Вы находитесь на странице: 1из 65

LEERVRAGEN VAN LEERLINGEN

Geschreven door: Marleen Pikker Studentnummer: 1590943 Klas: 3B Leerkringbegeleider: Anda de Vries Geschreven door: Marleen Pikker Stageschool: Arinsschool Utrecht Leerkringbegeleider: Gerard Dmmer, ICT Duurstedelaan 24 School: Basisschool 3525 AR Utrecht voor hoogbegaafde kinderen Sleutelpersoon: Simone Koolen Sleutelpersoon: Welmoed Rietstra Medestudentonderzoeker: Anne Doornenbal

Inhoud
Inleiding..................................................................................................................3 Het onderzoeksveld in kaart...................................................................................4 1.1 De School voor hoogbegaafde kinderen Gouda............................................4 1.2 De school in ontwikkeling..............................................................................4 1.3 De betrokkenen.............................................................................................6 1.4 Samenvatting................................................................................................6 De onderzoeksvraag...............................................................................................7 2.1 Het onderzoek...............................................................................................7 2.2 De onderzoeksvraag en deelvragen..............................................................7 2.3 Samenvatting................................................................................................7 De onderzoeksinstrumenten..................................................................................8 3.1 De onderzoeksinstrumenten verantwoord....................................................8 3.2 Samenvatting................................................................................................9 Data verzamelen..................................................................................................10 4.1 Literatuurstudie...........................................................................................10 4.2 Interview.....................................................................................................11 4.3 Enquete.......................................................................................................12 4.4 Observaties.................................................................................................13 4.5 Samenvatting..............................................................................................14 Gezamenlijke betekenisverlening en actieplan....................................................15 5.1 Betekenisverlening......................................................................................15 5.2 Actieplan.....................................................................................................16 5.3 Samenvatting..............................................................................................16 Ondernomen acties..............................................................................................17 Onderbouw.....................................................................................................18 Middenbouw:..................................................................................................19 Bovenbouw:...................................................................................................21 6.4 Acties en vervolgonderzoek........................................................................22 6.5 Samenvatting..............................................................................................22 Evaluatie..............................................................................................................23 7.1 Korte samenvatting van de deelvragen......................................................23 7.2 Korte evaluatie aan de hand van de onderzoeksvraag...............................24 2

7.3 Meerwaarde van het onderzoek..................................................................24 Bijlage 1 Planning.................................................................................................25 Bijlage 2 Theoretisch kader en literatuurstudie....................................................26 Bijlage 3 Interview................................................................................................30 Bijlage 4 Enqute.................................................................................................35 Bijlage 5 Observaties............................................................................................39 Bijlage 6 Vergadering betekenisverlening............................................................42 Bijlage 7 Actieplan................................................................................................43 Bijlage 8 Actie: aanvullende literatuur.................................................................44 Bijlage 9 Actie: formulieren uitwisselen................................................................45 Bijlage 10 Actie: overzicht websites.....................................................................49

Inleiding
Informatievaardigheden Een digitale wereld. Door de opkomst van het internet ligt er veel meer informatie voor handen en is communiceren op afstand een groot deel van onze sociale contacten geworden. Contacten worden onderhouden via vriendensites, e-mail en de mobiele telefoon. Wanneer we iets willen weten duiken we snel het web op. We vermaken onszelf met games en downloaden erop los. De kinderen van nu groeien hiermee op. Dit is goed te zien op mijn stageschool. In ieder lokaal hangt een digitaal schoolbord en elke leerling heeft de beschikking over een laptop. Maar weten de leerlingen wel om te gaan met alle informatie die voor handen ligt? Zijn de leerlingen wel informatievaardig? Tijdens de eindevaluatie van vorig jaar bleek dat de werkstuk lessen niet naar wens verliep. De vaardigheden bij het maken van een werkstuk worden onvoldoende beheerst door de leerlingen en de leerkrachten hebben geen zicht op de aanpak van elkaar. Het team wil graag meer zicht krijgen op de informatievaardigheden van de leerlingen en de kennis die zij hiervoor moeten beheersen, zodat zij op school een doorgaande lijn neer kunnen zetten voor de informatievaardigheden. In dit verslag beschrijf ik de ontwikkeling door onderzoek tot en met stap 8. Het onderzoek voer ik uit op School voor hoogbegaafde kinderen Gouda te Gouda. Mijn verslag is opgebouwd volgens de stappen van onderzoek doen. Hieronder heb ik deze stappen uitgewerkt: Hoofdstuk 1: Hierin staat stap 1. Daarbij wordt het onderzoeksveld in kaart gebracht. Hier ziet u de visie en de uitgangspunten van de school en dat wat de school wil bereiken wat betreft de informatievaardigheden van de leerlingen en een doorlopende leerlijn. Ook de organisatie en betrokkenen worden hier beschreven. Hoofdstuk 2: Hierin staat stap 2, waar de onderzoeksvraag met de deelvragen geformuleerd staan. Hoofdstuk 3: Hierin staat stap 3. De onderzoeksinstrumenten worden beschreven, die voor het uitwerken van de deelvragen worden gebruikt. Hoofdstuk 4: Hierin staat stap 4. Hierin staan de uitkomsten van het onderzoek met de onderzoeksinstrumenten. Hieronder vallen: literatuurstudie, interview, enqute, observaties. Hoofdstuk 5: In dit hoofdstuk staan stap 5 en 6. De onderzoeksresultaten worden aan het team gepresenteerd, welke hier betekenis aan verlenen en vervolgacties formuleren. Hoofdstuk 6: Stap 7 van het onderzoek, waarbij de acties worden uitgevoerd, staat hier beschreven. Het team heeft de acties aan de hand van de conclusies uit de onderzoeksresultaten uitgevoerd. Hieruit komen nieuwe acties voort, welke naar een vervolgonderzoek leiden. Hoofdstuk 7: Stap 8 van het onderzoek. Hierin worden de onderzoeksvraag en deelvragen gevalueerd.

(Kallenberg, 2007)

Het onderzoeksveld in kaart


Hoofdstuk 1 In dit hoofdstuk wordt de School voor hoogbegaafde kinderen Gouda en het onderzoeksgebied in kaart gebracht.

1.1 De School voor hoogbegaafde kinderen Gouda


Algemene informatie De School voor hoogbegaafde kinderen Gouda is in 2008 gestart en valt onder stichting de Groeiling. De school is opgezet voor hoogbegaafde(IQ hoger dan 130) leerlingen en telt 64 leerlingen, verspreid over 4 groepen. De uitgangspunten van de visie van de school zijn: ruimte, uitdaging en plezier. Belangrijke kenmerken van de school zijn: Iedereen kan groeien. Een veilige omgeving kenmerkt zich door voorspelbaarheid. Iedereen heeft een eigen ontwikkelingsmotor. Vertrouwen in eigen kunnen leidt tot een positief zelfbeeld. Wie het initiatief kan nemen, kan zichzelf ontwikkelen. Ieder heeft een eigen verantwoordelijkheid. Leren is meer dan een cognitief proces.
(Bron: beleidsplan 2008-2011)

Dit zie je vertaald in: De kinderen zijn gegroepeerd op basis van leeftijd, maar werken in niveaugroepen. De kinderen krijgen onderwijs in alle vakken die de minister verplicht stelt en Leonardovakken. Projecten nemen een centrale plaats in het onderwijs in. Top-down benadering is de basisbenadering binnen het onderwijsconcept. Competentieontwikkeling is belangrijker dan de leerinhouden zelf. Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden in de buitenwereld. Het stimuleren van de motivatie van de leerlingen. (Bron:
beleidsplan 2008-2011)

De werkwijze School voor hoogbegaafde kinderen Gouda werkt met compacten en verrijken. Compacten doen zij door de stof aan te passen aan de kennis van de leerlingen. Leerlingen krijgen daarbij minder van de leerstof of gaan hier, tot op bepaalde hoogte, versneld doorheen. Verrijken doen zij door projecten, samenwerken, extra werk, blokuren (hierbij kiezen de leerlingen zelf lessen uit een lessenpakket, welke zij voor 6-8 weken volgen), Spaans en de Werkstuk lessen.
(Bron: schoolgids, 2010-2011)

1.2 De school in ontwikkeling

Onderzoeksonderwerp Aan het eind van elk jaar wordt er gekeken welke punten van de ontwikkelingsagenda het komende schooljaar prioriteit hebben. Een van de prioriteiten is de Werkstuk lessen. Hierbij maken de leerlingen werkstukken die zij vervolgens presenteren. Het doel is: Het leren onderzoeken, leren doorzetten, leren presenteren op verschillende manieren. Het doel dit jaar is om Werkstuk lessen meer te 6

structureren afhankelijk van de groep. Zelfstandig werken is ook een doel bij dit vak. (Bron: jaarplan 2010-2011) Belang van het onderzoek De leerlingen lopen tegen onduidelijke eisen aan: ze hebben moeite met het afbakenen van het gekozen onderwerp; het zoeken van informatie en deze verwerken. Ze hebben dan ook veel vragen en begeleiding nodig. De leerkrachten geven aan dat de leerlingen veel knippen en plakken, met name internetbronnen gebruiken, de bronnen niet controleren op waarde en dat de leerlingen tijdens het zoeken niet lezen, maar veelal doorklikken. Doordat de leerlingen zelfstandig werken, met een eigen gekozen onderwerp en ieder op eigen tempo, vraagt dit van de leerkrachten veel individuele begeleiding. Hier hebben zij echter niet genoeg handen voor. Per leerkracht zijn er 16 leerlingen die zij moeten begeleiden. Deze lopen tegen verschillende problemen aan (vaak dezelfde problemen op verschillende momenten), waardoor de leerkracht dit niet klassikaal kan bespreken en begeleiden. Het belang van het onderzoek is dat er duidelijke eisen komen ten aanzien van de vaardigheden die nodig zijn bij het maken van werkstukken en duidelijk stappen die de leerlingen moeten doorlopen, waarbij de leerkrachten de leerlingen gerichter en beter kunnen begeleiden. Theoretisch kader; bronnen
Boekhorst, Albert, e.a. (1999) Informatievaardigheden, 1e druk, Utrecht, Lemma. Bronkhorst, John. (2002) Basisboek ICT didactiek, 2e druk, Baarn, HBuitgevers. Bronkhorst, John. (2000) De digitale school, 1e druk, Baarn, Bekadidact. Dekkers, Peter. (1994) Onderwijs in stellen, 1e druk, Tilburg, Zwijsen. Dmmer, Gerard. (2011) ICT voor de klas, 1e druk, Groningen/Houten, Noordhoff. Hollander, Peter. (2010) Goochelen met informatievaardigheden, 1e druk, Bussum, Coutinho. Kaap, Albert van der. e.a. (2007) Naar een leerlijn informatievaardigheden. Enschede, SLO. Kennisnet, Stichting. (2009) Kennis van waarde maken, 2e druk, Zoetermeer, Kennisnet. Kuiper, Els. E.a. (2008) Webwijsheid in het PO en VO, 1e druk, Den Haag, OTB BV. Linde, D. van der, e.a. (2009) Kennisbasis ICT, versie 1.0, Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten. Neut, Irma van der. (2010) ICT en duurzame onderwijsvernieuwing?, 1e druk, Purmerend, Gravo Offset. Schravesande, Edwin. (2009) De betrouwbaarheid van internetbronnen, 1e druk, Den Haag, Koninklijke de Swart. Siemensma, Ferry. (2001) Digitaal rijbewijs voor kinderen, 1e druk, Vijfhuizen, Schoolsupport. Slettenaar, Jolanda. (2010) School voor hoogbegaafde kinderen Gouda, Schoolgids 20102011, 1e druk, Gouda.

