Вы находитесь на странице: 1из 15

1. De vakken RZL (Religie, Zingeving en Levensbeschouwing) worden gemotiveerd vanuit de opdrachtsverklaring van de K.U.Leuven.

Denkt u dat deze vakken voldoende reden van bestaan hebben binnen uw academische opleiding?
(cursus) Als katholieke universiteit is de K.U.Leuven een kritisch denkcentrum binnen de katholieke gemeenschap, dat zeer begaan is met de verhouding tussen wetenschap en geloof en de dialoog tussen kerk en wereld. Vanuit haar christelijke visie op mens en maatschappij, bezint zij zich, in een vrij en open klimaat, en in samenwerking met verwante universiteiten, over de axiologische, ethische, en religieuze problemen die gesteld worden door de evolutie van wetenschap en technologie en door de veranderingen in het sociale en culturele leven, met speciale aandacht voor de persoonlijke waardigheid van de mens, de bescherming van de zwakken en voor gerechtigheid en vrede. Tevens schept zij een geestesklimaat dat de menselijke en gelovige ontplooiing van de leden van de universitaire gemeenschap bevordert Deze lessen beogen dus niet een bepaalde levensvisie op te dringen, maar ze vormen wel een doelbewuste poging om studenten op het einde van hun universitaire studies uit te dagen tot een reflectie op een bewustzijnsniveau waar engagement en verantwoordelijkheidszin een perspectief bieden op de gedane studies en op het verdere leven. Deze uitdaging ontstaat door studenten te confronteren met een christelijke en katholieke levensvisie. Dit alles raakt meteen de tweede doelstelling van de cursus. Studies bieden de kans om een theoretische en technische vakkundigheid te verwerven, maar het zou eenzijdig zijn indien ze zich daartoe zouden beperken. Het feit dat ethiek en deontologie een plaats krijgen in het curriculum, en de ervaring dat de beroepsuitoefening na de studies zich niet laat herleiden tot het oplossen van voorgekauwde vraagstukken maar ook reflectie en gevoeligheid vereist voor de complexiteit van het menselijke leven, geeft aan de universiteit een bredere taak dan kennisoverdracht, technische vakbekwaamheid, en zelfs het bewust maken van ethische en deontologische verantwoordelijkheid.

(eigen) Door het feit dat de K.U.Leuven ons een bewustzijnsniveau wilt bijbrengen dat engagement en verantwoordelijkheidszin uitademt, biedt het vak Religie de mogelijkheid te blijven stilstaan bij belangrijke kwesties. Als universiteit worden we vaak geconfronteerd met paradoxen tussen technologie en geloof, menselijke waardigheid. Zo kunnen we binnen de Rechtsfaculteit ons de vraag stellen of de wet op euthanasie wel menswaardig is. Vanuit ons christelijk geloof en de reflectie die ons door het vak Religie wordt bijgebracht krijgen we de mogelijkheid te blijven stilstaan bij zulke ethische problemen en proberen we hieruit ons eigen oordeel te vormen. Het vormen van dit oordeel wordt mede mogelijk gemaakt door onze christelijke achtergrond en andere waardenpatronen. Het wordt al snel duidelijk dat theoretische vragen niet altijd even theoretisch beantwoord kunnen worden, maar inleving en reflectie vragen.

2. Het woord religie is qua betekenis verbonden met de Latijnse woorden re-ligare en re-legere. Leg uit wat dit voor het verstaan van religie betekent. Kan deze etymologie verhelderen waarom religie een belangrijk maatschappelijk fenomeen is? (eigen) Religare betekent verbinden. Wat bindt ons? Welke gemeenschappelijke waarden hebben we? Vroeger was er een vast waardenkader, hoofdzakelijk ingegeven door het christelijke geloof. Dit is vooral in de 20e eeuw verdwenen en is er een mix ontstaan van waarden. De New Age is hier een typisch voorbeeld van: neem waarden van verschillende geloofs/invalshoeken en maak er je eigen waardenkader van. Waarden op zich zijn dan ook een zoekproces en dragen een zeker mysterie in zich, dit zoekproces wordt ook wel heuristiek genoemd. Hoe kunnen we onszelf bewust maken van dit zoekproces, dit kan op verschillende manieren, maar wordt het diepst ervaren in tijden van crisis, wanneer er sprake is van crisis gaat de mens immers opzoek naar het diepste in zichzelf om zo de kracht te vinden zich alsnog in te zetten in deze wereld. Dit diepste zijn de waarden waaraan de mens het meeste geloof aan hecht. Toch kan men zijn waarden ook vinden in een ander kader. Bv. in de narrativiteit, dit is concreet de inleving in een verhaal en het geraakt worden door dit verhaal. Zo is het verhaal van Jezus van Nazareth een bron van kracht voor vele mensen, deze

mensen willen dit verhaal verder vertellen, willen ander er deel van laten uitmaken. Het geraakt worden door een verhaal en het gedreven worden door dat verhaal is narrativiteit en kan veel kracht teweeg brengen. Er moet dan ook gezorgd worden dat deze narrativiteit niet negatief gebruikt wordt. Een andere manier waarmee men zijn waardenkader kan ontdekken is door te zien-oordelenhandelen-vieren. Dit hangt echter zeer nauw samen met relegere, het herzien, het reflecteren. Met zien-oordelen-handelen-vieren, worden mensen immers aangezet zijn eigen waardenpatroon, of dat van zijn maatschappij kritisch te herbekijken en, indien nodig, aan te passen naar zijn eigen normengevoel. Concreet voorbeeld bij zien-oordelen-handelen-vieren: ZIEN: de oorlog in het Midden-Oosten en Gaza meer specifiek heeft me geraakt en aangezet om meer te weten te komen over de situatie. OORDELEN: hier beginnen de waarden een rol te spelen en heb ik me de vraag gesteld of de handelingen die de Isralieten nu stellen niet bijna overeenkomt met hetgeen is gebeurd in de tweede wereldoorlog. Het lijkt alsof Isral niets heeft geleerd uit de situatie 60 jaar geleden en de handelingen van toen brutaal voortzet in Gaza. Het feit dat de buitenlandse minister van Isral durft te beweren dat er geen humanitaire problemen zijn, wijst op een ontkenning van de situatie in zijn geheel, men wil niet inzien dat men bezig is met het uitmoorden van een volk. HANDELEN: de vele manifestaties in Brussel, Antwerpen zijn een voorbeeld van het handelen dat bij vele mensen is ontstaan. VIEREN: dit hangt nauw samen met het visioen, men heeft een visioen dat er vrede zal ontstaan tussen de Palestijnse bevolking en de Isralieten. Dit vredig samenzijn is, zeker op dit moment, slechts een visioen en geen utopie. Met een visioen kunnen we ons wel richten naar dit ideaalbeeld, maar hebben we geen idee wanneer dit idee zich zal voltrekken in de toekomst. Het enige wat we kunnen doen is handelen naar dit visioen en proberen van de wereld een betere plaats te maken. Religie is dan ook een belangrijk maatschappelijk fenomeen, omdat door het zoeken naar wat ons bindt (religare) en door te reflecteren over hetgeen waardoor we betroffen worden (relegere) we een waardekader scheppen dat een houvast biedt in deze wereld waarvan de structuur zo machtig is dat we het niet meer kunnen vatten.

3. Het woord crisis kan begrepen worden zowel als bedreiging als opportuniteit. Leg uit. Kan je dit illustreren?
(cursus) De geloofscrisis situeert zich dan ook op drie onderling verweven vlakken, die gemakkelijkheidshalve als hoekpunten van een driehoek kunnen worden voorgesteld: (1) de persoonlijke overtuigingen en waardeschalen van mensen, (2) de overtuigingsgemeenschappen waartoe mensen behoren (zoals de kerk) , en (3) de maatschappelijke context en leefwereld van mensen. De drie hoekpunten van de geloofsdriehoek staan voor de drie belangrijke, niet tot elkaar herleidbare, maar toch samenhangende dimensies van het geloven, ook van het niet-christelijke geloven. Persoonlijke overtuigingen zijn die overtuigingen die mensen zich eigen maken of die al dan niet bewust meezinderen op de achtergrond van het eigen spreken en handelen. Met de uitdrukking "overtuigingsgemeenschappen" wordt verwezen naar de tradities (ook de kerk): het zijn de zingevingsgehelen waarin mensen geboren worden en zich bevinden. Zij vertegenwoordigen een erfenis van waaruit en met behulp waarvan mensen hun leven op een creatieve manier gestalte kunnen geven, zodat zij op hun beurt een erfenis kunnen overmaken aan wie na hen komen. De leefwereld is de concrete veranderende context waarin mensen leven, een context die zij samen met hun medemensen tot stand brengen: het gaat om de uitbouw van een geheel van leefregels en vaardigheden die het samenleven mogelijk maken, het gaat om cultuur, om socio-economische omstandigheden, om wereldbeelden. De driehoek vertoont weliswaar een grote elasticiteit, waardoor nu eens het ene hoekpunt of de ene zijde de klemtoon krijgt, dan weer een andere, maar het blijft belangrijk de drie hoekpunten, de drie zijden en de drie zwaartelijnen in het spel te houden. De kunst om dit te doen - de kunst om de spanningsvelden te zien, maar er ook voor te kiezen en standpunt in te nemen - noemt men onderscheiding. Op het eerste zicht lijkt een crisis een moment van ontreddering en stuurloosheid. Wanneer men er verder over denkt, is het een kans die kan aangegrepen worden, een uitdaging. Een crisis is een ogenblik waarop een beslissing genomen moet worden, een oordeel uitgesproken dient te worden, een keuze gemaakt kan worden. Een geloofscrisis is een moment waarop gelovigen, of mensen die verlangen te geloven, hun vertrouwde (en gestolde) geloofsinzichten kunnen verlaten om dieper door te dringen in wat ze eigenlijk geloven. Bepaalde geloofsvormen of geloofsformuleringen lijken afgedaan te hebben, niet omdat ze verkeerd zouden zijn, maar

