot. Kopieën worden opgeslagen als aparte bestanden op de geheugenkaart
met een naam in de vorm “RSCnnnn.JPG”, waarin “nnnn” een viercijferig getal is dat
automatisch door de camera wordt toegewezen. Kopieën zijn onafhankelijk van de
originelen: wissen van de kopie heeft geen gevolgen voor het origineel, wissen van
het origineel geen gevolgen voor de kopie. Kopieën worden aangemaakt met dezelfde

Meer weten over afspelen


overspeelmarkeringen als het origineel, maar elke volgende verandering aan overspeel-
markering of handelingen voor beveiligen, verbergen of printen moet per beeld worden
gemaakt.

71
Snel bewerken
Wanneer u tijdens het weergeven van thumbnails of
weergave ( 65, 67) op volle grootte op de ontspan-
knop drukt, verschijnt het menu rechts. Kleine kopie
D-Lighting
Optie Beschrijving
Kleine kopie Maak een kleine kopie van het huidige beeld.
Maak een kopie van het huidige beeld met
D-Lighting
een verbeterde helderheid en contrast.

Kleine kopieën maken: Kleine kopie

1 2
Kleine kopie maken?
Kleine kopie
D-Lighting
Nee
Ja

Markeer Kleine kopie. Er verschijnt een bevestigingsscherm.

3 4
Kleine kopie maken?

Nee
Ja

Markeer Ja. *
Meer weten over afspelen

Maak een kopie en keer terug naar


weergeven.
* Wilt u stoppen zonder een kopie te maken, markeer dan Nee en druk op het midden
van de multi-selector.
Afhankelijk van de optie die werd geselecteerd voor 10.01.2004 100NIKON
Kleine kopie in het weergavemenu ( 129) worden 10:20 0002.JPG
0002 JPG
de kopieën 640 × 480 ( ), 320 × 240 ( ) of 160 × 120
( ) pixels groot. Kleine kopieën worden opgeslagen
als JPEG-bestanden in BASIC kwaliteit, ideaal voor
verzending per e-mail en gebruik in webpagina’s. Bij BASIC 2 2
weergave in de camera worden kopieën omgeven door
een grijze rand. Kopieën kunnen niet met zoomweer-
gave worden bekeken.
72
Contrast verbeteren: D-Lighting
D-flitsen kan gebruikt worden om
donkere of van achteren verlichte
objecten lichter te maken.

1 2 Did beeld opslaan als


getoond?
Kleine kopie
D-Lighting
Nee
Ja

Markeer D-Lighting. Er verschijnt een bevestigingsscherm.

3 Did beeld opslaan als 4


getoond?

Nee
Ja

Markeer Ja. * Creëer een kopie en keer terug naar weergeven.


* Wilt u stoppen zonder een kopie te maken, markeer dan Nee en druk op het midden
van de multi-selector.
Kopieën

Meer weten over afspelen


Kopieën worden opgeslagen als bestanden met een naam in de vorm van “SSCNnnnn.JPG (kleine
kopieën) of “FSCNnnnn.JPG” (D-Lighting), waarbij “nnnn” een viercijferig getal is dat automa-
tisch door de camera wordt toegewezen. Kopieën zijn onafhankelijk van de originelen: het wis-
sen van de kopie heeft geen gevolgen voor het origineel, het wissen van het origineel heeft geen
gevolgen voor de kopie. Kopieën worden aangemaakt met dezelfde overspeelmarkering en op-
namedatum en -tijd als het origineel, maar elke volgende verandering in de overspeelmarkering
of de attributen voor beveiligen, verbergen en afdrukken moet per beeld worden gemaakt.
Kopieën worden mogelijk niet goed weergegeven of overgespeeld wanneer ze met andere
Nikon cameramodellen worden bekeken. Kopieën kunnen in snelweergave of schermvullen-
de weergave niet worden gemaakt van RAW of HI beelden ( 33), beelden die zijn gemaakt
op een beeldgrootte van (3264 x 2176) ( 34), films ( 59), opnamen die zijn gemaakt
met Panorama Assist of de opties Ultra HS of Intervalopnamen in het Continu menu (
88), uitsnedekopieën ( 70) of kopieën die werden gemaakt met de optie Kleine kopie. D-
lighting is niet beschikbaar bij D-lighting kopieën. Kopieën kunnen alleen worden gemaakt
als er voldoende ruimte op de geheugenkaart is.
73
Spraakmemo’s: Opname en weergave
Korte spraakmemo’s kunnen aan beelden worden toe-
gevoegd die worden weergegeven in schermvullende
weergave ( 65). Spraakmemo’s kunnen niet aan film-
bestanden worden toegevoegd. Memo’s worden op de
geheugenkaart opgeslagen in WAV-formaat geluidsbe-
standen. Tijdens weergave wordt de aanwezigheid van 19”
19
een memo gemarkeerd met een pictogram.
Actie Indrukken Omschrijving
Memo’s van maximaal 20 seconden kunnen worden
Spraakmemo opgenomen als de knop wordt ingedrukt. De op-
opnemen name stopt na ongeveer 20 s of na loslaten van de
knop.
Verschijnt de icoon in de bestandsinformatie tijdens
weergave, dan kan de memo worden afgespeeld over
Spraakmemo de speaker door op de knop te drukken. Weer-
afspelen gave stopt wanneer gehele opname is afgespeeld of
wanneer de knop voor de tweede maal wordt in-
gedrukt.
Pauze / afspelen Druk op het midden van de multi-selector om de weer-
hervatten gave te pauzeren. Druk opnieuw om te hervatten.
De volume-aanduiding verschijnt op de monitor wan-
Volume verhogen ( )
neer op zoomknoppen wordt gedrukt. Er zijn vier ni-
veaus: hoog ( ), midde ( ), laag ( ), en uit
Volume verlagen ( )
( ).
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Duw de multi-se-
Meer weten over afspelen

lector omhoog of omlaag om een optie te markeren en


druk op het midden om de optie te selecteren.
• Selecteer Ja om zowel beeld als
Foto of Wis 1 beeld(en)?
spraakmemo te wissen.
spraakmemo
• Selecteer om alleen spraak-
wissen Nee
memo te wissen.
• Selecteer Nee om te stoppen Ja

zonder beeld of spraakmemo te


wissen.

74
Beelden op TV bekijken
Met de EG-CP14 audio/video (A/V) kabel, die bij uw camera wordt geleverd,
kunt u de camera aansluiten op een TV-toestel of een videorecorder.
Videostand kiezen
Het onderdeel Videostand in het setup-menu biedt de keuze tussen NTSC
en PAL ( 141). Let op dat de gekozen stand past bij de standaard die in het
gebruikte apparaat wordt gebruikt.

1 Zet de camera uit


Zet de camera uit voordat u de A/V-kabel aansluit of afkoppelt.

2 Sluit de A/V-kabel aan


Steek de zwarte stekker in de A/V-uit aansluiting
van de camera. Steek de gele stekker in de video-
in aansluiting van de TV of videorecorder. Sluit de
witte stekker aan op de audio-in aansluiting.

Aansluiten van de A/V-kabel


De A / V uit aansluiting van de camera is enigszins
schuin geplaatst. Houd hier rekening mee wanneer
u de A / V-kabel aansluit.

3 Kies het videokanaal van de televisie


Kijk bij twijfel in de gebruikshandleiding van uw televisie of videorecorder.
Meer weten over afspelen

4 Zet de keuzeknop op

5 Zet de camera aan


De monitor van de camera blijft uit en de televisie geeft het beeld weer
dat anders op de monitor te zien zou zijn geweest.

PAL
Is PAL geselecteerd voor Videostand terwijl de camera is aangesloten op een TV of
videorecorder, dan wordt de video-output gestopt en de monitor/zoeker van de camera
wordt ingeschakeld als er films worden opgenomen of als er foto’s worden gemaakt
met Continu ingesteld op Ultra HS.
75
Beelden op de computer bekijken
Met de UC-E6 USB-kabel en de PictureProject software die bij uw camera
werd geleverd kunt u uw foto’s en fi lmclips op een computer bekijken. Voor-
dat u beelden overspeelt naar uw computer dient u PictureProject te hebben
geïnstalleerd. Kijk voor meer informatie over de installatie van PictureProject
en het overspelen van uw foto’s naar uw computer in de Snelstartgids en de
PictureProject Naslaghandleiding.
Voordat u de camera aansluit
Voordat u beelden naar een computer overspeelt dient USB
u de USB-optie in het setup-menu van de camera af
te stemmen op het besturingssysteem van de camera PTP
( 141). De camera biedt twee opties: Mass Storage Mass Storage
(de standaardinstelling) en PTP (Picture Transfer Pro-
tocol).
Besturingssysteem USB optie
Windows XP Home Edition
Kies Mass Storage of PTP.
Windows XP Professional
Windows 2000 Professional
Windows Millennium Edition (Me) Kies Mass Storage.
Windows 98 Second Edition (SE)
Mac OS X (10.1.5 of later) Kies Mass Storage of PTP.
Meer weten over afspelen

76
USB-kabel aansluiten
Zet de computer aan en wacht totdat hij is opgestart. Sluit nadat u hebt
gecontroleerd dat de camera uit staat de UC-E6 USB-kabel aan als hieronder
aangegeven. Sluit de camera rechtstreeks op de computer aan; sluit de ca-
mera niet aan via een USB-hub of een toetsenbord.

UC-E6 USB-kabel
Wordt de camera ingeschakeld, dan komt het objectief naar buiten en ver-
schijnt in het LCD-venster. Alle instelorganen zijn inactief, behalve de
hoofdschakelaar.
Aansluiten van de USB-kabel
De digitale I/O- aansluiting van de camera is enigszins
schuin geplaatst. Houd hier rekening mee wanneer u
de USB-kabel aansluit.

Meer weten over afspelen

Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition (Me),


Windows 98 Second Edition (SE)
Selecteer PTP NIET wanneer u de camera aansluit op een computer die draait met een
van bovenstaande besturingssystemen. Als de camera is aangesloten op een computer
met een van bovengenoemde besturingssystemen terwijl PTP was geselecteerd in het
USB menu, dan zal de hardware-wizard van Windows verschijnen. Klik op Annuleren
om de wizard te verlaten; ontkoppel vervolgens de camera. Denk eraan dat u Mass
Storage selecteert voordat u de camera weer aansluit.
77
Ontkoppelen van de camera
Is PTP geselecteerd in het USB-menu, dan kunt u de camera uitzetten en de
USB-kabel loskoppelen als het overspelen is voltooid. Hebt u de USB-optie in
het setup-menu van de camera niet anders ingesteld dan de standaardinstel-
ling Mass Storage, dan moet u de camera uit het systeem verwijderen, zoals
hieronder wordt aangegeven.
Windows XP Home Edition / Windows XP Professional
Klik op het pictogram “Safely Remove Hardware” ( )
in de taakbalk en selecteer Safely remove USB Mass
Storage Device in het menu dat verschijnt.
Windows 2000 Professional
Klik op het pictogram “Unplug or Eject Hardware”
( ) in de taakbalk en selecteer Stop USB Mass Stora-
ge Device in het menu dat verschijnt.
Windows Millennium Edition (Me)
Klik op het pictogram “Unplug or Eject Hardware” ( )
in de taakbalk en selecteer Stop USB Disk in het menu
dat verschijnt.
Windows 98 Second Edition (SE)
Klik in Deze computer met de rechtermuisknop op het
pictogram dat het camerageheugen voorstelt en selec-
teer Eject in het menu dat verschijnt.
Meer weten over afspelen

Macintosh
Sleep het camera volume (“NO NAME”) naar de Prul-
lenmand.

78
Foto’s printen
Zo print u de foto’s die op de geheugenkaart staan:
• selecteer te printen beelden met de optie Printopdracht en breng de ge-
heugenkaart naar een digitale afdrukcentrale ( 124)
• selecteer te printen beelden met de optie Printopdracht en steek de geheu-
genkaart in een inkjet printer die van een kaartsleuf is voorzien ( 124)
• gebruik de USB-kabel om de camera aan te sluiten op een PictBridge com-
patible printer en print de foto’s direct vanuit de camera ( 80)
• speel de beelden over met PictureProject en print ze vanuit de computer (kijk
in de PictureProject Naslaghandleiding, op cd-rom)
Zo krijgt u datum en tijd van opname op de foto:
• maak foto’s met de optie Datum afdrukken in het setup-menu, waardoor
datum of datum en tijd van opname rechtstreeks in het beeld wordt ge-
plaatst ( 142)
• ondersteunt de printer of het afdrukbedrijf Digital Print Order Format (DPOF),
gebruik dan de Datum optie in het Printopdracht > Print selectie menu
( 124)
• speel de foto’s over met de PictureProject software die bij de camera wordt
geleverd en print ze met de optie “Metagegevens afdrukken” (zie de Pictu-
reProject naslaggids op cd-rom)
“Printopdracht” en Digital Print Order Format (DPOF)
De optie Printopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om een digitale printop-
dracht aan te maken die opgeeft welke beelden moeten worden geprint, het aantal
prints per beeld en de informatie die op elk beeld moet worden getoond. Deze printop-
dracht wordt opgeslagen op de geheugenkaart in de camera in Digital Print Order

Meer weten over afspelen


Format (DPOF). Is een printopdracht eenmaal aangemaakt, dan kan de geheugenkaart
in een DPOF compatibel apparaat worden gestoken, waarna de beelden direct vanaf de
geheugenkaart kunnen worden geprint. Controleer, voordat u deze optie gebruikt, of
de printer of printservice DPOF ondersteunt. Let er op dat als de optie Printopdracht
niet is gebruikt om een printopdracht aan te maken, er van alle opnamen op de geheu-
genkaart één exemplaar zal worden geprint.
“Datum afdrukken” versus de “Datum” optie van Printopdracht
Datum afdrukken Printopdracht > Datum
Instellen voordat foto wordt gemaakt Instellen nadat foto is gemaakt
Datum permanent opgenomen in beeld-
Datum apart opgeslagen
bestand
Datum verschijnt alleen wanneer foto
Datum verschijnt altijd in de print
wordt geprint met DPOF compatible printer

79
Printen via directe USB-aansluiting
Wordt de camera aan gesloten op een PictBridge compatible printer via de
UC-E6 USB-kabel, dan kunt u geselecteerde opnamen rechtstreeks vanaf de
geheugenkaart van de camera printen.

1 Zet de USB optie op PTP


Voordat fotos kunnen worden geprint via een directe USB-verbinding
moet de optie USB in het setup-menu worden ingesteld op PTP ( 141;
de standaard optie is Mass Storage). Denk eraan de USB-optie te veran-
deren voordat u de printer aansluit.

2 Sluit de USB-kabel aan


Sluit nadat u hebt gecontroleerd dat de camera uit
staat de UC-E6 USB-kabel aan, als rechts aangege-
ven.

USB-kabel aansluiten
De digitale I / O- aansluiting van de camera is enigs-
zins schuin geplaatst. Houd hier rekening mee wan-
neer u de USB-kabel aansluit.

Voordat u gaat printen


Controleer voordat u gaat printen of de printer PictBridge ondersteunt. Instellingen
Meer weten over afspelen

voor papiertype, papierlade en grootte verricht u vanuit de printer; kijk in de handlei-


ding van de printer voor meer informatie.
Foto’s die niet kunnen worden geprint via de directe USB-verbinding
Films ( 59) en RAW-kwaliteit foto’s ( 33) kunnen niet via de directe USB-verbinding worden
geprint. Sommige printers laten het mogelijk niet toe HI-kwaliteit (TIFF) beelden rechtstreeks te
printen; raadpleeg de documentatie die bij de printer werd geleverd voor meer informatie.
Gebruik een betrouwbare stroombron
Gaat u door middel van een rechtstreekse USB-aansluiting printen, zorg dan voor een volledig
geladen batterij. Laad bij twijfel de batterij op voordat u gaat printen, of gebruik de optionele
EH-54 lichtnetadapter.
PictBridge
PictBridge is een industriestandaard die compatibiliteit waarborgt tussen camera’s en printers, waar-
door het mogelijk is rechtstreeks vanuit de camera te printen, zonder gebruik van een computer.

80
3 Zet de camera aan
Zet de camera en de printer aan. Het menu rechts
verschijnt.
PictBridge

Print selectie
selection
Print alle beelden
Optie Omschrijving DPOF printen
Print 81– Annuleren
Print de geselecteerde beelden.
selectie 82
Print alle Print één exemplaar van alle beelden op
83
beelden de geheugenkaart.
Print beelden die geselecteerd zijn voor
printen met de optie Printopdracht (
DPOF 83–
124); het geselecteerde aantal beelden
printen 84
wordt geprint maar datum en opname-
informatie worden niet afgedrukt).
Annule-
Verlaat het menu zonder te printen. —
ren

Geselecteerde beelden printen: Print selectie


PictBridge PRINT SELECTIE
1 2
Print selectie
selection
Print alle beelden
DPOF printen
Annuleren 10.01.2004
10:35 [ 4/ 4]
Terug Ingestld
Markeer Print selectie. Selectievenster verschijnt.

Meer weten over afspelen


PRINT SELECTIE Blader door de opnamen. De huidige
3 opname wordt in het midden van de
zoeker/monitor getoond.

10.01.2004
10:20 [ 1/ 4]
Terug Ingestld

PRINT SELECTIE Selecteer huidige foto en stel aantal


4 prints in op 1. Geselecteerde foto’s krij-
1 gen een pictogram.

10.01.2004
10:20 [ 1/ 4]
Terug Ingestld

81
PRINT SELECTIE Gebruik multi-selector om aantal prints
5 op te geven (maximaal 9). Wilt u de
1 3 1 selectie van het beeld annuleren, druk
dan multi-selector omlaag wanneer
10.01.2004 het aantal prints op 1 staat. Herhaal
10:25 [ 2/ 4] stappen 3–5 om extra beelden te se-
Terug Ingestld lecteren.

BEVESTIGEN Geselecteerde foto’s bekijken. Druk de


6 multi-selector omhoog, naar rechts,
naar links of omlaag om foto’s te
1 2 3
bekijken die niet zichtbaar zijn in de
4 monitor/zoeker. Na bevestiging van de
selectie drukt u op het midden van de
Sluiten
multi-selector om verder te gaan met
de volgende stap.

PRINT SELECTIE
7 Printer gereed? 8 Printen
006 prints
002/006
Start print
Terug
Annuleren Annuleren
*
Markeer Start print. Start het printen. †
* Selecteer Terug om terug te keren naar Stap 2, Annuleren om terug te gaan zonder
foto’s te printen.
† Druk op het midden van de multi-selector om het printen te onderbreken voordat alle
Meer weten over afspelen

beelden geprint zijn.


Links weergegeven melding verschijnt
9 wanneer printen is voltooid. Zet de ca-
mera uit en ontkoppel de USB-kabel, of
Gereed druk op het midden van de multi-selec-
tor om terug te gaan naar Stap 1.

82
Alle foto’s printen: Print alle beelden
Om één afdruk van alle foto’s op de geheugenkaart te maken:
PictBridge
1 2 Printen
Print selectie
Print alle beelden 002/004
DPOF printen
Annuleren
Annuleren

Markeer Print alle beelden. Start het printen. †


† Druk op het midden van de multi-selector om het printen te onderbreken voordat alle
beelden zijn afgedrukt.
Links weergegeven melding verschijnt wanneer
3 printen is voltooid. Zet de camera uit en ontkop-
Gereed
pel de USB-kabel, of druk op het midden van de
multi-selector om terug te gaan naar Stap 1.

Huidige printopdracht printen: DPOF printen


De optie Printopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om een digi-
tale printopdracht aan te maken die opgeeft welke beelden moeten worden
geprint en hoeveel exemplaren er van elk beeld moeten worden afgedrukt
( 124). Zo drukt u de huidige printopdracht af:
PictBridge DPOF PRINTEN
1 2 Printer gereed?
Print selectie 006 prints
Print alle beelden
DPOF printen Start print
Annuleren Bevestígen

Meer weten over afspelen


Annuleren

Markeer DPOF printen. Roep opties op.

DPOF PRINTEN BEVESTIGEN


3 Printer gereed? 4
006 prints
1 2 3
Start print
Bevestígen 4
Annuleren
Sluiten
Markeer Bevestigen (wilt u teruggaan Printopdracht verschijnt. Druk de multi-
zonder foto’s af te drukken, markeer selector omhoog, naar rechts, naar links
dan Annuleren en druk midden op de of omlaag om foto’s te bekijken die
multi-selector). niet op de monitor te zien zijn.