Ondersteunende websites:
www.big6.nl www.coutinho.nl/informatievaardigheden www.gerarddummer.nl www.kennisnet.nl www.kenniswiki.nl www.marant.nl

www.tyle.slo.nl 7

Theoretisch kader; beschrijving Voor het theoretisch kader heb ik bovenstaande bronnen bekeken. Hieruit heb ik informatie gehaald die voor mijn onderzoek van belang zijn. Zo staat hier informatie in over de informatievaardigheden en het maken van een werkstuk. Er is heel veel over te vinden en ik ben erachter gekomen dat er volop onderzoek wordt gedaan naar dit onderwerp.

1.3 De betrokkenen
De direct betrokkenen: De onderzoekers De leerkrachtonderzoeker De indirect betrokkenen Team Leerkring begeleider SLBer Leerkring studenten Marleen Pikker Simone Koolen Jolanda, Justin, Simone, Inez en Marloes. Gerard Dmmer. Juliette Nuijten. Anita de Groot, Peggy Plooij

1.4 Samenvatting
In dit hoofdstuk staat het onderzoeksonderwerp en het belang hiervan beschreven. De Werkstuk lessen bestaat uit het maken van werkstukken. Hierbij schort het aan de informatievaardigheden van de leerlingen en tasten de leerkrachten in het diepe bij het begeleiden van de leerlingen. In het volgende hoofdstuk zal ik dit verder uitbouwen aan de hand van mijn onderzoeksvraag. Bijlage: 1. planning

De onderzoeksvraag
Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk wordt het onderzoek aan de hand van het vorige hoofdstuk verder uitgewerkt in een onderzoeksvraag en deelvragen.

2.1 Het onderzoek.


Het onderzoek gaat over de informatievaardigheden van de leerlingen bij het maken van een werkstuk en de begeleiding die de leerkrachten hierin kunnen geven. Er moet in eerste instantie meer duidelijkheid komen over de werkstuk tijd en de informatievaardigheden die hierbij van toepassing zijn om een duidelijke leerlijn te kunnen neerzetten.

2.2 De onderzoeksvraag en deelvragen


Het praktijkprobleem wat naar boven is gekomen in het vorige hoofdstuk is de aanleiding van de onderstaande onderzoeksvraag geworden. De onderzoeksvraag: Hoe kunnen de leerkrachten van de School voor hoogbegaafde kinderen Gouda, dit schooljaar (2010-2011), een leerlijn opzetten voor de informatievaardigheden van leerlingen, zodat de leerkrachten overzicht krijgen over de kennis en vaardigheden die de leerlingen zich eigen moeten maken? Bij het uitwerken van de onderzoeksvraag kwamen de volgende deelvragen naar voren: Welke doelen wil het team bereiken in de werkstuk lessen? Wat houden informatievaardigheden in? Hoe kunnen deze informatievaardigheden verdeeld worden in niveaus? Wat zegt kennisbasis ICT over informatievaardigheden? Aan welke aspecten van informatievaardigheden werkt de School voor hoogbegaafde kinderen nu en hoe worden deze begeleid? Tegen welke problemen lopen de leerlingen en leerkrachten aan tijdens het maken van een werkstuk? Welke niveauverschillen zitten er tussen de groepen? Welke informatievaardigheden beheersen de leerkrachten?

2.3 Samenvatting
In dit hoofdstuk is het onderzoeksveld in kaart gebracht aan de hand van een onderzoeksvraag, de planning voor het beantwoorden van deze vragen staat in de bijlage (bijlage 1). In het volgende hoofdstuk zullen deze vragen gekoppeld worden aan de onderzoeksinstrumenten.

10

11

De onderzoeksinstrumenten
Hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk staat de keuze van de onderzoeksinstrumenten beschreven en welke deelvragen er met de onderzoeksinstrumenten worden beantwoord. Ook staat hier beschreven welke stappen er per deelvraag ondernemen worden.

3.1 De onderzoeksinstrumenten verantwoord


Literatuurstudie: In eerste instantie moet er duidelijkheid komen over wat er al over het onderwerp bekend is en om de richting van het onderzoek aan te kunnen geven. Dit is deels in het theoretisch kader gedaan en wordt met een literatuurstudie verder uitgediept. Daarbij vormt de literatuurstudie de basis van de andere onderzoeksinstrumenten. Ook zal de literatuurstudie een handreiking geven voor het opstellen van de leerlijn.
(Kallenberg, 2007)

Wat houden informatievaardigheden in? Wat zegt kennisbasis ICT over informatievaardigheden? Hoe kunnen informatievaardigheden verdeeld worden in niveaus? Vragenlijst/enqute: Met een vragenlijst werk je met een vastgelegde procedure, waardoor er concreet meetbare gegevens opgeleverd worden. Ook is het mogelijk om enkele open vragen te formuleren om de opvattingen van de deelnemers mee te nemen en de kennis van de leerlingen te testen. Ik wil een beeld krijgen van de kennis en toepassing van informatievaardigheden van de leerlingen. Daarbij moet er vergelijkbare informatie uitkomen om een beeld te krijgen van de niveau verschillen in de groepen. Ik maak hierbij gebruik van een schriftelijke (klassikale) enqute met meerkeuze vragen. Hierbij licht ik de enqute klassikaal toe, waarna de leerlingen de vragenlijsten invullen.
(Kallenberg, 2007)

Welke informatievaardigheden bezitten de leerlingen op dit moment? Tegen welke problemen lopen de leerlingen aan tijdens het maken van een werkstuk? Welke niveauverschillen zitten er in de groepen? Interview: Met een doelgericht gesprek kan je met vragen achterhalen wat er bij personen leeft. Dit past goed bij wat ik bij de leerkrachten wil bereiken. Ik maak hierbij gebruik van een semigestructureerde interview. Hierbij stel ik een deel van de vragen van te voren vast, zodat ik de informatie die ik wil kan verkrijgen en vergelijken. Deze vragen zijn gericht op hun kennis, ideen en meningen. Hier zal dan ook voldoende ruimte voor zijn. Door het semigestructureerde interview kan 12

ik goed op de informatie inspelen. Het nadeel van een semi-gestructureerd interview is dat er veel verwerkingstijd in gaat zitten. Doordat er slechts 4 teamleden zijn, zal dit redelijk meevallen en is de informatie makkelijker te vergelijken.
(Kallenberg, 2007)

Welke doelen wil het team bereiken in de werkstuklessen? Aan welke aspecten van informatievaardigheden werkt de School voor hoogbegaafde kinderen nu en hoe worden deze begeleid? Tegen welke problemen lopen de leerkrachten aan tijdens de begeleiding van het maken van een werkstuk? Welke informatievaardigheden bezitten de leerkrachten? Observaties: Met een observatie kan je informatie verzamelen over het gedrag van leerlingen door deze waar te nemen. Vanuit een vraagstelling kan je gericht kijken en luisteren naar het gedrag van de leerlingen. Door vanuit een vraagstelling te observeren, kan je ook zo objectief mogelijk informatie verzamelen. De observaties geven een aanvulling op de enqute en het interview, zodat de gegevens concreter worden.
(Kallenberg, 2007)

Welke informatievaardigheden bezitten de leerlingen op dit moment? Aan welke aspecten van informatievaardigheden werkt de School voor hoogbegaafde kinderen nu en hoe worden deze begeleid? Tegen welke problemen lopen de leerlingen en leerkrachten aan tijdens het maken van een werkstuk? Welke niveauverschillen zitten er tussen de groepen?

3.2 Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de onderzoeksinstrumenten beschreven die helpen bij het beantwoorden van de vragen. In het volgende hoofdstuk worden de onderzoeksinstrumenten uitgewerkt en vergeleken.

13

Kallenberg, T. e.a. (2007) Ontwikkeling door onderzoek.1e druk, Utrecht/Zutphen, Thieme-Meulenhoff. - D9-10, pag. 179-187 - D22-24, pag. 207-214 - D25, pag. 215

Data verzamelen
Hoofdstuk 4 In dit hoofdstuk werk ik de vragen uit met behulp van de onderzoeksinstrumenten. Ik heb een samenvatting gemaakt van de literatuurstudie, het interview, de enqute en observaties. In de bijlagen staan de uitwerkingen volledig beschreven. Bijlagen: 2.literatuurstudie, 3.interview, 4.enqute, 5.observaties.

4.1 Bronnenonderzoek
Ik heb een bronnenonderzoek gedaan naar informatievaardigheden. Dit bronnenonderzoek heeft inzicht gegeven in de informatievaardigheden. In dit hoofdstuk staat een korte analyse van de bronnen. Deze worden in de bijlagen en in de hoofdstukken interview en observaties verder toegelicht. Internetgebruik Dit onderzoek richt zich met name op de informatievaardigheden op het internet. Het is dan ook van belang om te weten welke kenmerken het internet heeft. Kuiper en Hollander omschrijven deze kort als: Internet heeft een enorme omvang; is ongeordend; heeft een grote mate van actualiteit; is toegankelijk; heeft hyperlinks en heeft een sterk visueel karakter. (Hollander 2010; Kuiper,
2008)

Deze kenmerken brengen ook gevaren met zich mee. Vaak genoemde gevaren zijn de betrouwbaarheid en het butterfly effect of verdwalen, waarbij kinderen alles voor waar aannemen en van site naar site springen. Het suc6-model In de bronnen over informatievaardigheden wordt regelmatig verwezen naar het suc6-model van Eisenberg en Berkowitz. In dit model staat beschreven hoe je een informatieprobleem kan oplossen. Hierin worden de volgende stappen beschreven: onderkennen van de informatiebehoefte/behoefte bepaling, formuleren van de informatievraag/vragen, identificeren van informatiebronnen/zoeken, beheersen van de benodigde technologie/vinden, selecteren en verwerken van de gevonden informatie/kiezen en evalueren/terugkijken. (Eisenberg, 1987, Boekhorst, 1999; Hollander, 2010) Ook Stichting Leerplanontwikkeling gebruikt in het onderzoek naar de leerlijn informatievaardigheden het suc6-model. (van
der Kaap, 2007)

14

Wanneer je de literatuur verder gaat bestuderen, blijkt dat je de literatuur over informatievaardigheden regelmatig aan deze stappen kan koppelen. Zo beschrijft Kuiper ( 2008) wat zoek- lees- en beoordelingsvaardigheden zijn en Hollander (2010) beschrijft waar je op moet letten bij het lokaliseren, vinden en beoordelen van informatie en gaat net als Omes (2001) in op de 3Bs: begrijpbaarheid, betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Taxonomie Bloom De belangrijkste vraag van het onderzoek is misschien wel hoe de kennis van de enorme informatieberg geordend kan worden. Benjamin Bloom ontwierp in 1956 een eenvoudig systeem voor dit probleem. De taxonomie van Bloom. Dit is in 2001 aangepast door Anderson en Krathohl. Lagere orde van denkvaardigheden; herinneren; begrijpen; toepassen; analyseren; evalueren; creren en de hogere orde van denkvaardigheden.
(Dmmer, 2011; Bronkhorst, 2005)

