Вы находитесь на странице: 1из 6

Mogelijkheden en onmogelijkheden

Inleiding

Stel je voor. Een Koreaanse zendingsorganisatie heeft gehoord dat Nederland


zendingsland is geworden. Ze sturen twee groepen jongeren als short termers voor
elk drie weken naar jullie kerk. Om de jaarlijkse vakantiebijbelclub te doen. Nee,
jullie hoeven niks voor te bereiden, zij hebben het hele programma al ontwikkeld.
Ja, jullie, de plaatselijke christenen mogen wel helpen om de logistieke dingen te
regelen en de inkopen te doen (het geld nemen ze wel mee uit Korea) en of jullie
ook alles willen vertalen. Dan kunnen jullie gelijk leren hoe het moet.
Wie zou er het meeste leren in het bovenstaande voorbeeld? De kinderen, of de
mensen van jullie kerk, of de Koreanen?

Waarom ga je met een short term missie mee? Voor het avontuur? Of om eens naar een
ander soort land te gaan? Of om andere christenen te ontmoeten? Of om te leren van
andere culturen? Of om te kijken of God je roept voor zendingswerk? Of vanuit
bewogenheid om wat te doen voor de ellende in de wereld; om levens van mensen te
verbeteren? Want er moet wat veranderen – God wil het niet zoals het nu is.
Je kunt veel verschillende redenen hebben om mee te gaan met een short term missie.
Veel mensen gaan vanuit bewogenheid met anderen en vanuit de wens om het lot van
mensen te verbeteren. Of het nu in het kader van zending, hulpverlening of ontwikkeling
is – je wilt dat mensen het beter krijgen. Je wilt iets aan hun leven doen. Je wilt iets voor
hen doen.

En tegelijkertijd zit daar een moeilijkheid. Kun je dat wel? Zelfs al ben je met een hele
groep? Kun je echt iets veranderen? Of ben je als een druppel die in een plas water valt:
een paar rimpeltjes en weg is het weer? Je wilt eigenlijk dat het werk wat je doet ook op
de langere termijn écht helpt. Maar hoe doe je dat?

Wat is ontwikkeling?
De meeste short term uitzendingen hebben te maken met sociale projecten, hulpverlening
of diaconaat, gekoppeld aan zendingswerk of ontwikkelingswerk. Soms gaat het ook om
evangelisatieactiviteiten. Maar vaak zijn de activiteiten erop gericht om het leven voor
mensen beter te maken. En het liefst zo, dat het leven ook beter blijft als je weer weg
bent. Dit heet ontwikkeling. Soms ook wel: “duurzame ontwikkeling” of “structurele
ontwikkeling”.

En zelfs als een organisatie minder hoge doelstellingen heeft, is het vaak wel de wens dat
ook de “directe hulp” toch de ontwikkeling op langere termijn niet tegenwerkt. En dat kan
wel.

De gemeente was al twee jaar bezig met het bouwen van hun kerk. Het viel niet
mee om steeds weer wat apart te leggen. Zelf woonden ze in huizen met
grasdaken. Dat was wel lekker koel in de hitte, maar de kerk moest toch zeker wel
een dak van golfplaten krijgen. En met echte cementblokken in plaats van
modderblokken. Iedere maand weer werden er tienden opzij gelegd. Op een dag
kwam de vreemdeling. Hij hoorde het gebed in de kerk – gebed om Gods hulp voor
het bouwen van het nieuwe kerkgebouw, om Gods zegen voor de gezinnen zodat
ze wat over hadden om aan God te geven. Na het gebed stond hij op: “Jullie gebed
is verhoord. Ik betaal het hele kerkgebouw.” De mensen waren ontroerd. De dienst
duurde een uur langer dan anders – dansen en lofprijzing.
Een jaar later kreeg de vreemdeling een brief van deze gemeente: “geliefde
broeder, het dak van uw kerkgebouw lekt. Wilt u alstublieft komen om het te
maken?”

