Вы находитесь на странице: 1из 6

Boekverslag Inez van Dullemen

Heldendroom

Zakelijke gegevens
Eerste druk: mei 2007 (gebonden)
Gebruikte druk: 2e
Aantal bladzijden: 223
Uitgever: De Bezige Bij te Amsterdam

Gegevens voorkant
Op de voorkant staat de afbeelding van een jongen in een winters landschap met een mand op
zijn rug.. Het gaat om een oorlogssituatie en de jongen is Onno.
Het boek is heel fraai, gebonden uitgegeven.

Genre
De roman is een psychologische roman over de zoektocht naar het waarom van het foute
verleden van de broer van de schrijfster. Het gegeven berust op ware feiten, maar toch heeft
Inez van Dullemen gekozen voor de fictie en niet voor een autobiografie. Daardoor ontstaat er
natuurlijk toch enige literaire vertekening.

De flaptekst
Toen Inez van Dullemens broer in 2003 overleed en zijn enige dochter op de hoogte raakte
van zijn oorlogsverleden, vroeg zij Inez de geschiedenis van haar vader te beschrijven.
Heldendroom is het onthutsende portret van een in wezen tragisch mens en de beklemmende
en suggestieve weergave van de familiegeschiedenis van een geliefd auteur.

Mijn mening
Een goed gecomponeerde roman over een fout verleden. In de structuur van een
raamvertelling vertelt Van Dullemen het verleden van haar in de oorlog foute broer. Het is
een helder concept en ze probeert aannemelijk te maken waarom Onno zich tot de Duitse
ideologie heft bekeerd en daarvoor bereid was de familieband te doorbreken. Van Dullemen
kan schrijven. Misschien was het voor de lezer ook leuk geweest hoe het met Onno in de
periode tussen 1945 en 2003 was gegaan. Die keus biedt ze echter niet aan. Mijn inziens
ontbreekt er daarom iets aan de roman. Niettemin een mooi nummer voor de literatuurlijst van
eindexamenleerlingen van havo en vwo die het thema van de Tweede Wereldoorlog in al zijn
facetten willen belichten. Door de fraaie uitgave en de ruime bladspiegel kost het leven van
deze roman bovendien niet al te veel tijd.
Een waardering van 2 punten op de literatuurlijst van schjolieren.com
Motto en opdracht
De roman is geschreven ter nagedachtenis aan de overleden broer Ronald van Inez van
Dullemen. Hij wordt opgedragen aan “Caroline” omdat die de schrijfster heeft aangemoedigd
tot het schrijven van de roman.
Er is geen motto.

Structuur en verhaalopbouw
Er zijn drie delen in de roman te onderscheiden:
- Afscheid van mijn broer (blz. 7-16)
- De geschiedenis van mijn broer (blz. 19-208)
- De nalatenschap (blz. 211-223)
-
In het eerste en derde deel is Onno overleden en is zijn zus Vera de vertelster.
In het tweede deel wordt verteld ober de situatie voor en tijdens de oorlog toen Onno de
nazistische ideeën van Hitler aanhing. Dit deel wordt onderverdeeld in een aantal kleine
hoofdstukken die allemaal een titel hebben. Dan weer is er sprake van een ik-verhaal, dan
weer van een personaal verhaal. Soms wordt geput uit een dagboek van Johanna (Onno’s
moeder) etc.

Aangezien de delen 1 en 3 in 2003 spelen en deel 2 vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog is


er sprake van de structuur van een kadervertelling.

Perspectief
Zoals hierboven vermeld hebben deel 1 en 3 een ikvertelster Vera: zij is de zus van Onno. Ze
vertelt over de begrafenis in deel 1 en over de vondst van de nagelaten papieren in deel 3.
In het grote middenstuk van deel 2 zijn er diverse vertellers: zowel in de ikvorm (Onno,
Johanna , Arnold, Vera, als in de zijvorm.) Ook is er in enkele hoofdstukken sprake van een
alwetende verteller. Er is dus een meervoudig perspectief in deze roman. Maar dat is niet
moeilijk te volgen, omdat de naam verteller boven het hoofdstuk een indicatie voor de
vertellersfiguur is.