4.2 Interview
Ik heb een interview gehouden met de leerkrachten. Hierin heb ik vragen gesteld over de bedoeling van de werkstuk lessen, de aanpak van de leerkrachten, de begeleiding van de leerlingen en hun zicht op de informatievaardigheden van de leerlingen. In dit hoofdstuk beschrijf ik de belangrijkste punten uit het interview, waarbij ik geregeld naar de literatuur zal verwijzen. Bedoeling: De leerkrachten hebben de werkstuklessen opgezet met bepaalde ideen. De bedoeling van de werkstuk lessen hebben de leerkrachten als volgt weergeven: Eigen thema uitdiepen; Leren plannen; Informatie verwerken; Link met wereldorintatie. Zij vinden dit belangrijk, doordat de informatiebehoefte van de leerlingen ontzettend groot is. De leerlingen kunnen echter moeilijk omgaan met de grote hoeveelheden informatie die er beschikbaar zijn. Aanpak van de leerkrachten: De leerkrachten hadden aangegeven dat zij niet goed wisten hoe zij de leerlingen moesten begeleiden. In het interview kwam naar voren dat iedereen een andere aanpak heeft in: thuis of op school werken; tussendoor of aan het eind presenteren; aan de hand van een stappenplan, een topondernemerskaart of zonder stappenplan; verplichting tot gebruik van boeken of vrije keuze in bronnen; verschillende verwerkingsvormen of verplichting tot werkstuk, vaste beoordelingscriteria of vanuit eigen ideen. Hierbij gaven de leerkrachten aan dat dit onder andere een reden is om een leerlijn op te zetten, zodat er meer eenheid komt. Problemen waar de leerlingen tegenaan lopen: 15

De leerkrachten konden redelijk goed aangeven waar de leerlingen tegenaan liepen. Zij gaven aan dat de leerlingen moeite hadden met het formuleren van onderzoeksvragen en om hier zoektermen bij te bedenken. Daarbij zagen ze dat de kinderen alles voor waar aannemen op het internet. In de onderbouw en middenbouw werd voornamelijk geknipt en geplakt. Hierbij werd de tekst soms maar half gelezen. Ook gaven de leerkrachten aan dat leerlingen veel van site naar site springen en Problemen in de begeleiding: Over de begeleiding waren ze kort en krachtig: - Elke leerling wordt individueel geholpen. Er worden geen klassikale instructies gegeven. - De onderbouw en middenbouw vinden het lastig om de werkstukken te beoordelen door de verschillende soorten werkstukken en doordat er geen criteria hiervoor is. In de bovenbouw hebben ze wel een beoordelingsformulier met vastgestelde criteria. Test De leerkrachten hebben een test gedaan, waarin wordt getest hoe informatievaardig zij zijn.
http://diag.ivmi.nl/index.php? pag=iv

Zij konden deze test goed maken, maar gaven aan dat zij zelf niet aan alle informatievaardigheden dachten tijdens de werkstuk lessen. Ook gaven zij aan dat zij geregeld moesten gokken tijdens de test. Tijdens het interview kwamen er ook al enkele tips naar voren. Deze zullen na het opzetten van de leerlijn terug komen.

4.3 Enqute
Ik heb een enqute uitgevoerd onder de leerlingen. Deze is opgesteld aan de hand van de literatuur. De enqute geeft een beeld van hoe de leerlingen hun eigen informatievaardigheden inschatten en hoe de leerlingen gebruik maken van bronnen. In dit hoofdstuk staat een korte analyse van de enqute. Formuleren van de informatievraag/vragen: De leerlingen geven aan dat ze redelijk tot makkelijk hun informatievraag kunnen formuleren en redelijk vragen kunnen bedenken bij deze informatievraag. De meeste leerlingen bedenken vervolgens eerst welke informatie zij al beheersen, maar gaan niet na welke informatie zij nog moeten opzoeken en waar zij dat eventueel kunnen vinden. Zoek strategien toepassen/zoeken: Het starten met zoeken verloopt echter verspreid. De een pakt eerst een boek, de ander gaat het internet op en zoekt op zijn onderwerp. De leerlingen uit de bovenbouw benoemen hierbij vooral het gebruik van boeken, dit is ook verplicht. 16

Bij het zoeken gebruiken alle leerlingen www.google.nl als eerste bron. Daarna is www.wikipedia.nl ook favoriet. De leerlingen geven aan dat zij zoektermen met name in meerdere woorden formuleren. Lokaliseren van de informatie/vinden: Wanneer de leerlingen op een site komen (via Google) bekijken de meeste leerlingen kort of de site van toepassing is op hun onderwerp. Enkele leerlingen geven aan de site goed door te lezen. De leerlingen geven aan niet elke keer op nieuwe linken te klikken. Bijna alle leerlingen geven aan dat zij hierbij op de betrouwbaarheid, bruikbaarheid en begrijpbaarheid letten. Er zijn slechts enkele leerlingen die een site betrouwbaar vinden door het vergelijken met andere sites. Andere leerlingen geven bijzondere redenen van betrouwbaarheid aan als o.a.: virusscanners; serieuze informatie; aantal bezoekers. Selecteren en verwerken van de gevonden informatie/kiezen: Wanneer de leerlingen hun gevraagde informatie hebben gevonden lezen zij de tekst goed door. Vervolgens geven de meeste leerlingen aan de informatie om te zetten naar eigen woorden, het andere deel geeft aan zowel eigen woorden als de informatie uit de bronnen te gebruiken. Slechts een leerling geeft aan de informatie te kopiren. Wanneer de leerlingen de informatie van een site hebben gehaald, geven zij aan deze altijd in de bronnen te vermelden. Slechts enkele leerlingen geven aan te vergeten waar ze de informatie vandaan hebben. Evalueren/terugkijken: De meeste leerlingen geven aan hun hele werkstuk nog even door te lezen en te controleren of ze alle informatie hebben gevonden/erin staat. Slechts enkele leerlingen geven aan alleen te kijken of het er goed uitziet.

4.4 Observaties
Om een beter beeld te krijgen van de informatievaardigheden van de leerlingen heb ik naast een enqute ook geobserveerd. Hierbij heb ik op de punten uit de enqute gelet. Doordat de leerlingen al verder waren dan het kiezen van een onderwerp, is stap 1 uit het suc6-model hier niet in opgenomen. In dit hoofdstuk staat een korte samenvatting van de observaties. Formuleren van de informatievraag/vragen: Wanneer ik naar het werk van de leerlingen kijk, valt het op dat de leerlingen graag gebruik maken van een woordweb. Dit woordweb bevat korte woorden, maar soms ook hele vragen. Dit woordweb gebruiken zij als houvast. Nergens staat beschreven hoe zij dit verder gaan aanpakken. In de bovenbouw wordt volgens een formulier gewerkt. Zij brengen hun stappen al meer in kaart. Zoek strategien toepassen/zoeken: 17

In de observaties komt duidelijk naar voren dat alle leerlingen gebruik maken van www.google.nl. Enkele leerlingen gaan verder op www.wikipedia.nl zoeken, wanneer zij er op Google niet uitkomen. Opvallend zijn de zoektermen. De leerlingen houden zich vast aan de voor hen bekende woorden. Bij het zoeken naar de geschiedenis van de trein, denken zij niet aan locomotief. Daarbij gebruiken een groot deel van de leerlingen hele zinnen in de zoekmachine en anderen een of twee woorden. De zoektermen bedekken vaak een breed deel van het onderwerp. In de bovenbouw wordt dit al meer gespecificeerd. Zij zijn beter in staat om de kernwoorden uit hun vragen te halen. Alleen in de bovenbouw worden boeken gebruikt. De leerlingen in de onder-, en middenbouw, zelfs als zij graag lezen, gebruiken alleen het internet. Lokaliseren van de informatie/vinden: De leerlingen in de onderbouw en middenbouw gaan heel wat sites door. Zij klikken veel. Opvallend is dat ze bij sites met plaatjes langer blijven hangen. Er wordt zelden echt gelezen, alleen gescand. Logisch, want er staan vaak sites bij die niet van toepassing zijn op hun informatiebehoefte. Vaak komen de leerlingen vertellen dat ze niets kunnen vinden, zonder een gerichte vraag te stellen. In de bovenbouw worden boeken gebruikt. Het is duidelijk dat zij de inhoud van de boeken aanhouden in hun zoektocht. Deze is dan ook gerichter en levert betere resultaten op. Selecteren en verwerken van de gevonden informatie/kiezen: Vaak wordt de eerste goede site die de leerlingen vinden dan ook meteen gebruikt. De gegevens worden zelden met elkaar vergeleken. In de bovenbouw wordt dit wel gedaan i.v.m. de boeken die zij moeten lezen. De leerlingen in de bovenbouw beschrijven de informatie in eigen woorden op, in de onder- en middenbouw wordt hierbij voornamelijk geknipt en geplakt. De leerlingen in de middenbouw gaan wel na wat de moeilijke woorden betekenen. De leerlingen kunnen hun bronnen vaak niet terug vinden en geven www.google.nl op als bron. De leerlingen in de bovenbouw worden hierop gecontroleerd, zij houden dit wel bij.

4.5 Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de onderzoeksinstrumenten uitgewerkt. Deze hebben de deelvragen beantwoord. De deelvraag: Hoe kunnen informatievaardigheden in niveaus verdeeld worden? Is nog niet beantwoord. Dit is wel nodig bij het opzetten van de leerlijn. Tijdens de presentatie van de onderzoeksresultaten komt dit dan ook verder ter sprake.

18

Gezamenlijke betekenisverlening en actieplan


Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk staat beschreven welke betekenis de leerkrachten aan de onderzoeksresultaten verbinden. Hierbij is meteen stilgestaan bij de mogelijke acties. Bijlagen: 6.betekenisverlening, 7.actieplan 8.Aanvulling literatuursamenvatting

5.1 Betekenisverlening
Literatuurstudie: De leerkrachten hebben een korte samenvatting van de theorie bekeken. De leerkrachten concludeerden dat zij zelf onvoldoende zicht hebben op de informatievaardigheden die nodig zijn bij het maken van een werkstuk. Hierbij waren zij onder de indruk van het suc6-model. Zij willen de leerdoelen van de leerlingen hierop aan laten sluiten. Enqutes, observaties en gesprekken Tijdens de presentatie hebben de leerkrachten de volgende punten naar voren gehaald: - De leerlingen hebben moeite om goede vragen te bedenken en zoeken hierdoor erg breed. - Door het butterfly effect onthouden de leerlingen niet waar zij de informatie vandaan hebben en kunnen zij de sites niet terugvinden. - De leerlingen beheersten het formuleren van de zoektermen onvoldoende en kennen de mogelijkheden van zoekmanieren niet. - De leerlingen weten niet wanneer een site betrouwbaar of betrouwbaar is. De meeste leerlingen bekijken de websites wel op begrijpbaarheid. Wanneer zij onvoldoende informatie vinden gaan zij echter ook voor websites die minder begrijpbaar zijn. - De leerlingen vertrouwen websites volledig en nemen niet te tijd om de informatie met elkaar te vergelijken. De leerkrachten hebben hierbij geconcludeerd dat de leerlingen onvoldoende informatievaardig zijn en dat hier meer aandacht aan besteed moet worden. Deze punten worden dan ook meegenomen in de leerlijn. Aan de hand van de informatievaardigheden uit het suc6-model willen zij enkele leerdoelen formuleren. Interview Tijdens het interview kwamen de leerkrachten er al achter dat zij allen op verschillende manieren met de Werkstuk lessen omgaan. Zij gaven aan dat zij hier meer over moeten communiceren. Zij gaan de formulieren die zij hebben naar elkaar opsturen. Vanuit de leerlijn wordt er verder gekeken naar de aanpak van de Werkstuk lessen. De leerlijn 19

Een andere ontdekking was dat de leerlingen in de onder- en middenbouw minder informatievaardig zijn dan in de bovenbouw. De leerkrachten zijn het erover eens dat alle leerlingen aan de informatievaardigheden moeten voldoen, maar op een ander niveau. Dit niveau zien zij aan te brengen door van leerkracht- naar leerling gestuurd te werken.