83
DPOF PRINTEN DPOF PRINTEN
5 Printer gereed? 6 Printer gereed?
006 prints 006 prints

Start print Start print


Bevestígen Bevestígen
Annuleren Annuleren

Keer terug naar het DPOF PRINTEN Markeer Start print. *


menu.
* Selecteer Bevestigen om terug te keren naar Stap 4, Annuleren om terug te gaan zonder
foto’s te printen.
Start het printen. Wilt u het printen
7 Printen onderbreken voordat alle beelden zijn
002/006 geprint, druk dan op het midden van
de multi-selector, zet vervolgens de ca-
mera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Annuleren

Links weergegeven melding verschijnt


8 wanneer printen is voltooid. Zet de ca-
mera uit en ontkoppel de USB-kabel, of
Gereed druk op het midden van de multi-selec-
tor om terug te keren naar Stap 1.
Meer weten over afspelen

Afdrukken van DPOF printopdrachten op PictBridge-compatibele printers


De optie DPOF printen kan alleen worden gebruikt als er eerder beelden zijn geselec-
teerd voor printen met de optie Printopdracht ( 124–125). De datum en opname-
informatie ( 125) worden niet opgenomen wanneer beelden via een rechtstreekse
USB-aansluiting worden afgedrukt.
Foutmeldingen
Wanneer het venster rechts verschijnt, dan heeft zich een fout
voorgedaan. Na controle van de printer en het oplossen van PRINTERFOUT
problemen aan de hand van de printerhandleiding kunt u CONTROLEER
Hervatten markeren en op het midden van de multi-selector STATUS
drukken om verder te gaan met printen. Selecteer Annuleren Hervatten
om het venster te verlaten zonder de resterende beelden af Annuleren
te drukken.
84
Het opnamemenu Alleen Standen P, S, A en M

Wanneer u de keuzeknop op P, S, A of M zet, kunt u de instellingen vermeld


op volgende bladzijde vanuit het opnamemenu wijzigen. Zo geeft u het op-
namemenu weer:

MIJN MENU
1 2 Lichtmeting
Continu
BSS
Beeld aanpassen
Verzadiging
Gebr. Instelling
Alle menus tonen
Selecteer de stand P, S, A of M. Opnamemenu verschijnt. *
* Illustratie toont standaard menu. Druk nogmaals op de knop om terug te keren
naar de opnamestand.

Door op de knop te drukken roept u een eigen menu op van één pagina,
met daarin zes onderdelen uit een totaal van de eenentwintig opties van het
volledige opnamemenu (standaard verschijnen de opties Lichtmeting, Con-
tinu, BSS, BeeId aanpassen, Verzadiging en Gebr. instelling). Welke on-
derdelen in het eigen menu voorkomen kunt u selecteren met de optie Mijn
menu ( 111). Het volledige opnamemenu, dat bestaat uit drie bladzijden

Het opnamemenu
met opties, roept u als volgt op:

MIJN MENU ALLE MENU'S 1/3


1 Lichtmeting 2 Witbalans
Continu Lichtmeting
BSS Continu
Beeld aanpassen BSS
Verzadiging Beeld aanpassen
Gebr. Instelling Verzadiging
Alle menus tonen Gebr. Instelling
Markeer Alle menus tonen. Het volledige opnamemenu verschijnt.

85
Het volledige menu bevat de volgende opties:
ALLE MENU'S 1/3 ALLE MENU’S 1/3
Witbalans
Lichtmeting
Witbalans 54–56
Continu Lichtmeting 87
BSS Continu 88–90
Beeld aanpassen
Verzadiging BSS 91–92
Gebr. Instelling BeeId aanpassen 93
Verzadiging 94
Gebr. instelling 95

ALLE MENU'S 2/3 ALLE MENU’S 2/3


Beeld kwal/form
Gevoeligheid Beeld kwal/form 33–36
Verscherping Gevoeligheid 52–53
Lensconverter Verscherping 96
Belicht. opties
Scherpstelopties Lensconverter 97
Zoomopties Belicht. opties 98–99
Scherpstelopties 100–101
Zoomopties 102

ALLE MENU'S 3/3 ALLE MENU’S 3/3


Het opnamemenu

VR-stand
Flitsopties VR-stand 103
Auto bracketing Flitsopties 104–106
Ruisonderdruk. Auto bracketing 107–108
Standaardwaarden
Mijn menu Ruisonderdruk. 109
Geh.-krt format. Standaardwaarden 110
Mijn menu 111
Geh.-krt format. 112

Het pictogram
Een pictogram verschijnt naast de gemarkeerde optie en geeft aan dat de geselec-
teerde optie kan worden veranderd door aan de instelschijf te draaien.
86
Lichtmeting Lichtmeting

Kies een lichtmeetmethode die past bij de compositie LICHTMETING


en de lichtomstandigheden. Matrix
Spot
Centrum-gericht
Spot AF-veld

Optie Hoe het werkt Wanneer te gebruiken


Camera vergelijkt de metingen
van 256 velden in beeld met een
archief van composities en fotosi- Aanbevolen voor de meeste situaties.
Matrix
tuaties om een optimale belichting
te geven voor het totale beeld.
De camera stelt de belichting in Zorgt ervoor dat onderwerp in meet-
door te meten in het veld dat veld juist wordt belicht, ook als de
wordt aangegeven door een achtergrond veel lichter of donkerder
Spot rechthoek in het midden van de is. Te gebruiken met AE-vergrendeling
monitor. Ongeveer 1/32 van het ( 22) om te meten op onderwerpen
beeld wordt gemeten. die zich niet in het midden bevinden.
Klassieke meting voor portretten; blijft
in enige mate rekening houden met

Het opnamemenu
De camera meet het gehele
de achtergrond, terwijl het midden van
beeld maar laat het centrum van
het beeld bij de belichtingsmeting het
Centrum- het beeld, dat ongeveer ¼ van
zwaarst weegt. Te gebruiken met AE-
gericht het totaal beslaat, voor 80% vergrendeling ( 22), om te meten op
meetellen.
onderwerpen die zich niet in het mid-
den bevinden te meten.
Koppelt spotmeting aan actief Te gebruiken in plaats van AE-vergrende-
scherpstelveld wanneer automa- ling, om te meten op onderwerpen bui-
Spot
tische of handmatige scherpstel- ten het midden. Niet beschikbaar wan-
AF-veld veldselectie actief is ( 100). neer scherpstelveld selectie uit staat.

Lichtmeting
De lichtmeting wordt aangeduid met pictogrammen op het LCD-venster en in de zoeker/
monitor. Er verschijnt geen pictogram in de zoeker/monitor wanneer (Matrix) is geselecteerd.
Is Spot AF-veldmeting geselecteerd, dan verschijnt er een pictogram op het LCD-venster.
Kader voor
spotmeting

8M
Zoeker/
LCD-venster 60 F2.8
1/60 126 monitor
87
Continu Continu

Gebruik de opties in dit menu om de vluchtige ex- CONTINU 1/2

pressie in een gezicht te vangen, een onderwerp te Enkelvoudig


Continu H
fotograferen dat zich onvoorspelbaar verplaatst of om Continu L
Multi-shot 16
beweging in een serie beelden te vangen. Ultra HS
5 Opnamen buffer

Optie Omschrijving
Camera maakt één opname per keer dat de ontspanknop wordt
Enkelvoudig ingedrukt.
Zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden maakt de came-
ra opnamen tot ongeveer 5 beelden met maximaal 2,3 bps (beelden
Continu H 1, 2 per sec.). Monitor en elektronische zoeker worden tijdens het opne-
men uitgeschakeld.
Zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden maakt de ca-
mera opnamen met ongeveer 1,2 bps. Aantal foto’s dat kan worden
gemaakt voordat pictogram verschijnt en opnemen wordt opge-
Continu L 2, 3
schort varieert met gekozen stand voor grootte en kwaliteit.; er kun-
nen maximaal 11 FINE opnamen worden gemaakt ( 89).
Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt
maakt de camera 16 achtereenvolgende opna-
Het opnamemenu

men van 816 × 612 pixels met circa 1,6 bps en


Multi-shot
rangschikt hij ze in vier rijen binnen één enkel
16 2, 3
totaalbeeld van 3264 × 2448 pixels. Beeldgroot-
te wordt automatisch ingesteld op .
Zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden maakt de camera
opnamen tot 100 beelden met maximaal 30 bps. Beeldkwaliteit wordt
automatisch ingesteld op NORMAL en beeldgrootte op (640 × 480).
4 Bij elke opnameserie maakt de camera een nieuwe map aan waarin alle
Ultra HS
foto’s in volgorde worden opgeslagen. De mapnaam bestaat uit “N_”
gevolgd door een driecijferig serienummer, dat automatisch door de ca-
mera wordt toegekend. Opnameteller verschijnt in zoeker/monitor.
Camera maakt zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden
5 Opnamen opnamen met 0,7 bps, maar alleen de laatste vijf beelden worden op
buffer 2, 3 de geheugenkaart opgeslagen.
Camera maakt automatisch foto’s op vast ingestelde interval. Kijk bij
Intervalopna-
3 “Intervalopnamen” ( 90).
men
1Beeldkwaliteit HI wordt teruggezet op EXTRA.
2 Ingebouwde flitser wordt uitgeschakeld.
3 Beeldkwaliteit RAW en HI wordt teruggezet op EXTRA.
4 Ingebouwde en optionele flitsers worden uitgeschakeld.
88
Andere camera-instellingen
Andere instellingen dan Enkelvoudig kunnen niet worden gebruikt in combinatie met
BSS ( 91), witbalans bracketing ( 107) of ruisonderdrukking ( 109). Multi-shot
16, Ultra HS, 5 Opnamen buffer en Intervalopnamen kunnen niet worden gebruikt
in combinatie met automatische belichtingsbracketing ( 107–108). Digitale zoom (
18) kan niet worden gebruikt bij de instellingen Multi-shot 16 of Ultra HS.
Scherpstelling, belichting en witbalans
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig en Intervalopnamen bepaalt het eerste
beeld in de serie de scherpstelling, belichting en witbalans.
Ultra HS
Tijdens de opname gaat de zoomaanduiding van de monitor
van S (start) naar E (einde). Wilt u het opnemen stoppen voor-
dat er honderd foto’s zijn gemaakt, haal dan uw vinger van
de ontspanknop.
De geheugenbuffer
Tijdens het fotograferen worden de beelden opgeslagen in een tijdelijk buffergeheugen
voordat ze voor opslag naar de geheugenkaart gaan. U kunt doorgaan foto’s te maken
zolang als er ruimte in het buffergeheugen is. Het aantal opnamen dat in de buffer
kan worden opgeslagen is afhankelijk van de beeldkwaliteit- en grootte: het maximum
aantal dat bij een instelling FINE/ kan worden opgeslagen is circa elf. Wanneer het

Het opnamemenu
buffergeheugen vol is verschijnt een (wachten) pictogram en wordt het opnemen
opgeschort. U kunt meer foto’s maken zodra er weer ruimte in het buffergeheugen
vrij is gekomen.
Continu
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig wordt de actieve “continu” instelling in de
zoeker/monitor aangegeven door een pictogram. Bij de instelling Continu H, Continu
L, Ultra HS, 5 Opnamen buffer en Intervalopnamen verschijnt er een pictogram
op het LCD-venster. Er verschijnt een pictogram op het LCD-venster wanneer u
Multi-shot 16 selecteert.
Zoeker/
monitor
H

LCD-venster 8M

60 F2.8
1/60 126

89
Intervalopnamen
Om het menu getoond in Stap 1, hieronder, op te roepen markeert u Interval-
opnamen in het menu CONTINU en drukt u de multi-selector naar rechts.

INTERVAL INSTELLEN Kies voor interval tussen de opnamen


1 30 sec uit 30 sec (dertig seconden), 1 min (één
1 min minuut), 5 min (vijf minuten), 10 min
5 min (tien minuten), 30 min (dertig minuten)
10 min en 60 min (zestig minuten).
30 min
60 min

ALLE MENU'S 1/3


2 Witbalans 3
Lichtmeting
Continu
BSS 8M
Beeld aanpassen
Verzadiging
Gebr. Instelling 60 F2.8
1/60 126
Maak selectie. Ga terug naar de opnamestand.

Start de opname. De camera zal met


4 de ingestelde interval opnamen maken
Het opnamemenu

totdat de ontspanknop opnieuw wordt


ingedrukt, de geheugenkaart vol is, of
er 1800 opnamen zijn gemaakt.

Maak een testopname


Maak een testopname en bekijk het resultaat voordat u gaat filmen.
Gebruik een betrouwbare stroombron
Om te voorkomen dat de opnameserie onverwachts tot een einde komt is het aan te
bevelen voor intervalopnamen de optionele EH-54 lichtnetdapter te gebruiken.
Tijdens de opname
Om stroom te besparen worden monitor en elektronische zoeker tussen de opnamen
door uitgeschakeld. De weergave wordt direct voordat de camera de volgende opname
gaat maken automatisch ingeschakeld.
Mappen
Elke serie foto’s wordt opgeslagen in een separate map met een naam die bestaat uit
een driecijferig mapnummer, gevolgd door “INTVL” (bijvoorbeeld "101INTVL").
Snel terugspelen/Schermvullend terugspelen
Snel terugspelen en schermvullend terugspelen zijn tijdens intervalopnamen niet be-
schikbaar.
90
Best Shot Selector (BSS) BSS

De “Best Shot Selector” (selectie beste opname) maakt BEST SHOT SELECTOR
een serie foto’s en selecteert de scherpste foto of foto
Uit
met de beste belichting. Aan
Belichting BSS

Optie Omschrijving

Uit BSS uit.

Camera neemt foto’s zolang ontspanknop inge-


drukt wordt gehouden, maximaal tien. De beel-
den worden daarna vergeleken en de scherpste
opname (de opname met de hoogste detaille-
ring) wordt op de geheugenkaart opgeslagen.
De flitser wordt automatisch uitgeschakeld en de
Aan
scherpstelling, belichting en automatische witbalans worden bepaald

Het opnamemenu
op basis van de eerste foto in de reeks. Aanbevolen voor situaties
waarin ongewilde camerabeweging tot onscherpe foto’s kan leiden,
bijvoorbeeld wanneer:
• de camera wordt ingezoomd • macro close-up is ingeschakeld
• er weinig licht is en de flitser niet kan worden gebruikt
Selecteren van deze optie roept het rechts afge- BELICHTING BSS
beelde submenu op. Kies uit:
• Hoge lichten BSS: opname met kleinste over- Hoge lichten BSS
belichte partij wordt gekozen. Schaduw BSS
Histogram BSS
• Schaduw BSS: opname met kleinste onderbe-
lichte partij wordt gekozen.
• Histogram BSS: uit de opnamen met de minste onder- en overbe-
lichting kiest de camera de opname met de beste toonwaardenverde-
Belichting
ling.
BSS
Camera maakt vijf opnamen per keer dat de ontspanknop wordt inge-
drukt. De beelden worden daarna vergeleken en de opname die het
best aan het geselecteerde criterium beantwoordt wordt op de geheu-
genkaart opgeslagen. De flitser wordt automatisch uitgeschakeld en
de scherpstelling, belichting en automatische witbalans voor alle foto’s
worden bepaald op basis van de eerste foto in de reeks. Aanbevolen
voor onderwerpen waarin een hoog contrast voorkomt, wanneer het
moeilijk is de belichtingsinstelling goed te bepalen.
91
Beperkingen BSS
BSS zal niet het gewenste resultaat opleveren bij een bewegend onderwerp of wan-
neer u de compositie verandert terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt. BSS kan
niet worden gebruikt met de zelfontspanner ( 41–42), Continu ( 88) instellingen
anders dan Enkelvoudig, auto bracketing (belichting) of witbalansbracketing ( 107),
of ruisonderdrukking ( 109). Beeldkwaliteitsinstellingen RAW en HI zijn bij Belichting
BSS niet beschikbaar.
BSS
Bij andere instellingen dan Uit wordt de actieve BSS instelling
in de zoeker/monitor opgegeven met een pictogram.

60 F2
1/60 F2.8 12
Het opnamemenu

92
Beeld aanpassen Beeld aanpassen

Met de opties van dit menu regelt u het contrast. BEELD AANPASSEN

Automatisch
Normaal
Meer contrast
Minder contrast

Optie Omschrijving
Automa- Camera stelt automatisch contrast in op basis van opname-omstan-
tisch digheden.
De camera past op alle beelden dezelfde standaard contrastcorrectie
Normaal
toe.
Beeld wordt bewerkt om het verschil tussen lichtste en donkerste par-
Meer tijen te vergroten, wat het contrast verhoogt. Nuttig voor opnamen bij
contrast bewolkt weer of bij het fotograferen van onderwerpen met een laag
contrast.
Beeld wordt bewerkt om het verschil tussen lichtste en donkerste par-
Minder
tijen te verkleinen, wat het contrast verlaagt. Aanbevolen wanneer er
contrast
fel licht is, dat sterke schaduwen op het onderwerp laat vallen.

Het opnamemenu

Beeld aanpassen
Bij andere instellingen dan Automatisch wordt de actieve
instelling voor beeld aanpassen in de zoeker/monitor aange-
geven met een pictogram. Er verschijnt geen pictogram voor
Beeld aanpassen wanneer Zwart-wit is geselecteerd voor 8M
Verzadiging.
60 F2.8
1/60 126
93
Verzadiging Verzadiging

Met de verzadigingsinstelling verhoogt of verlaagt u de VERZADIGING 1/2

intensiteit van de kleuren. Automatisch


Maximaal
Verbeterd
Normaal
Gematigd
Minimaal

Optie Omschrijving
De camera past de verzadiging automatisch aan aan de opname-
Automatisch
omstandigheden.
Maximaal Voor een levendig kleurrijk effect voor foto’s die u zonder enige
Verbeterd nabewerking wilt printen.
Normaal Aanbevolen voor de meeste situaties.
Gematigd Te gebruiken voor foto’s die later op een computer zullen worden
Minimaal gewerkt.
Foto’s worden opgenomen in zwart-wit. Zwart-wit foto’s hebben
evenveel geheugenruimte nodig als kleurenopnamen, maar ze bie-
Zwart-wit den een hogere detaillering. Zwart-wit kan niet worden gebruikt
in combinatie met witbalans ( 54), witbalans bracketing ( 107)
of de beeldkwaliteit RAW ( 33).
Het opnamemenu

Zwart-wit
Is Zwart-wit geselecteerd, dan geeft de monitor het opge-
vangen beeld in zwart-wit weer en verschijnt een picto-
gram in de zoeker/monitor.
8M

60 F2.8
1/60 126
94
Gebruikersinstelling Gebr. Instelling

De camera-instellingen kunnen in twee aparte “in-


stelsets” worden opgeslagen, Instelset 1 en Instelset
2. Standaard worden wijzigingen in de camera-instel-
8M
lingen opgeslagen in Instelset 1. Om een andere com-
binatie van veelgebruikte instellingen op te slaan kunt 126
u Instelset 2 selecteren en de instellingen naar wens
wijzigen. Om over te schakelen van de ene set instellingen naar de andere,
selecteert u de gewenste instelset in het Gebr. instelling menu.
In de instelsets worden de volgende instellingen opgeslagen:
Opnamemenu opties
Witbalans * Lichtmeting Continu BSS
Beeld aanpassen Verzadiging Gevoeligheid Verscherping
Lensconverter AE-vergrendeling Bulb/Tijd AF-veld stand
Scherpstel-stand Scherptebevestiging Digitale tele Vast diafragma
Flitsbelichtingcor-
VR-stand Pop up Flitser selectie
rectie
Auto bracketing Ruisonderdrukking

Het opnamemenu
* Veranderingen in de vooringestelde witbalans worden toegepast op beide instelsets,
ongeacht de huidig geselecteerde instelset.

Andere instellingen
Flitsstand Scherpstelstand Belichtingscorrectie

Gebruikersinstelling
In de standen P, S, A en M wordt het nummer van de huidige
instelset in de zoeker/monitor getoond.