omdat mensen niet meer weten door te dringen in hun betekenis, omdat ze niet meer aanspreken, ook al hebben ze misschien gedurende eeuwen onze voorouders aangesproken. In crisissen worden mensen voor de vraag gesteld: waar geloven jullie eigenlijk in? wat is belangrijk voor jullie? waar hechten jullie waarde aan in jullie leven? en waarom? Mensen moeten kiezen en zelfs de weigering te kiezen is op zichzelf al een keuze. Mensen zijn, of zij het willen of niet, wezens van de keuze. . In de leegte en de onzekerheid van de crisis wagen gelovigen het zich te openen voor wat of wie hen vreemd is, angstig misschien, maar ook in vertrouwen. (eigen) In momenten van crisis, en voornamelijk de geloofscrisis, beginnen waardepatronen te

verschuiven. Niet enkel op personeel vlak, maar ook binnen de overtuigingsgemeenschappen zelf en de maatschappij. Als een crisis zich voordoet is de basis waarop de maatschappij is gefundeerd niet meer sterk genoeg en komen daarmee de andere punten van de driehoek ook wankel te staan. Dit kan dan ook als een bedreiging beschouwd worden omdat het zo lijkt alsof we zo afdwalen naar chaos, onze maatschappij moet immers geleid kunnen worden op een sterke basis. Crisis houdt echter een grotere opportuniteit in dan we op het eerste zicht zouden verwachten. Crisis brengt immers de mogelijkheid met zich mee te blijven stil staan bij de waarden die wankel zijn komen te staan en we kunnen ons dan ook de vraag stellen waarom deze waarden geen weerslag meer vinden. Vind je de basis van het probleem, kan je hieruit een nieuw waardenpatroon uit gaan creren, crisis brengt dus eigenlijk een herorintatie met zich mee, niet enkel op maatschappelijk vlak, maar ook op personeel niveau als bij de overtuigingsgemeenschappen. Hoe men deze waardenpatronen opnieuw herorinteert, is ook hier op basis van het zien-oordelen-handelen-vieren. Er is immers verwevenheid tussen de 3 punten van de driehoek en we moeten proberen hier een balans in te brengen. Met het oordelen ga je de waarden in verband brengen met de situatie en kan je zo inschatten wat je kan doen en hoe de wereld het beste georganiseerd kan worden.

4. Narrativiteit is een belangrijke dimensie van het menselijke bestaan. Leg dit uit en illustreer het. Wat is het belang van deze narratieve dimensie voor traditievorming en voor religie, in het bijzonder voor de christelijke geloofstraditie?
(cursus & eigen) Narritiviteit houdt een groot inlevingsvermogen in en brengt een bepaalde kracht in

ons teweeg. Vaak werken theologen met verhalen om deze narritiviteit op gang te brengen, theologie gebeurt immers steeds op de achtergrond van de concrete geschiedenis van christenen. De concrete verhalen bieden dan de mogelijkheid om het leven en engagement van christenen die ze toehoren te duiden en kracht te geven. Dit is de kern van wat narratieve theologie genoemd wordt. Zo is het leven van christenen een verhaal dat verteld wordt aan anderen, in de hoop dat dezen in hun eigen situatie in dat verhaal zullen stappen en het zullen gebruiken om hun eigen leven te verhelderen (waardoor ze dan weer het verhaal zelf beter gaan verstaan). Dit is de narratieve en mystagogische structuur van het christelijk geloof. Door naar het verhaal van Jezus van Nazareth te luisteren worden christenen door dit verhaal geraakt en gemotiveerd zelf iets te ondernemen in hun eigen leven dat aan de waarden die in het verhaal van Jezus worden verteld tegemoet wordt gekomen. Het verhaal van het leven van Jezus van Nazareth wordt ook ons verhaal en deze narratieve ontmoeting opent de ruimte van het geloof in d Christus.
(facebook) Het narratieve heeft een doel, namelijk ons inzicht doen verwerven. (1) Het is een middel om ideen en inzichten door te geven. (2) Verder kan een verhaal ook een manier zijn waarop de auteur zijn visie op een thema doorgeeft, een ervaring meedeelt aan de lezer omdat die op zijn beurt die ervaring zou delen. (3) Een verhaal opent ook nieuwe toekomstmogelijkheden, door bijvoorbeeld het suggereren van vergeving of groeiperspectieven. Deze toekomstmogelijkheden zijn echter ook afhankelijk van het engagement van de lezer. Vandaar: het verhaal vertoont een roepingsstructuur. Dit betekent ook dat een verhaal altijd ook een inbreuk is op het leven en de overtuigingen van de lezer. Voor traditievorming kan dit van belang zijn als techniek voor overlevering. Voor het schrift bestond was mondelinge overlevering de enige manier om traditie over te leveren. Zo kunnen we verwijzen naar legendes en verhalen van Afrikaanse stammen die dienden om latere generaties te waarschuwen, of om belangrijke dingen te doen onthouden. Niet voor niets heeft men het altijd over de moraal van het verhaal. In het bijzonder is dit belangrijk voor de christelijke geloofstraditie. De

Bijbel is een boek dat ons inzicht doet verwerven, denk maar aan de vele parabels en verhalen uit het leven van Jezus. Door middel van die verhalen spoort de Bijbel ons aan tot reflectie.

5. Gemeenschapsopbouw is een onvermijdelijk aspect in elke religie. Leg uit. Hoe zou u binnen de christelijke geloofstraditie de rol van kerk en kerken omschrijven?
(cursus) De drie hoekpunten van de geloofsdriehoek staan voor de drie belangrijke, niet tot elkaar herleidbare, maar toch samenhangende dimensies van het geloven, ook van het niet-christelijke geloven. Persoonlijke overtuigingen zijn die overtuigingen die mensen zich eigen maken of die al dan niet bewust meezinderen op de achtergrond van het eigen spreken en handelen. Met de uitdrukking "overtuigingsgemeenschappen" wordt verwezen naar de tradities (ook de kerk): het zijn de zingevingsgehelen waarin mensen geboren worden en zich bevinden. Zij vertegenwoordigen een erfenis van waaruit en met behulp waarvan mensen hun leven op een creatieve manier gestalte kunnen geven, zodat zij op hun beurt een erfenis kunnen overmaken aan wie na hen komen. De leefwereld is de concrete veranderende context waarin mensen leven, een context die zij samen met hun medemensen tot stand brengen: het gaat om de uitbouw van een geheel van leefregels en vaardigheden die het samenleven mogelijk maken, het gaat om cultuur, om socio-economische omstandigheden, om wereldbeelden. De geloofsgemeenschap kan steun en koestering bieden, maar ze kan ook uitdagend en kritisch werken naar de persoonlijke overtuigingen van haar leden toe. Deze kritische en profetische rol van de geloofsgemeenschap wordt zeer belangrijk wanneer de persoonlijke overtuigingen beleden door sommige van haar leden niet meer zijn dan de versluiering van egosme of geldingsdrang. De kern van kerkopbouw is dan ook (1) het verlangen van God naar gemeenschap met mensen en (2) het verlangen van mensen naar gemeenschap met God en met elkaar, vormen in een onverbrekelijke wisselwerking de dynamiek waaruit kerk ontstaat. Dit blijkt uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Niet alleen wordt er in het Nieuwe Testament, direct of indirect, de geschiedenis van de eerste christelijke gemeenschappen geschetst met al hun groeiperikelen. Ook Jezus' prediking en verkondiging van het Rijk Gods, belichaamd in zijn handelen en levenswijze, onthult het diepe verlangen van God naar dat rijk. Verder, het gezag dat Jezus genoot bij zijn toehoorders is voor een groot deel te wijten aan het feit dat dezen in zijn woorden en daden dat herkenden waarnaar ze zelf verlangden, dat ze in hem hun eigen dromen verwoord en verwerkelijkt vonden. Is het dan verwonderlijk dat de menswording, als samenspel van goddelijke en menselijke droom een van de centrale mysteries van het christelijk geloof geworden is? In die ene Jezus herkennen christenen zowel een groeiende mens, trouw aan zijn idealen en verlangens, n God, trouw aan zijn verlangen naar ontmoeting met de mens en aan zijn scheppingsbelofte dat deze ontmoeting en gemeenschap ook werkelijk doel en wezen van de mens zijn. In Jezus sterkt God mensen tot gemeenschap en schenkt Hij hen de Geest van geloof om daaraan te werken en om te doen waar zij naar snakken, soms door moeilijkheden en wanhoop heen. Het Nieuwe Testament is dus niet alleen een reeks boeken die ons wetenswaardigheden over het leven, de dood en de verrijzenis van Jezus Christus verhalen. De auteurs van het Nieuwe Testament willen hun lezers ook uitnodigen om, zoals zij het zelf gedaan hebben, te treden in het spoor van Jezus en te geloven waarin hij geloofde, om te werken waaraan hij werkte. Het Nieuwe Testament nodigt uit tot het binnentreden in de ervaring van de opbouw van het Rijk Gods, en dus ook van de kerk. In deze navolging van Jezus ligt de oorsprong van de kerk, hij heeft er toe opgeroepen vanuit de droom van God die hij vertolkte en leefde. Het is zijn Geest, Gods Geest, die ons uitnodigt en de kracht geeft om aan kerk te bouwen, waarbij de kerk zowel ontdekkingsruimte is van de droom van God over mensen, als de ruimte van de menselijke pogingen tot gemeenschapsopbouw. Het ontvangen van de boodschap van het Rijk Gods is meteen ook het binnentreden in de inspanning tot opbouw ervan. (eigen: aanvulling) Wat de kerken of kerkgemeenschap verder ook zo uniek maakt is het feit dat ze de