20

5.2 Actieplan
Vanuit de betekenisverlening zijn enkele acties ontstaan. De volgende acties zijn uit de betekenisverlening gekomen: - De leerkrachten wisselen formulieren voor de Werkstuk lessen uit en maken een lijst tips en trucs voor elkaar. - De leerkrachten krijgen een samenvatting van de theorie en bestuderen deze. - De leerkrachten gaan vanuit een samenvatting/formulieren van de theorie leerdoelen formuleren, waarbij zij het suc6-model aanhouden als opbouw. De leerkrachten werken in tweetallen, verdeeld over: onderbouw (leerkrachtgestuurd), middenbouw(gedeeltelijke sturing) en bovenbouw (leerling gestuurd). - De leerkrachten gaan alvast op zoek naar goede informatieve sites voor leerlingen en maken hier een lijst van. Deze lijst zal geregeld, bij nieuwe sites, aangevuld worden. Acties voor later De leerkrachten waren erg enthousiast en kwamen al met goede ideen voor de begeleiding van de leerlingen. Deze acties zijn van toepassing nadat de leerlijn vast staat. De volgende acties zullen later mogelijk uitgevoerd worden: - De leerlingen van de bovenbouw maken videos van de informatievaardigheden. Hierin komen bijvoorbeeld videos over: het gebruik van zoekmachines/zoekmanieren en sites beoordelen op betrouwbaarheid. - Lessen voor verschillende bouwen over: betrouwbaarheid, zoekmachines/zoekmanieren, veilig surfen. - Lessen voor de onderbouw waarin gezamenlijk de stappen van het suc6-model worden doorlopen. - We kwesties zoeken en maken voor de leerlingen in de onderbouw, middenbouw en eventueel ook de bovenbouw, aansluitend bij de projectthemas. - Er moet een portal komen met goede informatieve sites voor leerlingen, waarbij er een indeling in themas komt. Bijvoorbeeld: taal, rekenen, natuur, dieren, landen, etc.

5.3 Samenvatting
In dit hoofdstuk staat kort welke betekenis de leerkrachten aan het onderzoek hebben gegeven. Zij hebben hieruit acties geformuleerd, welke deels in dit onderzoek worden uitgevoerd en waarvan enkele acties terug zullen komen in een vervolg onderzoek. In het volgende hoofdstuk zullen de acties uitgewerkt worden.

21

Kallenberg, T. e.a. (2007) Ontwikkeling door onderzoek. 1e druk, Utrecht/Zutphen, Thieme-Meulenhoff. - D37, pag.237

Ondernomen acties
Hoofdstuk 6 Vanuit de betekenisverlening zijn enkele acties ontstaan en uitgevoerd. In een vergadering zijn deze acties besproken en verder uitgediept, waaruit nieuwe acties zijn ontstaan. In dit hoofdstuk staan de uitgewerkte acties. Bijlage: 9.informatie uitwisselen, 10.overzicht websites

6.1 Informatie en formulieren uitwisselen


De leerkrachten wisselen formulieren voor de Werkstuk lessen uit en maken een lijst tips en trucs voor elkaar. De leerkrachten hebben verschillende formulieren en tips naar elkaar gestuurd. Hierin staan formulieren en tips met de inhoud van een werkstuk, een stappenplan, plan van aanpak en beoordelingen.

6.2 Overzicht van websites


De leerkrachten gaan op zoek naar goede informatieve sites voor leerlingen en maken hier een lijst van. Deze kunnen de leerlingen gebruiken in hun zoektocht. De leerkrachten hebben allemaal websites doorgestuurd of op papier gezet. Ik heb de websites vast ingedeeld op sites voor leerkrachten en sites voor leerlingen. Er moet nog een portal komen voor deze sites. Dit zal een vervolg actie zijn.

6.3 Leerlijn en leerdoelen


De leerkrachten gaan vanuit een samenvatting van de theorie leerdoelen formuleren, waarbij zij het suc6-model aanhouden als opbouw. De leerkrachten hebben allemaal voor hun eigen groep een formulier ingevuld met leerdoelen. Hierbij is er een onderverdeling in het suc6-model. De leerkrachten zijn uitgegaan van een leerkracht gestuurde situatie tot een leerling gestuurde situatie. De leerkrachten hebben de gegevens gepresenteerd en de leerdoelen aangevuld met elkaars gegevens. De onderstaande leerlijnen zijn eruit gekomen:

22

Onderbouw
De leerlingen voeren samen met de leerkracht een opdracht uit en doorlopen de stappen van het suc6-model. Leerdoelen 1.Bepalen leertaak De leerkracht heeft een onderzoeksvraag geformuleerd; de leerlingen begrijpen het probleem/de doelstelling. De leerling kan met begeleiding van de leerkracht. Een mindmap maken van het onderwerp De aanwezige kennis formuleren Formuleren welke kennis nog nodig is Vragen formuleren die bij het onderwerp passen 3.Zoekstrategieen toepassen De leerling kan . De belangrijkste woorden in de vragen onderstrepen Aan de hand van instructies, informatie in een aangegeven bron opzoeken De leerling kan .

2.Bepalen informatiebehoefte/ vragen formuleren

4.Lokaliseren van de informatie/vinden

Gebruik maken van het menu (eventueel met hulp) Aangeven of hij/zij de informatie op de site begrijpt
Snapt woorden/zinnen. Kan moeilijke woorden eruit halen en opzoeken.

De belangrijkste informatie in de tekst selecteren De gevonden informatie aan de onderzoeksvraag koppelen De leerling kan met begeleiding van de leerkracht.. beoordelen of er voldoende informatie staat om de onderzoeksvraag te beantwoorden de informatie uit de tekst, met betrekking tot de onderzoeksvraag, in eigen woorden samenvatten De leerling kan door vragen van de leerkracht.. 23

5.Kiezen en verwerken

6. Evalueren; terugkijken en

beoordelen Benoemen welke stappen er zijn doorlopen om bij het antwoord te komen Benoemen wat hij/zij geleerd heeft

24

Middenbouw:
De leerlingen kiest een onderwerp uit een voorgeselecteerde onderwerpen lijst. Samen met de groep werkt de leerling een stappenplan door. Hierin kan hij het volgende: Leerdoelen 1.Bepalen leertaak De leerling kan aan de hand van een onderwerp uit een bepaalde selectie: Een onderzoeksvraag formuleren. De leerling kan, aan de hand van de voorgeschreven stappen: Een mindmap maken van het onderwerp Het onderwerp (samen met de leerkracht) afbakenen Kan de aanwezige kennis formuleren Kan formuleren welke kennis nog nodig is Kan 4 tot 6 vragen formuleren die bij het onderwerp passen De leerling kan, aan de hand van de voorgeschreven stappen: Gebruik maken van voorgeschreven bronnen Zoektermen formuleren Gebruik maken van zoekmanieren (met hulp) en hierbij breder en smaller zoeken De voorgeschreven bronnen (met hulp) aanvullen met andere websites De zoektermen leiden naar goede bronnen/antwoorden op de vragen De leerling kan, aan de hand van de voorgeschreven stappen: Gebruik maken van de zoekresultaten in de zoekmachines als eerste stap naar relevante informatie De site op betrouwbaarheid beoordelen aan de hand van vastgestelde vragen (WWA) en stappen
Wie, wat (doel = vermaken, verkopen of informeren), actueel?

2.Bepalen informatiebehoefte/ vragen formuleren

3.Zoekstrategieen toepassen

4.Lokaliseren van de informatie/vinden

De site op bruikbaarheid beoordelen


De informatie op de site voldoet aan de informatiebehoefte.

25

De site op begrijpbaarheid beoordelen


Snapt woorden/zinnen. Kan moeilijke woorden eruit halen en opzoeken.

De informatie op de site vergelijken met minimaal een andere bron Afwisselen met het scannen en lezen van de tekst Gebruik maken van het menu en de links De gevonden informatie/bronnen beschrijven op een formulier. De leerling kan, aan de hand van voorgeschreven stappen: De gevonden informatie terug vinden (door het formulier met de informatie- en bronbeschrijving) Een selectie maken van de belangrijkste informatie uit de tekst De informatie koppelen aan de informatiebehoefte Beoordelen of er voldoende informatie voor handen is om de vragen te beantwoorden De informatie in eigen woorden samenvatten Alle verkregen informatie in een paar zinnen samenvatten De leerling kan een bronnenlijst aan het werkstuk toevoegen (met behulp van het formulier met de informatie- en bronbeschrijving). De leerling kan, aan de hand van voorgeschreven stappen: Aangeven welke stappen zijn doorlopen Aangeven wat goed en minder goed ging Aangeven wat hij/zij heeft geleerd (proces en product)

5.Kiezen en verwerken

6. Evalueren; terugkijken en beoordelen

26

Bovenbouw:
De leerlingen maken een werkstuk bij een zelfverzonnen onderwerp en voeren daarbij zelfstandig de stappen van het suc6-model uit. Zij maken hierbij wel gebruik van de aangereikte formulieren. Leerdoelen 1.Bepalen leertaak De leerling kan : Het probleem/de doelstelling formuleren Een plan van aanpak opzetten Formuleren wat hij wil bereiken 2.Bepalen informatiebehoefte/ vragen formuleren De leerling kan:

Een mindmap maken van het onderwerp Het onderwerp afbakenen De aanwezige kennis formuleren Formuleren welke kennis nog nodig is Minimaal 5 vragen formuleren die bij het onderwerp passen Onderscheid maken in de hoofdvraag en de deelvragen 3.Zoekstrategieen toepassen De leerling kan: Zoektermen zo formuleren, dat deze naar de goede informatie leiden. Gebruik maken van zoekmanieren Breder en smaller zoeken Bedenken welke bronnen hij/zij kan raadplegen 4.Lokaliseren van de informatie/vinden De leerling kan:

Gebruik maken van de zoekresultaten in de zoekmachines en deze als eerste stap naar relevante informatie gebruiken De site op betrouwbaarheid beoordelen
Wie, wat (doel = vermaken, verkopen of informeren), actueel. Er zijn verwijzingen naar bronnen. Feiten of meningen?

27

De site op bruikbaarheid beoordelen


De informatie op de site voldoet aan de informatiebehoefte.

De site op begrijpbaarheid beoordelen


Snapt woorden/zinnen. Kan moeilijke woorden eruit halen en opzoeken.

De site met minimaal 2 andere bronnen vergelijken Gericht afwisselen met het scannen en lezen van de tekst Gebruik maken van het menu en de links De gevonden informatie/bronnen opslaan in een eigen mapje bij de favorieten De leerling kan: De gevonden informatie terug vinden De informatie organiseren Het niveau van de informatie inschatten Beoordelen of er voldoende informatie voor handen is Een selectie maken van de belangrijkste informatie De informatie in eigen woorden samenvatten Op alle vragen een antwoord geven Een conclusie/samenvatting schrijven over het geheel In de tekst een verwijzing naar de bron maken. 6. Evalueren; terugkijken en beoordelen De leerling kan:

5.Kiezen en verwerken

Aangeven welke stappen zijn doorlopen Aangeven wat goed en minder goed ging Aangeven wat hij/zij heeft geleerd (proces en product)

6.4 Acties en vervolgonderzoek


Nu de leerlijn van de informatievaardigheden voor leerlingen staat zijn er een aantal nieuwe acties ontstaan die aangeven dat er behoefte is voor een vervolgonderzoek. Dit zijn de volgende acties: 1. Portal voor de websites: De leerkrachten willen de websites die zij aan het verzamelen zijn in een portal 28

zetten. De websites moeten op thema komen staan. Zij willen daarbij een systeem waarin de leerlingen van breed naar smal kunnen zoeken. Bijvoorbeeld: natuur dieren zoogdieren honden of wereld werelddelen landen stad. 2. Begeleiding van de leerlingen bij de informatievaardigheden: Nu de leerkrachten een beeld hebben van de informatievaardigheden die de leerlingen moeten beheersen, kan dit verder worden uitgebreid naar de begeleiding hiervan. Kennis leerkrachten: Mogelijk zullen de leerkrachten hun eigen informatievaardigheden moeten verbreden (Kennisbasis ICT). Lessen: Zij willen kijken welke lessen bij de leerlijn aansluiten (zoeken of zelf maken). Deze lessen moeten aansluiten bij de projecten op school. Hierbij moeten formulieren komen die de stappen van informatievaardigheden ondersteunen. Te denken aan formulieren voor bijvoorbeeld: Betrouwbaarheid websites, zoektermen formuleren en het gebruik van zoekmanieren. Ook willen zij de leerkracht ICT inzetten voor lessen over de betrouwbaarheid van websites, het gebruik van zoekmachines en het werken met programmas voor presentaties. Daarbij kunnen de leerlingen van de bovenbouw instructievideos maken, waarin zij de stappen of vaardigheden uit de leerlijn uitleggen. 3. Beoordelingsformulieren, gericht op de leerlijn: De leerkrachten willen de beoordelingsformulieren aanpassen aan de leerlijn. 4. Leerlijn uitbreiden met presentatievaardigheden en attitudedoelen: Uiteindelijk willen zij de leerlijn verder uitwerken met de presentatievaardigheden en attitudedoelen. Hierbij te denken aan: beheersing van programmas, houding en taalgebruik.

