Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Naam:
Collegekaartnummer:
1
Opgave 1 Meerkeuze vragen (35 punten)
a. Een benadering waarbij de organisatie zich met verschillende marketing mixes gaat
richten op verschillende doelgroepen.
b. Het direct beïnvloeden van beslissingen van overheden. (3/56)
c. Het beïnvloeden van de publieke opinie.
d. Een benadering die gericht is op het bestuderen van interacties van participanten in het
marketingproces.
2
6. Bij segmentatie hebben de voorwaarden homogeniteit en heterogeniteit betrekking op
…
a. het koopgedrag.
b. de attitude.
c. de levensstijl.
d. de respons op marktinstrumenten. (14/271)
a. Het doel van marktonderzoek is het risico, dat beslissen met zich meebrengt, te
reduceren. (11/187)
b. Schriftelijke enquêtes leveren een hogere respons op dan mondelinge enquêtes.
c. Exploratief onderzoek vindt plaats voordat de secundaire gegevens worden verzameld.
d. Kwalitatief onderzoek wil zeggen dat er een hoge respons bereikt is bij het veldwerk.
a. beschrijvend onderzoek.
3
b. exploratief onderzoek.
c. verklarend onderzoek. (11/193)
d. voorspellend onderzoek.
12. Een fabrikant van papieren luiers overweegt uitbreiding van zijn activiteiten. Hierbij
twijfelt hij tussen keukenrollen en luiers voor verpleeginrichtingen. Welke van de
volgende beweringen is juist?
13. Aan welke voorwaarde hoeft niet te worden voldaan om vanuit een ‘differential
advantage’ een ‘distinctive competence’ te ontwikkelen?
a. Focusstrategie.
b. Geconcentreerde marketing.
c. Gedifferentieerde marketing.
d. Ongedifferentieerde marketing. (14/287)
15. Als er wordt gesproken over het totale product, dan wordt hier onder verstaan …….
4
d. dient alleen te worden gebruikt in het kader van een gemengde merkenstrategie.
5
17. Een reden voor een fabrikant om tot franchising over te gaan kan zijn……
a. het verkrijgen van een snelle uitbreiding van het aantal verkooppunten. (17/388)
b. het bereiken van onafhankelijkheid in de relatie met distribuanten.
c. het decentraliseren van de leiding.
d. het spreiden van de macht in het distributiekanaal.
I. Skimming houdt in dat men in het begin een hoge prijs vraagt om deze in de loop der
tijd te laten zakken.
II. Een penetratiestrategie wordt doorgaans gebruikt bij nieuwe duurzame
consumptiegoederen.
a. Prijsbeleving.
b. Indifferentieprijs. (18/412)
c. Prijskennis.
d. Gepercipieerde prijsgevoeligheid.
6
22. Beschouw de volgende uitspraken:
23. Welke van de klassiek hiërarchische modellen met betrekking tot de werking van
reclame wordt in de onderstaande figuur weergegeven?
unawareness
↓
awareness
↓
knowledge
↓
liking
↓
preference
↓
conviction
↓
purchase
a. Lavidge-Steiner. (20/464)
b. DAGMAR.
c. Innovatiemodel.
d. AIDA.
24. Wanneer het gaat om concurrentie tussen merken die zich richten op hetzelfde
segment, is er sprake van de concurrentievorm …
a. product-form-concurrentie. (7/121)
b. product category-concurrentie.
c. generieke concurrentie.
d. vertical marketing system-concurrentie.
7
25. Een onderneming die zowel interne als externe gegevens vastlegt en bewaart in
een geautomatiseerd systeem ten behoeve van de marketingfunctie, maakt
gebruik van …
a. een marketingrapportagesysteem.
b. Een kennissysteem.
c. Een niet-marketingrapportagesysteem.
d. Een marketing-beslissingsondersteunend systeem. (10/177)
a. De objectiviteit.
b. De validiteit. (11/198)
c. De betrouwbaarheid.
d. Statistical bias.