Titelverklaring
De titel is niet moeilijk te verklaren. Onno loopt achter de ideeën van het nazisme aan: hij is
er werkelijk van overtuigd dat die ideeën beter zijn dan die waarin zijn ouders geloven. Hij
ziet zich in zijn dromen als een held worden vereerd.

Tijd en decor
Het is duidelijk dat deel 2 vrijwel geheel in de Tweede Wereldoorlog speelt: vanaf het
uitbreken van de oorlog wanneer Onno zijn fascinatie voor de uniformen van de Duitsers laat
merken tot aan
In deel 1 en deel 3 wordt de periode aangegeven van Onno’s dood en begrafenis: Inez’ echte
broer Ronald sterft in 2003. Concrete aanwijzingen voor een jaartal geeft de schrijfster echter
niet. Het is een buitentekstueel gegeven uit de flaptekst.

Samenvatting van de inhoud


Deel 1: Afscheid van mijn broer
Vera loopt achter de kist van haar broer op de begraafplaats Oud Eijk en Duinen in Den Haag.
Vroeger was ze echt een leuk speelkameraadje van haar broertje, maar in de oorlog was er
veel veranderd. Bij het graf ziet ze de drie vrouwen die een rol in Onno’s leven hebben
gespeeld: zijn dochter, zijn laatste minnares en zijn kleinkind.