6.5 Samenvatting
Alle acties zijn uitgevoerd. Deze zijn bekeken en vanuit de acties zijn nieuwe acties ontstaan. In het volgende hoofdstuk wordt het onderzoek gevalueerd.

Evaluatie
Hoofdstuk 7 In dit hoofdstuk staat beschreven of de onderzoeksvraag en de deelvragen zijn beantwoord.

7.1 Korte samenvatting van de deelvragen


Welke doelen wil het team bereiken in de Werkstuk lessen? De belangrijkste doelen van de Werkstuk lessen (werkstuk maken) is dat de 29

leerlingen een eigen thema kunnen uitdiepen, leren plannen en informatie kunnen verwerken. Dit ondersteunt het Leonardoprincipe van verdiepen en verbreden. Wat houden informatievaardigheden in? Hierin worden de volgende stappen beschreven: onderkennen van de informatiebehoefte/behoefte bepaling, formuleren van de informatievraag/vragen, identificeren van informatiebronnen/zoeken, beheersen van de benodigde technologie/vinden, selecteren en verwerken van de gevonden informatie/kiezen en evalueren/terugkijken. Hoe kunnen deze informatievaardigheden verdeeld worden in niveaus? De leerkrachten zien het aanleren van de informatievaardigheden als een leerkracht gestuurde naar leerling gestuurde activiteiten. Wat zegt kennisbasis ICT over informatievaardigheden? En welke informatievaardigheden beheersen de leerkrachten? In kennisbasis ICT gaan ze uit van informatievaardigheden waar de leerkracht van het VO aan moet voldoen. Aangezien er steeds meer van deze informatievaardigheden terugkomen in het PO, zeker op de School voor hoogbegaafde kinderen, is het ook voor de leerkrachten van de School voor hoogbegaafde kinderen van belang om in deze informatievaardigheden te voldoen. De leerkrachten beschikken al over redelijke vaardigheden. Zij zullen deze de komende periode gaan verbreden. Aan welke aspecten van informatievaardigheden werkt de School voor hoogbegaafde kinderen nu en hoe worden deze begeleid? Tijdens de Werkstuk lessen en andere vakken wordt geregeld aan een deel van de informatie-vaardigheden gewerkt. Er wordt echter niet echt verdiept ingegaan op de informatievaardigheden, daarbij worden in de middenbouw de informatiebepaling en het identificeren van de informatiebronnen vaak overgeslagen. Ook is er geen aandacht voor het gebruik van de informatiebronnen. Tegen welke problemen lopen de leerlingen en leerkrachten aan tijdens het maken van een werkstuk? De leerkrachten hebben met name problemen met het begeleiden van de leerlingen, doordat zij niet goed weten hoe zij de leerlingen moeten begeleiden. De leerlingen beschikken over te weinig informatievaardigheden om de opdrachten uit te voeren en lopen regelmatig vast in het proces. Welke niveauverschillen zitten er tussen de groepen? De onderbouw en de middenbouw hebben met name problemen met de informatievaardigheden. Zij beginnen met het probleem van het formuleren van de juiste vragen en de bijbehorende zoektermen en hebben vervolgens te maken met het butterfly effect. De bovenbouw kan zichzelf nog redelijk redden, doordat zij een vastere structuur aangeboden krijgen. Zij lopen echter ook vast in het proces, maar worden hierbij ondersteund door hun ouders, aangezien zij thuis werken.

7.2 Korte evaluatie aan de hand van de onderzoeksvraag


Het onderzoek moest antwoord geven op de volgende vraag: Hoe kunnen de leerkrachten van de School voor hoogbegaafde kinderen Gouda, dit schooljaar (2010-2011), een leerlijn opzetten voor 30

de informatievaardigheden van leerlingen, zodat de leerkrachten overzicht krijgen over de kennis en vaardigheden die de leerlingen zich eigen moeten maken? Het onderzoek is uitgevoerd. Vanuit de verzamelde gegevens, met behulp van de onderzoeksinstrumenten, is een deel van de onderzoeksvragen beantwoord. Van hieruit zijn verdere acties geformuleerd. Deze acties hebben geleid tot het samenbrengen van een leerlijn. Zij willen hierbij nog wel een aanvulling met attitudedoelen en presentatievaardigheden. De leerlijn informatievaardigheden geeft de leerkrachten een houvast om te bedenken hoe zij de leerlingen willen begeleiden om deze informatievaardigheden aan te leren. Er zal dan ook een vervolgonderzoek moeten komen. Hiervoor staan enkele nieuwe acties al genoteerd in het vorige hoofdstuk.

7.3 Meerwaarde van het onderzoek


De leerkrachten zijn blij met de leerlijn informatievaardigheden. Hierdoor kunnen zij een start maken met het verbeteren van de Werkstuk lessen. Dit kunnen zij doen doordat zij nu richtlijnen hebben, waaraan zij kunnen werken tijdens de Werkstuk lessen.

Kallenberg, T. e.a. (2007) Ontwikkeling door onderzoek. 1e druk, Utrecht/Zutphen, Thieme-Meulenhoff. - D15, pag. 196

31

Bijlage 1 Planning
In deze bijlage staat de planning voor het onderzoek. Hierbij staat de week, de betrokkenen en de actie beschreven.
Week 7 Actie Stap 1: Beschrijven van school en probleem. Stap 2: Formuleren onderzoeksvraag/subvragen 9 10 Stap 1 en 2 bespreken en verbeteren. Stap 3: Onderzoeksinstrumenten bepalen en bespreken. Stap 4: Literatuurstudie uitvoeren. Stap 4: Opzetten enqute, interview, observatielijst. Stap 4: Uitvoeren enqute, interview, observatielijst. Stap 4: Gegevens onderzoeksinstrumenten verwerken en vergelijken. Stap 5: Verkregen data delen met team: betekenis geven en conclusies. Stap 6: Acties benoemen Stap 7: Uitvoeren van de acties Stap 7: Evalueren acties / vervolg acties formuleren? Stap 8: Gerard Dmmer, leerkring. Simone Koolen. Betrokkenen Marleen Bespreken met team

11 en 12 12

Marleen Marleen

12-14

Team, leerlingen, Marleen

14

Marleen

15

Team: samen

15-19 20

Team: individueel Team: samen

20

Team

32

Evalueren proces/onderzoek 20 Presenteren onderzoek ICT-leerkring

33

Bijlage 2 Theoretisch kader en literatuurstudie


In het onderzoek wordt met name gekeken naar de internet informatievaardigheden. De leerlingen maken veel gebruik van het internet in hun zoektocht naar de informatiebehoefte. In deze bijlage staat een grotere samenvatting van de literatuur. Kenmerken van internet: Hollander en Kuiper beschrijven duidelijk de kenmerken van internet. Hierin verwijzen zij naar de gevaren of valkuilen van het internet. Omvang: Kinderen hebben het idee dat ze met een muisklik de hele wereld op hun computerscherm kunnen krijgen. De grote omvang maakt het mogelijk om informatie over elk willekeurig onderwerp te vinden. De kinderen moeten goed weten wat ze zoeken en die zoekopdracht goed vast kunnen houden. Valkuil: Indruk dat je alles kan vinden op het internet. Ongeordende structuur: Het kent geen eenvormige en inzichtelijke structuur. Je moet de structuur goed beheersen: hoe zit internet in elkaar, hoe vind je je weg, wat zijn handige manieren van zoeken? Valkuil: Je kan makkelijk verdwalen. Hyperlinks: De informatie heeft geen lineaire structuur, maar is verbonden via links. Een antwoord is op verschillende manieren en plaatsen te vinden. Je kan via de links een eigen weg bepalen, maar dit vraagt specifieke (lees) vaardigheden van zoeken. Valkuil: Het butterfly effect. Visueel karakter: De afbeeldingen, filmpjes en geluid hebben een eigen informatief gehalte. Dit visuele aspect heeft betekenis en je moet er kritisch naar kijken. Valkuil: Alleen naar de plaatjes kijken en beginnen met plaatjes zoeken. Toegankelijkheid: Je kan er altijd terecht, je kan makkelijk zelf auteur worden van internetinformatie. Je hebt vaardigheden nodig om de informatie kritisch te beoordelen op waarheid en betrouwbaarheid. Valkuil: Je hebt eenvoudig toegang tot onbruikbare, foutieve en soms zelfs schadelijke informatie. Een andere valkuil van internet is dat het internet eenvoudig aan de behoefte aan feiten en weetjes voldoet. Hierbij kan de illusie ontstaan dat je veel weet als je veel informatie hebt verzameld. Leren vereist dat er iets met de informatie gedaan wordt, zodat het kan leiden tot kennis en inzicht.
(Hollander, 2010; Kuiper, 2008)

34

Internetvaardigheden voor leerlingen: Aan de hand van het suc6-model staan de verschillende vaardigheden verder beschreven.

Stap 1: Taakdefinitie; er is behoefte aan informatie: Je komt in een situatie terecht waarin je kennis onvoldoende is om de volgende stap te nemen. Dit kan zijn door de confrontatie met een nieuwe opdracht, wanneer er iets in de omgeving veranderd, of doordat we zelf veranderen. Het is belangrijk dat je de behoefte aan kennis dan signaleert.
(Boekhorst, 1999)

Je stelt daarbij de volgende vragen: Wat is het probleem? (probleemdefinitie); Wat wil ik precies weten? (behoeftebepaling); Hoe ga ik het aanpakken?;Wat wordt er van mij verwacht?; Hoeveel tijd heb ik?; Wat verwacht ik van de uitkomst?
(Hollander, 2010)

Stap 2: vragen; je formuleert de informatievraag: Het formuleren van een informatievraag is een noodzakelijke stap ter bevrediging van de informatiebehoefte.
Boekhorst, 1999)

De basiskennis vormt een onderdeel van de presentatie. Via een woordweb wordt dit in beeld gebracht.
(Hollander, 2010)

35

Je stelt daarbij de volgende vragen: Wat weet ik al en wat nog niet?; Wat wil ik nog weten?
(Hollander, 2010)

Stap 3: zoeken; je past zoek strategien toe: Er zijn drie typen informatiebronnen: objecten/processen (observatie), mensen (conversatie) en documentaire informatie (consultatie). Deze kunnen we raadplegen voor het bevredigen van de informatiebehoefte.
(Boekhorst, 1999)

Je moet de zoektermen afleiden uit je vragen.