95
8M
Verscherping Verscherping

De camera bewerkt beelden automatisch om overgan- VERSCHERPING


gen tussen licht en donker te versterken, waardoor Automatisch
de contouren worden verscherpt. Dit gebeurt na de Hoog
Normaal
Normal
opname en het effect kan dus niet voorafgaand aan de Laag
Uit
opname worden beoordeeld, maar is wel zichtbaar op
de uiteindelijke foto. In de standen P, S, A en M regelt u
met het verscherpingsmenu hoeveel verscherping wordt toegepast.
Optie Omschrijving
Automa- De camera verscherpt contouren voor optimale resultaten; de mate van
tisch verscherping varieert van beeld tot beeld.
Het beeld wordt zodanig bewerkt dat de scherpte-indruk wordt ver-
Hoog
sterkt; contouren worden duidelijk verscherpt.
Normaal De camera past op alle beelden dezelfde standaard verscherping toe.
Laag De mate van verscherping ligt onder het normale niveau.
Er wordt geen verscherping toegepast. Voor het maken van foto’s die
Uit
later op een computer worden geretoucheerd.
Het opnamemenu

96
Lensconverter Lensconverter

Het menu Lensconverter wordt gebruikt om de ca- LENSCONVERTER


mera-instellingen af te stemmen op het gebruik van
Normaal
de hieronder genoemde optionele converters en acces- Groothoek
soires. Deze accessoires kunnen alleen worden gebruikt Tele
Fisheye
in combinatie met een verloopring ( 143). Kijk voor
complete informatie over het gebruik in de handleiding
die bij de converter wordt geleverd.
Optie Omschrijving
Geen veranderingen in de instellingen. Te gebruiken wanneer er geen con-
Normaal verter is gemonteerd (denk eraan de verloopring te verwijderen).
Camera zoomt uit naar grootste beeldhoek; camera stelt scherp in macro
close-up-stand. Zoom kan worden ingesteld tussen het midden van het op-
Groothoek
tische zoombereik en de grootste beeldhoek. AF-hulpverlichting kan niet
(voor WM-E80) worden gebruikt.
Optische zoom wordt ingesteld op uiterste telestand. Zoom kan worden
ingesteld tussen het midden van het optische zoombereik en de uiterste
Tele
telestand. Digitale zoom kan ook worden gebruikt. AF-hulpverlichting kan
(voor TC-E17ED) niet worden gebruikt.
• Zoom wordt vast ingesteld op grootste beeldhoek.
• Vaste scherpstelling op oneindig; AF-hulpverlichting kan niet worden gebruikt.

Het opnamemenu
Fisheye
• Lichtmeting vast ingesteld op centrumgerichte meting ( 87).
(voor FC-E9) • Hoeken van beeld afgedekt waardoor rond beeld ontstaat.

Flitser gebruiken
De ingebouwde flitser wordt bij andere instellingen dan Normaal automatisch uitge-
schakeld. Optionele flitsers die op het accessoireschoentje worden geplaatst ( 104)
kunnen worden gebruikt wanneer Groothoek of Tele is geselecteerd. Zowel inge-
bouwde als externe flitsers worden uitgeschakeld wanneer Fisheye is geselecteerd.
Autofocus gebruiken
Gebruik bij andere instellingen dan Normaal autofocus ( 40). Handmatige scherpstel-
ling en oneindig geven geen resultaten die overeenkomen met de gekozen instelling.
Vibratie reductie (VR)
Selecteer altijd de passende instelling voor de optie Lensconverter wanneer u vibratie
reductie met een converter gebruikt; bij gebruik van de stand Normaal krijgt u mogelijk
niet de gewenste resultaten. VR is niet beschikbaar wanneer Fisheye werd geselecteerd.
Lensconverter
Bij andere instellingen dan Normaal wordt de instelling voor
8M
lensconverter op de monitor aangegeven met een pictogram.
60 F2.8
1/60 126
97
Belicht. opties (Belichtingsopties) Belicht. opties

Het menu voor belichtingsopties bevat twee opties BELICHTINGSOPTIES


voor het sturen van de belichting.
AE-vergrendeling
Bulb/Tijd

AE-vergrendeling
Vergrendeling van de automatische belichting (AE) AE-VERGRENDELING
geeft een serie foto’s met dezelfde belichting en wit-
balans. Dat is nuttig wanneer u foto’s maakt die later Uit
Aan
zullen worden samengevoegd tot een enkel beeld na Herstellen
overspelen naar de computer (bijv. een 360 graden
virtual reality beeld).
Optie Omschrijving
Uit Herstelt normale belichting en witbalans.
Is Aan geselecteerd, dan bepaalt de eerstvolgende opname de belich-
ting (sluitertijd, diafragma, belichtingscorrectie en gevoeligheid) en wit-
Aan
balans voor alle volgende beelden. De flitser wordt uitgeschakeld wan-
Het opnamemenu

neer de AE-vergrendeling actief is.


Heft de huidige belichtingsinstellingen op. Is deze optie geselecteerd,
dan bepaalt het eerstvolgende beeld de belichting (sluitertijd, diafrag-
Herstellen
ma, belichtingscorrectie en gevoeligheid) en witbalans voor alle vol-
gende beelden.

AE-vergrendeling
Als AE-vergrendeling actief is verschijnt een AE-L pictogram
in de zoeker/monitor. Nadat u Aan of Herstellen hebt ge- AE-L
selecteerd wordt dit pictogram geel om aan te geven dat de
belichting bij de volgende opname wordt vergrendeld. Het
8M
pictogram wordt wit als u eenmaal een opname hebt gemaakt
waarvan de belichting wordt vergrendeld.
1/60 F2.8 126
98
Bulb / Tijd
In de M stand (handmatige belichtingsregeling) kunt u BULB/TIJD
de sluitertijd instellen op BULB voor tijdopnamen van
maximaal tien minuten ( 51). Met het tijdopname- Bulb ontspannen
Tijdopname
menu regelt u hoe tijdopnamen worden gemaakt.
Lange tijdopnamen
Houd er rekening mee dat langere sluitertijden de hoe-
veelheid zichtbare ruis in een opname doen toenemen;
het is aan te bevelen de ruisonderdrukking in te scha-
kelen ( 109).
Optie Omschrijving
De sluiter blijft open zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehou-
den, tot maximaal tien minuten (als de meegeleverde ML-L3 afstands-
Bulb bediening wordt gebruikt, wordt de sluiter geopend wanneer de ont-
ontspannen spanknop op de afstandsbediening wordt ingedrukt; de sluiter blijft
open tot er tien minuten zijn verstreken of tot er opnieuw op de ont-
spanknop wordt gedrukt).
Selecteren van deze optie roept menu met be- TIJDOPNAME
lichtingstijden op. Kies uit 30 sec (dertig se- Sluiter open:
30 sec

Het opnamemenu
conden), 1 min (één minuut), 3 min (drie mi- 1 min
nuten), 5 min (vijf minuten) of 10 min (tien 3 min
Tijdopname 5 min
minuten). De sluiter gaat open na indrukken 10 min
van de ontspanknop en blijft open totdat er
opnieuw op de ontspanknop wordt gedrukt, of
totdat de tijd die werd geselecteerd is verstreken.

De ML-L3 afstandsbediening
De meegeleverde ML-L3 afstandsbediening ( 42) kan worden gebruikt om on-
scherpte, veroorzaakt door camerabeweging bij het indrukken aan het begin of einde
van een tijdopname, te voorkomen. Activeer de zelfontspanner ( 41) voordat u de
ML-L3 gebruikt.
99
Scherpstelopties Scherpstelopties

Het menu met scherpstelopties omvat drie opties voor SCHERPSTELOPTIES


het regelen van de scherpstel-instellingen.
AF-veld stand
Scherpstel-stand
Scherptebevest.

AF-veld stand
In de (auto) stand stelt de camera automatisch AF-VELD STAND
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
In de standen P, S, A, M zijn de volgende opties voor de Automatisch
Handmatig
keuze van het scherpstelveld beschikbaar: Uit

Optie Omschrijving
Camera kiest automatisch scherpstelveld dat het onderwerp bevat dat het
dichtst bij de camera ligt. Het geselecteerde scherpstelveld verschijnt in rood
Auto- als de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies hiervoor bij kiekjes of in an-
matisch dere situaties waarin u de camera het focusgebied wilt laten selecteren. Kan
gebruikt worden met spot AF-veld meting om de belichting alleen in het ac-
Het opnamemenu

tieve scherpstelveld te meten ( 87).


In de zoeker/monitor verschijnen negen scherpstelvelden;
druk de multi-selector omhoog, naar rechts, naar links of
omlaag om het veld te kiezen dat op het onderwerp is
Hand- gericht. Te gebruiken in plaats van scherpstelvergrende- 8M
matig ling ( 22) om scherp te stellen op relatief bewegingloze
onderwerpen die zich niet midden in beeld bevinden, of 60 F2.8 126
1/60
met spot AF-veld meting ( 87) om alleen de belichting
te meten in het geselecteerde scherpstelveld.
Camera stelt scherp op onderwerp in centraal scherpstelveld. Er verschijnen
geen scherpstelveldaanduidingen in de zoeker/monitor. Gebruik scherpstel-
Uit
vergrendeling ( 22) voor scherpstelling op onderwerpen buiten het beeld-
centrum.

Digitale zoom
Scherpstelveldselectie is niet beschikbaar in combinatie met digitale zoom ( 18). Het
centrale scherpstelveld wordt gebruikt als de digitale zoom in gebruik is.
Handmatige selectie scherpstelveld in onderwerpsstand
Handmatige selectie van het scherpstelveld is beschikbaar in sommige onderwerpsstanden
( 26). Selecteer het scherpstelveld zoals beschreven voor Handmatig, zie hierboven.
100
Scherpstel-stand
Scherpstel-stand bepaalt hoe de camera scherpstelt SCHERPSTEL-STAND

bij het maken van foto’s (zie “Films” 60) voor in-
Enkelvoudig
Single AF AF
formatie over de scherpstelopties, beschikbaar in de Continu AF
filmstand). Ongeacht de gekozen optie kunt u ook
foto’s maken wanneer de camera niet scherpgesteld
staat; controleer de scherpstelaanduiding voordat u
een opname maakt.
Optie Omschrijving
Enkelvoudig De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt inge-
AF drukt.
De camera blijft de scherpstelling bewaken en bijregelen totdat de
Continu AF ontspanknop half wordt ingedrukt; hierdoor is de tijd die nodig is om
een foto te maken korter.

Scherptebevestiging
Gebruik voordat u de foto maakt scherptebevestiging SCHERPTEBEVESTIGING
om precies te bepalen welke delen van het beeld
scherp worden. De scherptebevestiging betreft alleen Handmatige inst.

Het opnamemenu
Aan
het door het objectief gevormde beeld in de zoeker/ Uit
monitor; er verschijnen geen scherptemarkeringen in
het uiteindelijke beeld.
Optie Omschrijving
Handmatige Delen van het beeld die zich op de ingestelde afstand bevinden wor-
inst. den bij handmatige scherpstelling in de zoeker / monitor verscherpt
(MF) weergegeven ( 57).
Delen van het beeld die zich op de ingestelde afstand bevinden wor-
Aan den bij alle scherpstelstanden in de zoeker / monitor verscherpt weer-
gegeven.
Uit Er verschijnt geen scherpteaanduiding in de zoeker/monitor.

101
Zoomopties Zoomopties

Het Zoomopties menu bevat opties voor digitale en ZOOMOPTIES


optische zoom.
Digitale tele
Vast diafragma

Digitale tele
Wanneer Aan is geselecteerd kan de digitale zoom DIGITALE TELE
worden geactiveerd door in de uiterste zoomstand circa
twee seconden op de knop te drukken. Wanneer di- Aan
Uit
gitale zoom geactiveerd is stelt de camera scherp op het
centrale scherpstelveld en wordt centrumgerichte licht-
meting gebruikt (bij zoomfactors van 2 × of hoger meet
de camera alleen het licht in het centrale scherpstelveld).
Selecteer Uit om de digitale zoom op te heffen.
Digitale zoom
Digitale zoom is niet beschikbaar in de kwaliteitsstanden RAW en HI ( 33),
de instellingen Multi-shot 16 en Ultra HS ( 88) en wanneer Groothoek
Het opnamemenu

of Fisheye werd geselecteerd voor Lensconverter ( 97).

Vast diafragma
Deze optie regelt of het diafragma aan de zoomstand VAST DIAFRAGMA
wordt aangepast.
Aan
Optie Omschrijving Uit
In de standen A en M wordt het diafragma zo dicht
mogelijk bij de geselecteerde f/-waarde gehouden.
Om te voorkomen dat het geselecteerde f/-getal
Aan
in de nieuwe zoominstelling het belichtingsbereik
overschrijdt dient u een opening van f/5 tot f/8 te
kiezen.
Uit Diafragma verandert met de zoomstand.

102
VR-stand VR-stand

Selecteer hoe de vibratie reductie dient te worden VR-STAND


uitgevoerd wanneer de VR-schakelaar op ON staat
( 45). Normaal
シングルAF
Actief

Optie Omschrijving
Beste keuze in meeste situaties. Camera herkent meetrek-bewegingen
bij vermindering cameratrilling, zodat hij er niet door wordt misleid.
Normaal Wordt de camera horizontaal meegetrokken, dan vermindert de vibra-
tie reductie alleen verticale trillingen.Wordt de camera verticaal meege-
trokken, dan corrigeert VR alleen horizontale trilling.
Te gebruiken wanneer u opneemt vanuit rijdende voertuigen of in an-
Actief dere situaties waarin de trilling sterker dan gemiddeld is. Meetrekken
wordt niet ondersteund.

Het opnamemenu

VR-stand
Kies Normaal wanneer u tijdens de opname een meetrek-beweging maakt.
De huidige VR-stand wordt weergegeven op de monitor wan-
neer vibratie reductie is ingeschakeld.

8M

60 F2.8
1/60 126
103
Flitsopties Flitsopties

Het menu Flitsopties bevat drie opties voor het rege- FLITSOPTIES
len van de ingebouwde flitser en externe flitsers die op
het accessoireschoentje van de camera zijn geplaatst. Pop up
Flitsbel. corr.
Flitser selectie

Pop up
Hiermee bepaalt u of de ingebouwde flitser automa- POP UP
tisch omhoog komt als er flitslicht nodig is.
Automatisch
Optie Omschrijving Handmatig
De ingebouwde flitser bij klapt half indrukken van
de ontspanknop automatisch omhoog indien er
Auto- flitslicht nodig is; de flitser wordt ontstoken wan-
matisch neer de ontspanknop geheel wordt ingedrukt. Is
de flitser eenmaal uitgeklapt, dan wordt hij alleen
ontstoken als er flitslicht nodig is.
De ingebouwde flitser klapt uit wanneer op
Hand-
knop wordt gedrukt; bij elke opname wordt ge-
matig
Het opnamemenu

flitst.

Flitsbel. corr. (Flitsbelichtingscorrectie)


Gebruik deze optie om de flitsdosering aan te passen FLITSBEL. CORRECTIE
van –2 LW tot +2 LW, in stappen van 1/3 LW. + 0.3

– 0.3

Zonnekappen
Verwijder zonnekappen (apart leverbaar; 143) wanneer u de flitser gebruikt.
Het accessoireschoentje
De camera is uitgerust met een accessoireschoentje, waarop
optionele Nikon SB-800 en SB-600 flitsers zonder flitskabel
kunnen worden aangesloten. Het accessoireschoentje is
voorzien van een veiligheidsvergrendeling voor flitsers met
een vergrendelingspin, waaronder de SB-800 en SB-600.
Verwijder het kapje van het accessoireschoentje voordat u een
flitser bevestigt en plaats het kapje terug als het schoentje niet
wordt gebruikt.
104
Flitser selectie
Deze optie wordt gebruikt om de ingebouwde en de FLITSER SELECTIE
optionele flitsers te sturen bij het gebruik van optio-
nele flitsaccessoires die op het accessoireschoentje zijn Automatisch
Intern uit
geplaatst.
Optie Omschrijving
Optionele flitser op de camera flitst indien
Automatisch aanwezig. Indien niet aanwezig, dan wordt
de ingebouwde flitser ontstoken.
Intern uit Ingebouwde flitser wordt uitgeschakeld.

Het opnamemenu
Flitsstandaanduidingen voor optionele flitsers
Is Intern uit of Automatisch geselecteerd voor Flitser selectie en is er een externe
flitser op de camera geplaatst, dan wordt de flitsstand als onderstaand aangegeven. De
camera zal overigens niet in staat zijn om de flitsintensiteit correct in te stellen als het
flitsgereedlampje op de optionele flitser niet brandt. Let er op dat het flitsgereedlampje
brandt voordat u de foto maakt.
Flitsstand Flitsstand
LCD- Zoeker/ LCD- Zoeker/
(Pop up ingesteld op (Pop up ingesteld op
venster monitor venster monitor
Automatisch) Handmating)
Automatisch A Altijd flitsen (in-
vulflits)
Flitser uit Invulflits met rode-
Automatisch met ogen-reductie
rode-ogen-reductie Invulflits + Flitsen met
Altijd flitsen (in- lange sluitertijd
vulflits) Invulflits + synchro-
Flitsen met lange nisatie achterste
sluitertijd gordijn
Synchronisatie
achterste gordijn

105
SB-800 en SB-600 flitsers
Zet de flitsstand van de flitser voordat begint op DDL. In deze stand zullen de SB-800
en SB-600 flitsers monitorvoorflitsen gebruiken voor i-DDL flitssturing (Standaard i-DDL
invulflits voor digitale SLR). Merk echter op dat de camera geen ondersteuning biedt
voor geavanceerd draadloos flitsen, Auto FP high-speed flitsen, FV-vergrendeling of AF-
hulpverlichting voor meervelds AF. Zie de flitserhandleiding voor meer informatie.
Controleer of het flitsgereedlampje op de optionele flitser brandt voordat u een op-
name maakt. Bij instelling op STBY (standby) zal de SB-800 of SB-600 flitser gelijk met
de camera worden in- en uitgeschakeld. Werd Normaal geselecteerd voor Lenscon-
verter en is de flitser ingeschakeld, dan zoomt de uitlichtingshoek van de flitser met de
zoomverstelling van de camera mee. Is rode-ogen-reductie ( 37) actief, dan zal het
lampje voor rode-ogen-reductie voorop de flitser gaan branden en zal de camera geen
voorflitsen voor rode-ogen-reductie afgeven.
Het opnamemenu

106
Auto bracketing Auto bracketing

In sommige situaties kan het soms moeilijk zijn om AUTO BRACKETING


de juiste mate van belichtingscorrectie- en witbalans-
instellingen te selecteren, terwijl de tijd ontbreekt om Off
Uit
Auto bracketing
de resultaten te controleren en de opnamen over te WB bracketing
doen. Met auto bracketing varieert u deze instellingen
binnen een serie opnamen, waardoor u kunt kiezen uit
een serie met belichtings- of witbalans-variaties.
Optie Omschrijving
Uit Herstelt normale belichting en witbalans.
Auto Camera varieert belichting voor elke opname, uitgaande van de
bracketing huidige belichtingsinstelling (Auto bracketing; 108).
De camera maakt elke keer dat de ontspanknop geheel wordt in-
gedrukt drie opnamen, waardoor een reeks met witbalansvariaties
WB ( 54) ontstaat: één foto met de normale witbalansinstelling, één
bracketing foto met een roodachtige zweem en één met een blauwachtige
zweem. De opnameduur verdrievoudigt ongeveer. Te gebruiken bij
onzekerheid over de juiste witbalansinstelling.