zwakkeren niet uitsluit, maar mee betrekt in het gesprek en de dialoog. Zwakkeren worden immers gezien als een meerwaarde, ze kunnen de waarden van de gemeenschap in vraag stellen en dialoog op gang zetten. Er wordt dan ook grote kritiek geleverd op de uitsluitingsmechanismen die bestaan hebben (e.g. nazisme - uitsluiting van de Joden). Binnen het christendom krijgen de stemlozen opnieuw een stem, dit is de voorkeursoptie voor de armen. Hier dient dan ook benadrukt te worden dat solidariteit tonen voor een minderheidsgroep in theorie ook niet tot uitsluiting kan leiden!

6. Het feit dat christelijk geloven niet een religie van het boek is, bepaalt de heel eigen bijdrage van deze christelijke traditie tot het gesprek over zingeving en levensbeschouwing. Leg uit.
(cursus & facebook) De geloofscrisis boort tot op het affectieve zingevingsniveau. Geloof is ook een probleem van ernst omtrent de zin van het leven en van persoonlijk engagement. Het godsdienstig systeem is niet langer een overkoepelend zingevingssysteem, maar slechts een maatschappelijk subsysteem naast vele andere subsystemen, zoals de economie, de politiek, het onderwijs en het gezin: de functionele differentiatie van de samenleving. Het Christelijke geloven refereert naar Jezus van Nazareth, De Christus. Als Christenen proberen we vanuit Hem te verhelderen wie God is. We moeten dus proberen vanuit de omgang van het leven van Jezus van Nazareth achterhalen wie God is. In het christendom echter is het typisch dat men God aan het leven van een mens laat herkennen, namelijk Jezus van Nazareth. De ontmoeting met Jezus wordt gezien als een criterium voor Christenen. Die ontmoeting is echter geen tekst om vanbuiten te leren, een definitie, maar het leren kennen van iemand is een voortdurend proces, een open proces. Daarom is de religie van het christelijk geloven een ontdekkingsproces in relatie tot een mens. (=invalshoek christendom) De Bijbel is dus niet noodzakelijk een boek dat u moet kennen, maar het is een boek dat u binnen een bepaalde relatie plaatst. Je moet een deel van het verhaal worden. De Bijbel heeft een narratieve structuur. Wat betekent deze narratieve structuur, het [kerugma] (= roepen-> leven- dood- verrijzenis) nu voor het leven van de mensen die het leven van Jezus van Nazareth als referentiepunt genomen hebben? Het leven van Jezus wordt als leidraad gebruikt en dat is het referentiekader van waaruit men zijn eigen leven wil lezen. Een religie vraagt het juist om het gesprek aan te gaan. Juist doordat het christelijk geloven geen religie van het boek is, is het de kern van de christelijke traditie om het gesprek over zingeving en levensbeschouwing aan te gaan. Het Nieuwe Testament is dus niet alleen een reeks boeken die ons wetenswaardigheden over het leven, de dood en de verrijzenis van Jezus Christus verhalen. De auteurs van het Nieuwe Testament willen hun lezers ook uitnodigen om, zoals zij het zelf gedaan hebben, te treden in het spoor van Jezus en te geloven waarin hij geloofde, om te werken waaraan hij werkte. Men mag niet louter het kader dat de Bijbel ons biedt toepassen om het leven. Bovendien moeten er keuzes gemaakt worden. Als open, voortdurend proces is het christelijk geloven niet zomaar een oplossing zoeken bij iemand die deze oplossingen maakt, maar de verhalen blijven open en drukken ons op onze verantwoordelijkheid, namelijk dat we zelf keuzes moeten maken. Het christendom is geen religie van het boek, maar een religie van relaties. Centraal punt in het christelijk geloven staat de relatie mat Jezus van Nazareth. In die relatie met Jezus ontstaan er handelen in het christelijke perspectief. Door in relatie met Jezus van Nazareth te treden wordt er ontdekt hoe er in je eigen leven moet gestaan worden. Een christen kan zich dus altijd beroepen op de relatie met Jezus om een bepaald standpunt in te nemen.

(eigen) Het christendom zet dus na tot nadenken en het blijven stilstaan bij de handelingen die je stelt. Het christendom is een religie van relaties en laat dit zien in zijn narratief karakter. De Bijbel is geen boek, maar heeft als doel je mee te nemen in de relatie tot Jezus. De Bijbel wil je op die manier aanzetten na te denken over je eigen waardepatronen en levensbeschouwingen en hoopt op deze manier je aan te zetten te leven naar het voorbeeld van Jezus, maar waarbij je iedere keer weer op je verantwoordelijkheden wordt gewezen. Een louter, mechanisch naleven zit er niet in.

7. Een methode om een crisisuitdaging te beantwoorden wordt samengevat in de woorden zien, oordelen, handelen, vieren. Verklaar deze woorden nader en illustreer ook je antwoord. (eigen) Met zien-oordelen-handelen en vieren word je aangezet tot het herbedenken van je eigen waardenpatronen en levensbeschouwingen door een bepaald gegeven dat je heeft aangezet tot nadenken. ZIEN: de oorlog in het Midden-Oosten en Gaza meer specifiek heeft me geraakt en aangezet om meer te weten te komen over de situatie. Bij het zien komt er dus ook een proces van analyse op gang, om de situatie meer te vatten neem je er afstand van en doe je beroep op wetenschap/politiek/ (andere subsystemen) om het probleem te vatten OORDELEN: hier beginnen de waarden een rol te spelen en heb ik me de vraag gesteld of de handelingen die de Isralieten nu stellen niet bijna overeenkomt met hetgeen is gebeurd in de

tweede wereldoorlog. Het lijkt alsof Isral niets heeft geleerd uit de situatie 60 jaar geleden en de handelingen van toen brutaal voortzet in Gaza. Het feit dat de buitenlandse minister van Isral durft te beweren dat er geen humanitaire problemen zijn, wijst op een ontkenning van de situatie in zijn geheel, men wil niet inzien dat men bezig is met het uitmoorden van een volk, hoewel de term volk ook hier een waarde met zich laat meespelen, vanaf welk moment kan je spreken van een volk en wanneer zijn het slechts burgers? Je kan er echter niet onderuit dat de hele situatie het recht op leven zoals bepaald in het UVRM schendt. HANDELEN: de vele manifestaties in Brussel, Antwerpen zijn een voorbeeld van het handelen dat bij vele mensen is ontstaan. Het handelen vraagt een engagement van de mensen, een engagement dat ze puren uit hun oordelen en zien. Dit engagement kan echter ook aangewakkerd worden door de overtuigingsgroep waar de mensen deel van uitmaken. Zo zal het engagement sterker zijn bij de Arabische bevolking die zich sterker verbonden voelen met het lot van de Palestijnse bevolking dan bij de Westerse bevolkingsgroep hier in Belgi. Met dit handelen zijn ze ook al een stuk bezig met het vierde aspect, namelijk het vieren. VIEREN: dit hangt nauw samen met het visioen, men heeft een visioen dat er vrede zal ontstaan tussen de Palestijnse bevolking en de Isralieten. Dit vredig samenzijn is, zeker op dit moment, slechts een visioen en geen utopie. Met een visioen kunnen we ons wel richten naar dit ideaalbeeld, maar hebben we geen idee wanneer dit idee zich zal voltrekken in de toekomst en f het zich wel zal voltrekken. Het enige wat we kunnen doen is handelen naar dit visioen en proberen van de wereld een betere plaats te maken.