(Kuiper, 2008)

Je stelt daarbij de volgende vragen: Welke zoek strategien kunnen worden gebruikt?; Wat is een goede zoekterm?; In welke bronnen ga ik zoeken?; Hoe ga ik zoeken?
(Hollander, 2010)

Hoe werken zoekmachines? (leestekens, spelling)


(Kuiper, 2008)

Stap 4: vinden; je lokaliseert de informatie Ten eerste moet je toegang hebben tot de informatiebron, daarna moet je ook weten hoe je met de bron om moet gaan.
(Boekhorst, 1999)

Bij het lokaliseren van de informatie is het belangrijk dat er over leesvaardigheden wordt beschikt. Je moet goed gebruik kunnen maken van menus en links en de tekst afwisselend scannen en goed lezen. De leesresultaten op de zoekmachine goed en handig lezen kan als eerste stap naar relevante informatie gebruikt worden.
(Kuiper, 2008)

Het gebruik van hyperlinks dwingt tot een andere leesstrategie dan de vaardigheden die je nodig hebt bij het lezen van informatie op papier. Eerst moet je leren om een tekst te scannen: geeft de tekst op het eerste gezicht de informatie die ik zoek? Wanneer de informatie lijkt te voldoen aan je informatiebehoefte ga je de tekst beter lezen.
(Hollander, 2010)

Bij het doornemen van de site is het belangrijk om te letten op de WW/BBBvragen. Wie, waarom, bruikbaar, begrijpbaar, betrouwbaar?
(Kuiper, 2008)

Je stelt daarbij de volgende vragen: Hoe vind ik de benodigde informatie?; Wanneer is de informatie juist en betrouwbaar?; Van wie is de informatie afkomstig?; Is de informatie begrijpbaar?; Sluit de informatie aan bij mijn informatiebehoefte?; Wanneer is het voldoende informatie? (Hollander, 2010) Stap 5: kiezen; je selecteert en verwerkt de gevonden informatie: Je moet de waarde in kunnen schatten van de gevonden informatie en beslissen of je deze informatie kan/gaat gebruiken. Hierbij moet je letten op: juistheid, 36

volledigheid, actualiteit, controleerbaarheid, nauwkeurigheid.


(Boekhorst, 1999)

De benodigde informatie is gevonden en bestudeerd. De informatie wordt verwerkt in de presentatie.


(Hollander, 2010)

Je stelt daarbij de volgende vragen: Wat is de belangrijkste informatie; Zijn alle vragen beantwoord?; kan ik de informatie samenvatten? Stap 6: evalueren; je kijkt terug op het proces: Gedurende alle stappen evalueer je op het proces. Aan het einde van alle stappen evalueer je op het gehele proces.
(Boekhorst, 1999)

Je stelt daarbij de volgende vragen: In hoeverre is het probleem efficint opgelost?; heb ik alle stappen goed doorlopen?; Waar liep ik tegenaan?; wat heb ik geleerd?
(Hollander, 2010)

37

De bijgestelde Taxonomie van Bloom, door Anderson en Krathohl: Bijgestelde taxonomie Bloom Beschrijving Mogelijkheden

Hogere orde denkvaardigheden Creren Ontwerpen, plannen, construeren, produceren, uitvinden, maken. Controleren, hypothese opstellen, kritiek geven, experimenteren, oordelen, onderzoeken. Vergelijken, organiseren, bijdragen, uitzoeken, structureren, integreren. Uitvoeren, gebruiken, implementeren. Programmeren, filmen, publiceren. Schrijven op forums/weblogs, informatie van websites controleren. Enqute / formulieren maken, mindmap. Ontwerpen, sketch-up, serious games, informatie online delen. Weblog bijhouden/volgen.

Evalueren

Analyseren

Toepassen

Begrijpen

Herinneren

Interpreteren, samenvatten, afleiden, parafraseren, vergelijken, uitleggen, voorbeelden geven. Herkennen, luisteren, Favorieten delen met omschrijven, terugvinden, anderen. labelen, lokaliseren, vinden. Lagere orde denkvaardigheden

(Dmmer, 2011)

Vaardigheden voor leerkrachten In Kennisbasis ICT staan 5 categorien benoemd met ICT onderwerpen. Als leerkracht op het voortgezet onderwijs moet je in deze onderwerpen vaardig zijn. Door de plek van ICT op School voor hoogbegaafde kinderen Gouda zijn deze vaardigheden ook van belang van het team. Deze vaardigheden zij nodig om de leerlingen voldoende te kunnen begeleiden in het ICT onderwijs. De volgende categorien staan beschreven: Attitude: de leerkracht heeft een professionele houding ten aanzien van ICT en onderwijs (zelfreflectie, initiatief en leiderschap); Instrumentele vaardigheden: de leerkracht is vaardig in het bestandsbeheer, programmas en kan zijn weg vinden op het web; Informatievaardigheden: de leerkracht is mediawijs en informatievaardig (leerbronnen selecteren en beoordelen, leerlingen wapenen tegen risicos); Algemene didactiek: de leerkracht maakt gebruik van ICT en kan hierin een combinatie met niet-digitale leermiddelen maken. Hierbij maakt de leerkracht gebruik van digitaal materiaal bij presentaties en instructies, 38

communicatiemiddelen, ondersteunen/begeleiden en evalueren/toetsen van leerlingen. Arrangeren en ontwikkelen: de leerkracht kan ICT gebruiken bij het arrangeren of ontwikkelen van lesmaterialen.
(Linde, e.a. 2009)

39

Bijlage 3 Interview
In deze bijlage staat de vragenlijst voor de leerkrachten en de uitwerking van het interview. Daarnaast heb ik de leerkrachten een test laten doen, waarin de informatievaardigheden naar voren komen. Hier heb ik met de leerkrachten over gepraat. Vragenlijst interview Bedoeling: Wat is de bedoeling van de Werkstuk lessen? Welke doelen zijn hiervoor opgesteld? Aanpak: Welke stappen moeten de leerlingen doorlopen bij hun werkstuk? Welke aanreikingen krijgen ze hierbij? Hoelang en wanneer mogen de leerlingen aan het werkstuk werken? Hoe wordt het werkstuk beoordeeld? Begeleiding: Hoe begeleiden jullie de leerlingen bij de stappen? Problemen: Waar hebben de leerlingen moeite mee tijdens de Werkstuk lessen? Tegen welke problemen lopen jullie concreet aan? Uitwerking interview: Bedoeling: De leerkrachten hebben de Werkstuk lessen opgezet met bepaalde ideen. De bedoeling van de Werkstuk lessen hebben de leerkrachten als volgt weergeven: Eigen thema uitdiepen; Leren plannen; Informatie verwerken; Link met wereldorintatie. Zij vinden dit belangrijk, doordat de informatiebehoefte van de leerlingen ontzettend groot is. De leerlingen kunnen echter moeilijk omgaan met de grote hoeveelheden informatie die er beschikbaar zijn. Aanpak van de leerkrachten: De leerkrachten hadden aangegeven dat zij niet goed wisten hoe zij de leerlingen moesten begeleiden. In het interview kwam naar voren dat iedereen een andere aanpak heeft in: thuis of op school werken; tussendoor of aan het eind presenteren; aan de hand van een stappenplan, een topondernemerskaart of zonder stappenplan; verplichting tot gebruik van boeken of vrije keuze in bronnen; verschillende verwerkingsvormen of verplichting tot werkstuk, vaste beoordelingscriteria of vanuit eigen ideen. 40

Hierbij gaven de leerkrachten aan dat dit onder andere een reden is om een leerlijn op te zetten, zodat er meer eenheid komt. - In de onderbouw werken de leerlingen met topondernemerskaarten en presenteren ze hun werk niet. Ze krijgen hier wel een beoordeling voor, maar de manier waarop beoordeeld wordt, staat niet vast. - In de middenbouw is er keuze vrijheid voor het onderwerp en presentatievorm. Zo kunnen de leerlingen ook een theater stuk schrijven of een PowerPoint maken. De leerlingen presenteren deze wanneer ze hun werk klaar hebben. Ze werken op school en behoren een stappenplan te volgen. De beoordeling is voornamelijk productgericht. - In de bovenbouw hebben de leerlingen ook een keuze vrijheid in hun onderwerp. Ze moeten echter wel een werkstuk hiervan maken. De leerlingen volgen hierbij een stappenplan en moeten elke week laten zien wat zij gedaan hebben. Zij werken namelijk thuis aan hun werkstuk. Bij het presenteren mogen zij ook gebruik maken van hun werkstuk op het digitale schoolbord. Problemen bij het begeleiden van de leerlingen: De leerkrachten konden redelijk goed aangeven waar de leerlingen tegenaan liepen. Zij gaven aan dat de leerlingen moeite hadden met het formuleren van onderzoeksvragen en om hier zoektermen bij te bedenken. Daarbij zagen ze dat de kinderen alles voor waar aannemen op het internet. In de onderbouw en middenbouw werd voornamelijk geknipt en geplakt. Hierbij werd de tekst soms maar half gelezen. Ook gaven de leerkrachten aan dat leerlingen veel van site naar site springen en Over de begeleiding waren ze kort en krachtig. Wanneer een leerling een vraag heeft helpen ze deze. Wanneer deze vraag geregeld terug komt (al is het met een ander onderwerp), leggen de leerkrachten dit elke keer opnieuw uit. Daarbij vonden de leerkrachten in de onderbouw en middenbouw het lastig om de werkstukken te beoordelen, doordat de werkstukken en de leerlingen zo van elkaar verschillen. Terwijl de bovenbouw vaste criteria aanhoudt voor de beoordeling, waarbij toch ruimte is voor de verschillen van leerlingen. De leerkrachten hebben een test afgenomen over hun informatievaardigheden.

41

1. De meeste leerkrachten kozen in plaats van starten; taalvaardigheid. 2. De leerkrachten gaven allemaal aan dat informatievaardigheden niet een vak apart is. Voor het beeld dat zij op dit moment van informatievaardigheden hebben komen deze juist met name voor tijdens de activiteiten. 3. De leerkrachten vinden het eindresultaat minder belangrijk dan het proces. Juist het proces vinden zij belangrijk bij de Werkstuk lessen. Zij koppelen deze vragen meteen aan de Werkstuk lessen.

4. Hierin stemden zij allen in. 5. Hierin verschilden de leerkrachten. De leerkrachten vonden dat je informatievaardig was, wanneer je op het internet je weg kon vinden. Anderen gaven aan dat dit niet voldoende was. Hierover kwam een discussie. Wanneer ben je informatievaardig? Met de beschrijving die ernaast is weergeven heb ik deze discussie afgesloten, waarbij ik heb aangegeven dat dit later terug komt.

42

7. Dit opende de ogen van de leerkrachten in de onderbouw en middenbouw. Hier letten zij niet op de tijd. Juist het omgaan met frustraties is een leerdoel van de Werkstuk lessen. 8. Dit geeft weer dat vooraf nadenken over het onderwerp van belang is.

9. Hierin verschilden de leerkrachten. De ene helft denkt dat informatievaardigheden nodig zijn om de stappen te doorlopen. De andere helft ziet de informatievaardigheden als de stappen zelf, waaronder nog meer doelen liggen. 10. De leerkrachten in de bovenbouw vinden deze informatie een goede aanvulling. De leerlingen moeten bij hen inderdaad de verwachtingen noteren. Het is handig deze op rele verwachtingen te controleren.

43

12. Hierin waren de leerkrachten goed op weg. De leerkrachten draaiden gesloten vragen en feitenvragen om. En wisten niet goed waar ze divergente en convergente vragen moeten neerzetten.