Het opnamemenu
Beperkingen bij auto bracketing
Auto bracketing kan niet worden gebruikt in de stand M ( 50) of in combinatie
met BSS ( 91), belichting BSS ( 91), AE-vergrendeling ( 98), ruisonderdrukking
( 109), of de Continu instellingen Multi-shot 16, Ultra HS, 5 Opnamen buffer of
Intervalopnamen ( 88).
Witbalansbracketing kan niet worden gebruikt in de stand M ( 50) of in combinatie
met BSS ( 91), Belichting BSS ( 91), AE-vergrendeling ( 98), ruisonderdrukking
( 109), beeldkwaliteit RAW of HI ( 33), Zwart-wit ( 94), of Continu instellingen
anders dan Enkelvoudig ( 88).
Auto bracketing
Is Auto bracketing actief, dan verschijnt er een pictogram
met de gekozen belichtingsvariatie.
Is witbalans-bracketing actief, dan verschijnt picto-
gram op de monitor. 8

60 F2.
1/60 F2.8 12
107
Auto bracketing
Is Auto bracketing geselecteerd, dan wordt de belich- AUTO BRACKETING
ting per opname gevarieerd; het aantal opnamen en 3 ±0.3
3 ±0.7
de sterkte van de belichtingscorrectie kunnen worden 3 ±1.0
5 ±0.3
geselecteerd in het rechts weergegeven submenu. De 5 ±0.7
waarden worden toegevoegd aan een eventueel inge- 5 ±1.0

stelde belichtingscorrectie die is geselecteerd met de


knop ( 44). Bracketing wordt verwezenlijkt door
variatie in de sluitertijd (A en M stand), het diafragma (S
stand) of de sluitertijd én het diafragma (P stand).
Optie Aantal opnamen Belichtingsverschil Bracketingvolgorde
3, ±0.3 3 ±1/ 3 LW 0, +0,3, –0,3
3, ±0.7 3 ±2/ 3 LW 0, +0,7, –0,7
3, ±1.0 3 ±1 LW 0, +1,0, –1,0
5, ±0.3 5 ±1/ 3 LW 0, +0,7, +0,3, –0,3, –0,7
5, ±0.7 5 ±2/ 3 LW 0, +1,3, +0,7, –0,7, –1,3
5, ±1.0 5 ±1 LW 0, +2,0, +1,0, –1,0, –2,0
Het opnamemenu

Continu-opnamen (Auto bracketing)


Bij instelling op Continu H of Continu L ( 88), stopt het opnemen na voltooiing van
elke bracketing-serie. Is Enkelvoudig geselecteerd, dan moet de ontspanknop een-
maal ingedrukt worden voor elke opname in de bracketingreeks.
Automatisch flitsen en Automatische ISO-instelling (Auto bracketing)
In de stand voor automatisch flitsen ( 37) wordt de flitsinstelling voor de eerste
opname in elke bracketing-serie toegepast op alle opnamen. Wordt er bij de eerste
opname geflitst, dan wordt er bij de overige opnamen ook geflitst; wordt er bij de
eerste opname niet geflitst, dan wordt er ook bij de overige opnamen niet geflitst. Is de
gevoeligheid (ISO equivalent) ingesteld op Auto ( 52) in de stand S of A, dan wordt
de gevoeligheidswaarde die voor de eerste opname werd gebruikt ook op de andere
opnamen toegepast (in de P-stand varieert de gevoeligheid per opname).
108
Ruisonderdrukking Ruisonderdruk.

In opnamen die met lange sluitertijd worden gemaakt RUISONDERDRUKKING


kan zich “ruis” voordoen, in de vorm van willekeurig
voorkomende felgekleurde spikkeltjes, vooral in de Aan
Uit
schaduwen. Ruisonderdrukking kan worden gebruikt
om ruis te onderdrukken bij sluitertijden langer dan
¼ sec.
Optie Omschrijving
Ruisonderdrukking treedt in werking bij sluitertijden van 1/4 sec of langer. De
Aan vereiste tijd voort het wegschrijven van de opnamen op de geheugenkaart
wordt meer dan verdubbeld.
Uit Ruisonderdrukking uit, camera werkt normaal.

Het opnamemenu
Beperkingen van ruisonderdrukking
Ruisonderdrukking kan niet worden gebruikt in combinatie met BSS ( 91), belichting
BSS ( 91), belichtings- of witbalans-bracketing ( 107), of met andere Continu in-
stellingen dan Enkelvoudig ( 88).
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Ruisonderdrukking vermindert de ruis die bij hogere gevoeligheden voorkomt ( 52),
maar alleen in opnamen met sluitertijden langer dan ¼ sec.
Ruisonderdruk.
Wanneer de ruisonderdrukking aan staat verschijnt het NR
(Noise Reduction) pictogram in de zoeker/monitor.

8M

60 F2.8
1/60 126
109
Standaardwaarden Standaardwaarden

Selecteer deze optie om de instellingen voor de huidige in- STANDAARDWAARDEN


stelset ( 95) terug te zetten op hun standaardwaarden. Bevestig terugzetten
van Gebr. instell. 1
op standaardwaarden
Optie Omschrijving
Nee
Nee Verlaat menu en laat instellingen onveranderd. Standaard
Standaard Zet instellingen terug op hun standaard waarden.

Wanneer u Standaard kiest, zet u de volgende opties voor de huidige instel-


set terug op hun standaardwaarden. De instellingen in de andere instelset
worden niet gewijzigd.

Basisinstellingen Standaard Menu-opties Standaard


Flitsstand Automatisch Belichtingsopties
Scherpstelstand Autofocus AE-vergrendeling Uit
Zelfontspanner Uit Bulb/Tijd Bulb ontspannen
Belichtingscorrectie ±0 Tijdopname 30 sec
Keuzeknopinstellingen Standaard Scherpstelopties
Beeldkwal/form 1 AF-veld stand Automatisch
Scherpstel-stand Enkelvoudig AF
Het opnamemenu

Beeldkwaliteit Normaal
Beeldformaat (3264 × 2448) Scherptebevestiging Handmatige instelling
Witbalans 2 Automatisch Zoomopties
Gevoeligheid Automatisch Digitale tele Aan
Vast diafragma Uit
Menu-opties Standaard
Lichtmeting Matrix VR-stand Normaal
Continu Enkelvoudig Flitsopties
BSS Uit Pop up Automatisch
Beeld aanpassen Automatisch Flitsbelichtingscorrectie 0,0
Verzadiging Normaal Flitser selectie Automatisch
Verscherping Normaal Auto bracketing Uit
Lensconverter Normaal Ruisonderdrukking Uit
1 Geldt voor beide geheugenbanken.
2 Fijnregeling wordt teruggezet op 0.

110
Mijn menu Mijn menu

Deze optie bepaalt welke van de eenentwintig onder- MIJN MENU


delen uit het complete opnamemenu verschijnen in Lichtmeting
Continu
het uit zes onderdelen bestaande eigen menu dat ver- BSS
schijnt wanneer er op de knop wordt gedrukt in de Beeld aanpassen
Verzadiging
stand P, S, A of M. Standaard bevat het menu de opties Gebr. Instelling
Lichtmeting, Continu, BSS, Beeld aanpassen, Verzadi-
ging en Gebr. instelling. Zo verandert u de onderdelen
die in het eigen menu verschijnen:
ALLE MENU'S 3/3 MIJN MENU
1 VR-stand 2 Lichtmeting
Flitsopties
Continu
Auto bracketing BSS
Ruisonderdruk.
Beeld aanpassen
Standaardwaarden
Verzadiging
Mijn menu
Gebr. Instelling
Geh.-krt format.
Markeer Mijn menu. Het Eigen menu verschijnt.

MIJN MENU MIJN MENU 1/3


3 Lichtmeting
4 Witbalans

Het opnamemenu
Lichtmeting
Continu
Continu
BSS
BSS
Beeld aanpassen
Beeld aanpassen
Verzadiging
Verzadiging
Gebr. Instelling
Gebr. Instelling
Kies het onderdeel dat u wilt veranderen.* Het volledige opnamemenu verschijnt.
* In plaats van stap 3–5 kan er ook een selectie worden gemaakt door de onderdelen te
markeren en de instelschijf rond te draaien ( ).

MIJN MENU 1/3 MIJN MENU


5 Witbalans 6 Lichtmeting
Lichtmeting
Witbalans
Continu
BSS
BSS
Beeld aanpassen
Beeld aanpassen
Verzadiging
Verzadiging
Gebr. Instelling
Gebr. Instelling
Markeer het onderdeel. Gemarkeerd onderdeel vervangt in Stap
3 geselecteerde onderdeel. Herhaal
Stappen 3–6 om extra onderdelen te
selecteren, of druk op de knop om
terug te keren naar de opnamestand.

111
Geheugenkaart formatteren Geh.-krt format.

Geh.-kaart format. fomatteert geheugenkaarten voor GEH.-KAART FORMAT.


gebruik in de camera. Formatteren verwijdert alle LET OP! Alle beelden
worden gewist!
informatie permanent van de geheugenkaart, ook
beveiligde beelden en eventuele andere bestan- Nee
Formatteren
den dan beeldbestanden. Speel beelden die u wilt
behouden eerst over naar de computer voordat u met
formatteren begint ( 76–78).
Optie Omschrijving
Nee Ga terug zonder de geheugenkaart te formatteren.
Formatteert de geheugenkaart. Rechts weergegeven
melding verschijnt terwijl formatteren plaatsvindt. Als
FORMATTEREN
Format- het formatteren in gang is mag u de camera niet
teren uitzetten, de geheugenkaart en de batterij niet
verwijderen en de lichtnetadapter niet afkop-
pelen.
Het opnamemenu

112
Het weergavemenu
Het weergavemenu bevat de volgende opties:
WEERGAVEMENU 1/2 WEERGAVEMENU 1/2
Wissen
Delete
Mappen
Wissen 114–115
Diashow Mappen 116–119
Beveiligen Diashow 120–121
Beeld verbergen
Printopdracht Beveiligen 122
Auto-overdracht Beeld verbergen 123
Printopdracht 124–125
Auto-overdracht 126–127

WEERGAVEMENU 2/2 WEERGAVEMENU 2/2


Verplaats beeld
Geh.-krt format. Verplaats beeld 128–129
Kleine kopie Geh.-kaart format. 129
Kleine kopie 129

Zo roept u het weergavemenu op:

WEERGAVEMENU 1/2
1 2 Wissen
Delete
Mappen
Diashow
Beveiligen
Beeld verbergen

Het weergavemenu
Printopdracht
Auto-overdracht
Selecteer stand. Het weergavemenu verschijnt.*
* Druk opnieuw op de knop om terug
te keren naar de weergavestand.

113
Wissen Wissen

Het wismenu bevat de volgende opties: WISSEN

Optie Omschrijving Selectie


Selectie Wis geselecteerde beelden. Wis alle beelden
Wis alle beelden Wist alle beelden.

Selectie wissen
WISSEN SELECTIE
1 2
Selectie
Wis alle beelden ON
OFF
10.01.2004
10:35 [ 4/ 4]
Terug Ingestld
Markeer Selectie. Selectievenster verschijnt.

SELECTIE SELECTIE
3 4
ON ON
OFF OFF
10.01.2004 10.01.2004
10:25 [ 2/ 4] 10:25 [ 2/ 4]
Terug Ingestld Terug Ingestld
Het weergavemenu

Blader door de beelden. De huidige Selecteer huidige foto. Geselecteerde


opname wordt in het midden van de beelden gemarkeerd door picto-
weergave getoond. gram.

Herhaal stap 3–4 om meer foto’s te selecteren. Om de selectie van een


5 foto ongedaan te maken dient u de foto te selecteren en de multi-selec-
tor omhoog of omlaag te duwen.

SELECTIE Er verschijnt een bevestigingsscherm.


6 Duw de multi-selector omhoog of om-
Wis 1 beeld(en)? laag om een optie te markeren, druk op
het midden om de optie te selecteren:
Nee • Selecteer Ja om selectie te wissen.
Ja • Selecteer Nee om terug te gaan zon-
der beelden te wissen.

114
Alle beelden wissen
WISSEN Markeer Wis alle beelden.
1
Selectie
Wis alle beelden

WIS ALLE BEELDEN Er verschijnt een bevestigingsscherm.


2 Wissen alle beelden... Duw de multi-selector omhoog of
omlaag om een optie te markeren,
( Excl.) druk op het midden om de optie te
Nee selecteren:
Ja • Selecteer Ja om alle beelden te wissen
die niet zijn verborgen of beveiligd.
• Selecteer Nee om terug te gaan zon-
der beelden te wissen.

Het weergavemenu

Voordat u gaat wissen


Gewiste beelden kunnen niet worden teruggehaald. Speel indien gewenst de
beelden naar de computer over voordat u ze gaat wissen ( 76–78).
Beveiligde beelden
Beelden die met een pictogram zijn gemarkeerd zijn beveiligd en kunnen niet
worden gewist ( 122).
Verborgen beelden
Beelden die zijn verborgen met de optie Beeld verbergen ( 123) verschijnen niet in
het Wissen > Selectie menu en kunnen niet worden gewist.
115
Mappen Mappen

Standaard worden beelden opgeslagen in een map met MAPPEN


de naam NIKON. Om het makkelijker te maken foto’s
bij weergave te lokaliseren kunt u extra mappen maken Folderopties
Mappen
en foto’s op thema selecteren. De opties in het Map-
pen menu kunnen worden gebruikt voor:
Optie Omschrijving
Mapopties (Folderopties) Mappen creëren, hernoemen en wissen.
Mappen Mappen selecteren voor opslaan of weergeven.

Mapopties (Folderopties)
Het Mapopties (Folderopties) menu bevat de volgende
FOLDEROPTIES
opties:
Optie Omschrijving Nieuw
Hernoemen
Nieuw Nieuwe mappen aanmaken. Wissen
Hernoemen Hernoem bestaande mappen.
Wissen Wis mappen en alle onderdelen die ze bevatten.

Nieuwe mappen aanmaken


FOLDEROPTIES NIEUW
1 2
Het weergavemenu

M
Nieuw
Hernoemen N I K O N
Wissen
O

Markeer Nieuw. Het venster voor nieuwe mappen


verschijnt.

NIEUW NIEUW
3 4
M S

N I K O N T I K O N

O U

Markeer letter. Stel letter in. *


* Mapnamen kunnen hoofdletters bevatten (“A”–”Z”), cijfers en spaties.
116
Herhaal stap 3 en 4 om een nieuwe vijfletterige mapnaam aan te ma-
5 ken.

WEERGAVEMENU 1/2 Creëer de map. De nieuwe map wordt


6 Wissen gebruikt voor opslag en weergave tot
Mappen een andere map wordt geselecteerd.
Diashow
Beveiligen
Beeld verbergen
Printopdracht
Auto-overdracht

Bestaande mappen hernoemen


FOLDEROPTIES HERNOEMEN
1 2
Nieuw
Rename
Hernoemen O SAK A
Wissen T O KY O
KO BE

Markeer Hernoemen. Lijst met bestaande mappen verschijnt. *


* De NIKON map kan niet worden hernoemd.

HERNOEMEN HERNOEMEN
3 4
N

Het weergavemenu
OS A K A 0 S A K A
T OK Y O
K OB E P

Markeer mapnaam. Selecteer map.

Bewerk de naam zoals beschreven bij stap 3–6 van “Nieuwe mappen
5 aanmaken”. De geselecteerde map wordt gebruikt voor opslag en
weergave tot een andere map wordt geselecteerd.

Mapopties (Folderopties)
Het Mapopties (Folderopties) menu kan ook worden geopend vanuit het setup-
menu ( 133).
117
Mappen wissen
FOLDEROPTIES WISSEN
1 2
Nieuw
Hernoemen O SAK A
Delete
Wissen T O KY O
KO BE

Markeer Wissen. Lijst met bestaande mappen verschijnt. *


* De NIKON map kan niet worden gewist.

WISSEN Markeer mapnaam.


3
OS A K A
T OK Y O
K OB E

WISSEN Er verschijnt een bevestigingsscherm.


4 Wissen :OSAKA Duw de multi-selector omhoog of om-
Bevestig wissen laag om een optie te markeren, druk op
van map het midden om de optie te selecteren.
Nee • Selecteer Nee om het menu te verla-
Ja ten zonder de map te wissen
Het weergavemenu

• Selecteer Ja om de geselecteerde map


te wissen
Totdat een andere map wordt geselec-
teerd, worden nieuwe opnamen op-
geslagen in de NIKON map en zijn de
foto’s in alle mappen zichtbaar tijdens
weergeven.

Verborgen en Beveiligde Beelden


Als de geselecteerde map verborgen of beveiligde beelden bevat, dan wordt de map
niet gewist. Houd er echter goed rekening mee dat alle beelden in de map die niet zijn
verborgen of beveiligd wel worden gewist.
Panorama Assist/Ultra HS/Intervalopnamen
Elke serie foto’s die met een van de bovenstaande instellingen is gemaakt wordt op-
geslagen in een eigen map. Wilt u alleen de beelden van een geselecteerde serie zien,
kies dan de desbetreffende map uit het Mappen > Mappen menu ( 119). U wist alle
foto’s in een geselecteerde serie door de betreffende map te kiezen in het Mappen >
Mapopties (Folderopties) > Wissen menu.
118
Een map selecteren voor opslag en weergave: Mappen
Het onderdeel Mappen in het Mappen menu van de weergavestand (
116) kan worden gebruikt om alle mappen voor weergave te selecteren of om
de foto’s in een geselecteerde map te bekijken.
MAPPEN MAPPEN
1 2
Alle mappen
Folderopties NIKON
Mappen TOKYO
OSAKA
KYO TO

Markeer Mappen. De lijst met mappen verschijnt.

MAPPEN WEERGAVEMENU 1/2


3 4 Wissen
Alle mappen Mappen
NIK ON Diashow
T OK Y O Beveiligen
OS A K A Beeld verbergen
K Y OT O Printopdracht
Auto-overdracht
Markeer map. Wilt u de beelden in alle Selecteer een map en keer terug
mappen zien, markeer dan Alle mappen. naar het hoofdmenu.

10.01.2004 101TOKYO Terug naar weergave. De laatst ge-


5

Het weergavemenu
10:35 0004 JPG maakte opname wordt weergegeven.
0004.JPG
De gekozen map wordt gebruikt voor
opslag en weergave totdat er een
nieuwe map wordt geselecteerd (als
Alle mappen is geselecteerd, worden
8M 4 4 nieuwe opnamen opgeslagen in de
map NIKON).

Een map selecteren voor opslag


Het onderdeel Mappen > Mappen in het setup-menu ( 133) kan worden
gebruikt om de map te selecteren waarin daarna te maken foto’s worden
opgeslagen. Markeer Mappen in het Mappen menu van de setup-stand en
volg stap 1–4 hierboven om een map te selecteren. Totdat een andere map
wordt gekozen, worden alle nieuwe opnamen opgeslagen in de geselec-
teerde map. Let er op dat mappen gecreëerd met Panorama assist ( 31),
Ultra HS ( 88) en Intervalopnamen ( 88) niet voor opslag kunnen wor-
den geselecteerd; wanneer zo’n map is geselecteerd voor weergave, worden
nieuwe opnamen opgeslagen in de map NIKON.
119
Diashow Diashow

Deze optie wordt gebruikt om de beelden in de huidige DIASHOW


map in een geautomatiseerde “diashow” af te spelen. Start
Verborgen beelden worden niet afgespeeld. Tussenpauze
Herhalen

Optie Omschrijving Pauze


Start Start diashow.
Tussenpauze Kies hoe lang ieder beeld wordt weergegeven.
Is deze optie actief, dan wordt de diashow
Herhalen herhaald totdat op het midden van de multi-
selector wordt gedrukt.

Zo speelt u een diashow af:

DIASHOW
1 2
Start
Tussenpauze
Herhalen

Pauze

Markeer Start. Start diashow.

Foto’s worden stuk voor stuk afgespeeld in de opgenomen volgorde, met


Het weergavemenu

een pauze tussen de beelden. Films worden weergegeven als foto (het eer-
ste beeldje wordt weergegeven). De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd:
Actie Indrukken Omschrijving
Het rechts weergegeven menu ver- PAUZE
schijnt. Markeer Herstarten en
druk op het midden van de multi-
Diashow
selector om de diashow te hervat- Herstarten
pauzeren Tussenpauze
ten. Selecteer Einde om de dia- Einde
show te stoppen en terug te keren
naar weergeven op volle grootte.
Ga één beeld Duw multi-selector naar boven of naar links om één beeld
naar voren terug te gaan, naar beneden of rechts om door te gaan naar
of terug het volgende beeldje.
Diashow
Stopt diashow, terugkeer naar schermvullende weergave.
stoppen

120
Eindigt de diashow, dan verschijnt het pauzemenu. PAUZE
Druk de multi-selector naar links om terug te keren
naar het weergavemenu, of druk op de knop om
schermvullende weergave te verlaten. Herstarten
Tussenpauze
Einde

Tussenpauze veranderen
Het diashow menu op de vorige bladzijde en het pau- TUSSENPAUZE
zescherm hierboven bevat een Tussenpauze optie 2 sec
voor de keuze hoe lang elk beeld vertoond wordt. Wilt 3 sec
5 sec
u de tussenpauze veranderen, markeer dan Tussen- 10 sec
pauze en druk op het midden van de multi-selector.
Het rechts getoonde menu met intervalinstellingen
verschijnt; markeer de gewenste instelling en duw de
multi-selector naar rechts.