Maar wat is ontwikkeling dan eigenlijk? Ontwikkeling heeft alles te maken met de
levensstandaard van mensen. Vaak wordt erg de nadruk gelegd op economische
ontwikkeling: meer geld en minder armoede. Maar ontwikkeling heeft ook alles te maken
met gezondheid, onderwijs, kennis en beschikbaarheid van informatie. En met het stoppen
van onderdrukking en uitsluiting, met macht die beter verdeeld is. Ontwikkeling is ook: je
vrij voelen en je vrij gedragen, vrijheid om volgens je cultuur te leven – en te leven zoals
God dat bedoeld heeft.
Ontwikkeling is niet een 'ding' wat je kunt geven aan een ander. Niemand kan ontwikkeld
worden. Je kunt wel jezelf ontwikkelen. Het heeft dan ook veel te maken met
gedragsverandering. Bij ontwikkeling worden vaak veel moeilijke termen gebruikt, die
allemaal met elkaar te maken hebben. Een paar van die termen zijn:
● Empowerment: het gaat erom dat mensen hun eigen leven onder controle krijgen en
niet onnodig afhankelijk zijn of worden van anderen. Dat mensen hun stem kunnen
laten horen en zelf voor middelen kunnen zorgen om hun leven vorm te geven zoals zij
dat willen.
● Ownership: het gaat erom dat mensen zelf de baas – eigenaar – zijn van het proces
van ontwikkeling. Als een buitenstaander bepaalt welke projecten gedaan worden en
op welke manier, dan is er een grote kans dat het stopt of niet meer gebruikt wordt,
als de buitenstaander weg is. Er gebeurt veel hulpverlening op deze manier en dat
houdt geen stand: het is niet 'duurzaam'. En dat leidt er weer toe dat veel mensen
helemaal niet meer geloven in het nut van ontwikkelingswerk.
● Participatie: bij ontwikkeling kan het nooit gaan om wat wij 'voor die mensen' doen,
maar om wat mensen zelf doen. Als mensen zelf niet echt een rol spelen bij een
project – zelf niet echt deelnemen, is er ook een grote kans dat het een 'witte olifant'
wordt. Echte participatie is niet dat 'die mensen zelf ook mogen helpen', maar gaat
samen met ownership.

Als het goed is, is ontwikkeling een levenslang proces. Ontwikkeling gebeurt ook altijd in
relatie tot anderen. Verschillen ervaren tussen mensen en culturen helpt je om te
ontwikkelen. Soms kun je het idee hebben dat wij veel meer ontwikkeld zijn dan mensen
in armere landen. Maar je moet erg oppassen dat deze manier van denken geen
arrogantie wordt: jij wordt net zo goed ontwikkeld door de ontmoeting met anderen.

Nee, zei de Ugandese predikant, we wisten niet dat we arm waren. Totdat
buitenlanders het ons vertelden.

En als je denkt dat alleen die ander nog ontwikkeld moet worden, dan heb je het zelf juist
hard nodig. Je staat echte ontwikkeling in de weg als je tijdens een short term uitzending
alleen maar uitstraalt hoe goed wij zijn, en hoe arm en onderontwikkeld die ander is. Of
als de mensen zich na jouw bezoek alleen maar minder in staat voelen om voor zichzelf te
zorgen in plaats van meer. Maar je staat ontwikkeling ook in de weg als je in je verhalen
naar het thuisfront toe benadrukt hoeveel 'wij' wel niet voor 'hen' gedaan hebben en
hoeveel er mis is bij de mensen waar je te gast bent. Je houdt dan de ontwikkeling van
die ander tegen, omdat je hem bevestigt in zijn onmacht en zieligheid en je houdt
ontwikkeling van jezelf tegen omdat je dan ontwikkelt volgens het koloniale denken. Denk
nog maar eens aan het voorbeeld van die Koreanen die bij jullie de vakantie bijbelclub
komen doen en vinden dat jullie zelf ongeveer niets kunnen.

Omdat ontwikkeling door mensen zelf moet worden gedaan, werken de meeste
Nederlandse organisaties met plaatselijke partnerorganisaties. In veel gevallen zal het zo'n
plaatselijke organisatie zijn die jou gastvrijheid geeft en met wie je samenwerkt.

Wat kan dan wel met short term?