Deel 2: De geschiedenis van mijn broer


Onno is in 1925 geboren. In 1932 gebeurt er iets wat de aanleiding is voor zijn pro-Duits
gevoelens. Er komen vreemdelingen aan de deur die schilderijen verkopen. Onno mag er één
kiezen en zoekt een schilderij uit met zielige, hongerige kinderen. Laster beweert hij dat het
kiezen voor de underdog zijn politieke belangstelling heeft gewekt.
Als jongetje heeft hij al vroeg last van astma. Daardoor is hij eigenlijk en zwak jongetje: zijn
zusje Vera is fysiek sterker en springt ook voor hem in de bres wanneer hij wordt gepest.
Eigenlijk vindt Onno dat niet leuk. In de dertiger jaren raakt hij gefascineerd door een optocht
met bruinhemden (NSB’ers) zeker wanneer ook zijn favoriete tuinman Adolf aan het hoofd
van die stoet loopt.
Johanna schrijft in een aantal episodes in haar dagboek van 1935-1930 dat Onno steeds
moeilijker wordt om mee om te gaan; zijn ouders kunnen maar moeilijk overweg met zijn
fascinatie voor de oorlog. Hij gaat ook steeds in discussie met zijn vader omdat hij vindt dat
die zich laat indoctrineren door de Engelse berichtgeving. Bij het uitbreken van de oorlog wil
zijn vader naar Engeland vluchten, Vera wil wel mee maar Onno zeker niet. Wanneer de
Duitsers Nederland binnentrekken, staat Onno aan de kant van de weg om te juichen. Zijn
ouders schamen zich voor hem.
Steeds meer dingen worden voor joden verboden en Onno heeft daar in tegenstelling tot de
rest van zijn familie geen problemen mee. Onno maakt plannen om weg te gaan en de
Duitsers te dienen en Vera merkt op een keer dat ze zijn bed opmaakt een exemplaar van
“Mein Kampf “ onder zijn matras. Vlak voor zijn 18e verjaardag meldt Onno zich aan bij de
Jeugdstorm en in het gesprek waarin hij dat aan zijn vader vertelt vliegen er wederzijds
verwijten over de indoctrinatie van de mening. Niet lang daarna loopt Onno in uniform door
Scheveningen. Hij loopt dan ook langs het gebouw van de Rudolf Steiner Kliniek , waar hij
vroeger voor zijn astma is behandeld. Hij voelde die zwakheid als een vernedering. In de
Jeugdstorm heeft hij ook een andere naam aangenomen: hij laat zich voortaan Lodewijk
noemen. Het instituut waar hij hand -en spandiensten verricht wordt niet lang daarna weer
opgedoekt en Lodewijk gaat zich nu opmaken voor een vertrek naar het oosten van het land
om de Duitsers te kunnen helpen. Op zijn tocht daarheen komt hij veel vluchtelingen tegen en
hij gaat in dienst bij de Duitsers als hulp. Hij gaat naar Arnhem. Johanna die ook een rebelse
aard in zich heeft, denkt dat Onno dat van haar geërfd heeft. Ze hoopt wel dat ze hem na de
oorlog zal terugzien om de situatie met elkaar te kunnen bespreken. De SS valt binnen in het
huis om de vader op te pakken, maar die is bijtijds ondergedoken. In zijn plaats worden
enkele collega’s opgepakt en geëxecuteerd. Arnold denkt op zijn onderduikadres na over het
verraad van zijn zoon : hij heeft daarnaast schuldgevoelens over het feit dat iemand anders in
zijn plaats is doodgeschoten (blz. 155: “ ik loop in de schoenen van een dode “) Een derde
kind, het jongere broertje Tristan, volgt zijn eigen strijd in zijn eigen wereldje. Hij heeft op
hun eigen stoep een leus geklad over het verraad van Onno. ( Onno is NSB)
Onno gelooft nog steeds in zijn eigen gelijk: hij gaat vol in de strijd. Op een spiegel schrijft
hij met chocolade “Mein Ehre”op een spiegel. Het geeft zijn gevoel voor zijn eigen
waardigheid weer. Hij is overtuigd van zijn goede bedoelingen.
De andere overlopers bezoeken in Arnhem regelmatig hoeren, maar hij heeft zijn zinnen gezet
op een aardig meisje. Wanneer ze afspreken kan hij zijn hormonen niet meer bedwingen en
hij wil met haar vrijen. Hij komt veel te snel klaar en het meisje schrikt erg van zijn
onstuimigheid. Hij ziet haar daarna niet meer.
Johanna denkt in een hoofdstuk na over de tweespalt die Onno in het gezin heeft gebracht.
Was hij soms een reïncarnatie van een gedode Duitser uit de Eerste Wereldoorlog? Ze hoopt
dat zijn ogen ooit eens worden geopend.
Onno hallucineert in Arnhem dat hij zijn moeder ziet, maar het blijkt slechts een paspop te
zijn. Hij komt in de problemen doordat de Rijndijk is doorgebroken en de tropen moeten
vluchten voor de Geallieerden. Hij wil eigenlijk mee naar Duitsland maar hij wordt
teruggestuurd naar huis. Onno is niet bang voor de dood : hij ziet zichzelf als een martelaar
(blz. 196) Hij wordt opgenomen in een noodhospitaal van waaruit hij wordt ontslagen om
naar Amsterdam terug te gaan. Hij beschouwt dat als een nederlaag: hij voelt zich een enorme
loser. Terug in Amsterdam ergert hij zich aan de mensen die juichen voor de bevrijding. Dan
klinkt een salvo en wordt een gedeelte van de feestvierders neergeschoten. Wanneer een kogel
hem raakt, zou hij ook slachtoffer zijn in plaats van foute man. Een slachtoffer dat op
bevrijdingsdag is gevallen.

Deel 3: De nalatenschap
Vera zit bij de kist waarin Onno ligt. Ze beschouwt hem als een broertje dat afscheid van haar
heeft genomen zonder iets te zeggen. Omdat Onno’s vriendin niet in het huis bij een dode
durft te verblijven, heeft Vera zich opgeworpen om de dodenwacht te doen. Ze onderzoekt
Onno’s kamertje en snuffelt in zijn bureau. Ze vindt een koffertje met daarin papieren uit de
nazi-tijd. (blad Blut und Ehre en Lieder der Hitlerjugend) Vera wordt boos om het feit dat hij
alles heeft bewaard. Ze leest dat het gaat om een wereldbeschouwing tegenover een andere
wereldbeschouwing. Ze leest “Die Fahne is mehr als der Tod “ (De vlag is meer dan de dood)
Ze leest uit een brief dat Onno’s houding voor de Duitsers te maken heeft met de komt van de
twee vreemdelingen die een schilderij verkochten. De opbrengst kwam ten d=goede aan
hongerende kinderen. Dat had zijn politieke belangstelling gewekt en hij had zich willen
verzetten tegen de opvoeding van zijn ouders die hem dociel hadden willen maken. Hij had
zich daarvan willen bevrijden. Alles heeft hij bewaard in de koffer (bonkaarten zijn ID-bewijs
en zelfs de muts die hij bij zijn uniform droeg) Die koffer had hij zijn hele leven met zich
meegenomen: van het huis van de ene minnares naar dat van de ander. Ook vindt ze het
insigne van de Stormmeeuw (het symbool van de Jeugdstorm) Vera weet niet waarom hij het
allemaal heeft bewaard: had hij zijn dochter ooit van zijn verleden op de hoogte willen
brengen. Wilde hij uiteindelijk gekend worden ? (blz. 223)