Het weergavemenu

Automatisch uit
De camera gaat tijdens een diashow in de standby-stand als er dertig minuten lang
geen handelingen zijn uitgevoerd.
Tussenpauze
Als gevolg van verschillen in bestandsgrootte en de snelheid waarmee beelden van de
geheugenkaart kunnen worden gelezen kan de werkelijke tussenpauze afwijken van
de geselecteerde waarde.
121
Beveiligen Beveiligen

Deze optie wordt gebruikt om beelden tegen on- BEVEILIGEN


bedoeld wissen te beveiligen. Beveiligde bestanden
kunnen niet worden gewist door op de knop te ON
OFF
drukken of de opties uit het Wissen menu te gebrui- 10.01.2004
10:25 [ 2/ 4]
ken. Beelden worden echter wel gewist als de geheu- Terug Ingestld
genkaart wordt geformatteerd.

BEVEILIGEN BEVEILIGEN
1 2
ON ON
OFF OFF
10.01.2004 10.01.2004
10:25 [ 2/ 4] 10:25 [ 2/ 4]
Terug Ingestld Terug Ingestld
Blader door de beelden. De huidige Selecteer huidige foto. Geselecteerde
opname wordt in het midden van de beelden gemarkeerd door pic-
zoeker/monitor getoond. togram.

Herhaal stappen 1–2 om extra


3 beelden te selecteren. Om een 4
beeld te deselecteren selecteert
u het en drukt u de multi-selec- Gereed
tor omhoog of omlaag.
Het weergavemenu

Voltooi de bewerking.

122
Beeld verbergen Beeld verbergen

Wanneer u een diashow samenstelt of beelden aan an- BEELD VERBERGEN


deren gaat vertonen kunt u met de Beeld verbergen
optie bepaalde beelden verbergen. Verborgen beelden ON
OFF
zijn alleen zichtbaar te maken in het Beeld verbergen 10.01.2004
[ 2/ 4 ]
menu en kunnen niet worden gewist met de knop 10:25 Terug Ingestld
of de wis-opties in de weergave- en map-menu’s. Beel-
den worden echter wel gewist als de geheugenkaart wordt geformatteerd.

BEELD VERBERGEN BEELD VERBERGEN


1 2
ON ON
OFF OFF
10.01.2004 10.01.2004
10:25 [ 2/ 4] 10:25 [ 2/ 4]
Terug Ingestld Terug Ingestld
Blader door de beelden. De huidige Selecteer huidige foto. Geselecteerde
opname wordt in het midden van de beelden gemarkeerd door picto-
zoeker/monitor getoond. gram.

Herhaal stappen 1–2 om extra


3 beelden te selecteren. Om een 4
beeld te deselecteren selecteert

Het weergavemenu
u het en drukt u de multi-selec- Gereed
tor omhoog of omlaag.

Voltooi de bewerking.

“ALLE BEELDEN ZIJN VERBORGEN”


Als alle beelden in de huidige map verborgen zijn, dan verschijnt de melding “ALLE
BEELDEN ZIJN VERBORGEN” bij terugspelen en schermvullende weergave. Er kunnen
geen beelden worden bekeken voordat een andere map is geselecteerd of Beeld ver-
bergen wordt gebruikt om een aantal van de beelden in de huidige map te onthullen.
123
Printopdracht Printopdracht

Printopdracht wordt gebruikt om beelden te selec- PRINTOPDRACHT


teren voor printen met apparatuur die PictBridge of
Digital Print Order Format (DPOF) ondersteunt, om het Print selectie
Printopdr.wissen
aantal te maken prints te kiezen en om op te geven
welke informatie in de print moet worden opgenomen.
Kijk voor informatie over het printen van de beelden in
de printvolgorde bij “Meer weten over afspelen: Foto’s
printen” ( 79).
Optie Omschrijving
Print selectie Printopdracht aanmaken of wijzigen als hieronder beschreven.
Printopdr. Printopdracht annuleren. De printmarkering wordt bij alle beelden
wissen verwijderd, maar er worden geen beelden gewist.

Zo creëert u een printopdracht of verandert u de bestaande printopdracht:

PRINTOPDRACHT PRINT SELECTIE


1 2
Print selectie
Printopdr.wissen
10.01.2004
10:35 [ 4/ 4]
Terug Ingestld
Het weergavemenu

Markeer Print selectie. Selectievenster verschijnt.

PRINT SELECTIE PRINT SELECTIE


3 4
1

10.01.2004 10.01.2004
10:25 [ 2/ 4] 10:25 [ 2/ 4]
Terug Ingestld Terug Ingestld
Blader door de beelden. De huidige Selecteer huidige foto en stel aantal
opname wordt in het midden van de prints in op 1. Geselecteerde foto’s
zoeker/monitor getoond. krijgen een pictogram.

124
PRINT SELECTIE Gebruik multi-selector om aantal prints
5 op te geven (maximaal 9). Wilt u de se-
3 lectie van het beeld annuleren, druk dan
de multi-selector omlaag wanneer het
10.01.2004 aantal prints op 1 staat. Herhaal stappen
10:25 [ 2/ 4] 3–5 om extra beelden te selecteren.
Terug Ingestld

PRINT SELECTIE
6
Datum : Uit Gereed
Info : Uit
Gereed

Voltooi de printopdracht en roep het menu met printopties op.


• Wilt u de opnamedatum op alle prints van de opdracht hebben, markeer
dan Datum en druk op het midden van de multi-selector. Aan verschijnt in
het vakje naast het onderdeel.
• Wilt u de sluitertijd en het diafragma op alle prints van de opdracht heb-
ben, markeer dan Info en druk op het midden van de multi-selector. Aan
verschijnt in het vakje naast het onderdeel.
• Wilt u het geselecteerde onderdeel uitschakelen, markeer dan het onder-
deel en druk op het midden van de multi-selector.
Om de printopdracht te voltooien en terug te keren naar weergave markeert

Het weergavemenu
u Gereed en drukt u op het midden van de multi-selector. Bij weergeven op
volle grootte worden beelden in de huidige printopdracht aangegeven door
een pictogram.

Printopdracht
Verschijnt het menu getoond in Stap 6 na het aanmaken van een printopdracht, dan
worden de opties Datum en Info teruggezet.
“Datum”
Is Datum geselecteerd in het menu Print selectie, dan ver- PRINT SELECTIE
schijnt de opnamedatum op alle foto’s die worden geprint met
apparatuur die de DPOF-datumfunctie ondersteunt. Houd er
Datum : Aan
rekening mee dat de geprinte informatie niet juist zal zijn Info : Uit
wanneer de cameraklok niet goed stond toen de foto werd Gereed
gemaakt ( 15).

125
Auto-overdracht Auto-overdracht

Is de camera aangesloten op een computer waarop AUTO-OVERDRACHT


PictureProject draait, dan kunnen beelden worden
overgespeeld (gekopieerd) naar de computer ( 76). Geselec. beelden
Alle beelden
PictureProject kan worden gebruikt om alle beelden, Annuleer overdr.
of alleen de beelden die vooraf werden geselecteerd in
Auto-overdracht, over te spelen (in de weergavestand
worden deze beelden aangegeven door een pictogram). Zie voor meer
informatie de Snelhandleiding en de PictureProject Naslaggids.
Optie Omschrijving
Geselec. beelden Beelden voor overspelen selecteren.
Alle beelden Markeer alle beelden voor overspelen.
Annuleer overdr. Verwijder overspeelmarkering van alle beelden.

Geselecteerde beelden voor overspelen markeren


AUTO-OVERDRACHT GESELEC. BEELDEN
1 2
Geselec. beelden
ON
Alle beelden OFF
Annuleer overdr. 10.01.2004
10:35 [ 4/ 4]
Terug Ingestld
Het weergavemenu

Markeer Geselec. beelden. Selectievenster verschijnt.

GESELEC. BEELDEN GESELEC. BEELDEN


3 4
ON ON
OFF OFF
10.01.2004 10.01.2004
10:25 [ 2/ 4] 10:25 [ 2/ 4]
Terug Ingestld Terug Ingestld
Blader door de beelden. De huidige Selecteer huidige foto. Geselecteerde
opname wordt in het midden van de beelden gemarkeerd door picto-
zoeker/monitor getoond. gram.

Herhaal stappen 3–4 om extra beelden te selecteren. Om een beeld te


5 deselecteren markeert u het en drukt u de multi-selector omhoog of
omlaag.

126
Voltooi de bewerking.
6
Gereed

Alle beelden voor overspelen markeren


AUTO-OVERDRACHT Markeer Alle beelden.
1
Geselec. beelden
Alle beelden
Annuleer overdr.

ALLE BEELDEN Er verschijnt een bevestigingsscherm.


2 Duw de multi-selector omhoog of
Alle beelden worden omlaag om een optie te markeren,
overgespeeld. OK?
druk op het midden om de optie te
Nee selecteren.
Ja • Selecteer Ja om alle beelden voor
overspelen te selecteren.
• Selecteer Nee om terug te gaan zon-

Het weergavemenu
der beelden voor overspelen te selec-
teren.

Beperkingen van Auto-overdracht


Met Auto-overdracht kunnen maximaal 999 beelden worden overgespeeld. Moe-
ten er meer dan 999 beelden worden overgespeeld, selecteer dan de beelden in
PictureProject of selecteer beelden en speel ze over in groepen van maximaal 999
beelden of minder.
U kunt de COOLPIX 8800 niet gebruiken om beelden over te spelen die met een ander
model Nikon camera voor overspelen zijn geselecteerd. Selecteer de beelden opnieuw
met de COOLPIX 8800.
127
Verplaats beeld Verplaats beeld

Zo verplaatst u beelden naar een andere map op de SELECTEER BRONMAP


geheugenkaart:
NIKON
TOKYO
OSAKA

SELECTEER BRONMAP SELECTEER BEELD(EN)


1 2
ON
NIK ON OFF
T OK Y O 10.01.2004
OS A K A 10:35 [ 4/ 4]
Terug Ingestld
Selecteer bronmap. Selectievenster verschijnt.

SELECTEER BEELD(EN) SELECTEER BEELD(EN)


3 4
ON ON
OFF OFF
10.01.2004 10.01.2004
10:25 [ 2/ 4] 10:25 [ 2/ 4]
Terug Ingestld Terug Ingestld
Blader door de beelden. De huidige Selecteer huidige foto. Geselecteerde
Het weergavemenu

opname wordt in het midden van de beelden gemarkeerd door picto-


zoeker/monitor getoond. gram.

Herhaal stap 3–4 om meer SELECTEER DOELMAP


5 foto’s te selecteren. Om een 6
beeld te deselecteren markeert
u het en drukt u de multi-selec- N I KO N
tor omhoog of omlaag. T O KY O
O SAK A

Lijst met bestemmingsmappen verschijnt.

Bron- / Bestemmingsmappen
De volgende mappen kunnen niet als bron- of bestemmingsmap worden gekozen:
• Mappen aangemaakt met Ultra HS (mapnamen beginnen met “N_”)
• Mappen aangemaakt met Intervalopnamen (mapnamen beginnen met “INTVL”)
• Mappen aangemaakt met een instelling op Panorama assist mapnamen beginnen
met een “P_”)
128
SELECTEER DOELMAP Markeer bestemmingsmap.
7
NIK ON
T OK Y O
OS A K A

VERPLAATS BEELD(EN)? Er verschijnt een bevestigingsscherm.


8 Duw de multi-selector omhoog of om-
Bevestig verplaatsen laag om een optie te markeren, druk op
van beeld naar map het midden om de optie te selecteren.
Nee • Selecteer Ja om beelden naar geselec-
Ja teerde map te verplaatsen.
• Selecteer Nee om terug te gaan zon-
der beelden te verplaatsen.

Geheugenkaart formatteren Geh.-krt format.

Geh.-kaart format. fomatteert geheugenkaarten voor GEH.-KAART FORMAT.


gebruik in de camera. Kijk bij “Het opnamemenu: Ge- LET OP! Alle beelden
worden gewist!
heugenkaart formatteren” ( 112).
Nee
Formatteren

Het weergavemenu
Kleine kopie Kleine kopie

Met Kleine kopie regelt u de grootte van de kopieën KLEINE KOPIE


die worden gemaakt met de functie voor Kleine kopie
( 72). Kies uit de maten 640 × 480, 320 × 240 en 640x480
320x240
160 × 120. 160x120

info.txt
Verplaatsen van beelden wist de gerelateerde informatie uit het info.txt bestand
( 140).
Bestandsnamen
Wordt een beeld verplaatst, dan krijgt het een nieuw bestandsnummer dat wordt
gegenereerd door 1 toe te voegen aan het hoogste bestandsnummer in de bestem-
mingsmap. De identificator (DSCN, RSCN, SSCN, FSCN) en extensie (.NEF, .TIF, .JPG,
.MOV) zullen niet veranderen.
129
Het setup-menu
Het setup-menu bevat de volgende pagina’s met opties:
SET-UP 1/3 SET-UP 1/3
Taal/Language
Datum
Taal/Language 131
Mappen Datum 131–132
Monitorinstelling Mappen 133
Oplopende numm.
Sluitergeluid Monitorinstelling 133–135
Automatisch uit Oplopende numm. 136
Sluitergeluid 137
Automatisch uit 138

SET-UP 2/3 SET-UP 2/3


Geh.-krt format.
Bediening Geh.-kaart format. 138
OFF Opnamebevest. Bediening 138–139
OFF info.txt Opnamebevest. 140
USB
Videostand info.txt 140
Standaardwaarden USB 141
Videostand 141
Standaardwaarden 141

SET-UP 3/3 SET-UP 3/3


Datum afdrukken
Firmware versie Datum afdrukken 142
Firmware versie 142

Wanneer u de keuzeknop op zet, verschijnt het setup-menu.


Het setup-menu

SET-UP 1/3
Taal/Language
Datum
Mappen
Monitorinstelling
Oplopende numm.
Sluitergeluid
Automatisch uit

U verlaat het setup-menu door de keuzeknop op een andere instelling te


zetten.

130
Taal / Language Taal/Language

Kies de taal voor cameramenu’s en meldingen: Deutsch Svenska


Deutsch (Duits), English (Engels), Español (Spaans), English
Español
日本語

Fraçais (Frans), Italiano (Italiaans), Nederlands, Français


Italiano
Svenska (Zweeds), (Japans), (vereen- Nederlands
voudigd Chinees), (traditioneel Chinees) en Terug Ingestld
(Koreaans).

Datum Datum

Het datummenu bevat de volgende opties: DATUM

Optie Omschrijving Datum


Datum Stel camera in op huidige datum en tijd ( 15–16). Tijdzone
Tijd- Kies tijdzone voor thuis en op reis; schakel zomer-
zone tijd in of uit.

Tijdzones voor thuis en op reis kiezen


Door Tijdzone te kiezen in het Datum menu verschijnt het menu dat te zien
is bij Stap 1.
TIJDZONE TIJDZONE NWE. STAD
1 10. 01. 2004 10 : 15 2
London, Casablanca
Tijdzone
Zomertijd
London, Casablanca
Tijdzone London, Casablanca
Zomertijd Terug Ingestld
Markeer Tijdzone voor thuis ( ) of Kaart met tijdzones verschijnt. Het setup-menu
reisbestemming ( ).

TIJDZONE NWE. STAD TIJDZONE


3 4 10. 01. 2004 11 : 15
London, Casablanca
Tijdzone
Zomertijd
Madrid, Paris, Berlin
Madrid, Paris, Berlin Tijdzone
Terug Ingestld Zomertijd
Markeer tijdzone. * Ga terug naar het tijdzone-menu.
* Tijdzone van een reisbestemming kan niet gelijk zijn aan eigen tijdzone. Om te stop-
pen zonder geselecteerde tijdzone te veranderen drukt u op de knop.
131
Wisselen tussen tijdzones voor thuis en op reis:

TIJDZONE SET-UP 1/3


1 10. 01. 2004 10 : 15 2 Taal/Language
London, Casablanca Datum
Tijdzone Mappen
Zomertijd Monitorinstelling
Madrid, Paris, Berlin Oplopende numm.
Tijdzone Sluitergeluid
Zomertijd Automatisch uit
Markeer tijdzone voor thuis ( ) of Selecteer gemarkeerde tijdzone. Klok
reisbestemming ( ) (een stip mar- ingesteld op tijd in geselecteerde
keert geselecteerde onderdeel).* zone.
* Wilt u zomertijd in- of uitschakelen, markeer dan Zomertijd en druk de multi-selector
naar rechts. Na het selecteren van zomertijd gaat de klok automatisch een uur vooruit.
Om te stoppen zonder de instellingen te veranderen drukt u op de knop.

Tijdzones
De tijdzone kan niet worden geselecteerd als datum en tijd niet ingesteld zijn.
De camera ondersteunt onderstaande tijdszones. Stappen van minder dan een uur
worden niet ondersteund; reist u naar of van bestemmingen met kwartier- of halfuur-
verschillen ten opzichte van Greenwich Mean Time (GMT) zoals Afghanistan, Centraal
Australië, India, Iran, Nepal of Newfoundland, stel dan de cameraklok op de plaatselijke
tijd in ( 15–16).
GMT +/– Locatie GMT +/– Locatie
Het setup-menu

GMT –11 Midway, Samoa GMT +1 Madrid, Parijs, Berlijn


GMT –10 Hawaii, Tahiti GMT +2 Athene, Helsinki
GMT –9 Alaska, Anchorage GMT +3 Moskou, Nairobi
GMT –8 PST (PDT): Los Angeles, Seattle, Vancouver GMT +4 Abu Dhabi, Dubai
GMT –7 MST (MDT): Denver, Phoenix, La Paz GMT +5 Islamabad, Karachi
GMT –6 CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico City GMT +6 Colombo, Dhaka
GMT –5 EST (EDT): New York, Toronto, Lima GMT +7 Bangkok, Jakarta
GMT –4 Caracas, Manaus GMT +8 Beijing, Hong Kong, Singapore
GMT –3 Buenos Aires, São Paulo GMT +9 Tokio, Seoul
GMT –2 Fernando de Noronha GMT +10 Sydney, Guam
GMT –1 Azoren GMT +11 New Caledonia
GMT Londen, Casablanca GMT +12 Auckland, Fiji

132
Mappen Mappen

Naast het aanmaken, hernoemen en wissen van map- MAPPEN


pen ( 116–118), kunt u de optie Mappen in het set-
up-menu gebruiken om de map te selecteren waarin te Folderopties
Mappen
maken foto’s zullen worden opgeslagen ( 119).

Monitorinstelling Monitorinstelling

De opties in dit menu regelen de kwaliteit van de pre- MONITORINSTELLING


view die op de monitor verschijnt, zoals de weergave Ontspansnelheid
Terugspeelopties
na de opname (beelden terugspelen), de helderheid en Helderheid
Kleur
kleur van het monitorbeeld en het welkomstscherm dat Opstartscherm
verschijnt na inschakeling van de camera. Welkomstscherm

Ontspansnelheid
In de standen P, S, A en M kan deze optie worden ge- SLUITER REACTIETIJD
bruikt om de vertraging tussen het indrukken van de
ontspanknop en het maken van de opname te verkor- Normaal
Snel
ten, ten koste van een kleine verlaging van de kwaliteit
van het preview-beeld op de monitor.

Optie Omschrijving
Normaal Kwaliteit preview-beeld heeft prioriteit.
Vermindert tijdsverloop tussen indrukken ontspanknop en openen van de
sluiter bij het maken van foto’s (niet van toepassing bij films).* Horizontale
Snel Het setup-menu
lijnen kunnen in preview-beeld verschijnen; het beeld zelf wordt niet aan-
getast.
* Wordt een opname gemaakt tijdens het terugspelen van beelden dan worden de
instellingen van scherpstelling, belichting en automatische witbalans voor de vorige
opname op de nieuwe opname toegepast. Voor een snelle reactie zal de ingebouwde
flitser mogelijk niet worden ontstoken indien er een foto wordt gemaakt tijdens het
terugspelen van beelden; optionele flitsers worden mogelijk niet ontstoken indien
Continu is ingesteld op Enkelvoudig ( 88).

133
Terugspeelopties
Met deze optie bepaalt u of foto’s direct nadat ze zijn TERUGSPEELOPTIES
gemaakt worden vertoond in de standen P, S, A en M
(beeld terugspelen). Terugspelen aan
Terugspelen uit
Optie Omschrijving
Terugspelen De foto’s worden na de opname ongeveer één
aan seconde weergegeven.
Terugspelen De foto’s worden na de opname niet weer-
uit gegeven.