Misschien vraag je je af wat je als short termer dan kunt bijdragen aan ontwikkeling als
het de mensen zelf zijn die – gestimuleerd door zendings- of ontwikkelingsorganisaties –
zich ontwikkelen, en als ontwikkeling ook nog eens zo'n lang proces is. Het antwoord is: Je
kunt daar niet zoveel aan bijdragen. Althans niet in directe zin. Wat kun je dan wel als
short termer? Dat is toch best nog wel een lijst:

● Je ontwikkelt jezelf. Dat lijkt misschien egoïstisch: je ging immers om die mensen te
helpen. Maar God wil dat je ontwikkelt. Bij veel mensen gebruikt God een short term
uitzending om hun motivatie voor zending of ontwikkelingswerk groter te maken. Of
om deze mensen te gebruiken om weer anderen warm te maken voor dit werk. Leren
van Gods grote wereld is één van de meest vormende ervaringen. Je verdiept je in
andere mensen, culturen en kerken en daarmee verbreed je je wereldbeeld. Zeker als
je gelegenheid hebt om je samen met mensen uit heel andere culturen over de Bijbel
te buigen. Niet in de eerste plaats om je eigen verhaal te brengen, maar om te
luisteren hoe anderen de Bijbel lezen.

● Je kunt enthousiasme en energie brengen bij een organisatie, in een dorp, een project.
De aanwezigheid van een groep jongeren kan het weer een poosje laten bruisen. En
dat kan nog een poosje nawerken na vertrek. Ook kan het leiden tot extra publiciteit,
die de plaatselijke organisatie ten goede kan komen. Dit alles kan een positieve impuls
en stimulans zijn.

● Je kunt ook je achterban enthousiast maken voor zending of ontwikkelingswerk. Je


familie, vrienden, collega's, gemeente. En het is goed als steeds meer mensen willen
dat de wereld verbetert – en ervoor gemotiveerd worden om daaraan mee te werken.

● Je kunt liefde uitstralen. Het gaat er veel meer om wie je bent, dan wat je precies
doet. Simpel gezegd: in ieder land van de wereld kunnen ze wel schilderen, timmeren
en metselen. Daarom is veel belangrijker wie je bent en wat mensen in je zien. Of
beter: Wie ze in je zien.

● Je kunt mensen laten zien, dat je geen onderscheid maakt. Dat alle mensen voor jou
gelijk zijn. Dat je het kleine kind, het gehandicapte meisje, de oude weduwe, de blinde
man en de jongen die opvalt door armoedige kleren net zoveel aandacht geeft, en daar
net zo vaak een ongedwongen praatje mee maakt, als met degenen die het wat beter
hebben. In iedere cultuur zijn er mensen die buiten de boot vallen. Als jij juist die
mensen persoonlijke aandacht geeft, is dat een getuigenis.
Je geeft daarmee mensen ook het gevoel speciaal te zijn: iemand van heel ver weg
heeft aandacht en tijd voor je. Zorg er daarom voor dat je vooral niet al te druk bent,
en ook dat je geen klein westers ghetto vormt met je medereizigers.

● Je kunt mensen laten zien dat je wilt werken. Dat je niet te beroerd bent om vies te
worden. Ook al ben je (in de ogen van mensen) best wel rijk, je bukt en werkt en
zweet voor (soms) zwaar lichamelijk werk, of voor saai en vernederend werk, onder de
leiding van een plaatselijk iemand die misschien wel veel minder geleerd heeft dan jij.
En dat zonder betweterig te zijn. Dat is ook een getuigenis.

● Tenslotte kun je ook korte termijn resultaten realiseren: de school waaraan je


meehelpt bouwen, het typewerk waarmee je die pastor helpt, de klusjes die je in de
kliniek doet, het gebouwtje wat weer een frisse kleur krijgt. Maar wees je ervan
bewust dat dergelijke activiteiten beslist niet garant staan voor positieve ontwikkeling –
en dat dit juist de dingen zijn, die plaatselijke mensen ook zouden kunnen doen.

Hoe heb je toch het meeste effect als short termer?


Je kunt dus als short termer wel wat bijdragen – en tegelijkertijd kun je echte
ontwikkeling ook heel makkelijk in de weg staan. Hoe kun je ervoor zorgen dat je short
term uitzending zoveel mogelijk bijdraagt aan verbetering voor de mensen bij wie je bent
en zo weinig mogelijk afbreuk daaraan doet?

De directeur van de kliniek kwam naar me toe. Over een maand zou iemand voor
een aantal weken in de kliniek komen werken. “Ze vraagt me wat ze mee moet
nemen voor de kliniek vanuit Nederland. Ze wil plastic handschoenen en schone
naalden meenemen. Daar had ze in haar kerk geld voor opgehaald, schrijft ze. Als
ik haar Engels goed begrijp, probeert ze me zelfs uit te leggen dat dit nodig is voor
de hygiëne. Denkt ze dat we achterlijk zijn ofzo? Gaat ze dat helemaal meesjouwen
terwijl we hier zat van dat spul hebben. Wat vertel jij eigenlijk allemaal over ons als
je op verlof in Nederland bent? Ik weet echt niet wat ik terug moet schrijven.”

