Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Bijvoorbeeld, het denken aan een onprettige herinnering zal pijnlijke gevoelens doen
ontvlammen en de gedachte aan een lievelingskostje of drankje zal onze mond doen
wateren. We ontlenen onze ervaringen aan het gebruik van onze zintuigen.
Zien Visueel V
Horen Auditief A
Voelen Kinesthetisch K
Ruiken Olfactorisch O
Proeven Gustatorisch G
Auditief houdt zowel het innerlijk horen van woorden en geluiden in als het praten tegen
onszelf en anderen. Kinesthetisch betreft lichamelijke gevoelens, aanraking en emoties.
Een handige metafoor is om elk zintuiglijk systeem te zien als onderdeel van een netwerk:
We hebben als mensen allemaal erg verschillende voorkeuren hoe we onze zintuiglijke
zintuigen gebruiken. Als je iemand vraagt om een leuke herinnering te beschrijven, zal de
ene persoon praten over wat hij zag tijdens de ervaring (V). Een ander persoon zal
misschien praten over de geluiden die hij heeft gehad of hoort deze een innerlijke stem
(A), terwijl een derde misschien uitdrukt wat zijn gevoelens waren tijdens de gebeurtenis,
of wat hij fysiek voelde met zijn handen of lichaam (K).
Door op de zintuiglijke taal van de leerling te letten en die taal te matchen, heb je een
krachtige manier om deze uit te dagen en positief te beïnvloeden. Als je iemand goed
kent, kun je zelfs de proporties matchen van hun visuele, auditieve en kinesthetische
taalgebruik. Je kunt dit tijdens praten of schrijven doen.
De show
Als een leerling of groepje leerlingen zijn / haar voordracht doet begin je een gesprekje
met als doel een uitdaging voor de volgende les mee te kunnen geven. Door op de
zintuiglijke taal van de leerling(en) te letten en die taal te matchen, stem je af op de
leerling(en). Hierdoor kun je, door de juiste vragen te stellen, de uitdaging door de leerling
zelf laten benoemen, ongeacht het niveau of vakgebied.
Voorbeeld: leerling zegt een gedicht op
Voorbeeld:
Leerling zegt zijn gedicht op - docent: ʻmooi gedicht...wat is de reden dat je voor dit
gedicht hebt gekozen? Leerling: ʻik vind het gewoon mooiʼ
De docent hoort: ʻik vind het gewoon mooiʼ en gaat hierop een w - vraag stellen.
Met deze tweede vraag ga je een level dieper omdat de leerling nu kan vertellen waarom
hij dit gedicht zo mooi vindt. De informatie die nu en in de eventuele vragen hierna komt is
belangrijk om te weten welk zintuiglijk systeem primair speelt in deze beleving.
Leerling: ʻmijn moeder vertelde dit gedicht altijd als ik me eenzaam voeldeʼ.
Beschrijft de leerling nog niet direct zijn primair zintuiglijk systeem, dan kan er weer een w-
vraag gesteld worden op het antwoord van de leerling.
Docent: ʻzou je het fijn vinden als het publiek van jullie show jouw eenzaamheid tijdens
het gedicht kan voelen?ʼ (je blijft de communicatie in het kinesthetische omdat de leerling
zelf ook zo beleeft...).
De uitdaging zit zich dus in het 3. level - de emotie die de leerling (of klank of het beeld)
benoemd en moet gaan vertalen in de act (vertaling van deze emotie is het 2. level = het
hoe).
Tenslotte de feedback
Tip: ʻ als je de volgende keer mogelijkheden vindt zodat het publiek jouw eenzaamheid
voelt dan is ie helemaal af!!ʼ