Helderheid
Deze optie regelt de helderheid van de monitor. Duw HELDERHEID
de multi-selector omhoog of omlaag om de helderheid
te verhogen of te verlagen. Het resultaat van de geko-
zen verandering is onmiddellijk zichtbaar in het midden
van de weergave. Druk op het midden van de multi-se-
lector om de verandering in te voeren en terug te keren
naar het setup-menu. Om het menu te verlaten zonder
de helderheid van de monitor te veranderen duwt u de
multi-selector naar links.
Kleur
Deze optie regelt de kleurweergave van de monitor KLEUR
(toon). Het resultaat van de gekozen verandering is
onmiddellijk zichtbaar in het midden van de weer-
gave. Druk op het midden van de multi-selector om
de verandering in te voeren en terug te keren naar het
Het setup-menu

setup-menu. Om het menu te verlaten zonder de kleur


van de monitor te veranderen duwt u de multi-selector
naar links.

“Helderheid” en “Kleur”
Deze opties kunnen niet worden veranderd als de EG-CP14 AV-kabel is aangesloten
( 75) veranderingen in helderheid en kleur werken niet door in het beeld op TV.
134
Opstartscherm OPSTARTSCHERM

Met de optie Opstartscherm regelt u of de monitor of de


Monitor aan
elektronische zoeker na het opstarten van de camera actief Zoekerbeeld aan
is (de knop kan gebruikt worden om te wisselen tussen
de monitor of de zoeker terwijl de camera aan staat).
Optie Omschrijving
Monitor wordt na opstarten ingeschakeld. Zoeker wordt auto-
Monitor aan
matisch ingeschakeld als monitor wordt gesloten.
Zoekerbeeld aan Zoeker schakelt aan bij opstarten.

Welkomstscherm WELKOMSTBEELD

Kies het welkomstscherm dat verschijnt wanneer de


Geen Welkom
camera wordt ingeschakeld. Nikon
Selecteer beeld

Optie Omschrijving
Geen
Er verschijnt na inschakelen van de camera geen welkomstscherm.
Welkom

Rechts weergegeven beeld verschijnt wanneer de ca-


Nikon
mera aan wordt gezet.

Kies het welkomstscherm uit beelden op geheugen- SELECTEER BEELD


kaart. Duw de multi-selector naar links of rechts om
Selecteer door de beelden te bladeren, druk op het midden van
beeld de multi-selector om een beeld te selecteren. Om het
menu te verlaten zonder het welkomstscherm te ver- 10.01.2004
Het setup-menu
10:35 [ 4/ 4]
anderen drukt u op de knop. Terug Ingestld

Welkomstscherm
Werd Standaardwaarden ( 141) gebruikt om de instellingen terug te zetten, dan
wordt Welkomstscherm teruggezet op Nikon. Werd Selecteer beeld gekozen nadat
de instellingen werden teruggezet op Standaard, dan wordt teruggekeerd naar het
laatste beeld dat was gekozen voor Selecteer beeld.
WELKOMSTBEELD
Werd Selecteer beeld gekozen nadat er een eigen welkomst- Huidige beeld
scherm werd gekozen, dan verschijnt het rechts weergegeven vervangen?
dialoogvenster. Selecteer Ja om het huidige beeld door het Nee
nieuwe welkomstscherm te vervangen, Nee om het wel- Ja
komstscherm te verlaten zonder dat het werd veranderd.
135
Oplopende nummering Oplopende numm.

De opnamen krijgen een bestandsnummer toegekend OPLOPENDE NUMMERING


dat een viercijferig bestandsnummer bevat dat wordt
verkregen door 1 toe te voegen aan het hoogste num- Aan
Uit
mer in de huidige map. Met deze optie regelt u hoe Terugzetten
bestandsnummers worden toegekend wanneer er een
nieuwe map is aangemaakt, een nieuwe geheugen-
kaart is geplaatst of de geheugenkaart is geformatteerd. Meer informatie
over bestands- en mapnamen vindt u onder “Namen beelbestanden en map-
pen” ( 25).
Optie Omschrijving
Wanneer er een nieuwe map is aangemaakt, een nieuwe geheugen-
kaart is geplaatst of de geheugenkaart is geformatteerd begint de be-
Aan standsnummering vanaf het laatst gebruikte nummer. Hierdoor hebt u
minder kans op bestanden met dezelfde naam, waardoor het makkelij-
ker is uw opnamen te ordenen na het overspelen naar de computer.
De bestandsnummering begint met 0001 wanneer er een nieuwe map
Uit is aangemaakt, een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of de geheu-
genkaart is geformatteerd.
Wist laatst gebruikt bestandsnummer uit het geheugen. Werd de ge-
heugenkaart geformatteerd of werd er een lege geheugenkaart ge-
plaatst voordat Terugzetten werd geselecteerd, dan begint de be-
Terugzetten
standsnummering vanaf 0001. Bevat de geheugenkaart al beelden,
dan wordt het volgende nummer gegenereerd door 1 op te tellen bij
het hoogste nummer in de huidige map.
Het setup-menu

136
Sluitergeluid Sluitergeluid

Met Sluitergeluid regelt u de akoestische signalen van SLUITERGELUID


de luidspreker van de camera.
Aan
Uit

Optie Omschrijving
Camera piept eenmaal om te bevestigen dat:
• de camera de voorbereidingen voor de opname heeft voltooid
• handmatige focus is geactiveerd
• de beelden zijn gewist of de geheugenkaart is geformatteerd
• een optie anders dan Normaal is geselecteerd voor Lensconverter
• veranderingen zijn aangebracht in instellingen voor Beveiligen, Beeld
verbergen, Printopdracht, Auto-overdracht, Verplaats beeld of Dia-
show > Herhalen
• zomertijd aan of uit is gezet
Aan • Aan is geselecteerd voor Sluitergeluid
Camera piept twee keer om te bevestigen dat:
• de ontspanknop volledig werd ingedrukt om de sluiter te ontspannen (er
klinkt geen piepsignaal wanneer Ontspansnelheid werd ingesteld op Snel)
Wanneer de camera na het indrukken van de ontspanknop driemaal
piept:
• dan is de geheugenkaart vol of niet geplaatst, of
• dan zijn de batterijen leeg
De camera piept continu tijdens het aftellen van de timer (bij gebruik
van de zelfontspanner of afstandsbediening).
Akoestische bevestigingen en waarschuwingen zijn uitgeschakeld. Spraakme- Het setup-menu
Uit mo’s en geluid dat werd opgenomen bij films kunnen wel gewoon worden
afgespeeld.

137
Automatisch uit Automatisch uit

Wanneer de camera door de batterij wordt gevoed AUTOMATISCH UIT


gaat hij in de standby-stand wanneer er geen han- 30sec
delingen worden uitgevoerd binnen de tijdsduur die 1min
5min
werd geselecteerd in het AUTOMATISCH UIT menu. 30min
Kies uit dertig seconden (30 sec), één minuut (1 min,
standaard instelling), vijf minuten (5 min) of dertig mi-
nuten (30 min). In de standby-stand worden alle came-
rafuncties inactief gemaakt en is de camera feitelijk uitgeschakeld; er wordt
dan vrijwel geen stroom verbruikt. De camera kan worden gereactiveerd door
de keuzeknop op een andere instelling te zetten, door op de , , of
knop te drukken of door de ontspanknop half in te drukken. Ongeacht de
optie die werd gekozen in het AUTOMATISCH UIT menu, blijft de monitor
drie minuten aan wanneer er menu’s zijn geopend. De camera gaat niet in de
standby-stand als hij op een computer is aangesloten.

Geheugenkaart formatteren Geh.-krt format.

Met de functie Geh.-kaart format. formatteert u ge- GEH.-KAART FORMAT.


heugenkaarten voor gebruik in de camera. Kijk bij “Het LET OP! Alle beelden
worden gewist!
opnamemenu: Geheugenkaart formatteren” ( 112).
Nee
Formatteren

Bediening Bediening

Dit menu bevat de volgende opties: BEDIENING


Het setup-menu

Optie Omschrijving FUNC


FUNC Specificeer functie voor FUNC knop. AE-L, AF-L
AE-L, AF-L Specificeer functie voor AE/AF-L knop.

Lichtnetadapter gebruiken
Wordt de camera gevoed met de optionele EH-54 lichtnetadapter, dan blijft de camera
dertig minuten lang ingeschakeld na de laatste handeling, ongeacht de instelling die
werd gekozen in het menu Automatisch uit. Is de camera aangesloten op een TV of
videorecorder, dan blijft de video output na het uitschakelen van de monitor / zoeker
onbeperkt aan.
138
FUNC
Door veelgebruikte functies aan de FUNC knop toe te FUNC
kennen kunt u de geselecteerde instellingen wijzigen Gebr. Instelling
Witbalans
zonder dat u de cameramenu’s hoeft te openen in de Beeldkwaliteit
Beeldformaat
standen P, S, A en M. Gevoeligheid
Continu

Optie Omschrijving
Gebr. Instelset kan worden geselecteerd door de FUNC knop in de drukken
Instelling en de instelschijf rond te draaien ( 95).
Witbalans ( 54) kan worden ingesteld door de FUNC knop in de
drukken en de instelschijf rond te draaien. Witbalans kan niet wor-
Witbalans den fijngeregeld bij gebruik van de FUNC knop. De camera meet een
nieuwe waarde voor vooringestelde witbalans als de FUNC knop in-
gedrukt wordt gehouden.
De beeldkwaliteit ( 33) kan worden ingesteld door de FUNC knop
Beeldkwaliteit
in de drukken en tegelijkertijd de instelschijf rond te draaien.
De beeldgrootte ( 34) kan worden ingesteld door de FUNC knop in
Beeldformaat
te drukken en tegelijkertijd de instelschijf rond te draaien.
De gevoeligheid (ISO-equivalent; 52) kan worden ingesteld door
Gevoeligheid de FUNC knop in de drukken en tegelijkertijd de instelschijf rond te
draaien.
De optie voor Continu ( 88) kan worden geselecteerd door de
Continu FUNC knop in de drukken en tegelijkertijd de instelschijf rond te
draaien.

AE-L, AF-L
Standaard worden zowel scherpstelling als belichting AE-L, AF-L Het setup-menu
vergrendeld als de AE/AF-L knop wordt ingedrukt. In-
dien gewenst kan de knop worden ingesteld om alleen AE-L & AF-L
AE-L
een van beide te vergrendelen. AF-L

Optie Omschrijving
AE-L & AF-L AE/AF-L knop vergrendelt scherpstelling en belichting.
AE/AF-L knop vergrendelt alleen belichting. Scherpstelling wordt ver-
AE-L
grendeld als ontspanknop half wordt ingedrukt.
AE/AF-L knop vergrendelt alleen scherpstelling. Belichting wordt vergren-
AF-L
deld als ontspanknop half wordt ingedrukt.

139
Opnamebevestiging OFF Opnamebevest.

Is Aan voor deze optie geselecteerd, dan brandt het OPNAMEBEVESTIGING


zelfontspannerlampje na de opname om te bevestigen
dat de sluiter werd ontspannen. Wanneer Multi-shot Aan
Uit
16 of 5 Opnamen buffer werd geselecteerd voor
Continu, dan gaat het lampje branden nadat alle beel-
den in de serie werden gemaakt. Het lampje zal niet
gaan branden bij instelling op Ultra HS of wanneer er
bij de opname werd geflitst.

info.txt OFF info.txt

Worden beelden opgenomen als Aan is geselecteerd INFO.TXT


voor info.txt, dan wordt informatie over elk beeld
toegevoegd aan een onafhankelijk tekstbestand Aan
Uit
(“info.txt”) dat is opgeslagen in dezelfde map als de
opname. Wordt de inhoud van de geheugenkaart op
een computer bekeken, dan kan dit bestand worden
gelezen met een tekstprogramma als NotePad (Klad-
blok) of SimpleText. Is Uit (de standaard optie) geselecteerd, dan zal foto-
informatie niet langer in het info.txt bestand worden opgenomen. Informatie
over beelden die zijn opgenomen wanneer Uit was geselecteerd, kan wel
worden bekeken in de foto-informatieweergave ( 68–69).
Is Aan geselecteerd, dan wordt de volgende informatie opgenomen:
• Bestandsnummer en -type • Beeld aanpassen
• Cameratype en firmwareversie • Gevoeligheid (ISO-equivalent)
• Lichtmeetmethode • Witbalans
• Belichtingsstand • Beeldverscherping
Het setup-menu

• Sluitertijd • Opnamedatum
• Diafragma • Beeldgrootte en -kwaliteit.
• Belichtingscorrectie • Kleurverzadiging
• Scherptediepte en digitale zoom- • Actief scherpstelgebied
factor
Beelden worden in volgorde van opname opgesomd, gescheiden door een
witregel.
info.txt
Het bestand info.txt kan niet naar een computer worden overgespeeld met
PictureProject. Het kan worden gekopieerd met standaard Verkenner of Finder hande-
lingen wanneer de USB optie is ingesteld op Mass Storage.
140
USB USB

USB configureert de camera voor verbinding met een USB


computer of printer. Kijk bij “Beelden op de computer
bekijken” ( 76) en “Foto’s printen: Printen via directe PTP
Mass Storage
USB-aansluiting“ ( 80).

Videostand Videostand

Voordat u de camera aansluit op een video-apparaat VIDEOSTAND


zoals een TV-toestel of een videorecorder ( 75), dient
u de videostand te kiezen die hoort bij de standaard die NTSC
PAL
het video-apparaat gebruikt. De camera ondersteunt
de NTSC en PAL standaards.

Standaardwaarden Standaardwaarden

Zet instellingen terug op hun standaardwaarden. STANDAARDWAARDEN

Alle instellingen
Optie Omschrijving terugzetten?
Nee Verlaat menu en laat instellingen onveranderd.
Nee
Zet alle instellingen terug op standaardwaar- Standaardwaarden
Standaard-
den, behalve de opnamestand, de belichtings-
waarden
stand, Taal, Datum, Videostand en USB.

Het setup-menu

141
Datum afdrukken Datum afdrukken

De optie datum afdrukken wordt gebruikt om de da- DATUM AFDRUKKEN


tum of de datum en tijd van opname in de beeld op te
nemen als ze op de geheugenkaart worden opgesla- Uit
Datum
gen. De optie kan niet worden gebruikt om achteraf Datum en tijd
tijd en datum aan het beeld toe te voegen.
Optie Omschrijving
Uit Geen tijd en datum op de foto’s.
Datum Datum wordt in gemaakte foto opgenomen.
Datum Datum en tijd worden in gemaakte foto op-
en tijd genomen.

Firmware versie Firmware versie

Selecteer deze optie om de huidige firmware-versie


weer te geven. Druk de multi-selector naar links om
terug te keren naar het setup-menu. E8800 Ver.1.0

Terug

Datum afdrukken
Data die zijn geprint in een beeld met grootte van (640 × 480), (1024 × 768) of
(1280 × 960) zijn mogelijk niet goed te lezen.
Ongeacht de gekozen instelling, wordt de datum niet afgedrukt in de filmstand ( 59),
Het setup-menu

met panorama assist ( 31) een beeldkwaliteitsinstelling van RAW ( 33), of de Con-
tinu instellingen Continu H, Ultra HS of 5 Opnamen buffer ( 88).
De datum/tijd vormt een permanent deel van het beeld en
zal altijd in een afdruk verschijnen, ongeacht de datum-optie
die werd gekozen in het Printopdracht menu. Bij een andere
instelling dan Uit zal er tijdens het opnemen een pictogram 8M
voor datum afdrukken verschijnen. Controleer voordat u gaat
fotograferen of de cameraklok op de juiste tijd en datum is 60 F2.8
1/60 126
ingesteld.
De datum wordt opgenomen in de volgorde die werd gekozen in het DATUM menu.
Datum afdrukken kan niet worden geselecteerd als de cameraklok niet ingesteld is
( 15–16).
142
Technische opmerkingen
Optionele accessoires
Op het moment van samenstelling van deze handleiding waren de volgende
accessoires voor deze camera leverbaar: Neem contact op met uw handelaar
voor extra informatie.
Oplaadbare batterijen / • Extra oplaadbare EN-EL7 Li-ion batterijen zijn verkrijgbaar
Battery packs / bij uw handelaar
Lichtnetadapters • Oplaadbare EN-EL7e Li-ion batterijen (met laadaanduidingen)
• MB-CP11 battery pack
• EH-54 lichtnetadapter
Cameratas CS-CP21 zachte tas
PC-kaartadapters EC-AD1 PC-kaartadapter
Voorzetlenzen WM-E80 groothoekconverter (0,8 ×)
Lensconverters • FC-E9 fisheye converter (0,2 ×)
(verloopring vereist) • TC-E17ED teleconverter (1,7 ×)
Verloopringen • UR-E17 verloopring voor TC-E17ED
• UR-E18 verloopring voor FC-E9
Zonnekappen HN-CP14 zonnekap
COOLPIX filters • Nikon FF-CP11 NC neutraal kleurenfilter (NC)
• Nikon FF-CP11 CPL circulair polarisatiefilter
• Nikon FF-CP11 ND4 neutraal grijsfilter (ND)
Optionele flitsers en • SB-800, SB-600
accessoires • SC-29 en SC-28 synchronisatiekabels voor gebruik van
flitser los van de camera

Technische opmerkingen

Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon


Gebruik uitsluitend Nikon Speedlight flitsers. Wordt het accessoireschoentje in verbin-
ding gebracht met negatieve voltages of voltages boven 250 V, dan kan er niet alleen
storing ontstaan, de elektronische circuits van camera en flitser kunnen beschadigd
raken. Bent u van plan een flitser te gebruiken die hierboven niet wordt genoemd,
raadpleeg dan eerst uw Nikon dealer of de importeur.
Converters, zonnekappen en filters
Converters en voorzetlenzen kunnen niet worden gebruikt in combinatie met zonne-
kappen of met de hierboven genoemde COOLPIX filters. Verwijder eventueel aanwe-
zige filters of zonnekappen voordat u een converter plaatst. Zonnekappen kunnen niet
worden gebruikt in combinatie met COOLPIX filters.
143
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in de
COOLPIX 8800:
Nikon EC-CF Alle capaciteiten
CompactFlash (SDCFB) 32 MB, 64 MB, 128 MB, 256 MB, 512 MB
SanDisk Ultra (SDCFH) 128 MB, 256 MB, 512 MB
Ultra II (SDCFH) 256 MB
4 × USB 16 MB, 32 MB, 64 MB, 128 MB, 256 MB,
8 × USB 512 MB
12 × USB
Lexar Media
16 × USB
64 MB, 128 MB, 256 MB, 512 MB
24 × USB
24 × WA USB
Renesas Technology
Compact FLASH HB28 128 MB, 256 MB, 512 MB
(Hitachi)
Microdrive 1 GB, 2 GB, 4 GB

Bij gebruik van andere merken geheugenkaarten wordt de werking niet gega-
randeerd. Voor meer informatie over de bovenstaande kaarten kunt u contact
opnemen met de betreffende fabrikanten.

Geheugenkaarten
• Geheugenkaarten kunnen door gebruik heet worden. Wees voorzichtig bij het verwij-
deren uit de camera.
Technische opmerkingen

• Formatteer geheugenkaarten voordat u ze voor het eerst gebruikt.