27. Een voorbeeld van een segmentatievariabele, die tot de verzameling van
situatiegebonden objectief meetbare segmentatievariabele behoort, is …
a. levensstijl.
b. gebruiksfrequentie. (14/273)
c. leeftijd.
d. postcode.
30. Een bierbrouwerij onderzoekt het totaal aantal malen dat één van hun
reclameboodschappen is gezien. Het bedrijf meet …
a. brutobereik. (20/456)
b. gerealiseerde exposure.
c. reclameherkenning (recognition).
d. de attitude t.o.v. de reclameboodschap.
8
Opgave 2 Kant-en-klaar maaltijden (12 punten)
Uit gesprekken met consumenten blijkt dat er in Nederland behoefte zou bestaan aan kant-en-
klaar maaltijden die en weinig calorieën bevatten en waaraan andere kant-en-klaar producten
toegevoegd kunnen worden om je “eigen” maaltijd te bereiden voor jezelf.
a. Noem drie “groepen variabelen” in de macro-omgeving en ga voor elk van deze “groepen
variabelen” na welke recente ontwikkelingen in de omgeving een significante invloed hebben
op de verkoop van dit product. (6 punten)
Antwoordindicatie: [H6; p 94 e.v.]
“Groepen variabelen”
(a) Economische omg. var.
(b) Technologische omg. var.,
(c) Politieke omg. var.
(d) Juridische omg. var.
(e) Culturele en sociale omg. var.
(f) Demografische omg. var.
Recente ontwikkelingen:
zie sheets en boek
Antwoordindicatie: [p.67]
Macro-omgevingsvariabelen kunnen noch door de organisatie, noch door andere
belangengroepen uit het core marketing systeem beheerst worden. Macro-
omgevingsvariabelen zijn dus onbeheersbaar.
c. Unilever wil zo’n kant-en-klaar maaltijd met weinig calorieën bevatten en waarbij andere
kant-en-klaar producten aan toegevoegd kunnen worden op de markt brengen. Zij zoekt
daarbij de goede partner-detailhandelaren. Noem twee trends in distributieland die belangrijk
zijn bij deze zoektocht en licht toe waarom deze trends belangrijk zijn. (4 punten)
Antwoordindicatie:
Trends in distributieland
(a) meer consumptieve bestedingen buiten detailhandel om
(b) daling aantal verkoopplaatsen, vestigingen worden groter
(c) concentratie
(d) samenwerking in de detailhandel
(e) oorlogen – verticaal en horizontaal
(f) positionering
(g) internationalisering
(h) nieuwe detailhandelsvormen
(i) parallellisatie
9
Opgave 3 Marketingconceptie (10 punten)
Antwoordindicatie: [p.34]
De oriëntatie waarbij de wensen en verlangens van afnemers op de markt of dat deel van de
markt waarop de organisatie haar aandacht en inspanningen heeft gericht centraal staan.
b. Aan welke vereisten moeten worden voldaan voordat men de marketingconceptie kan
implementeren? (3 punten)
c. De marketingconceptie heeft de laatste decennia een aantal fasen doorlopen, die kunnen
worden omschreven als verdiepingen van de marketingconceptie in enge zin. Hoe heet de
meest recente fase en noem twee van de drie elementen uit de visie van deze conceptie.
(3 punten)
10
Treacy en Wiersema (1993) hebben een drietal waardestrategieën gedefinieerd. Uit onderzoek
is gebleken dat organisaties die voor één waardestrategie hebben gekozen in het algemeen
betere resultaten hebben dan organisaties die twee of drie van deze waardestrategieën
hanteren.
d. Welke waardestrategie past het beste bij de meest recente fase van de marketingconceptie?