8. Leg uit wat de geloofsdriehoek is en hoe deze kan helpen om de huidige geloofscrisis te verhelderen.
(cursus) De geloofscrisis situeert zich dan ook op drie onderling verweven vlakken, die gemakkelijkheidshalve als hoekpunten van een driehoek kunnen worden voorgesteld: (1) de persoonlijke overtuigingen en waardeschalen van mensen, (2) de overtuigingsgemeenschappen waartoe mensen behoren (zoals de kerk) , en (3) de maatschappelijke context en leefwereld van mensen. De drie hoekpunten van de geloofsdriehoek staan voor de drie belangrijke, niet tot elkaar herleidbare, maar toch samenhangende dimensies van het geloven, ook van het niet-christelijke geloven. Persoonlijke overtuigingen zijn die overtuigingen die mensen zich eigen maken of die al dan niet bewust meezinderen op de achtergrond van het eigen spreken en handelen. Met de uitdrukking "overtuigingsgemeenschappen" wordt verwezen naar de tradities (ook de kerk): het zijn de zingevingsgehelen waarin mensen geboren worden en zich bevinden. Zij vertegenwoordigen een erfenis van waaruit en met behulp waarvan mensen hun leven op een creatieve manier gestalte kunnen geven, zodat zij op hun beurt een erfenis kunnen overmaken aan wie na hen komen. De leefwereld is de concrete veranderende context waarin mensen leven, een context die zij samen met hun medemensen tot stand brengen: het gaat om de uitbouw van een geheel van leefregels en vaardigheden die het samenleven mogelijk maken, het gaat om cultuur, om socio-economische omstandigheden, om wereldbeelden. De driehoek vertoont weliswaar een grote elasticiteit, waardoor nu eens het ene hoekpunt of de ene zijde de klemtoon krijgt, dan weer een andere, maar het blijft belangrijk de drie hoekpunten, de drie zijden en de drie zwaartelijnen in het spel te houden. De kunst om dit te doen - de kunst om de spanningsvelden te zien, maar er ook voor te kiezen en standpunt in te nemen - noemt men onderscheiding. De spanningen die opgeroepen worden door de driehoek zijn onvermijdelijk, niet alleen wat betreft de kerkelijke structuren, maar ook met betrekking tot de ontwikkeling van persoonlijke (ook niet-christelijke) levensovertuigingen en tot de uitbouw van samenlevingen, zowel in hun ideologische componente (wereldbeelden) als in het sociale weefsel en de instituties die hen karakteriseren. Eenmaal men dit doorheeft, wordt het duidelijk dat crisis in het geloof niet bedreigend, maar normaal is, dat geloof altijd crisis inhoudt, omdat geloof altijd staat binnen de spanningsvelden gellustreerd in de driehoek, ook al krijgen die telkens weer een nieuwe vorm en inhoud. Wanneer men de dynamiek van de geloofsdriehoek goed begrijpt, dan zal men inzien dat crisis in verband met geloof onvermijdelijk is. Hoe meer men poogt ze te ontvluchten, des te heviger wordt ze, des te moeilijker om te ontwijken. Men leert uit de driehoek ook dat geloven steeds een groeiproces is, een nooit bereikt uiteindelijk evenwicht, en dus een avontuur en een risico.

(eigen) De geloofscrisis doet zich dus voor op alle 3 de vlakken, zowel op personeel, maatschappelijk en gemeenschapsvlak. Op persoonlijk vlak is deze crisis ontstaan omdat het religieuze draagvlak niet langer maatschappelijk was. Dit kan men echter al terugbrengen tot de dagen van de Verlichting, van zodra het IK centraal is komen staan, heeft God en het transcendentale in het algemeen steeds meer aan belang moeten inboeten, tot op het moment dat de maatschappij dit denken volledig heeft uitgespuwd en teruggedrongen tot de privsfeer (met als radicaal standpunt het communisme). Met de godsdienstbeleving terug te dringen tot de privsfeer heeft men echter de individualisering en secularisering in de hand gewerkt. Op dit moment staat het ik meer centraal dan ooit en beleeft men deze crisis omdat het transcendentale verdwenen is, men kan of durft zichzelf niet meer reflecteren en zoekt zijn/haar toevlucht in het materile & afstandelijke denken. Fundamentele vragen worden ontweken of stuiten op onverschilligheid. Het alles willen bevatten in de wetenschap heeft er voor gezorgd dat geloofsvragen & zinsvragen pur sec worden beantwoord, het lijkt wel alsof men bang is voor deze vragen en koste wat het kost deze verklaard wilt zien. (vb. de witte tunnel zou slechts een soort van reactie in de hersenen zijn, op deze manier worden bijna-dood-ervaringen afgedaan als niet-bestaande, hoewel er vele mensen zijn die het tegendeel kunne bewijzen) Op het niveau van de overtuigingsgemeenschap ligt het geloof in crisis omdat ze haar rol van overkoepelend zingevingsgeheel is kwijtgeraakt. Er dient dan ook snel een nieuw kader gevormd te worden zodat het christelijk geloof opnieuw haar plaats kan opnemen bij het individu. Door het feit dat sommige geloofsovertuigingen niet meer stroken met het gangbare maatschappelijke beleven werkt dit slechts de crisis in de hand. Enige tijd is ze hier aan kunnen tegemoet komen door de verzuiling, zo was het christelijke aspect aanwezig in elke gelaging van de maatschappij, denk bv. aan het ACW, CM, echter, steeds meer brengt men deze C in twijfel en durft men niet meer uitkomen voor zijn christelijk engagement. De C in deze associaties wordt steeds minder bewaarheid. Ook het maatschappelijk denken heeft een nieuwe wending nodig. Door het feit dat het christelijke geloof niet langer dient als een overkoepelend geheel en het individu steeds meer in zichzelf gekeerd is, draait de maatschappij zelf mank. Vaste waardepatronen zijn er niet meer, er is zulke veelheid aan nieuwe patronen dat het moeilijk wordt om de maatschappij op de juiste manier in handen te leiden.

9. Waarom zijn wereldbeelden belangrijk voor mensen? In de loop van de West-Europese geschiedenis onderscheidt men verschillende wereldbeelden, die elkaar opgevolgd zijn. Welke elementen van deze onderscheiden wereldbeelden lijken u vandaag van groot belang te zijn?
(cursus) Centraal bij wereldbeelden staat dat zij door mensen geconstrueerd worden om zichzelf te situeren. Zij zijn voor mensen levensnoodzakelijk, maar dit betekent niet dat zij inhoudelijk niet aan verandering onderworpen zouden zijn. Zij evolueren namelijk in de loop van de geschiedenis, en deze constructie van wereldbeelden is dus een steeds weerkerende opdracht voor mensen. Belangrijk voor zulke wereldbeelden is natuurlijk wel dat zij coherent en samenhangend zijn, en dat zij ook trouw zijn aan de menselijke ervaring, of tenminste aan hoe mensen hun ervaringen percipiren (dat laatste is dan, hermeneutisch) ook weer gebonden aan de wereldbeelden zelf. Zelfs indien het waar is dat mensen telkens weer voor de taak staan wereldbeelden te construeren, toch is het ook zo dat zij zich steeds binnen wereldbeelden bevinden, er als het ware in geworpen zijn en er in grote mate ook door geconditioneerd worden. Hieruit worden zeven componenten van wereldbeelden afgeleid: ze beschrijven, ze verklaren, ze waarderen, ze bieden de kans om een nieuwe wereld te ontwerpen, ze hebben cognitieve en praktische pretentie, en ze gaan de confrontatie aan met andere wereldbeelden. Een belangrijke vraag die zich natuurlijk stelt voor gelovigen en meer in het bijzonder voor de theologen, is naar de mate waarin een geloofsvisie een wereldbeeld zou zijn, en dus ook de kenmerken van een wereldbeeld zou vertonen. Er zijn natuurlijk veel gelijkenissen: in de mate dat mensen zich in hun geloven situeren in de wereld en zich vanuit hun geloven in de wereld engageren, bouwen zij aan wereldbeelden. Toch zijn er ook opmerkelijke verschillen, die vooral daarmee te maken hebben dat wereldbeelden menselijke "constructies" zijn, terwijl het geloof verwijst naar een ontmoeting. Natuurlijk vraagt de dynamiek van de constructie van wereldbeelden ook geloof en vertrouwen, met name in de menselijke vermogens om creatief met de werkelijkheid om te gaan en haar structuur te geven. Een wereldbeeld is dus ook altijd

uitdrukking van een geloofshouding. Dit wil echter nog niet zeggen dat hier het christelijke geloof voor nodig zou zijn. Men kan hoogstens zeggen dat het proces van wereldbeeldenconstructie ook voor christenen een onuitwijkbare dynamiek is, en dat in dit geval ook een soort negatief criterium geldt: sommige wereldbeelden zijn onverenigbaar met het christelijke geloven. De vraag die dan gesteld kan worden is of christenen al dan niet het recht hebben om vanuit hun geloof wereldbeelden te bekritiseren.