44

17. De leerkrachten gaven als reden dat particuliere sites vaak uit de tweede hand/meningen bestaat. Daarentegen kunnen ervaringsdeskundigen juist goede informatie plaatsen. Zij geven aan dat de informatie dus goed vergeleken moet worden. Bij de vraag of zij dit ook controleerden bij de kinderen was bij de onderbouw en middenbouw zij dit niet deden. In de bovenbouw wordt het gebruik van meerdere bronnen, waaronder boeken verplicht. Zij geven aan dat de kinderen dit uit zich zelf al gaan vergelijken. 18. Wikipedia wordt gezien als deels betrouwbaar. Daarbij vinden de leerkrachten deze site ongeschikt door de begrijpbaarheid voor kinderen.

23. De leerkrachten begrijpen goed dat je met alleen opzoeken van de informatie 45

geen kennis opdoet. Zij gaan er echter vanuit dat de leerlingen de gevonden informatie altijd lezen. 24. De leerlingen die gebruik maken van een PowerPoint, vullen deze vaak met net zoveel tekst als een werkstuk. De leerkrachten willen hier wel iets mee doen, maar kunnen zich niet op alles richten.

46

Bijlage 4 Enqute
In de onderstaande enqute hebben de leerlingen ingevuld wat voor hen van toepassing is. Dit heb ik in onderstaand schema weergeven. Aantal leerlingen: Aarde/ groep 4: 6; Water/ groep 5-6: 16; Vuur/ groep 6-8: 13; Lucht/ groep 7-8: 16.

Ik kan makkelijk/redelijk/moeilijk een onderwerp uitkiezen. (A:6 W:5 V:3 L:3 ) (A:4 W:9 V:9 L:12 ) (A:0 W:2 V:1 L:0 ) Ik kan makkelijk/redelijk/moeilijk vragen bedenken bij mijn onderwerp. (A:1 W:6 V:4 L: 6) (A:4 W:8 V:7 L: 8) (A:1 W:2 V:2 L: 2) Als ik informatie zoek ga ik: (meerdere antwoorden mogelijk) eerst bedenken wat ik zelf al weet (A:6 W:12 V:10 L: 12) eerst bedenken waar ik informatie kan vinden (A:0 W:6 V:5 L: 6) meteen het internet op om te kijken wat er allemaal te vinden is via een zoekmachine (A:1 W:7 V:6 L: 3)

zoek ik eerst in een encyclopedie of woordenboek (A:0 W:2 V:0 L:0 ) zoek ik boeken met informatie over mijn onderwerp (A:1 W:3 V:6 L: 10) meteen het internet op en zoek ik op informatieve sites (A:5 W:9 V:2 L: 4)

Toelichting: (A:0 W:0 V:0 L: 0) Als ik informatie zoek op het internet formuleer ik mijn zoekterm meestal: in n woord (A:3 W:2 V:3 L: 1) in een vraag (A:1 W:2 V:2 L: 4)

in meerdere woorden (A:2 W:15 V:8 L: 12)

47

Op het internet maak ik bij het zoeken naar informatie als eerste gebruik van: (meerdere antwoorden mogelijk) Google.nl (A:6 W:15 V:11 L: 15) Wikikids.nl (A:0 W(S 6) V(S 2) L: 1) Kennisnet.nl (A:0 W:0 V:0 L: 0)

Netwijs.nl Wikipedia.nl (A: (S 6) W: 1(S 12) V:2 (S 5) L: 1(S 12) Meester Sipke

Anders, namelijk (A: bing 1, W:leerwereld.nl 1, V:0 L:0 )

Op het internet: bekijk ik meestal alleen informatie die van toepassing is op mijn onderwerp (A:6 W:14 V:11 L: 12) dwaal ik meestal snel af naar andere onderwerpen en links (A:0 W:2 V:2 L: 2) Tussenin: (L: 2)

Als ik op een site ben: klik ik snel van site naar site (A:0 W:3 V:0 L: 0) lees ik een site goed door (A:2 W:4 V:5 L: 2)

kijk ik snel of de informatie die ik wil erop staat (A:4 W:12 V:8 L: 14)

Als ik een website bekijk let ik erop: (meerdere antwoorden mogelijk) dat de site begrijpbaar is (A:4 W:11 V:10 L:10 ) dat de site betrouwbaar is (A:2 W:8 V:9 L:13 ) dat de site bruikbaar is (A:3 W:8 V:9 L: 10)

Ik weet wanneer een site betrouwbaar is door: Water: Als er geen gekke dingen op staan:3, serieuze informatie:3, vergelijken bronnen:3, veel bezoekers:1, Ik pas op met sites die naar
48

adres vragen: 1, aan de juf vragen:1. Lucht: vergelijken bronnen:7, virusscan:2, veel bezoekers:1, recenties:1, wikipedia is altijd betrouwbaar: 1, geloofwaardige tekst: 3, als je je e-mail kan achterlaten:1, bronvermelding:1. Vuur: vergelijken bronnen: 13, vergelijken eigen kennis: 2, taalgebruik en plaatjes: 1, vormgeving:1, MCafee:1 Aarde:wie zet er nou onzin op een website:2, Let ik niet op:1, Vergelijken met andere websites:1, Als er serieuze informatie opstaat:1. Als ik informatie heb gevonden in boeken of op sites: (meerdere antwoorden mogelijk) Lees ik de informatie goed door (A:5 W:9 V:13 L:13 ) Bekijk ik de informatie snel door (A:1 W:7 V:0 L:2 ) Lees ik de informatie niet, maar kijk ik alleen naar de titel (A:0 W:1 V:0 L:0 ) Vergelijk ik de informatie met andere bronnen (A:1 W:5 V:5 L: 11)

schrijf ik de informatie over (A:1 W:2 V:0 L: 0) beschrijf ik de informatie in eigen woorden (A:3 W:9 V:12 L: 10) wissel ik mijn werkstuk af met stukken uit de bronnen en mijn eigen woorden (A:3 W:7 V:5 L:4 ) Ik schrijf wat ik zelf weet (A: 1)

Ik gebruik alle bronnen/een paar bronnen die ik vind. (A:1 W:3 V:2 L:2 ) (A:4 W:13 V:11 L: 14) De bronnen die ik voor mijn werkstuk gebruik: vermeld ik deze in een lijst voor of achteraan in mijn werkstuk (A:4 W:12 V:12 L: 15) vermeld ik bij zinnen die ik heb overgenomen (A:0 W:0 V0: L: 0)

vermeld ik nooit (A:1 W:0 V:0 L:0 ) vermeld ik soms (A:0 W:3 V:1 L:0 ) ik vergeet altijd waar ik de informatie vandaan heb gehaald (A:2 W:5 V: L: 1)
49

anders, namelijk (A:0 W:0 V:0 L: 1 (ik onthoud ze en schrijf ze er later bij als ik ze heb gebruikt)

Als ik aan mijn werkstuk werk: loop ik nergens tegen aan (A:0 W:1 V:2 L: 4) loop ik regelmatig vast en kom dan niet verder (A:0 W:4 V:0 L:0 ) loop ik soms vast, maar kom met hulp van anderen verder (A:6 W:11 V:11 L: 12 )

Ik kan de informatie van mijn werkstuk: makkelijk in hoofdstukken verdelen (A:0 W:6 V:8 L: 3) redelijk in hoofdstukken verdelen (A:6 W:8 V:4 L: 12) moeilijk in hoofdstukken verdelen (A:0 W:2 V:1 L: 1)

Voor mijn werkstuk maak ik gebruik van de volgende programmas: (meerdere antwoorden mogelijk)

Word (A:5 W:14 V:12 L:16 ) Anders, namelijk (A:0 W: V:publisher 1 L: 0)

PowerPoint (A:4 W:2 V: L: 0)

Als ik mijn werkstuk af heb: Lees ik mijn werkstuk helemaal door (A:5 W:14 V:13 L:14 ) Bekijk ik alleen of het er goed uitziet (A:5 W:2 V:4 L:2) Bekijk ik of alle hoofdstukken erin zitten (A:5 W:14 V:12 L:16 )

Ik controleer of ik al mijn vragen beantwoord heb (A:4 W:15 V:15 L:16 )


50

Als ik mijn werkstuk moet presenteren maak ik het liefste gebruik van: (meerdere antwoorden mogelijk) PowerPoint (A:4 W:11 V8: L: 8) Muurkrant (A:0 W:2 V:3 L:3 )

Poster (A:0 W:2 V:5 L: 1) Een eigen website (A:0 W:3 V:0 L: 0)

Anders, namelijk (A:2 W:printen 2, V:printen of op digibord werkstuk tonen 2 L:3 )

Ik gebruik internet thuis en op school graag voor: (meerdere antwoorden mogelijk)


Spelletjes (A:6 W:13 V:8 L: 6) informatie zoeken (A:5 W:12 V:10 L:14 ) filmpjes (A:3 W:7 V:4 L: 5) muziek (A:2 W:6 V:6 L: 8) E-mail (A:2 W:12 V:14 L:16)

oefenprogrammas voor schoolvakken (A:3 W:6 V:4 L: 7) fotos (A:0 W:3 V:5 L: 4) vriendensites (zoals Hyves) (A:3 W:7 V:5 L:6 ) tekenprogrammas (A:1 W:6 V:1 L: 3)

anders, namelijk(A: W: gedichten en verhalen schrijven 1, nieuws: 1)

Wat wil je nog toevoegen aan deze enqute?

W Een leerling geeft aan dat ze beschermt internet wil, dat heeft ze thuis ook.

51

52

Bijlage 5 Observaties
Observatielijst:

Onderbouw

Middenbouw

Bovenbouw

De leerlingen hebben van te voren een woordweb gemaakt. Ja Ja De leerlingen hebben opgeschreven wat ze al wel/niet weten. Nee Nee De leerlingen hebben duidelijke vragen opgesteld. Nee Ja

Hoofdstukken van te Ja voren ingedeeld. De leerlingen kunnen zoektermen zo formuleren dat zij bij de juiste informatie terecht komen. Nee Onjuiste spelling, hele vragen geformuleerd. Soms Soms Blijven bij onderwerp. Vullen zoektermen in met Vullen soms hele vragen onderwerp en in. deelonderwerp (eten Meesten gebruiken hond). meerdere woorden. Geen gebruik van Geen gebruik van zoekmanieren. zoekmanieren. De leerlingen kunnen van te voren bedenken welke bronnen zij kunnen gebruiken. Nee Meteen naar google.nl Nee Meteen naar google.nl Kijken niet op veel gebruikte sites door leerkrachten. Ja Zoeken boeken erbij. Weten enkele informatieve sites te vinden. Kijken ook naar sites die leerkracht heeft aangegeven.