● Voorbereiding is cruciaal. Je bewust zijn van de beperkingen kan je helpen om je


bescheidener op te stellen en geen ondoordachte dingen te doen. Dit boek kan daarbij
een eerste stap zijn. Achterin vind je suggesties om nog wat verder te lezen. Het is ook
erg goed om te praten met mensen die langer dan short term (dus langer dan twee
jaar) in het land gewoond hebben. Ook zou je kunnen proberen om mensen op te
zoeken die afkomstig zijn uit het betreffende land. Een interculturele kerk kan hiervoor
een goed aanknopingspunt zijn. Vraag deze mensen hoe ze Nederland en
Nederlanders ervaren en hoe het is om allochtoon te zijn. Zelf wordt je ook een heel
klein poosje allochtoon.

● Respecteer de lokale organisatie. Zij weten oneindig veel meer over de situatie, de
mensen en de gewoonten dan jij. Zij hebben als het goed is een lange termijn visie. En
jij mag hen dienen. Dat betekent dat je nooit langs de lokale organisatie zelf dingen
moet gaan doen. Geen projectjes opzetten op eigen houtje, niet de man of vrouw met
het grote geld uithangen en zonder medeweten van de organisatie gaan uitdelen, geen
eigen financiële adopties en sponsoringen aangaan. Binnen een aantal weken of
maanden ben je namelijk nooit in staat om na te gaan of iets dergelijks echt relevant is
en effectief kan zijn. Degenen die jou het eerst benaderen om hulp zijn vrijwel nooit
degenen die dit het meest nodig hebben. En als je zomaar mensen gaat sponsoren,
kun je de onderlinge verhoudingen zodanig verstoren, dat je meer verknoeit dan goed
doet.

● Erken plaatselijke expertise. Ook al lijkt het vanuit Nederlands oogpunt dat jullie er
meer verstand van hebben, lokale mensen weten vaak veel beter hoe het werk het
beste gedaan kan worden. In Zimbabwe was een bouwteam die het werk persé alleen
wilden doen. Toen het klaar was, hadden ze het golfplaten dak met spijkers door de
ónderkant van de rondingen vastgezet in plaats van door de bovenkant. Daardoor was
elke spijker ook een lekkageplaats omdat het water bij elk spijkergat door het zinken
dak kon dringen. Na hun vertrek moest er een heel nieuw dak op.

De school zag er goed uit. Het dak glom in de Afrikaanse zon en met een goed
gevoel ging de Nederlandse short termer naar huis. Hij had de mensen goed
geholpen. Nu hadden ze een flink schoolgebouw. Die architekt uit de stad had wel
geprobeerd zich ermee te bemoeien, maar dat had hij niet toegelaten. De mensen
mochten wel helpen met stenen sjouwen, maar de tekening had hij zo uit
Nederland meegenomen.
Twee jaar later. Geruchten gaan snel door het Afrikaanse platteland. Iedereen weet
het al: het dak van de school is doorgezakt. Het zit nog wel, maar het lijkt wel een
kameelzadel. “Zie je wel, ónze architekt had tóch gelijk”. Het dak van de school is
niet goed meer, maar toch glunderen de gezichten.

● Respecteer de plaatselijke cultuur met haar waarden en normen. Het is zeker niet zo
dat de plaatselijke cultuur zonder fouten en gebreken is. Niet één cultuur is dat. Maar
als short termer ben je nooit degene die dat mag beoordelen. Je mag wel vragen
stellen, maar dan vragen zonder veroordeling. Bedenk dat elke cultuur zijn eigen blinde
vlekken heeft.

De zendingswerker: 'De mensen laten nog niet echt zien dat ze christen zijn; ik zie
allerlei zonden, ze lenen en brengen het niet meer terug, ze spreken niet de
waarheid of draaien er omheen en hun sexuele moraal is veel te vrij. Ik heb ze nog
veel te leren.'
De lokale christenen: 'Deze man zegt dat hij christen is, maar hij zondigt zo vaak
door in het openbaar boos te worden; door gierig te zijn en te eisen dat geleende
dingen weer teruggebracht worden en door geen respect te tonen voor de chief en
de oudsten van het dorp. Laten we hem in liefde verdragen.'