(eigen) Er zijn enkele belangrijke wereldbeelden in het West-Europese denken. Zo stoelt heel onze biologie en wetenschap op de evolutieleer. Dat de wereld geschapen zou zijn, wordt bij ons dan ook eerder symbolisch bekeken in plaats van als werkelijkheid te beschouwen, dit staat uiteraard in scherp contrast met het creationisme dat er van uitgaat dat de wereld wel geschapen zou zijn in 7 dagen. Voorts speelde in de 19e eeuw het optimisme een grote rol in het dagelijkse leven. De Franse Revolutie kan dan ook aanzien worden als een nieuw tijdperk waarin het individu een steeds belangrijkere rol in is gaan spelen, gestuwd door de Industrile revolutie, een never-ending story op technologisch vlak. We kunnen dan ook stellen dat we in 2008 eindelijk tot inzicht zijn gekomen dat een stroom opwaarts niet eeuwig kan blijven duren. We zijn als het ware met de neus op de feiten gedrukt, die zich reeds jaren voordien aan het voltrekken waren maar waar we tot op dat moment blind voor waren. 2008 kan dan ook in zekere mate een keerpunt zijn, waar het rationele denken weer de bovenhand zal nemen i.p.v. onophoudend optimisme.

10. Spreken over God blijft een moeilijke opgave. Sommigen zijn zelfs van oordeel dat er eerder gezwegen moet worden. In de cursus worden een aantal suggesties gegeven. Welke daarvan zou u belangrijk vinden?
(facebook) 1. SITUERING VAN DE PROBLEMATIEK. In de Moderniteit stond de opvatting centraal dat er slechts n abstracte idee van Rechtvaardigheid bestond dat voor iedereen gold. Dat idee van n universele rechtvaardigheid werd versterkt door de monothestisch godsdiensten, nl. het idee van n God, n Waarheid. De mens werd geleerd dat wat hij zelf dacht, er niet toe doet, d Waarheid bestond al en werd gemplementeerd in de politiek en het positieve recht (het top-down denken dat kenmerkend was voor de moderniteit). In de post-moderniteit kwam men tot het besef dat er geen criteria bestaan die het juist en foutzijn van overtuigingen kunnen aantonen. Het wegvallen van bijvoorbeeld het idee van n God en n Waarheid, leidt echter tot onzekerheid. Wie is God? Men spreekt nl. moeilijk over iets dat men niet ziet. Wie God is, is een mysterie. 2. MYSTERIE. In tegenstelling tot iets dat een geheim is, kent een mysterie geen precieze definitie. Er is nl. geen kleine groep ingewijden die heel precies weten te definiren waarover het gaat en daardoor met elkaar verbonden worden. Het feit dat er geen precieze definitie bestaat over wie God is, maakt dat we de nood voelen er met andere over te spreken om het mysterie te verhelderen, daar waar die nood er bij een geheim niet is. Het verhelderen van een mysterie vraagt dus om een zoekproces (heuristiek) dat gerealiseerd wordt door met zoveel mogelijk mensen te spreken, zonder dat die gesprekken ooit tot een definitieve definitie zullen leiden. Het gaat m.a.w. over een steeds weerkerend gesprek. Door te praten vormt zich een gemeenschap. 3. HET GESPREK. Het mysterie God houdt me zo bezig dat ik de nood voel erover in gesprek te treden met anderen met als doel via een constructief en opbouwend gesprek, God op het spoor te komen (< katholiek: gericht zijn op de wereld omdat ik erin genteresseerd ben en er met anderen wil over spreken). We moeten steeds vetrekken van de vraag hoe we kunnen samenwerken en samen bijdragen tot een rijkere invulling van dat mysterie en dat met respect voor ieders mening. Dat laatste sluit aan bij de betekenis van crisis: i.p.v. elkaar af te breken, moeten we in de woorden van de anderen het waardevolle op het spoor komen, mijn eigen mening willen bijschaven of zelfs aan de kant schuiven, om zo samen tot dieper inzicht te komen. Nadenken over wie God is, vraagt dus een samen zijn en met elkaar in een open gesprek treden. Zo vroegen we ons in de les af wat vrede juist inhoudt. Daarbij zagen we dat de betekenis daaraan gegeven voor iedereen anders is: In de plaats van dat deze mensen elkaars mening a priori afbreken is het belangrijk dat ze met elkaar in gesprek treden en daarbij als uitgangspunt nemen dat er geen 1 invulling bestaat, maar de mening van de andere even goed waardevol kan zijn. Zo komen ze los van hun eigen gelijk en leren vrede in een bredere context zien, wat voor beide een verrijking is. Door met elkaar in gesprek te treden en open te staan voor elkaars opvattingen, raken zij met elkaar verbonden.

Een goed en productief gesprek berust op twee voorwaarden: ten eerste, je moet de andere behandelen en toestaan te zijn zoals jezelf en openstaan voor het hoe en waarom die andere zo denkt als hij denkt. Ten tweede moet je afstand kunnen nemen en je niet bedreigd voelen door het feit dat de andere anders denkt. De wereld met al haar verschillende culturen, waarden en opvattingen, valt niet buiten te sluiten uit ons eigen leven. We kunnen ons daar maar beter bewust van zijn en onszelf als verbonden met andere zien, anders zouden we veel schade aanbrengen. Die verbondenheid kan via een open gesprek gerealiseerd worden. Toegepast op onze multiculturele samenleving betekent dat, dat we niet star mogen vasthouden aan het moderniteit-kader van het katholicisme en haar opvatting over God, maar ons moeten inspannen met andere culturen een open gesprek over God te voeren. Want het is niet omdat zij er een mening op na houden die niet gestoeld is op de waarden van het katholicisme, dat hun visie niet interessant en verrijkend kan zijn voor je eigen invulling van God. Mijn inziens zal de eigen invulling van wie God voor jou is, rijker zijn als je er met zoveel mogelijk mensen over spreekt, zowel met al dan niet fervente aanhangers van de Katholieke Kerk, met leden van andere godsdiensten als met zij die zeggen niet te geloven in een God. Sta open voor wat ze te zeggen hebben en probeer op het spoor te komen hoe en waarom ze zo denken en wees vooral bereid je eigen visie over God te willen aanpassen in het licht van al die ervaringen. Het spreken over God is vandaag de dag een enorm moeilijke en problematische zaak. We kunnen 3 niveaus onderscheiden waarop het problematische van het spreken aangetoond wordt: Woorden over God zijn machteloze woorden: God is immers ongrijpbaar, hoe kunnen we hem onderbrengen in woorden? Om op dat ongrijpbare te wijzen, werden dan ook vaak moeilijke woorden en eigenaardig klinkende uitdrukkingen gebruikt. God is dus steeds een mengeling van onthulling en verhulling: we zeggen iets, maar verzwijgen tegelijkertijd ook vanalles. Woorden over God en het geloof zijn ook nietszeggende woorden geworden: de woorden die we tegenwoordig gebruiken om over God te spreken, spreken de mensen niet meer aan. De taal die gebruikt wordt heeft geen voeling meer met de werkelijkheid waarin we nu leven. Men kan dit oplossen door de woordenschat te actualiseren , of verhalen te vertellen waardoor de gebruikte woorden verduidelijkt worden, of zelfs nog proberen de mensen terug warm te maken voor deze oude woorden. Ze moeten dus afstappen van het betweterige gebruik van deze woorden, en eerder zorgen dat de mensen de verhalen terug begrijpen door er eventueel nieuwe woordenschap in te gieten. De woorden zijn verwijzingsloze woorden: de woorden die ons altijd aangeboden zijn gedurende onze hele geloofstraditie, verwijzen naar niets meer door de crisis waarin het geloof zich bevindt. Ook al zouden wij onszelf niet in de crisis bevinden, we worden wel met die crisis geconfronteerd omdat mensen die wil willen troosten niets meer hebben aan onze gehanteerde woorden. Werkt een taal dus nog wel? Er zijn verschillende pogingen gedaan om spreken over God minder problematisch te maken: Poging 1: disclosure: in de religieuze taal gebruikt men verhalen om iets duidelijk te maken. Maar er is een sprong nodig van het waarneembare naar iets meer. Poging 2: metaforen: in plaats van met expliciete woorden te werken, gaat men meer en meer de metafoor hanteren in de religieuze taal. In een metafoor worden 2 gedachten bij elkaar gebracht zodat ze elkaar gaan benvloeden. De metafoor berust dus op een associatie die aanzet tot nadenken. Poging 3: mystagogie: geloofstaal moet ook uitnodigend zijn, zodat we in de ervaring kunnen stappen Poging 4: narrativiteit: men gaat gebruik maken van verhalen om over God te spreken aangezien verhalen aanstekelijk werken. Men kan zich identificeren met een verhaal.