De leerlingen maken gebruik van meerdere bronnen. Nee Alleen internet Soms Ja Op aanraden leerkracht Verplicht 2 boeken, uit ook boek. zichzelf internet. De leerlingen gebruiken de volgende sites als eerste bron: Google: plaatjes zoeken Google: informatie zoeken, soms ook eerst Na gebruik boek: google. 53

plaatjes. Wikipedia is tweede favoriet, echter erg veel vragen over inhoud.. Gebruik van links Klikken veel door naar links. Scannen pagina snel en klikken weer door of terug. Klikken redelijk snel weg. Kunnen bedacht Scannen pagina wel eerst doorklikken op links, zorgvuldig. maar raken soms ook Raken snel van van onderwerp af. onderwerp af door spelletjes die ze tegenkomen. De leerlingen bekijken de informatie op betrouwbaarheid Nee Nee Nee, niet echt. Vergelijken informatie site wel met boeken. De leerlingen bekijken de informatie op begrijpbaarheid en bruikbaarheid Scannen pagina snel en Leerlingen scannen tekst Leerlingen bekijken eigen klikken weer door of zorgvuldig op titel, gekozen sites terug. plaatjes, dikgedrukte zorgvuldiger dan sites via woorden. google.nl. De leerlingen doen het volgende met de informatie die zij nodig hebben (lezen, scannen, knippen en plakken, in eigen woorden zetten) Leerlingen zijn met name De leerlingen knippen en Moeten de tekst in eigen met plaatjes knippen en plakken de informatie woorden beschrijven. plakken bezig. voornamelijk, maar Gebruiken kleine stukken vullen deze aan met tekst. eigen woorden en gaan Schrijven veel op wat ze meestal de moeilijke zelf (denken te) weten. woorden na. De leerlingen vermelden de bronnen in een bronnenlijst Ja: google.nl Met name google.nl Ja, de leerlingen zijn Links via google.nl Soms vermelden ze verplicht dit bij te vermelden ze niet. andere sites. Meestal houden. alleen als zij deze terug kunnen vinden. De leerlingen vermelden de bronnen bij gekopieerde stukken Nee Nee Soms. Beschrijving observaties: Formuleren van de informatievraag/vragen: Wanneer ik naar het werk van de leerlingen kijk, valt het op dat de leerlingen graag gebruik maken van een woordweb. Dit woordweb bevat korte woorden, maar soms ook hele vragen. Dit woordweb gebruiken zij als houvast. Nergens staat beschreven hoe zij dit verder gaan aanpakken. In de bovenbouw wordt volgens een formulier gewerkt. Zoek strategien toepassen/zoeken: In de observaties komt duidelijk naar voren dat alle leerlingen gebruik maken van 54

www.google.nl. Enkele leerlingen gaan verder op www.wikipedia.nl zoeken, wanneer zij er op Google niet uitkomen. Opvallend zijn de zoektermen. De leerlingen houden zich vast aan de voor hen bekende woorden. Bij het zoeken naar de geschiedenis van de trein, denken zij niet aan locomotief. Daarbij gebruiken een groot deel van de leerlingen hele zinnen in de zoekmachine en anderen een of twee woorden. Alleen in de bovenbouw worden boeken gebruikt. De leerlingen in de onder-, en middenbouw, zelfs als zij graag lezen, gebruiken alleen het internet. Lokaliseren van de informatie/vinden: De leerlingen gaan heel wat sites door. Zij klikken veel. Opvallend is dat ze bij sites met plaatjes langer blijven hangen. Er wordt zelden echt gelezen, alleen gescand. Logisch, want er staan vaak sites bij die niet van toepassing zijn op hun informatiebehoefte. Vaak komen de leerlingen vertellen dat ze niets kunnen vinden, zonder een gerichte vraag te stellen. Selecteren en verwerken van de gevonden informatie/kiezen: Vaak wordt de eerste goede site die de leerlingen vinden dan ook meteen gebruikt. De gegevens worden zelden met elkaar vergeleken. In de bovenbouw wordt dit wel gedaan i.v.m. de boeken die zij moeten lezen. De leerlingen in de bovenbouw beschrijven de informatie in eigen woorden op, in de onder- en middenbouw wordt hierbij voornamelijk geknipt en geplakt. De leerlingen in de middenbouw gaan wel na wat de moeilijke woorden betekenen. De leerlingen kunnen hun bronnen vaak niet terug vinden en geven www.google.nl op als bron. De leerlingen in de bovenbouw worden hierop gecontroleerd, zij houden dit wel bij.

55

Bijlage 6 Vergadering betekenisverlening


Powerpoint presentatie:

Verslag teamvergadering d.d. 11-04-11 Aanw: Jolanda, Elly, Justin, Simone Marleen en Marloes (notulen) 1. Presentatie Marleen: informatieverwerking Marleen vertelt ons de uitslag van haar onderzoek m.b.t. informatievaardigheden van kinderen. Acties: Informatie uitwisselen (tips en trucs) Stappenplan schrijven (Nog mailen naar Marleen als je bruikbare formulieren hebt) Database van bruikbare, betrouwbare en begrijpbare internetsites. (Marleen heeft een site hiervoor) Later zullen er ook: Instructievideos maken ( BB voor OB) Lessen verzorgen voor leerlingen over betrouwbaarheid websites en zoekmanieren. Aanpak andere Leonardoscholen (navraag doen?)

56

57

Bijlage 7 Actieplan
In deze bijlage staat de planning van de acties die nog uitgevoerd moeten worden na de betekenisverlening. Wat Mapje met literatuur voor gehele team Tips en formulieren opsturen naar hele team Literatuur bestuderen Leerdoelen opstellen eigen groep Wie Marleen Iedereen Team; individueel Leerkrachten verdeeld in tweetallen van: onderbouw, middenbouw, bovenbouw. Team; individueel Marleen Wanneer Week 15 Week 15 Week 15-18 Week 19 (en 20)

Websites naar Marleen opsturen Overzicht websites maken

Week 15-19 Week 19

58

Bijlage 8 Actie: aanvullende literatuur


De leerkrachten hebben de samenvatting van de literatuur meegekregen (bijlage 2) en de volgende literatuur: Hollander, Peter. (2010) Goochelen met informatievaardigheden, 1e druk, Bussum, Coutinho. Blz: 76, 77, 155-158, Linde, D. van der, e.a. (2009) Kennisbasis ICT, versie 1.0, Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten. Kaap, Albert van der. e.a. (2007) Naar een leerlijn informatievaardigheden. Enschede, SLO. Blz: 4, 5, 11, 12, 15, 16, 17, 23, 24 Hierin staat het suc6-model, informatievaardigheden waar leerkrachten uit het VO aan moeten voldoen en een mogelijke leerlijn die het SLO heeft opgezet.

59

Bijlage 9 Actie: formulieren uitwisselen


Vanuit de betekenisverlening zijn enkele acties ontstaan en uitgevoerd. De leerkrachten wisselen formulieren voor de Werkstuk lessen uit en maken een lijst tips en trucs voor elkaar. Formulier 1: Wat moet er in welke volgorde in je werkstuk? 1. Voorkant (Titel van je werkstuk, jouw naam, datum, mooie passende afbeelding/tekening) 2. Voorwoord: ik doe dit werkstuk over omdat ik er graag meer over wil leren of: ... Hoe ben je aan dit onderwerp gekomen. Wat je verwacht van de zoektocht naar informatie. Wat wil je leren? ( ongeveer 10 regels) 3. Inleiding: schrijf je pas achteraf,dus als je hoofdstukken al zijn geschreven. Dit is een korte samenvatting van je hele werkstuk. Als de lezer jouw inleiding leest moet het een goed beeld krijgen van jouw werkstuk. Je moet het reclame-achtig schrijven, als een promotie van je werkstuk. (bijvoorbeeld: en wil je meer weten over hoe de Chinezen wonen, lees dan snel verder in hoofdstuk 4, want die gaat helemaal over de leefgewoontes van de Chinezen) 4. Inhoudsopgave: wat vindt je op welke bladzijde 5. Hoofdstukken: .. gemiddeld 4 hoofdstukken per werkstuk. 6. Bibliografie/bronvermelding: titel, auteur, uitgever, jaar van uitgave 7. Nawoord: hoe is je zoektocht naar informatie gegaan? Wat heb je geleerd? Heb je een antwoord gekregen op je vraagstelling? Wat vond je het meest verrassende wat je hebt geleerd? Formulier 2: Stappenplan 1. Onderwerp kiezen 2. Woordweb maken 3. Mindmap maken 4. Onderzoeksvragen stellen 5. Projectkaart invullen 6. Informatie zoeken 7. Informatie verwerken in werkstuk 8. Presentatievorm kiezen 9. Presenteren

60

Formulier 3: projectkaart

61

Formulier 4: topondernemers beoordeling

62

Formulier 5: beoordeling

Tips beoordelen presentatie: Duidelijk verstaanbaar, inleiding/slot/kern, inhoud, taalgebruik, illustraties, vragen beantwoorden, houding, tijdsduur (min. 10 minuten?), klas inkijken.

63

Bijlage 10 Actie: overzicht websites


De leerkrachten gaan op zoek naar goede informatieve sites voor leerlingen en maken hier een lijst van. Deze kunnen de leerlingen gebruiken in hun zoektocht. In deze bijlage staan de sites tot nu toe. Leerkracht www.docentenplein.nl http://www.kennisnet.nl/po informatie voor leerkrachten met links naar verschillende sites. www.teleblik.nl beeld en geluid http://www.ictcreatief.nl/lesidee/ICT/I CT.html Les ideen per bouw; ICT gericht. http://ictpo.kennisnet.nl informatie en materialen voor ICT op school/in de klas http://dib.sip.be/kijkwijzer/leerkracht. htm veel sites voor lessen of kinderen Informatief http://www.beleefdelentejunior.nl/ Films van vogels http://www.ntr.nl/ educatie, cultuur en informatie http://www.ntr.nl/thema/educatie Heel veel informatieve sites. Bv: talen. http://www.ntr.nl/thema/schooltv Informatieve afleveringen op alfabet. Bv: mens of klimaat. http://www.schooltv.nl/beeldbank/po / Informatieve filmpjes http://www.schooltv.nl/nudn/ nieuws uit de natuur http://www.willemwever.nl/ Vraag en antwoord van en voor kinderen http://www.hetklokhuis.nl/ informatief programma http://www.13indeoorlog.nps.nl/ informatief programma over de oorlog http://www.kids4kidsproject.com/ Zoekmachines www.netwijs.nl www.mybee.nl http://www.oyani.nl/zoekmachine_4_kids_ WNF.html http://quinturakids.com/ http://www.8-12.info/ http://www.meestersipke.nl/ http://searchandclick.startze.nl/zoekmachi ne-voor-kids.html http://www.davindi.nl/ http://www.kiddiesearch.nl/ http://www.askkids.com/ http://www.schooltv.nl/eigenwijzer Creren http://bubbl.us/ mindmapping www.prezi.com presentatie http://tabbloid.com tijdschrift maken http://sites.google.nl website maken www.lessenmaker.nl webquest, website, lessen, werkstukken maken en opslaan. http://scratch.mit.edu/ spelletjes, verhalen, muziek, kunst maken en delen op internet. http://sketchup.google.com/ Hiermee kan je 3-d tekenen (zelfde als sketch up programma) http://www.game-maker.nl/ Gamemaker http://www.cinekidstudio.nl/p/cinekidstudi o film maken

64

Project over verschillen http://kids.kennisnet.nl informatie over vakgebieden op niveau ICT http://www.hetklokhuis.nl/onderwerp /google informatie over google http://www.surfsafe.nl/ informatie over veilig internetten voor kinderen http://www.gratiscursus.be/zoeken/ cursus internetgebruik Spelletjes www.rekenweb.nl rekenspelletjes www.spelletjes.nl www.spele.nl http://www2.digischool.nl/leerling/po spelletjes voor alle vakgebieden op niveau http://www.spelletjesplein.nl/ spelletjes voor alle vakgebieden Taal www.cambiumned.nl www.jufmelis.nl www.beterontleden.nl www.onlineklas.nl www.wrts.nl Webquests www.webkwestie.nl www.webje.yurls.net

Nieuws http://www.jeugdjournaal.sr/ jeugdjournaal

Overig www.digischool.nl www.digin.nl www.schoolbieb.nl www.Huiswerkweb.nl www.leerlingen.com www.scholieren.com

Rekenen www.rekenweb.nl www.onlineklas.nl

Topografie www.onlineklas.nl www.brujon.net/topo http://www.toporopa.eu/nl/

65

Вам также может понравиться