• Schakel de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Verwijder
geheugenkaarten niet uit de camera, schakel de camera niet uit of ontkoppel de
lichtnetadapter niet van de camera als de camera een geheugenkaart formatteert
of bestanden wegschrijft, wist of overspeelt. Negeren van deze waarschuwing kan
leiden tot informatieverlies of beschadiging van de camera of de kaart.
• Raak de contactpunten van de kaart niet aan met uw vingers of met metalen objecten.
• Oefen geen kracht uit op het exterieur van de kaart. De kaart kan anders beschadigd
raken.
• Buig de kaart niet, laat hem niet vallen en stel hem niet bloot aan sterke fysieke schok-
ken.
• Niet blootstellen aan water, hitte, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
144
Verzorging van uw camera
Om lang plezier van uw Nikon product te hebben is het belangrijk dat u bij
opslag en gebruik de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt:
Droog houden Laat de camera niet vallen
Dit product zal defect raken indien het Bij sterke schokken of trillingen kan de
wordt ondergedompeld in water of aan camera storingen vertonen.
hoge vochtigheid wordt blootgesteld. Houd de camera uit de buurt van sterke
Wees voorzichtig bij het hanteren van magnetische velden
het objectief en alle bewegende onder- U dient dit apparaat niet te gebruiken
delen of op te bergen in de buurt van appara-
Oefen geen kracht uit op het objec- tuur die een sterke elektromagnetische
tief, de LCD-monitor, of de deksels straling of magnetische velden produ-
van aansluiting-, geheugenkaart- en ceert. Sterke statische ladingen of de
batterijruimte. Deze onderdelen zijn magnetische velden die worden gepro-
gemakkelijk te beschadigen. duceerd door bijvoorbeeld zendappa-
Richt de lens niet gedurende langere tijd ratuur, kunnen storingen veroorzaken
op sterke lichtbronnen op de monitor/zoeker, informatie op
Zorg er voor dat de lens niet gedurende de geheugenkaart beschadigen, en de
langere tijd is gericht op de zon of an- interne schakelingen van het product
dere sterke lichtbronnen – niet tijdens aantasten.
gebruik en ook niet tijdens opslag van Vermijd plotselinge temperatuurverschil-
de camera. Intens licht kan de CCD len
beeldsensor beschadigen, hetgeen een Plotselinge temperatuurverschillen, zoals
witte waas op opnamen geeft. die zich voordoen bij het binnenkomen
Schakel de camera uit voordat u de bat- of verlaten van een verwarmd gebouw
terij verwijdert of de lichtnetadapter op een koude dag, kunnen condensatie
afkoppelt in de camera veroorzaken. Om conden-
Haal de stekker van de lichtnetadapter satie te voorkomen dient u de camera
(optioneel leverbaar) van de camera in de cameratas of een plastic zak te
niet uit het stopcontact en verwijder plaatsen voordat u hem aan plotselinge
Technische opmerkingen

de batterij niet terwijl de camera aan temperatuurverschillen blootstelt.


staat, of terwijl er beelden worden De AF-hulpverlichting LED
opgeslagen of gewist. Onder deze De LED (light emitting diode) die ge-
omstandigheden kan een stroomon- bruikt wordt in de AF-hulpverlichting
derbreking leiden tot informatieverlies
voldoet aan de volgende IEC-norm:
of beschadiging van de interne schake-
lingen of het geheugen. Om te voorko-
men dat de stroom per ongeluk wordt
onderbroken, dient u het product niet CLASS 1 LED PRODUCT
te verplaatsen als de lichtnetadapter
IEC60825-1 Edition 1.2-2001
aangesloten is.

145
Reinigen
Objectief/Elektronische zoeker
Belangrijk bij het reinigen van de glazen onderdelen is ze nooit met uw vingers
aan te raken. Verwijder stof en vezels met een blaasbalgje (een rubberen bal-
letje met een spuitmondje waaruit de lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken
en ander vuil dat niet met een blaasbalgje van de lens kan worden verwijderd
kunt u wegvegen met een zachte doek; maak een spiraalbeweging vanuit het
midden en werk naar de randen toe.
Monitor
Verwijder stof en vezels met een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en
andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek; pas op dat u
geen druk op de monitor uitoefent.
Vermijd aanraking met vloeibaar kristal
Mocht de monitor of het scherm van de elektronische zoeker breken, pas dan
op voor letsel veroorzaakt door gebroken glas; voorkom dat het vloeibare kris-
tal uit de monitor in aanraking komt met de huid of in ogen of mond komt.
Camerahuis
Verwijder stof en vezels met een blaasbalgje en veeg de camera schoon met
een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand dient u
zand en zout met een doek te verwijderen die licht is bevochtigd met water;
droog de camera daarna grondig.
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Technische opmerkingen

Opmerkingen over de monitor en de elektronische zoeker


• De monitor en de elektronische zoeker kunnen een aantal pixels bevatten die altijd
oplichten of juist niet oplichten. Dit is normaal voor alle TFT LCD-monitoren en wijst
niet op een storing. Foto’s die met de camera zijn gemaakt worden hier niet door
beïnvloed.
• Wanneer u heldere lichtpunten in beeld hebt, kunnen verticale komeet-achtige licht-
sporen op de monitor te zien zijn. Dit fenomeen, "smear" genaamd, komt niet voor
op de uiteindelijke opname en is niet het gevolg van een defect. In filmopnamen kan
zich wel enige smear voordoen.
• Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
• De monitor wordt van achteren verlicht door een LED-systeem. Mocht de verlichting
zwakker worden of gaan knipperen, raadpleeg dan de onderhoudsdienst van Nikon.
146
Opslag
Zet de camera uit wanneer u hem niet gebruikt en controleer of het voe-
dingslampje uit staat voordat u de camera opbergt. Om schimmel en meel-
dauw te voorkomen dient u de camera in een droge, goed geventileerde
ruimte op te bergen Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzien-
bare tijd te gebruiken, gebruik de batterij dan tot hij leeg is en neem hem uit
de camera om lekkage te voorkomen. Berg de camera op in een plastic tas
met een droogmiddel, maar plaats de cameratas (optioneel leverbaar) niet in
een plastic tas, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast. Let
er ook op dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn vermogen om vocht te
absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen. Berg
het apparaat niet op bij nafta- of kamfermottenballen of in ruimten die:
• slecht geventileerd of vochtig zijn
• apparatuur bevatten of zich bij apparatuur bevinden die sterke magnetische
velden produceert
• die worden blootgesteld aan temperaturen onder –10 °C of boven 50 °C (bij-
voorbeeld dichtbij een kachel of in een afgesloten auto op een warme dag)
• die bloot staan aan een luchtvochtigheid boven 60%
Haal de camera om schimmel of meeldauw te voorkomen minstens eenmaal
per maand uit de opslag. Zet de camera aan en ontspan de sluiter een aantal
malen voordat u hem weer wegbergt.
Plaats het afdekkapje op de batterij wanneer u hem niet gebruikt en berg de
batterij op een koele, droge plaats op. De batterij dient minstens één keer per
jaar te worden opgeladen; gebruik de batterij tot hij leeg is voordat u hem
weer opbergt.

Batterijen
• Controleer de batterijconditie wanneer u de camera ergens mee naar toe neemt, en
laad de batterij zo nodig op ( 9). Ga niet door met opladen wanneer de batterij
Technische opmerkingen

volledig opgeladen is, aangezien de prestatie van de batterij hierdoor afneemt. Zorg
indien mogelijk dat u een volledig opgeladen reservebatterij bij u heeft wanneer u
foto’s bij belangrijke gelegenheden maakt.
• De batterij gaat langer mee wanneer u zoveel mogelijk de elektronische zoeker ge-
bruikt.
• Bij koude neemt de prestatie van batterijen af. Zorg ervoor dat de batterijen geheel
opgeladen zijn voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd
reservebatterijen op een warme plaats en verwissel ze wanneer nodig. Een batterij die
weer op temperatuur is gekomen kan soms een deel van zijn capaciteit herwinnen.
• Vuil op de batterijpolen kan ertoe leiden dat de camera niet werkt.
• Gebruikte batterijen bevatten waardevolle materialen. Recycle oude batterijen vol-
gens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
147
Foutmeldingen
In de volgende tabel vindt u de foutmeldingen en andere waarschuwingen
die op de monitor verschijnen en hoe u er gevolg aan dient te geven.
Melding Probleem Oplossing
Stel klok in op huidige datum
Klok niet ingesteld. 15
(Knippert) en tijd.
LET OP!
Batterij leeg. Laad batterij op. 9
BATTERIJ BIJNA LEEG!
DEZE BATTERIJ KAN
Batterij in camera is geen
NIET GEBRUIKT WOR- Gebruik EN-EL7 batterij. 9
EN-EL7. *
DEN
Staak gebruik en laat batterij na-
ER IS EEN PROBLEEM
Storing batterij. * kijken door een door Nikon er- —
MET DE BATTERIJ
kende reparatiedienst.
Batterij kan niet meer worden Vervang door nieuwe EN-EL7
BATTERIJ VERVANGEN —
gebruikt. batterij.
Zet de camera uit en controleer
Camera detecteert de geheugen-
GEEN KAART AAN- kaart niet. of geheugenkaart goed is ge- 12
WEZIG plaatst.

DEZE KAART KAN • Gebruik een goedgekeurde 144


NIET GEBRUIKT kaart.
WORDEN • Controleer of de contactpunten —
Storing in communicatie met ge-
schoon zijn.
heugenkaart.
WAARSCHUWING! • Zet de camera uit en verzeker 12
DEZE CF-KAART u er van dat de geheugenkaart
KAN NIET GELEZEN correct is geplaatst.
WORDEN!
Druk de multi-selector omlaag
ONGEFORMATTEER- Geheugenkaart is niet geformat- om FORMATTEREN te marke-
Technische opmerkingen

DE KRT ren en druk op het midden om 112


teerd voor gebruik in de camera.
Nee de kaart te formatteren, of zet de
Formatteren camera uit en vervang de kaart.
• Kies lagere beeldkwaliteit of - 33
Camera in opnamestand: Onvol-
grootte.
doende geheugen om bij huidige
• Plaats nieuwe geheugenkaart 12, 114
instellingen opnamen te maken.
of wis beelden.
GEEN GEHEUGEN
Camera op computer aangeslo-
MEER Ontkoppel camera, wis onge-
ten: Niet genoeg ruimte op ge-
wenste beelden van geheugen- 78, 114
heugenkaart om informatie voor
kaart en probeer opnieuw.
overspelen op te nemen.
*De letters Err verschijnen in het LCD-venster.

148
Melding Probleem Oplossing
• Geheugenkaart is niet ge- • Formatteer geheugenkaart 112
formatteerd voor gebruik in opnieuw.
camera, of storing deed zich
voor tijdens opslag.
BEELD KAN NIET WORDEN • Camera kan geen nieuwe • Plaats nieuwe geheugenkaart 12, 114
OPGESLAGEN bestandsnummers aanma- of wis beelden.
ken.
• Camera kan beeld niet kopi- • Kopieën kunnen niet worden 71, 72
eren met optie snel bewer- gemaakt van films of andere
ken of uitsnede. kopieën.
Geen beelden op geheugen- Selecteer om beelden te bekij-
KAART BEVAT GEEN
kaart, of huidige map bevat ken de map met beelden via 119
BEELDEN
geen beelden. het menu Mappen.
Selecteer andere map of ge-
ALLE BEELDEN ZIJN VER- Alle beelden in huidige map bruik Beeld verbergen om de
123
BORGEN zijn verborgen. verberg-status van beelden in
huidige map te veranderen.
Monitor is lange tijd aangela- Zet camera uit en wacht een
ten waardoor de stroombevei- paar minuten voordat u hem 14
MONITOR UIT* liging geactiveerd is. weer aanzet.
Temperatuur batterij ligt niet Wacht tot temperatuur binnen

tussen 0–40 °C. bedrijfsbereik ligt.
BESTAND BEVAT GEEN Bestand aangemaakt door Bekijk bestand op computer of
76
BEELDGEGEVENS computer of andere camera. met juiste camera.
DIT BEELD KAN NIET GE- Poging beveiligd beeld te Hef beveiliging op voordat u
122
WIST WORDEN wissen. beeld wist.
Verwijder verberg- of beveili-
Map bevat verborgen of be- gingsmarkering van beelden.
DE MAP KAN NIET GE- veiligde beelden, of beelden Map kan niet worden gewist 122,
WIST WORDEN die niet met de COOLPIX 8800 als hij beelden bevat die niet 123
zijn gemaakt. met de COOLPIX 8800 zijn
gemaakt. Technische opmerkingen
Niet nodig nieuwe tijdzone op
NIEUWE STAD IS IN DE Reisbestemming in zelfde tijd- te geven als reisbestemming
131
HUIDIGE TIJDZONE zone als thuislocatie. in zelfde tijdzone als thuislo-
catie ligt.
WAARSCHUWING! KEU-
De keuzeknop staat tussen Zet de keuzeknop op de ge-
ZEKNOP STAAT NIET IN 8
twee standen in. * wenste stand.
JUISTE POSITIE
WAARSCHUWING!
Zet de keuzeknop op een an-
GEEN MENU IN AUTO knop ingedrukt in dere stand voordat u op de 8
STAND. PROBEER stand. knop drukt.
ANDERE STAND
*De letters Err verschijnen in het LCD-venster.

149
Melding Probleem Oplossing
Flitser wordt tegenge-
Zorg ervoor dat de flitser vrij kan
FLITSLICHT IS IN GE- houden; kan niet uit-
uitklappen en druk ontspanknop 19
SLOTEN POSITIE klappen voor extra ver-
half in.
lichting.
• Object zit vast tussen
Verwijder belemmerende objecten
objectief en camera-
en zet camera uit en weer aan.
body.
LENSFOUT * Blijft fout zich voordoen, neem dan —
• Fout deed zich voor
contact op met Nikon dealer of im-
tijdens gebruik objec-
porteur.
tief.
Als de computer een foutmelding
USB-kabel ontkoppeld
geeft, klik dan op OK om PicturePro-
of geheugenkaart ver-
ject te verlaten. Zet de camera uit, 12
COMMUNICATIEFOUT wijderd tijdens printen
sluit de kabel opnieuw aan of plaats 77
of overspelen van beel-
de geheugenkaart terug en ga ver-
den. *
der met printen of overspelen.
Duw de multi-selector omhoog of
omlaag om een optie te markeren
en duw op het midden om de optie
Probleem tijdens prin-
PRINTERFOUT te selecteren. Selecteer Hervatten 84
ten.
om verder te gaan met printen, of
Annuleren om het menu te verlaten
zonder alle beelden te printen.
Zet de camera uit, ontkoppel de
optionele lichtnetadapter (indien in
Fout deed zich voor in gebruik), verwijder en herplaats de
SYSTEEMFOUT interne circuits van de batterij en zet de camera aan. Blijft 10
camera. * de fout zich voordoen, neem dan
contact op met de Nikon-dealer of
-importeur.
*De letters Err verschijnen in het LCD-venster.
Technische opmerkingen

150
Problemen oplossen
Functioneert uw camera niet naar behoren, kijk dan eerst bij de nu volgende
algemene problemen voordat u zich tot uw dealer of de importeur wendt. In
de rechter kolom vindt u de paginacijfers die verwijzen naar meer informatie.
Elektronisch gestuurde camera’s
In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone lettertekens op de mo-
nitor verschijnen, waarbij de camera ophoudt te functioneren. Meestal is dit
het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de camera uit, haal de
batterij eruit en plaats hem terug, en zet de camera weer aan; werkt u met
de lichtnetadapter (optioneel leverbaar), zet dan de camera uit, ontkoppel de
lichtnetadapter, sluit de lichtnetadapter weer aan en zet de camera weer aan.
Is de storing hiermee niet te verhelpen, neem dan contact op met uw dealer
of de importeur. Het als boven beschreven stroomloos maken van de camera
kan ertoe leiden dat beeldinformatie verloren gaat die op het moment dat de
storing optrad nog niet was opgeslagen. Reeds op de geheugenkaart opge-
slagen informatie wordt niet aangetast.
Probleem Oplossing
Camera gaat uit • Batterij leeg. 17
zonder melding • Batterij koud. 147
• Camera staat uit. 14
• Batterij is niet goed geplaatst of deksel batterijruimte is niet 10
goed gesloten.
LCD-venster is • Batterij geheel leeg. 17
blanco • Lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) is niet goed aangesloten. —
• Camera staat op standby. Druk de ontspanknop half in. 14
• Camera is bezig met intervalfilm. 62
• Camera is bezig met intervalopname-serie. 90
Technische opmerkingen

• Elektronische zoeker is ingeschakeld. Druk op de knop. 4


• Lensdop op objectief. Verwijder lensdop. 1
Monitor is blanco • USB-kabel aangesloten. Ontkoppel USB-kabel. 77
• A/V-kabel is aangesloten. Ontkoppel A/V-kabel. 75
• Camera is bezig met intervalfilm. 62
• Camera is bezig met intervalopname-serie. 90
Er verschijnen • Aanduidingen zijn verborgen. Druk op knop tot aandui- 5,
geen aanduidin- dingen weer verschijnen. 65
gen • Diashow wordt vertoond. 120

151
Probleem Oplossing
Monitor is • Omgevingslicht te sterk. Gebruik elektronische zoeker. 4
slecht af te • Monitorhelderheid moet worden aangepast. 134
lezen • Monitor is vuil: reinig monitor. 146
• Camera in weergavestand. 65
• Batterij geheel leeg. 17
Er wordt geen
• Resterend aantal opnamen is nul: onvoldoende geheugen om beeld 21
foto gemaakt
op te nemen bij huidige instelling voor beeldkwaliteit/-formaat.
wanneer
• Flitsaanduiding knippert: flitser laadt zich op. 20
ontspanknop
• Melding: “ONGEFORMATTEERDE KRT” verschijnt: geheugen- 112
wordt inge-
kaart is niet geformatteerd voor gebruik in uw camera.
drukt
• Melding: “GEEN KAART AANWEZIG” verschijnt op monitor: 12
geen geheugenkaart in camera.
• Flitser staat uit. 37
• Flitsvenster afgedekt. 19
Foto’s te don-
• Onderwerp buiten flitsbereik. 38
ker
• Belichtingscorrectie verkeerd ingesteld. 44
(onderbelicht)
• Sluitertijd knippert: sluitertijd te kort. 48
• Diafragma knippert: f/-getal te hoog. 49
• Belichtingscorrectie verkeerd ingesteld. 44
Foto’s te licht
• Sluitertijd knippert: sluitertijd te lang. 48
(overbelicht)
• Diafragma knippert: f/-getal te laag. 49
• Onderwerp niet in scherpstelgebied op moment dat ontspan- 100
knop half werd ingedrukt of AE/AF-L knop werd ingedrukt.
Foto’s zijn on- • Camera kan met autofocus niet scherpstellen op geselecteerd 22
scherp onderwerp. Gebruik scherpstelvergrendeling.
• Onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera. Stap naar achte- 40,
ren, kies macro close up of zoom uit. 154
• Camera trilde tijdens de opname: zet vibratie reductie (VR) aan 45,
of kies een kortere sluitertijd. Als sluitertijd niet kan worden ver- 48
kort zonder onderbelichting te veroorzaken:
Technische opmerkingen

◆ Gebruik flitslicht 37
Foto’s zijn be- ◆ Verhoog gevoeligheid (ISO-equivalent) 52
wogen ◆ Kies groter diafragma (lager f/-getal) 49
(trillingson-
• Plaats om trilling bij lange tijden optimaal te voorkomen de 41
scherpte)
camera op statief en/of gebruik de zelfontspanner en een af-
standsbediening.
• Instelling voor Lensconverter stemt niet overeen met gebruikte 97
converter.
Beelden bevatten
• Gevoeligheid (ISO-equivalent) te hoog. 52
willekeurig voor-
• Sluitertijd te lang. Schakel bij sluitertijden van 1/4 sec. of langer 109
komende heldere
ruisonderdrukking aan.
pixels (“ruis”)

152
Probleem Oplossing
Heldere spik- Flitslicht wordt gereflecteerd door deeltjes in de lucht. Zet flit- 18
kels op foto ser uit of zoom in. 37
• Flitser staat uit. Flitser gaat automatisch uit wanneer:
◆ Scherpstelstand is ingesteld op (oneindig) 40
◆ Landschap, Zonsondergang, Nachtlandschap, Museum, 26
Vuurwerk, Close-up, Kopie, Panorama assist, Sport of
Zonsondergang is geselecteerd in de onderwerpsstand.
◆ Een andere optie dan Interval film is geselecteerd in de 59
Flitser wordt filmstand.
niet ontstoken ◆Een andere optie dan Enkelvoudig of Intervalopnamen 88
is geselecteerd voor Continu.
◆ BSS of Belichting BSS is ingeschakeld. 91
◆ Lensconverter is ingesteld op een andere optie dan Normaal. 97
◆ Flitser selectie is ingesteld op Intern uit 105
◆ Externe flitser op de camera is bevestigd en Flitser selectie 105
is ingesteld op Automatisch
• Beeldkwaliteit ingesteld op RAW of HI. 33
Digitale zoom • Multi-shot 16 of Ultra HS geselecteerd voor Continu. 88
niet beschik- • Zwart-wit geselecteerd voor Verzadiging. 94
baar • Groothoek of Fisheye geselecteerd bij Lensconverter. 97
• Uit geselecteerd voor Zoomopties > Digitale tele. 102
ML-L3 af-
• Zelfontspanner staat uit. 41
standsbedie-
• Museum, Vuurwerk of Sport geselecteerd in onderwerps- 29
ning kan niet
stand.
worden ge-
•Camera staat in filmstand. 59
bruikt
Kleuren zijn on- • Witbalans stemt niet overeen met lichtbron. 54
natuurlijk • Verzadiging te hoog of te laag. 94
Bestand kan
Bestand is overschreven of hernoemd door computer of ander —
Technische opmerkingen
niet worden
merk camera.
afgespeeld
Optie snel
• Foto’s worden weergegeven in snelweergave. 23
bewerken of
• Beeld kan niet worden uitgesneden of bewerkt. 70–73
uitsnede kan
• Resterende ruimte op geheugenkaart is onvoldoende. Wis 114
niet worden
opnamen.
gebruikt
Kan niet op • Beeldbestand is een film. 59
beeld inzoo- • Beeld was gemaakt als kleine kopie. 72
men • Uitsnede van beeld tot minder dan 320 × 240. 71
Geen beeld A/V-kabel niet correct aangesloten, TV niet op videokanaal in- 75,
op TV gesteld of Videostand niet goed ingesteld. 141
153
Probleem Oplossing
• Camera staat uit. 14
• Lichtnetadapter (apart leverbaar) is niet goed aangesloten of 11
PictureProject batterijen zijn leeg.
start niet wan- • USB-kabel is niet correct aangesloten, kaart is niet correct in 12, 77
neer camera is kaartlezer of kaartsleuf geplaatst.
aangesloten of • USB onderdeel in setup-menu ingesteld op PTP wanneer came- 77
geheugenkaart ra op computer is aangesloten met Windows 2000 Professio-
in kaartlezer nal, Windows Millennium Edition (Me) of Windows 98 Second
of kaartsleuf Edition (SE).
wordt geplaatst • Camera is niet geregistreerd bij Apparaatbeheer (alleen Windows). —
Kijk in de PictureProject Naslaghandleiding (op CD) voor meer
informatie.