11. Vele invalshoeken zijn mogelijk op de crisis vandaag. In de cursusnotas en tijdens de les werden een aantal perspectieven aangereikt. Vind u die doeltreffend? Welke van deze perspectieven draagt uw voorkeur weg? Zou u een ander analyseperspectief voorstellen? (eigen) De huidige geloofscrisis kan teruggebracht worden op drie niveaus, ieder niveau draagt een gedeelte van de crisis in zich en vraagt om verheldering. Deze drie niveaus zijn de hoekstenen van

onze geloofsdriehoek, de persoonlijke perspectieven, de overtuigingsgemeenschappen en de maatschappij in zijn geheel. Op persoonlijk vlak is deze crisis ontstaan omdat het religieuze draagvlak niet langer maatschappelijk was. Dit kan men echter al terugbrengen tot de dagen van de Verlichting, van zodra het IK centraal is komen staan, heeft God en het transcendentale in het algemeen steeds meer aan belang moeten inboeten, tot op het moment dat de maatschappij dit denken volledig heeft uitgespuwd en teruggedrongen tot de privsfeer (met als radicaal standpunt het communisme). Met de godsdienstbeleving terug te dringen tot de privsfeer heeft men echter de individualisering en secularisering in de hand gewerkt. Op dit moment staat het ik meer centraal dan ooit en beleeft men deze crisis omdat het transcendentale verdwenen is, men kan of durft zichzelf niet meer reflecteren en zoekt zijn/haar toevlucht in het materile & afstandelijke denken. Fundamentele vragen worden ontweken of stuiten op onverschilligheid. Het alles willen bevatten in de wetenschap heeft er voor gezorgd dat geloofsvragen & zinsvragen pur sec worden beantwoord, het lijkt wel alsof men bang is voor deze vragen en koste wat het kost deze verklaard wilt zien. (vb. de witte tunnel zou slechts een soort van reactie in de hersenen zijn, op deze manier worden bijna-dood-ervaringen afgedaan als niet-bestaande, hoewel er vele mensen zijn die het tegendeel kunne bewijzen) Op het niveau van de overtuigingsgemeenschap ligt het geloof in crisis omdat ze haar rol van overkoepelend zingevingsgeheel is kwijtgeraakt. Er dient dan ook snel een nieuw kader gevormd te worden zodat het christelijk geloof opnieuw haar plaats kan opnemen bij het individu. Door het feit dat sommige geloofsovertuigingen niet meer stroken met het gangbare maatschappelijke beleven werkt dit slechts de crisis in de hand. Enige tijd is ze hier aan kunnen tegemoet komen door de verzuiling, zo was het christelijke aspect aanwezig in elke gelaging van de maatschappij, denk bv. aan het ACW, CM, echter, steeds meer brengt men deze C in twijfel en durft men niet meer uitkomen voor zijn christelijk engagement. De C in deze associaties wordt steeds minder bewaarheid. Op het niveau van de maatschappij kunnen we echter spreken van een echte cultuurcrisis. In de 20e eeuw zijn we immers overgestapt van de moderniteit in de post-moderniteit. Waar we in de moderniteit het christendom nog als superieur aanzagen, kan dit niet langer volgehouden worden in de post-moderniteit. In het post-modernisme voelen we immers aan dat het superieure of het allesomvattende christendom niet langer bestaat, we worden geconfronteerd met andere godsdiensten en geloofshoudingen dat we op het eerste zicht niet weten hoe er mee op te gaan. Exclusivisme en inclusivisme zijn geen oplossing, daarentegen kunnen we ons wel beroepen op het pluralisme, op deze manier kunnen we de crisis ook overwinnen. Door alle godsdiensten als gelijken te beschouwen en in gesprek te treden met deze godsdiensten kunnen we immers tot diepere inzichten komen die we tot dan toe niet zouden hebben bereikt. In het algemeen kunnen we stellen dat als we ons openstellen voor andere culturen dit een verwevenheid naar boven brengt. Culturen moeten niet verschillend zijn en kunnen meer gelijk zijn dan we op het eerste zicht denken. Door deze verwevenheid aan te grijpen als middel om de crisis te boven te komen is een eerste stap naar visioen van wereldvrede.

12. Het christelijke geloofsperspectief heeft veel aandacht voor het standpunt van de armen en uitgesloten mensen er wordt zelfs gesproken over een voorkeursoptie voor de armen. Kan u deze benadering verhelderen? Denkt u dat dit een belangrijke en maatschappelijke relevante aanpak is? (eigen & cursus) De Voorkeursoptie voor de armen moet niet al te letterlijk genomen worden, onder armen worden niet alleen de echt arme mensen verstaan, maar elke persoon die aan de rand van de maatschappij leven en hierdoor hun stem verliezen. De voorkeursoptie van de armen betekent dan ook dat deze armen juist niet mogen uitgesloten worden en ook een stem verdienen. Door deze stem te laten horen kunnen we immers tot nieuwe inzichten komen die tot een verrijking van ons eigen leven kunnen leiden. Zo wordt in de Bijbel het voorbeeld van de tollenaar gegeven. De

tollenaar was een persoon die door iedereen werd uitgespuwd, hij stond immers ten dienste van de Romeinen en werd daarom liever ontweken dan dat hij deel uitmaakte van de maatschappij. Jezus echter nodigde hem uit om met hem samen te eten. Hij gaf de stemloze opnieuw een stem. Het Christendom laat dan ook niet toe dat mensen worden uitgesloten. De stemlozen vormen dan ook de hoeksteen van onze maatschappij. De voorkeursoptie hangt echter ook nauw samen met de gekruisigde. Doordat Jezus zich inliet met uitgeslotenen werd hij op den duur zelf aanzien als n van deze stemlozen. Hij werd de zondebok, echter door zijn rol als zondebok op te nemen, leidde dit tot de ontmaskering van de maatschappij. Het is veel moeilijker te aanvaarden (en te geloven dat dit de weg is die de "machtige" God in Jezus gaat) dat Jezus in dienst aan de zwakke mens zelf zwak geworden is, zelf de kwetsbare en vernederde mens geworden is voor wie hij het opnam, dat hij aan een kruis gestorven is als een misdadiger. Jezus' kruisweg is moeilijk te aanvaarden, en toch is zijn kruis niet weg te denken uit zijn leven. Dit profetische wakkerschudden doet Jezus in trouw aan God zelf: het is God zelf die mensen wakkerschudt opdat zij niet zouden vastroesten in een valse zekerheid waaronder medemensen lijden. Het is Jezus' trouw aan Gods roep die hem naar het kruis voert. Het kruis kunnen we op die manier "logisch" verklaren als het aanvaarden van de consequenties van het eigen geloof en de inzet: kruis is martelaarschap voor een ideaal. Deze aanpak is inderdaad maatschappelijk relevant, in onze tijd zijn er immers ook stemlozen, de asielzoekers, de migranten. Vaak worden ze als het uitschot van onze maatschappij aanzien en wordt hen dan ook het recht ontnomen een echte stem te krijgen. Als mensen zich dan ook beginnen in te zetten voor deze mensen worden zij, net als Jezus, vaak over dezelfde lijn getrokken als de migranten zelf, solidariteit met de lijdende mens houdt dus steeds een risico in, maar het kan er ook toe leiden dat men de profeet van deze lijdende mens wordt, door het op te nemen voor deze mensen brengt men ontmaskering met zich mee. We kunnen dan ook stellen dat het geven van stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen aan de migranten die reeds 5 jaar in dezelfde gemeente wonen een eerste stap is tot inkeer van onze maatschappij.

13. Lijden brengt dikwijls nieuw lijden voort, geleden kwaad is dikwijls de oorzaak van kwaad dat men anderen aandoet. Leg deze dynamiek uit. Hoe kunnen religies hier zowel een destructieve als constructieve rol in spelen? (eigen) Deze stelling houdt de theorie van Grard in. Deze stelt immers dat lijden nieuw lijden voortbrengt en geweld nieuw geweld voortbrengt. Een voorbeeld van dit lijden kan je zien in de statistieken van verkrachte of mishandelde kinderen. Vaak zullen deze kinderen in hun later leven hun eigen kinderen opnieuw gaan mishandelen of misbruiken. Hoe komt dit? Voor een deel is dit het gevolg omdat deze kinderen hun lijden hebben gencarneerd en nooit anders hebben geweten, voor hen is dit lijden normaal en zullen ze dit dan ook gaan reflecteren op hun eigen nakomelingen. Bij geweld kunnen we de kolonies als voorbeeld nemen. De oude grootmachten hebben immers lange tijd als dictators over de kolonies geheerst, vanaf het moment dat deze kolonies hun onafhankelijkheid terugwonnen hebben deze echter nooit anders geweten dan dictatorschap. Waarom? Omdat ze nooit anders geleerd hebben. Geweld brengt dus nieuw geweld voort. Religies kunnen hier een belangrijke rol spelen. Zo leert het christendom ons dat, als je je inlaat met het lijden, je als een zondebok kan aanzien worden. Zo werd Jezus, die zich bekommerde om de armen, plots aanzien als een arme zelf en werd hij als een dief aan het kruis genageld. Dit is de destructieve werking van religie. Het laat ons zien tot wat geweld in staat is. De constructieve werking is dat je door de ontmaskering je tot een nieuw niveau van gemeenschap komt. Je leert immers van je fouten en je wordt in de mogelijkheid gesteld om van je fouten te leren en de uitgeslotenen mee op te nemen in de opbouw van je nieuwe gemeenschap. Het leidt immers tot inzicht van wat je doet en zo kan je leren het geweld tegen te gaan.