Ook als regels gek en overdreven lijken, moet je je aanpassen. Je bent en blijft immers
gast. Bijvoorbeeld als het gaat over de omgang tussen jongens en meisjes, zijn in heel
veel landen de regels veel strenger dan wij gewend zijn. Als je twijfelt wat wel of niet
kan, kun je het beste een lokale leider om raad vragen.

● Zorg dat je respect en waardigheid van mensen hoog in het vaandel hebt staan. Als je
uitstraalt dat je mensen respecteert en het goede en sterke in hen ziet en wilt zien,
dan heeft dat een heel wat positiever effect op mensen dan als je hen alleen maar het
gevoel geeft dat ze zielig zijn en niets kunnen en eigenlijk jouw hulp voortdurend nodig
hebben.
Dit geldt ook voor hoe je over mensen schrijft naar je thuisfront. Hierbij kun je een
heel eenvoudige regel aanhouden: zorg er bij alles wat je schrijft voor dat de mensen
over wie het gaat het ook zouden mogen lezen (in vertaling), zonder dat jij hoeft te
blozen. En bij twijfel altijd vragen: 'Hoe voel jij je als ik dit of dat naar mijn familie
schrijf?' Dit is immers ook de bedoeling van het negende gebod.

Ze wilde een dag vrij nemen. Fijn samen met lokale werker John een dagje uit. Ze
had het verdiend na vijf dagen hard werken. Heerlijk was het om zoveel liefde uit te
mogen stralen. De Afrikaanse predikant die de leiding had, riep haar bij zich: “Ik
vind het niet goed dat je samen met John morgen een dag uitgaat. Dat past niet.
...” De rest van de uitleg hoorde ze niet meer. Wat een onzin. Het was gewoon
jaloezie. Had John ook niet gezegd dat hij problemen met deze pastor had? Ze ging
gewoon toch. Later schreef ze op haar (Nederlandse) weblog over de afgunst en
jaloezie van deze predikant. Gelukkig vonden haar familieleden en vrienden in
Nederland allemaal dat ze groot gelijk had.

● Ga om te leren. Mensen die zich open opstellen om te leren zijn het meest succesvol
als short termer. En alleen wie zelf leert, mag ook spreken.

Tien geboden voor short termers


1. Wees altijd bescheiden. Ga als leerling.
2. Schort altijd je beoordelingen van mensen op. Bedenk dat jij de gast en vreemdeling
bent die 'gek' doet en niet zij. Vorm je nooit eenzijdige beelden van je gastland.
3. Wees altijd dankbaar aan de mensen met wie je omgaat dat ze jou willen helpen je
wereldbeeld te vergroten. Wees een goede gast.
4. Eer de leiding van de organisatie die je gastvrijheid geeft. Zij besteden veel tijd aan je
en weten beter wat goed is – zelfs als het niet zo lijkt.
5. Spreek altijd met respect over de mensen die je tegenkomt. Ook als zij er niet bij zijn.
Laat altijd uitkomen dat mensen geschapen zijn naar Gods beeld en respect en
waardigheid verdienen. De mensen over wie je schrijft, zouden alles wat je schrijft
moeten kunnen lezen zonder dat je je hoeft te schamen.
6. Strooi nooit zomaar met geld.
7. Respecteer altijd lokale opvattingen en kennis.
8. Verdiep je altijd zoveel mogelijk in de plaatselijke cultuur en taal, vanaf de tijd van je
voorbereiding.
9. Denk niet dat je geld alle oplossingen voor alle problemen kan bieden. Geld is geen
Messias. Jij ook niet.
10. Geef nooit simpele antwoorden op complexe problemen.

Literatuur over short term missions:


http://wouterarjanne.googlepages.com/shortterm
Dit is vooral engelstalige literatuur. Een heel aantal artikelen die hier genoemd worden,
zijn online te lezen. En 15-tal boeken en een kleine 25 artikelen over short term.

Het boek Perspecives on the world Christian movement, Winter en Hawthorne (red.),
William Carey International Library. Vooral het deel over het Cultural perspective en het
Strategic perspective.

Вам также может понравиться