Licht uw antwoord toe. (2 punten)
11
Opgave 4 Prijsstelling Opdi (15 punten)
Opdi is een fabrikant van i-pods die graag de Nederlandse markt wil gaan veroveren. Het
product dat Opdi op de Nederlandse markt wil introduceren is een nieuw type i-pod waarmee
Opdi al succesvol is op andere markten. De marketing manager van Opdi wil graag weten welke
prijs hij voor deze i-pod moet vragen. Hiertoe laat hij een marktonderzoekbureau een
prijsonderzoek uitvoeren. In de onderstaande figuur staan de cumulatieve verdelingen van de
meningen van respondenten uit de steekproef over de verschillende prijsniveaus.
Respondenten
%
Prijs (€)
a. In de figuur staan vier kruispunten aangegeven. Benoem elk van de vier punten in
bovenstaande figuur (4 punten)
1. indifferentiepunt
2. marginale duurtepunt
3. optimale prijsstellingspunt
4. marginale goedkooptepunt
12
b. De marketing manager van Opdi overweegt de prijsstelling te bepalen op basis van de
opinie van de respondenten over prijs. Tussen welke prijsniveaus zal de uiteindelijke prijs
komen te liggen? Beargumenteer. (3 punten)
Een collega wijst de marketing manager van Opdi op het feit dat niet alleen de opinie van de
respondenten, maar dat er ook winst gemaakt moet worden! De marketing manager besluit
hiertoe de uitkomsten van een kostengeoriënteerde benadering te bekijken.
c. Wat is de prijs wanneer uitgegaan wordt van de “target rate of return methode”? Laat de
berekening zien. (2 punten)
13
d. Operationele prijsbeslissingen kunnen gebaseerd worden op kosten, maar kunnen
daarnaast ook gebaseerd worden op twee andere aspecten. Noem deze twee aspecten en
geef een voorbeeld voor beide aspecten. Illustreer uw voorbeeld met de i-pods van Opdi.
(6 punten)
14
Opgave 5 Verkoopbevorderings- en reclamebeslissingen (12 punten)
mediafragmentatie
productfragmentatie
kanaalfragmentatie
b. Geef aan wat onder deze genoemde componenten (onderdeel a.) wordt verstaan.
(2 punten)
c. Beargumenteer waarom het gemiddelde bereik van een tijdschrift belangrijker is dan de
gemiddelde oplage van dat tijdschrift. (2 punten)
15
d. De ‘exposure’ maatstaf kan verder worden gespecificeerd naar brutobereik en nettobereik.
Wat is het verschil tussen deze ‘exposure’ maatstaven? (2 punten)
Stel dat onderzoek aantoont dat tenminste tien confrontaties nodig zijn bij 50% van de
doelgroep om affectie voor een nieuw merk te kunnen realiseren. Daarbij is gegeven dat één
GRP €1800 kost.
f. Bepaal wat het minimale budget moet zijn om affectie voor het nieuwe merk te creëren. (2
punten)
16
Opgave 6 Oud Kampen (16 punten)
In Nederland zijn slechts vijf winkels (I – V) waar zeer exclusieve, met de hand gemaakte
sigaren worden verkocht. Eén van de fabrikanten is ‘Oud Kampen’. De afzet per winkel van alle
exclusieve sigaren en de afzet van ‘Oud Kampen’ zijn opgenomen in de volgende tabel.
b. Geef op basis van de bepaalde kerngetallen bij a) een advies aan ‘Oud Kampen’ over hun
distributiestrategie. (4 punten)
17
Antwoordindicatie: [p. 377-8]
In termen van distributiekanaal of distributiekanalen , keuze van de organisatievorm , keuze van
het winkeltype / winkelconcept , intensiteitbeslissingen , kortingen voor de handel , keuze voor
een push- of een pullstrategie. + dit koppelen aan ‘Oud Kampen’. Juiste termen (2 punten) ,
juiste interpretatie van de kerngetallen (2 punten)
c. Beredeneer wat voor soort distributiekanaal gebruikt wordt door ‘Oud Kampen’. (2 punten)
d. Leg uit wat het verschil is tussen service retailing en low margin retailing. Welke vorm van
retailing pas het beste bij ‘Oud Kampen’ en waarom? (2 punten)
18