14. Voor christenen is de verrijzeniservaring het perspectief van waaruit zij het leven en de dood van Jezus van Nazareth lezen en van waaruit zij ook Jezus d Christus noemen. Verhelder dit. Waarom is juist dit goddelijke karakter van Jezus een struikelblok? (eigen) De verrijzenis is het keerpunt in het leven van Jezus. Het is slechts vanaf dat moment dat zijn leerlingen zijn gaan spreken over Jezus als d Christus. Christus was de hoogste titel denkbaar op dat moment en wordt aan Jezus toegeschreven omdat men slechts na zijn dood is gaan inzien dat de levenswijze van Jezus zelf hen geraakt heeft en heeft aangezet tot engagement. Vanuit zijn verrijzenis is men zijn leven en dood opnieuw gaan bekijken en is men tot inzicht gekomen dat God zich heeft geuit in de interpersoonlijke relatie van hen met Jezus van Nazareth. Jezus sprak immers over het Rijk Gods, een samenleving die openstond voor iedereen en die sprak van hoop en liefde. Door het gezag dat Jezus had, heeft dit idee zich voortgezet, ook na zijn dood. Deze voortzetting, dit enthousiasme is naar voor gekomen bij Pinksterdag, de leerlingen zijn bemoedigd door het idee dat Jezus met hen is, Jezus is met hen omdat ze de ervaring hebben dat hij nog leeft, door de handelingen die ze stellen, ze willen het gedachtegoed van Jezus verderzetten. God is ons nabij. God kan dus niet herleid worden tot een gegeven dat enkel maar in het voordeel van je eigen handelen kan gebruikt worden, maar moet gezien worden als een wezen dat hoop en liefde voorop stelt, dat een gemeenschap voor ogen heeft die niemand uitsluit. M.a.w. datgene dat Jezus heeft verkondigd tijdens zijn leven. De levenskeuze van Jezus is verbonden met de diepe overtuiging dat dit Gods keuze is: de Vader is zo, en het is precies in het leven van Jezus dat God zich openbaart zoals Hij is. Jezus leven van liefde en dienstbaarheid is Gods eigen leven. Mededogen was de centrale houding in Jezus leven: hij liet zich bewegen door het lot van de medemens, vooral van de gekwetste en onrechtvaardig behandelde mens en anderzijds de bereidwilligheid om van daaruit te handelen. Jezus ziet deze structuur als een grondstructuur van het mens-zijn. God is niet alleen diegene die meelijdt en samen met de lijdende mens ten onder gaat, Hij is ook diegene die het lijden en de dood stukbreekt. Dit is de kern van de paaservaring van de leerlingen van Jezus: ze laten de handen niet zakken in verdriet, maar ontvangen de kracht om de fakkel van Jezus door te geven. Dood en lijden hebben dus niet het laatste woord in een mensenleven. Er is geloof over de dood heen, en dat drukt zich voor de christenen uit als hoop. Het geloof in de verrijzenis is de bevestiging van menselijke dynamieken van geloof, hoop en liefde. Het struikelblok is dan ook dat Jezus slechts een begeleider en geen leider is. Door je te spiegelen aan het leven van Jezus worden vragen niet opgelost, maar word je aangespoord om na te denken en te blijven stilstaan bij die vragen. Het leven van Jezus kan dan het kader scheppen waarin je de oplossingen vindt, maar draagt niet perse de oplossing in zich. De oplossing komt er maar door het denken dat jij verricht. Dit is dan ook het verschil tussen religie en fundamentalisme. Waar religie aanzet tot denken, verantwoordelijkheidszin en tot dialoog, is dit er niet bij het fundamentalisme, hier wordt het reflecterend kader ontnomen en krijg je antwoorden op een bord voorgeschoteld die geen denken of dialoog vergen.

15. Wat is een mystieke ervaring? Zijn alle religieuze ervaringen ook mystieke ervaringen?
(facebook) Men zou mystiek kunnen omschrijven als het inwijden, het binnenleiden in het mysterie. Een mysterie is iets wat nooit volledig begrepen kan worden, maar waarvan we wel de neiging hebben om het door te geven. In die zin staat het mysterie lijnrecht tegenover het geheim. Een geheim kunnen we zeer precies definiren, maar we willen het niet delen of toch alleszins slechts met een klein aantal mensen. De mystieke ervaring is niet op de eerste plaats het resultaat van de eigen inspanningen van de mens, maar het overvalt de mensen als een geschenk dat de diepste dimensies van hun leven op een ongevraagde en soms pijnlijke, maar uiteindelijk toch steeds bevrijdende en vervullende wijze blootlegt. God is niet op de eerste plaats een voorwerp van het denken, maar de werkelijkheid van een ontmoeting. De mystieke ervaring is een ervaring van directheid (het andere dient zich overweldigend als andere aan), passiviteit (de grenzen van mijn eigen, op zichzelf gesloten ik worden doorbroken door de kracht van het andere) en eenheid met God. Het is een zeer bijzondere ervaring die men zelf niet kan bewerken, maar die door mystici als een

geschenk wordt aanvaard. Ook al is de mens zo geconstitueerd dat een mystieke ervaring hem te beurt kan vallen, toch is het feit dat dit gebeurt onverwacht, onverhoopt, en onafhankelijk van het menselijke kunnen of trachten. Tegelijkertijd, in de doorbreking van het eigen ik, van de persoonlijkheid, ontdekt de mysticus de dieptegrond van de eigen persoon. Het zou verkeerd zijn te menen dat alle christelijke geloofservaring mystieke ervaring is of zou moeten zijn. Mystieke ervaringen blijven immers in christelijk perspectief een vrije gave Gods, die juist in deze vrije zelfgave illustreren dat het in de godservaring uiteindelijk om een ontmoeting gaat die ook aan mensen ontsnapt. Maar dus kan ook niet gezegd worden dat er geen godservaring in christelijke zin zou bestaan buiten de mystieke ervaring. Nochtans komen in de mystieke ervaring als het ware op hun intensiefst en met een zeer psychologisch gewicht de structuren van elke christelijke geloofs- en godservaring aan bod: ontmoeting als een genade (gift) die beantwoordt aan een dynamiek van openheid en verwachting in het menselijke bestaan, de samenhang tussen menselijke persoonsdiepte en zelfgave van God, tot in de liefdevolle verbondenheid tussen die persoonskern en het goddelijke leven zelf.

16. Om religies en in het bijzonder de christelijke geloofstraditie goed te begrijpen is de gedachte van persoonlijke ontmoeting belangrijk. Wat wordt hiermee bedoeld? Hoe speelt deze persoonlijke ontmoeting een rol in de wijze waarop religies omgaan met cultuur of met elkaar in hun onderling gesprek?
(cursus) Christenen bouwen een persoonlijke relatie tot Jezus Christus uit: zij laten zich door Jezus' levensstijl uitdagen en putten moed uit de God die zich in het leven van Jezus totaal geeft en dat leven tot vruchtbaarheid voert. In deze relatie worden christenen zelf volwaardige menselijke personen, die hun verantwoordelijkheid durven opnemen in de concrete wereld waarin zij leven. In de ontmoeting met Jezus Christus - en dit kan gebeuren in de concrete navolging van het leven van Jezus, of in de beleving van de sacramenten, of in het gebed en de meditatie - ontmoeten christenen n een volwaardig mens in zijn verhouding tot God en tot zijn medemensen, n God zelf die zich naar de mensen keert en het voor hen opneemt. Dat zulke ontmoeting met God in een historisch gesitueerde mens ook voor ons vandaag verregaande betekenis heeft bepaalt Gods zelfopenbaring in Jezus Christus. Dit is wat met een persoonlijke ontmoeting wordt bedoeld: je wordt uitgedaagd om verantwoordelijkheid op te nemen en zo ten volle jezelf als persoon te worden. Christenen proberen diepere waarden en overtuigingen die hen stimuleren, uitdagen en sterkte verlenen te beantwoorden vanuit de persoonlijke ontmoeting met God in Jezus Christus. Niet-christenen worden in de confrontatie met christenen en hun zoeken herinnerd aan de levensvragen die zij zichzelf ook stellen, ook al beantwoorden ze die anders, ook al lijken de christelijke "antwoorden" voor sommigen onder hen eerder een miskenning van het zoeken naar het volle menszijn. In zekere zin zijn het pluralisme en de interreligieuze dialoog voor christenen niet bedreigend, omdat ze inhaken op iets wat voor het christelijke geloof essentieel is, te weten: het omgaan met de andere, met de anderen, met de Andere, met het verschil. Indien ernst gemaakt wordt met het inzicht dat God de gans Andere is en toch binnen de ontmoeting present is, dan zullen het precies de ervaringen van ontmoeting met verschil zijn die dit andere van God, het niet tot het eigen godsbeeld herleidbare van God, vrijwaren. Door in te spelen op de interreligieuze dialoog en op de pluraliteit van een wereld die zich niet laat herleiden tot de wereldvisie die christenen soms menen op absolute wijze uit hun geloof te kunnen afleiden, wordt het ook mogelijk om de ontdekkingstocht naar God verder te zetten. Het verschil is een noodzakelijke ingredint van de ontmoeting - in die zin is het misschien beter om te spreken van interreligieuze ontmoeting dan van interreligieuze dialoog.