Thematiek en symboliek
Het belangrijkste motief is eigenlijk dat van het koekoeksjong: nl. het kind dat het zwarte
schaap van de familie is. Het wordt uit het ouderlijk nest geworpen en de hele familie vraagt
zich af waarom iemand zo’n afwijkend gedrag vertoont en de band van de familieleden
voorgoed verbreekt. Het is natuurlijk een mooi moment om na de dood van zo’n familielid op
zoek te gaan naar een mogelijke herleiding van de waarheid.
Vera gaat na de dood van Onno na hoe het gekomen is dat hij zich tot de ideologie van de
Duitsers aangetrokken voelde. Waarom zet hij zich af tegen de normen en de waarden van het
gezin waarin hij is opgegroeid? Is het het gevoel erkenning te willen krijgen?

De motieven die een rol spelen zijn derhalve:


- De Tweede Wereldoorlog en de verwerking ervan
- Het verraad in oorlogstijd
- Het verbreken van de familiebanden: het koekoeksjong
- Het kiezen voor het martelaarschap (vgl. de zelfmoordterroristen die bereid zijn hun leven te
geven voor hun ideaal)
- Het gevoel erkenning te willen hebben
- Het Calimero-gevoel: ze zijn groot en ik ben klein
Recensies
Elsbeth Betty in NRC van 1 juni 2007 vraagt zich af of fictie wel de goede formule voor deze
roman is: “Heldendroom is echter geen literaire non-fictie, maar gefictionaliseerde
werkelijkheid. Het plaatst mij voor de vraag of een roman over bestaande of recent bestaand
hebbende personen, die ook gemakkelijk geïdentificeerd kunnen worden, het juiste voertuig is
voor een realistische reconstructie, aangezien er uiteindelijk te veel vragen open blijven die
een schrijver van non-fictie wél zou hebben beantwoord. […….]Dat mededogen brengt ze
goed over, maar mijn nieuwsgierigheid naar de figuur Ronald van Dullemen, aan wiens
nagedachtenis het boek is opgedragen, wordt niet gestild. Misschien dat dit type verhalen
zich toch beter leent voor literaire non-fictie dan voor bellettrie. De romanvorm werkt in dit
geval eerder verhullend dan verhelderend.

In De Volkskrant van 1 juni 2007 bespreekt Daniëlle Serdijn de roman: Een Hoeks kind met
Kabeljauwse neigingen, een socialistentelgje dat zich ontpopt als skinhead, een moslimpuber
met doorgeslagen libertijnse opvattingen; dwarse kinderen zijn van alle tijden. Evenals de
zorgen die ouders om zo’n kind hebben. In Heldendroom vertelt Inez van Dullemen (1925)
over het nazi-verleden van haar broer. In deze autobiografische roman tracht de schrijfster
een verklaring te vinden voor het afwijkende gedrag van dit ene gezinslid. Verfictionaliseerd
tot het personage Vera van Hoffen blikt ze terug op die paar cruciale jaren in het verleden.
[…]Dan blijkt dat Onno al die jaren verknocht is gebleven aan z’n koffertje met nazi-
parafernalia. Verhuizing na verhuizing heeft hij het met zich meegesleept. ‘Die Fahne ist
mehr als der Tod’, luidt de handgeschreven opdracht op het schutblad van een boekje met
strijdliederen. Vanzelf denk je aan zelfmoordterroristen, die een vergelijkbare
doodsverachting aan de dag leggen.
Op dit soort momenten sluit Van Dullemens roman naadloos aan op de actualiteit. Pubers die
zich afkeren van de normen die ze thuis meekrijgen, zich organiseren in extremistische
(religieuze) groepjes, of zich zo fanatiek misdragen dat ze het Journaal ermee halen; het is
geen zeldzaamheid. In dezelfde beweging grijpt dit boek achterwaarts, de geschiedenis in, en
omvat het, waar het de moraal betreft, al die andere koekoekskinderen. Heldendroom maakt
duidelijk dat het afwijken van de huismoraal er altijd geweest is, wat beslist een troost is, zij
het een schrale.