Specificaties
Type E8800 digitale camera
Effectieve pixels 8,0 miljoen
CCD 23˝ inch CCD; totaal aantal pixels: 8,31 miljoen
Beeldgrootte • 3264 × 2448 (8M) • 3264 × 2176 (3 : 2) • 2592 × 1944 (5M)
(pixels) • 2048 × 1536 (3M) • 1600 × 1200 (2M) • 1280 × 960 (1M)
• 1024 × 768 (PC) • 640 × 480 (TV)
Objectief 10 × Zoom-Nikkor ED objectief
Brandpuntsafstand F=8,9–89 mm (kleinbeeldequivalent: 35–350 mm)
Lichtsterkte f/2,8–f/5,2
Constructie 16 elementen in 10 groepen (inclusief 2 geperste ED-glas lens-
elementen)
Vibratie reductie Optische verschuiving
Digitale zoom Tot 4 × (kleinbeeldequivalent: 1400 mm)
Technische opmerkingen

Autofocus (AF) Contrastdetectie Door De Lens (DDL) AF met AF-hulpverlichting


Scherpstelbereik 50 cm – ∞ (W) / 1 m – ∞ (T); 3 cm – ∞ (W) / 1 m – ∞ (T) in ma-
crostand en handmatige scherpstelstand
Scherpstelveldse- Centraal scherpstelveld; auto vijfvelds multi-AF; handmatige ne-
lectie genvelds multi-AF
AF-hulpverlichting Klasse 1 LED product (IEC60825-1 Edition 1.2-2001);
max. output: 1700 µW
Zoeker 0,44 inch, 235000-dot, polysilicon TFT kleuren-LCD-zoeker
Vergroting Circa 0,3– 3,0 ×
Beelddekking Circa 97% horizontaal en 97% verticaal
Dioptrie-instelling –3 – +1 m–1
154
Monitor 1,8 inch, 134.000 dots, High Transmissive Advanced TFT LCD
monitor met instelbare helderheid en kleuren
Beelddekking Circa 97% horizontaal en 97% verticaal
Belichting
Lichtmeting Door-de-Lens-meting (DDL) met vier methoden:
• 256-segments matrixmeting • Spotmeting
• Centrumgericht • Spot AF-veld
Belichtingsregeling Programma-automatiek met flexibel programma, sluitertijdvoor-
keuze, diafragmavoorkeuze, handinstelling, belichtingscorrectie
(–2,0– + 2,0 LW in stappen van 1 3 LW), auto bracketing, AE-BSS
Bereik W: 0,0– +18,5 LW T: +1,8– +18,5 LW
Sluiter Mechanische sluiter en elektronische CCD-sluiter
Sluitertijden 2 – 1 3000 s (auto en P stand), 8 – 1 3000 s (belichtingsstanden S en A),
BULB / TIJD (max. 10 minuten) en 8 – 1 3000 s (belichtingsstand M), 1 30 –
1 8000 s (Ultra HS). Bij bepaalde diafragma’s is 1 1500 s de kortste tijd.

Diafragma Zevenbladig irisdiafragma.


Bereik Tien instellingen in stappen van 1 3 LW (minimaal f/8)
Gevoeligheid Equivalent aan ongeveer ISO 50, 100, 200, 400; Auto
Zelfontspanner 10 sec of 3 sec; te gebruiken in combinatie met meegeleverde
ML-L3 afstandsbediening
Ingebouwde flitser
Bereik (Auto ISO) W: 0,5 – 6,0 m T: 1,0 – 3,0 m
Flitssynchronisatie Standaard i - DDL flitsen
Accessoireschoentje Standaard ISO schoentje met contacten en vergrendeling
Synchronisatiecontact Alleen X-contact
Opslag
Media Type I en II CompactFlash™ (CF) en Microdrive kaarten
Bestandssysteem Voldoet aan Design Rule for Camera File System (DCF) *, Exif 2.2 †
Technische opmerkingen

en Digital Print Order Format (DPOF)


Bestandsformaten Ongecomprimeerd: RAW (NEF), TIFF-RGB
Gecomprimeerd: Voldoet aan JPEG-baseline (1 : 2, 1 : 4, 1 : 8, 1 : 16)
Films: QuickTime Geluidsbestanden: WAV
In- en uitgangen DC in; digitaal I/O (audio / video uit en USB)
Interface USB 2.0 high speed
Video-output Keuze uit NTSC en PAL
* Een breed toegepaste standaard in de camera-industrie voor compatibiliteit tussen verschillende cameramerken.
† Uitwisselbaar beeldbestandsformaat voor digitale fotocamera’s. Versie 2.2 maakt het mogelijk informatie die met
het beeld is opgeslagen te gebruiken voor optimale kleurweergave bij afwerking met Exif compatible printers.

155
Ondersteunde talen Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Nederlands, Engels,
Frans, Duits, Italiaans, Japans, Koreaans, Spaans, Zweeds
Voeding • Eén oplaadbare Nikon EN-EL7 lithium-ion batterij (meegeleverd)
• MB-CP11 battery pack (apart leverbaar) met zes AA (LR6) alka-
line, lithium of NiMH batterijen
• EH-54 Lichtnetadapter (apart leverbaar)
Gebruiksduur batterij Circa 240 opnamen (EN-EL7; gebaseerd op CIPA standaard *)
Afmetingen 116 × 85 × 121 mm (B × H × D)
Gewicht circa 600 gram zonder batterij en geheugenkaart
Gebruiksomgeving
Gebruiksomgeving Temperatuur 0 – 40 °
Luchtvochtigheid Minder dan 85% (geen condens)
* Industriestandaard voor het meten van de gebruiksduur van camerabatterijen. Gemeten bij 25 °C; zoom
bijgesteld bij iedere opname, ingebouwde flitser ontstoken om de andere opname, beeldkwaliteit inge-
steld op NORMAL/ .
Tenzij anders vermeld hebben alle bovenstaande cijfers betrekking op een camera met een volledig opgela-
den EN-EL7 batterij, gebruikt bij een omgevingstemperatuur van 25 °C.

MH-56 Batterijlader
Rated input
Nominale invoer AC100–
100–240
240 VV,wisselstroom,
50/60 Hz, 0.19–0.12
50/60 Hz,
A 0,19– 0,12 A
Laaduitvoer 8,4 V gelijkstroom/800 mA
Compatibele batterijen Oplaadbare Nikon EN-EL7 oplaadbare Li-ion batterijen
Laadtijd Circa 2,5 uur indien volledig leeg
Bedrijfstemperatuur 0– 40 °C
Afmetingen 75 mm × 30 mm × 85 mm (B × H × D)
Lengte snoer Circa 1800 mm
Gewicht Circa 94 gram, exclusief netsnoer
Technische opmerkingen

EN-EL7 Oplaadbare Li-ion batterij


Rated input
Type ACOplaadbare
100–240 V,lithium-ion
50/60 Hz, 0.19–0.12
batterij A
Nominale capaciteit 7,4V/1100 mAh
Afmetingen 36 mm × 56 mm × 16 mm , onderdelen die uitsteken niet
meegerekend
Gewicht Circa 70 gram, exclusief afdekkapje

Specificaties
Nikon is niet aansprakelijk voor fouten die mogelijk in deze gebruikshandleiding voor-
komen. De uitvoering en de specificaties van dit product kunnen zonder aankondiging
worden gewijzigd.
156
Index
Symbols AE-L pictogram, 31, 63, 98 Beeldformaat, 34–36
, , 95 AE-L, AF-L, 139 Beeldgrootte aanpassen, 72,
50, 100, 200, 400, 52 AE-vergrendeling, 98 129
, , , , , , , AF, zie Autofocus Beeldkwaliteit, 33, 35–36
, 34–36 AF●, zie Scherpstelaanduiding Beeldkwal/form, 33–36
, zie Auto stand (MF) knop, 40, 57 Beeld verbergen, 123
, zie Beeldkwaliteit en AF-Hulpverlichting, 21 Belichting BSS, 91
-afmetingen Afstandsbediening, 42–43, Belichtingsbracketing, 108
, zie Filmstand 51, 99 Belichtingscorrectie, 44
, zie Weergavestand AF-veld stand, 100 Belichtingsinformatie, zie Foto-
knop, 37–38 Alle menus tonen, 85 informatie
knop, 44, 74 Audio, zie Films, Spraakmemo Belichtingsmeting, zie Licht-
en knoppen, 67, 70, 74 Audio/Video uit aansluiting, 75 meting
/ knop, 23, 42, 58, 65 Auto bracketing, 107–108 Belichtingsopties, 98–99
knop, 4, 135 Autofocus, 20, 22, 40 Belichtingsstand, 46–51
, , , 17 continu (AF-C), 60, 101 Belichtingsvergrendeling, 22
, , , , , , , enkelvoudig (AF-S), 60, 101 Best Shot Selector, zie BSS
, , , , , , Automatisch uit, 14, 138 Bestanden, zie Beeldbestanden
, , 27–31 Auto-overdracht, 126–127 Bestandsnummering, 25, 136
, , , , , 37–39 Auto-stand, 17–21 Beveiligde beelden, 112, 115,
, , 40 , 54 118, 122
,4 B Beveiligen, 122
, 44 BASIC, 33 BSS, 91–92
, , , , , , 54–56 Batterijen, ii–iii, 9–11, 15, 143, , , , 91–92
, , , , 87 147, 151, 156 BULB, zie Bulb/Tijd, Lange
, , , , 88–90 EN-EL7, 10–11, 143, 156 tijdopnamen
, , , 93 laden, 9 Bulb/Tijd, 99
, 94 Batterijlader (MH-56), 9, 156 C
, , , , 97 Bediening, 138–139 Cameratrilling, zie Vibratie
, , , , 96 Beeld aanpassen, 93 Reductie
, 60 Beeldbestanden, 25 CF-kaart, zie Geheugenkaart
, 74 Beelden afspelen, 23, 64, Close-ups, 29, 40, 57
, 122
Technische opmerkingen
65–84 Command dial, 3
, 123 filmweergave, 64 CompactFlash™, zie Geheugen-
, 124–125 op een computer, 76–78 kaarten
, 126–127 op een TV, 75 Compressie, zie Beeldkwaliteit
, 128–129 schermvullend, 65–74 Computer, zie E-mail, Printen
A snel terugspelen, 23–24 van beelden, Overspelen
A (diafragmavoorkeuze) stand, Beelden kopiëren, zie Ver- Continu, 38, 88–90
46, 49 plaats beeld, Overspelen Contrast, zie Beeld aanpassen
, 93 Beelden printen, 79–84. Zie ook D
, 96 Datum afdrukken, DPOF , , , 142
Aan/uit, zie Hoofdschakelaar Beelden uitkaderen, 18–19, Datum, 15–16, 131–132
Accessoireschoentje, 2, 104 22, 100 Datum, 15–16, 79, 131–132
AE / AF-L knop, 22, 139 Beelden verplaatsen, 128, 129 afdrukken op foto’s, 79, 125

157
Datum afdrukken, 142 G Mappen, 116–119, 133
DCF, 155 Gebr. instelling, 95 aanmaken, 116
, 58 Geh.-krt format., 112 beelden opslaan in, 113
Design Rule for Camera File Geheugenkaarten knop, 26, 85, 113
System, zie DCF goedgekeurd, 144 MH-56, zie Batterijlader
Diafragma, 46–51 formatteren, 112 Microdrive, zie Geheugen-
Diashow, 120–121 plaatsen en verwijderen, kaarten
Diashows, 120–121 12–13 Microfoon, 2, 59, 74
Dichtbij-opnamen, zie Macro Gevoeligheid, 52–53 Mijn menu, 85, 111
close-up Groothoek, zie Zoom ML-L3, zie Afstandsbediening
Digital Print Order Format, zie H Monitor, 3–5, 133–135
DPOF Helderheid, 134 helderheid en kleur, 134
Digitale tele, 102 hernoemen, 117 beelden uitkaderen in, 20
Dioptrie-aanpassing, 19 kiezen voor weergave, 119 aanduidingen op, 4–5
knop, 5, 65 wissen, 118 openen en sluiten, 7
D-Lighting, 73 , 88 Monitorinstelling, 133–135
DPOF, 79, 81, 83–84, 124 HI, 33, 66 Monochroom, zie Zwart-wit,
Draagriem, ii, 2 Hoofdschakelaar, 2, 14 Sepia
E MOV, zie Beeldbestanden
I
Elektronische zoeker, zie Zoeker Multi-selector, 8
info.txt, 140
E-mail, 34, 72 Informatie, zie Foto-informatie N
Exif 2.2, 155 ingebouwde, 2, 37–39, 155 NEF, zie Beeldbestanden
Exif Print, zie Exif 2.2 optionele, 104–106, 143 Nikon Capture, 34
EXTRA, 33 Intervalfilms, 59–60,62–63 NORM (NORMAAL), 33
F Intervalopnamen, 88, 90 NR, 109
Filmopties, 59–60 Invulflits, 30, 37–38 NTSC, zie Videostand
Films, 59–64 ISO, zie Gevoeligheid O
afspelen, 64 J Objectief, 2, 18, 97, 154
opnemen, 61–63 JPEG, 25, 33, 155 Objectiefring, 2
Filmstand, 59–63 JPG, zie Beeldbestanden Ondersteuning, 1
FINE, 33 Onderwerpsstand, 26–32
K
Firmware, 142 Close-up, 29
Keuzeknop, 8
Firmware versie, 142 Kopie, 30
Kleine kopie, 129
Flexibel programma, 47 Landschap, 28
Kleur, 134
Flitsaanduiding, 20 Museum, 29
Technische opmerkingen

Klok, zie Datum


Flitsbel. corr., 104 Nachtlandschap, 28
Kwaliteit, zie Beeldkwaliteit
Flitsbelichtingscorrectie, 104 Nachtportret, 27
Flitser, 17, 20–21, 37–39, 88, L Panorama assist, 30,
97, 104–106 , 88 31–32
bereik, 38, 155 Lange tijdopnamen, 51, 99 Party / binnen, 27
flitsstand, 26–31, 37–38, 105 Lens, converter, 97, 143 Portret, 27
Flitser selectie, 105 Lensconverter, 97 Schemering, 31
Flitsopties, 104–106 Lichtmeting, 87 Sport, 31
Formatteren, zie Geheugen- Luidspreker, zie Speaker Strand / Sneeuw, 28
kaarten, formatteren. M Tegenlicht, 30
Foto-informatie, 68–69 M (handmatige) stand, 46, Vuurwerk, 29
FUNC, 139 50–51 Zonsondergang, 28
FUNC knop, 26, 50, 60, 139 Macro close-up, 40 Oneindig, zie Scherpstelling

158
Onscherpte, 18, 20, 27–31, 37, Scherpstelopties, 100–101 Verscherping, 96
41, 45,91, 103, 152. Zie ook Scherpstel-stand, 101 Verzadiging, 94
Vibratie Reductie Scherpstelveld, 5, 100 Vibratie reductie, 18, 45,103
Ontspanknop, 2, 7 Scherpstelvergrendeling, 22 Videokabel, 75
Ontspansnelheid, 133 Scherptebevest., 101 Videorecorder, 75
Oplopende numm., 136 Sepia film 320, 59 Videostand, 75, 141
Opnamebevest., 140 Sepia, 59 Volume, 64, 74
OPNAMEMENU, 85–112 SETUP menu, 130–142 Voorlooptijd, zie Zelfontspanner
Opstartscherm, 135 Sluitergeluid, 137 VR, zie Vibratie reductie
Overspelen, 76–78, 126–127 Sluitergeluid, 46–51 VR-schakelaar, 18, 45
beelden markeren voor, Smear, 146 VR-stand, 103
126–127 Snel bewerken, 72–73 W
P Snel terugspelen, 23 knop, zie Zoom, knoppen
P (programma-automatiek) Speaker , 3, 64, 74 WAV, zie Spraakmemo’s
stand, 46, 47 Speedlight, zie Flitser WEERGAVEMENU, 113–129
PAL, zie Videostand Spraakmemo’s, 25, 74 Weergavestand, 64, 65–74
Panorama, 30, 31–32 Standaardwaarden, 110, 141 Welkomstscherm, 135
PictBridge, 80–84 Standby-stand, 14, 138 Wissen, 114–115
, 54–56 Statief, 3, 27, 42, 152 Wissen van beelden, 23, 58,
Printen van beelden, 79–84. Zie Support, zie Ondersteuning 65,114–115
ook Datum printen, DPOF T alle beelden, 115
Printgrootte, 34 knop, zie Zoom, knoppen bij schermvullende weer-
Printopdracht, 124–125 Taal, 15–16, 131 gave, 65
Q Taal, kiezen, 15–16, 131 geselecteerde beelden, 114
knop, 23 Tegenlicht, onderwerpen in, met map, 118
QuickTime, zie Films 30, 37, 73 tijdens fotograferen, 23, 58
Tele, zie Zoom Witbalans, 54–56
R
Televisie, 75, 138, 141 bracketing, 107
Rasterlijnen, 5
aansluiten op, 66 fijninstelling, 55
RAW, 33, 36, 155
Terugspeelopties, 134 vooringestelde, 56
converteren naar TIFF, 66
Thumbnail-weergave, 67 Z
Resterend aantal opnamen,
TIF, zie Beeldbestanden Z / W film 320, 59
4, 17
TIFF, 33, 36, 66, 155 Zelfontspanner, 41–43
Rode-ogenreductie, 37, 39
Tijdzone, 15–16, 131–132 Zelfontspannerlampje, 2, 41–42
Ruis, 27, 51, 52, 109
Timer, zie Intervalfoto’s, Zelf- Zelfportretten, 7, 41–43
Technische opmerkingen
Ruisonderdruk., 109
ontspanner Zoeker, 4–5, 18–19, 135
Ruisonderdrukking, 27, 109
Trilling, zie Vibratie reductie beelden uitkaderen in, 18
S
U scherpstellen, 19
S (sluitertijdvoorkeuze) stand,
Uitsnede kopieën, 70–71 Zoom, 18–19, 102
46, 48
USB, 141 aanduiding, 18
SB●, zie Flitsaanduiding
USB, 76–78, 80, 141 digitale, 18, 19, 102
Scherpstelaanduiding, 20
kabel (UC-E6), 77, 80 knoppen, 18
Scherpstelinformatie, zie
V optische, 18, 102
Scherptebevest., Foto-in-
Vast diafragma, 102 weergave, 70–71
formatie
Verborgen beelden, 115, 118, Zoomopties, 102
Scherpstelling, 20–22, 40, 60, 97,
123 Zwart-wit
100–101. Zie ook Autofocus
Verloopring, 97, 143 films, 59
handmatig, 57, 101
Verplaats beeld, 128–129 foto’s, 94
scherpstelstand, 26–31, 40
159
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, in
welke vorm ook, volledig of gedeeltelijk, zonder de
schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION
(met uitzondering van korte citaten in artikels of
besprekingen).

SB4L02(1F)
6MA0431F--

Вам также может понравиться