(eigen) Door de ander te ontmoeten, ga je jezelf ook meer verdiepen. Je staat immers open voor nieuwe dingen. Door in gesprek te treden met de ander, ga je ook ontdekken dat er een zekere verwevenheid bestaat tussen verschillende culturen, zo zal je dus inzien dat bepaalde (maatschappelijke) problemen makkelijker kunnen opgelost worden als er samengewerkt wordt, i.p.v. een interpretatie wordt opgedrongen aan de ander. Door in gesprek te treden met de ander, maak je ook zijn overtuiging eigen (incarnatie) verder zorgt deze persoonlijk ontmoeting er ook voor dat je door de incarnatie de waardigheid van de ander ontdekt, je herkent God in de ander, je ontdekt immers wat deze andere drijft, wat zijn waarden zijn, wat hem sterkt, uitdaagt en stimuleert. Dit is de triniteit. De waardigheid in de ander ontdekken betekent God ontdekken in de ander. De persoonlijke ontmoeting is dan ook zeer belangrijk tussen andere culturen en andere religies, het zet

immers aan om je eigen waarden en stimulansen verder te verdiepen door de wijsheid die je hebt ontdekt door het gesprek met de ander aan te gaan.

17. Bent u van oordeel dat politici en maatschappelijke verantwoordelijken rekening moeten houden met religie? Waarom (niet)?
(facebook) Doorheen de geschiedenis heeft religie stelselmatig een belangrijke functie ingenomen in ons maatschappelijk bestek. Zo kenmerkte de organisatie van de samenleving gedurende de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd zich door de overlapping tussen Kerk en Staat. In de premoderniteit werd een overkoepelende kosmische samenhang gecreerd waarbinnen iedereen functioneerde. Deze patronen werden ondersteund door religieus gezag. Religie structureerde de maatschappelijke verhoudingen en creerde ook een zekere maatschappelijke rust. Het is de structuur waarin men geloofde, de structuur die hen inrichtte en van bovenuit werd opgelegd. De Verlichting, als reactie hiertegen, werd gekenmerkt door het autonoom denken. Van zodra ze zich bewust worden van het feit dat ze niet binnen de kaders passen, proberen ze een eigen plaats te verwerven, hetgeen gepaard ging met een opstand tegen de religieuze structuren. Dit leidt tot secularisering, subjectivering en privatisering van geloof en soms zelfs tot een athesme. God kwam in concurrentie te staan met het creatieve, rationele en zelfstandige subject. De postmoderniteit toonde aan dat de eigen rationaliteit van het individu niet altijd de beste resultaten oplevert. Er ontstaat een pluralisme van rationaliteiten. De vraag van geloof wordt dan: hoe kunnen we met die verschillende creativiteiten samenwerken en toch onze individuele identiteit behouden. Het komt er op aan met de andere in gesprek te treden. De lokale creativiteit van elk individu of van groepen van individuen wordt benadrukt. Religie is teruggedrongen naar n van de vele segmenten waaruit de samenleving bestaat. Godsdienst is slechts een sfeer geworden naast vele andere functionele sferen, een subsysteem naast de andere subsystemen. Dit is echter niet allemaal het gevolg van een anti-godsdienstige houding maar eerder van een sociologisch analyseerbare dynamiek: de functionele differentie van de samenleving. Op het niveau van de samenleving als geheel en op het niveau van de individuele mensen is een differentiatie opgetreden tussen zingeving en waarden enerzijds en hun religieuze interpretatie anderzijds. Mensen leren hun wereld steeds meer zelf beheersen en hebben geen nood meer aan God. De culturele en maatschappelijke ontwikkelingen die men moderniteit noemt, met de nadruk op de autonome zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van mensen, hebben in grote mate het huidige athesme gekleurd. Dit in het achterhoofd houdende ben ik van mening dat er wel degelijk door politici en maatschappelijk verantwoordelijken rekening moet worden gehouden met religie. Elk maatschappelijk beleid is immers gebaseerd op een platform van waarden en normen. Of deze waarden en normen een religieuze achtergrond hebben, dan wel gebaseerd zijn op een athestische overtuiging doet onzer inziens niet danig veel ter zake. Het is inderdaad correct dat religie as such geen rechtstreekse impact meer heeft op de institutionele organisatie van onze constitutionele staatsinrichting maar dit doet geen afbreuk aan de doorwerking die religieuze waarden hebben in de overtuiging van onze politici. Waarden als solidariteit, gelijkheid, rechtvaardigheid en eerlijkheid kunnen genspireerd zijn op een religieuze ervaring, hoewel dit niet per definitie het geval dient te zijn. De waarden van een overtuigde athest stemmen immers overeen met de waarden van een goede christen, al zijn ze gefundeerd op verschillende ervaringen.

18. Dikwijls worden religies enerzijds en fundamentalisme of terrorisme anderzijds met elkaar gelijk gesteld. Bent u het daarmee eens? (eigen) Fundamentalisme en terrorisme, dat onlosmakelijk verbonden is met fundamentalisme, puren hun standpunten uit een bepaalde godsdienst, maar dit betekent niet dat religie daarom net hetzelfde is als fundamentalisme. Religie is immers een aint-systeem, in tegenstelling tot de economie en politiek, biedt het niet zomaar oplossingen voor bepaalde problemen, het zet echter aan tot nadenken en vraagt je stil te staan bij de overtuigingen die je hebt. In het christelijk geloof kom je tot de inzichten door in relatie te treden tot iemand, in casu, Jezus van Nazareth, die zich met

zijn verhaal jou kracht geeft om te leven naar zijn leven, om lief te hebben, hoop te koesteren en dit alles door in dialoog te treden met de ander. Het daagt dus de verantwoordelijkheidszin uit, bang zijn voor zinsvragen bestaan dan ook niet. Dit is net waar het fundamentalisme om de hoek komt kijken. Soms weigeren mensen zich de vraag te stellen wat zin geeft aan het leven. In dat opzicht biedt het fundamentalisme een oplossing, aangezien ze door zeer fragmentarisch te werk te gaan zeer extreme standpunten inneemt. Zo kan dit gellustreerd worden met het creationisme, Aanhangers van het creationisme nemen de bijbelteksten, meer specifiek Genesis, letterlijk. Ze geloven in een creatio ex nihilo, een schepping uit het niets. Materie heeft vr deze goddelijke schepping niet bestaan. Op dit en nog vele andere vlakken verwerpen ze de evolutietheorie en geven ze een eigen, pseudo-wetenschappelijke, verklaring voor de schepping. De bijbel is voor hen het geschreven woord van de alwetende God en bovendien is alles erin volgens hen historisch en wetenschappelijk correct. God heeft volgens deze christenen de ultieme waarheid aan ons geopenbaard, een waarheid die niet in vraag mag worden gesteld. Vooral het feit dat de waarheid niet meer in vraag mag worden gesteld EN dat de bijbel een geschreven woord is van de alwetende God, slechts een BOEK en GEEN gids tot gesprek vat het fundamentalisme goed samen. 1) Vragen mogen niet worden gesteld, iemand die de bijbel of de schepping in vraag durft te stellen wordt aanzien als een ketter, 2) Alwetende God en niet God van hoop en liefde. Religie en fundamentalisme kunnen dan wel hun oorsprong hebben in dezelfde godsdienst, de beleving ligt mijlenver uiteen. Waar religie bijdraagt tot dialoog en verdieping van het innerlijke zelf, wijst fundamentalisme elk denken af en eist zij de strikte naleving van het BOEK, het boek en alleen het boek dat de volledige waarheid bevat.

Вам также может понравиться