Over de schrijfster
Bron: website : De Bezige Bij.
Inez van Dullemen werd op 13 november 1925 geboren en groeide op in Amsterdam. Haar
vader was procureur-generaal. Haar moeder, Jo de Wit, genoot bekendheid als schrijfster en
verkeerde in de kringen van Bloem en Nijhoff. Kort na de oorlog ging Van Dullemen als au
pair naar Engeland. In Essex kwam ze terecht bij een voormalig minnares van de beroemde
D.H. Lawrence. Hier wordt zij zich bewust van haar schrijverschap. Zij debuteert in 1949 met
'Ontmoeting met de andere'. De ontmoeting met de andere mens staat in al haar werk centraal,
zoals later ook de confrontatie met andere landen en culturen. Dankzij een reisbeurs voor de
novelle 'Het wiel' (1950) verbleef Van Dullemen vervolgens een jaar in Spanje en Parijs. In de
Franse hoofdstad leerde ze de theatermaker Erik Vos kennen, met wie ze in 1954 trouwde.
In 1965 ging Van Dullemen met haar gezin voor twee jaar naar de Verenigde Staten. Voor de
Volkskrant schreef ze reisbrieven over de Amerikaanse samenleving. Die ervaring leidde ook
in haar literaire werk tot groter geëngageerdheid en soberheid. Tegelijkertijd begon ze zich
voor haar romans nauwkeurig te documenteren. Een voorbeeld daarvan is de roman
'Luizenjournaal' (1969), over de vlucht van de in de negentiende eeuw vervolgde Mormonen
naar Saltlake City.
In 1976 verscheen 'Vroeger is dood', over de neergang en dood van haar ouders. Met dit boek
brak Van Dullemen door naar een groter publiek. Zij ontving de Jan Campertprijs en enkele
jaren later werd het boek door Ine Schenkkan verfilmd en bekroond met een Gouden Kalf.
In de jaren tachtig maakte de schrijfster reizen door Kenya, Alaska, Mexico, India, Nepal en
Japan. Over die reizen schreef ze uitvoerige reportages, die gebundeld werden in o.a.: 'Een
zwarte hand op mijn borst' (Kenya), 'Eeuwig dag eeuwig nacht' (Alaska). Mexico, dat centraal
staat in 'Viva Mexico!' (1988) keert terug als plaats van handeling in de in 1994 voor de
Librisprijs genomineerde roman 'Het land van rood en zwart', gebaseerd op het leven van
Gertrude Blom, die al in de jaren '70 streed voor behoud van de regenwouden. In 1996 werd
dit boek bekroond met de Henriëtte Roland Holstprijs 'vanwege zijn literaire kwaliteit en
sociale bewogenheid'.

Bibliografie
Ontmoeting met de andere (1949)
Het wiel (1950)
Het verzuim (1954)
De schaduw van de regen (1960)
Een hand vol vonken (1961)
Op zoek naar de olifant (1967)
Luizenjournaal (1969)
Bacchanten (1971)
Logeren op een vulkaan (1971)
Vroeger is dood (1976)
Een ezelsdroom (1977)
De vrouw met de vogelkop (1979)
Eeuwig dag, eeuwig nacht (1981)
Een zwarte hand op mijn borst (1983)
Na de orkaan (1983)
Het gevorkte beest (1986)
Huis van ijs (1988)
¡Viva Mexico! (1988)
Schrijf me in het zand (1989)
Het land van rood en zwart (1993)
De pijn van het scheppen (1996)
De rozendief (1998)
Maria Sibylla, een ongebruikelijke passie (2001)
Heldendroom (2007)

Вам также может понравиться